samenvatting publiekrecht

Embed Size (px)

Citation preview

  • HOOFDSTUK1

    Dwingend en aanvullend recht

    In het recht is de wet niet altijd heilig. zie paragraaf 1.4.2. Vier functies van het recht: 1) normatieve functie: omvat dergelijke rechtsnormen 2) geschiloplossende functie: beslissingen worden gedaan door een rechtelijke organisatie. Die bepaald of iemand gestraft wordt en via welke procedure 3)additionele functie: bied een rechtsregel als partijen op een bepaald punt vergeten zijn om afspraken te maken 4) instrumentele functie: afspraken die gemaakt zijn om misverstanden te voorkomen. Zoals rechtsrijden op de weg. CONTRACTSPARTIJEN kunnen SOMS afspraken maken die tegen de wet ingaan. DWINGEND RECHT: wetsartikelen waarvan partijen nooit mogen afwijken. Te herkennen aan o.a.: moeten, nietig AANVULLEND RECHT: wetsartikelen waarvan partijen wel mogen afwijken. Lastig te herkennen!!

    Materieel en formeel recht:

    - materieel recht heeft betrekking op wat wel en niet mag, de rechten en plichten

    - formeelrecht/procesrecht: regels die men moet volgen op het materile recht te

    effectueren.

    Objectief en subjectief:

    - objectiefrecht: de geldende recht, positieve recht. Regels die in algemene bewoordinge

    n aangeven wat rechtens is.

    - subjectief recht: recht wat een individuen in concrete bezit. Bijv: koopsom, dit geld

    alleen voor de verkoper.

    Rechtsbronnen

    De wet wetbundel (volgende week)

    Het verdrag wetbundel

    Jurisprudentie

    Vonnis/arrest/uitspraak

    Uitleg rechtsregel:

    Interpretatie methode:

    Grammaticale: wat staat er nou precies

    Wethistorische: tot standkoming van een wetsartikel

  • Anticiperende: voorbereiding treffen

    Rechtsvergelijkende: vergelijken met andere wetten

    Systematische: kijken in context van wet

    Teleologische: kijken naar bedoeling va wetsartikel

    Redeneerwijze:

    A contrario : bepaalde wetsregel is n.v.t

    Naar analogie : wetsregel juist wel v.t

    De gewoonte

    Privaatrecht en Publiekrecht wetten

    PRIVAATRECHT

    Het recht dat geldt tussen burgers onderling

    En tussen de overheid en burger als de overheid als burger optreedt

    (NB: een bedrijf telt ook als burger)

    KENMERK: GELIJKHEID

    Bestaat uit personen en familierecht (huwelijk en geboorte) en

    vermogensrecht(juridische gevolgen) en ondernemingsrecht (wettelijke bepalingen

    die betrekking hebben op bijv: BV en NV en burgelijkprocesrecht (juridische

    procedure op het gebied van privaatrecht)

    Onderneemt de burger zelf geen actie om iets op te lossen, dan zal dit ook nooit voor de

    rechter komen.

    Strafrecht en privaatrecht zijn wel met elkaar verbonden. Persoon a die persoon b aanrij

    dt doordat hij geen voorrang gaf is strafbaar, maar heeft ook betrekking tot het vermoge

    nsrecht, het vermogen, de auto is ook beschadigd.

    In andere gevallen bezit de staat een monopolistdispositie, het om kan alleen tot vervolg

    ing overgaan.

    Internationale rechtsorde

    Europese rechtsorde

    Nederlandse Rechtsorde

    Publiekrecht Privaatrecht

    Rechtsbetrekkingen tussen burgers en overheid

    Rechtsbetrekkingen tussen burgers

    - Staatsrecht - Personen en familierecht

    - Bestuurs(proces)recht - Vermogensrecht o Verbintenissenrecht o goederenrecht

    - Straf(proces)recht - ondernemingsrecht

    - - Burgerlijkprocesrecht

  • PUBLIEKRECHT

    Het recht dat geldt tussen de overheid als zodanig (=als met macht beklede instantie )

    en de burger

    KENMERK: ONGELIJKHEID

    onderverdeling publiekrecht: stafrecht(wetboek van strafrecht, - strafvordering en

    losse wetten), staatsrecht(grondwet, organieke wetten) en bestuursrecht(algemene

    wet bestuursrecht, losse wetten).

    Wetgevers:

    - centraalniveau: regering en staten-generaal

    - decentaal: provinciaal en gemeentelijk niveau, die geen wetten maar

    verordeningen uitgeven voor provincie en gemeente.

    - andere instanties: Sociaal economische raad (SER), verordeningen, en

    waterschapppen(wetten heten hier keuren)

    Rangorde tussen wetgevende organen:

    - hoog gaat boven laag

    - jong gaat boven oud

    - bijzonder gaat boven algemeen

    Wet in formele zin: tot stand gekomen door samenwerking van regering en

    Staten-Generaal.

    wet in materile zin: op provinciaal en gemeentelijk niveau, die gelden voor hun

    inwoners. Is gericht op een onbepaald aantal mensen. * een vergunning verstrekken is zo

    wel geen formele en materile wet.

    Verdrag

    Een afspraak of overeenkomst tussen twee(bilateraal) of meerdere staten(multilateraal). Bijv

    EU

    Jurisprudentie

    Rechtspraak, wordt gesproken door enkele rechter of rechtelijke collega.

    Vonnis--> rechtbank

    Arrest --> hoge raad of gerechshof.

    De gewoonte

    Een gewoonte kan als bron voor het recht geldn, er zijn hierbij wel twee voorwaarden:

    1) moet spaken zijn van een vaste gedragslijn

    2) rechtsplicht, moreel achten zij zich volgens de regel te gedragen.

    Schrijfwijze (wordt getoetst op tentamen!)

    Tip: zie: blz VI-VII van je wetbundel

    Notatie:

  • art. 1 Grondwet

    art. 7 WvK

    Bij BW:

    Alleen bij het BW (Burgerlijk Wetboek) noem je ook het boek

    -art. 4:1 BW

    -art. 1:4 BW

    Ingewikkelder:

    -art. 12 lid 1 Wet CAO

    -art. 1 lid 1 sub b WOR

    -art. 1:4 lid 2 BW

    Let op: onjuist is bovenaan de blz. in je wetbundel:

    Dit is slechts een half correcte citeerwijze want hoofdstuk van wetbundel staat er ook

    bij.

    HOOFDSTUK 9 STAATSRECHT

    Staatsrecht

    Drie kenmerken van een staat

    1) volksgemeenschap

    2) afgegrensd grondgebied

    3) hoogste macht, die bij een orgaan of persoon ligt.

    Hoe is de Nederlandse Staat vormgegeven?

    n orgaan(staatsapparaat) kan bij machte van het volk, via het uitvaardigen

    van regels, zijn wil opleggen

    De staat bezit soevereiniteit, dit houdt in dat het staatsapparaat zowel naar buiten

    als naar binnen toe de hoogste en het machtigste orgaan is.

    Hoe komt de overheid aan de bevoegdheden?

    Waartoe bevoegd zowel centraal als decentraal

    Op welke wijze kunnen de Nederlandse burgers de samenstelling van de staats-

    organen bepalen?

    Macht

    Macht bij het volk, de koning, de ministers, de bedrijven, de rechter, departement

    (vierde macht), EG(Brussel), VN, burgemeester, docent?

    Waarom gehoorzamen jij, ik en bedrijven regels en wetten?

  • - Wie heeft bepaald dat je 60 ect voor je P moet halen?

    - Waarom betaal je 50,35 voor je paspoort in Den Haag?

    - Waarom mag KPN geen monopolie positie hebben?

    - Wie betaalt de kostenverhoging door eisen productaansprakelijkheid?

    - Waarom persoonsgegevens beschermen bij klantcontactsystemen?

    - Welke afwijkingen mag je maken in je inkoopvoorwaarden?

    De Staat en bedrijven

    Welke belangen en wetten spelen een rol bij op de markt zetten van een nieuw type

    zonnecollector?

    - Grondwet: Het bevorderen van de bewoonbaarheid van het land en de verbetering

    van het milieu (art 21)

    - Octrooi en patent wetgeving

    - VN verdragen: Klimaatverdrag en Kyotoprotocol

    - EU wetten

    - bij vestiging fabriek: verordeningen

    - Bedenk er nog een paar met je buurman/vrouw

    Montesquieu

    Spreiding van de macht

    1. De wetgevende macht: samengesteld door leden van volkgemeenschap, vaardigden regels uit

    2. De uitvoerende macht: voert de regels uit 3. De rechterlijke macht: geeft aan bij conflicten met welke wet het in strijd is Naast deze machtenscheiding moet er controle plaatsvinden om misbruik te voorkomen

    Trias politica Horizontale machtenspreiding: wie is bevoegd?

    Waarom is dit belangrijk voor mensen en bedrijven?

    Spreiding van macht: decentralisatie

    Centrale overheid

    Decentrale overheid

    Territoriaal

    Gemeente

    provincie

    Functioneel

    Productschap

    bedrijfschap

    Beiden

  • Waterschap

    Horizontale en verticale spreiding

    Eenheidsstaat

    Nederland is een gedecentraliseerde eenheidsstaat

    houdt in dat;

    bevoegdheden van lagere overheden kunnen altijd door centrale overheid

    worden overgenomen, bijv: winkeltijdenwet.

    Preventieve toetsing: hogere overheid controleert lagere overheid

    Spontane vernietigingsbevoegdheid door de Kroon(regering), besluit van

    gemeente of provincie kan vernietigd worden.

    Voorbeeld toets 9.3: Plan stortplaats Leiderdorp door Kroon vernietigd

    Op welke wijze kunnen de Nederlandse burgers de samenstelling van de staatsorganen be

    palen?

    Actief kiesrecht: op andere mensen stemmen

    passief kiesrecht: mogelijkheid zelf te worden gekozen

    Passiefkiesrecht

    - Nederlander zijn

    - 18 jaar of ouder

    - niet uitgesloten zijn van kiesrecht

    ACTIEFKIESRECHT:

    - Mogelijkheid om op anderen te stemmen

    - Beperkingen

    - Nederlander

    - 18 jaar of ouder

    - Niet veroordeeld tot vrijheidstraf >1 jaar

    - Vanwege geestelijke stoornis op grond van rechterlijke uitspraak:

    handelingsonbekwaam

    Organen van de centrale overheid

    Staten Generaal

    Eerste Kamer

    Tweede kamer

    Parlementaire Democratie

  • Tweede kamer:

    - 150 zetels

    - bezittingduur bedraagt 4 jaar

    - twee kiesstelsels

    - districtenstelsel: kandidaten per district gekozen ,niet in NL

    - evenredige vertegenwoordiging: op landelijk niveau gekozen en men

    gaat uit van een kiesdeler: totaal aantal uitgebrachte stemmen/ aantal te

    verdelen zetels.

    aantal zetels: aantal uitgebrachte stemmen op een partij/ kiesdeler

    nadeel systeem: afstand tussen kiesers wordt te groot

    Eerste kamer:

    -75 zetels, leden ook wel senaten genoemd

    - om de 4 jaar gekozen, met mogelijkheid tot herverkiezing

    - gekozen door provinciale staten. Indirect door burgers.

    Zowel de eerste al de tweede kamer hebben een presidium, voorzitter en plaatsvervangende

    voorzitter.

    Politieke partijen: juridische gezien een organiatie, waarbij ledenvergadering,

    congres , de hoogste macht heeft

    - iedereen heeft ruimte om er een op te richten.

    - volgens kieswet kandidatenlijst indienen

    - dient op een verkiesbare plaats te komen, zodat de partij zetels krijgt.

    - kan ook een voorkeursstem krijgen, om in de kamer te komen.

    - een groep die voor een bepaalde politieke partij in de kamer komt: fractie

    Regering

    De regering in Nederland

    Is belast met het bestuur ofwel de uitvoerende macht.

    Koning en de ministers, (art. 42 lid 1 Grondwet)

    De ministers vormen tezamen de ministerraad

    Monarchie sinds 1815, staatshoofd wordt via ververwing aangewezen.

    Ambities huidige regering

    De Staten Generaal controleert de bestuurders

    Koningin: symbolische functie(als eenheid naar een ander land presenteren) en politieke fun

    ctie (wijst bij nieuwe verkiezingen de formateur of informateur aan, samenwerkingverband

    van parijen)

  • Kabinet

    Alle ministers en staatssecretarissen = ministerraad (art. 45 Gw) olv minister president Kabinetsformatie Sinds eind maart 2012 bepaalt het Reglement van Orde van de Tweede Kamer dat de Kamer demissionair kabinet: kabinet die zich bezig houdt met de lopende zaken. Bij het vormen v

    an een nieuw kabinet is het oude kabinet demissionair.

    Formateur: wordt benoemd als duidelijk is welke partijen gaan samenwerken en

    gezamenlijk het kabinet gaat steunen

    informateur: komt tot stand als nog niet duidelijk is welke partijen samen gaan werken. Hij o

    nderzoekt dan welke samenwerkingsverbanden tot stand kunnen worden gebracht. Als de v

    erhoudingen duidelijk worden wordt en formateur aangewezen die zich concreet bezighoudt

    met het kabinet.

    - regeerakkoord: moet tot stand zijn gekomen tussen de partijen. Hierin staan bepaalde

    kwesties voor de toekomst en prioriteiten.

    - regeringverklaring: bij de eerste ontmoeting met de tweede kamer leest de minister-

    president de verklaring voor, hierin wordt verantwoording afgelegd wat er speelde tijdens

    het kabinetinformatie.

    minderheidskabinet: kabinet met ministers en politieke partijen die samen geen

    meerderheid in de tweede kamer hebben, zij zijn heel kwetsbaar opgesteld.

    Minister:

    gebonden aan departement(ministerie) en geeft daaran leiding

    de aanvoerder van de ministerploeg is de ministerpresident

    hoogste ambtenaar op departement is de secretaris-generaal

    werkt samen met ambtenaren

    ook wel vierde orgaan genoemd, hebben ook invloed op regerings beleid.

    Staatsecretaris:

    Is ook aan het departement gebonden

    Heeft wel een portefuille

    Opbouw departement

    Minister staatssecretaris secretaris-generaal alle overige ambtenaren

    staatsecretaris moet ook opstappen als minister wordt ontslagen, andersom geldt dit niet.

  • Wetgevende macht bij centrale overheid

    Op basis van de Grondwet: Toekenning welk orgaan wetgeving mag maken Regering n Staten Generaal gezamenlijk

    wetten in formele zin art 81 Grondwet (attributie) Regering alleen AMvB art. 89 Grondwet (attributie en delegatie)) Minister alleen: Ministeriele regeling (delegatie) attributie: rechtstreeks toekennen van wetgevende bevoegdheden aan staatsorganen

    delegatie: orgaan heeft een dergelijke bevoegdheid gekregen van een ander orgaan.

    - wetgevende bevoegdheid wordt aan een ander orgaan overgedragen

    - de opdrachtkrijger oefent het onder eigen naam en eigen verantwoordelijkheid

    - de overdrager kan de opdracht niet meer naar zich toetrekken.

    Wetgeving

    Wetgeving = regelgeving Algemeen besluit Gericht tot een onbepaalde, niet met name genoemde groep burgers Wetten in formele zin: ieder besluit dat tot stand is gekomen op grond van samenwerking tussen regering en Staten Generaal Wetten in materile zin Ieder besluit dat gericht is tot een onbepaald aantal en dus niet bij name genoemde personen. Afkomstig van een daartoe bevoegd overheidsorgaan

    Totstandkoming van wet in formele zin

    1. Voorbereiding departement: ambtenaren van het parlement gaan voorbereiden. 2. Behandeling ministerraad: gaat de raad akkoord, dan gaat de wet verder 3. Advies Raad van State: beoordeeld op juridische-technische criteria, de betreffende

    minister geeft vervolgens weer commetaar in nader rapport. Adviezen van raad van state worden blauwe stukken genoemd.

    4. Behandeling Tweede Kamer: 1) kamercommissie, (schriftelijke fase) 2) mondelingefase, openbare vergadering. Wijzigingen--> recht amendement.

    5. Behandeling Eerste Kamer: Alles of nietsrecht. 6. Ondertekening(Koning en minister) WET 7. plaatsing in staatsblad, datum inwerkingstreding, burgers dienen de wet in acht te

    nemen.

    Plaatsing in Staatsblad datum in werking + burgers dienen wet in acht te nemen Recht van initiatief: indienen wetsvoorstellen en Tweede Kamer (vanaf stap 4) en de regering.

  • verandering in de grondwet: Eerste lezing: doorloopt de zelfde stappen als de formele wet, maar als de wet in het staatsblad is gepubliceerd, dan worden beide kamers van de statengeneraal ontbonden. Tweede lezing: Er worden nieuwe verkiezingen gehouden die de wet weer in behandeling moeten nemen. Is tweede derde het eens, dan kan er pas wat veranderd worden. AMvB(algemeen maatregel van bestuur): regering alleen bevoegd tot wetgeving Slaat de staten-generaal over. Op basis van attributie- art 89 Grondwet (geen straffen mogelijk) Op basis van delegatie: (wel straffen mogelijk) De formele wetgever(regering en Staten-Generaal) heeft in dit geval NL een wetgevende bevoegdheid gedelegeerd aan de regering. Daarom kan Staten-Generaal gepasseerd worden Totstandkoming

    1. Voorbereiding departement 2. Behandeling ministerraad 3. Advies Raad van State 4. Ondertekening WET

    Plaatsing in Staatsblad datum in werking + burgers dienen wet in acht te nemen = Koninklijk Besluit (KB)

    ministerile regeling

    Een ministerile regeling (mr) is een regeling die door n of meer minister(s)

    wordt gemaakt.

    Niet alle regels worden in een wet neergelegd. Vaak staat in een wet dat de

    verdere uitwerking van die wet is opgenomen in een Algemene Maatregel van

    Bestuur (AMvB) of een ministeriele regeling.

    Tot standkoming:

    Alleen plicht tot publicatie in Staatscourant

    Staten-Generaal: naast wetgevende taken ook controletaken

    Controle op bestuurders (de Regering en individuele ministers) 4 vormen van recht op informatie: Het vragenrecht aan een minister Schriftelijk en mondeling Het recht van interpellatie(art 68GW): over een bepaald onderwerp debateren. kan alleen uitgeoefend worden wanneer: Meerderheid kamer geeft verlof Debat met minister mogelijk Soms stemming over ingebrachte motie(s) Het enquterecht (art 70 GW) Parlementaire enqutes volgende sheet

  • Het budgetrecht (art 105 GW) wijzigingen in een budget, in sommige gevallen kan het budget verworpen worden. Prinsjesdag Miljoenennota Debat over miljoenennota Amendementen op begroting Parlementaire enqutes Tweede Kamer

    Als het parlement vindt dat een bepaalde zaak tot op de bodem uitgezocht moet worden, kan het een zelfstandig parlementair onderzoek instellen buiten de ministers om. De zwaarste onderzoeksvorm is de parlementaire enqute. Voor een parlementaire enqute is een meerderheid in de Tweede Kamer nodig.

    Basis van ons Parlementair stelsel

    Grondregels tussen Staten-Generaal-kabinet-ministers 1) Minister heeft vertrouwen nodig van Staten-Generaal Anders aftreden 2) Minister is politiek verantwoordelijk voor alle beleidsdaden die tot zijn portefeuille behoren, ook voor die welke in publiek door de koning worden uitgeoefend 3) De Staten-Generaal kunnen niet meer dan eenmaal n.a.v. hetzelfde conflict worden ontbonden Dit is ongeschreven staatsrecht

    Einde van het kabinet:

    1) om de vier jaar, bij nieuwe Tweede Kamerverkiezingen

    2) kabinetscrisis: wanneer de Staten-Generaal het vertrouwen in de ministersploeg opzegt,

    of d.m.v recht van interpellatie

    3) uitvallen d.m.v interne verdeeldheid, te veel onenigheid.

    Uitvoerende macht (Bestuur) op centraal niveau Bestuurlijke macht Alles wat niet wetgevend of rechtgevend is Sluiten van overeenkomsten met particulieren Beslissing tot aanleg nieuwe rijksweg Toekennen van een subsidie aan operagezelschap Invoeren van een nieuw paspoort In handen van de regering Koning en minister (en ook staatssecretarissen) Politiek verantwoordelijke tegenover Staten-Generaal (art 42 lid 2 Grondwet) Vervolg bij colleges Bestuursrecht (hoofdstuk 10)

  • Provincie

    Provinciale Staten

    De leden van de Provinciale Staten (Statenleden) - Elke vier jaar rechtstreeks door de stemgerechtigde inwoners van de provincie gekozen. Art 129 GW - Evenredige vertegenwoordiging, kiesdeler, politieke partijen - Het aantal leden is afhankelijk van het inwonertal -Voorzitter is Commissaris van de Koningin (alleen raadgevende stem)

    Kiezen de leden van: - de Gedeputeerde Staten (dagelijks bestuur provincie) - de Eerste Kamer.

    Hoofd van de provincie (art.125 lid 1 GW)

    Controleren van het bestuur = Gedeputeerde Staten (sinds 2003).

    Gedeputeerde Staten

    De Gedeputeerde Staten (GS)

    Ze vormt het dagelijks bestuur van een provincie.

    De leden (3-7), gedeputeerden,

    worden gekozen door de Provinciale Staten voor een periode van vier jaar. 2 maart 2011

    Iedere gedeputeerde heeft zijn/haar eigen taakgebied(en).

    De Gedeputeerde Staten worden voorgezeten door de commissaris van de Koniging. Hij heeft stemrecht in GS, in PS raadgevende stem.

    Sinds maart 2003 is een gedeputeerde geen lid meer van de Provinciale Staten.

    Dualistische verhouding PS en GS.PS kan daardoor leden van de GS controleren en ter verantwoording roepen

    Meerderheidscollege, vertegenwoordigd door partijen met meerdheid, net als CN

    De politieke partijen in de PS die hier een meerderheid vormen zoeken elkaar op om op basis van afspraken te gaan regeren

    Wetgevende macht op Provinciaal niveau

    Provinciale Staten: Verordeningen (wetten uit vaardigen)

    - medebewind: als er door hogerhand(centrale overheid) een opdracht wordt verstrekt,

    om een bepaald materie binnen bepaalde grenzen te regelen.

    Bestuurlijke macht op Provinciaal niveau

    Provinciale Staten:

    Provinciale Staten = hoofd van de bestuurslaag

    Dagelijks bestuur: Gedeputeerde Staten

    Commissaris van de Koning afzonderlijk, mits toegekend

  • Gemeente

    Gemeenteraad (provinciale staten) College van B&W (gedeputeerde staten) Burgemeester (CvK) Structuur identiek aan Provincie (tussen haakjes hierboven) - Inwoners kiezen gemeenteraad: De gemeenteraadsverkiezingen van 2014 zijn op - woensdag 19 maart -Gemeenteraad kiest wethouders - Regering kiest burgemeester De gemeenteraad van Den Haag heeft 45 leden uit 12 fracties Jozias van Aartsen, Burgemeester van Den Haag Gemeente

    Wetgevende macht op gemeentelijk niveau

    Gemeenteraad: Verordeningen (maken van wetten)

    Bestuurlijke macht op gemeentelijk niveau

    Gemeenteraad:

    Gemeenteraad = hoofd van hun bestuurslaag

    Dagelijks bestuur: College van B&W

    Burgemeester afzonderlijk, mits toegekend

    Grondrechten

    Grondwet; basisdocument voor de inrichting van de staat binnen een bepaalde samenleving.

    Klassieke grondrechten: in de grondwet opgenomen basisrecht die aangegeven, welke gebie

    dende staat niet gerechtigd te betreden.

    - geen absolute gelding: soms kan er een inbreuk worden gedaan, alleen de regering

    en de Staten-Generaal kan de reikwijdte beperken.

    - Clausulering: beperkingen in de grondrechten, kan alleen opgelegd worden in het

    belang van de openbare orde.

    - Botsing: zoals: vrijheid in onderwijs, en discriminatie, een homo voor de klas.

    - Passieve overheid

    - de burger kan tegenover de overheid iets eisen

    Sociale grondrechten: in de grondwet opgenomen basisrechten die de staat opgedragen zich

    tot het uiterste in te spannen, deze rechten voor burgers te realiseren.

    - Actieve overheid, overheid zet zich in een bepaalde situatie te bewerkstelligen

    - Moeilijk afdwingbaar

    - inspanning verplichtingen voor de overheid

    Horizontale werking: grondrechten tussen burgers onderling, hierbij kijkt men vooral naar de

    omstandigheden.

  • Hirarchie van regelgeving

    1. Verdragsbepalingen 2. Grondwet 3. Wetten in formele zin 4. Algemene maatregelen van bestuur 5. Ministeriele regelingen 6. Provinciale verordeningen 7. Gemeentelijke verordeningen

    Het verdrag

    Een overeenkomst gesloten tussen twee of meer staten

    Onderhandelen

    Ratificeren (bekrachtigen)

    Goedkeuring Staten-Generaal

    Kan een burger zich bij de rechter op een verdragsbepaling beroepen(stel dat

    verdrag in Nederland in werking is getreden)?

    Nee:

    Instructienormen:

    Normen die zich tot de overheid richten, meestal binnen een bepaalde tijd.

    Ja:

    Normen met directe werking (self-executingnormen).

    Als bepaling zich direct tot de burger richt

    Art 93 Grondwet

    Letop!: er kunnen ook verdragen voorkomen met deels een instructienorm en deels

    self-executingsnorm. Als grammaticaal ook niks duidelijker wordt, dan beslist de

    rechter.

    Grondwet

    Klassieke grondrechten

    John Locke. 'onthouden' van bemoeienis van de overheid Enkele voorbeelden: Het verbod van discriminatie (art 1) Het actief en passief kiesrecht (art 4) De vrijheid van godsdienst (art 6) De vrijheid van drukpers en meningsuiting (art 7) Het recht op onaantastbaarheid van de het lichaam (art 11) Sociale grondrechten

    Juist met overheidshandelen (bemoeienis)

  • - bepaalde, door de overheid gewaarborgde, voorzieningen ter bevordering

    van de - ontplooing van de mens in de samenleving.

    Het zijn opdrachten aan de overheid die door de burgers niet rechtens

    afgedwongen kunnen worden.

    - Het bevorderen van voldoende werkgelegenheid (art 19)

    - Het bevorderen van sociale zekerheid (art 20)

    - Het bevorderen van de bewoonbaarheid van het land en de verbetering van

    het - milieu (art 21)

    - Zorgdragen voor voldoende onderwijs (art 23)

    Inspanningsverplichting door de overheid

    Wijzigen Grondwet

    1. Voorbereiding departement

    2. Behandeling ministerraad

    3. Advies Raad van State

    4. Behandeling Tweede Kamer

    5. Behandeling Eerste Kamer

    6. Ondertekening wet die verklaart dat er een verandering in de Grondwet in overwegi

    ng zal worden genomen (1e lezing)|

    Plaatsing in Staatscourant

    7. Beide Kamers van Staten Generaal worden ontbonden

    8. Nieuwe verkiezinge

    9. Nieuwe kamers gaan wet opnieuw in behandeling nemen|

    wet wordt van kracht mits 2/3 voor in beide kamers (2e lezing)

    Wijzigen van Grondwet

    Voorbeelden na 1983:

    bescherming van burgers tegen discriminatie (artikel 1), vastlegging van de onaantastbaarheid van de persoonlijke levenssfeer (artikel 10) en het menselijk lichaam (artikel 11), een algemene vrijheid van meningsuiting (art 7) de verplichting voor de overheid om werkgelegenheid, bestaanszekerheid en een schoon milieu te bevorderen (de sociale grondrechten). het binnentreden van woningen door justitie wordt met meer waarborgen omkleed opschorting van de dienstplicht de krijgsmacht kan ook worden ingezet voor internationale vredesoperaties de nationale ombudsman opgenomen in de Grondwet BESTUURSRECHT

  • HOOFDSTUK 10 BESTUURSRECHT EN BESTUURSPROCES

    Overheidshandelingen:

    - feitelijke handelingen: handeligen zonder een bepaald rechtsgev

    olgd - rechtshandelingen: twee groepen

    - privaatrechtelijke rechtshandelingen

    - publiekrechtelijke rechtshandelingen

    Zie figuur 10.1

    Een besluit: een schriftelijke beslissing, inhoudelijk een publiekrechtelijke rechts

    handeling voorwaardes:

    - moet gaan om een schriftelijke beslissing

    - beslissing moet zijn gegeven door een overheidsorgaan

    - moet een publiekrechtelijke rechtshandeling betreffen

    Beschikking

    Vier elementen:

    Besluit afkomstig van een bevoegd overheidsorgaan;

    Op grond van een publiekrechtelijk voorschrift; wet in materiele zin

    Gericht tot n bepaalde persoon of een bepaald aantal met name genoemde personen;

    Gericht op een rechtsgevolg. een feitelijke handeling kan dus niet onder een beschikking vallen.

    Soorten beschikkingen

    Constitutieve en declaratoire beschikkingen

    Begunstigende en belastende beschikkingen

    Vrije en gebonden beschikkingen Constitutieve: rechtscheppende beschikking, er worden rechten en plichten in het leven geroepen die nog niet bestonden. Declaratoire beschikking: recht vastellende beschikking, hierin wordt de juridische situatie nog eens benadrukt Begunstigende beschikking: geeft iets voordeligs aan de gene voor wie die bestemd is. Belastende beschikking: schept een verplichting, negatieve lading. Vrije beschikking: beleidsvrijheid, ook wel discretionaire bevoegdheid Gebonden beschikking: aan weten en regels verbonden. Beleidsregels: richtlijnen die behoren tot de categorie wetgeving. Plan: een overzicht van toekomstige overheidshandelingen.

  • Attributie, delegatie en mandaat; Attributie: - rechtstreekse bevoegdheid van wetggevende en bestuurlijke taken - uitoefening op eigen verantwoordelijkheid - uitoefeing in eigen naam Delegatie: - afgeleide bevoegdheid van wetgevende en bestuurlijke taken - uitoefening op eigen verantwoordelijkheid - uitoefening in eigen naam Mandaat: - afgeleide bevoegdheid van uisluitend bestuurlijke taken - uitoefening onder verantwoordelijkheid van hoger geplaatste - uitoefening in naam van hoger geplaatste Gelede normstelling: de toepasselijkheid van een rechtsregel is niet zomaar in de wet te vinden, maar in een combinatie van met elkaar samenhangende regelingen Redenen: - sommige situaties zijn te omvangrijk - de formele wetgeving kan niet adequaat reageren op nieuwe ontwikkelingen die zich in de maatschappij voordoen. - Men is op centraal niveau niet altijd voldoende op de hoogte van de ontwikkelingen ter plaatse. Beginselen van behoorlijk bestuur formele beginselen: op welke wijze is de beschikking tot stand gekomen - het zorgvuldigheidsbeginsel: kennis, feiten en af te wegen belangen. - het motiveringsbeginsel: begunstigende beschikking hoeft het niet. - het fairplaybeginsel: is er eerlijk gehandeld. Materile beginselen: inhoudelijke kant van de beschikking. - Het verbod van dtournement de pouvoir: mag bevoegdheid niet voor een ander doel gebruiken - het verbod van willekeur: de rechter stelt zich twee vragen: -heeft het bestuursorgaan in kwestie een afweging van belangen gemaakt? - Is het bestuursorgaan bij de afweging tot een beslissing gekomen die in redelijkheid acceptabel is te noemen? - Het gelijkheidsbeginsel: in gelijke gevallen, moet gelijk gehandeld worden. - Het vertrouwensbeginsel: het bestuursorgaan moet zich aan het beleid die al jaren op een bepaalde manier gevoerd wordt houden. Bestuurlijke sancties: 1) bestuursdwang; dwang om terug te keren naar de oude situatie 2) last onder dwangsom; overtreding ongedaan maken, voor iedere dag dat de burger nalatig is, staat er een dwangsom 3) bestuurlijke boete: strafrechtelijk van karakter, als leedtoevoeging gericht.

  • Rechtsbescherming: 1) administratief beroep - tegen een beschikking opkomen binnen het bestuursapparaat. - bezwaarschrift; de beslissing te heroverwegen De beslissingen toetsen: (vol beroep) - rechtmatigheidtoets: juridisch beoordelen, toetsen aan de wet en aan de algemeen beginselen van bestuur - doelmatigheidstoets: is de verstrekte beschikking beleidsmatig, economisch en financieel correct Er kan ook een andere beschikking tot stand komen, i.p.v een vernietigende beschikking. 2) administratieve rechtspraak - bezwaar tegen de inhoud van de beschikking bij een onafhankelijk rechtscollege - alleen een rechtmatigheidtoets, rechter wil zich verder niet met het bestuursbeleid bemoeien. - hij gaat niet verder dan een marginale toets; kon het overheidsorgaan in redelijkheid tot zijn besluit komen. - kan opdracht geven een nieuwe beschikking te maken, maar kan het zelf niet Tot blz 385 Eenvoudige kamer: de zaak wordt door een rechter in behandeling genomen. Meervoudige kamer: er wordt door drie rechters rechtgesproken

    Bestuursrecht in de praktijk: AFM

    De taken van de Autoriteit Financile Markten (AFM) bestaan onder andere uit:

    Gedragstoezicht

    Beslissen omtrent de toelating van financile ondernemingen tot financile markten.

    Een sanctie kan op twee manieren worden getoetst:

    Doelmatigheidstoets; en

    Rechtmatigheidstoets.

  • HOOFDSTUK 12

    EUROPEES EN INTERNATIONAAL RECHT

    Het verdrag

    Wat staat erin?

    Rechten en plichten van staten

    Rechten en plichten van burgers

    Oprichting van Internationale organisaties

    Internationale organisaties

    Supranationale organisatie

    Staten hebben een stukje soevereiniteit opgegeven

    Wel recht maken dat doorwerkt in nationale rechtsordes van de staten Soms tegen hun zin gebonden aan regelgeving

    Europese Unie

    Intergouvernementele organisatie

    Alle staten houden hun soevereiniteit

    Alleen besluit als ALLE staten akkoord

    Resoluties: verklaringen die niet dwingend door aangesloten staten hoeven te worden overgenomen

    Benelux

    Raad van Europa

    Dualisme en Monisme

    Bij Intergouvernementele organisaties:

    Dualistische visie - Onderscheid tussen internationale en nationale rechtsorde - Regels van internationaal recht kunnen NOOIT zomaar doorwerken in nationale rechtsorde - Transformatiewet is nodig: een internationale wet overzetten in een nationale wet.

    Monistische visie

    - internationaal en nationale rechtsorde zijn niet gescheiden.

    -Verdragsbepalingen werken rechtstreeks door in de nationale rechtsorde

    waaruit kan je zien of een land een dualistische of een monistische visie heeft? Dit

    blijkt het de nationale regelgeving en dat met name uit de grondwet.

  • Nederland

    Art 93 Grondwet: monistische visie

    deze visies niet relevant bij supranationale organisatie, bijv: een land heeft een

    supranationale organisatie in het leven geroepen, maar de staat heeft een dualistische visie,

    dan is de staat toch aan de wetten direct verbonden.

    Europese Economische Gemeenschap (EEG)

    - in 1957 opgericht

    - bestond uit 6 landen waaronder ook Nederland

    - samenwerking op economische vlak

    Europese gemeenschap (EG)

    -verdrag van Maastricht: er werd niet meer alleen op economische vlak afspraken ge

    maakt, maar ook op sociaalterrein.

    - in het verdrag stond o.a dat in 1999 de Eu opgericht zou worden.

    Europese unie (EU)

    - de EMU

    - instellen ECB, Europese centrale bank.

    - niet alle lidstaten hebben de euro, ze zijn hier niet toe verplicht (Denemarken)

    Lidstaten(27) Belgi, Bulgarije, Cyprus, Denemarken, Duitsland, Estland, Finland, Frankrijk, Gr

    iekenland, Hongarije, Ierland, Itali, Letland, Litouwen, Luxemburg, malta, Nederland, Ooste

    nrijk, polen, Portugal, roemenie, Sloveni,Slowakije, Spanje, Tsjechi, verenigd koninkrijk en

    zweden. , Turkije wil graag toetreden.

    EUROPA

    Interne markt

    Vrij verkeer van goederen

    Gemeenschappelijke handelspolitiek

    Vrij verkeer van personen, diensten en kapitaal

    De Europese Unie maakt veel regels over:

    1. Vrij reizen, wonen en werken in de Europese Unie 2. Hulp aan twee miljoen jongeren bij studeren in het buitenland 3. Ondernemen over de grenzen 4. Kopen en huren in een ander EU-land 5. Voordelen n Europese markt 6. Ziekte en gezondheid 7. Recht en rechtspraak 8. Cultuur en plezier 9. Verbod op dierproeven bij het maken van cosmetica 10. Mannen en vrouwen krijgen evenveel betaald voor gelijk werk

  • Wetten maken

    In het wetgevingsproces van de EU spelen drie instellingen een hoofdrol:

    het Europees Parlement, dat de EU-burgers vertegenwoordigt en dat rechtstreeks door hen is verkozen,

    de Raad van de Europese Unie, die de individuele lidstaten vertegenwoordigt en waarvan steeds een ander EU-land zes maanden lang voorzitter is,

    de Europese Commissie, die de belangen van de EU in haar geheel vertegenwoordigt.

    EU-organisatie

    Europese Commissie Bevoegdheid:

    Exclusief recht van initiatief voor wetgevingsvoorstellen: er kan geen besluit tot stand komen zonder een eerste aanzet van de commissie.

    27 leden( elke lidstaat heeft een commissaris)

    Alle lidstaten stellen 1 commissielid aan

    Leden van de Commissie-Barroso (2010-2014)

    Nederlander: Neelie Kroes

    - portefeuille mededinging (2004-2009)

    - Portefeuille digitale agenda (2009-heden)

    Benoemd op deskundigheid

    Staan boven eigen belangen van iedere lidstaat

    collectief orgaan: een besluit wordt wel of niet aangenomen, bij onenigheid wordt er gestemd.

    gevestigd in Brussel, Europees Parlement, Straatsburg

    Verkiezing 2009 Bevoegd

    Het bespreekt Europese wetten(verordeningen en richtlijnen) en moet deze goedkeuren, samen met de Raad. - Ook toelaten nieuwe landen (instemmingsrecht)

    Het waakt over de andere EU-instellingen, met name de Commissie, om te garanderen dat deze democratisch te werk gaan.

    Het behandelt de EU-begroting en moet deze goedkeuren, samen met de Raad.

    gevestigd in staatsburg en komt 1 keer per maand bijelkaar. Raad van Ministers/

    Raad van de Europese Unie

    Bevoegdheid

  • stelt EU-wetgeving vast samen met Parlement, zonder initiatief van de europese commissie kan de raad en het parlement geen wetgevende beslissingen nemen, maar de commissie kan wel met initiatieven komen, die de raad en het parlement alleen tot concrete wetgeving kan vertalen.

    cordineert het breder economisch beleid van de EU-landen

    bekrachtigt overeenkomsten tussen de EU en andere landen

    stelt de EU-begroting vast samen met Parlement

    voert het buitenlands en defensiebeleid van de EU

    cordineert de samenwerking tussen de gerechtelijke instanties en de politiediensten van de EU-landen

    Stemming Unanimiteit of Gekwalificeerde meerderheid

    Samenstelling Vakministers per land

    Europese Raad/Europese Top:

    regeringsleiders met ministers van buitenlandse zaken

    Ca 4 x per jaar

    De Europese Raad heeft een dubbele taak: - hij legt de algemene beleidsorintaties en -prioriteiten vast - behandelt ingewikkelde of gevoelige kwesties die niet op een lager niveau van samenwerking tussen de EU-landen kunnen worden opgelost.

    De Europese Raad heeft veel invloed op de politieke agenda van de EU, maar heeft geen wetgevende bevoegdheid.

    Richtlijnen en verordeningen

    Verordening: - Besluit van algemene strekking van een supranationale organisatie waaraan de aangesloten lidstaten rechtstreeks gebonden zijn (geld direct) - unanimiteit(alle staten moeten akkoord gaan met de inhoud) - staten hebben geen bewegingsvrijheid met betrekking tot de inhoud - de twee laatste opties wordt vaak als een dwarsligger gezien. Richtlijn: richtlijnen schrijven een bepaald resultaat voor, de wetgevers van de staten mogen zelf kijken hoe ze het resultaat wensen te bewerkstelligen. (speelruimte)

    Besluit gericht tot alle lidstaten, met als opdracht de nationale wetgeving aan te passen aan de in het besluit geregelde materie

    Zekere mate van Harmonisatie van wetgeving, afhankelijk van het onderwerp

    voordat staten akkoord gaan met een richtlijn, zijn er vaak compromissen gesloten. Verschil richtlijn en verordening: een verordening is kent meer harmonisatie; gelijke wetgeving in alle lidstaten tot gevolg.

  • Hof van Justitie van de EU

    Bevoegdheden:

    1. het berechten van geschillen 2. Het geven van prejudicile beslissingen: prejudiciele vragen; vragen over verdragen

    (directe werking, of instructienorm), uitleg verordening of richtlijnen, en vragen over andere onduidelijkheden; wat is een onderneming? Etc

    - 28 rechters(iedere lidstaat draag er 1 voor) voor zes jaar benoemd

    Naast de EU zijn er nog twee belangrijke internationale organisaties op europee

    s vlak(met intergouvernementeel karakter), die bij verdrag zijn opgericht

    namelijk:

    Benelux (belgie, nederland en luxemburg)

    - 1958

    - gericht op: afschaffen binnengrenzen, vrij verkeer van goederen en

    personen.

    - Harmonisatie van wetgeving

    - Benelux merkenwet

    Benelux na 2010: Benelux Unie

    de interne markt,

    Duurzaamheid

    justitie & binnenlandse zaken

    benelux gerechtshof--> prejudiciele beslissingen.

    Raad van Europa

    1949

    bestaat uit: comite van ministers en raadgevende vergaderingen

    De Raad van Europa is een samenwerkingsverband tussen regeringen Doelstellingen:( verbeteren cultureel, sociaal en juridische verbanden tussen lidstaten)

    de bescherming van mensenrechten, het waarborgen van de meerpartijendemocratie en de naleving van de rechtsstaat

    stimulering van de ontwikkeling Europa's culturele identiteit en diversiteit

    het zoeken naar oplossingen voor problemen waarvan men vindt dat die de Europese maatschappij bedreigen, zoals discriminatie, intolerantie, milieubescherming, klonen, aids, drugs en doping, georganiseerde misdaad

    de consolidatie van de democratische stabiliteit in Europa, Enkele belangrijke verdragen

    het Europees verdrag ter Bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden (EVRM) (1950),

    de Europese Culturele Conventie (1954)

  • het Europees Sociaal Handvest, betreffende arbeidsomstandigheden, arbeidsvoorwaarden, vrijheid van vakvereniging, sociale zekerheid, opleiding en mobiliteit van werknemers (1961)

    het Europees Verdrag ter voorkoming van Marteling (1989),

    het Kaderverdrag voor bescherming van nationale minderheden (1994).

    Organisatie

    het Comit van Ministers de Parlementaire Vergadering

    Europese Hof voor de Rechten

    van de Mens (EHRM)

    Orgaan van de Raad van Europa

    Klachten indienen tegen een lidstaat door individuen, groepen, organisaties en landen indienen, door een beroep te doen op het Europees Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens (EVRM). Bijvoorbeeld :

    lijfstraffen, opsluiting van psychiatrisch patinten, rechten van gevangenen, krijgstucht en beroepsregels, het afluisteren van telefoongesprekken, homo-rechten, persvrijheid, voogdij over kinderen, Gezinshereniging uitzettingskwestie

    De uitspraken van het Hof zijn definitief en bindend voor de betrokken staten. In Straatsburg

    Verenigde Naties

    Algemene vergadering

    Veiligheidsraad

    Secretaris Generaal

    2007- heden Ban-Ki Moon Zuid-Korea:

    Internationaal Gerechtshof

    193 lidstaten

  • Hoofdstuk 11 Strafrecht en strafprocesrecht Twee boeken

    Strafrecht

    Strafvordering (hoofdstuk 11 en 12 van de wetbundel) Waarom twee verschillende wetten? - Strafrecht: wat mag wel/niet - Strafvordering: procedure van een strafzaak

    Bereik van strafrecht

    delicten in Wetboek van Strafrecht

    delicten in Economisch Strafrecht Bijvoorbeeld:

    Computerfraude Milieudelicten een incorrecte jaarverslaglegging niet naleving van de Corporate Governance Code, (behoorlijk bestuur in de

    onderneming) De strafprocedure Wetboek van Strafvordering

    3 fases 1. De opsporing 2. De vervolging 3. De terechtzitting

    1. De opsporing

    Opsporingsambtenaren: politie

    Onder leiding van: Officier van Jusititie vordert Openbaar Ministerie

    waneer? Als iemand een Verdachte is

    VERDACHTE: iemand tegen wie een redelijk vermoeden van schuld bestaat aan enig strafbaar feit.

    Staande houden (art 52 Sv) Naam, voornaam, woon/verblijfplaats Aanhouden

    Meenemen naar politie bureau voor verhoor

    Op heterdaad betrapt: iedereen mag dan aanhouden Verhoor

    Max 6 uur(tijd tussen 24 en 9 uur niet meegerekend), geen recht op advocaat, wel recht tot zwijgen (cautie,art. 29 lid 2 Sv)

    Inverzekeringstelling

    Max 6 dagen, recht op juridische ondersteuning, advocaat( evt. toegevoegd)

    Bij ernstig strafbaar feit (art. 57 Sv)

    Politie

    Bijzondere bevoegdheid

    Met verdachte een transactie of schikking aangaan

    Contant betalen

    Met Acceptgiro kaart betalen

    Alleen bij overtreding niet bij misdrijf

  • 2. De vervolging

    Art. 9 Sv

    Officier van Justitie Opportuniteitsbeginsel: OvJ maar hoeft de zaak niet voort te zetten

    Indien niet: sepot: de zaak wordt niet verder gehouden

    Indien ja:

    vorderen voorlopige hechtenis

    Bewaring (14 dagen)

    Gevangenhouding (max 3 x 30 dgn)

    Vorderen gerechtelijk vooronderzoek bij rechter commissaris - getuigen onder ede worden gehoord - psychiatrisch observatieonderzoek onderworpen --> gedachten kan hoger beroep aantekenen op deze maatregel.

    In totaal kan een verdachte 106 dagen en 15 uur vastgehouden worden.

    Officier van Justitie

    OvJ: besluit om zaak aan de rechter ter berechting voor te leggen:

    Dagvaarding

    Waar en wanneer voor de rechter

    Tenlastelegging

    Welk strafbaar feit

    een tenlastelegging voor iemand die op 3 mei een winkeldiefstal pleegde :

    De Officier van justitie (...) roept (...) op om te verschijnen op (...) ter zake dat hij op of

    omstreeks 3 mei 2011 te A-stad, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening

    heeft weggenomen vijf, althans een of meer, pakje(s) kauwgom en/of twee, althans

    een of meer, verpakking(en) biefstuk, althans winkelgoederen ter waarde van

    ongeveer Euro 15,67, in elk geval enig geld en/of goed, toebehorende aan

    winkelbedrijf X. B.V. (filiaal z-straat), in elk geval aan een ander of anderen dan aan

    hem, verdachte. (artikel 310 Wetboek van Strafrecht)

    Tenlastelegging

    Officier van Jusitie: Tenlastelegging:

    1. Delictomschrijving: definitie van de verboden handeling 2. De sanctienorm: de straf en/of maatregel die rechter maximaal kan opleggen

    bestanddelen: - opzettelijk - met voorbedachten rade - een ander van het leven heeft beroofd

    Rechter beoordeelt of de verdachte de feiten heeft begaan die door OvJ ten laste zijn gelegd

  • 1. Zo nee: vrijspraak 2. Indien niet alle bestanddelen bewezen: ontslag van rechtsvervolging

    Gekwalificeerd delict(als aan bestanddelen zijn voldaan)

    Bestaat uit bestanddelen van het gronddelict aangevuld met extra bestanddelen

    OvJ legt een verdachte iets primair ten laste en vervolgens iets subsidiair: bijv. primair moord en subsidiair doodslag

    Tirannie van de tenlastenlegging: Als OVJ niet nauwkeurig te

    werk gaat, fout in datum, plaats etc. Mag alleen herstellen

    als er kennelijk een schrijffout is begaan.

    Art. 348 Sv

    Vier voorvragen die met zekerheid beantwoord moeten worden voor het strafrechtproces b

    egint:

    Rechter beslist: 1. Is de dagvaarding geldig? 2. Is de rechter bevoegd een oordeel te vellen? 3. Is de OvJ ontvankelijk? 4. Bestaat er reden de vervolging te schorsen?

    Art. 350 Sv Rechter stelt vier Hoofdvragen:

    1. Is de tenlastelegging bewezen? 2. Is het feit strafbaar? 3. Is de dader strafbaar? 4. Welke straf moet worden opgelegd?

    Legaliteitsbeginsel

    Beginsel neergelegd in art. 16 Grondwet en art.1 Sr waarin staat dat geen feit strafbaar is da

    n uit kracht van een daaraan voorafgegane wettelijke strafbepaling, alleen wanneer alle bes

    tanddelen zijn vervuld, kan straf volgen.

    Artikel 1

    1. Geen feit is strafbaar dan uit kracht van een daaraan voorafgegane wettelijke strafbepaling. 2. Bij verandering in de wetgeving na het tijdstip waarop het feit begaan is, worden de voor de

    verdachte gunstigste bepalingen toegepast Verbod van analogie: een geval onder een wettelijke regel stellen, terwijl dit geval niet onder een wettelijke regel valt.

  • Misdrijf of overtreding?

    Wetboek van Strafrecht Misdrijf: boek 2 (artt. 92-423 Sr) Overtreding: boek 3 (artt 424-478 Sr)

    Andere Wetten van nationale wetgever Er wordt precies aangeven misdrijf of overtreding

    Lagere overheden Uitsluitend overtredingen uitvaardigen Misdrijf: rechtbank sector strafrecht

    Overtreding: rechtbank sector kanton Misdrijven worden geregistreerd krachtens Wet op de justitile documentatie en op

    verklaringen van het gedrag Verschillen misdrijf en overtredingen: soorten rechter - overtredingen behandeld door kantonrechter - misdrijf behandeld door rechtbank verjaringstermijn - overtreding, twee jaar - misdrijf, tenminste 6 jaar. formulering - bij een misdrijf wordt er gekeken of de dader het opzettelijk heeft gedaan - dit komt bij een overtreding niet aan de orde.

    Hij/die bestraft kan worden

    Iedere natuurlijke persoon

    Rechtspersoon De rechtspersoon Degene die opdracht tot het feit heeft gegeven Degene die de feitelijke leiding heeft gegeven aan de verboden gedraging Art. 51 lid 2 Sr

    Deelneming

    Uitlokking - minste twee personen in het spel - initiatief neemt en aanspoort tot plegen van een bepaald delict en iemand die het strafbaar feit begaat. - Eenzelfde maximale straf - Zowel bij misdrijf als overtreding bijv: A lokt B uit persoon C dood te schieten met pistool Doen plegen - het zelfde als uitlokking alleen degene die de daad uitvoerd is NIET strafbaar. - Eenzelfde maximale straf - Zowel bij misdrijf als overtreding Medeplegen (in groepsverband) - door diverse personen - iedereen heeft een substantieel aandeel gehad in het proces - Eenzelfde maximale straf - Zowel bij misdrijf als overtreding Medeplichtigheid - geen initiatief genomen tot een strafbaar feit, maar is slechts behulpzaam bij het plegen - Maximale straf met 1/3 verminderd

  • - Allen bij misdrijf - bijv: ik leen mijn buurman zijn las apparaat om in te breken, mijn buurman weet hiervan

    Poging

    Poging tot misdrijf is strafbaar

    De maximale straf wordt met 1/3 verminderd

    Artt. 45 en 46b Sr

    wanneer is er sprake van een poging?

    - voornemen van de dader

    - door een begin van uitvoering heeft geopenbaard en

    - de uitvoering niet is voltooid alleen ten gevolge van de omstandigheden onafhank

    elijk van de wil van de dader.

    Strafuitsluitingsgronden:

    gronden, al dan niet in de wet vermeld, die ertoe leiden dat geen straf wordt opgelegd, al

    hoewel aan alle bestanddelen van het bestreffende delict is voldaan.

    Rechtvaardigings gronden Maakt dat een bepaald feit niet strafbaar is Wettelijke: - Overmacht. Art. 40 Sr: drang van buitenaf waaraan de verdachte geen weerstand heeft te bieden' - Noodweer. Art. 41 Sr en proportionaliteitsvereiste - moet gaan om; noodzakelijke verdediging die geboden is van, lijf eerbaarheid of goed tegen een ogenblikkelijke en wederrechtelijke aanranding -proportionaliteitsvereiste; is moeilijk te beoordelen. - wettelijk voorschrift. Art 42 Sr: strafbaar feit plegen, door te handelen zoals de wet het voorschrijft - ambtelijk bevel Art. 43 Sr; bevel opvolgen terwijl dit de wet overtreed Buitenwettelijke: - Het ontbreken van materile wederrechtelijkheid; het feit is niet strafbaar. Alle deelnemers aan het feit zijn ook niet strafbaar ontslag van rechtsvervolging Schulduitsluitingsgronden Neemt niet de strafbaarheid van het feit weg maar leidt er toe dat de verdachte geen verwijt kan worden gemaakt; omstandigheden ten aanzien van de persoon. Geschreven: - Overmacht: verdachte dwingen tot een maatschappelijke verplichting, verwijt of geen verwijt? - Noodweerexces: het zelfde als noodweer, alleen het is toch mogelijk om een beroep te doen. - Onbevoegd gegeven ambtelijk bevel: voorwaarde: ondergeschikte dacht dat het bevel bevoegd gegeven was, nakoming van dat bevel binnen de kring van de ondergeschiktheid was gelegd Niet-toerekeningsvatbaarheid: gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke storing Ongeschreven: - Afwezigheid van alle schuld (avas): kan OVj niet concreet de schuld bewijzen, dan v volgt vrijspraak--> doet zich nooit voor bij misdrijven

  • OvJ moet bewijzen dat dader willens en wetens de daad begin(intentie) Alleen de persoon die geen schuld heeft is niet strafbaar: alle andere deelnemers wel als zij zich daar niet met succes op kunnen beroepen Ontslag van rechtsvervolging

    Strafbaarheid strafuitsluitigsgronden: - rechtvaardigheidsgronden; niet strafbaar - schulduitsluitingsgronden; alleen persoon op wie de schulduitsluitingsgrond betrekking heeft is niet strafbaar. Strafoplegging Hoofdstraf

    Gevangenisstraf, minimum 1 dag, levenslang of tijdelijk (30jaar)

    Hechtenis, minimum 1 dag, max 1 jaaren 4maanden

    Taakstraf, max 480 uur

    Geldboete,minimaal 3euro, max 760 Bijkomende straf

    Ontzetting uit bepaalde rechten

    Verbeurdverklaring van bepaalde voorwerpen

    Openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak Maatregelen:

    TBS wanneer?; tijdens begaan van feit gebrekkige ontwikkeling of ziektelijke stoornis van geestvermogen, misdrijf heeft gepleegd, gevaar voor omgeving is.

    Onttrekking aan het verkeer (drugs/wapens) Voorwaardelijke veroordeling, bijv wegen goed gedrag proeftijd.

    Wet economische delicten

    Economisch strafrecht

    Art 1 en 1a WED: opsomming economische delicten Art 51 Sr Straffen aan:

    Rechtspersonen

    Zij die tot het feit opdracht hebben gegeven

    Zij die feitelijke leiding hebben gegeven aan de verboden gedraging Straffen:

    Stilleggen bedrijf Onderbewindstelling

    Economische delicten liggen bij name in handen van: de economische controle dienst, algem

    ene inspectie dienst, de rijkskeuringsdienst van waren