28
Mens en derden Materiaal (agentia) Organisatie Uitrusting Omgeving (werkplaats) Welzijn op het werk SARIER ® -methode Toelichting risicodossier

SARIER -methode Toelichting risicodossier Inleiding In deze toelichting vindt u een bondige beschrijving van de wijze waarop een risicoanalyse wordt uitgevoerd op basis van de SARIER®-methode

Embed Size (px)

Citation preview

Mens en

derden

Materiaal (agent

ia)

Organisatie

Uitrusting

Omgeving(werkp

laats)

Welzijn op het werk

SARIER®-methode Toelichting risicodossier

2

1. Schema van het risicodossier van de onderneming 4

1.1. Afbakening van de risicovelden 4 1.2. Risicoanalyse van de risicovelden 4 1.3. Globalisatie op ondernemingsniveau 4 2. Werkwijze 5

2.1. Afbakening van de risicovelden 5 2.1.1. Identificatie van de schadedragers 5 2.1.2. Indeling van de schadedragers (werknemerscategorieën) 6

2.2. Risicoanalyse van de risicovelden 7 2.2.1. Identificatie en inventarisatie van de gevaren 7 2.2.1.1. Het gevaar-schademodel 7 2.2.1.2. Ontstaan van letsel door ongevallen 8 2.2.1.3. Ontstaan van ziektes en aandoeningen 9 2.2.1.4. Indeling van gevaren in gevaarsgroepen 9 2.2.1.5. Het strikmodel 13

2.2.2. Bepaling en evaluatie van het risico 15 2.2.2.1. Doel van de risicobepaling en -evaluatie 15 2.2.2.2. Bepaling van de ernstgraad van letsels 16 2.2.2.3. Bepaling van de ernstgraad van (beroeps)ziekten, aandoeningen of hinder 16 2.2.2.4. Bepaling van de waarschijnlijkheid van het risico 16 2.2.2.5. Analyse van de omstandigheden 17 2.2.2.6. Kwantificering van de omstandigheden 17 2.2.2.7. Bepaling van de blootstelling 18 2.2.2.8. Kwantificering van de blootstelling 19 2.2.2.9. Kwantificering van de kans of waarschijnlijkheidsgraad 20 2.2.2.10. Bepaling van het risiconiveau 21 2.2.2.11. Kwantificering actieniveau – evaluatie van het risico 22

3. Globalisatie van de risico’s op ondernemingsniveau 23

4. Risicobeheersing 24

Notities 26

Inhoud

3

InleidingIn deze toelichting vindt u een bondige beschrijving van de wijze waarop een risicoanalyse wordt uitgevoerd op basis van de SARIER®-methode. Voor een volledige beschrijving verwijzen we u graag naar het SARIER®-handboek en de SARIER®-handleiding die bestemd zijn voor de risicoanalist/preventieadviseur.

Het doel van deze toelichting is de beheerders van het risicodossier (preventieadviseur, leidinggevenden,...) en al wie betrokken wordt in het proces van de risico-inventarisatie en -evaluatie het nodige inzicht te geven in de risicoanalyse en de gevolgde werkwijze.

De werkgever is verplicht een risicoanalyse op te stellen en deze op te nemen in een risicodossier. In de praktijk is het de interne pre-ventiedienst die het risicodossier beheert. De uitwerking gebeurt zoveel mogelijk multidisciplinair en participatief. Omdat de risico-analyse een permanent proces is dat voortdurend wordt bijgewerkt en aangepast, weerspiegelt het risicodossier altijd de actuele toestand van de onderneming.

Het kennen en evalueren van de risico’s maakt het mogelijk deze te rangschikken volgens belangrijkheid (grootte). Het is de bedoeling een planmatig en structureel beleid te voeren waarbij de grootste risico’s eerst worden aangepakt.

Dankzij de SARIER®-methode kan de onderneming op een gestructureerde wijze aan al deze verplichtingen voldoen. Het is een praktisch instrument dat alle bedrijfsrisico’s inzake welzijn in kaart brengt en het op die manier onder meer mogelijk maakt erover te communiceren met alle betrokkenen.

4

1. Schema van het risicodossier van de onderneming1.1. Afbakening van de risicovelden

1.2. Risicoanalyse van de risicovelden

1.3. Globalisatie op ondernemings- niveau

Analyse van de omstandigheden

RIE

Analyse van de omstandigheden

RIE

Analyse van de omstandigheden

RIE

AO

BZ

PS

AO

BZ

Risicolijst GT

PS

Rapport

Globaal Preventieplan AO : ArbeidsOngevalRIE: Risico-Inventarisatie en EvaluatieBZ: (Beroeps)ZiektenPS: PsychoSociale belastingGT: GezondheidsToezicht

Functies

Locaties

Specifieke activiteiten

5

1. Schema van het risicodossier van de onderneming De uitwerking gebeurt door middel van Word- of Excel-documenten of via een web-applicatie. De uitleg over het

praktische gebruik van deze documenten maakt geen deel uit van deze toelichting.

2.1. Afbakening van de risicoveldenIn de eerste fase worden lijsten van de risicovelden in de onderneming opgesteld.

De risicovelden worden benoemd aan de hand van functies, locaties (werkposten, werkplaatsen, installatie-eenheden), of spe-cifieke activiteiten (in tijd en frequentie beperkt). Er worden dus drie lijsten gemaakt.

Elk risicoveld wordt kort omschreven op basis van het bedrijfsmodel (Mens – Uitrusting – Materiaal – Omgeving – Organisatie). Hierbij kunt u verwijzen naar de systematische inventarisaties die elders in het beheer van de bedrijfselementen gebeurd zijn. We denken aan de inventaris van de arbeidsmiddelen en de inventaris van de chemische agentia. Het is van belang dat deze inventarissen zo opgesteld zijn dat de betreffende elementen kunnen verwezen worden naar de risicovelden waarin ze aanwezig zijn.

Op de lijsten van de risicovelden wordt aangegeven welke risico’s geanalyseerd werden (arbeidsongevallen, beroepsziekten, psychosociale effecten en eventueel andere specifieke risico’s).

2.1.1. Identificatie van de schadedragers

Naast een eenduidige nummering en een benaming van de risicovelden wordt bepaald welke schadedragers er in het betref-fende risicoveld aanwezig kunnen zijn. Of anders gezegd, voor wie de risicoanalyse gemaakt is vindt u terug in het schema op de volgende pagina.

Bij het uitvoeren van de risicoanalyse is het belangrijk de schadedragers te kennen. Risico’s zijn immers schadedrager gerela-teerd. Dezelfde gevaren vormen verschillende risico’s voor verschillende schadedragers.

De indeling in diverse categorieën werknemers komt tegemoet aan de reglementering welzijn op het werk. Deze vermeldt op meerdere plaatsen bijzondere werknemerscategorieën waarmee het preventiebeleid rekening moet houden.

De kenmerken die hiermee in beschouwing hiermee kunnen worden genomen, zijn de relatie met de onderneming, de relatie met de activiteit in het risicoveld en ten slotte de gevoeligheid of kwetsbaarheid van de schadedragers.

Dat maakt het mogelijk om tijdens de risicoanalyse de risico’s voor de diverse schadedragers uit te splitsen. Het moet achteraf immers mogelijk zijn de risico’s tot op het niveau van de individuen toe te wijzen.

2. Werkwijze

6

2.1.2. Indeling van de schadedragers (werknemerscategorieën)

1

Code Relatie met onderneming

A Werknemers van de onderneming

B Uitzendkrachten

C Werknemers van derden, zelfstandigen

D Student-werknemers, stagiairs, leerlingen,

vrijwilligers

E Bezoekers

F Hulpdiensten

G Omwonenden

H Patiënten, kostgangers

2 3

Code Relatie met risicoveld

A

Vakbekwame uitvoerders vertrouwd met de werk-

methodes,processen en bedrijfsele-

menten uithet risicoveld

B

Aanwezigen in het risicoveld omwille van

leiding, toezicht,...Theoretisch op de hoogte

van de werkmethodes, processen en bedrijfs- elementen uit het risi-

coveld (bedienden, leidinggevenden)

CAanwezigen in het risico-

veld omwille van hulp- en ondersteunende op-drachten (schoonmaak,

onderhoud, controle, toelevering,...)

C+Hoger vermelde groep

indien ze de nodige opleiding en bekwaam-

heid hebben(‘gewaarschuwden’)

C-Hoger vermelde groep

indien ze onwetend zijn en niet bewust van de

risico’s eigen aan het risicoveld

Code Verhoogde kwetsbaar- heid of gevoeligheid

1 Onvoltooide ontwik- keling ( jongeren)

2 Verminderde zintuiglijke,fysieke of motorische

capaciteiten t.g.v. leeftijd

3 Zwanger- ofmoederschap (lactatie)

4 Gebrek aan ervaring

5 Lichamelijke beperkingen (mindervaliden)

6 Mentale beperkingen

7 Sociale-communicatieve beperkingen(anders-taligen,migranten,...)

8 Verzwakte gezondheid(herstellenden na ziekte,

ongeval,...)

9

Gebruik geneesmiddelen of andere beïnvloedende

middelen (verslavings-problematiek)

7

2.2. Risicoanalyse van de risicovelden Een risicoanalyse van een risicoveld bestaat uit twee werkdocumenten, namelijk de analyse van de omstandigheden en het RIE-werkblad.

De analyse van de omstandigheden omvat een lijst en een evaluatie van de risicoverhogende en risicoverlagende factoren. Ze worden gegroepeerd naarmate ze Mens-, Uitrusting-, Materiaal-, Omgeving- of Organisatiegebonden zijn. Deze analyse is noodzakelijk om de waarschijnlijkheid van het risico in te schatten (zie verder).

In principe worden de risico’s voor ongevallen en beroepsziekten (en psychosociale effecten) op afzonderlijke documenten vermeld, maar het kan ook op één document.

Opmerking: we beschrijven de analyse van de psychosociale risico’s in een aparte toelichting.

Indien er diverse schadedragers, met een verschillende kwetsbaarheid of gevoeligheid aanwezig zijn, worden de betreffende risico’s apart bepaald. We doen dat door op het document per schadedrager een extra rij voor de evaluatie in te voegen.

Na het inventariseren en identificeren van de gevaren worden de risico’s één voor één bepaald en geëvalueerd.

Alle nuttige opmerkingen betreffende de evaluatie, conclusies inzake extra kwantificering, gezondheidstoezicht en risicobe-heersing worden genoteerd in de voorlaatste kolom van het RIE-werkblad.

Elk risico krijgt een volgcode (gevaarsgroep + volgcijfer).

Indien bepaalde risico’s verder gekwantificeerd werden, door bijvoorbeeld metingen of het gebruik van een expertsysteem, worden de gegevens teruggekoppeld naar het RIE-werkblad en wordt de betreffende risico-evaluatie op basis daarvan aangepast.

Hieronder gaan we dieper in op de verschillende stappen van de RIE.

2.2.1. Identificatie en inventarisatie van de gevaren

Vooraleer we over risico’s kunnen spreken moeten we het hebben over gevaren. We kunnen geen risico gaan bepalen of evalueren als we het gevaar dat aan de basis ligt van het risico niet grondig kennen.

De eerste stap in de risicoanalyse is dus de identificatie en inventarisatie van de gevaren voor het welzijn op het werk.

De SARIER®-methode baseert de systematiek voor het opsporen van gevaren op het gevaar-schademodel.

2.2.1.1. Het gevaar-schademodel

We beschouwen alleen de mens (werknemer) als schadedrager. Dat is het element dat de schade kan oplopen. De schade-vormen die we beschouwen zijn gezondheidsschade in het algemeen.

Om de gevaren te bepalen die deze schadevormen veroorzaken, dienen we enig inzicht te verwerven in het ontstaansmecha-nisme van schade.

In de gevolgde gedachtegang richten we ons vooral op de schadevormen ’letsels’ en ‘beroepsziekten’. De psychosociale belasting behandelen we apart.

8

2.2.1.2. Ontstaan van letsel door ongevallen

Een lichamelijk letsel ontstaat door een plotse contactfase. Het is de uiting van het gevaar op de schadedrager.

Om een letsel te kunnen veroorzaken is er een agens en energie nodig. De uiting kan dus ook omschreven worden als het optreden van een plotse energie-agensflits waarmee het lichaam in contact komt.

Het doel van gevaaridentificatie en -inventarisatie is de potentiële energie- en agentiabronnen op te sporen die een dergelijke uitwerking kunnen hebben. We moeten het mogelijke ongeval denkbeeldig voorstellen.

Hiertoe benaderen we een gevaar op analytische wijze, aan de hand van zijn energie, agens en uitingswijze.

We stellen een gevaar voor door een gevaarsdriehoek. De drie hoekpunten stellen de energie, het agens en de aansturing voor.

Het begrip ‘agens’ is als volgt te definiëren:Het is het handelend voorwerp dat de schade verricht. Het is dus iets dat eigenschappen heeft om schade te kunnen veroorzaken.In het vakgebied welzijn op het werk is het begrip reeds in gebruik. Zo spreken we bijvoorbeeld over chemische agentia, biologische agentia en fysische agentia.

Een agens alleen is meestal niet voldoende om het letsel te veroorzaken. Vaak dient het agens samen met één of andere ener-gievorm op te treden.

Merk op dat er een derde factor – de aansturing, activering of vrijgave – nodig is om de energie-agensstroom te krijgen die de schade veroorzaakt. Vandaar de betekenis van het derde hoekpunt van de gevaarsdriehoek.

Voor het identificeren van het gevaar volstaat het echter de energie en het agens te beschouwen en na te gaan of activering tot de mogelijkheden behoort.

Het inschatten van het mogelijke gevolg (ernst van het letsel) is een absolute vereiste om in een verdere fase het risico te kunnen bepalen.

Aansturing/Activering/Vrijgave

Energie Agens

Schadeverwekkerof gevaar

Energie-agensflits Schadedragerof slachtoffer

Energie Agens

Uitingsvorm

Letsel

Samenvattend kunnen we een gevaar voor ongeval definiëren als:een aanwezig agens dat zich in combinatie met een energie, plots kan uiten op een schadedrager (werknemer) waardoor een lichamelijk letsel kan ontstaan.

9

Om in eerste instantie te bepalen of we al dan niet te doen hebben met een gevaar moeten we nagaan of de gevaarsdrempel door de energie en agens overschreden wordt en of er aansturing/activering/vrijgave mogelijk is.

De analytische benadering van een gevaar verschaft niet alleen inzicht in het ontstaansmechanisme van de schade, maar maakt ook mogelijk de grootte van een gevaar te bepalen.

2.2.1.3. Ontstaan van ziektes en aandoeningen

We kunnen de hoger vermelde redenering ook toepassen op ziektes of aandoeningen.

Een ziekte of aandoening ontstaat doorgaans door een langdurige blootstelling aan een schadeverwekker (gevaar) of een langdurige belasting van het lichaam. Het is dus geen plotse uiting van de energie-agens, maar een langdurige blootstelling aan een energie-agensstroom die op termijn al dan niet op chronische wijze een ziekteverschijnsel of een lichamelijke aandoe-ning gaat veroorzaken. De agentia die ziekteverschijnselen kunnen veroorzaken, zijn doorgaans van chemische, fysische of biologische aard.

2.2.1.4. Indeling van gevaren in gevaarsgroepen

Via de hoger beschreven zienswijze kunnen we de gevaren indelen in groepen. De meest voor de handliggende indeling is op basis van de energievormen.

Zo komen we tot 8-gevaarsgroepen:

Zwaartekracht Menselijkekracht Mechanischeenergie Thermischeenergie Elektrischeenergie Elektromagnetischestralingsenergie Chemischeenergie Biologischeenergie

Volgend schema geeft een verdere indeling van de gevaarsgroepen. Als leidraad gebruiken we hierbij de bestaande picto-grammen voor gevaarsignalisatie.

Deze leidraad is een hulp bij de inventarisatie. Voor de risicoanalist bestaan er nog verder gedetailleerde gevaarlijsten.

Vrijgave

Energie Agens

Schadeverwekkerof gevaar

Energie-agensstroom Schadedragerof slachtoffer

Blootstelling

Ziekte

10

Zwaartekracht

Inwerkend op voorwerpen, constructies,…

Inwerkend op schadedrager

B Menselijke kracht

Bewegingen van schadedrager

Bewegingen van anderen

Verkeerde beweging van schadedrager

Repeterende bewegingen van schadedrager

Statische houding van schadedrager

C Mechanische krachtof bewegingsenergie

Bewegende delen van machines

Bewegingen van materialen t.g.v. mechanische energie

Geleide bewegingen

Slingerende bewegingen

Wegvliegende delen

Wegvliegende delen t.g.v. vloeistof of gasdruk

Vloeistofstraal

Gasstraal

Beweging t.g.v. magnetische kracht

Bewegende delen t.g.v. elasticiteit

A

11

Wegvliegende delen t.g.v. elasticiteit

Bewegende tuigen (voertuigen)

Geleide tuigen

Vrij bewegende tuigen

Bewegingen van voorwerpen door windkracht

Beweging van voorwerpen door waterkracht

Mechanische trillingen

Lawaai, continu

Lawaai, pulsen, knal,…

D Thermische energie

Hete of koude materialen

Hete of koude vloeistoffen

Hete of koude gassen

E Elektrische energie

Netspanning – stroom

Statische elektriciteit

F Electromagnetische energie

Niet ioniserende straling

• UV

• ZL – Laser

• IR

• Microgolven

• EM – velden

Ioniserende straling

12

G Chemisch

Reactie van vaste stoffen

Reactie van vloeistoffen

Reactie van stof

Reactie van rook

Reactie van gassen en dampen

H Biologisch

Actie van dieren

Actie van plantendelen of substanties

Acties van insecten (ongewervelden)

Acties van micro-organismen

13

2.2.1.5. Het strikmodel

Het inventariseren en identificeren van de gevaren volgens bovenstaande systematiek gebeurt volgens het strikmodel.

Het meest kenmerkende van een gevaar is zijn uitingsvorm, de manier waarop het optreedt en de schade veroorzaakt. Binnen een bepaalde gevaarsgroep zijn er meerdere agentia die eenzelfde uitingsvorm hebben. In de praktijk kan zo’n groep agentia samen beschouwd worden. Bijvoorbeeld in een labo zijn diverse chemische agentia aanwezig die dezelfde schadelijke eigen-schappen hebben. Denken we bijvoorbeeld aan de corrosieve producten (diverse zuren en basen). In de praktijk wordt de groep van corrosieve agentia het best samen beschouwd, in plaats van afzonderlijk. Aan de linkerkant van de strik groeperen we dus de waaier van agentia met dezelfde eigenschappen.

De groep van gevaren met eenzelfde uitingsvorm hebben eenzelfde schadevorm als gevolg. De ernst van de veroorzaakte schade kan echter verschillen. De ene keer spat een corrosief product recht in het oog en veroorzaakt het een ernstig oogletsel, de andere keer net naast het oog en met quasi geen gevolgen. Om verder de risicobepaling mogelijk te maken is het belangrijk dat er een welbepaalde ernst wordt ingeschat.

Aan de hand van de energie-inhoud, de eigenschappen van het agens en de kwetsbaarheid van de beschouwde schadedrager gaan we ‘het meest voorkomende - ergste gevolg’ bepalen binnen de waaier van mogelijkheden. Hierbij houden we geen rekening met persoonlijke beschermingsmiddelen of andere schadebeperkende maatregelen die aanwezig (kunnen) zijn.

Het schema op de volgende pagina geeft de praktische werkwijze aan om de gevaarlijst op te stellen.

Voor een gegeven risicoveld doorlopen we systematisch elke gevaarsgroep (1). We gaan na welke energievormen er aanwezig zijn. Per mogelijke uitingsvorm (2) kijken we welke agentia (3) aanwezig zijn. Deze worden globaal vermeld. Indien nuttig, kunnen we tussen haakjes details vermelden. Ook de gevaarlijke eigenschappen kunnen vermeld worden. We gaan na welke schadevorm er kan optreden (letsel, ziekte, aandoening, hinder, psychosociaal effect) (4). Op basis van de energieinhoud en/of eigenschappen van de agentia bepalen we de meest aannemelijke ergste schade (5). De gevoeligheid of kwetsbaarheid van de beschouwde schadedrager wordt hierbij mee in rekening gebracht. Indien nodig wordt het gevaar afzonderlijk voor de verschil-lende aanwezige schadedragers omschreven.

Uitingsvorm

Agentia Schade

14

Gevaarsgroep

Energie-inhoud/intensiteit

Agentia

Gevaar-eigenschappen

UitingsvormBlootstellingswijzeBelastingswijze

SchadevormLetselBZ/aandoeningHinderPS-effect

Meestaanneme-lijke/ernstigsteteverwachtenschade

Schadedrager

CategorieWN

Kwetsbaarheid/gevoeligheid

A

B

C

D

E

F

G

H

5 6

Inventarisatie van gevaren met behulp van het ‘gevaar-schade’-model en het ‘strik’-model

Minimale schade

Energie Agens Maximale schade

1 3 2 4

15

2.2.2. Bepaling en evaluatie van het risico

De volgende stap is het nader bepalen van het risico zodat we het kunnen evalueren. We wensen uiteindelijk het risico kwanti-tatief uit te drukken.

Samenvattend kunnen we een risico definiëren als: Een risico is de kans dat een welbepaalde schade optreedt door de uitwerking van het beschouwde gevaar. De grootheid ‘risico’ omvat twee elementen: namelijk de ‘kans’ en de ‘ernst’.

Het verschil tussen het begrip ‘gevaar’ en ‘risico’ ligt in het begrip ‘kan’ en ‘kans’. Bij het beschouwen van het gevaar veronder-stellen we dat een schade ‘kan’ ontstaan en doen we hierover geen verdere uitspraak. Willen we het begrip risico uitdrukken, dan trachten we een uitspraak te doen in termen van ‘kans’. Met andere woorden een grootteorde toekennen aan de kans of waarschijnlijkheidsfactor.

Ook de ernst moet kwantitatief worden uitgedrukt.

2.2.2.1. Doel van de risicobepaling en -evaluatie

Vooreerst is het belangrijk het doel van de risicobepaling goed af te bakenen.

Met de risicobepaling beogen we niet een exact risiconiveau te bepalen of te berekenen, laat staan dat dit zou kunnen. Hooguit kunnen we een relatief risiconiveau bepalen dat het mogelijk maakt de risico’s in de onderneming onderling te rangschikken zodat men de grote van de minder grote of kleine risico’s kan onderscheiden. Het onderscheiden van de grootste risico’s maakt het mogelijk deze eerst aan te pakken.

Bij de risico-evaluatie is het belangrijk dat alle welzijnsrisico’s op het werk (risico’s voor ongevallen, risico’s voor beroepsziekten en risico’s voor psychosociale effecten) onderling afgewogen en gerangschikt kunnen worden. Het is daarom belangrijk dat we deze verschillende welzijnsrisico’s op eenzelfde, vergelijkbare schaal kwantificeren.

Met dit doel voor ogen volstaat een ruwe kwantificering van de risico’s en de onderliggende factoren.

Algemene methodiek voor de kwantificering van de risicobepalende factoren

Risico’s en de onderliggende factoren Ernst, Kans, Blootstelling, Omstandigheden,... zijn geen meetbare grootheden. We zullen ons moeten tevreden stellen met een kwantificering die een gevolg is van een logische inschatting.

Ons onderscheidingsvermogen (kwantificeringsvermogen) voor dergelijke grootheden kan meestal niet meer dan 5 gradaties onderscheiden.

We gaan uit van een middencategorie en twee categorieën aan de kleinere kant en twee categorieën aan de grotere kant. Of nog anders beschouwd, de grootste en de kleinste categorie en drie categorieën tussenin.

Categorieën: Zeerklein Klein Middelmatig Groot Zeergroot

Op deze wijze kan iedereen de schaalverdeling voor zichzelf invullen voor eender welke parameter.

Om toch voor enige uniformiteit te zorgen, omschrijven we deze vijf categorieën voor de diverse parameters die we zullen moeten hanteren in het evaluatieproces.

16

2.2.2.2. Bepaling van de ernstgraad van letsels

Op basis van de energie-inhoud, de eigenschappen van het agens en de kwetsbaarheid van de schadedrager wordt het meest aannemelijke, ergst mogelijke letsel afgeleid (zie strikmodel). De omschrijving van dit mogelijke gevolg stelt ons in staat een ernstuitdrukking (gradatie) te bepalen.

We kunnen de ernstgraad van letsels meten op basis van de vermoedelijke duur van de werkonbekwaamheid en eventuele blijvende werkongeschiktheid.

Ernstgraad (E) Omschrijving

1 Zeer klein Letsel zonder werkonbekwaamheid

2 Klein Letsel met tijdelijke werkonbekwaamheid < 30 dagen

3 Matig Letsel met tijdelijke werkonbekwaamheid > 30 dagenof blijvend letsel van geringe ernst (minder dan 20 % ongeschiktheid)

4 Groot Letsels met langdurige werkonbekwaamheidof ernstig blijvend letsel (meer dan 20 % ongeschiktheid)

5 Zeer groot Letsels met fatale afloop of zware invaliditeit (meer dan 50 % ongeschiktheid)of langdurige revalidatie

2.2.2.3. Bepaling van de ernstgraad van (beroeps)ziekten, aandoeningen of hinder

Ernstgraad (E) Omschrijving

1 Zeer klein Tijdelijke hinder/ongemak Geen ziekteverzuim of werkonbekwaamheid

2 Klein Langdurige, doch niet blijvende hinder of kortstondig ziekteverzuim

3 Matig Blijvend ongemak of langdurig ziekteverzuim > 30 dagen of gedeeltelijke werkonbekwaamheid

4 Groot Blijvende gedeeltelijke werkonbekwaamheid Ernstige aandoening

5 Zeer groot Volledige werkonbekwaamheid of fataal aflopende ziekte

Merk op dat we ook zuivere lichamelijke hindereffecten (geurhinder, geluidshinder, spierpijn,...) via deze indeling kunnen kwan-tificeren.

2.2.2.4. Bepaling van de waarschijnlijkheid van het risico

De risicoverhogende factoren worden voorgesteld door: De risicoverlagende factoren worden voorgesteld door:

Het kennen van het gevaar en de schadedrager is onvoldoende om een uitspraak te kunnen doen over een risico. Het al dan niet ontstaan van schade hangt samen met een kansfactor. We kunnen stellen dat de kans of waarschijnlijkheid dat een gevaar zich uit, met de voorziene schade als gevolg, afhankelijk is van de ‘omstandigheden’ en de ‘blootstellingsduur’ tussen gevaar en schadedrager. Het komt er dus op aan een degelijke analyse te maken van die omstandigheden.

17

2.2.2.5. Analyse van de omstandigheden

In de praktijk analyseren we de omstandigheden aan de hand van het bedrijfsmodel. We gaan dus op zoek naar Mens-, Uitrusting-, Materiaal-, Omgeving- en Organisatiegebonden factoren die mee de omstandigheden bepalen.

We gaan deze catalogeren als ‘risicoverhogende’ of ‘risicoverlagende’ factoren. Een geschikte analysemethode is een visgraatdiagram.

Hierin zullen de factoren die te maken hebben met aansturing, activering of vrijgave van het gevaar en factoren die te maken hebben met afwending van de schadedrager zeker meespelen.

Bij de risicoverlagende factoren horen ook de reeds bewust genomen preventiemaatregelen.

Het is erg belangrijk dat de situatie bekeken wordt zoals ze zich in de praktijk voordoet. Een risicoanalyse is immers een beoor-deling van de situatie zoals ze zich werkelijk op de werkvloer afspeelt.

De risicofactoren worden op basis van hun risicoverhogende of verlagende invloed, als volgt gekwantificeerd:

+++ In hoge mate risicobeperkend, uitdrukkelijk aanwezig, algemeen++ Belangrijke risicobeperkende factor, regelmatig vast te stellen+ Risicobeperkende factor, doch niet algemeen of uitdrukkelijk aanwezig= Risicoverhogende factor, doch niet algemeen of uitdrukkelijk aanwezig

== Belangrijke risicoverhogende factor, regelmatig vast te stellen=== Erg bepalende risicoverhogende factor, uitdrukkelijk aanwezig, algemeen

2.2.2.6. Kwantificering van de omstandigheden

De analist moet de risicoverhogende en beperkende factoren die hij vaststelt zelf formuleren. Als praktische hulp kan hij gebruik maken van lijsten met voorgedefinieerde risicoverhogende en verlagende factoren per bedrijfselement.

Uitrusting

Materiaal Omgeving Organisatie

Mens

18

Een globalisatie van de omstandigheden wordt per bedrijfselement en ten slotte voor de omstandigheden in het algemeen op de klassieke wijze gemaakt.

5 Te veel risicoverhogende factoren – te weinig verlagende4 Nogal wat risicoverhogende factoren, weinig verlagende3 Weinig verlagende en weinig verhogende factoren 2 Voldoende risicoverlagende factoren – geen noemenswaardige verhogende1 Veel risicoverlagende factoren – geen verhogende

Het globaal inschatten van de omstandigheden gebeurt op basis van de 5 bedrijfselementen (Mens, Uitrusting, Materiaal, Omgeving, Organisatie). Indien gewenst kan eerst element per element worden beoordeeld en vervolgens een globale beoorde-ling van de omstandigheden. Hierbij kan onderstaand schema helpen.

De kansfactor is echter ook afhankelijk van de blootstelling die we hierbij in rekening zullen moeten brengen.

2.2.2.7. Bepaling van de blootstelling

In het algemeen kan men stellen dat naarmate de blootstellingstijd tussen schadedrager en gevaar groter is, ook de kans op uitwerking van het gevaar en dus het risico groter is. Dat is echter niet in alle gevallen zo. Het is belangrijk dat de blootstelling gezien wordt in relatie met de omstandigheden. Beide bepalen immers samen de kans. Het ene kan het andere beïnvloeden of compenseren.

Bij risico’s die een plotse uitwerking kunnen hebben (ongevalrisico’s met een plotselinge uiting van een energie/agens) is de blootstellingsduur van de schadedrager aan het gevaar zuiver een tijdsfactor.

Bij risico’s die gevormd worden door een langdurige blootstelling aan één of andere energie/agensstroom (bijvoorbeeld ge-luidsblootstelling, solventblootstelling, stofblootstelling, fysieke belasting), dus de risico’s voor beroepsziekten, is de blootstel-ling geen zuivere tijdsfactor. Tijd staat hier in relatie met het energieniveau, de concentratie aan agentia in de lucht, de krachtin-spanning,... De blootstellingsduur bepaalt hier de opgenomen dosis wat bepalend is voor het al dan niet optreden van gezondheidseffecten op termijn. Deze blootstellingen zijn vaak meetbaar (persoonlijke of biologische monitoring) en kunnen beoordeeld worden door de gemeten waarden te vergelijken met bepaalde veilige grenswaarden. Dat maakt het mogelijk het risico beter in te schatten. In het verdere evaluatieproces moeten we dus bepalen wanneer het zinvol is dergelijke metingen uit te voeren. In eerste instantie is een inschatting van het blootstellingsniveau vaak voldoende.

5432

1

5432

1

5432

1

Omstandigheden

5432

1

5432

1

5432

1

Mat

eria

al

Uitr

ustin

g

Men

s

Om

gevi

ng

Org

anisa

tie

Analyse van omstandigheden

19

Bij het bepalen van risico’s op ondernemingsniveau moet u niet alleen rekening houden met de tijd dat een individu blootge-steld wordt aan het gevaar, maar ook met het aantal blootgestelden. Het risico in de onderneming wordt dus groter naarmate er meer werknemers aan een bepaald gevaar zijn blootgesteld.

Blootstellingduur wordt het best uitgedrukt aan de hand van de duur van de dagtaak. Gedurende de hele werkdag blootge-steld zijn aan een gevaar is de maximale blootstellingsduur.

Soms treden blootstellingen niet dagelijks op maar gespreid over de week, de maand of het jaar.

2.2.2.8. Kwantificering van de blootstelling

We bepalen een blootstellingsgraad die gevormd wordt door de blootstellingsduur en het aantal blootgestelden. Onderstaand schema is een leidraad.

Blootstellingsduur Duurtijd van de blootstelling van de schadedrager aan het gevaar

1 Zeer klein Zeer kortstondig(slechts enkele minuten/dag of enkele uren/maand of enkele dagen/jaar)

2 Klein Kortstondig(< 1 uur/dag of < een paar dagen/maand of < een paar weken/jaar)

3 Matig Beperkt(< 1/4 werkdag of < 1 week/maand of < 2 maanden/jaar)

4 Groot Deeltijds(1/4 à 3/4 werkdag of 1 à 3 weken/maand of 2 à 4 maanden/jaar)

5 Zeer groot Voltijds +/- 8u/dag (> 3/4 werkdag)+/- 20 dagen/maand, +/- 10 maanden/jaar

Aantal blootgestelden Aantal verschillende schadedragers blootgesteld aan het gevaar

1 Zeer klein Hoogstens één (1)

2 Klein Twee à drie (2 à 3)

3 Matig Enkelen (< 10)

4 Groot Velen (10 à 100)

5 Zeer groot Zeer velen (> 100)

Blootstellingsgraad

5432

1

5432

1

2 3 4 51

20

2.2.2.9. Kwantificering van de kans of waarschijnlijkheidsgraad

De omstandigheden en de blootstellingsgraad bepalen samen de waarschijnlijkheid dat het gevaar zich gaat uiten en er een schadegeval ontstaat. We moeten dus eerst een verwachtingskans bepalen om het verdere risico te kunnen inschatten.

Deze verwachtingskans wordt eveneens in 5 gradaties uitgedrukt volgens onderstaand schema.

Waarschijnlijkheidsgraad

1 Zeer klein Zo goed als onmogelijk1 kans op 500.000

2 Klein Onwaarschijnlijk, maar mogelijk in grensgevallen of bij uitzonderlijke samenloop van factoren 1 kans op 50.000

3 Matig Denkbaar, bij samenloop van enkele factoren1 kans op 5.000

4 Groot Zeer goed mogelijk1 kans op 500

5 Zeer groot Te verwachten 1 kans op 50

Het combineren van de omstandigheden en de blootstellingsgraad kan via volgend grafisch schema, dat helpt bij het volgen van de logische gedachtegang. Het resultaat is de waarschijnlijkheidsgraad.

Waarschijnlijkheidssgraad (W)

Blootstellingsgraad (B)

Omstandigheden

5432

1

5432

1

2 3 4 51

21

2.2.2.10. Bepaling van het risiconiveau

Zodra alle onderliggende factoren die het risico bepalen bekend zijn, worden deze verenigd in één uitdrukking, namelijk de grootte van het risico.

R = f (E,W)

Uiteindelijk bepalen de factoren ‘Ernst’ en ‘Kans’ het risico. Er is echter geen vast verband tussen deze factoren. Soms weegt de ‘Ernst’ door, soms de ‘Kans’.

Risiconiveau1 Zeer klein2 Klein3 Matig4 Groot5 Zeer groot

Risiconiveau (R)

Ernst (E)

Waarschijnlijkheid (W)

5432

1

5432

1

2 3 4 51

22

2.2.2.11. Kwantificering actieniveau – evaluatie van het risico

Het risiconiveau, bepaald op basis van de ‘Ernst-’ (E) en ‘Waarschijnlijkheidsfactor’ (W), is te beschouwen als het objectieve risico. In de praktijk kan men niet rond het subjectieve begrip van risico’s. De aanvaarding en het eraan gekoppelde actieniveau voor verdere risicobeheersing is uiteindelijk het belangrijkste.

We moeten het risico dus verder evalueren. Dat gebeurt door enkele afwegingen te maken met de betrokkenen. We gaan als het ware een subjectieve correctie toepassen op de uitkomst van het Risiconiveau (R) door de positieve keerzijde, de aanvaar-ding en bereidheid tot verdere actie voor risicobeheersing in rekening te brengen. Dat laatste houdt altijd inspanningen (offers) in. Vaak vertaalt men dat in termen als ‘investeringen in veiligheid’, maar dit moet ruimer gezien worden.

Het gevolg dat we uiteindelijk gaan geven, wordt door het bekomen actieniveau (RB) bepaald.

Risiconiveau Aanvaardingsniveau/actiebereidheid

1 Zeer klein Zeker aanvaardbaarMaatregelen zijn overbodig

2 Klein Goed aanvaardbaarMits handhaving van de bestaande maatregelen

3 Matig TwijfelachtigStelselmatige verbetering van de maatregelen is nodig

4 Groot Boven aanvaardingsniveauOp korte termijn zijn extra maatregelen nodig

5 Zeer grootOnaanvaardbaarIngrijpende maatregelen zijn noodzakelijkOnmiddellijke actie

Opmerking: indien in de onderneming specifieke risicoanalyses los van de SARIER®-methode voorhanden zijn of uitgevoerd worden, worden deze gebundeld in het daarvoor bestemde hoofdstuk in het risicodossier. Het is de bedoeling dat de resultaten ervan zoveel mogelijk teruggekoppeld worden naar de risicoinventarisatie en -evaluatie (RIE) van de risicovelden en meegenomen worden in de globalisatie.

Onder specifieke risicoanalyses verstaan we metingen, bevragingen, diepgaandere beschouwingen van bepaalde risico’s door gebruik te maken van expertsystemen,... Voor bepaalde specifieke risico’s kunnen dergelijke benaderingen noodzakelijk zijn. Bijvoorbeeld voor explosie- en brandrisico’s, psychosociale belasting, fysieke belasting,...

Actieniveau (RB)

Aanvaarding

Risiconiveau (R)

5432

1

5432

1

2 3 4 51

Aanvaardbaarheid?Belangrijkheid van het voordeel?Beheersbaarheid?Geneesbaarheid?Betrokkenheid bij de schade(drager)...Kostprijs

23

3. Globalisatie van de risico’s op ondernemingssniveauAls de risico’s van de risicovelden in kaart gebracht zijn, kunnen deze geglobaliseerd worden op ondernemingsniveau (of op afdelingsniveau).

Dat gebeurt door middel van één werkdocument voor de arbeidsongevallen en één voor de beroepsziekten. Vervolgens worden de gegevens samengevat en besproken in een eindverslag.

Deze gegevens vormen de input voor het globaal preventieplan.

Het eindverslag bevat de resultaten van de risicoanalyse. Dat is het middel bij uitstek om toelichting te geven aan de werkgever en het comité Preventie en Bescherming op het Werk. De grafieken kunnen in een PowerPoint-presentatie verwerkt worden.

Door periodiek het aantal en de ernst van de risico’s in de onderneming op deze wijze voor te stellen heeft men een systeem waarmee men het veiligheidsniveau en het preventiebeleid kan afwegen. De evolutie kan zo in kaart worden gebracht en voor-uitgang kan worden aangetoond.

Ook een toewijzing van de risico’s aan personen is mogelijk. Dat gebeurt onder meer bij het vastleggen van de risico’s voor het gezondheidstoezicht. Deze verdere benadering wordt in deze toelichting niet besproken.

De resultaten van de risicoanalyse op het niveau van het risicoveld (functie, werkpost,...) levert informatie voor de ‘werkpost-fiche’.

Globalisatie van de risico’s op

ondernemingsniveau

RIE op het niveau van het risicoveld

Toekenning risico’s op individueel niveau

24

Een van de voornaamste doelen van een degelijke risicoanalyse is inzicht te verwerven in de risico’s zodat ze verder beheerst kunnen worden. We moeten erover waken dat de gekozen maatregelen effectief zijn en dat we de nodige afweging en keuze kunnen maken tussen verschillende soorten maatregelen.

De uitgevoerde analyse van het gevaar en van de omstandigheden verschaft een goede basis voor het bepalen van relevante risicobeheersingsmaatregelen.

Indien er voor een gegeven risico maatregelen nodig zijn, wordt er eerst een overzicht gemaakt van de mogelijke maatregelen. Deze maatregelen worden systematisch afgeleid op basis van het gevaar-schade model en de analyse van de omstandig-heden.

De hiërarchie van preventiemaatregelen, zoals in de reglementering bepaald, wordt hierbij in mindere of meerdere mate gevolgd.

Een lijst wordt opgesteld op basis van het volgende hulpschema:

Systematische bepaling van mogelijke risicobeheersingsmaatregelen

4. Risicobeheersing

1 2

3

4 5

7 86

9

11

25

Gevaargerichte maatregelen - elimineren - reduceren - afschermen - ...1 Energieniveau of intensiteit verminderen2 Schadeverwekkende eigenschappen van agens aanpassen3 Collectieve beschermingsmaatregelen

Kansverlagende maatregelen – omstandigheden verbeteren risicoverhogende factoren elimineren of reduceren risicobeperkende factoren versterken of bijkomend invoeren

4 Mensgebonden maatregelen5 Uitrustinggebonden maatregelen6 Materiaalgebonden maatregelen7 Omgevinggebonden maatregelen8 Organisatiegebonden maatregelen

Schadegerichte maatregelen9 Persoonlijke beschermingsmiddelen10 Blootstellingsduur verminderen11 Weerbaarheid, afwendingsvermogen van schadedrager(s) verhogen

Informatie, opleiding, training, instructies, waarschuwing,...Inenting, fysieke - psychosociale weerbaarheid of draagkracht verhogen,...Schadegerichte maatregelen

12 Schadebeperkende maatregelenSchadeherstellende maatregelenVerzekeren (financiële vergoeding)

Natuurlijk zullen de vermelde maatregelen niet allemaal haalbaar of verantwoord zijn. De lijst met mogelijke maatregelen maakt het wel mogelijk de nodige afwegingen en keuzes te maken. Bij het maken van een keuze zal men met diverse zaken rekening moeten houden. De maatregelen moeten onder meer technisch haalbaar en betaalbaar zijn, moreel en sociaal aanvaard worden,...

Ook op wettelijk vlak worden er randvoorwaarden gesteld. Zo dient men bijvoorbeeld collectieve beschermingsmaatregelen te verkiezen boven persoonlijke beschermingsmaatregelen. De bijzonderste algemene reglementaire bepalingen zijn te vinden in het koninklijk besluit beleid artikel 9.

Bij het afwegen van de mogelijkheden en het maken van keuzes is de nodige inspraak en overleg met de betrokkenen aan te raden.

Het effect van maatregelen zal steeds in de praktijk beoordeeld moeten worden door de risicoanalyse opnieuw te maken voor de gewij-zigde omstandigheden, teweeggebracht door de genomen preventiemaatregelen.

Risicoanalyse en risicobeheersing zijn een continu proces dat veel complexer en moeilijker is dan het lijkt.

Bij welzijn op het werk zullen we minder afgaan op de individuele-, werkgevers- of werknemersaanvaarding van risico’s, maar eerder een algemene maatschappelijke norm nastreven. Dat houdt in dat het wellicht voor de ene te ver gaat en voor de andere niet ver genoeg.

We moeten er ons van bewust zijn dat risico’s kunnen verminderd worden, maar zelden of nooit betekent dit dat er geen restrisico meer overblijft. Risico’s dienen dus tot op een aanvaardbaar niveau beheerst te worden. Een zekere vorm van aanvaarding moet deel uitmaken van een goed beleid. Men zal dus ook altijd schadebeperkende maatregelen nemen en verder nagaan of het zinvol is restrisico’s financieel te verzekeren.

Ter uitvoering van de maatregelen stelt men een actieprogramma op waarin de gekozen maatregelen verder omschreven worden, waarin bepaald wordt hoe ze uitgevoerd moeten worden en door wie en wanneer.

Actieprogramma’s kunnen losstaand uitgevoerd worden of bij voorkeur geïntegreerd worden in het globaal preventieplan en het jaaractieplan.

26

Notities

27

NotitiesNotities

www.idewe.be - www.ibeve.be© IDEWE - Niets uit deze uitgave mag, in enige vorm of op enige wijze,

verveelvoudigd of openbaar gemaakt worden zonder schriftelijke toestemming van de uitgever. Verantwoordelijke uitgever: dr. Simon Bulterys, IDEWE, Interleuvenlaan 58, 3001 Leuven - 20019/052009.

Wettelijk depotnummer: D/2009/11.422/19.

IDEWE-IBEVE AntwerpenTel. 03 218 83 [email protected]@ibeve.be

IDEWE-IBEVE BrusselTel. 02 237 33 [email protected] [email protected]

IDEWE-IBEVE GentTel. 09 264 12 [email protected] [email protected]

IDEWE-IBEVE HasseltTel. 011 24 94 [email protected] [email protected]

IDEWE-IBEVE LeuvenTel. 016 39 04 [email protected] [email protected]

IDEWE-IBEVE MechelenTel. 015 28 00 [email protected] [email protected]

IDEWE-IBEVE NamurTel. 081 32 10 [email protected] [email protected]

IDEWE-IBEVE TurnhoutTel. 014 40 02 [email protected] [email protected]

IDEWE-IBEVE RoeselareTel. 051 27 29 [email protected] [email protected]

Voor meer informatie kan u steeds terecht bij het regionaal IDEWE-IBEVE secretariaat.