52

Slurf 15-5

Embed Size (px)

DESCRIPTION

Officieel orgaan der werktuigbouwkundige studievereniging

Citation preview

Page 1: Slurf 15-5
Page 2: Slurf 15-5

Ontwerpleider Werktuigbouw (Eindhoven, Amsterdam, Nijmegen, Rijswijk)Als ontwerpleider werktuigbouw ben je binnen de vestiging verantwoordelijk voor het werktuigbouwkundig ontwerp van diverse projecten en begeleid je ontwerpers en tekenaars. Je ontwerpt, berekent en beschrijft de installaties of delen daarvan in een bestek. Je hebt regelmatig overleg met de ontwerpleider elektrotechniek en de projectleider en hebt ook een belangrijke rol in het contact met de opdrachtgever en andere betrokken partijen. Met je brede ervaring leg je de basis voor innovatieve en duurzame concepten.

Projectleiders (Rijswijk, Eindhoven, Nijmegen)Als projectleider stel je het projectplan en de bijbehorende projectplanning op en stel je in overleg een projectteam samen. Je bent verantwoordelijk voor de projectbehandeling (zowel het werktuigbouwkundige als elektrotechnische deel). In dat kader stuur je het projectteam aan, voer je besprekingen met de opdrachtgever en/of de binnen Deerns voor het project betrokken adviseur. Je bent tevens verantwoordelijk voor de voortgangs- en kostenbewaking, stuurt zo nodig bij en houdt alle betrokkenen op de hoogte van de stand van zaken. Je bouwt een netwerk van externe relaties op, bouwt dit verder uit en signaleert kansen voor (vervolg)opdrachten. Afhankelijk van de projectomvang heb je één of meerdere projecten tegelijk in behandeling. Indien dit onderdeel van de opdracht is, ben je verantwoordelijk voor de begeleiding van het project tijdens de uitvoering. Hierbij word je ondersteund door een opzichter.

Projectleider Beheer en Onderhoud (Rijswijk)Naast de begeleiding bij het ontwikkelen van onderhoudsstrategieën ben je als projectleider Beheer en Onderhoud betrokken bij het opstellen van bestekken voor onderhoudscontracten en bied je begeleiding bij het aangaan van prestatiegerichte beheer – en onderhoudscontracten. Daarnaast ondersteun je opdrachtgevers bij het ontwikkelen van een beheer- en onderhoudsvisie en begeleid je bij aanbestedingsprocedures en controles door offertes te toetsen aan begrotingen en aanbieders te beoordelen op kennis en ervaring. Ook ben je in staat om – in teamverband - complete Europese aanbestedingstrajecten te verzorgen.

Meer informatieWil je meer informatie over bovenstaande vacatures of ben je benieuwd naar het totale vacature-aanbod bij Deerns, kijk dan op www.deerns.nl/vacatures.

Deerns is het grootste onafhankelijke ingenieursbureau in Nederland op het gebied van installatietechniek, energie en bouwfysica. Met vestigingen in Nederland, Duitsland, Dubai, Spanje, Frankrijk en de Verenigde Staten, is Deerns een toonaangevende internationale speler.

Gevraagd: jouw verbeeldingskracht!

Nieuwe techniekDuurzaamheid en energie

VeiligheidGezonde leef- en werkomgeving

Bedrijfskritische faciliteiten

...brengt ideeën tot leven

Gebouwen duurzaam maken! Help mee gebouwen duurzaam te maken. Door samen met col-lega’s creatieve en innovatieve concepten te bedenken draag je bij aan het verkleinen van de CO2-uitstoot van de gebouwde omgeving, zowel in Nederland als daarbuiten.

Met vestigingen in Nederland, Frankrijk, Duitsland, Groot-Brittannië, Spanje, Dubai en de Verenigde Staten is Deerns een toonaan-gevende internationale speler. Door deze nationale én internatio-nale focus groeit het aantal adviesopdrachten. In deze werkomgeving krijgt jouw carrière ruim baan.

Interesse?Interesse in een startersfunctie, stage of afstudeeropdracht? Neem dan contact op met de afdeling P&O, Linda Hennig-Wijmer, 088 3740 512 of via [email protected].

Adv_Leeghwater_2011.indd 1 9-6-2011 18:21:46

Page 3: Slurf 15-5

inhoud

de Slurf - juni 2011 - no. 5 3

RedactioneelVan het bestuurVOL interviewVan het 144ste

LeeghwateractiviteitenVOL nieuwsZagenLustrumcolumn - Jeroen van der VeerAfstudeerverhaal - Laurens BothBuitenlandverhaal - Madrid Bachelor MasterNew Wave EngineBTC verslagGadgetsDe Kleine ConsultantStijlvol de ruimte inDUT Racing TeamGolfclubsBuitenlandreis - ItaliëRendroidAl 143 jaar PhD article - Emmy Ohlümd Alles met je telefoon Energy Club DIY - Facebook like spiegelNawoord

456781011141617 18 19 202426282932343639424446484950

DeernsPhilips PhilipsASMLShellIHC Merwede

22223 38 5152

inhoudsopgave

adverteerdersindex

11| Zagen Meer dan een blad alleen

20| New Wave Engine 29| Stijlvol de ruimte in

34| Golfclubs 39| Rendroid

46| Alles met je telefoon 48| Energy Club

Page 4: Slurf 15-5

redactioneel

de Slurf - juni 2011 - no. 54

Op het moment dat iedereen in Delft de UB weer in ging om te bikkelen voor de tentamens begon voor ons de laatste Slurfperiode van dit collegejaar. Na drie weken van harde deadlines was het alweer tijd voor het laatste Slurfweekend van dit lustrumjaar. Om het lustrum knallend af te sluiten is het een schitterende editie met maarliefst 52 pagina’s geworden.

Het was een fantastisch lustrumjaar. We hebben het iedere editie voor elkaar gekregen om een schitterende cover te maken. Dit keer laat de Slurf zien dat iedere lezer leuk is. We zijn namelijk geëindigd zoals we begonnen zijn, met een glimmende cover. Daarnaast hebben we ook hele goede schrijvers gehad voor het lustrumcolumn, zoals Herman Koch en Wiebe Draijer. Dit zijn zaken die allemaal zichtbaar in de Slurf hebben gestaan, maar er speelde nog een groot lustrumproject achter de schermen. Vanaf volgend jaar wordt de Slurf in een nieuw jasje gestoken. Schrik dus niet als er volgend jaar iets onbekends op de deurmat ligt.

Dit keer mocht Eric Pasma voor het laatst de Slurfpen vasthouden om de avonturen van het 143ste met ons te delen. Fedde Reijnders heeft alvast kunnen oefenen voor volgend jaar door ons alvast voor te stellen aan het 144ste bestuur. In het VOL-interview is voor het eerst in twee jaar weer een vrouw aan het woord. Josanne Heeroma is aan de tand gevoeld over haar studententijd. Op pagina 15 kunt u weer de lustrumcolumn vinden. Dit keer is de eer aan Erelid Jeroen van der Veer. Hij geeft ons zijn mening over het onderwijs en de beta-student. In het afstudeerverhaal vertelt Laurens Both hoe hij zijn master Production Engineering Logistics heeft meegemaakt. Vincent Oldenbroek deelt met ons zijn ervaringen

in Madrid. Daarna zijn er nog twee buitenlandgetinte verhalen, namelijk de verslagen van de Buitenlandreis en de Business Tour. De Buitenlandreis had Italië als bestemming, hier zijn enkele mooie bedrijven bezocht waaronder Maserati. De Business Tour heeft voor een groot deel plaatsgevonden in Nederland, maar heeft wel een kleine omweg gemaakt door Duitsland. Ook deze Slurf heeft Elise Buiter weer een mooi stukje geschiedenis op papier gezet in ‘al 143 jaar...’. Verder vertelt De Kleine Consultant wat zij doen en wie ze zijn. In het artikel van DUT-racing wordt uitgelegd hoe ze te werk gaan en wat ze allemaal doen om tot de wereldtop te behoren.

Naast de externe artikelen hebben wij natuurlijk ook zelf weer de nodige artikelen geschreven. Mijn artikel gaat over zaagbladen en wat daar bij komt kijken. Een zaagblad is namelijk meer dan een schijf met snijtanden. Daniel Robertson heeft geschreven over de nieuwe golfrotormotor. In het stuk van Joris Roebroeks leren we hoe een ruimtepak in elkaar zit; het is namelijk veel gecompliceerder dan het eruit ziet. Matthijs van der Linden heeft de tennissport vervangen met de golfsport. Dit keer dus de geschiedenis en techniek die komen kijken bij een golfclub. Dane Linssen vertelt over zijn bacheloreindproject: Het ontwerpen en maken van een renrobot. Dit heeft hij met Nederlandse en Zwisterse studenten gedaan. Pieter Wijne, die helaas het Slurfweekend heeft moeten missen, heeft geschreven over het opkomen van ‘Near Field Com-munication’. De techniek om met je telefoon te betalen.

Voor onze QQ’ster Yonna en ondergetekende is na het maken van deze Slurf hun Slurfperiode voorbij. De tijd van de driedubbele ‘Q’ aan het roer, ik weet dat het suf klinkt, is voorbij. Met pijn in mijn hart draag ik het hoofdredacteurschap over aan Daniel Robertson, maar wens hem daar natuurlijk veel succes bij. Tot slot wil ik graag nog Fedde Reijnders, aanstaand QQ’er van de Slurf, bedanken voor zijn hulp tijdens het Slurfweekend. Ik heb geschreven.

Qrijn Bauer,Hoofdredacteur

Algemene voorwaardenDe Slurf verschijnt vijfmaal per jaar en is een uitgave van Ge-zelschap Leeghwater, de studievereniging van werktuigbouw-kundige studenten aan de Technische Universiteit Delft. Niets uit deze uitgave mag gereproduceerd worden en/of openbaar gemaakt worden door middel van boekdruk, fotokopie, mi-crofilm of welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Gezelschap Leeghwater. Gezel-schap Leeghwater verklaart dat deze uitgave op zorgvuldige wijze en naar beste weten is samengesteld, evenwel kan zij op geen enkele wijze instaan voor de juistheid of volledigheid van de informatie. Tevens is zorgvuldig gezocht naar recht-hebbenden van de gepubliceerde illustraties, dit is echter niet in alle gevallen na te gaan. Wanneer u denkt auteursrechten te hebben kunt u contact opnemen via onderstaande gege-vens. Gezelschap Leeghwater aanvaardt geen enkele aan-sprakelijkheid voor schade, van welke aard ook, die het gevolg is van handelingen en/of beslissingen die gebaseerd zijn op bedoelde informatie.

RedactieHoofdredacteur: Qrijn Bauer Eindredacteur: Daniel RobertsonSecretaris: Joris RoebroeksCommissaris Lay-out: Matthijs van der LindenRedacteur: Pieter WijneRedacteur: Dane LinssenQQ’er: Yonna WelschenMet dank aan Bastiaan Roosen, Elise Buiter en Fedde ReijndersRechthebbende coverfoto: Gezelschap Leeghwater

Verzending‘de Slurf’ wordt verzonden aan de ereleden, het college leden van verdiensten, de leden van studievereniging Gezelschap Leeghwater en de Vereniging Oud Leeghwater. De Slurf wordt verzonden aan instellingen binnen en buiten Delft, alle Profes-soren van de faculteit 3mE en bedrijven waarmee Gezelschap Leeghwater samenwerkt. De PR-afdeling van de faculteit ont-vangt tweehonderd exemplaren ten behoeve van voorlichting.

Oplage & DrukOplage: 3 000 Drukkerij De Swart Den Haag

Gezelschap LeeghwaterFaculteit 3mEMekelweg 2 2628 CD DelftTel: +31 15 27 86 501Fax: +31 15 27 81 [email protected]: 44.23.10.919Giro: 66967

SlurfcommissieLijkt het je leuk om de Slurfcommissie te versterken? Stuur dan een mail naar [email protected]

“Wie is die dansende gast?

Het is de ‘dancing bear’!”

Qrijn Bauer & Fedde Reijnders

Page 5: Slurf 15-5

van het bestuur

de Slurf - juni 2011 - no. 5 5

Wij hebben de mogelijkheid gekregen om met alle aspecten van een professionele organisatie in aanraking te komen, van beleidsvoering en acquisitie tot vergaderingen en diners met mensen met een be-hoorlijke staat van dienst. Door al deze ervaringen hebben wij ons dit jaar ontzettend kunnen ontwikkelen en wij hebben daarmee ge-tracht het Gezelschap vooruit te brengen. Ter illustratie werd op de Ereledenlunch van 1 juni jongstleden onze persoonlijke ontwikke-ling als bestuur fraai verwoord door professor Van Heel. Hij vertelde ons dat wij ons in het afgelopen jaar dusdanig hebben ontwikkeld dat wij een stadium hebben bereikt waarin wij organisatorische verande-ringen kunnen doorvoeren om de efficiëntie van het Gezelschap tot een hoger niveau te tillen, een verworvenheid voor het leven. Wij heb-ben dit als een groot compliment opgevat, omdat dit ons doet inzien dat wij dit jaar veel geleerd en gepresteerd hebben.

De tijd is gekomen dat wij de taken en verantwoordelijkheden alweer moeten overdragen aan de volgende groep enthousiaste studenten. Ik wil namens het bestuur het volste vertrouwen uitspreken in onze potentiële opvolgers. Ook zullen er weer twee vrouwen zitting nemen in een fulltime bestuur. Ik zie dan ook een gezonde balans ontstaan binnen de samenstelling van de groep. Het pre-lustrumjaar zal een jaar worden dat in het teken staat van de organisatie van het 29ste lus-trum. Er moeten veel voorbereidingen worden getroffen en er zullen

meer commissies actief zijn om het 145-jarig bestaan van de vereni-ging grootschalig te kunnen vieren. Het 144ste kandidaatsbestuur is als volgt geacclameerd:

Voorzitter: Fedde Reijnders Secretaris: Saskia van der Wurff Penningmeester: Qrijn Bauer Commissaris Onderwijs Bachelor: Thomas Opraus Commissaris Onderwijs Master: Carmen Molhoek Commissaris Voorlichting: Sten Ouborg Commissaris Externe Betrekkingen: Marc van Etten

Eén van de veranderingen die volgend jaar zullen worden doorge-voerd is een betere spreiding van de activiteiten. Wij hebben ervaren dat de verdeling van de activiteiten niet evenredig is doordat vrijwel alle commissies op hetzelfde moment worden gevraagd. Door twee vraagmomenten te handhaven, en bijvoorbeeld één van de studierei-zen op een ander moment in het jaar te organiseren, verwachten wij een betere spreiding in de jaarplanning.

De goede contacten die vorige jaren zijn gelegd met de studievereni-gingen van de IDEA-league universiteiten moeten ertoe leiden dat er een actief netwerk ontstaat waar onze studenten de vruchten van kunnen plukken. Aan het begin van het jaar is er echter door enke-le partijen aangeven dat zij daar dit jaar geen prioriteit aan stellen. Gelukkig zijn de inzichten veranderd en hebben wij eind juni een constructieve vergadering gehad in Aken, waar concrete doelen zijn geformuleerd. Het einde van het jaar nadert en dus rest mij nog om jullie namens het 143ste bestuur ontzettend te bedanken voor wat jul-lie ons hebben helpen bereiken.

Eric Pasma, Voorzitter ‘Gezelschap Leeghwater’

Afgelopen collegejaar hebben wij de eer gehad om de oudste studievereniging van Nederland te besturen. Een grote verantwoordelijkheid, maar daarom juist een fantastische uitdaging. Mede dankzij het enthousiasme van alle leden hebben wij een bijzonder jaar beleefd.

Gez

elsc

hap

Leeg

hwat

er

Page 6: Slurf 15-5

VOL interview

de Slurf - juni 2011 - no. 56

Vanuit de Vereniging Oud Leeghwater wordt er elke Slurf een alum-nus van onze mooie vereniging geïnterviewd. Op deze manier krijgen studenten een goed beeld van waar je terecht kunt komen met de stu-die Werktuigbouwkunde, en zien alumni wellicht een oude bekende.

Als u aan Delft denkt, waar denkt u dan aan?Aan smalle straatjes, leuke cafeetjes, studeren in de oude bibliotheek, lopen door de eindeloze gangen van de faculteit, de lucht van oud bier op de sociëteit en veel kletsen met vrienden over het leven, het universum en eigenlijk alles.

Hoe is de studie verlopen?De eerste twee jaar kwamen stroef op gang. Ik moest in Delft leren studeren. Toen ik dat eenmaal onder de knie kreeg, bijvoorbeeld door de colleges dan toch maar een keer voor te bereiden, kwam er meer vaart in. Gelukkig lag de wiskunde me goed, en dat helpt enorm bij deze studie. Zeker toen ik voor een vakgroep kon kiezen nam de motivatie toe. Ik kon eindelijk alles wat ik leerde meer integraal gaan toepassen in opdrachten. Wat ook hielp, was veel met studiegenoten samenwerken. Bijvoorbeeld samen voor een vak studeren en elkaar mogelijke tentamenvragen stellen. Maar de leukste bezigheid was wel een studiereis naar Engeland organiseren. In de vakgroep ben ik ook nog actief geweest in de vakgroepcommissie en heb enkele lezingen en een ouderdag georganiseerd. Kunt u een korte schets van uw carrière geven?Na mijn studie wist ik één ding zeker: niet meteen consultant wor-den en niet de IT in. Dus werd ik consultant bij een softwarebedrijf, Fygir. Dat was wel ironisch, maar het was een klein clubje Delftena-ren die mooie tools hadden ontwikkeld om productieprocessen te kunnen plannen. Ik heb veel bedrijven in verschillende landen van binnen gezien en ben me gaandeweg meer gaan specialiseren in de bedrijfsprocessen en de hele goederenketen. Na Fygir, dat inmiddels Infor heet, ben ik bij Kerry Foods gaan werken in Engeland. Daar had ik de leiding over het supply chain team, en met een clubje ambiti-euze managers hebben we enkele fabrieken geleerd wat supply chain management is voor de voedingsmiddelenindustrie. Bij Kerry Foods maakte ik kennis met de filosofie van Goldratt. Terug in Nederland ben ik zodoende bij het adviesbureau Vivacadena, nu Argentrics, terecht gekomen. Met de Goldratt-gedachte in het achterhoofd lie-ten we onze klanten zien dat slim voorraadbeheer je veel kopzorgen kan besparen en kan bijdragen aan flinke omzetgroei. Als adviseur

en operationeel manager was ik verantwoordelijk voor het dataver-keer tussen de klanten en onze helpdesk in Mumbai. Het was handig dat ik in Engeland en Ierland gewend was geraakt aan het Indiase en Pakistaanse Engels. Mijn Indiase collega’s hadden meer moeite met mijn Midlands Engels dan ik had met hun rappe gebrabbel. Drie jaar geleden ben ik voor mezelf begonnen als adviseur en trainer bij Suchaiso. Daarnaast heb ik een baan als docent in vakken als opera-tioneel management en productielogistiek op de Hogeschool Rot-terdam. Ook geef ik les aan deeltijdstudenten Business Intelligence in Amsterdam en via het NCOI. Bij de laatste ben ik nu kerndocent Werktuigbouwkunde en heb ik meegewerkt aan de totstandkoming van deze HBO-variant.

In welk opzicht gebruikt u de Werktuigbouwkunde?Hoewel ik in mijn werk geen hardcore werktuigbouwer ben, blijf ik wel een procesnerd. Ik zie alles in systeempjes en teken procesjes al-tijd uit. Het valt me op dat het mensen enorm helpt om in te zien waar iets niet goed gaat en wat er moet veranderen. De logistiek die ik in de studie bestudeerde, gebruik ik dagelijks en doceer ik ook.

Is Werktuigbouwkunde een goede keus geweest?Als ik bedenk welke kennis, contacten en excursies ik had moeten missen als ik de studie niet gedaan had, zeker. Als het gaat om proble-men helder krijgen, zodat er effectieve oplossingen bedacht kunnen worden, ook. Ik had misschien een andere studie kunnen kiezen, en dan was ik ook adviseur en docent geworden. Maar met techneuten werken gaat me goed af, ik vind de kennis en de mogelijkheden leuk. Al ben ik zelf meer de generalist die het geheel aan elkaar wil breien.

Welk advies heeft u voor de studenten?Laat je niet afschrikken door docenten of studiegenoten die vinden dat je alle ins en outs van specifieke toepassingen moet kennen. Delft zit vol met specialisten, en je moet er soms je best voor doen hun ken-nis goed op te pikken. Oja, en het massa-veersysteem en de energie-balans: als je de wiskunde snapt, zie je opeens in heel veel vakken die-zelfde systeempjes terugkomen. Wat ik niet gedaan heb, en zeker wel zou doen als ik het over kon doen, is een stage in het buitenland.

Vereniging Oud Leeghwater, alumnivereniging Werktuigbouwkunde

Josa

nne H

eero

ma

Wie is J. Heeroma?

naam:bedrijf:functie:woonplaats:afstudeerrichting:

jaar van afstuderen:

Josanne HeeromaSuchaisoAdviseur, trainer en docentRotterdamLogistieke techniek

1997

Page 7: Slurf 15-5

van het 144ste

de Slurf - juni 2011 - no. 5 7

Met haar stralende glimlach zal Saskia van der Wurff komend jaar als Secretaris tegenover mij zitten. Momenteel zit ze in de Excursiecommissie en heeft ze daarmee een mooie reis naar Italië georganiseerd. Eerder was ze al actief in de Activiteitencommissie. Als Commissaris Chicks heeft ze zich ingezet voor de werktuigbouwvrouwen. Ook heb ik gehoord dat ze vanwege de IvooCo een bijzonder goed biertje kan tappen.

Qrijn Bauer houdt van cijfertjes en flessen Fant leegschenken. Dat komt goed uit want hij wordt volgend jaar de Penningmeester en mag dus iedereen die het verdient belonen met een ijskoud Fantje. Dankzij de OEC en de Slurf is hij sterk bij de vereniging betrokken geraakt. Als hoofdredacteur met een scherp oog ontgaat hem geen enkele spelfout; een eigenschap die Qrijn goed kan gebruiken bij het tellen van de centjes.

Thomas Opraus zal zich hard gaan maken voor het bachelor-onderwijs op 3mE. Thomas is al vanaf het begin van zijn studie actief bij het Gezelschap. In zijn eerste jaar stond hij achter de bar in het Lagerhuysch en afgelopen jaar heeft hij samen met Saskia de buitenlandreis georganiseerd. Thomas is de jongste binnen onze groep maar door zijn scherpe opmerkingen zal hij zeker het hoofd boven water kunnen houden.

Carmen Molhoek zal komend jaar onze groep verrijken met haar vrouwelijke charmes. Ook de masterstudenten zullen daar kennis mee maken, want Carmen wordt Commissaris Onderwijs Master. Ze

neemt tevens plaats in de FSR en zal dus als geen ander op de hoogte zijn van de ontwikkelingen binnen de faculteit. Na de IvooCo werd ze Commissaris Logistiek van de Nuldejaarscommissie. Ook is ze redacteur geweest bij de Slurf en Voorzitter van het BIT.

Sten Ouborg drinkt graag een wijntje. Toch zal hij de fles even in het rek moeten laten liggen, want bij Leeghwater drinken we Fant. Gelukkig is Sten hier niet vies van, en dat is maar goed ook, want als Commissaris Voorlichting zit hij tegenover Qrijn, die de Fant altijd in de aanslag heeft. Sten heeft artikelen geschreven voor de Slurf, en als Commissaris Acquisitie van de Business Tourcommissie heeft Sten al de nodige ervaring opgedaan met bedrijven.

Als Secretaris van de MJAC en redacteur bij de Slurf heeft Marc van Etten geleerd hoe belangrijk het is dat er genoeg advertenties worden verkocht. Komend jaar mag hij hier als Extern zorg voor gaan dragen en goede deals maken. Als Marc even niets te doen heeft, doet hij niets liever dan het internet afstruinen op zoek naar grappige foto’s en filmpjes waarmee hij andere mensen kan vermaken. Ik ben benieuwd naar wat hij allemaal voor ons in petto heeft.

Als Voorzitter zal ik mij komend jaar gaan bezighouden met het reilen, en natuurlijk niet zeilen, van Gezelschap Leeghwater. Bij het organiseren van het Nuldejaarsweekend en de Business Tour heb ik veel kunnen leren over de vereniging. Ik weet zeker dat de ervaringen me goed van pas gaan komen bij het aansturen van Leeghwater.

We hebben allemaal ontzettend veel zin om met onze functie te beginnen, maar uiteindelijk zullen we het samen moeten klaarspelen. Ik ben ervan overtuigd dat we elkaar op alle fronten aanvullen en dat we een fantastisch jaar tegemoet gaan.

Fedde Reijnders, aanstaand Voorzitter van het 144ste

Het collegejaar is bijna afgelopen en dus is het tijd voor een nieuwe groep om onze vereniging te gaan besturen. Allereerst een introductie.

Robb

ert D

ijkst

ra

Page 8: Slurf 15-5

Leeghwater

de Slurf - juni 2011 - no. 58

KoninginnedagOp 30 april 2011 zijn, vanwege Koninginnedag, vijftig olifanten afge-reisd naar Amsterdam. Om de dag zo uitbundig mogelijk te vieren heeft Leeghwater een aangedreven drijvend object beschikbaar ge-steld om hierop de grachten van onze oranje gekleurde stad onveilig te maken. Gewapend met muziek, bier en feloranje Leeghwatershirts zijn we in de middag een kleine drie uur op het water geweest. Het weer was heerlijk, de sfeer was fantastisch, al met al een daverend suc-ces.

Lunchlezing Dynaflow Tijdens de lunch van dinsdag 10 mei heeft Niels Bos, partner binnen Dynaflow, verteld over de mogelijkheden bij Dynaflow aan het einde van en na de studie. Dynaflow kenmerkt zich door Computational Fluid Dynamics en de mooie plaatjes die daar bij horen.

Ouderdagen eerstejaarsDat de studie Werktuigbouwkunde voor de ouders van onze studen-ten een ver-van-hun-bed-show is, zal niet echt als een verrassing ko-men. Om hier op in te spelen heeft Leeghwater op woensdag 11 mei en

vrijdag 27 mei weer de ouderdagen voor eerstejaars werktuigbouw-kundestudenten georganiseerd. De dagen zijn begonnen met pre-sentaties van Leeghwater, prof. dr. ir. P.A. Wieringa en dr. ir. W.L.T. Thijs, gevolgd door een rondleiding door de faculteit. De opkomst was ver boven verwachting en uit de tevreden reacties op de borrel achteraf bleek dat deze dagen wederom een succes zijn geweest.

NuCo revivalborrelOm alle eerstejaarsstudenten nog even na te laten genieten van een fantastisch Nuldejaarsweekend is er tijdens de NuCo revivalborrel op donderdag 12 mei teruggeblikt op dit heugelijke weekend waar veel eerstejaars met groot plezier en voldoening op terug kijken.

RallyHet eerste weekend van juni heeft de Leeghendarische Leeghwater BuitenlandRally voor de vierde maal plaatsgevonden. 91 Liefhebbers van de werktuigbouwkunde op vier wielen zijn vrijdagmiddag afge-reisd richting de Ardennen. Het weer was fantastisch en de omgeving schilderachtig. Samen met een plezierige auto zijn dit de ultieme ingrediënten voor een succesvolle rally. Op een paar kleine technische defecten bij sommige auto’s na was de rally zeker bijzonder succesvol te noemen.

LagerhuyschfeestDinsdag 24 mei heeft het Lagerhuyschfeest plaatsgevonden. Het ter-ras was weer open, waardoor er onder het genot van een ondergaande zon heerlijk geborreld kon worden en de rodeostier bereden kon wor-den. Naast de tap heeft het beheer ook een barbecue verzorgd, waar

Leeghwateragenda

19 augustus5 september

NuldejaarsweekendStart collegejaarJaarvergaderingConstitutieborrel

8 september8 september

Page 9: Slurf 15-5

de Slurf - juni 2011 - no. 5 9

door veel studenten dankbaar gebruik van is gemaakt. Anders dan normaal was het Lagerhuysch tot middernacht geopend, wat erin re-sulteerde dat er na zonsondergang heerlijk gefeest kon worden in het Lagerhuysch.

SlagtandborrelDat olifanten graag een biertje drinken is zeker geen groot geheim. De gelegenheid was weer daar voor alle werktuigbouwkundestuden-ten op woensdag 25 mei. Een groep olifanten is die avond lekker los gegaan in het pand van Punch. Gewoon ontspannen borrelen of een spelletje spelen waar je je slagtanden in kon zetten, voor elke olifant wat wils.

ZaalvoetbaltoernooiDonderdag 26 mei heeft het eerste sporttoernooi in de geschiedenis van ons mooie Gezelschap plaatsgevonden. Dit is mogelijk gemaakt door het feit dat Leeghwater dit jaar voor het eerst beschikt over een SportCo. Naast een heuse tafelvoetballadder en de nieuwjaarsduik heeft deze eerstejaarscommissie het zaalvoetbaltoernooi georgani-seerd. Acht teams zijn met elkaar de strijd aangegaan om de felbe-geerde trofee te winnen; een overheerlijke fles Olifantjenever.

Algemene Leden Vergadering Op maandag 30 mei heeft de derde Algemene Leden Vergadering van het 143ste bestuur plaatsgevonden. Kort na de opening van de verga-dering heeft de voorzitter de activiteiten van de afgelopen periode doorgenomen. Hierna zijn drie commissies geïnstalleerd en gede-chargeerd. De NuCo van het 142ste mocht aftrappen met een mooie terugblik op het Nuldejaarsweekend van afgelopen zomer. Na de de-charge was de beurt aan de NuCo van het 143ste. Zij hebben het thema van komende zomer gepresenteerd en hebben middels een filmpje zichzelf geïntroduceerd en de begroting gepresenteerd. Na deze suc-cesvolle installatie was de beurt aan de ChickaCo. De ChickaCo van het 142ste heeft beknopt verteld over de activiteiten die zij voor de da-

mes binnen de faculteit neergezet hebben waarop de decharge volg-de. De ChickaCo van het 143ste heeft hierop haar visie tezamen met de komende activiteiten gepresenteerd, waarop de installatie volgde. Vervolgens heeft de MJAC van het 142ste teruggeblikt op een fantas-tisch jaar en een MJACking mooi jaarboek en agenda. Hieropvolgend heeft de MJAC van het 143ste bestuur haar plannen voor het komende jaarboek en de agenda gepresenteerd, waarop haar installatie volgde. Alvorens de gebruikelijke afsluiting is het 144ste kandidaatsbestuur geacclameerd. Alle kandidaatsbestuursleden hebben zichzelf kort ge-introduceerd waarop de acclamatie volgde.

Commissie Bedank Uitje Het Gezelschap zou niet kunnen voortbestaan in haar huidige staat zonder haar commissies. Commissies zijn verantwoordelijk voor een groot deel van onze activiteiten en uiteraard is het gepast om alle commissies te bedanken voor hun inzet. Traditiegetrouw gebeurt dit middels een leuk uitje. Dit jaar zijn we op woensdag 8 juni naar een strandpaviljoen in Scheveningen geweest om hier te genieten van een lekker biertje en een overheerlijke barbecue. Volgens de gewoonte hebben de voorzitter en de kandidaatsvoorzitter samen nakend een duik genomen in de nu nog wat frisse Noordzee. Toen de dag lang-zaam nacht begon te worden zijn we teruggereisd naar Delft om hier met een klein gezelschap de avond te bezegelen in een lokale kroeg.

Kaal of KaalOmdat het woord kaal in Delft meerdere betekenissen kent is dit wellicht een verwarrende titel voor het laatste Leeghwaterfeest. Voor de kenner klinkt dit echter direct als een klassieker in de oren. Op de avond van donderdag 9 juni heeft het Leeghendarische Kaal of Kaal feest wederom plaatsgevonden. Honderdzeventig Delftenaren zijn bijna allemaal in jaren negentig outfit verschenen in de Koornbeurs waar de hele avond genoten kon worden van jaren negentig platen en Happy Hardcore. Alle aspecten van het woord ‘kaal’ waren aanwezig op dit feest.

Page 10: Slurf 15-5

VOL-nieuws

de Slurf - juni 2011 - no. 510

Het 144steHet aankomend bestuur van Gezelschap Leeghwater is tijdens de vorige ALV aangekondigd. Het 144ste kandidaatsbestuur bestaat voor het eerst in de geschiedenis van Gezelschap Leeghwater uit een full-time bestuur van vijf mannen en twee vrouwen. De bestuurskandi-daten zitten uiteraard weer boordevol goede ideeën voor het nieuwe jaar en kunnen niet wachten om al die prachtige ideeën uit te werken en te realiseren, om aan de al zo rijke geschiedenis van Gezelschap Leeghwater weer een prachtig jaar toe te voegen. Tussen deze zeven zit natuurlijk ook weer het bestuur van Vereniging Oud Leeghwater. Deze zal komend jaar wederom bestaan uit de Secretaris, de Com-missaris Onderwijs Master en de Penningmeester. Zij zullen onder-steund worden door de Secretaris van het 143ste bestuur, twee alumni en de decaan.

VooraanmeldingenElk jaar verbaast het ons weer, de studie Werktuigbouwkunde blijft groeien. We mogen dus wel zeggen dat het populariseren van de tech-nische studie goed is gelukt en dat als we zo doorgaan, het aantal in-schrijvingen nog veel meer zal stijgen. Dit jaar hebben we namelijk al meer voorinschrijvingen dan vorig jaar. Als we de trend van vorig jaar doortrekken dan betekent dit dat we aan het begin van volgend collegejaar wellicht vijfhonderd eerstejaars werktuigbouwkundestu-denten in de collegebanken mogen verwelkomen. Dit is natuurlijk een prachtig feit, het is alleen heel erg jammer dat de collegezalen de grote aantallen eigenlijk niet aan kunnen. Van de vier grote col-legezalen, A tot en met D, heeft de grootste, zaal A, een capaciteit van 250 man. Dit heeft als gevolg dat druk bezochte colleges in collegezaal A zullen worden gegeven en dat dit via een live feed in collegezalen B, C en D zal worden vertoond. Via bepaalde applicaties zullen de studenten in zalen B, C en D vragen kunnen stellen aan de docent gedurende het college.

OntwerpwedstrijdVorig jaar werd besloten om de ruimte PMB, ofwel Practicum Ma-chine Bewerkingen, in de toenmalige vorm op te heffen. Het was toen onduidelijk hoe de eerstejaars studenten hun ontwerp zouden uitvoeren voor de ontwerpwedstrijd. De practica werden dit jaar ex-tern gegeven en het aanbod werd vele malen groter. Practica zoals 3D prototyping en watersnijden waren nieuw dit jaar en onze eerstejaars hebben uiteraard ook weer veel kennis opgedaan. Dit jaar was de opdracht aan de eerstejaars werktuigbouwkundestudenten om een oberrobot te ontwerpen. Deze autonome robot moest in staat zijn om een dienblad vol met glazen bier langs en over verscheidene obstakels naar ‘de klant’ brengen. Dit jaar werden de ontwerpen nog helemaal zelf gefabriceerd door de studenten in een verkleinde PMB ruimte op onze eigen faculteit. Voor de assemblage van het ontwerp was er een aparte ruimte ingedeeld waar de studenten met zijn allen aan de ontwerpen konden sleutelen. In de weken voor de daadwerkelijke wedstrijd waren de eerstejaars daar ook nog hard aan het klussen om de laatste kinderziektes van hun apparaat te verhelpen. De dag van de ontwerpwedstrijd was een prachtige dag waar alle teams druk waren hun robot het grootste volume bier naar de klant te laten brengen.

VOL-website Gezelschap Leeghwater heeft sinds kort een nieuwe website. Tij-dens de overgang naar de nieuwe website is helaas de website van Vereniging Oud Leeghwater ‘verdwenen’. Op onze server was opeens geen spoor meer te bekennen van de VOL-website en daarom heeft het VOL-bestuur besloten om een totaal nieuwe website te gaan bou-wen. Om die reden is het daarom op het moment niet mogelijk om de VOL-website te bezoeken en online lid te worden van de VOL. Voor meer informatie of inschrijven voor de VOL kan worden gemaild naar [email protected].

Afscheid dr. ir. Van WoerkomEen van de leden van ons College Leden van Verdiensten, dr. ir. Paul van Woerkom, heeft vrijdag 10 juni jongstleden zijn laatste college gegeven. Paul van Woerkom studeerde Lucht en Ruimtevaarttechniek in Delft van 1961 tot 1967. Hierna promoveerde hij in Aerospace and Mechanical Sciences op de Princeton University in Amerika, gedu-rende de periode van 1967 tot 1972. In 1972 werd hij hoofdingenieur op de afdeling ruimtevaart van het Nationaal Lucht- en Ruimtevaart-laboratorium. Daarnaast was hij van 1994 tot en met 1998 deeltijd-hoogleraar op de faculteit Lucht- en Ruimtevaarttechniek in Delft op de afdeling Control and Simulation. Vanaf 1997 gaf Van Woerkom het college Dynamica 2, waar hij de studenten jarenlang heeft geën-thousiasmeerd voor één van de meest fundamentele onderdelen van onze opleiding. Dynamica 2 wordt vaak als een struikelvak gezien en Paul van Woerkom heeft zijn best gedaan om de studenten te laten inzien dat dit helemaal nergens voor nodig is. Daarvoor zijn wij hem allemaal heel erg dankbaar. Wij zullen zijn colleges gaan missen.

Vereniging Oud Leeghwater, alumnivereniging Werktuigbouwkunde

Gez

elsc

hap

Leeg

hwat

er

Dr. ir. P.Th.L.M van Woerkom

Page 11: Slurf 15-5

Als een houten balk of plaat te lang is, dan is het vanzelfsprekend dat je voor het gemak een elektrische zaag gebruikt. Je legt het hout op de werktafel en zet de zaag aan. Als het zaagblad op de juiste snelheid draait, duw je het hout ertegenaan en het wordt in tweeën gedeeld. Dit klinkt allemaal heel erg makkelijk, maar bij het bewerken van hout komt veel meer kijken dan je denkt. Het bewerkingsresultaat bij het hout is afhankelijk van diverse factoren. Naast de eigenschappen van de houtsoort, speelt ook de keuze van het gereedschap een grote rol.door: Qrijn Bauer

Houtbewerking

Rvs-

tool

s

Page 12: Slurf 15-5

de Slurf - juni 2011 - no. 512

Voordat het gereedschap wordt gekozen om mee te werken, moet eerst duidelijk zijn met welke houtsoort gewerkt wordt. Dit heeft na-melijk alles te maken met de opbouw van het hout. Hout is opgebouwd uit cellen. De rang-schikking en de afmetingen daarvan bepalen de houtsoort, want deze is per soort uniek. Hout-cellen hebben een langgerekte vorm. De cellen zijn hol met wisselende wanddikte en de meeste liggen in de lengterichting van het hout. Cellen in de lengterichting zorgen voor het voedsel en watertransport in de boom. Daarnaast zijn er ook cellen die horizontaal liggen, deze zorgen ook voor transport, maar dan voor opslag naar de kern van de boom.

MicellenDe dikte van de celwanden verandert tijdens de seizoenen, zo is de celwand in het voorjaar heel dun en in de zomer juist weer dik. Hierdoor zit er een verschil in voorjaars- en najaarshout. De celwanden zijn opgebouwd uit fibrillen, deze hebben een vezelachtige structuur. De fibrillen zijn weer opgebouwd uit micellen. Een micel is een microscopisch kleine structuur van een aantal moleculen van een oppervlakte-actieve stof in water. Oppervlakte-actieve stoffen zijn amfifiele verbindingen. Dat betekent dat het molecuul bestaat uit twee delen: een hydrofiel deel en een hydrofoob deel. Micellen liggen in een halfsteens verband, dat wil zeggen dat de micellen in lagen op elkaar liggen en steeds een halve micel zijn versprongen. Micellen zijn niet te doorbreken door gereedschap. Tijdens het bewerkingsproces, worden de micellen uit el-kaar gescheurd. Bewerking evenwijdig aan de micellen gaat daarom veel gemakkelijker dan het bewerken haaks op de micellen. De micellen

hebben een schurende werking waardoor het gereedschap snel bot wordt.

InhoudsstoffenNaast het schurende effect van de micellen bevinden zich bij sommige houtsoorten in-houdsstoffen. Deze inhoudsstoffen zijn vaak kenmerkend voor een bepaalde houtsoort en zijn herkomst. Enkele bekende inhoudsstoffen zijn: looizuur, hars, kalk en kiezel. De meeste van deze stoffen zijn slecht voor je gereedschap. Zo heeft looizuur, dat voorkomt in eikenhout, de eigenschap dat het gereedschap aantast en kan het ook voor verkleuring zorgen. Hars heeft het nadeel dat het blijft kleven aan het gereed-schap. Hierdoor loopt de snijdende werking achteruit. Dit zorgt vervolgens weer voor een grotere slijtage. Kalk heeft net als de micellen een schurende werking, dus het gereedschap wordt snel bot. Niet alleen de inhoud van het hout heeft een invloed op de bewerkbaarheid. Doordat een boom niet altijd recht groeit, zijn er groeiverschijnselen die een negatieve invloed hebben op het bewerkingsresultaat. Voorbeel-den hiervan zijn vertakkingen en bijvoorbeeld draaigroei.

StandtijdMet de standtijd wordt de periode aangegeven waarin het gereedschap gebruikt kan worden zonder dat het geslepen hoeft te worden. De standtijd wordt door heel veel zaken beïnvloed. De belangrijkste invloeden zijn: het te ver-werken materiaal, het soort gereedschap en de toestand van de machine. De slijtageoorzaken door het te verwerken materiaal staat al eerder in dit artikel beschreven, dus nu komen we bij het soort gereedschap. Een gereedschapssoort

wordt, uitgaande van een perfecte machine, bepaald door drie zaken. Namelijk door het ma-teriaal van het gereedschap, het ontwerp van de snijtanden en de draaisnelheid.

MateriaalsoortGereedschappen worden tegenwoordig van verschillende staalsoorten gemaakt, dit naar gelang de toepassing. Deze staalsoorten zijn onder te verdelen in vier groepen: ongele-geerd gereedschapsstaal, gelegeerd gereed-schapsstaal, snelstaal en hardmetaal. Deze soorten staal hebben elk hun eigen doelein-den. De eigenschappen van gereedschaps-staal worden voornamelijk bepaald door het koolstofgehalte. Dit koolstofgehalte is dan ook terug te zien in de naam. Ongelegeerd gereedschapsstaal wordt aangegeven met de letters CT, gevolgd door een getal dat het percentage koolstof aangeeft. Een voorbeeld hiervan is CT-70. Toepassingen van ongele-geerd gereedschapsstaal zijn hamers, beitels, boren en soms zagen. Bij gelegeerd gereed-schapsstaal wordt ook gebruik gemaakt van een lettercombinatie gevolgd door een getal dat een percentage aangeeft, bijvoorbeeld: X-20-MN-18. Dit betekent dat het staal bestaat uit één vijfde procent koolstof en achttien procent mangaan. Het staal wordt gelegeerd om de eigenschappen te verbete-ren. Veel gebruikte materialen in deze ge-legeerde staalsoorten zijn chroom, nikkel, vanadium, CV-staal, wolfraam en mangaan. Legeringen met deze metalen komen in de praktijk dusdanig vaak voor dat ze vaak ge-noemd worden naar het legeringselement, zoals nikkelstaal en chroomstaal. Gereed-schapsstaal is niet de enige staalsoort die ge-bruikt wordt voor snijgereedschappen. Een andere veelgebruikte soort is snelstaal. Zoals de naam al zegt, kan deze staalsoort gebruikt worden om met hoge snelheden te werken. Ook snelstaal wordt met letters aangege-ven, namelijk met HS of HSS. Net zoals bij gereedschapsstaal worden ook deze letters gevolgd door getallen die aangeven waar-uit het materiaal bestaat. HSS kan gebruikt worden voor vrijwel alle houtbewerking ge-reedschappen. Het hardste materiaal is hard-metaal. Hardmetaal is een metaal dat is op-gebouwd uit meerdere materialen, namelijk wolfraam, titaan en kobalt. De verschillende metalen worden in poedervorm gemengd en

Wisseltand met een positieve spaanhoek

B

15°

C

10°10°

øD

10°

Vlaktand met een positieve spaanhoek

RvS-

Tool

s20°

15

øD

B

Zagenfabriek

RvS-

Tool

s

Sandwichpaneel

RvS-

Tool

s

RvS-

Tool

s

Page 13: Slurf 15-5

de Slurf - juni 2011 - no. 5 13

Het zaagblad wordt geslepen.

Rvs-

Tool

s

Bewerkt hout met spaanders

RvS-

Tool

s

onder hoge druk tot een vorm samengeperst. Deze vormen krijgen vervolgens nog een hit-tebehandeling waarna ze verwerkt kunnen worden. Tijdens het verwerken worden er allemaal kleine plaatjes gemaakt uit de grote platen hardmetaal. Deze kleine plaatjes wor-den daarna nogmaals verhit. Na de laatste hittebehandeling worden de plaatjes op het gereedschap gesoldeerd en nog een keer ge-slepen. Hardmetaal wordt meestal gebruikt als opgelegde snijkant. Dit betekent dat het gereedschap uit twee materialen gemaakt is. Dit is makkelijk bij een zaagblad, daar zijn de zaagtanden van een ander materiaal dan de rest van het blad. Deze snijtanden zijn vaak gemaakt van hardmetaal.

GeometrieDe vorm van de snijtand is essentieel voor een goed resultaat. Ieder materiaal dat ge-zaagd moet worden, verspaant anders. Daar-om moeten de vrijloophoek, de tandhoek en de spaanhoek voor elk materiaal een andere verhouding hebben. De vrijloophoek is de hoek tussen het te bewerken materiaal en de snijtand. De tandhoek is de hoek van de tand van het gereedschap. De spaanhoek is de hoek tussen de snijtand en de loodlijn op het te bewerken materiaal, deze spaan-hoek kan zowel positief of negatief zijn. Deze drie hoeken samen vormen altijd een rechte hoek. Naast deze geometrie is er ook de tandvorm die van belang is. De meest ge-bruikte is de wisseltand voor het zagen van natuurlijke houtsoorten. Dit betekent dat de tanden van de zijkant gezien dezelfde geometrie hebben, maar bij het vooraanzicht is te zien dat de tanden geen recht bovenvlak

hebben. Er zit een hoek in de tand die steeds wordt afgewisseld met eenzelfde hoek, maar dan aan de andere kant. Dit is ook zichtbaar hierboven op een tekening. Daarnaast zijn er verschillende combinaties van andere tandvormen. Een andere veelvoorkomende tandvorm is de trapezium vlaktand. Deze wordt veel toegepast bij het zagen van moei-lijke materialen als TRESPA, een zeer harde kunststof, aluminium en tegenwoordig ook vaak composietmaterialen als zogenaamde sandwichpaneel. Dit zijn twee dunne lagen staal of aluminium met glaswol of schuim ertussen. Een verduidelijkende foto staat hiernaast.

ToekomstOp dit moment wordt er nog veel ge- bruik gemaakt van natuurlijke houtsoorten, maar met de opkomst van composieten als vervanger zal het houtgebruik afnemen.

Met de nieuwe materialen zullen dus ook de snijdgereedschappen aangepast moeten worden. Veel composieten bevatten name-lijk sterk abrasieve componenten, dit wil zeggen dat er componenten in het materiaal zitten waar het gereedschap door wordt aan-getast. Een goed voorbeeld hiervan is MDF waarin veel lijm verwerkt zit. Deze lijm zorgt ervoor dat het gereedschap sneller versleten is. Daarom komen er steeds meer gereed-schappen waar de snijkanten versterkt zijn met polikristallijn diamant. Dit betekent dat de snijkanten worden voorzien van een klein laagje diamantkorrels, hierdoor is het gereedschap iets grover maar wel veel meer slijtvast. Door de materiaalinnovatie zal er een enorme behoefte zijn aan eveneens innovatieve verwerkingsgereedschappen in een van nature vaak behoudende branche. Dit is een leuke, maar zware uitdaging voor de toekomst.

Page 14: Slurf 15-5

Bèta’s in de dopOnlangs publiceerde de IMD Businesschool uit Zwitserland weer de jaarlijkse World Competitiveness Scoreboard voor 59 landen. De concurrentiepositie van Nederland ten opzichte van deze andere landen is verslech-terd en zakt dit jaar van plaats twaalf naar plaats veertien. Dit is geen veelbelovende ontwikkeling, helemaal gezien Nederland de ambitie heeft tot de top vijf te behoren. De positie wordt bepaald door verschillende indicatoren, waarvan de beschikbaarheid van ingenieurs en weten-schappers er één is. In deze indicator scoort Nederland nog lager, plaats 22, er zijn in Nederland te weinig mensen die kiezen voor een bètatechnisch beroep.

Op dit moment is er een onbalans in de Nederlandse samenleving tussen het aantal alfa’s, gamma’s en bèta’s, hoewel de bèta’s al wel wat zijn ingelopen. De afgelo-pen jaren is er door scholen, onderwijsinstellingen en be- drijven hard gewerkt om deze onbalans op te heffen. Het gaat de goede kant op. Op het havo en vwo kiezen steeds meer leerlingen voor een bètaprofiel. Tien jaar terug koos 15 procent van de studenten voor een bètatechnische studie in het hoger onderwijs, nu is dit gegroeid naar ruim twee op de tien. Ook de TU Delft heeft hierin een belang-rijke rol gespeeld en de instroom is de afgelopen jaren flink gegroeid.

Maar Nederland heeft de potentie het op dit ter-rein nog veel beter te gaan doen. Zeven op de tien jongeren in Nederland zijn namelijk bèta’s in de dop. Alleen moeten jongeren ook geïnspireerd worden zich daadwerkelijk tot bèta’s te ontwikkelen. Een deel van de jongeren vindt bètatechniek leuk en interessant en ambieert in de toekomst een bètatechnisch beroep. Maar een deel van de bèta’s in de dop voelt zich nog niet he-lemaal aangesproken tot de bètatechnische sector. Er zijn

jongeren die het menselijk en maatschappelijk aspect in hun toekomstige baan belangrijk vinden en dit denken te missen in bètatechnische beroepen. Ook 28 procent van de jongeren vindt vooral zaken als carrière en status be-langrijk en denkt dit niet makkelijk te vinden in de mooie bètatechnische wereld. Kortom, de potentiële doelgroep is groot en we moeten hen op verschillende manieren pro-beren te bereiken om ze ook daadwerkelijk aan te spreken.

Dit kan door de aantrekkingskracht van de bètatechnische sector op jongeren te verbeteren. Dit door juist meer aan te sluiten bij de belevingswereld en motivaties van de jong-eren. Naast het ontwikkelen en aanbieden van aantrek-kelijke technische studies is ook de rol van bedrijven hier-bij erg belangrijk. Juist zij kunnen jongeren laten zien hoe divers de mogelijkheden zijn in de bètatechniek. In 2002 was ik vanuit Shell betrokken bij de start van JeT-Net, het Jongeren en Technologie Netwerk. Gestart met vier andere grote bedrijven, zoals Philips, DSM, AKZO Nobel en Unilever, bestaat dit netwerk nu uit zeventig bedrij-ven en honderdzeventig scholen die samen havo en vwo leerlingen een veel contextrijkere leeromgeving bieden voor de bètavakken.

Maar ook andere samenwerkingsvormen tussen bedrijfs- leven en onderwijs zijn belangrijk. Zo is bijvoorbeeld recentelijk gestart met zogenaamde Centres of Expertise, HBO, en centra voor innovatief vakmanschap, MBO. Bin-nen deze centra werkt het onderwijs nauw samen met het innovatieve bedrijfsleven en de wetenschap, speci-fiek binnen één van de economische topsectoren. De centra moeten een grote aantrekkingskracht krijgen op tudenten: Je komt tijdens je opleiding direct in aanraking met innovatieve ondernemers en je wordt gestimuleerd hier een bijdrage aan te leveren. Op deze manier word je

de Slurf - juni 2011 - no. 514

lustrumcolumn

Page 15: Slurf 15-5

Jeroen van der Veer

de Slurf - juni 2011 - no. 5 15

als student opgeleid met de juiste kennis en vaardigheden die direct aansluiten bij de vragen op de arbeidsmarkt. Op dit moment wordt in drie sectoren al aan deze centra gewerkt: op het gebied van chemie, water en hightech systemen. Het zou mooi zijn als ook de andere economische topsec-toren van Nederland met een dergelijke aanpak aan de slag zouden gaan.

De centra verhelpen niet alleen de tekorten maar dragen ook bij aan de innovatiekracht van toekomstige onderne-mers. De kennis die binnen de economische topsectoren worden gegenereerd krijgen via deze centra een plaats binnen de onderwijs- en kennisinfrastructuur. Via de ke-ten wetenschap, onderwijs en bedrijfsleven wordt bin-nen de topsector kennis ontwikkeld en vermarkt. Hopelijk gaan deze en andere ontwikkelingen bijdragen aan een stijgende lijn op het World Competitiveness Scoreboard voor Nederland.

Jeroen van der Veer

Jeroen van der Veer, geboren in 1947, studeerde Werktuig-bouwkunde aan de TU Delft en economie aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Hij werkte bij Shell in vele landen en was hier bestuursvoorzitter van 2004 tot 2009. Naast het voorzitterschap van het Platform Bèta Techniek heeft hij commissariaten bij Shell, ING, Philips en het Concert-gebouw te Amsterdam. Tevens is hij bestuurslid van het Nationale Toneel, voorzitter van de Raad van Toezicht van het Nederlands Openlucht Museum en Erelid van Gezelschap Leeghwater.

De Slurfredactie wil Jeroen van der Veer bedanken voor de tijd die hij vrij heeft gemaakt voor het schrijven van deze column.

Bart

van

Ove

rbee

ke F

otog

rafi

e

Page 16: Slurf 15-5

de Slurf - juni 2011 - no. 516

Binnen de master Mechanical Engineering studeer ik af op de specialisatie Production Engineering Logistics, ofwel PEL. Deze mas-ter is gericht op het systeemkundig oplos-sen van problemen in productieprocessen en logistieke systemen. De uitdaging zit hem hier minder in de techniek en meer in het procesmatig omschrijven en oplos-sen van een praktijkprobleem. Dit is ook de reden dat mijn afstuderen gericht is op een actueel probleem bij een bedrijf. Mijn afstudeeronderzoek heb ik uitgevoerd op de afdeling Industrial Concepts van tech-nisch adviesbureau Royal Haskoning. Het is echter compleet gericht op één van hun klanten; Aluchemie. Dit is een grote fabriek voor de productie van anodes; blokken spe-ciaal gefabriceerd koolstof die worden ge-bruikt bij de productie van aluminium. Om een gevoel te krijgen: deze blokken zijn zo groot als een koelkast en zo zwaar als een auto. Deze koolstofanodes zijn nodig voor de laatste stap van aluminiumproductie; de elektrolyse van aluminiumoxide. Hierbij ontstaat puur aluminium en tegelijkertijd lost de koolstofanode op. Er is dus constant behoefte aan nieuwe anodes. Voor de productie van deze anodes heeft Aluchemie verschillende opeenvolgende productiepro-cessen. Het gebeurt vaak dat of één van deze processen vertraging oploopt, doordat de juiste anodes niet aanwezig zijn, of doordat leveringen voor de klant niet op tijd af zijn. Het probleem is hierbij dat Aluchemie dit meestal niet aan ziet komen en dus pas kan reageren als het eigenlijk al te laat is. Daarom

aan mij de vraag of ik uit kon zoeken waar-door dit komt en of ik een oplossing aan kon dragen om deze vertragingen wel aan te zien komen zodat er tijdig op gereageerd kan worden. Al met al een vrij open onder-zoeksvraag die veel kanten op kan gaan. Na het analyseren van zowel de productiepro-cessen als de aansturing van de productie kon ik concluderen dat vooral deze aanstu-ring, ofwel planning, verre van optimaal is. Een onderdeel van de master PEL is om het systeem te modelleren. Uit dit model bleek al snel dat de planning zo georganiseerd was dat er weinig overzicht was. Men kon daar-door niet duidelijk de problemen aan zien komen. Om deze reden heb ik een oplossing aangedragen in de vorm van een herontwor-pen productieplanning. Hierbij ben ik eerst gaan kijken wat nou een ideale manier van produceren zou zijn voor Aluchemie. Deze ideale manier heb ik vervolgens gebruikt

Op het moment van schrijven ben ik nog precies één week student. Nog zeven dagen, dan krijg ik de gelegenheid om in nog geen half uur aan familie, vrienden en commissie mijn afstuderen te presenteren. Een goed moment om er eens bij stil te staan hoe mijn afstuderen eigenlijk is gegaan. Hoe begon het, wat was er zo mooi aan, waar ben ik tegenop gelopen en hoe kijk ik er nu tegenaan? door: Laurens Both

om een model te maken waarmee de pro-ductieplanning kan worden uitgevoerd. Om dit model goed te kunnen gebruiken heb ik ook de werkprocessen voor zowel de plan-ner als een aantal andere belangrijke func-ties opnieuw gedefinieerd. Het is uiteraard belangrijk om aan te tonen dat dit allemaal ook echt werkt. Daarvoor heb ik een simula-tiemodel gebouwd dat de productie inplant volgens deze nieuwe methode. Het resultaat is dat de nieuwe methode de productie in-derdaad goed inplant en aanstuurt. Daarbij toont de simulatie aan dat hiermee ver van te voren bekend is dat een order of een pro-ces mogelijk gaat vertragen. Daarmee kan Aluchemie als het ware proactief op verstorin-gen inspringen. Een succesvol resultaat van mijn afstuderen, maar dat is uiteraard niet zonder horten of stoten gegaan. Zoals ik al zei had ik een vrij open onderzoeksvraag. Het grote voordeel hiervan is dat ik grotendeels zelf de richting en insteek van mijn onder-zoek kon bepalen. Een nadeel hiervan is wel dat het verkennen van al deze mogelijkheden extra tijd en energie vergt. Daarbij kan het er nog wel eens voor zorgen dat je het over-zicht kwijt raakt en je aan het ‘zwemmen’ bent om uit te zoeken waar je afstuderen nou precies naartoe gaat. Het mooiste aan mijn afstuderen is dat ik zowel bij een adviesbureau als bij een fabriek een kijkje in de keuken heb gehad. Dat is toch een hele lading aan praktische ervaring nog voordat mijn studie is afgerond. Afstuderen bij een be-drijf en op een praktisch probleem is dan ook zeker een aanrader.

Afstuderen in de praktijkafstudeerverhaal

Laur

ens

Both

Het terrein van Aluchemie

Laur

ens

Both

Page 17: Slurf 15-5

de Slurf - juni 2011 - no. 5 17

Het actieve Delftse verenigingsleven heeft me altijd redelijk dicht bij Delft gehouden en op een gegeven moment had ik bijna alle vakken van mijn master gehaald, maar was ik nog niet naar het buitenland geweest. Of alvast op zoek naar een stage, of toch nog een half jaar extra in het buitenland studeren? Ik wilde graag een echte uitdaging, dus wilde ik naar een land waar ik de taal nog niet echt van kende. Zo kwam ik uiteindelijk uit bij de Spaanse taal, met als locatie Madrid, dus honderd procent Spaans. Twee Spaanse taal-cursussen, aardig wat communicatie met de Politécnica en de aanwezige Erasmus-overeenkomst waren er; het avontuur kon beginnen.

Het beginVrijdag, na het laatste januaritentamen in Delft, ben ik naar Madrid vertrokken, de daaropvolgende dinsdag zou immers al het eerste Spaanse college beginnen. Om het mezelf wat makkelijker te maken had ik in Nederland al de nodige voorbereidingen gedaan. Zo ben ik in december een week-end naar Madrid geweest om een kamer te regelen en had ik me al aangemeld voor het rugbyteam van de faculteit. Met het colle-gerooster wat ik had, kon ik geen Intensive Language Course volgen, alleen de Spanish Course Applied to Technology later in het semester. Dus het was handig dat ik de twee

taalcursussen in Delft had gevolgd. En zoals men al van tevoren zei, het klopt dat maar enkele Spanjaarden kunnen converseren in het engels en in mijn faculteit ben ik ze niet tegenkomen. Maar dat is juist een groot voordeel als je snel Spaans wil leren.

StuderenIk heb zes vakken gekozen van de Master Ingeniería de la Energía, die perfect aanslo-ten op mijn Master Mechanical Systems and Integration, met als focus energietechniek. Twee van de zes vakken kun je niet in Delft volgen en behandelden hetgeen wat Spanje veel heeft en goed in is: zonne-energie en systemen aangedreven door zonne-energie. De meeste vakken bestonden uit ontwerp-projecten met een verslag en presentatie of een combinatie van opdrachten en een tentamen. Alle vakken waren in het Spaans. In het begin is het lastig het zeer snelle ge-sproken Spaans te verstaan, zelfs enkele Zuid-Amerikaanse studenten beweerden het lastig te vinden. In het begin printte ik alle sheets van tevoren uit en vertaalde die, zodat ik zo goed mogelijk voorbereid het college in ging. Soms deden docenten wel een poging om langzamer te praten, maar enkele slides verder was het tempo weer vanouds. Na verloop van tijd vertaal je de slides niet meer van tevoren en presenteer je het werk van jou en je groep in het Spaans.

Afgelopen half jaar heb ik in Spanje aan de Universidad Politécnica de Madrid gestudeerd. Ik heb een aantal vakken gevolgd op het gebied van energietechniek, waaronder enkele die niet worden gegeven in Delft. Naast het studeren gaat het natuurlijk ook om de ‘buitenlandervaring’; de taal echt beheersen, je onderdompelen in de rijke Spaanse cultuur en zowel Spaanse als internationale vrienden maken.door: Vincent Oldenbroek

Madrid en Spaanse CultuurMadrid is misschien niet zo groot als Londen of Rome, maar heeft zeker veel te bieden om je te vermaken. Musea, architectuur, par-ken en zeer veel uitgaansgelegenheden. Het schijnt dat in Spanje voor elke honderdvijftig personen er een bar of restaurant is, en dat is zeker te merken. Alles begint een uur of twee later. Dat wil zeggen: warm middag-eten rond drie uur, avondeten vanaf tien uur en op z’n vroegst om twee uur naar een dis-cotheek. Tussendoor neem je een caña, een fluitje, met daarbijkomende tapa. Spanjaar-den gaan er graag uit en je zult ook merken dat er maar weinig dagen zijn dat cafés en discotheken leeg zijn. Vanaf eind maart kun je elke zondag naar een stierengevecht en vanaf de festiviteitenweek ‘San Isidro’, de heilige van Madrid, zowat elke dag. Daar-naast is er ook nog het mooie Real Madrid.

ConclusieHet leven in Spanje en de Spaanse cultuur beviel me na een maand of drie zo goed, dat het me mooi leek om ook in Spanje mijn stage te doen. Maar tot op heden heb ik helaas niks kunnen vinden, men moet daarbij ook bedenken dat de economische situatie in Spanje erg slecht is. Of ik nu wel of geen stage in Spanje vind, het extra semester in het buitenland was geweldig en zal me altijd bijblijven.

Vincent Oldenbroek

Madridbuitenlandverhaal

Page 18: Slurf 15-5

bachelor

Uitslag bestedocentverkiezing Dit jaar is in de week van 31 mei de beste docentverkiezing gehouden op de faculteit 3mE. In totaal hebben 484 studenten gestemd in de categorie Bachelor en Master. Tijdens de ontwerpwedstrijd op 15 juni zijn de beste drie docenten van de Bachelor Werktuigbouwkunde be-kend gemaakt:Jaar 1: Ir. I. ParaschivJaar 2: prof. dr. B. BabuskaJaar 3: prof. dr. ir. P. M. J. van den Hof Begin volgend jaar zullen de beste docenten in de Masters tijdens de eerste medewerkersborrel van het collegejaar worden gepresenteerd. Aansluitend zal de beste docent van de faculteit worden verkozen.

Afscheid dr. ir. P. Th.L.M. van WoerkomNa tientallen jaren doceren aan de TU Delft heeft Paul van Woerkom op vrijdag 10 juni 2011 zijn laatste college gegeven. Na het laatste uurtje Dynamica 2 werd hij bedankt door studenten, medewerkers en het bestuur van ‘Gezelschap Leeghwater’. Als dank voor zijn bij-zondere inzet kreeg hij een beeldje met olifantjes aangeboden.

Maatregelen langstuderenSlechts twintig procent van de werktuigbouwkundestudenten haalt het bachelordiploma in vier jaar. De gemiddelde studieduur van de studie Werktuigbouwkunde is 7,2 jaar. Een te lange studieduur zal zowel de student als de instelling veel geld kosten. Voor de instel-ling betekent dit dat het geld dat verloren gaat, niet kan worden geïnvesteerd in een verbetering van de kwaliteit van het onderwijs. Door overheidsmaatregelen is de universiteit genoodzaakt om zo ook maatregelen te treffen die studiesucces moeten bevorderen. Voor de bacheloropleidingen betekent dit: Invoering van blokonderwijs, toet-sen compensatoir beoordelen binnen marges, tussentijdse forma-tieve toetsen instellen, het aantal toetsmomenten beperken, BSA en

‘Bijna BSA’ van 45 ECTS, uitgebalanceerde studielast, extracurriculai-re activiteiten waar zinvol verdisconteren in het curriculum. Voor de masteropleidingen betekent dit dat de afstudeerprocedures strikter dienen te worden gehanteerd. De doorloop van het eindproject moet beter worden gemonitord.

Aanmeldprocedure tentamens en projectenIn het nieuwe studiejaar zal de sluitingstermijn voor het aan- en afmelden van tentamens veranderen. Studenten kunnen zich aan- en afmelden tot veertien dagen voor ieder afzonderlijk tentamen. Voorheen was dat veertien dagen voor de hele tentamenperiode.Hiertoe is besloten omdat een aantal opleidingen tussentijdse tentamens aanbieden. Voor de projecten Mechatronica, Energie en BSc Onderzoeksproject is het mogelijk om je in te schrijven tot 22 augustus.

Extra tentamens Door maatregelen zoals de harde knip en de verwachte boete tegen ‘langstuderen’, is extra druk komen te liggen op de schouders van studenten die in de eindfase van hun bachelor zijn. Daarom heeft de faculteit besloten om derdejaars vakken extra te tentamineren in het eerste kwartaal van het collegejaar 2011-2012. Zodoende mag een kleine vertraging geen belemmering zijn voor het doorstromen naar de master. De bedoeling is dat aan deze tentamens alleen studenten meedoen die aan het betreffende tentamen in de voorafgaande vierde tentamenperiode of in de augustus tentamenweek hebben deelgeno-men, maar niet hebben gehaald. Deze regeling geldt voor de vakken Elektrische Aandrijvingen, Procestechniek 2, Microtechniek, Signaal-analyse, Warmte- en Stofoverdracht, Evolving Design en Bedrijfseco-nomie. Door de verzwaring van het bacheloreindproject is het ook mogelijk om enkele tweedejaarsvakken extra te herkansen: Stro-mingsleer, Dynamica 2 en Kansrekening en Statistiek.

De zomer is begonnen en dat betekent dat de balans van een jaar studeren kan worden opgemaakt. Een deel zal goed gepresteerd hebben, maar bij de ander kunnen er ook tegenvallende resultaten tussen zitten. Zo’n zomer is dan ideaal om toch die extra puntjes binnen te halen. En dat geldt voor iedereen. Want in het huidige onderwijsklimaat kan elk extra vak straks het verschil betekenen tussen harde knip en doorstuderen.door: Pieter Smorenberg, commissaris Onderwijs Bachelor

de Slurf - juni 2011 - no. 518

Page 19: Slurf 15-5

master

de Slurf - juni 2011 - no. 5 19

Solid foundationsIn the bachelor programme for Mechanical Engineering, students are to become familiar with foundations and methodologies for research and design in Mechanical Engineering. They have learned that the foundations for the entire field of mechanical engineering include the two related disciplines fluid mechanics and solid mechanics. The master track SFM combines these two and has been set up for those students whose ambition is to understand and familiarise themselves with those key disciplines and to work on novel and challenging ap-plications. The master track SFM consists of a series of compulsory courses and assignments for all participants, followed by mandatory and elective courses, assignments and experiments for participants in either the SFM discipline of solid mechanics or fluid mechanics. In this outline we shall focus on solid mechanics.

SFM Solid MechanicsSolid mechanics consists of the two disciplines Engineering Dynam-ics, chair prof. Rixen, and structural optimization and computational mechanics, chair prof. Van Keulen. You’ve already become familiar with these important mechanics disciplines in your BSc programme. And you will have found that studying for mechanics courses is de-manding. Indeed, there really is no lazy road to an exciting career in engineering. Development of your talents and fortifying your com-petences requires total dedication on your part and solid support by the staff. Solid mechanics courses focus on the foundations of the mechanics of solids. These include thermomechanics, theoretical and experimental dynamics, nonlinear dynamics, multi-body dynamics, stability of thin-walled structures, strategies for the optimisation of structures, mechanical properties of microsystems and numerical analysis. Solid mechanics MSc thesis projects are usually of multi-disciplinary nature and opportunities are tuned to the interests of the individual student. Let us be more specific.

MSc thesis projects in solid mechanicsThere is a great variety in the nature of MSc thesis projects in solid mechanics. Some lay emphasis on mathematical modelling of the physical system properties. Others emphasise improvement of effi-ciency of numerical algorithms, dynamic properties of microsystems, system identification through experimental modal analysis, develop-ment of algorithms for structural optimization, or the mechanical

design of microsensors and nanostructures. In this article we can only barely scratch the surface of this collection of MSc thesis research ac-tivities. Here is a very brief enumeration of recent and current projects carried out by MSc students: A main challenge in large wind turbine design is to decrease cost. This requires optimising the turbines, and mastering the complex system dynamics to improve efficiency and minimise fatigue. Through efficient yet accurate reduction of the complexity of the finite element models for the system; through hy-brid modeling involving the combination of finite element models of subsystems with experimentally derived transfer functions for those subsystems that defy accurate finite element modeling; and through experimental determination of system and subsystem transfer func-tions using optical, hence non-contact, sensing systems. Support has been given to the modal analysis of the dynamics of parts of a large pipe-laying vessel. It involved the development of novel experimental approaches involving sea waves as load generators. The prediction of buckling loads on submarine pressure hulls is another topic of active investigation. Behavior and design of micro- and nanosystems is a field of intense research activity. Typical subjects: dynamics of piezo-inkjet printers, vibrations of micro reaction wheels for nanospace-craft, design of micro Coriolis sensors for either angular rate sensing or flow rate sensing, design of a micro mechanical ‘insect’ with flap-ping wings; and thermo-mechanical modelling of microsystems.

In short: if you are well-motivated, appreciate the beauty of solid mechanics, and are eager to apply your solid mechanics expertise in the forefront of true technological innovations, then master track SFM with its discipline solid mechanics may well be the right choice.

The master track Solid and Fluid Mechanics, SFM, consists of two related disciplines: fluid mechanics and solid mechanics. These two disciplines constitute the main part of the scientific backbone of Mechanical Engineering. Both are instrumental in the realisation of many important industrial and scientific applications, and in pushing the limits of advanced design and technology. Combining the two disciplines in a single master track allows ambitious students to explore the foundations of these disciplines and to contribute to the development of this cutting edge in mechanical engineering. The present article looks at the discipline solid mechanics within SFM.

prof

. Rix

en, p

rof.

Van

Keul

en

An example of microsystems

Page 20: Slurf 15-5

de Slurf - juni 2011 - no. 520

Als men kijkt naar de geschiedenis van de zuigermotor kun je de ontwikkeling daar-van eigenlijk terugleiden naar de tijd van de oude Romeinen. De Romeinen hadden een manier nodig om een draaiende beweging om te zetten in een op- en neergaande be-weging. Al rond 300 voor Christus lukte het ze om met behulp van een krenk het draaien van een waterrad te gebruiken om bijvoor-beeld te zagen. Met de komst van stoomma-chines ontstond tevens de ontwikkeling van zuiger-cilinder opstellingen. Deze gebruik-ten weliswaar externe warmtebronnen, maar legden wel de basis voor de opstelling van de interne-verbrandingsmotor. De eerste zuigermotor met interne verbranding werd ontwikkeld toen het paleis van Versailles een pomp nodig had om de fonteinen van water te voorzien. Christiaan Huygens liet toen op een gecontroleerde wijze buskruit verbran-den in een cilinder. Deze verbranding dreef een zuiger aan waardoor het water rondge-pompt werd. Door deze motor werd driedui-zend kubieke meter water per dag verplaatst voor de fonteinen en tuinen van het paleis. Sinds 1885 worden zuigermotoren gebruikt in voertuigen. Sindsdien zijn ze uitgegroeid tot de motor die de meeste voertuigen ter wereld van kracht voorziet. Pas wanneer je kijkt naar de statistieken van dit type mo-tor besef je hoe weinig van de energie uit de brandstof daadwerkelijk wordt gebruikt voor

De zuigermotor is ouderwets. Tot die confrontatie kom je al gauw als je net aan de pomp je auto hebt volgetankt. Tijdens het schrijven van dit artikel is de benzineprijs gestegen naar 1,72 per liter. Maar ook nieuwe initiatieven als hybride voertuigen werken nog met een zuigermotor waardoor de efficiëntie beperkt blijft. Het is tijd voor verandering van de motor die al zo lang met ons mee gaat. Dit jaar is er vanuit de Verenigde Staten een totaal nieuw ontwerp motor gekomen die hopelijk zowel op de portemonnee als op het milieu minder belastend zal zijn. door: Daniel Robertson

Gho

st T

own

Phot

ogra

phy

ElektrischIn de toekomst zullen personenvoertuigen zeker elektrisch aangedreven worden. Echter de technologie is op dit moment niet toerei-kend om op basis van bereik concurrerend te zijn met verbrandingsmotoren. Ook heeft de olie-industrie met sterke lobby’s een stevige vinger in de pap waardoor de overstap naar een olievrije auto-industrie misschien nog meer vertraagd wordt. De tussenstap hier-voor zijn hybridevoertuigen, deze hebben elektromotoren voor de aandrijving en ver-brandingsmotoren om de accu’s bij te laden. Juist in dit type aandrijving is de grootste efficiëntiewinst te behalen. Verbrandings-motoren gebruiken gemiddeld namelijk slechts vijftien procent van de brandstof voor de voortstuwing. Een team van werk-tuigbouwkundestudenten van de Michigan State University onder leiding van professor Norbert Müller blies een techniek uit de jaren vijftig nieuw leven in en bedacht een nieuwe drukgolfmotor. Deze groep had als doel een hybridevoertuig te ontwikkelen met een bereik van achthonderd kilometer en een CO2 uitstoot van vijf procent vergele-ken met een gewone auto.

RotormotorHet systeem van Müller wordt volgens de berekeningen 3,5 keer zuiniger dan een re-guliere auto. Ook in tegenstelling tot een

New Wave Engine

Interne verbrandingsmotor van Huygens

Deu

tsch

es M

useu

m

voortstuwing. Zelfs een Toyota Prius behaalt maar een efficiëntie van veertig procent, verreweg het grootste deel van de energie verdwijnt namelijk als warmte de koeling in. Nu, in de tijd waar zelfs de dood van Os-ama Bin Laden de olieprijs kan beïnvloeden, wordt het tijd om het principe wat ons al vierhonderd jaar draaiende houdt te herzien.

Page 21: Slurf 15-5

de Slurf - juni 2011 - no. 5 21

gewone motor gebruikt hij zestig procent van de brandstof voor de aandrijving. Zul-ke besparingen worden behaald door een verrassend simpel systeem. Volgens een on-derzoek gepubliceerd door de TU Warschau en Michigan State University zijn golfro-tormotoren efficiënt, licht en goedkoop. De motor is in staat hogere temperaturen te be-reiken zonder gebruik te hoeven maken van extra koeling. Ook is de snelheid van deze rotor lager in vergelijking met een volledige turbine waardoor er minder materiaalmoe-heid optreedt. De rotormotor van MSU heeft een aantal nieuwe eigenschappen die hem onderscheiden van de eerdere rotormotoren uit 1950. Vroegere motoren maakten gebruik van axiale draaiing, hierdoor was het moei-lijker om de hete lucht terug de turbine in de voeren. De schijf van Michigan State University is radiaal opgesteld waardoor meer gebruik gemaakt kan worden van de centrifugale krachten. De motor bestaat hoofdzakelijk uit een schoepenrad met een generator daar aan vast. Vanuit het mid-den van de schijf wordt een brandstof-lucht mengsel naar binnen gespoten. De brandstof wordt tussen de schoepen gespoten, door het binnenvloeien van de brandstof worden de uitlaatgassen meteen verdreven. De schijf draait verder tot de poort gesloten is door de wand van de motor. Door deze sluiting ont-staat er een drukgolf die samen met een vonk het mengsel ontbrandt. De verbrandingsgas-sen ontsnappen met hoge snelheid uit de ka-mer, doordat ze langs een van de schoepen lopen gaat de rotor draaien. De schoepen zijn gekromd en naar buiten toe verder uit elkaar geplaatst, wat voor een groter oppervlakte en de juiste stroomrichting van de gassen

zorgt. Het ontbranden zorgt tevens voor een schokgolf naar binnen toe wat de schijf nog een extra zet meegeeft. Terwijl de verbran-dingsgassen de poorten uit vloeien, stroomt er weer nieuwe brandstof naar binnen en het proces begint opnieuw. Dit systeem zou zelfs op verschillende brandstoffen kunnen werken. Alles draait dus om perfecte timing en plaatsing van de wanden van de motor. Wanneer de poort te vroeg wordt afgesloten is er niet genoeg brandstof tussen de schoe-pen, te laat en het stroomt er weer uit. Deze timing betekent wel dat de drukgolfmotor slechts efficiënt kan werken in een klein toerentalbereik. Maar omdat deze motor be-doeld is om een generator aan te drijven is dit geen heel groot probleem. BelastingToch reizen er een paar vragen bij dit prin-cipe. Eén daarvan is hoe de motor om zal gaan met een hogere belasting. Een zwaardere last aan de as kan het toerental van de motor al veranderen en daarmee de

drukgolven verstoren. Ook is de vraag hoe efficiënt de verbranding is. Voor een goede verbranding is een hoog compres-sieratio nodig. Bij deze motor is de enige compressie de schokgolf die ontstaat bij het sluiten van de schoepen. We nemen aan dat professor Müller hier aan ge-dacht heeft, maar een efficiëntieverbete-ring van 3,5 keer is moeilijk te behalen.

SubsidieOp dit moment is een project als een nieuw type motor te riskant voor privé onderne-mingen om in te investeren. Om dit soort initiatieven toch van de grond te krijgen is er een project binnen het ministerie van energie van de Verenigde staten, ARPA-E, of ‘Advanced Research Project Agency - Energy’. Dit agentschap is een manier van de Amerikaanse overheid om bij te dragen aan de ontwikkeling van duurzame ener-gie. Zij krijgen vierhonderd miljoen dollar aan subsidies om te investeren in projecten als de ‘Wave Disk Generator’ Müller en zijn team hebben daarom 2,5 miljoen dollar gekregen om te gebruiken voor de verdere ontwikkeling van de hybride golfrotor motor. Het team zegt hiermee nog voor het einde van dit jaar een werkend proto-type gebouwd te hebben dat maar liefst 25 kilowatt aan vermogen kan opleveren. Volgens Müller: “Ons doel is om met hyper-efficiënte hybride voertuigen tegemoet te komen aan de consumenten belangen van de toekomst. Een actieradius van vijfhon-derd mijl, lagere aanschafkosten betere prestaties en zeer lage dagelijkse kosten zijn de eisen van de moderne automobilist. Maar deze motor kan ook de CO2 uitstoot met 95 procent verminderen in vergelijking met moderne verbrandingsmotoren.” Of dit allemaal zo rooskleurig uitpakt als ze beweren is nog maar de vraag. Maar het is hoog tijd dat iemand eindelijk voor-komt dat onze portemonnees aan de pomp worden leeggezogen.

Het werkingsprincipe van de rotormotor

New

scie

ntis

t

Een T-s diagram met de vergelijking tussen een turbomotor en een golfrotor motor

Gas

Tur

bine

Soc

iety

Page 22: Slurf 15-5

French national Thibault Faucon has been a manufacturing process development engineer at Philips Consumer Lifestyle in Drachten for several months now, and so far he hasn’t stopped learning. That’s because he’s been given the task of evaluating the manufacturing processes used to produce steel cutting blades for Philips’ shavers against the latest ‘lean manufacturing’ techniques.

“We’re taking a fresh look at the entire manufacturing process from the consumer’s point of view, eliminating any materials, processes and resources that don’t add value to the end user,” says Thibault. In addition to improving the production of today’s shavers, the knowledge he gains will be fed back into new shaver designs to maximize future end-user experiences.

NEW SKILLSDriven by an ambition to carve out an international career in product devel-opment, Thibault quickly realized that it would take more than technical skills to achieve his dreams. He would also need a better command of the English language and international experience. Leveraging his Masters degrees in materials science, he therefore

Learning to be lean in manufacturing

about me as a person.”That interview secured him an ex-tensive round of interviews at Philips Drachten, and the rest, as they say, was plain sailing. A job offer, an assisted move from Amsterdam to the Drachten area and a rapid induction into Philips’ ways of working quickly put Thibault where he wanted to be. “I even help the locals to practice their French,” he says.

at Philips Consumer Lifestyle, Drachtenmoved away from France to join steel producer Corus in Ijmuiden, the Netherlands. “One of the first things I noticed was the informality of the Dutch,” he says, “which made communi-cation between the different stakehold-ers in a project much easier. The fact that English is used exensively in technical environments in the Nether-lands also meant that my English quick-ly improved.”

TAKING CONTROLEventually realizing that he wanted a job where he took greater responsibili-ty for projects as a whole, he posted his CV on two of the Netherlands’ fore-most recruitment web-sites to see what was available. “What normally happens when you post on these websites is that you get a lot of calls from recruitment agencies,” says Thibault. “What im-pressed me about Philips was getting a call directly from a Philips recruiter, who asked a lot of intel-ligent questions not only about my qualifications and experience but also Thibault Faucon

Page 23: Slurf 15-5

LOOKING TO THE FUTUREHe also believes the future is bright. “I’ll stay in this job for a few years to learn as much as I can about lean manufacturing and product development processes, then I’ll look for new opportunities,” he says. “Fortunately, that’s entirely possible even without leaving Philips Consumer Lifestyle or moving away from Drachten. The product range is so diverse that there are many different possibilities.”

BROADEN YOUR HORIZONS AT PHILIPS CONSUMER LIFE-STYLE IN DRACHTEN, THE NORTH OF THE NETHERLANDS.If you want to take responsibility for solving complex tech-nical challenges and developing ground-breaking prod-ucts that enhance people’s lives, joining Philips Consumer Lifestyle’s development engineering group in Drachten is a unique opportunity to grow your career in a company that truly values the interaction between technology and people.

You’ll be part of a young, highly-talented, team of creative men and women from all over the world. You’ll experience the pride of steering projects from idea to production to re-tail store – projects that deliver meaningful results and lead to real business growth. Most importantly of all, you’ll enjoy the opportunity and freedom to take the lead in determin-ing your own career growth. If you think you’re ready to take up the challenge at Philips Consumer Lifestyle in Drachten, visit the Philips Careers website www.philips.com/careers and take a look at the exciting opportunities that Philips Drachten has to offer.

You can also submit an application to join our talent pool of expert development engineers, pre-development engineers and technical project managers. Once you’re registered in the talent pool, we’ll keep you informed whenever challeng-ing new jobs arise at Philips Consumer Lifestyle, Drachten. To register, visit www.philips.com/engineers. You’ll also find a link on the website to subscribe to our quarterly careers newsletter ‘Touch Opportunity’, allowing you to read about what it’s like to work at Philips and what new ‘hot jobs’ are on offer in your area of interest.

LIVING AND WORKING IN DRACHTENLiving and working in Drachten is a special experience. With over 40 000 inhabitants, it offers the best of many worlds. On the one hand, it’s within easy reach of major cities like Gron-ingen and Amsterdam with their excellent shopping and ex-citing nightlife. On the other hand, it brings provincial ben-efits such as affordable housing, virtually no traffic jams and the stunning Friesland countryside where water sports are a popular pastime. A visit to the Groninger Museum, a hike along the Wadden coastline, or a day on the Frisian lakes are all within easy reach. For people with families, there are ex-cellent employment possibilities for partners and great plac-es to educate children. Put together, it means that Drachten offers a quality of life that’s difficult to find elsewhere.

PHILIPS CONSUMER LIFESTYLE, DRACHTENWith approximately 2 000 employees, Philips Consumer Lifestyle in Drachten is one of Philips’ biggest development and production centers. In addition to develo-ping and producing Philips shavers, it designs and develops many other products for worldwide consumer product markets. Its Innovation Center employs around 600 developers from more than 30 different countries, working closely together on innovative new products that put the consumer experience at the heart of the design. Typical examples include coffee makers (Senseo), air-fryers, vacuum cleaners, shavers and the Philips Wake-up Light.

Page 24: Slurf 15-5

de Slurf - juni 2011 - no. 524

Op 27 april was het weer zover. 27 Olifanten vertrokken in alle vroeg-te strak in pak naar het eerste bedrijf. De Business Tour, één van de mooiste activiteiten van Leeghwater, was begonnen.

ExxonMobil Ons eerste bezoek was bij ExxonMobil, één van de grootste olie-maatschappijen ter wereld. Hun raffinaderij in de Botlek was dan ook bijzonder indrukwekkend om van dichtbij te aanschouwen. We werden warm ontvangen door Jasper Truffino en Vincent Gusdorf, twee oud-bestuurders van het Gezelschap. Na een aantal presenta-ties over ExxonMobil werd de case aan ons uitgelegd. Er werden vijf groepen gevormd die elk één van de vijf grootste oliemaatschappijen voorstelden. Elke groep had op twee van de vier locaties in België een opslaglocatie voor ruwe olie. Het doel van de case was om in alle vier de plaatsen een bepaalde hoeveelheid olie te hebben. Dit kon door middel van verschillende deals die je kon sluiten met andere ‘maat-schappijen’. Na deze interactieve case was het tijd om eens van dicht-bij te bekijken wat er zich allemaal afspeelt op een raffinaderij. In veiligheidskleding kregen we te fiets een rondleiding over de ‘plant’. Aan het eind van de dag nam Jasper ons mee naar een café in de buurt van de raffinaderij, want we hadden ontzettend veel dorst gekregen van deze eerste dag. Na de avondmaaltijd bij Bazar in Rotterdam werd er goede muziek aangezet in de auto zodat we op weg konden naar Apeldoorn.

HoneywellIn Apeldoorn gingen we langs bij Honeywell. Honeywell was bij de meesten van ons een nog onbekend bedrijf, maar ze bleken de op één na grootste producent van regelsystemen te zijn. Beveiliging,

luchtvochtigheid, temperatuur en alle andere zaken die in gebouwen door middel van computers geregeld kunnen worden zijn systemen waar Honeywell in uitblinkt. De specialiteit van Honeywell is om al deze verschillende systemen aan elkaar te koppelen. De case ging dan ook over een luchtvochtigheidsinstallatie van een ziekenhuis. Er moest rekening gehouden worden met de kosten, veiligheid, CO2-emissie en het risico op legionella. Het was een pittige case, doordat er veel gerekend moest worden aan het vermogen en verbruik van de verschillende systemen. Na afloop werd er gedineerd in het plaatse-lijke pannenkoekenhuis en kon koers worden gezet naar het gezellige Duitsland waar we pas laat in de avond aan zouden komen.

ContinentalIn Hannover had Continental Autoreifen een dag voor ons georgani-seerd. De dag begon uiteraard met een aantal presentaties over au-tobanden. Deze bleken een stuk complexer in elkaar te zitten dan aanvankelijk gedacht. Een autoband bestaat uit zo’n twintig ver-schillende soorten rubber, allemaal met een eigen functie. Er werd ons duidelijk gemaakt waar je allemaal rekening mee moet houden bij het ontwerpen van een autoband. Banden zonder profiel hebben bijvoorbeeld het meeste grip en maken het minste geluid omdat de band keurig over het asfalt rolt. Echter, zodra het wegdek nat wordt verliest een ‘slick tyre’ alle grip. Op een nat wegdek betekent meer profiel meer grip, maar ook meer geluid en meer slijtage omdat de afzonderlijke blokjes van het profiel niet meer over het asfalt rollen, maar met een klap op het wegdek neerkomen. Zeer complexe profie-len proberen met alles tegelijk rekening te houden, maar uiteindelijk moet er voor de ultieme autoband een compromis worden gevon-den. Dit compromis moet voor elke type auto afzonderlijk worden

Business Tour

Page 25: Slurf 15-5

de Slurf - juni 2011 - no. 5 25

gemaakt. Elk type auto rijdt immers anders. Na de presentaties kregen we een rondleiding langs verschillende afdelingen zoals de geluidskamer, waar ze opnames maakten van verschillende autoban-den. Het verbaasde iedereen hoe goed het verschil te horen was. Bij de case moesten we een autoband goedkoper maken voor de Chinese markt. Het ontbrak ons echter aan de technische kennis van auto-banden om tot andere conclusies te komen dan dat er gewoonweg minder rubber gebruikt moest worden. Desondanks was het een zeer informatieve dag waarop een duidelijk profiel van Continental was geschetst. Na een snelle maaltijd vertrokken we richting Berlijn.

BerlijnEen lekker weekend in Berlijn was iets waar we allemaal aan toe wa-ren. Vrijdagavond sloeg bij iedereen de vermoeidheid van afgelopen dagen toe. We besloten om niet meer uit te gaan, maar om meteen te gaan slapen. De volgende dag voelde iedereen zich stukken beter en konden we Berlijn gaan verkennen. De eerste stop vond plaats in het Technikmuseum Berlin, het grootste techniekmuseum van Europa. Na een paar uur hadden we genoeg treinen en vliegtuigen gezien en vertrokken we in groepjes naar verschillende delen van de stad. Sommigen gingen, heel cliché, alle bezienswaardigheden af. Anderen ploften neer op een zonnig terrasje om daar de rest van de dag braad-worst te eten en halve liters bier te drinken. ’s Avonds was het tijd om eens goed te feesten. Berlijn is immers de feesthoofdstad van Europa. De avond werd afgetrapt in een cocktailbar zodat iedereen snel in de stemming kwam. Vervolgens ging iedereen zijn eigen weg naar één van de vele nachtclubs die Berlijn rijk is om tot in de vroege uurtjes door te feesten. Zondag is er niet veel meer uitgevoerd dan in het gras liggen. Hier en daar werd voorzichtig een cocktail gedronken. Na een snelle maaltijd in het hostel werden de spullen gepakt zodat we naar Magdeburg konden rijden, waar we zouden overnachten.

VolkswagenVolledig uitgeput van het weekend in Berlijn vertrokken we maan-dagochtend vroeg naar Wolfsburg. In Wolfsburg ligt de grootste fa-briek van Volkswagen. Bij Volkswagen kregen we geen case, maar een

excursie. In een treintje werden we twee uur lang rondgereden door een fabriekshal met een oppervlakte van zeven vierkante kilometer. Elke dag rollen daar vierduizend auto’s van de lopende band. Na een overheerlijke lunch bij de Burger King lag ons een lange rit naar Rotterdam voor de boeg.

Royal HaskoningAls onderdeel van het programma bij Royal Haskoning gingen we ’s ochtends eerst kijken bij Desso in Waalwijk. Desso produceert tapijttegels en is koploper op het gebied van ‘Cradle to Cradle’ pro-ductie. Royal Haskoning probeert het C2C principe steeds meer te implementeren in hun projecten. Bij Royal Haskoning in Rotterdam kregen we de case. We moesten een studentenhuis C2C proberen te maken. CEO Erik Oostwegel was daar ook bij aanwezig en gaf per-soonlijk commentaar op de presentaties. De dag werd afgesloten met een lekker biertje.

FokkerHet laatste bedrijf van de Business Tour was Stork Fokker. Hoewel de meeste mensen denken dat Fokker al jaren failliet is, zijn ze tegen-woordig groter dan ooit. Onder de hoede van Stork is Fokker weer helemaal terug op de markt en zelfs koploper op bepaalde aspecten van de luchtvaartindustrie. Hoewel ze geen complete vliegtuigen meer maken zijn ze nu gespecialiseerd in landingsgestellen, vleu-gelkleppen en de bedrading van vliegtuigen. De case ging over het optimaliseren van een productielijn. Met je team moest je binnen de tijd een bepaalde hoeveelheid papieren vliegtuigjes produceren. In drie verschillende rondes mocht je verbeteringen doorvoeren in je productielijn, zodat je in de laatste ronde eindelijk je doel bereikte binnen de tijd. Het besef dat dit het einde van de Business Tour was ging er niet bij iedereen even makkelijk in. Vrijwel de hele groep ging dan ook na afloop mee naar Little Italy om te genieten van een heerlijke pizza. We hebben een geweldige week gehad.

Fedde Reijnders,Voorzitter BTC

Page 26: Slurf 15-5

FlexbookDeze laptop fungeert ook als tab-let en in opgevouwde toestand past het in je broekzak. De buiten-kant is wasbaar en hij is in ver-schillende kleuren verkrijgbaar.

130,-

onbekend

gadgets

de Slurf - juni 2011 - no. 526

onbekendwww.dvice.com

www.coroflot.com

www.fluxchairs.com

Flux stoelGun jij jouw bestuursgenoot ook een comfortabele en hippe werkplek? Doe deze vouw-stoel cadeau. Dit knap staaltje design van twee Delftse stu-denten heeft het ver geschopt op de wereldmarkt.

HandwrenchHij ziet er misschien een beetje raar uit, maar met deze handige bahco kun je ook gewoon bouten aandraaien.

WeerstationklokDeze radiografisch gestuurde klok geeft ook nog eens de weersverwachting en temperatuur aan. De iconen zijn in kristal gegraveerd en met een zwaai van de hand voor de klok wisselen de functies.

117,90www.bestel.nl

Page 27: Slurf 15-5

Facebook stempelsWil jij overal duidelijk je stempel op drukken? Houd deze twee dan altijd bij de hand en iedereen weet hoe jij over dingen denkt.

7,-www.menkind.co.uk

90,-www.vitra.com

AndroidhorlogeMet dit horloge hoef je jouw smartphone niet meer uit je zak te halen. Je kunt ermee bellen via de speakers en hij is in vele kleuren verkrijgbaar.

249,-www.imwatch.it

de Slurf - juni 2011 - no. 5 27

AnnihilatorHet lijkt misschien een attribuut van de set van Terminator. Het is echter een hamer, koevoet, beitel en, uiter-aard, een flessenopener. Want als je het hele huis afgebroken hebt met één stuk gereedschap heb je wel een biertje verdiend.

www.deadonstore.com34,84

OlifantenkrukWe weten allemaal dat olifan-ten ontzetten sterk zijn. Waarom zou je er dan niet op zitten? Dit exemplaar is nog mooi groen ook!

Page 28: Slurf 15-5

de Slurf - juni 2011 - no. 528

Voor veel studenten is het een droomcarrière om na hun studententijd aan de slag te gaan als strategieconsultant. Werken aan projecten in allerlei branches, werken bij en met de klant, uitdagende problemen, creatieve oplossingen, maar vooral het beste uit jezelf halen. De grote strategieconsultants doen er alles aan om de Delftse student enthousiast te maken. Zo organiseren ze in-housedagen of businesscourses waarin ons een kijkje in de keuken wordt gegund. Inmiddels weet bijna iedereen in theo-rie wel wat strategieconsulting inhoudt, maar zou het niet mooi zijn om het alvast in de praktijk uit te proberen? DKC is op-gericht om twee belangrijke doelen te verwezenlijken. Allereerst biedt DKC een platform aan ambitieuze en talentvolle studenten die ervaring willen opdoen in de branche van strategieconsulting. Wij van DKC werken in teams van drie tot vijf studenten aan uiteenlopende projecten waarbij complexe vraagstukken worden be-handeld. Onze klanten zijn bestaande kleine ondernemingen en non-profitinstellingen. Wij werken voor een kleine vergoeding om zo bedrijven van advies te voorzien die om financiële redenen niet bij de grote consultants kunnen aankloppen. Zo krijgen wij ervaring met het doorlopen van een professioneel strategisch traject en profi-teert de onderneming van onze waardevolle adviezen. Om de kwaliteit van onze pro-jecten te kunnen garanderen, werken wij nauw samen met A.T. Kearney. Zij is coaching partner en levert voor elk project

van DKC een coach die inhoudelijk met ons meekijkt. Onze coach geeft professionele feedback op ons werk en begeleidt het hele proces van dichtbij. Daarbij helpen zij ons tevens het tweede belangrijke doel van De Kleine Consultant te verwezenlijken; de student een platform bieden om zichzelf te ontwikkelen in de richting van strategie-consulting. Naast de coaching geven zij ons namelijk regelmatig trainingen op een speciale in-housedag of op ons halfjaarlijkse landelijk weekend. Eveneens van onze an-dere partners waaronder Roland Berger en Booz&co, krijgen wij regelmatig externe trainingen waarbij specifiek wordt gefocust op vaardigheden die je als consultant en TU student goed kunt gebruiken. Naast externe trainingen doen we veel aan interne trainingen. Elke week geeft één van ons een training tijdens onze vergadering op maandagavond. Zo zijn er trainingen over Excel, PowerPoint, lichaamstaal, feedback geven en nog veel meer. Alle studenten bij DKC doen dit parttime naast hun studie en helpen actief mee de organisatie te doen ontwikkelen. In Delft zijn we momen-teel met vijftien consultants. Hoeveel je nog naast je project wilt helpen, wordt in overleg bepaald. Zo kun je onder ande-re projecten binnenhalen of je focussen op het afnemen van sollicitaties. Het is een erg jonge organisatie en daarom zijn de mogelijkheden eindeloos. Bij de op-richting in Amsterdam twee jaar geleden is de ambitieuze missie uitgesproken om binnen acht jaar in elke studentenstad van

Die vind je bij De Kleine Consultant, DKC, de eerste non-profit strategyconsultant gerund door Nederlandse studenten. DKC geeft betaalbaar en strategisch advies waar het anders niet mogelijk zou zijn. Je zou zeggen dat zoiets al lang bestaat, maar De Kleine Consultant is pas twee jaar geleden gestart. Zoals zoveel goede ideeën is DKC begonnen op een bierviltje en uitgegroeid tot een snelgroeiende studentenorganisatie.

Nederland te zitten. Inmiddels zit DKC in Amsterdam, Delft en Utrecht en staan we op het punt een vestiging in Leiden te openen. Een project wordt opgestart met vier consultants, waarna je na gesprekken met de opdrachtgever een hoofdvraag bepaalt en deze gestructureerd uitwerkt. Hiervoor zijn verschillende methoden beschikbaar. Daarna worden de hoofd- en deelvragen beantwoord en wordt alles gepresenteerd bij de opdrachtgever in een tussen- en eindpresentatie. Als consultant lever je geen dik rapport aan je opdrachtgever, want dat wordt toch niet gelezen door de CEO, maar een duidelijk en overzichtelijke presentatie met daarin de belangrijkste conclusies en adviezen. Na één of twee projecten kun je doorstromen naar projectmanager, je bent dan verantwoordelijk voor de inhoud en de voortgang van het project en daarnaast fungeer je als contactpersoon naar de klant toe. Daarna kun je je storten op het dagelijkse bestuur van DKC en het landelijke management. Naast dit professionele traject is DKC gewoon een leuke groep studenten. Wij doen dit allemaal op vrijwillige basis, maar van de bijdrage van de klant drinken we wel regelmatig samen een biertje. Als groeiende organisatie zijn we steeds op zoek naar enthousiaste, ondernemende, uni-versitaire studenten die graag ervaring op willen doen in strategieconsulting. Mocht je interesse hebben, na een sollicitatiegesprek, drie casevragen en een week tijd, mag je bij de vergadering aanschuiven en kan het echte werk beginnen.

Studerende strategyconsultants

De K

lein

e Con

sult

ant

Page 29: Slurf 15-5

Sinds mensenheugenis heeft de sterrenhemel een onweerstaanbare aantrekkingskracht gehad. Uiteindelijk slaagde men er in de vorige eeuw in om mensen met een raket de ruimte in te lanceren. Er zijn zelfs wandelingen gemaakt op de Maan. Momenteel draait een permanent bewoond ruimtestation rondjes om de Aarde, en wordt er nagedacht over bemande missies naar Mars. Natuurlijk zijn er een aantal obstakels, en één daarvan is het in leven houden van de bemanning. Voedsel en water zijn een eerste vereiste, maar astronauten moeten soms ook buiten de relatieve veiligheid van de sonde hun werk kunnen doen. Een betrouwbaar ruimtepak is daarvoor onontbeerlijk.door: Joris Roebroeks

Stijlvol de ruimte in

NAS

A

Page 30: Slurf 15-5

de Slurf - juni 2011 - no. 530

Het ligt voor de hand dat een scheur in een ruimtepak vervelende gevolgen kan hebben. Robuustheid van het luchtdichte ontwerp heeft daarom hoge prioriteit. Toch is er een com-plete lijst van eisen waar tijdens het ontwerp van het pak ook rekening mee gehouden dient te worden. De astronaut moet zich goed kun-nen bewegen met het pak aan. Mobiliteit van het pak is daarom een belangrijke factor. Be-wegingsvrijheid wordt tegengewerkt door het luchtdrukverschil waar ontwerpers bedacht op moeten zijn. Tijdens ruimtewandelingen zijn de condities tamelijk mensonvriendelijk. Temperaturen variëren van meer dan honderd graden Celsius onder het vriespunt tot meer dan honderd graden erboven. Er is geen atmos-feer die beschermt tegen zinderende straling, en kleine meteoren kunnen met meer dan twintig-duizend kilometer per uur voorbijschieten. Het ruimtepak moet absoluut beschermen tegen al deze gevaren.

BeweegbaarheidEen populaire opvatting is dat een ruimtepak een op maat gemaakte ballon met lucht is, waar-in een ruimtevaarder zich vrij kan bewegen. Dit is gedeeltelijk waar. De eerste prototypes zijn inderdaad zo ontworpen. De ontwikkelaars van dat pak merkten echter dat de bewegingsvrij-heid van een pak onder een interne druk van honderd kilopascal, gelijk aan de druk op zeeni-veau, beperkt is in een vacuüm. Als een pak in een bepaalde stand maximaal volume heeft, zal bij elke buiging dat volume verkleind worden. Dit kost energie, die geleverd moet worden door de astronaut, een effect dat de ruimtevaarder snel zal vermoeien. De energie die de beweging kost wordt beschreven door:

Waarbij W de totaal verrichtte arbeid is, V1 en V2 de volumes voor en na de beweging zijn en P de luchtdruk is. Uit deze formule kan worden afge-leid wat de onderzoekers kunnen doen om het pak mobieler te maken. De eerste verbetering houdt in dat de luchtdruk in het pak verlaagd wordt, bij de tweede wordt de volumeverande-ring aangepakt. Deze verbeteringen samen heb-ben tot het moderne ruimtepak geleid. Op zee-niveau bestaat de lucht voor ruwweg een vijfde uit zuurstof. Slechts een beperkt deel van de lon-ginhoud wordt ingenomen door zuurstofmole-culen. Als het percentage zuurstof in lucht om-hoog gaat kan de luchtdruk omlaag, terwijl de totale hoeveelheid zuurstof in de longen gelijk blijft. Op het eerste gezicht zou de luchtdruk in een ruimtepak omlaag gebracht kunnen wor-den naar de partiële gasdruk van zuurstof op zeeniveau, 20,7 kilopascal, als de lucht in een ruimtepak voor de volle honderd procent uit zuurstof zou bestaan. Wanneer gas ingeademd wordt dat volledig uit zuurstof bestaat liggen de zaken echter anders. Dat komt omdat in de keel binnenstromende lucht wordt bevochtigd, en longen continu koolstofdioxide uitscheiden. Waterdamp en koolstofdioxide verdringen dan als het ware zuurstof uit de longen, een effect dat veel minder merkbaar is in de normale at-mosfeer omdat daar al koolstofdioxide en water in de lucht zit. Het effect van dit ‘verdringen’ is uit te drukken met behulp van diezelfde partiële gasdruk. Het continu uitscheiden van koolstof-dioxide zorgt voor een partiële koolstofdioxide gasdruk van 5,3 kilopascal in de longen. Het bevochtigen van lucht zorgt op haar beurt voor een watergasdruk van 6,3 kilopascal. Om ervoor te zorgen dat de ruimtevaarder een zuurstof-druk van 20,7 kilopascal in zijn longen over kan houden is dus een hogere druk in de helm no-dig. Die druk wordt ook gebruikt in moderne ruimtepakken en bedraagt 32,4 kilopascal, na-melijk de som van al die partiële drukken. De tweede methode om mobiliteit te vergroten is door het ruimtepak geen volumeverandering te laten ondergaan bij buiging van een gewricht. Een klein gedachte-experiment: Stel de arm van een ruimtepak voor als een langwerpige ballon. Wanneer deze gebogen wordt kost dat kracht. Dat is dezelfde kracht die echt onwenselijk is in ruimtepakken. De oplossing is gevonden door de luchtdichte constructie uit twee delen te maken. Het binnenste deel bestaat uit wat de ‘blaas’ genoemd wordt; een soort veredelde ballon. Het buitenste deel is stijf, en bevat on-derdelen voor gewrichten. De blaas is een stuk groter dan het buitenste deel, waardoor de blaas overal goed aansluit op het buitenste deel. Dit geeft twee voordelen: ten eerste zorgt het ervoor dat de blaas netto niet onder spanning staat. De binnendruk is gelijk aan de tegendruk die door de buitenkant geleverd wordt. Het belangrijke

gevolg hiervan is dat de blaas nu niet kan knap-pen zoals een ballon zou doen. Bij doorboring, door bijvoorbeeld een kleine meteoor, zal het pak heel langzaam leeglopen in plaats van open-scheuren. Het tweede voordeel is dat de vorm van het ruimtepak nu bepaald kan worden door veel stijvere en makkelijker te controleren om-hullende delen. Het pak kan nu zo ontworpen worden dat de volumeverandering van het ‘bal-londeel’ bij buiging van gewrichten minimaal is. Die gewrichten hebben een langgerekte vorm, zoals op de afbeelding te zien is. Het heeft iets weg van een accordeon. Bij buiging heeft de binnenkant de neiging om zich op te vouwen en de buitenkant de neiging om zich uit te rekken. Aan de buitenkant bevinden zich elementen, in jargon ‘gores’ genoemd, die uitvouwen bij een buiging. Aan de binnenkant zitten ‘convolutes’, opvouwbare delen die zichzelf juist opvouwen bij buiging. Door de neutraallijn van het ge-wricht goed te kiezen en de op- en uitvouwende delen aan de binnen- en buitenkant te plaatsen wordt minimale volumeverandering bereikt.

TemperatuurbestendigDe temperatuur schommelt hevig in de ruimte. Temperaturen in de schaduw zullen tot ruim onder de minus honderd graden Celsius dalen, terwijl temperaturen in direct zonlicht juist hoog op kunnen lopen. Het zijn die extreme temperatuurschommelingen die het ontwerp van een ruimtepak nog uitdagender maken. In de ruimte heerst natuurlijk een vacuüm, wat betekent dat er geen medium is om warmte aan af te staan. Het ruimtepak zal dus uiteindelijk al zijn warmte af moeten voeren door middel van straling. Ruimtevaarders worden tegen

Een modern ruimtepak

the_

coov

Dia

na G

arci

a

Een röntgenfoto van een ruimtepak

Page 31: Slurf 15-5

de Slurf - juni 2011 - no. 5 31

Lagen uit een ruimtepak blootgelegd

lulu

hors

fiel

d

de extreme temperaturen beschermd door een dikke isolatielaag in het buitenste deel van het pak. Een speciaal ontwikkeld systeem zorgt voor koeling. Een nauw passend netwerk van buisjes waar vloeistof doorheen wordt gepompt zorgt daarvoor. Natuurlijk moet de lichaamswarmte die wordt afgegeven aan de vloeistof die door die buisjes stroomt ook worden afgestaan. In een compleet onafhankelijk ruimtepak zorgt een warmtewisselaar in de ‘rugzak’ van de ruimte-vaarder ervoor dat de warmte wordt afgegeven aan een dunne ijsplaat. De lage luchtdruk in het ruimtelijk vacuüm zorgt er vervolgens voor dat het verwarmde ijs sublimeert, een proces waar-bij warmte aan het ijs onttrokken wordt.

ImpactBehalve dat de atmosfeer zorgt voor een adem-bare lucht, zorgt ze er ook voor dat veel kleine meteoren ons niet kunnen bereiken. In de ruimte is die bescherming er niet. Dat betekent dat ruimtevaarders tijdens ruimtewandelingen blootstaan aan deze deeltjes. Deze ‘micrometeo-ren’ hebben slechts de grootte van een stofdeel-tje, maar kunnen toch een snelheid behalen van vele kilometers per seconde. Het is evident dat de luchtdichte binnenste delen van het ruimtepak beschermd moeten worden tegen de meteoren, om nog maar niet te spreken van de astronaut zelf. Ruimtepakken die bij het ISS gebruikt wor-den, hebben aan de buitenkant zeven lagen. De

binnenste bestaan uit een combinatie van alu-minium en ‘Mylar’, een kunststof vergelijkbaar met PET, polyethyleentereftalaat. De buitenste laag geeft de pakken hun karakteristieke witte kleur. Wit is handig want in direct zonlicht zal een wit pak minder snel opwarmen, en in de schaduw straalt een wit pak minder warmte uit. Dit helpt enorm met de warmtebestendigheid van het pak. De andere materialen die in de bui-tenste laag zijn verwerkt zijn Gore-Tex, Kevlar en Nomex. Gore-Tex en Kevlar zijn redelijk be-kend. Nomex lijkt op Kevlar, maar heeft een veel minder grote treksterkte. In plaats daarvan is Nomex heel goed bestand tegen warmte en stra-ling. De bescherming van een ruimtepak tegen straling is desondanks beperkt. Daarom kunnen ruimtewandelingen alleen gepland worden tij-dens periodes van weinig zonneactiviteit.

ComplexEr zijn vele ontwikkelingen die ruimtepakken moeten verbeteren. Nu zijn ze namelijk nog log en tamelijk onpraktisch. In de toekomst komt daar verandering in. Een idee is bijvoor-beeld een ruimtepak dat als een soort tweede huid om de ruimtevaarder heen zit. Een inte-ressant concept, maar koeling en bescherming van de astronaut zijn zo wel een stuk lastiger te realiseren. NASA pompt miljarden dollars in de ontwikkeling van nieuwe ruimtepakken. Ze schrijven speciale wedstrijden uit voor het

beste ruimtehandschoenontwerp, iets wat een kunst op zichzelf blijkt te zijn. In totaal bestaat een ruimteoutfit uit meer dan achttienduizend onderdeeltjes en kopers moeten in totaal zo’n twaalf miljoen dollar neertellen voor een exem-plaar. Dat is niet eens heel veel vergeleken met bijvoorbeeld de honderd miljard dollar die het ISS ongeveer kost. De vraag is hoe de ontwikke-ling van de ruimtepakken in de toekomst gaat verlopen. Met de ambities om Mars te veroveren gaan ook andere eisen aan de ruimtepakken ge-steld worden. Denk bijvoorbeeld aan slijtagebe-stendigheid en het gewicht van een ruimtepak. De wereld van de ruimtepakken is een interes-sant vakgebied waar een boel geld in wordt gepompt. Met de plannen van de Verenigde Staten, China en bijvoorbeeld India staat ons als alles goed verloopt in ieder geval nog veel spec-taculaire televisie te wachten.

Een astronaut beschermd door zijn pak tijdens een ruimtewandeling.

NAS

A

Page 32: Slurf 15-5

de Slurf - juni 2011 - no. 532

Al meer dan tien jaar is DUT Racing een gevestigde naam binnen de competitie, be-kend door haar innovaties en haar teamle-den. Zoals in elk team zijn er de afgelopen tijd mooie en minder mooie tijden geweest. Het team wordt altijd als een goede ver-liezer, na een door overmacht uitvallende auto, maar nog vooral als een grote winnaar gezien. Zo hadden we hoogtepunten; drie-maal de tweede plaats op Silverstone in 2007, 2008 en 2009 en twee maal de eerste plaats op Hockenheim in 2008 en afgelopen zomer.Omdat er zich ieder jaar veel nieuwe stu-denten bij het project aansluiten, worden in het begin van het jaar door ervaren leden workshops en colleges gegeven om op deze manier de essentiële kennis en vaardighe-den door te geven. Op deze manier wordt de kwaliteit van het team verzekerd zodat bij de aankomende evenementen weer de eerste plek kan worden veroverd.

Formula Student competitieDe Formula Student competitie is de suc-cesvolste en grootste ontwerpcompetitie ter wereld, het is dan ook een grote uitdaging om te strijden om een podiumplaats. We-reldwijd doen er ruim 450 teams mee aan de competitie. Het is hierbij niet de bedoeling alleen de snelste rondetijd te halen maar ook om het beste je ontwerpkeuzes te kunnen onderbouwen. Daarnaast moet er ook een

businessplan worden gemaakt voor een the-oretische productie van duizend auto’s. Deze moet op de evenementen gepresenteerd wor-den aan de jury. Deelnemende teams kun-nen de strijd aangaan op een van de tien verschillende evenementen die jaarlijks we-reldwijd worden georganiseerd. Om de jury te overtuigen dat jouw ontwerp het beste is, zul je ook over goede communicatieve vaardigheden moeten beschikken. Juryle-den komen uit alle hoeken van de techni-sche industrie, denk hierbij aan Ross Brawn, teambaas van het Mercedes GP Formule 1 team, Jon Hilton, de eigenaar van het bedrijf dat KERS introduceerde in de Formule 1, tot ingenieurs van Airbus of specialisten van Bosch. Al met al omvat deze competitie alle componenten van een moderne ingenieur. Het ontwerpdoel voor een Formula Student auto is gebaseerd op een realistische situatie. Een bedrijf heeft de groep studenten bena-derd om een auto te ontwerpen, bouwen en presenteren als prototype om eventueel in productie te nemen. De verkoopmarkt voor deze auto is de recreatieve weekendcoureur. Daarom moet de auto raceconforme presta-ties leveren en moet deze behoorlijk kunnen remmen, flink accelereren, van nul tot hon-derd in vier seconden, en natuurlijk goede rijeigenschappen hebben. Daarnaast mag de auto niet te duur worden en moet hij goed te onderhouden zijn. Bovendien moet hij

Het DUT Racing Team bestaat uit een groep van ongeveer zestig TU studenten, die samen gedurende één collegejaar een raceauto voor de Formula Student competitie ontwerpen. Binnen het team is er een grote variatie mensen van verschillende faculteiten, nationaliteiten en leeftijden. Om het team te ondersteunen is er een vereniging van oud leden die de continuïteit van het project waarborgt. Dit zorgt voor de kwaliteit van het DUT Racing Team; het grootste en het oudste studentenproject van de TU Delft.

DU

T Ra

cing

veilig en betrouwbaar zijn. De verkoopbaar-heid is natuurlijk ook belangrijk, daarom zal ook het uiterlijk en comfort een grote invloed hebben op de auto. Het bedrijf plant een productie van vier auto’s per dag, de uit-daging voor de teams is om zo goed moge-lijk aan deze eisen te voldoen. Het resultaat wordt vervolgens door een jury beoordeeld, vergeleken met de andere auto’s en uitein-delijk wint de auto die op alle onderdelen samen genomen het best heeft gepresteerd. Elektrisch rijdenNa tien jaar ervaring met brandstofmotoren werd het tijd voor iets nieuws. Voorgaande jaren werd E85, Bio-Ethanol, gebruikt als brandstof, het verbruik hiervan ligt lager dan reguliere benzine en is beter voor het milieu. Afgelopen jaar is de competitie in Duitsland ruim gewonnen door het DUT Racing Team, hierdoor is het bouwen van een elektrisch aangedreven auto ook veel interessanter. De techniek is namelijk com-pleet anders dan brandstofmotoren, dit alles maakt het dit jaar een erg grote uitdaging de auto binnen negen maanden volledig te ont-werpen en te bouwen.

LichtgewichtHet DUT Racing Team hanteert de ontwerp-filosofie om een zo licht mogelijke auto te produceren. Hoe minder je namelijk weegt,

DUT Racing Team

Page 33: Slurf 15-5

de Slurf - juni 2011 - no. 5 33

hoe makkelijker de auto te besturen is en hoe lager het verbruik is. Door het gebruik van koolstofvezel en andere lichtgewicht materialen staat het team ook internatio-naal bekend om zijn lichtgewicht auto’s. Omdat er dit jaar gekozen is voor een elek-trische aandrijflijn is het dit jaar een grote uitdaging om deze lijn voort te zetten, maar met een beoogd gewicht van 180 kilo komt de lichtste concurrentie met 220 kilogram niet in de buurt.

Werktuigbouwkunde en DUTIn 1999 begon DUT Racing met enkele fanatieke TU studenten die hun theoretische visie en kennis in praktijk wilde brengen. Vandaag de dag bestaat ruim de helft van ons team uit werktuigbouwers. De kerntaak van het team was het opzetten van een team dat een auto kon presenteren aan de jury. Door de jaren heen is dit natuurlijk in een groot opzicht gelijk gebleven, aangezien er nog steeds wordt verwacht een rijdende auto te hebben aan het einde van het jaar. Echter, is er in de jaren die volgden een groei geweest van verwachtingen. Alleen rijden is nu geen doel, maar enkel een voorwaarde. Competitief meedoen binnen de competitie staat steeds hoger in het vaandel. De auto’s zitten, net als elke andere raceauto, vol met techniek en werktuigbouwkundige systemen. Denk hierbij vooral aan de op-hanging, innerwheels, aandrijving, chassis en het stuurmechanisme. In vier maanden tijd hebben de ingenieurs de hele auto ontworpen en is het tijd om de productiefase te beginnen. Het onderdeel dat je hebt ontworpen mag je zelf gaan produceren

op de draai- en freesbank. Niet alleen het produceren en ervoor zorgen dat alles ook daadwerkelijk past is een uitdaging. Ook het ontwerpen van de ophanging, versnellingsbak, en de innerwheels vergt een goede beheersing van sterkteleer en alles wat daarbij hoort. De krachten waar deze onderdelen aan worden blootgesteld tijdens een race zijn namelijk enorm. Daarnaast is de afstelling van de auto ook erg belangrijk, dit is mogelijk met de innerwheels. Hiermee kun je de wielen onder een hoek zetten zoals je ziet bij snelle personenauto’s waardoor sturen gemakkelijker gaat. Door middel van een goede afstelling kun je twee seconden van een rondje van vijftig seconden afhalen. Ook al zijn vooral de technische functies in ons team ingenomen door werktuigbouwers, dit betekent niet dat een technisch onderdeel de enige mogelijkheid is. Het operations team is een andere goede

mogelijkheid. Dit onderdeel van het team zet zich in voor alle niet technische taken als sponsoring, evenementen organisatie, nieuwsbrief en bijvoorbeeld de website.

Lid wordenWe zijn op dit moment op zoek naar nieuwe teamleden voor de DUT12. Er zijn verschil-lende mogelijkheden, zo kun je een mi-nor doen binnen ons team om zo je studie gewoon op schema te volgen en toch nog de mooie ervaring van DUT Racing mee te pakken. Mocht je volgend jaar veel meer tijd hebben dan is een plek in het bestuur misschien iets voor jou, hiervoor zoeken we gemotiveerde studenten die hun bachelor bijna afgerond hebben. Lijkt het je wat om deel te nemen aan het DUT Racing Team, kijk dan eens naar de wervingssectie op onze site www.dutracing.nl. Ook kun je een mail sturen met al je vragen.

De auto van het DUT Racing Team in werking

DU

T Ra

cing

DU

T Ra

cing

Een digitaal model van de DUT auto

Page 34: Slurf 15-5

de Slurf - juni 2011 - no. 534

Het slaan met een stok of een ander derge-lijk slagmiddel tegen een balletje wordt al eeuwen gedaan. In de vijftiende eeuw kreeg dit slaan in Schotland de naam ‘Golf’ toe-gewezen. Hiermee startte direct de evolu-tie van de golfclub. In het begin werden de clubs gemaakt van materiaal wat destijds voorhanden was: hout. De spelers maakten ook vrijwel allemaal hun eigen sets met de hand. Begin zestiende eeuw werd eindelijk een min of meer standaard set clubs geïn-troduceerd. Het wordt een set genoemd, omdat er tijdens een potje golf verschillende soorten clubs nodig zijn. Zo heb je voor het afslaan een club nodig die zorgt dat de bal een grotere afstand aflegt dan bijvoorbeeld bij het putten, waar de bal maar enkele me-ters hoeft af te leggen. De clubs waaruit de toen geïntroduceerde sets bestonden, waren een set drivers voor de lange afstanden, fair-wayclubs voor de middenlange afstanden, zogenaamde ‘spoons’ voor de korte afstan-den, niblicks, dat waren een soort wedges, en een putter. Met de putter wordt over het algemeen de laatste slag gemaakt.

Bal 1.0Een belangrijke stap voor de golfclubevolutie was de introductie van de ‘Featherie’ golfbal: Een bal gemaakt uit drie stukken leer aan elkaar genaaid, gevuld met kippen- of gan-zenveren en gecoat met verf. Deze bal zou

uiteindelijk tweehonderd jaar worden ge-bruikt. Deze ballen waren zeer kostbaar en om te voorkomen dat ze snel beschadigd raakten, gebruikten de meeste spelers hou-ten clubs in plaats van ijzeren. Voor een golfclub werden twee soorten hout gebruikt. Voor de schacht werd gebruik gemaakt van essenhout of hout van de hazelnootboom. De kop van de club, waarmee de bal in con-tact komt, werd gemaakt van harder hout. Denk hierbij aan appel-, beuken- of peren-hout. De eerste ‘ijzers’ werden gemaakt door de lokale smid tot eind negentiende eeuw. Dit leidde tot erg ruwe en zware clubs met massieve koppen. Het is begrijpelijk dat deze erg moeilijk waren te hanteren. Daarnaast beschadigden zij de ‘Featherie’ golfbal erg snel. Dit alles droeg eraan bij dat deze ‘ijzers’ toen maar weinig werden gebruikt. De komst van de matrijssmederijen eind negen-tiende eeuw maakte de massaproductie van betere ijzeren clubs mogelijk. De clubs met een houten kop werden normaal gesproken met de hand gemaakt door de lokale pro-fessionals tot ongeveer 1910. Hierna namen grote fabrieken de markt over doordat er een verhoogde vraag was naar golfclubs. Het bijzondere was wel dat de eerste golfprofes-sionals vaak meer geld verdienden met hun vaardigheden en kennis met betrekking tot golfclubs dan daadwerkelijk met het beoefe-nen van de sport zelf.

Tiger Woods staat sinds enige tijd bekend als een man die gelooft in polygamie in plaats van monogamie. Echter, hoe valt hem dit kwalijk te nemen? Ga maar na: Woods is actief in de grootste solosport ter wereld. In een wereld waar alleen het slaan tegen een balletje de klok slaat. Hierbij is het gebruik van meerdere slagmiddelen een vereiste. Waar vorige editie deevolutie van het tennisracket centraal stond, staat ditmaal een ander slagmiddel in het middelpunt: de golfclub.door: Matthijs van der Linden

Pent

agon

HickoryZoals al eerder genoemd, werden de schachten meestal gemaakt van het hout dat voorhanden was. Toen golf werd geïntroduceerd in Amerika, begin negentiende eeuw pas, begon men met het gebruik van hickory hout voor de schacht. De niet verrassende reden hiervoor was de ruime beschikbaarheid van deze houtsoort. Het mooie aan hickoryhout is dat het een stuk duurzamer is en daarom werd het de standaard totdat stalen assen werden geïntroduceerd in 1925. Hickory werd zo populair dat het werd geëxporteerd naar Schotland waar het gebruikt werd door de allereerste clubmakers. De schachten gemaakt van dit hickory vereisten een langzame, soepele swing om het raken van de bal correct te timen. Daarnaast was het materiaal nogal gevoelig voor breuk. Echter, de golfers pasten zich aan aan de beschikbare technologie en het spel evolueerde.

Bal 2.0Aan de basis van de volgende evolutie in de wereld van de golfclubs stond wederom de ontwikkeling van een nieuwe bal. Deze bal werd gemaakt van massief gegoten rubber. De naam hiervan: Gutta-Percha. Doordat deze nieuwe bal een stuk sterker was dan de voorheen gebruikte Featherie-bal, konden eindelijk clubs met ijzeren koppen worden

De Golfclub

Page 35: Slurf 15-5

de Slurf - juni 2011 - no. 5 35

gebruikt. Dit zorgde voor meer controle en een hogere duurzaamheid. In 1898 werd de ‘Haskell’ bal ontwikkeld en veel gebruikt begin twintigste eeuw. Deze bal bestond uit een massieve kern met daaromheen gebonden rubberen draden bedekt met de eerder genoemde Gutta-Percha. Deze nieuwe bal vloog gemiddeld zo’n twintig meter verder. Met deze driedelige bal zou de negentig jaar erna gespeeld worden.

DesignDe periode 1900 tot 1930 werd gekenmerkt door vele innovaties in club- en baldesign. Ook is in die tijd de basis gelegd voor de nu nog gebruikte ‘sand wedge’. Deze club wordt gebruikt wanneer de bal van een speler in een bunker ligt. De uitvinder van deze speciale club was Gene Sarazon. De belangrijkste verandering indertijd was toch wel het aanbrengen van groeven in de ijzers. Men ontdekte dat door groeven aan te brengen, er meer backspin gegeven kon worden aan de bal. Door deze backspin werd er verder en gecontroleerder geslagen. Hoe-wel stalen schachten al bekend waren vanaf eind negentiende eeuw, duurde het tot 1931 voordat iemand ook daadwerkelijk een ge-renommeerd toernooi op zijn naam wist te schrijven met stalen clubs. De duidelijke voordelen van stalen schachten waren pre-cisie en duurzaamheid. Echter, de techniek voor stalen clubs was compleet anders dan die voor houten. Ze vereisten een volledige andere swingtechniek. Bij het hickory hout was het noodzakelijk voor je club om niet te snel te swingen om zo te voorkomen dat je

club zou breken. De clubs met stalen schach-ten brachten een meer precieze en gecontro-leerde swing ten tonele. Het hele lichaam werd hierbij gebruikt, waar voorheen voor-namelijk met de handen werd bewogen. De moderne swing was geboren.

Dichterbij het hedenIn de jaren dertig waren er inmiddels zo veel verschillende clubs ontwikkeld, dat het niet ongewoon was om een speler te zien met twintig á dertig clubs in zijn set. Om grip te krijgen op het aantal golfclubs die een speler mag gebruiken, werd in 1939 de veertien-clubregel geïntroduceerd. De naam zegt het al: een speler mag maximaal veertien clubs bij zich hebben tijdens een spelletje golf. Na de Tweede Wereldoorlog werd de evolutie van de golfclubs gedomineerd door wetenschappelijk onderzoek. Nieuwe methodes van constructies en nieuwe materialen werden geïntroduceerd. Zo

werden in 1963 voor het eerst clubs gegoten. Hierdoor werd het produceren goedkoper en werd de sport steeds beter betaalbaar voor de gemiddelde golfer. Een grote stap werd gezet begin jaren zeventig: De grafieten schacht werd geïntroduceerd. De eerste schachten van grafiet, hoewel veel lichter dan staal en in theorie ook sterker, waren niet consistent en te gevoelig voor te veel torsie. Echter, dit hield de ontwikkeling niet tegen, want de fabrikanten hebben inmiddels alle kinderziektes verholpen. Het eerste bedrijf wat de zogenaamde houten ‘houten’ clubs omzette in metalen ‘houten’ clubs was TaylorMade. Dit gebeurde in de jaren tachtig. Na enige tijd werden de metalen ‘houten’ zelfs populairder dan de van hout gemaakten. Tegenwoordig is er een nieuwe trend. De koppen worden gemaakt van titanium en de schachten van grafiet. Titanium is, zoals bekend, sterk, maar bovenal erg licht. Hierdoor is het mogelijk om de koppen van de clubs relatief groot te maken, zonder veel massa toe te voegen.

MaximaalOf Tiger Woods het houdt bij net zoveel vrouwen als clubs die zijn toegestaan tijdens een spelletje golf, is de vraag. Naar verluid gaat hij de maximale veertien niet halen. Wel is het duidelijk dat hij in de jaren dat hij onnavolgbaar goed was, de juiste club op het juiste moment van zijn caddie heeft gekregen. Want hoe goed je ook bent in golf, als je niet snapt dat je met een putter vooral niet moet afslaan en met een driver vooral niet moet putten, dan word je het nooit.

De perfecte swing van Tiger Woods

isee

kgol

f

vlnr. ijzeren 5, driver, houten 3W

eelp

rom

o

Page 36: Slurf 15-5

buitenlandreis

de Slurf - juni 2011 - no. 536

Het is zondag, zeven uur ’s ochtends, en achter faculteit 3mE heeft een kudde van 32 werktuigbouwers zich verzameld en in de bus plaatsgenomen. De buitenlandreis 2011 is begonnen. De buitenland-reis is één van de mooiste, jaarlijks terugkerende activiteiten van Gezelschap Leeghwater. Deze studiereis is erop gericht om werktuig-bouwkundestudenten in één week in aanraking te laten komen met zoveel mogelijk interessante bedrijven. Dit jaar was de bestemming van de reis, Noord-Italië. Italië staat natuurlijk bekend om zijn lekke-re weer, maatpakken en veel vrouwelijk schoon. Maar wat deze groep aan den lijve heeft ondervonden is dat Italië ook op technisch vlak excelleert. Dit alles in drie Italiaanse steden, namelijk Udine, Modena en Turijn.

UdineNaast Hannibal is het nu ook de excursiecommissie gelukt met een kudde olifanten door de Alpen te trekken. Na de welverdiende nachtrust kon de groep zich tegoed doen aan een heerlijk ontbijt. Kort daarna stond iedereen klaar en te popelen voor het bedrijfsbe-zoek naar Danieli Steel. Danieli & C. Officine Meccaniche S.p.A. is een Italiaanse, multinationale, industriële onderneming met hun hoofdkantoor gevestigd in Buttrio. Wereldwijd is Danieli de op twee na grootste leverancier van industriële apparatuur aan staalfabrie-ken. Na enkele presentaties was het tijd voor de rondleiding door Danieli. Het ‘PMB’ machinepark was hier rijkelijk vertegenwoor-digd, dit omdat de fabriekshallen vol stonden met draaibanken en freesmachines. Dit is natuurlijk gesneden koek voor een werktuig-bouwer. Maar wanneer er op enkele meters afstand een as wordt ge-freesd met een diameter even groot als de gemiddelde lengte van een

werktuigbouwer dan is dit toch bewonderingswaardig. Als afgestu-deerd werktuigbouwkundig ingenieur kun je twee kanten op bij Danieli. Enerzijds is er het ontwerpen van nieuwe producten en pro-cessen, anderzijds er het managen en verkopen. Beide trajecten bie-den groeimogelijkheden. Het is voor geïnteresseerden goed mogelijk om stage te lopen of af te studeren bij Danieli. Met flapperende oren nam de kudde afscheid van al het blinkende staal. Met mooie herin-neringen en vele foto’s was het tijd om de reis voort te zetten in de richting van onze volgende bestemming: Modena.

ModenaDit is de geboortestad van Luciano Pavarotti en Enzo Ferrari. Maar waar Modena echt bekend om staat is Maserati. De fabriek van Maserati ligt middenin het zakencentrum van Modena. Vanuit het hostel ging de kudde te voet op pad naar deze fabriek. Hier kregen wij een korte rondleiding met een verhaal over de geschiedenis van Maserati. Waar Maserati honderd jaar geleden begon met de produc-tie van hoogwaardige raceauto’s, is het inmiddels gespecialiseerd in het maken van straatwaardige, sportieve auto’s, voor een Italiaanse man een typische familieauto. Pas na bestelling wordt begonnen met de productie van jouw Maserati, hierdoor zijn de mogelijkheden voor variatie eindeloos, van matblauwe lak met carbon fibre spoilers tot Swarovski ingelegde versnellingspoken. Na deze informatieve rond-leiding kwam het moment waar we allemaal op hadden gewacht, de fabrieksrondleiding. Wellicht het mooiste moment van de produc-tie was ‘the marriage’, hier werd de motor compleet met power- en drivetrain onder de body geschoven en verbonden. Wat Maserati bij-zonder maakt is de passie waarmee de auto’s in elkaar worden gezet.

Page 37: Slurf 15-5

de Slurf - juni 2011 - no. 5 37

In Modena stond naast Maserati nog een bedrijfsbezoek gepland, dit was naar Buzzi Unicem. Buzzi Unicem Spa is een Italiaans bedrijf dat cement, stortklaar beton en bouwaggregaten produceert. Na een korte introductiefilm van de geschiedenis en producten, stond een uitgebreide rondleiding op de planning. Alle stappen van het ver-werken van de ruwe materialen tot het eindproduct werden uitvoe-rig toegelicht. Het ruwe materiaal dat vanuit de steengroeve wordt aangeleverd, wordt allereerst verpulverd. Na vermenging met additie-ven en enkele thermische en mechanische handelingen, is het eind-product gereed. Na het bezoek aan de twee uiteenlopende bedrijven Maserati en Modena, stond de groep alweer te trappelen om verder te reizen. Met luid getrompetter werd de reis voortgezet naar de vol-gende bestemming: Turijn.

TurijnDonderdagochtend ging de wekker weer vroeg. Maar deze dag stond wel in het teken van maar liefst twee bedrijfsbezoeken. In de ochtend stond een bezoek aan Iveco gepland. ’s Middags zou het gezelschap afreizen naar Yesmoke. Iveco, of Industrial Vehicle Corporation, is een Italiaanse vrachtauto- en autobusbouwer, het is onderdeel van de FIAT-groep en heeft het hoofdkantoor in Turijn. Het bedrijf, ontstaan uit een fusie tussen een aantal Europese vrachtautofabrikanten, is met een productie van ongeveer tweehonderdduizend voertuigen per jaar één van de grootste fabrikanten van vrachtauto’s, autobussen en dieselmotoren in Europa. Iveco heeft tegenwoordig 49 fabrieken, 840 dealers, 31 000 werknemers en is actief in negentien landen. Het be-drijfsonderdeel wat door ons trompetterende gezelschap is bezocht, is de FPT, de Fiat Powertrain Technologies. Deze tak van Iveco houdt zich bezig met de ‘Research and Development’ en de fabricage van de motor en transmissie. Dit gebeurt voor zowel de kleinste motoren als voor de grootste. Denk hierbij aan de kleine motoren in een tractor tot de motoren gebruikt in hogesnelheidstreinen. Na een kort ontvangst door een pittig tweetal Schweizerdeutsche dames, kon de rondleiding

door de fabriek van start. Fascinerend was te zien hoe sterk geauto-matiseerd de processen verliepen en de snelheid waarmee de mo-tor werd geassembleerd. Bij terugkomst in de ontvangsthal wist de medewerkster van Iveco niet hoe snel zij deze kudde nieuwsgierige olifanten de deur uit moest werken, het was namelijk lunchtijd. Dit was blijkbaar een onderdeel van de dag waar geen minuut van ver-spild mocht worden. Van de grove en grote machines, ging de dag over naar fijnere mechanica. Namelijk die bij Yesmoke. Yesmoke is een van oorsprong Zwitserse sigarettenfabrikant die is begonnen met het doorverkopen van bekende Amerikaanse merken. Yesmoke brengt inmiddels al weer enige jaren hun eigen merk sigaretten op de markt. Waar de fabriek van Yesmoke van buiten het uiterlijk heeft van een gevangenis, bleek het van binnen meer weg te hebben van een museum. Yesmoke zet zich nadrukkelijk af tegen de huidige tabaksindustrie. Door openheid te geven over zijn productie, probe-ren zij een zo eerlijk mogelijk product te verkopen. De rondleiding bleek al snel een bijzondere ervaring. De fabriek is te vergelijken met het mechatronica eindproject, met ontelbare hoeveelheid ‘Fischer Technik’ onderdelen. De fabricage van een sigaret gebeurt met gro-te precisie en op hoge snelheid. Donderdag moest voor de dorstige olifanten op zoek worden gegaan naar een drinkplaats. Na zich uit-gebreid gewassen te hebben en zich van voldoende voedsel te heb-ben voorzien, trok de kudde er op uit. Als natuurlijke afbakening strandde de groep aan de oever van de Po. Echter bleek dit de plek bij uitstek voor een fantastische avond. Italië was verbaasd over het feit dat Nederland zulke danstalenten verborgen houdt, talent waar-van zelfs sommige deelnemers niet wisten dat ze er over beschikten. Overdag was er vrijdag voldoende tijd om Turijn te verkennen. Cul-tuursnuiven kan ook wanneer de Slurf vermoeid is na een intensieve week. Naast de rauwe techniek was er gelukkig voldoende mogelijk-heid om de schitterende stadskern van Turijn te bezichtigen. Om de week in stijl af te sluiten werd er nog eenmaal genoten van een Italiaanse pizza met achteraf perfecte cafés.

Page 38: Slurf 15-5

ASML.indd 1 3-10-2010 15:57:51

Page 39: Slurf 15-5

rennen over een afstand van tien kilometer. Er bestaan rennende robots, en er bestaan robots die grote afstanden kunnen afleg-gen. Maar allebei tegelijk? Dat is nog nooit gedaan. Ten eerste moest de robot met een snelheid van minstens één meter per secon-de kunnen rennen, maar om zover te komen moest hij ook zo licht en efficiënt mogelijk zijn. Bovendien wordt rennen gedefinieerd door een korte vliegfase. Dat betekent dat er zich na elke stap een impact voordoet, die funest is voor je tandwielen en motoren. De robot moest daarnaast dus sterk en stijf zijn. Omdat de robot ontworpen werd met het oog op onderzoek, moesten er ook benen afgehaald en toegevoegd kunnen worden. Het moest dus ook een modulair ontwerp worden. De laatste eis aan het design was dat het simpel moest zijn. Het team bestond immers uit elf bachelorstudenten Werktuig-bouwkunde die allemaal niet ‘Systems and Control’ als hoofdvak hadden. We hebben voor de beweging van de benen gekozen voor een mechanisme dat uitschuift als een

Fietsen kost veel minder energie dan lopen. Het trekken van lasten gaat veel gemakkelijker met wagens, die ook zijn uitgerust met wielen. Voertuigen met wielen zijn superieur als het gaat om snelheid en efficiëntie, maar hebben het nadeel dat ze zonder een weg niet zo goed werken. Lopend kun je je over elk soort terrein voortbewegen met een ongekende behendigheid. De wagen is geautomatiseerd. De benenwagen nog niet. Tijd voor verandering.door: Dane Linssen

Proj

ect P

egas

us

Rendroid

Er bestaan al lang geavanceerde robots die kunnen lopen. Maar behalve bewijzen dat het mogelijk is om een lopende robot te ma-ken, doen die nog niet zoveel. Het kost veel energie, het gaat traag en al helemaal niet soepel. Toch kan het: in de natuur gebruikt het merendeel van alle gewervelde dieren benen, of ze nu door dicht begroeide jungles rennen of rotsachtige bergen beklimmen. En het gaat nog soepel ook. Helaas is het nog niet gelukt volledig grip te krijgen op de dy-namische werkingsprincipes van het been en deze te mechaniseren. De natuur heeft die natuurlijk over miljoenen jaren kunnen optimaliseren. Maar op het moment is men bezig met een inhaalslag. Er worden voort-durend betere lopende robots ontwikkeld. Ze moeten sneller, efficiënter en beter. Laatst nog is door de robot Cornell Ranger 64 kilo-meter onafgebroken gelopen. Doe dat maar eens na. Misschien ken je BigDog de ro-bothond ook wel, die wordt gebouwd om de spullen van de soldaten van het Amerikaanse leger te dragen. Dit studiejaar heb ik samen met andere Delftse en een aantal Zwitserse werktuigbouwers geprobeerd een rennende robot te maken. Een project dat aan alle kan-ten interessant is.

Sprintje voor de robotMet Project Pegasus is een nieuwe uitdaging aangegaan: het bouwen van een robot die kan

telescoop. Met lineaire regelsystemen zou de uitdaging al groot genoeg zijn. Kortom, er waren allemaal conflicterende eisen aan het ontwerp van de robot. Daar komt nog bij dat zo’n samenwerking op internationale basis ook de nodige moeilijkheden met zich mee-brengt.

TeamProject Pegasus is een samenwerking tussen twee van de beste technische universiteiten van Europa, de ETH Zürich in Zwitserland en de TU Delft in Nederland. Beide uni-versiteiten hebben een robotlab, en door middel van een groep bachelorstudenten hebben deze labs ook direct contact met el-kaar. We studeren allemaal Werktuigbouw-kunde en zitten alle elf in het laatste jaar van onze bachelor. De eerste helft van dit studiejaar hebben we in Zwitserland aan de robot gewerkt, de tweede helft in Nederland. Het project is voortgekomen uit TopTrack CITES, de Collaboration of International Top Engineering Students. Normaal gesproken >

de Slurf - juni 2011 - no. 5 39

egasus

Page 40: Slurf 15-5

volg je, als je in het buitenland gaat studeren, een aantal vakken aan de gastuniversiteit. Je ontmoet veel andere uitwisselingsstudent-en, maar nauwelijks of zelfs geen studenten uit het gastland zelf, hoe gek het ook klinkt. Ik wilde altijd al in het buitenland stude-ren, maar dit was het enige aspect dat mij er minder van aanstond. CITES gaf mij dus de mogelijkheid om in het buitenland te stu-deren, terwijl ik toch de kans kreeg om de lokale studenten te ontmoeten en er zelfs mee samen te werken. Inmiddels zijn we een jaar verder en het project is afgelopen. Ik ben met sommige van de Zwitsers bevriend geraakt, maar op professioneel vlak kunnen we het absoluut niet met elkaar vinden. Dat komt doordat zij over het algemeen heel an-ders werken dan wij. Het samenwerken op internationale basis brengt vele moeilijkhe-den met zich mee en is ontzettend leerzaam.

Het is werkelijk onvoorstelbaar, hoe enorm de culturele verschillen zijn op ongeveer achthonderd kilometer afstand.

TechniekTerug naar de techniek. De robot zit er vol mee, en ik ben er eigenlijk nog niet echt op ingegaan. In het lichaam van Pegasus zit vooral de elektronica die noodzakelijk is voor de aansturing van de robot, en dan met name voor de renbewegingen. Van ‘boven’ naar ‘beneden’ werkt het ongeveer zo: De ‘be-stuurder’ zit achter een normale PC of lap-top. Middels een router communiceert die met de boordcomputer van de robot, de Fit-PC. Dit is een piepkleine, maar volwaardige computer die de ingewikkelde berekenin- gen uitvoert. De Fit-PC zit weer aangesloten op een zogenaamde ‘single-board’. Op deze uit de kluiten gewassen printplaat zitten een

FPGA en een realtime computer, die samen een krachtig team vormen bij de verzorging van de input van de sensoren en de output naar de motorcontrollers. Een FPGA is een programmeerbare, logische schakeling die parallel berekeningen kan uitvoeren en een realtime computer is betrouwbaar als je wil dat berekeningen in een gezette tijd worden uitgevoerd. Een processor van een gewone PC kan nogal eens op zich laten wachten als hij van proces besluit te wisselen, maar op een realtime processor kun je rekenen als het gaat om tijdkritische problemen. Tot slot zitten er tussen het ‘single-board‘ en de motoren nog de motorcontrollers. Deze units zijn geïntegreerde regelsystemen en nemen al het moeilijke van het aansturen van elektromotoren uit handen. Je hoeftal-leen maar een gewenste omwentelingssnel-heid of benodigd koppel door te geven, en de controller doet de rest. Al deze elektronica zit ingepakt in allemaal losse modules die verschoven en verplaatst kunnen worden. Ze maken het zelfs mogelijk om gemakke-lijk en snel benen aan de robot toe te voegen of ze er juist af te halen, terwijl maar enkele snoertjes verbonden hoeven worden.

BenenOp naar de benen. Daar draait het immers om bij een rennende robot. Zoals al eerder aangegeven, hebben we de benen telesco-pisch ontworpen. Het belangrijkste principe achter het werkingsprincipe van het been heet ‘series elastic actuation’, SEA. Bij SEA is de motor in serie met een veer. Normaal gesproken gaat dat parallel. Het principe van SEA is de sleutel naar efficiënte looprobots en maakt de resulterende robot inherent dyna-misch. Het idee komt eigenlijk rechtstreeks

de Slurf - juni 2011 - no. 540

Bewegingsprincipe in vier stappenStap 1 Het been landt, raakt de grond en de veer wordt gecom-primeerd door de massa en traagheid.

Stap 2 De veer is maximaal gecom-primeerd, de motor wordt ge-actueerd om energieverliezen te compenseren.

Stap 3De veer zet weer uit na zijn compressie. Door de traagheid maakt het been een sprongetje.

Stap 4In de lucht zorgt de motor dat het been ingetrokken wordt. Zo kunnen de andere benen erlangs.

Proj

ect P

egas

us

Team met Pegasus

Dan

e Lin

ssen

Bewegingsprincipe van het been van Pegasus

Page 41: Slurf 15-5

de Slurf - juni 2011 - no. 5 41

uit het dierenrijk: in het been van een gemid-deld gewerveld dier functioneren de spieren en pezen in de verschillende beensegmenten als één enkele veer. De natuur is hier ge-bruikt als inspiratiebron en het ontwerp is er een vereenvoudiging van. Een vergelijkbaar proces heeft plaatsgevonden bij de uitvin-ding van vliegtuigen. De vleugels zijn ooit afgekeken van vogels, maar de versimpeling is dat ze nooit hebben gefladderd. De veer in een SEA-systeem faciliteert dus een na-tuurlijke loop- of renbeweging en de motor is eigenlijk alleen voor de compensatie van de verliezen. Het is nu gemakkelijk te zien dat we in het nastreven van ons doel getracht hebben met alle eisen rekening te houden. Het ontwerp is sterk, maar toch licht, simpel

en mechanisch efficiënt. Een knap staaltje werktuigbouwkunde.

Tot slotMet dit project heeft het team werkelijk een steentje bij kunnen dragen aan de nieuwste ontwikkelingen op het gebied van lopende robots. De doorbraken in de ‘legged robo-tics’ kunnen leiden tot belangrijke toepas-singen op veel gebieden. Denk aan snelle mechanische pakezels die kunnen helpen in slecht begaanbare omgevingen, rampge-bieden of onderontwikkelde regio’s, maar ook aan betere protheses en revalidatiemo-gelijkheden. Ook gezonde mensen kunnen geholpen worden. Van het leger tot de bouw, overal verdienen mensen met een zware

De ontwikkelingen van project Pegasus gaan voorlopig nog door. Deze zomer komt het op een laag pitje te staan, maar vanaf volgend studiejaar werken er stagiaires en onderzoekers aan de robot verder. Volg het allemaal via:

ModulariteitEen interessant aspect van Project Pegasus is dat de robot modulair is ontworpen. Dat betekent dat je naar wellust benen eraan kunt zetten en eraf kan halen. In de figuur zie je de twee-, vier- en zesbenige configuratie van de robot. Dit is nuttig omdat de dynamische aspecten van het rennen, hoewel ze overeenkomstig zijn, toch erg kunnen verschillen bij de ver-schillende configuraties. Bovendien is de benodigde elektronica verwerkt in vers-cheidene modules. Dit zijn de gekleurde blokken in de figuur. De roodgekleurde modules kunnen verschoven worden ten opzichte van het massamiddelpunt. De robot is dynamisch stabieler als de massa’s verder naar buiten liggen. Elke configura-tie kent zijn eigen moeilijkheden. Met twee benen is de robot minder stabiel, maar met meer dan twee benen is het lastiger om de bewegingen te synchro-niseren.

lichamelijke baan een upgrade. De ontwik-kelingen zullen automatisch leiden tot een vollediger begrip van de biomechanica. Tot slot kan er zelfs bijgedragen worden aan een natuurlijker uiterlijk van sociaalinteractieve robots. In ieder geval heb ik me een jaar lang bezig gehouden met een loeizwaar, maar on-eindig interessant project. Transformers zul-len voorlopig nog niet tot de realiteit beho-ren. De verrijking van mezelf die ik dit jaar heb doorgemaakt, zowel sociaal als professi-oneel, kan niemand me meer afnemen. Het was een unieke ervaring om mee te mogen werken aan een zo vernieuwend onderwerp in een even zo nieuw vakgebied. Een vakge-bied waarin de komende decennia nog veel over in het nieuws gaat komen.

Proj

ect P

egas

us

Been van Pegasus

Proj

ect P

egas

us

Configuraties van Pegasus

Page 42: Slurf 15-5

al 143 jaar...

de Slurf - juni 2011 - no. 542

Sinds het begin van Gezelschap Leeghwater worden er excursies en studiereizen georganiseerd om de studenten een voorproefje van het bedrijfsleven te geven. De excursies waren naar bedrijven die tegenwoordig ook nog regelmatig bezocht worden. Ook aan de sfeer van de reizen is niet veel veranderd door de jaren heen.

Zo is er in 1904 een excursie georganiseerd naar het bedrijf van de gebroeders Stork in Hengelo. De studenten moesten met de trein en onderweg werden de nodige versnaperingen genuttigd. Het volgende is daarover te lezen: “In jolige stemming werd daarna de lange reis naar Hengelo aangevangen. Deze en gene kocht aan het buffet een glaasje, fluks ’t pootje er af geslagen, dat neemt immers maar nodeloos ruimte in, en ’t dopje in den zak, gesmokkel met kleine en grote flessen, gegiechel en gelach, ’n fluitje van de hoofdconducteur en weg ging ‘t. Menig flesje wijn werd geledigd, menig kaartje gelegd, menig vrolijk lied aangeheven en menige olijke mop getapt, zodat nu niet bepaald te zeggen is dat we daar te Hengelo ‘fris en onvermoeid’ aankwamen.” Dit zorgde voor wat problemen met een studiereis naar Parijs. De hoogleraren, die gewoonlijk altijd excursies en studiereizen begeleidden vreesden dat vele studenten niet voor de fabrieken, doch voor de attracties die Parijs biedt, aan de excursie zouden deelnemen. Met een ernstig woord vooraf en de belofte van Leeghwater dat zij goed op haar leden zou passen, mocht de reis toch doorgaan.

Rond de jaren dertig werd er weer een excursie naar Hengelo gepland. Om voor zo’n excursie professoren mee te krijgen was wat overredingskracht nodig zoals uit het volgende citaat, van een oud Commissaris Excursie, blijkt. “De Duitse hoogleraar Meyer van Automotoren en Constructie was een trouwe begeleider van excursies

en wel speciaal naar Hengelo. Toen ik hem vroeg om mee te gaan, keek hij op de lijst van geplande bezoeken en zei: “Ich habe keine Zeit.” Enkele dagen later, nadat de excursie was uitgebreid met een bezoek aan het Hengeloosche Bierbrouwerij, vroeg ik hem nogmaals om zijn medewerking. Zijn reactie was: “Was, gibt es auch Bier?”, waarop ik antwoordde: “Ja, mit Wurst.” Zonder lang na te denken volgde van zijn kant: “ich gehe mit.” ”

Gez

elsc

hap

Leeg

hwat

er

Maaltijd aangeboden door de gebroeders Stork te Hengelo.

Excursie naar de Staatsmijnen in 1938

Gez

elsc

hap

Leeg

hwat

er

Excursies en studiereizendoor: Elise Buiter

Page 43: Slurf 15-5

de Slurf - juni 2011 - no. 5 43

Excursie naar de Staatsmijnen in 1938

Gez

elsc

hap

Leeg

hwat

er

Zweeds artikel over de Zweedse studiereis

Direct na de Tweede Wereldoorlog ging men eind juli twee weken op studiereis naar Zweden. Hier volgt een verkort reisverslag:. “De tocht werd ondernomen met een Crossebey, een opleggerbus van de Nederlandse Spoorwegen. De bus had twee grote dakluiken, waardoor wij op de banken een prachtig uitzicht hadden. De reis begon woens-dag 16 juli. Bij de Duitse grens aangekomen betrad een Duitse douane- beambte de bus om passen te controleren. Hij had een armzalig

Studiereis naar Zweden

Gez

elsc

hap

Leeg

hwat

er

Huiswaartskerende excursisten op het station te Hengelo

Gez

elsc

hap

Leeg

hwat

er

soldatenuniform aan zonder enige onderscheidingstekens. Zijn hoofd was opgetuigd met een brutale officierspet, waar de Duitse adelaar afgesloopt was. De ambtenaar was nog niet binnen of van achteruit de bus klonk het: “He du, wo steckt denn der Fink?” Het-geen onmiddellijk het vertrek van de man inleidde. Na twaalf uur rijden bereikten we de Deens-Duitse grens. Daar bleek de bus te groot en te zwaar te zijn voor de Deense wegen. Er moest een ver-gunning komen voor de hoofdwegen. Deze werd de volgende dag ver-kregen. Wij konden de nachtrust vinden in het Rode Kruis kamp te Padborg. Om hier te komen kon pas na enige uren de veel kleinere bus van een groep bouwkundestudenten gecharterd worden. Zij waren toevallig dezelfde dag vertrokken naar Zweden. Op vrijdag werd

de Volvo automobielfabriek te Göteborg bezocht. We sliepen in een school die ’s zomers als jeugdherberg dienst deed. Zaterdagochtend brachten we een bezoek aan de S.K.F. kogellagerfabriek. ’s Middags werd er gezwommen in een zwembad aan zee. Het was even wen-nen, maar de Zweedse gewoonte om het gebruik van badhokjes, zwembroeken en dergelijke te ontberen werd al snel overgenomen. Onderweg naar Karlstad moesten we een paar keer uitstappen; een-maal voor een brug waarvan te weinig draagvermogen werd gevreesd en één keer om te duwen bij een scherpe steile bocht. In Stockholm werden er nog een aantal bedrijven bezocht. Tussendoor werd er ijve-rig geprobeerd om enkele woorden Zweeds te leren. Dit viel niet mee zo bleek toen iemand twee ijsjes bestelde en zes bier kreeg. Op de terugweg zijn we maar één keer verkeerd gereden en kwam de bus terecht in een kamp met tweeduizend vrouwelijke padvinders. Don-derdag 31 juli arriveerden we rond middernacht weer in Delft na een vermoeiende maar zeker geslaagde reis.”

Page 44: Slurf 15-5

de Slurf - juni 2011 - no. 544

A good example is to try to explain the first four-stroke combustion engine which was invented in 1876. I think we can all agree on the fact that there have been significant im-provements since then, and that there still are major improvements to come. But really, the basics of that engine are still the same. No real major engineering changes have been done since then. When turning the key to the ig-nition, a car engine immediately puts heavy loads on more than two hundred fasteners located inside it. When driving out of the garage an additional twenty-three hundred screws and nuts in the axle and chassis are affected. So yes, development of screws is in fact still ongoing, as the development of the applications they are used in is still ongoing.

DownsizingNedschroef, my employer and the financier of my PhD research, is the largest supplier

of fasteners for the automotive industry in Europe today. And as I wrote in the intro-duction above, it is not surprising that the major influences for the new developments of our products take inspiration from the trends within this highly competitive and currently also changing industry. Picking up any car magazine it is clear to see, some-thing has happened during the last dec-ade. Ten years ago it was all about the horse powers and the acceleration. Today image is measured in low fuel consumption, effi-ciency and low emissions. The trend is called down-sizing; making the engine smaller, compacter but still equally or more pow-erful. The consequences are higher loads and increasing temperatures in the engine. And the fact is that no one is willing to pay more. For Nedschroef this means that our products should become stronger and more heat resistant, but preferably not more ex-pensive. The last criterion unfortunately results in that the many strong and heat re-sistant materials which are already out there, and have been so for long, cannot be used. They are too expensive and not really suita-ble to shape into the form of a bolt or a screw.

InitiationMy daily job at the Nedschroef Techno-Centre office is in materials. I handle re-quests coming in from customers but also

Bolts and screws? So, what do you actually do at work? A question I have heard so many times during the eight years I have been dedicated to these seemingly simple products. And in fact, screws are the oldest machine elements there are, so what can there be done, to develop and to improve? To add to the confusion of anyone who might ask, I have now started up PhD studies on the topic. So, what is there actually to improve and to research?

by: Emmy Ohlümd

Ned

schr

oef

internally from within the Nedschroef or-ganization and I support and help solve quality issues. A very multifaceted job that in 2009 made me come into contact with TU Delft for the first time. At that time Nedschroef realised that the way into the future is to go fundamental. To become and to stay number one in Europe we need to know our products inside out. This is what will make us distinguish ourselves from our competitors. And materials is where it all starts. Two so called ‘kenniswerkers rege-ling’ projects were started up on microal-loyed steels; fasteners intended for higher loads and fasteners intended for higher tem-peratures, in order to stay up to date with the down-sizing trend. The successful co-operation resulted in the initiation of a PhD study, in order to make it possible to go even more into depth of this subject. And that is the story behind how I returned to univer-sity studies. Describing these studies shortly is actually very simple: To learn how to fully utilize steel. Taking one of the oldest and most widely applied construction materials it is easy to believe that there is not much more to improve and to develop on. But steel is the source of a never ending research field, there is still so much to learn, to improve on and to discover. Both industry and uni-versities all over the world will stay busy for years to come. The question is rather; will

Steel PhD

A steel furnace

Stee

l-pl

ant

Page 45: Slurf 15-5

de Slurf - juni 2011 - no. 5 45

we ever master it all? The vision of this PhD research is fully understanding how the mi-crostructure is linked to the properties of the steel in question, and by knowing how to manipulate the formation of that micro-structure, the steel can be made to perform better. Microalloyed steels are our main in-terest as this will make it possible to keep the cost of the material to a descent level and the low total alloying amount in the material will enable the ductility needed to form a bolt. The types of alloying elements we focused on were so called carbide formers such as Vanadium, Niobium and Titanium. They all have in common that at high tem-perature they react with carbon and they rise hardening processes occurring during heat treatments namely precipitation hard-ening. Dependent on when, where and how those carbides nucleate and growth strength increases, we believe that the heat resistance of the steel can be improved.

University ResearchFor me, the first part of the study consisted of getting used to the university environment again, to take a couple of courses considered necessary for the research and to define the exact research scope. The general vision of the research was there from the beginning, but the details how to reach that point needed to be clarified. As my TU Delft de-partment currently is performing research on fire resistant steels, based on another type of microstructure, high purity model alloys containing only one of those carbide forming alloying elements per steel were available. Modifications of the carbon level could easily be achieved and this became the basis for my research. I started with a very simple steel system, containing none

of the key elements, and measured how the microstructure and hardness changed by temperature exposure. Several measure-ment techniques are combined in order to separate and quantify the processes ongoing inside the steel. The results from the first steels, which now I am busy summarizing into my first publication, will at a later point be used as a reference, to which I can com-pare the improvements achieved by addition of carbide formers. Hence, the research on the first steel type is rather an investigation of the processes which determine mechani-cal properties. We have at this stage been able to conclude which aspects lose their properties first by temperature exposure and which mechanisms seem to contribute most to this. Hence with forthcoming research we now know where and when to build up carbides in the steel in order to improve heat resistance. The second step will be to add one carbide at a time, to see if there are any im-provements and to investigate which process parameters can be adjusted to further fine-tune the results. At the end of the research

A screw prepared for creep and relaxation measurements

we will apply the knowledge we have gained on commercially available industrial steel. Hopefully we will be able to find process parameters suitable for industrial environ-ment and to show improved properties to apply to fasteners. The job as a researcher re-quires curiosity, patience, stubbornness and dedication. You must be prepared to spend whole days trying to figure out the settings of an experiment and at the end of it, still walk home without results. But remember, once you find those settings, you are the first one to see the results, ever! What you do will be unique. It might be that I am biased, I really enjoy my work in my field, but I am sure; mechanical engineering and creativ-ity is what gives rise to great inventions. But material science is how you reach the limit, what will fine tune those inventions which will become fantastic. Everyone who is inter-ested in cutting edge technology, pushing limits and trying to achieve the impossible; my advice is to continue your studies. Even something as basic as screws can be made high-tech by science.

Emm

y Ohl

ümd

The full array of engine components, all being assembled with fasteners.

Emm

y Ohl

ümd

Page 46: Slurf 15-5

de Slurf - juni 2011 - no. 546

Een van de laatste technologieën die in het groot in gebruik is genomen is Radio Fre-quency Identification, RFId. Deze techno-logie is al in de jaren dertig ontwikkeld, is voor het eerst echt gebruikt tijdens de Tweede Wereldoorlog om vliegtuigen te identificeren en komt tegenwoordig in een enorm tempo steeds vaker voor. Een paar voorbeelden van deze technologie zijn bij-voorbeeld de OV-chipkaart en de plastic sleutels of campuskaart die je voor een lezer moet houden om een deur te openen. Zoals de naam ‘Radio Frequency Identification’ al doet vermoeden, werkt dit principe door middel van radiogolven. Bepaalde voorwer-pen kunnen ermee geïdentificeerd worden. Deze technologie is oorspronkelijk ontwik-keld ter vervanging van de streepjescode. Dit geeft als voordeel dat elk identiek product een afzonderlijke code kan hebben en dat het product niet altijd met de streepjescode richting de laser gescand hoeft te worden. In elk voorwerp kan er een RFId-tag geplaatst worden. RFId-tags kunnen actief, passief of semi-actief zijn. Een RFId-tag bestaat uit een chip met informatie, een antenne en een beschermende behuizing. Bij actieve en semi-actieve tags zit ook een kleine ener-giebron. Bij alle drie de soorten wordt er gebruik gemaakt van een reader, een tag en een dataverwerkend systeem. Bij een actieve tag wordt er informatie van de tag afgelezen

en wordt de tag beschreven door de reader. Door de energiebron heeft de actieve tag een groter bereik, zelfs tot honderden meters, en is de informatie op de tag betrouwbaar-der dan bij een passieve tag. De actieve tag wordt veel gebruikt bij sensoren, bijvoor-beeld een temperatuursensor. Bij een pas-sieve tag wordt de energie van de radiogolven gebruikt om een antwoord te geven aan de reader. Het passieve tag systeem is minder betrouwbaar dan bij het actieve tag systeem omdat de passieve tag gevoeliger is voor in-vloeden van buitenaf. Deze heeft een bereik tot ongeveer tien meter, afhankelijk van de reader. De passieve tag is veel goedkoper en kan voor heel veel dingen gebruikt worden, bijvoorbeeld een digitale sleutel, de ov-chip kaart en vervanging van de streepjescodes. Een semi-actieve tag heeft zelf een energie-bron nodig. De semi-actieve tag gebruikt niet de energie van zijn energiebron om te zenden maar de energie uit de radiogolven van de reader zoals bij een passieve tag. De energie uit de stroombron wordt alleen ge-bruikt om de chip te voeden.

Voor- en nadelenEr zijn natuurlijk veel voor- en nadelen aan dit systeem. Het grootste voordeel is dat elk afzonderlijk product een eigen unieke code kan krijgen en daarmee overal gevolgd kan worden. Hierin zit ook meteen een enorm

Stel, je loopt je huis uit en doet de deur op slot, je opent je auto en start de motor. Dit alles doe je met je mobiele telefoon. In de winkel betaal je er zelfs mee. Je hebt niks anders bij je dan een mobiele telefoon. Eigenlijk gebruik je overal je mobieltje voor. Natuurlijk kun je er ook nog steeds mee bellen en internetten. Het lijkt een sprookje maar het is allemaal al mogelijk. Deze technologie heet Near Field Communication. Zijn er risico’s verbonden aan het gebruik? Gaat dit systeem in gebruik genomen worden?door: Pieter Wijne

Nex

pert

s

nadeel: Mensen kunnen er ook mee gevolgd worden door bijvoorbeeld de tag in je pas-poort. In Nederland bevat sinds 2006 elk paspoort een RFId-chip. Om te voorkomen dat de informatie op de chip door iedereen gelezen of aangepast kan worden zitten er allerlei beveiligingen in. Zo zorgt de Basic Access Control, BAC, ervoor dat het niet mo-gelijk is toegang te krijgen tot de chip. BAC werkt door middel van een toegangscode die je nodig hebt om toegang te krijgen tot de gegevens op de chip. Hierdoor is het moei-lijker mensen te traceren en gegevens aan te passen op de chip. Daarnaast is er ook een systeem dat het mogelijk maakt om ver-valste of gekloonde chips te herkennen. Dit

Alles met je telefoon

Een OV-chippaal werkt ook met RFId.

Alw

inol

l

Page 47: Slurf 15-5

de Slurf - juni 2011 - no. 5 47

wordt Active Authentication, AA, genoemd. In 2008 is ontdekt dat je de verwijzingen uit de onbeveiligde index kunt verwijderen en daarmee een aantal beveiligingen kunt uit-schakelen waardoor je bijvoorbeeld de AA kunt deactiveren. Bij consumptieproducten is het wel heel handig, de producten hebben geen streepjescode meer nodig en hoeven niet met één kant richting de lezer waardoor producten veel sneller, ook door de hogere leessnelheid van de lezer ten opzichte van de streepjescodelaser, verwerkt kunnen worden. Daarnaast is een tag moeilijker te vervalsen dan een streepjescode. Het nadeel hieraan is dat er dan in alle verpakkingen metaal komt te zitten waardoor je het niet gewoon mag weggooien. Het laatste voordeel is dat er geen fysiek contact meer gemaakt hoeft te worden zoals bij een bankpas, hierdoor slij-ten je pasjes minder snel. Het grootste nadeel is dat door de lees- en schrijfmogelijkheden fraude moeilijk direct opgemerkt kan wor-den. Een ander nadeel is dat er in Europa andere frequenties gebruikt mogen worden dan in de Verenigde Staten waardoor het ex- of importeren lastig wordt.

Near Field CommunicationDe nieuwste variant van RFId is Near Field Communication, ofwel NFC. Bij NFC gaat het om actieve communicatie tussen twee componenten. Dus de chips van zowel de ontvanger als de zender bestaan uit een tag, een reader, een energiebron en software om de verkregen informatie te verwerken. De NFC-chip kan in drie verschillende modi werken: passief, actief of peer-to-peer. Bij passieve modi werkt deze hetzelfde als de passieve RFId-tag, en in de actieve modus werkt hij hetzelfde als een actieve RFId-tag. Bij peer-to-peer modus communiceren de twee toestellen met elkaar door middel van bijvoorbeeld bestandsoverdracht. Sony en Philips hebben dit systeem ontworpen in samenwerking met Nokia. Er zijn al een aantal modellen mobiele telefoons op de markt waarbij een NFC-chip is ingebouwd. De grootste toepassing gaat het betalen met je telefoon worden. Dit is al getest op een paar locaties waaronder een supermarkt. Het gaat dan niet alleen om het betalen maar je kan ook je statiegeldbon ontvangen op je mobiel en automatisch spaarzegels sparen op je telefoon. Het is ook veilig om met dit systeem te betalen want je moet nog steeds je pincode invullen. Naast betalen kun je bijvoorbeeld ook online tickets kopen voor een evenement. Deze sla je dan op in je te-lefoon. Zo kun je makkelijk doorlopen bij het evenement doordat een reader je ticket in je telefoon leest. Hiernaast zijn er nog veel

meer mogelijkheden. Daarom heb je met een NFC-chip in je mobiel geen portemon-nee meer nodig. In Japan wordt dit systeem al op veel plaatsen gebruikt. De Japanners zijn zeer positief over het betalen met hun mobiele telefoon.

ConcurrentieIn de Verenigde Staten heeft een aantal winkeliers een andere manier gevonden om ook met je mobiel af te rekenen zonder gebruik te maken van NFC. Zij hebben een applicatie gemaakt waarmee dit mogelijk wordt gemaakt. Deze betaalapplicatie maakt contact met internet en kan dan via het internet een creditcardtransactie doen. Deze applicatie werkt voor iPhones en op Android gebaseerde telefoons. De koper noemt zijn naam en de verkoper krijgt op het scherm een foto te zien van de persoon en kan zo controleren of de gegevens bij de drager van de telefoon horen. Vervolgens stuurt de verkoper de rekening en betaalt de koper direct via zijn telefoon de rekening. Bij een bedrag hoger dan vijftig dollar moet de koper een code invullen. Na de afrekening krijgt de koper een digitaal kassabonnetje. Het grote

voordeel hiervan is dat veel mensen al de mogelijkheid hebben om van dit systeem gebruik te maken. Een behoorlijk aantal mensen heeft een iPhone of een op Android gebaseerde telefoon, daarentegen hebben maar weinig mensen een telefoon met een NFC-chip.

ToekomstHoewel er al wel mobiele telefoons met een NFC-chip op de markt zijn, kan het nog wel een tijdje gaan duren voordat NFC overal en door iedereen gebruikt gaat worden. Niet iedereen gaat een nieuwe telefoon kopen speciaal voor NFC. Als het aan de betaal-applicatie ligt, gaan ook meer mensen voor deze applicatie dan voor een nieuwe telefoon met NFC-chip. Maar als het in Japan goed aanslaat zou het hier ook goed kunnen werken. Daarnaast moeten winkels ook hele NFC-systemen installeren. Dit is niet alleen kostbaar maar de winkels lopen ook het risico dat het niet aanslaat en mensen liever op de ouderwetse manier betalen. Voordat we alles met onze mobiele telefoon kunnen doen zijn we al heel wat jaren verder. Tot die tijd houden we het ouderwets.

De afmetingen van een RFId-chip, schaal is in centimeters

Baijg

wik

imed

iaMet de RFId-chips in verpakkingen kan de inhoud van kliko’s bepaald worden.

Een OV-chippaal werkt ook met RFId.

Page 48: Slurf 15-5

de Slurf - juni 2011 - no. 548

De Energy Club is een vereniging voor studenten met een passie voor duurzame energie. Het is het studentenonderdeel van het Delft Energy Initiative; een organisa-tie waar studenten, professoren, alumni en bedrijven samenwerken aan een toekomst met duurzame energie. De Energy Club is ruim anderhalf jaar geleden opgericht en heeft inmiddels vijfhonderd leden. Concreet gezien houdt de Energy Club zich bezig met drie kerntaken; projecten, academi-sche activiteiten en het in contact brengen van studenten, professoren en bedrijven.

ProjectenDe projecten van de Energy Club komen vaak van partijen buiten de TU Delft. Een voorbeeld van een extern project is COLD Facts. Marc Cornelissen, bekend poolrei-ziger en ambassadeur van het WNF, vroeg de Energy Club een weerstation voor op de Noordpool te ontwerpen. Leden van de Energy Club van verschillende faculteiten hebben na vier maanden werken het proto-type klaar. Deze weegt nog geen acht kilo en is in nog geen vijf minuten te instal-leren op het poolijs. Een vereiste wanneer het buiten dertig graden onder nul is. Na installatie kan het station drie jaar lang zonder interventie van mensen metingen doen en de resultaten direct via een satel-lietverbinding doorsturen. Naast de externe projecten begint de Energy Club ook zelf projecten. Een initiatief dat de Energy Club zelf gestart is, is de deelname van de TU Delft aan de Solar Decathlon competitie. In deze

internationale competitie draait het om het bouwen van een huis dat volledig zelf-voorzienend is in zijn energiebehoefte via zonne-energie. Op het moment werkt een team van meer dan dertig studenten aan dit project. Het huis zal in mei 2012 naar Madrid verhuizen om het op te nemen te-gen negentien andere universiteiten uit de hele wereld. De opdrachtgevers komen vaak uit het bedrijfsleven, wat je interessante con-tacten op kan leveren. Bovendien staan er altijd ECTS tegenover de Energy Club pro-jecten en word je begeleid door een profes-sor of PhD student. Leerzaam en ideaal om te gebruiken voor een vrije ruimte of minor.

ActiviteitenOm studenten meer bekend te maken met duurzame energie, organiseert de Energy Club verschillende activiteiten. Elke maand heeft de Energy Club twee lunchlezin-gen binnen een bepaald thema. Gastsprekers zijn zowel uit het bedrijfsleven als mede-werkers van de TU die onderzoek doen naar nieuwe manieren om op een duur-zame manier energie te verkrijgen. Afgelo-pen maand was het thema windenergie en waren de gastsprekers afkomstig van Vestas, één van de grootste bedrijven ter wereld in de windturbine sector en het ASSET insti-tuut van de TU Delft. In april is er een lezing georganiseerd over de ramp in Fukushima. Hier belichtte Jan Leen Kloosterman, TU Delft professor Nucleaire Reactor Fysica, de beveiliging van kerncentrales en wat er mis is gegaan vanuit een technisch oogpunt.

Fossiele brandstoffen raken op en de afvalproducten daarvan vervuilen bovendien de atmosfeer. Hoewel je steeds meer kleine initiatieven ziet, blijft een grote energierevolutie vooralsnog uit. Ben jij geïnteresseerd in duurzame energie en zou je hier tijdens je studententijd al actief aan willen werken? Maak kennis met de Energy Club.

Daarnaast worden er een aantal keer per jaar bezoeken aan laboratoria op de campus of bij bedrijven georganiseerd. Bovendien staat ook een meerdaagse excursie naar het volle-dig duurzame eiland Samso in Denemarken op het programma. Tenslotte organiseert de Energy Club, in samenwerking met stu-dentenuitzendbureau GreenBlue, een groots evenement in februari 2012: The All Energy Day. In een interactieve omgeving zullen ambitieuze studenten, ondernemers, poli-tici en de top van het bedrijfsleven samen komen. De nieuwste technologieën zul-len worden tentoongesteld, pittige debat-ten zullen worden gevoerd, afgewisseld met spannende acts en inspirerende sprekers.

NetwerkNaast het platform dat de Energy Club biedt voor activiteiten en projecten, is de Energy Club ook een netwerkorganisatie. Zoek je contact met bedrijven of professoren op het gebied van duurzame energie, aarzel dan niet om de Energy Club in te schakelen. Het werkt ook de andere kant op; op de Energy Club website zijn veel aanbiedingen van sta-ges en afstudeeropdrachten bij zowel de TU als Nederlandse en internationale bedrijven te vinden. Kortom, bij de Energy Club kan je direct bezig zijn met duurzame technolo-gie via de verschillende projecten, lezingen en excursies die georganiseerd worden. Ben je geïnteresseerd? Neem dan zeker eens een kijkje op onze website: www.energyclub.nl. Meld je daar aan voor de nieuwsbrief of word direct gratis lid.

The Energy Club

The E

nerg

y Clu

b

Page 49: Slurf 15-5

do it yourself

de Slurf - juni 2011 - no. 5 49

facebook Like-spiegel

SjabloonGa met de watervaste stift langs het sjabloon. Langs deze lijnen ga je straks de spiegellaag wegfrezen.

Als echte werktuigbouwkundige ben je natuurlijk dol op gadgets. Nog leuker is het echter om de gadgets zelf te maken. In deze ru-briek wordt precies uitgelegd hoe je deze gadgets maakt. Deze keer: een facebook Like-spiegel.

Benodigdheden

oude spiegelwatervaste stiftdremeldiamantfreesmini TL-balkjeslap of doekA4-tje

SpiegelNeem een oude spiegel en leg deze met de spiegelzijde op een lap of doek. De lap is er slechts om de spiegel krasvrij te hou-den. Print een Facebook Like-duimpje uit en leg hem, in spie-gelbeeld, op de achterkant van de spiegel.

FrezenStop de diamantfrees in je dremel, en frees voorzichtig de spiegellaag weg aan de achterkant van je spiegel. Het is verstandig je werk-stuk nat te maken, in ver-band met microscopische glasdeeltjes die vrijkomen. Niet inademen.

EffectZonder zijn spiegellaag is een spiegel natuurlijk niets meer dan een ruit. Op deze ma-nier kun je leuke patronen in elke willekeurige spiegel frezen. Vervolgens schijnt er licht door de gebieden heen die je verwijdert.

Je studeert in Delft dus je weet dat het belangrijk is er goed uit te zien. Nu lukt het na een lange nacht niet altijd er hele-maal fris uit te zien. Op zo’n moment kun je wellicht een boost gebruiken. Bij gebrek aan facebookvrienden helpt één blik in deze spiegel om je toch te realiseren dat je er bueno uitziet.

Duct-TapePlaats de mini-TL-balkjes achter je spiegel, boven en onder je patroon. Plaats daar een A4-tje achter, zodat het licht mooi verstrooid wordt.

ResultaatZet de spiegel neer of hang hem aan de muur op een plek waar je ‘s ochtends in de spiegel kijkt. Sluit de TL-balkjes aan op een span-ningsbron. Neem nu een kijkje in de spiegel, en je hu-meur is onmiddellijk beter. Vind ik leuk!

Page 50: Slurf 15-5

nawoordAls aanstaand QQ-er van de Slurf mocht ik dit keer voor het eerst op het beruchte Slurfweekend aanwezig zijn om kennis te maken met alle facetten van het ‘Slurfen’. Voorzichtig heb ik mijn eerste muis-klikjes gemaakt in Photoshop en InDesign, maar het viel me vooral op dat er naast het schrijven, lezen en corrigeren van artikelen ontzet-tend veel andere dingen op het kantoor gebeurden die, op z’n zachtst gezegd, een behoorlijke indruk op me hebben gemaakt. Tijdens het werken genoot iedereen natuurlijk van de nodige vlamtosti’s met extra curry, Flying Chickens, grote kapsalons, pittige spareribs, ijs-koude Fantjes en eindeloos veel slechte grappen. De motivatie werd hoog gehouden door lekkere meezingers en filmpjes met functioneel naakte dames. Ik hoefde me geen moment te vervelen want er viel altijd en overal wel iets te beleven. Toch werd er hard doorgeSlurft, en ondanks het feit dat we veertien uur op kantoor hadden gezeten en het liefst naar onze bedden wilden, zijn we zaterdagavond natuur-lijk de stad ingedoken om tot in de vroege uurtjes te feesten in Club Ciccionina. Vooral Matthijs heeft zichzelf als echte diehard Slurfer bewezen door tot zeven uur door te gaan. Zondagochtend zat iedereen uiteraard weer fris op kantoor keihard te knallen. Slurfers lijken onvermoeibaar, en dat verbaast me helemaal niet, want de sfeer tij-dens een Slurfweekend is ronduit geweldig. Slurfers nemen hun werk uiterst serieus, en lanterfanten wordt dan ook absoluut niet

getolereerd. Omdat je in een Slurfjaar vijf edities maakt en dus vijf keer een heel weekend met elkaar bent, vormen Slurfers een hechte kudde olifanten die veel plezier met elkaar beleven en een fantastisch resul-taat bereiken. De passie voor de Slurf, voor velen natuurlijk het mooi-ste magazine van het land, straalt er bij iedereen vanaf en dat zie je terug in de hoge kwaliteit die geleverd wordt. De Slurf is een blad waar we ontzettend trots op zijn.

Voor hoofdredacteur Qrijn en QQ-ster Yonna is dit alweer hun laat-ste Slurf. Ik weet zeker dat zij met moeite afscheid nemen van een fantastische periode uit hun leven. Wat ze bij de Slurf hebben mee-gemaakt zullen ze nooit meer vergeten. Gelukkig mogen zij straks als oud-Slurfers nog wel langskomen op de Slurfweekenden om mee te helpen met het maken van nieuwe, misschien nog wel mooiere, edities van de Slurf. Eens een Slurfer, altijd een Slurfer. Als er iets is wat ik dit weekend geleerd heb, is het wel dat de Slurf heel diep gaat. Ik heb ontzettend genoten van mijn eerste Slurfweekend en ik ben blij met het feit dat ik deze fantastische commissie mag gaan QQ-en volgend jaar.

Fedde Reijnders,Enthousiast eventueel potentieel aanstaand SlurfQQ-er

de Slurf - juni 2011 - no. 550

Gez

elsc

hap

Leeg

hwat

er

Page 51: Slurf 15-5

LET’S MAKE FENG’S WASHING EVEN CLEANER.TECHNICAL GRADUATES WANTED TO HELP MEET THE ENERGY CHALLENGE.What’s the secret to a cleaner wash? It could be natural gas. When used to create electricity, it’s the cleanest-burning fossil fuel. Shell is helping to deliver natural gas to more countries than any other energy company. This includes China, where the fast-growing economy needs cleaner energy. Whatever your role at Shell, as part of a diverse, international network comprising some of the finest minds in the business, you’ll be helping to power people’s lives around the world for generations to come. Can you apply a creative mind to some of the world’s biggest energy challenges? Find out more and apply at www.shell.com/careers

BE PART OF THE SOLUTION.

Shell is an equal opportunity employer

R03306-Recruitment Laundry Advert_1.indd 1 27/1/11 13:51:07

Page 52: Slurf 15-5

IHC.indd 1 2-10-2010 21:53:55