16
Tien eeuwen Kasteel de Haar Wat een weelde

Tien eeuwen Kasteel de Haar

  • Upload
    wbooks

  • View
    251

  • Download
    7

Embed Size (px)

DESCRIPTION

 

Citation preview

Page 1: Tien eeuwen Kasteel de Haar

Tien eeuwenKasteel de Haar

Tien eeuwen

Kasteel de Haar

‘You don’t own De Haar, it owns you’, the ‘rentmeester‘ told me once, and she wasabsolutely rightAlexandra barones van Zuylen van Nijevelt

Wat een weelde. Tien eeuwen Kasteel de Haar is een

monumentale uitgave over het grootste en meest

sprookjesachtige kasteel van Nederland.

Vlak voor de Eerste Wereldoorlog voltooide Pierre J.H. Cuypers

Kasteel de Haar, na meer dan twee decennia van bouwactiviteit.

Geassisteerd door zijn zoon Joseph restaureerde,

reconstrueerde en complementeerde de architect in deze

periode de eeuwenoude ruïne, met als resultaat een heus

Gesamtkunstwerk: een omgrachte burcht met een voorburcht,

een stallencomplex, een kapel, een dorp, tuinen en een park.

Het complex is volledig ontworpen in middeleeuwse trant, maar

wel gebouwd met de modernste materialen en voorzien van

destijds geavanceerde installaties zoals liften, centrale

verwarming en elektrische verlichting.

De opdrachtgever, Etienne baron van Zuylen van Nijevelt,

wenste namelijk luxe en comfort, want ontving hier, onder de

rook van Utrecht, de toenmalige internationale jetset. Zijn zoon

Egmont en kleinzoon Thierry zouden deze traditie voortzetten

tot ver in de twintigste eeuw, en ook de achterkleindochters,

de baronessen Van Zuylen van Nijevelt, hebben een warme

band met het Kasteel en verblijven er nog regelmatig.

Nu de restauratie van Kasteel de Haar is voltooid, verschijnt

deze omvangrijke monografie. De vele nieuwe kennis die

tijdens de werkzaamheden aan het 'kanjermonument' is

opgedaan, is verwerkt in dit boek. Behalve aan de genoemde

aspecten wordt eveneens aandacht besteed aan de

duizendjarige geschiedenis van het domein, zijn bewoners,

de collectie van het Kasteel en de restauratie zelf.

Wat een weelde

Wat een w

eelde

Page 2: Tien eeuwen Kasteel de Haar
Page 3: Tien eeuwen Kasteel de Haar

RedactieJacqueline HeijenbrokGuido SteenmeijerKatrien Timmers

EindredactieJacqueline HeijenbrokGuido Steenmeijer

Met medewerking vanCor BouwstraBen Olde MeierinkKlaarke SchuiringaMarjan Twigt

AuteursCor BouwstraJacqueline HeijenbrokJan H. HuitingMariëtte KamphuisBen KooijWendy LandewéHugo LandheerDiny van der Leest-BrandWies van LeeuwenRené van der MarkBen Olde MeierinkHanneke RonnesGuido SteenmeijerMeindert StokroosLeo TebbensKatrien TimmersAndré Viersen

Tien eeuwenKasteel de Haar

Wat een weelde

Page 4: Tien eeuwen Kasteel de Haar

Alexandra barones van Zuylen van NijeveltVoorwoord 6

Jacqueline Heijenbrok en Guido SteenmeijerInleiding 8

Jan H. HuitingLandschap en bewoning 12Institutionele geschiedenis 20Den Eyk 30

Eigenaren en bewoners van het Kasteel tot circa 1890 34Ter Mey 40Boekel van der Haer als leenman 55Kleine Haar 60Een wandeling door De Haar omstreeks 1700 92

René van der Mark en Leo TebbensDe vroegste voorgangers van het Kasteel: archeologische sporen uit de periode 1000-1450 104

André ViersenDe bouwgeschiedenis van het Kasteel vóór 1892 116

Guido Steenmeijer en André ViersenVan ruïne tot buitenhuis – een niet uitgevoerd ontwerp 140

André Viersen en Ben Olde MeierinkDe herbouw van het Kasteel 1892-1912 142

Wies van Leeuwen‘Cette splendide restauration’ De plannen voor de restauratie en herbouw van het Kasteel 166Torens en tinnen 171

Katrien TimmersDe bewoners van De Haar vanaf circa 1890 214De afstamming van de Van Zuylens 218Bal masqué 226‘En souvenir du 3 juillet 1893’ 230

4

Inhoud

Page 5: Tien eeuwen Kasteel de Haar

Maltezer Ridderdag 238Le chemin du souvenir – een kasteelroman 244Les obsèques de Hélin 256Greet van Rooijen-Gerssen en veertig jaar ‘september’ 272Toerisme 302

Katrien TimmersCuypers, Van Zuylen et ‘le goût Rothschild’: interieur en collectie 304

Wendy LandewéAteliergeheimen: de decoraties in het Kasteel 334Een raadselachtige ridder in Rotterdam 344Fabelachtige consoles in de Hall 350De vos van Pierrefonds op herhaling 358

Ben Olde Meierink en André ViersenDe Kapel 364

Jacqueline Heijenbrok en Guido SteenmeijerKasteelterrein en bijgebouwen: poorten, Châtelet en Stalplein 406

Meindert StokroosDe technische installaties 436

Jan H. HuitingHet oude dorp De Haar (vijftiende tot negentiende eeuw) 460

Hugo LandheerDe aankoop van de gronden en het nieuwe dorp Haarzuilens 470

Mariëtte Kamphuis en Hugo Landheer‘Canaille dans l’ame’ – Het dossier Olders 490

Mariette KamphuisEen eclectisch park 492

Ben Kooij en Diny van der Leest-BrandDe grote moestuin en de kassen 542

Cor BouwstraDe restauratie 2001-2011 560

Hanneke RonnesVerdaagde schoonheid. Een receptiegeschiedenis van De Haar als ruïne en als Cuyperscreatie 578

Noten 592Bibliografie 632Afkortingen 641Voornaamste archieven en collecties 641Register 642Subsidiënten en sponsors 649Ruimteaanduidingen 650Colofon 660

Jan H. HuitingFamiliestambomen losse bijlages

5

Page 6: Tien eeuwen Kasteel de Haar

Het herbouwde Kasteel vanuit het zuidwesten met links de

torens van het Châtelet, E.A. van Blitz & Zn., 27 mei 1898. (SKDH

Fotoalbum II, nr. 1)

Op de voorgrond (links) de boomgaard van Johannes (Jan)

Versteeg, aangekocht ten behoeve van de aanleg van de

moestuin, waarmee al een begin is gemaakt. Oostelijk van de

boomgaard is de oude Haarlaan te zien, die omstreeks 1900

west waarts zou worden verlegd en later zou worden omgedoopt

in ‘Kasteellaan’.

Net als de meeste foto’s van De Haar uit die tijd is deze foto

gemaakt door de Utrechtse firma E.A. van Blitz & Zn., kort na

1850 opgericht door Emanuel Aron van Blitz (1824-1902) en

omstreeks 1885 overgenomen door diens zoons. Pierre Cuypers

liet Van Blitz regelmatig komen om de vorderingen van de

herbouw vast te leggen. Op 18 september 1902 bood de firma

zelfs, in opdracht van Pierre Cuypers, baron Etienne een album

aan met foto’s van het afgelopen jaar (NAi HAAR ph 852). De

doorgaans door Van Blitz gehanteerde techniek was de

‘ontwikkel gelatine zilverdruk’. (Met dank aan Ben Kooij)

6

Page 7: Tien eeuwen Kasteel de Haar

single-handedly ran the staff, the tourism and the farms.When I was about twelve, I started working for her inthe summer, stamping the tickets by hand (I was paid 25cents for a hundred tickets !), and then selling them. Myfirst Dutch sentence was: ‘Poortje door, rechtsaf en desteile trap op’. In the evenings, we would go down to hersitting-room, and she would tell us stories aboutEtienne, Egmont and Maggie, their daughter Sybil whodied at nine, my father Teddy as a naughty little boy, andwhat happened in the castle during the war. She embod-ied the whole history of the renovated castle, and shegave us all the greatest gift, her love and commitment toa very special place which is both a monument and ahome. ‘You don’t own De Haar, it owns you’, she toldme once, and she was absolutely right.Although today, Kasteel de Haar no longer belongs toour family, I still belong to it, and no place on earth iscloser to my heart.I am immensely grateful to Katrien Timmers and toStichting Kasteel de Haar for producing this bookwhich, I know, will captivate you, and by reforging thelink between the past and the present, will give you thekey to the very special magic of Kasteel de Haar.

7

As children and young teenagers, my sisters and I spentall our holidays at Kasteel de Haar, which we just called‘Holland’. For us, living in Paris, Holland meant free-dom: riding poneys in the park, bicycling to the villageto buy water-ices, building tree-houses that always felldown, picking and eating berries in the potager, anddoing all sorts of forbidden things like jumping over thebox hedges, trying to pull up the portcullis and even, I’mafraid, sliding down the roof. At Christmas, if we werelucky, we could skate on the frozen lakes, and Septem-ber, of course, meant the ‘Kermis’ in which all thepeople of the village participated and which ended witha marvelous display of fireworks which would some-times, if it rained, turn into a smoky catastrophe thatdelighted us even more.But what about the celebrities, you are asking. Did youreally have lunch with Maria Callas, play poker withGregory Peck and ping-pong with Sophia Loren? Yes, wedid. In September, my parents and my grandmotherMaggie used to fill the house with friends, some ofwhom happened to be famous actors, singers, musicians,as well as many members of the European jetset. Thecastle was full of light, jewels and haute-couture; thedining-room table took up the whole room and wasloaded with monogrammed silver and cristal glasses,while a battalion of butlers walked around with drinksand platters of food.When I asked my sisters what their most vivid memoryof September was, they all answered the teas. Sugar-coated croissants, tiny tomato and cucumber sand-wiches, cakes, and an immense silver samovar fromwhich the headbutler poured out tea. This is indeed thecastle that we try to recreate for the visitors.But for us, the heart of the castle lived in the Châtelet:Tonia de Greef, the ‘rentmeester’, born in the ‘Stalplein’when her father worked for Etienne, and who gave herlife to De Haar. It seems impossible now, but Tonia

Voorwoord

Alexandra barones van Zuylenvan Nijevelt

Page 8: Tien eeuwen Kasteel de Haar

De grafsteen van Daem van

der Haer in de Oude Kerk te

Vleuten, circa 1970.

(HUA 88524)

overleden en hun zoon Johan van Renesse van Wulven(1564-1634), heer van Schonauwen, kanunnik in deDom te Utrecht, was haar gevolgd in het leen, terwijl hijzijn vader het vruchtgebruik had gegund. In 1567transporteerde Johan het huis en de landerijen aan zijnzwager Adriaan. Adriaan van Renesse van der Aa overleedin 1586 en werd opgevolgd door zijn zoon Frederik.Inmiddels was Johans dochter Agnes op 28 april 1633getrouwd te Maarssen met de beroemde admiraal Jacobvan Wassenaar Obdam, waardoor ze barones vanWassenaar was geworden.

Uit deze tijd is wat meer bekend over het 28 morgengrote landbouwbedrijf rondom het huis. Het had eengrote veestapel en begin achttiende eeuw bovendien eenvrij rijke inboedel met ‘twee eijke kassen, drie taafel -lakens, ses servetten, ses slaaplakens, twaalf slopen, vierbedden met peuluwen, agt hoofdkussens, agt dekens,agt tinne schotels, twe tinne borden, een tinne kan, eentinne kroes, een tinne boter doos, twee dousijn tinnelepels, twaalf stoelen, twee dousijn aarde schotels, driedousijn borden’.21 Het is echter de vraag of het huis datVan Renesse wilde laten erkennen, toen nog als zodanigbestond; er zijn namelijk geen latere vermeldingen vanKleine Haar. Dit heeft geleid tot de bewering dat KleineHaar en Ter Mey één-en-hetzelfde huis waren geweest,en er dus maar één ander huis bij Kasteel de Haar hadgestaan, ook al omdat de wapenkaart Kleine Haarvermeldt en Ter Mey niet. Nieuwe historische gegevenslogenstraffen deze conclusie echter.

Na de dood van Agnes kwam Kleine Haar in bezit vanzoon Jacob, die in 1715 werd opgevolgd door JanHendrik. Deze werd na zijn overlijden in 1745 in hetleen gevolgd door zijn broer, de bekende componistUnico Willem graaf van Wassenaar. Diens zoon JanJakob erfde Kleine Haar, maar besloot het bezit naanderhalf jaar te verkopen aan de Haarzuilense boer Janvan Riet. Deze werd er op 18 maart 1769 mee beleenddoor Anthony Martinus van Zuylen van Nyevelt.Martinus Versteeg (1808-1867) was de latere eigenaar;zijn weduwe Krijntje Kemp (1813-1901) woonde ernog in 1880. Kleine Haar was toen een prachtigedwarshuisboerderij, Slotzicht geheten, die echter nietontkwam aan de ambitie van baron Etienne.

JAN H. HUITING62

De boerderij 'Slotzicht' van Jan Versteeg

vanuit het zuidoosten, de voormalige

ridderhofstad Kleine Haar, westelijk

gelegen van het Châtelet, dat in aanbouw

is, augustus 1896. (SKDH Fotoalbum I,

nr. 29)

Het Châtelet is glasdicht, maar de gevels

van de doorrit ontbreken nog altijd. Ook

de later aan het ontwerp toegevoegde

erker van de zuidvleugel is nog niet

aangebracht. Geheel rechts worden de

walmuren van de Petite (of Kleine) Cour

gemetseld. Links zijn twee wagons te zien,

waarmee stenen van de veel zuidelijker

gelegen steenbakkerij werden aangevoerd.

Page 9: Tien eeuwen Kasteel de Haar

EIGENAREN EN BEWONERS VAN HET KASTEEL TOT CIRCA 1890 63

Page 10: Tien eeuwen Kasteel de Haar
Page 11: Tien eeuwen Kasteel de Haar

René van der MarkLeo Tebbens

Tijdens de restauratie van Kasteel de Haar is in de

periode 2008-2010 archeologisch onderzoek uitge-

voerd.1 Aanleiding hiervoor was de noodzakelijke

verbetering van de fundering, zowel van het eigen-

lijke Kasteel als van het Châtelet of Poortgebouw; het

hiermee gepaard gaande graafwerk zou dusdanig

omvangrijk zijn, dat alle eventueel aanwezige archeo-

logische resten zouden worden vernietigd. Daar

kwam bij dat de vloeren van het souterrain van het

Kasteel verwijderd zouden worden, waardoor een

unieke mogelijkheid ontstond onderzoek te doen in

ruimten waar dat anders niet had gekund. Archeolo-

gisch gezien was het dus ‘nu of nooit’.

Ten aanzien van het Kasteel bestond het vermoeden

dat zich onder de vloeren overblijfselen van voorgan-

gers konden bevinden. Deze verwachting was

gestoeld op eerder uitgevoerd bouwhistorisch onder-

zoek, dat aanwijzingen voor ouder muurwerk had

opge leverd. Deze restanten zouden misschien

antwoord kunnen geven op de vraag naar de vroegste

oorsprong van het Kasteel en meer duidelijkheid

kunnen verschaffen over zijn eigenaardige vijfhoe-

kige vorm. Bovendien zou het onderzoek mogelijk

kunnen verklaren waarom delen van het gebouw

verzakt waren – reden voor de verbetering van de

fundering – bijvoorbeeld omdat er op een slechte

ondergrond was gebouwd.

Met betrekking tot het in de periode 1893-1912 tot

stand gekomen Châtelet was dankzij oude foto’s en

tekeningen bekend dat er overblijfselen van een even-

tuele vroegere voorburcht waren opgenomen in het

nieuwe muurwerk. Het onderzoek bood de mogelijk-

heid ook deze (weer) bloot te leggen en te analyseren.

InleidingHet onderzoek in het Kasteel en Châtelet was veel com -plexer dan een terreinopgraving, want er moest wordengewerkt in kleine ruimten, waar bovendien tegelijk decivieltechnische aannemer bezig was. Onderlingeafstemming van de werkzaamheden en een goede plan-ning waren daarom van cruciaal belang, evenals strikteveiligheidseisen. De aannemer begon met het minutieusverwijderen van de vloeren, waarna per ruimte één ofmeer proefputten en/of -sleuven werden gegraven. Dezedienden om te bepalen of er daadwerkelijk archeologi-sche resten aanwezig waren. Toen dit het geval bleek,werden er horizontale vlakken aangelegd om verkleurin-gen in de bodem en eventuele funderingen te kunnenwaarnemen. Vervolgens werden er op de plaatsen waarverkleuringen of muurresten aanwezig waren dwars-doorsneden gemaakt, waardoor inzicht werd verkregenin de diepte van de sporen en de bodemopbouw. Zowelde horizontale vlakken als de dwarsdoorsneden werdeningetekend, terwijl alle aanwezige resten uitgebreidwerden gefotografeerd. Uitgegraven grond werd door-zocht op vondsten, en in sommige gevallen werd dezegezeefd om ook de kleinste voorwerpen te verzamelen.Bovendien werden er grondmonsters genomen uithumeuze vullingen om na te gaan of hierin plantenres-ten (zaden, pitten etc.) bewaard waren gebleven.

Vondsten van circa 1590 tot

circa 1650, afkomstig uit de

als beerput in gebruik

genomen waterput in de

centrale ruimte van het

souterrain (ruimte S.10).

(BAAC bv)

Westerwaldkan, zeventiende

eeuw

Porseleinen pimpelken, circa

1590-circa 1625

DE VROEGSTE VOORGANGERS VAN HET KASTEEL: ARCHEOLOGISCHE SPOREN UIT DE PERIODE 1000-1450 105

De vroegste voorgangers van het Kasteel: archeologische sporen uit deperiode 1000-1450

Page 12: Tien eeuwen Kasteel de Haar
Page 13: Tien eeuwen Kasteel de Haar

De herbouw van het Kasteel1892-1912

André ViersenBen Olde Meierink

In het voorjaar van 1892, krap twee jaar na het

besluit van Etienne baron van Zuylen van Nijevelt De

Haar te gaan herstellen, ging de bouwcampagne

daadwerkelijk van start, onder leiding van de archi-

tecten Pierre Cuypers en zijn zoon Joseph. Kern van

de operatie was vanzelfsprekend het eigenlijke

Kasteel, waaraan uiteindelijk zo’n twintig jaar zou

worden gewerkt. In bouwkundige zin zijn binnen

deze enorme periode drie fasen te onderscheiden: de

restauratie van de delen die nog overeind stonden

(1892-1893), de reconstructie en herbouw van de

delen die waren verdwenen of niet gered konden

worden (1893-1895) en de afwerking (1895-1912).1

In deze laatste fase stonden het interieur en de instal-

laties centraal, die elders worden besproken.2 Deze

bijdrage concentreert zich op de jaren 1892-1895,

waarin het casco van het Kasteel tot stand kwam, met

bijzondere aandacht voor de nieuwe ruimtelijke struc-

tuur gekoppeld aan de spreiding van de functies.

InleidingOp 24 september 1890 meldde Victor de Stuers aanPierre Cuypers dat Etienne van Zuylen het voornemenhad Kasteel de Haar te herbouwen als een NederlandsPierrefonds. Cuypers begon met het maken van plannenen kon in november twee varianten presenteren - eeneenvoudige en een weelderige - die hij 1891 uitwerkte.Op 21 september van dat jaar stuurde Cuypers zijn ‘defi-nitieve’ ontwerp naar baron Etienne in Parijs, waarbij hijaangaf dat de werkzaamheden nog voor die herfst

konden beginnen, en wel met het herstel van de Duiven-toren en de noordwestelijke keukenvleugel met deKeuken toren, die nog grotendeels overeind stonden(afb. p. 312). De restauratie lijkt echter pas te zijn gestartin maart 1892, het traditionele begin van het bouwsei-zoen. Op 4 mei bleek men namelijk al volop bezig methet metselwerk en de kap van de Duiven toren.3

Pierre Cuypers en zijn zoon Joseph traden zoals gezegdals architect op; de laatste was in 1885 in dienst getredenbij zijn vader. Het contact met de opdrachtgever werdvooral onderhouden door Pierre Cuypers, zijn zoonmaakte de (werk)tekeningen, verstrekte de opdrachtenen hield toezicht. Als er overleg was met de baron, die inde periode 1892-1895 negentien keer de bouwplaatsbezocht, waren doorgaans beide architecten aanwezig.De baron was soms in gezelschap van zijn rentmeesterFrans Luyten, die kantoor hield in Brussel.Op De Haar was een bouwbureau ingericht. Het dage-lijkse toezicht op de bouwplaats namens de architectenwas aanvankelijk alleen in handen van opzichter JanHendrik Ingenhaag (1852-1919). Hij was degene die inde periode 1892-1895 het Bouwdagboek bij hield, datons nu inzicht geeft in de voortgang. De laatste aanteke-ning in dit dagboek dateert van 25 augustus 1895, toenmen het casco kennelijk als voltooid beschouwde.4 Detaak van Ingenhaag werd na een jaar zo omvangrijk dathij in april 1893 ondersteuning kreeg van J.W. Meester,die later tijdelijk als opzichter zou worden vervangendoor Peter Johannes Turlings (1857-1905). Ook in april1893 kreeg hoofdopzichter Ingenhaag nog extra assis-tentie van adjunct-opzichter en tekenaar Jan Teppema.De bekende architect Jan Stuyt (1868-1934) was even-eens als tekenaar actief op De Haar, in de tweede helftvan 1894, en tevens veel later, omstreeks 1905, HendrikWijdeveld (1885-1987).

De Reservoirtoren, de

eetzaalvleugel en de

Riddertoren vanuit de (latere)

Hall tijdens de herbouw, 28

augustus 1894. (SKDH

Fotoalbum I nr. 16)

Bij de Reservoirtoren kan

begonnen worden met de

kap, terwijl de spits van de

Riddertoren wordt voorzien

van beschot.

DE HERBOUW VAN HET KASTEEL 1892-1912 143

Page 14: Tien eeuwen Kasteel de Haar

WIES VAN LEEUWEN166

Page 15: Tien eeuwen Kasteel de Haar

Het spanningsveld tussen de ambities van architect

en opdrachtgever domineert de ambitieuze restaura-

tieplannen voor Kasteel de Haar. Aanvankelijk is

sprake van vier tekeningen voor ‘une restauration

simple’ die door Victor de Stuers worden geschonken

aan Etienne van Zuylen van Nijevelt en de schatrijke

Hélène de Rothschild. Stap voor stap werken Pierre

en Joseph Cuypers echter al snel toe naar de realisatie

van ‘une restauration somptueuse’. Die opeenvolging

van plannen leidt ertoe dat het Kasteel pas rond 1897

in de hoofden van architecten en opdrachtgever zijn

uiteindelijke vorm krijgt. Het is een geschiedenis van

planwijzigingen en conflicten, een verhaal over de

eerste plannen, over de gedaanten van de oostgevel en

de Hall. Het middeleeuwse visioen van Cuypers

wordt verenigd met de droom van weelde van het

echtpaar Van Zuylen.

Dramatis personaeDe opdrachtgever, Etienne van Zuylen van Nijeveltbehoort tot de Franse society in Parijs en Nice. Hijomringt zich met de weelderige sfeer van de FranseBeaux Arts-stijl. Dat is onder meer te zien aan zijn eclec-tische villa Il Paradiso te Nice. In 1887 trouwt hij metHélène de Rothschild, lid van een steenrijke familie,waarvan de leden prestigieuze huizen als Mentmore,Waddesdon Manor en Ferrières hebben laten bouwen.Kort daarna erft hij de bouwvallen van het Kasteel van

zijn voorvaderen, dan ‘een der schoonsten, zoo niet deschoonste ruïne, die wij in ons vaderland hebben aan tewijzen’.1

Vader en zoon Pierre en Joseph Cuypers zullen hetKasteel restaureren. De baron heeft grote waarderingvoor het talent en de toewijding van de architecten, ookal lopen hun opvattingen over stijl geregeld uiteen, ietswat in nog sterkere mate geldt voor de barones. Hetfascinerende van het project is echter dat vader en zoonCuypers hier op het toppunt van hun kunnen werken.Ze hebben buigzaamheid en wendbaarheid nodig omVan Zuylens verlangen naar mondaine weelde te vereni-gen met hun eigen redelijke of rationele, op de middel-eeuwen gestoelde opvattingen. Het gaat daarbij steedsom eigentijds comfort met een riddermatig accent, omstrengheid versus weelderige elegantie. In 1896 is debaron zo enthousiast dat hij aanbiedt om huisjes bij DeHaar te bouwen voor vader en zoon Cuypers en voor detuinontwerper Copijn.2 Hij bezoekt het werk frequent,in de cruciale jaren van 1892 tot 1895 komt hij negen-tien keer op de bouwwerf, zijn echtgenote slechts eenkeer.Pierre Cuypers is bij het begin van de werken al 63 jaaroud, maar nog vol energie en verbeeldingskracht, inweerwil van zijn zwakke constitutie. Zijn grote werkenin Amsterdam, het Rijksmuseum en het CentraalStation, zijn al enkele jaren voltooid. Het waren zijnlaatste nieuwbouwprojecten voor het rijk, opdrachtendie door bemiddeling van de referendaris van de Afde-ling Kunsten en Wetenschappen van het ministerie vanbinnenlandse zaken, de Maastrichtse patriciër Victor deStuers, tot stand waren gekomen.

Pierre Cuypers en de

rentmeester Frans Luyten

(staande) poseren in de

zuidoosthoek van de

Feestzaal, 3 oktober 1913.

(SKDH Fotoalbum III, nr. 47)

‘CETTE SPLENDIDE RESTAURATION’ DE PLANNEN VOOR DE RESTAURATIE EN HERBOUW VAN HET KASTEEL 167

‘Cette splendide restauration’De plannen voor de restauratie en herbouw het Kasteel

Wies van Leeuwen

Page 16: Tien eeuwen Kasteel de Haar

Etienne van Zuylen en zijn

echtgenote, Hélène de

Rothschild maken een

wandeling aan de zuidzijde

van de Ruïne, 1890. Ze

hebben die dag verschillende

foto’s genomen met de eerste

Kodak-camera (met rolfilm),

waarvan de afdrukken rond

waren (afb. p. 588). Deze foto

kozen Etienne en Hélène uit

om er prentbriefkaart van te

laten drukken.

(SKDH)

Na het overlijden van haar

zoon Hélin in 1912 kwam

Hélène nog maar zelden op

De Haar. Etienne was er nog

ieder jaar met een hele schare

vrienden, onder wie, naar

verluidt, veel aantrekkelijke

vrouwen. Etienne gaat voor

de grap op de knieën voor

Mme. Max, terwijl zijn zoon

Egmont rechts op de rug is

te zien, met de Midden- of

Duivenpoort op de achter -

grond, circa 1920. Op de trap

naar de hoofdingang van het

Kasteel kijken de zus van

Etienne, Stéphanie, en haar

man Maurice van de Velde

glimlachend toe.

(SKDH Familiealbum I, nr. 87)

jaloerse verwijten en noemt hem op allerlei gebieden eenondeugd: hij is een ‘vilain jaloux’, ‘un vilain bavard’ enzelfs een ‘vilain gourmand’! Dat de baron vriendinnenhad, was een publiek geheim.168 De brieven van Hélèneaan Etienne kenmerken zich door een aantal onderwer-pen die steeds de revue passeren: personeel, politiek,

financiën, ziekte en ongemakken, paarden, vrienden eneten. In vrijwel iedere brief mopperde Hélène uitgebreidover haar eigen personeel, personeel op De Haar enpersoneel in het algemeen. Ze was ervan overtuigd datpersoneel zich altijd verrijkte ten koste van zijn werkge-ver (Etienne laat zich in haar ogen veel te gemakkelijkinpakken) en naar aanleiding van een aanvraag voor eenonderscheiding (Palmes academique) voor een portier,merkte ze schamper op dat hij niet meer verdient daneen onderscheiding in ‘de Orde van de Dief ’; het Légiondu Voleur! Volgens Hélène was veel personeel lui, inhaligen luidruchtig. Maar over goed personeel was de baronesbuitengewoon enthousiast. Een jong iemand met goedeantecedenten was veel waard. Ze had in 1922 tijdelijkeen nieuwe kok die zo lekker kookte dat ze na iederemaaltijd dikker werd, ze werd nog een lekkerbek op haaroude dag: ‘Vous voyez je deviens gourmande dans mesvieux jours.’169 Hélène beklaagde zich in de brievenregelmatig over de belastingen, maar is richting Etiennezeer vrijgevig: als hij geld nodig had, hoefde hij het haarmaar te vragen en ze stuurde een cheque. De moeder vanHélène, Adèle Hannah, was in maart 1922 gestorven ende barones moest, zo lijkt het, belasting betalen over eenlegaat van haar aan de stad Frankfurt en ‘une partie duvol’ voor het testament. Hélène was er geërgerd over. Er

KATRIEN TIMMERS278