28
Rapport 2016-005 G.J. Berg J. van Goethem Vegetatieonderzoek proefvlakken in het SES-gebied Boterdiepstrook te Groningen

Vegetatieonderzoek proefvlakken in het SES-gebied ... · Daarnaast is er ook nog het verschil tussen de locaties noord en zuid. Op locatie noord kende het proefvlak met metselzand

  • Upload
    others

  • View
    0

  • Download
    0

Embed Size (px)

Citation preview

Page 1: Vegetatieonderzoek proefvlakken in het SES-gebied ... · Daarnaast is er ook nog het verschil tussen de locaties noord en zuid. Op locatie noord kende het proefvlak met metselzand

Rapport 2016-005

G.J. Berg

J. van Goethem

Vegetatieonderzoek proefvlakken in het SES-gebied

Boterdiepstrook te Groningen

Page 2: Vegetatieonderzoek proefvlakken in het SES-gebied ... · Daarnaast is er ook nog het verschil tussen de locaties noord en zuid. Op locatie noord kende het proefvlak met metselzand
Page 3: Vegetatieonderzoek proefvlakken in het SES-gebied ... · Daarnaast is er ook nog het verschil tussen de locaties noord en zuid. Op locatie noord kende het proefvlak met metselzand

bezoekadres oosterweg 127 Haren

postadres postbus 111 9750 AC Haren

telefoon 050 8200018

telefax 050 8200013

email [email protected]

website www.koemanenbijkerk.nl

Vegetatieonderzoek proefvlakken in het SES-gebied

Boterdiepstrook te Groningen

Rapport 2016-005

G.J. Berg

J. van Goethem

Page 4: Vegetatieonderzoek proefvlakken in het SES-gebied ... · Daarnaast is er ook nog het verschil tussen de locaties noord en zuid. Op locatie noord kende het proefvlak met metselzand
Page 5: Vegetatieonderzoek proefvlakken in het SES-gebied ... · Daarnaast is er ook nog het verschil tussen de locaties noord en zuid. Op locatie noord kende het proefvlak met metselzand

Proefvlakken Boterdiepstrook 3/25

© Koeman en Bijkerk bv / Dit rapport is vervaardigd op verzoek van opdrachtgever hierboven aangegeven en is zijn eigendom. Niets uit

dit rapport mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie,

microfilm of op welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de

opdrachtgever hierboven aangegeven en Koeman en Bijkerk bv, noch mag het zonder een dergelijke

toestemming worden gebruikt voor enig ander werk dan waarvoor het is vervaardigd. Koeman en Bijkerk bv is niet aansprakelijk voor gevolgschade, alsmede schade welke voortvloeit uit

toepassingen van resultaten van werkzaamheden of andere gegevens verkregen van Koeman en Bijkerk bv;

opdrachtgever vrijwaart Koeman en Bijkerk bv voor aanspraken van derden in verband met deze toepassing.

Deze publicatie kan geciteerd worden als:

Colofon

Opdrachtgever Gemeente Groningen, Stadsbeheer

Postbus 1144, 9701 BC Groningen Titel Vegetatieonderzoek proefvlakken in het SES-gebied

Boterdiepstrook te Groningen Auteurs G.J. Berg, J. van Goethem Datum 17 maart 2016 Pagina’s (inclusief bijlagen) 26 Opdrachtnr 30004677 OC Projectnr 2015-025 Rapportnr 2016-005 Status Definitief Akkoord Ir. G.H. Bonhof (adviseur ecologie en natuur) Paraaf

Gemeente Groningen, Stadsbeheer

Foto omslag: Detailfoto van de proefvlakken in de Boterdiepstrook

Berg GJ & van Goethem J (2016) Vegetatieonderzoek proefvlakken in het SES-gebied

Boterdiepstrook te Groningen. KenB rapport 2016-005. Koeman en Bijkerk bv, Haren.

Page 6: Vegetatieonderzoek proefvlakken in het SES-gebied ... · Daarnaast is er ook nog het verschil tussen de locaties noord en zuid. Op locatie noord kende het proefvlak met metselzand

4/25 Proefvlakken Boterdiepstrook

Koeman en Bijkerk rapport 2016-005

Page 7: Vegetatieonderzoek proefvlakken in het SES-gebied ... · Daarnaast is er ook nog het verschil tussen de locaties noord en zuid. Op locatie noord kende het proefvlak met metselzand

Proefvlakken Boterdiepstrook 5/25

Koeman en Bijkerk rapport 2016-005

Inhoudsopgave

COLOFON 3

1 INLEIDING 7 1.1 Achtergrond 7 1.2 Doel 7 1.3 Opzet 7 1.4 Gebiedsbeschrijving 9

2 RESULTATEN 11 2.1 Aantal soorten 11 2.2 Aantal Hogeland soorten 12 2.3 Vegetatiestructuur 14

3 DISCUSSIE EN CONCLUSIE 17 3.1 Wat viel ons op? 17 3.2 Welke toplaag is het beste? 17

4 LITERATUUR 19

BIJLAGE I VEGETATIEOPNAMEN WOUDZAND 21

BIJLAGE II VEGETATIEOPNAMEN METSELZAND 22

BIJLAGE III VEGETATIEOPNAMEN SCHELPEN 24

BIJLAGE IV VEGETATIEOPNAMEN CONTROLE 25

Page 8: Vegetatieonderzoek proefvlakken in het SES-gebied ... · Daarnaast is er ook nog het verschil tussen de locaties noord en zuid. Op locatie noord kende het proefvlak met metselzand

6/25 Proefvlakken Boterdiepstrook

Koeman en Bijkerk rapport 2016-005

Page 9: Vegetatieonderzoek proefvlakken in het SES-gebied ... · Daarnaast is er ook nog het verschil tussen de locaties noord en zuid. Op locatie noord kende het proefvlak met metselzand

Proefvlakken Boterdiepstrook 7/25

Koeman en Bijkerk rapport 2016-005

1 Inleiding

1.1 Achtergrond

In opdracht van de gemeente Groningen, Stadsbeheer is in juni 2015 door Koeman en

Bijkerk bv onderzoek gedaan naar de vegetatieontwikkeling van enkele proefvlakken in

de Boterdiepstrook te Groningen. De Boterdiepstrook maakt onderdeel uit van de

Stedelijke Ecologische Structuur. In 2015 is ook het gehele gebied gemonitord als

onderdeel van het monitoringsprogramma van de Stedelijke Ecologische Structuur (Berg

et al. 2016).

1.2 Doel

De proefvlakken zijn vijf à zes jaar geleden aangelegd. Doel van het onderzoek is nagaan

of er nu vijf à zes jaar na aanleg, verschillen te zien zijn tussen de vegetaties bij

verschillende toplagen.

1.3 Opzet

In het SES-gebied Boterdiepstrook zijn in het noorden van het gebied een aantal

proefvlakken aangelegd. Het deel ten noorden van het wandelpad is in 2008 aangelegd

en het stuk ten zuiden hiervan in 2009. Het deel uit 2009 is later nog wat aangepast

omdat er veel water op bleef staan. Hierdoor is er op een paar plaatsen in 2010

bijgezaaid. Op de twee locaties is de bodem afgeschraapt waarna op de diverse

proefvlakken verschillende toplagen zijn aangebracht; woudzand, schelpen of

metselzand (Figuur 1). Het hele afgeschraapte stuk is ingezaaid met het

“doelsoortenmengsel-Noord” (ook wel Hogeland mengsel genoemd, Tabel 2). Daarnaast

is er in feite nog een vierde behandeling, wel afgeschraapt maar geen nieuwe toplaag

opgebracht.

Page 10: Vegetatieonderzoek proefvlakken in het SES-gebied ... · Daarnaast is er ook nog het verschil tussen de locaties noord en zuid. Op locatie noord kende het proefvlak met metselzand

8/25 Proefvlakken Boterdiepstrook

Koeman en Bijkerk rapport 2016-005

Figuur 1 Proefveldjes in de Boterdiepstrook. C = controle, W = woudzand, S = schelpen, M = metselzand

Om aan te kunnen geven wat de verschillen zijn tussen de drie behandelingen en de

controle waarbij geen toplaag is aangebracht, is ook gekeken naar de variatie binnen één

behandeling. Er is daarom gekozen voor de volgende onderzoeksopzet:

Per proefvlak zijn drie vegetatieopnamen gemaakt van 1 x 1 meter (Figuur 2). Dit

betekent een totaal van 24 opnamen; 4 behandelingen x 3 opnamen x 2 locaties = 24

opnamen.

De vegetatie binnen de proefvlakken is opgenomen met de Tansley-schaal (Tabel 1),

waarbij uiteraard alle soorten binnen een proefvlak worden meegenomen. Voor de data

invoer is gebruik gemaakt van het programma Turboveg.

Figuur 2 Het uitzetten van een vlak van 1 x 1 meter.

Page 11: Vegetatieonderzoek proefvlakken in het SES-gebied ... · Daarnaast is er ook nog het verschil tussen de locaties noord en zuid. Op locatie noord kende het proefvlak met metselzand

Proefvlakken Boterdiepstrook 9/25

Koeman en Bijkerk rapport 2016-005

Tabel 1 De Tansley-schaal.

Tansley

Totale bedekking in het proefvlak

Omschrijving.

r zeldzaam < 5% soort is zeldzaam, slechts enkele exemplaren aanwezig

o hier en daar < 5% soort is verspreid aanwezig

lf lokaal frequent < 5% soort is lokaal vrij talrijk

f frequent < 5% soort is vrij talrijk

la lokaal abundant 5-12% soort is lokaal veel aanwezig, maar nooit (co)-dominant

a abundant 13-25% soort is veel aanwezig, maar nooit (co)-dominant

ld lokaal-dominant 26-50% soort overheerst binnen een deel van het proefvlak (lokaal)

cd co-dominant 51-75% soort overheerst met andere soorten

d dominant 76-100% soort overheerst

1.4 Gebiedsbeschrijving

Kerngebied Boterdiepstrook (13,7 ha) ligt aan de noordoostkant van de stad aan de rand

van de wijk Beijum. De Boterdiepstrook laat een grote afwisseling zien van groenstroken,

gazons, bloemrijke graslanden, vijvers en sloten. De zuidelijke helft bestaat voornamelijk

uit groenstroken, gazons en een grote vijver. In de noordelijke helft van het gebied liggen

enkele bloemrijke graslanden. Dit betreffen deels de proefveldjes van dit onderzoek, die

in 2008/2009 zijn ingezaaid. Maar daarnaast ook voormalige gazons die door een

extensiever maaibeleid bloemrijker zijn geworden.

Huidig beheer

Het deel van het gebied waar de proefvlakken liggen wordt twee keer per jaar gefaseerd

gemaaid, waarbij kleinschalig maaiwerk wordt uitgevoerd met een vingerbalk en grote

stukken door een kleine klepelzuigcombinatie of een cyclomaaier (Figuur 3). Een

ecologische hovenier geeft aan waar gemaaid moet worden (Bron: Hemmo Jager,

gemeente Groningen).

Figuur 3 Links locatie noord en rechts locatie zuid, beide worden twee keer per jaar gefaseerd gemaaid door

een ecologisch hovenier

Page 12: Vegetatieonderzoek proefvlakken in het SES-gebied ... · Daarnaast is er ook nog het verschil tussen de locaties noord en zuid. Op locatie noord kende het proefvlak met metselzand

10/25 Proefvlakken Boterdiepstrook

Koeman en Bijkerk rapport 2016-005

Page 13: Vegetatieonderzoek proefvlakken in het SES-gebied ... · Daarnaast is er ook nog het verschil tussen de locaties noord en zuid. Op locatie noord kende het proefvlak met metselzand

Proefvlakken Boterdiepstrook 11/25

Koeman en Bijkerk rapport 2016-005

2 Resultaten

2.1 Aantal soorten

Het aantal soorten per vegetatieopname was behoorlijk variabel. Er is niet één

behandeling naar voren gekomen die duidelijk soortenrijker is dan de andere

behandelingen. Het laagste aantal soorten binnen één opname was 11 soorten en het

hoogste aantal 26. Het gemiddeld aantal soorten per behandeling laat echter maar een

relatief kleine variatie zien (Figuur 4). Binnen de controle opnamen zijn gemiddeld het

minst aantal soorten aangetroffen (19,7) en binnen de proefvlakken met schelpen het

hoogst aantal soorten (21,3).

Daarnaast is er ook nog het verschil tussen de locaties noord en zuid. Op locatie noord

kende het proefvlak met metselzand gemiddeld het hoogst aantal soorten (23,7) en

woudzand gemiddeld het minst aantal soorten (18,7), terwijl op locatie zuid dit precies

andersom was met respectievelijk 17,0 en 23,0 soorten.

Figuur 4 Gemiddeld aantal soorten per behandeling (inclusief controle). Per behandeling is het gemiddelde

gegeven van alle opnamen samen en daarnaast het gemiddelde per locatie (noord en zuid).

Page 14: Vegetatieonderzoek proefvlakken in het SES-gebied ... · Daarnaast is er ook nog het verschil tussen de locaties noord en zuid. Op locatie noord kende het proefvlak met metselzand

12/25 Proefvlakken Boterdiepstrook

Koeman en Bijkerk rapport 2016-005

Figuur 5 De twee bovenste foto’s zijn gemaakt bij de proefvlakken met woudzand, links op locatie noord en

rechts bij locatie zuid. Linksonder een detailopname van het proefvlak met metselzand op locatie zuid en

rechtsonder het proefvlak met schelpen op locatie noord.

2.2 Aantal Hogeland soorten

In alle proefvlakken en ook bij de controle is het zelfde zaadmengsel ingezaaid. Dit

betreft het Hogeland-mengsel (ook wel doelsoortenmengsel Noord genoemd). In het

mengsel zaten 21 soorten (Tabel 2). Niet al deze soorten zijn in alle opnamen

aangetroffen. In de proefvlakken met woudzand en schelpen zijn gemiddeld het hoogste

aantal Hogeland soorten aangetroffen (Figuur 6).

Slechts twee soorten zijn in alle opnamen waargenomen; Knoopkruid en Rode klaver en

drie soorten zijn in geen van de opnamen aangetroffen; Gewone agrimonie,

Avondkoekoeksbloem en Gele morgenster (Tabel 2). In het mengsel zaten twee grassen,

Kamgras en Reukgras. Beide zijn niet of nauwelijks teruggevonden. Alleen op de locatie

zuid met Metselzand zijn deze grassen waargenomen.

Page 15: Vegetatieonderzoek proefvlakken in het SES-gebied ... · Daarnaast is er ook nog het verschil tussen de locaties noord en zuid. Op locatie noord kende het proefvlak met metselzand

Proefvlakken Boterdiepstrook 13/25

Koeman en Bijkerk rapport 2016-005

Figuur 6 Gemiddeld aantal Hogeland soorten per behandeling. Per behandeling is het gemiddelde gegeven

van alle opnamen samen en daarnaast het gemiddelde per locatie (noord en zuid).

Tabel 2 Hogeland mengsel. Achter de soortnamen is aangegeven in hoeveel opnamen de betreffende soort

is aangetroffen. W=woudzand, M=metselzand, S=schelpen en C=controle.

Wetenschappelijke naam Nederlandse naam W M S C

Achillea millefolium Gewoon duizendblad 6 6 6 4

Agrimonia eupatoria Gewone agrimonie 0 0 0 0

Anthoxanthum odoratum Reukgras 0 2 0 0

Cardamine pratensis Pinksterbloem 2 1 1 1

Centaurea jacea Knoopkruid 6 6 6 6

Crepis biennis Groot streepzaad 0 2 4 3

Cynosurus cristatus Kamgras 0 1 0 0

Daucus carota Peen 4 1 3 1

Lathyrus pratensis Veldlathyrus 5 2 5 4

Leontodon autumnalis Vertakte leeuwentand 3 2 0 0

Leucanthemum vulgare Margriet 5 4 2 1

Pastinaca sativa Pastinaak 0 0 3 1

Plantago lanceolata Smalle weegbree 6 4 5 6

Prunella vulgaris Brunel 4 4 2 5

Ranunculus acris Scherpe boterbloem 4 4 5 6

Silene latifolia s. alba Avondkoekoeksbloem 0 0 0 0

Tragopogon porrifolius Paarse morgenster 0 0 3 1

Tragopogon pratensis s. pratensis Gele morgenster 0 0 0 0

Trifolium pratense Rode klaver 6 6 6 6

Vicia cracca Vogelwikke 4 3 5 3

Vicia sativa s. nigra Voederwikke 1 0 1 0

Page 16: Vegetatieonderzoek proefvlakken in het SES-gebied ... · Daarnaast is er ook nog het verschil tussen de locaties noord en zuid. Op locatie noord kende het proefvlak met metselzand

14/25 Proefvlakken Boterdiepstrook

Koeman en Bijkerk rapport 2016-005

2.3 Vegetatiestructuur

Het verschil in vegetatiestructuur tussen de proefvlakken met zand enerzijds en

anderzijds de proefvlakken met schelpen en de controle is groot. De proefvlakken met

woudzand en metselzand hebben beide een hoge mosbedekking en een relatief lage

bedekking van de kruidlaag. De proefvlakken waar schelpen op zijn gebracht hebben niet

of nauwelijks een moslaag een zeer hoge bedekking van de kruidlaag van 99%. Bij de

controle opnamen was een groot verschil tussen de locatie noord en zuid. Op locatie

noord was vrijwel geen mos aanwezig. Op locatie zuid was plaatselijk wel een redelijke

moslaag aanwezig (Figuur 7).

In het veld waren deze verschillen ook goed zichtbaar. Op locaties waar de

mosbedekking hoog is, is de bedekking van de kruidlaag veelal lager en daardoor opener

van structuur. Deze verschillen zorgen vooralsnog niet voor grote verschillen in

soortenrijkdom of het aantal Hogeland soorten (Figuur 4 en Figuur 6).

Figuur 7 Gemiddelde bedekking van de kruidlaag en moslaag per behandeling. Per behandeling is het

gemiddelde gegeven van alle opnamen samen en daarnaast het gemiddelde per locatie (noord en zuid).

Page 17: Vegetatieonderzoek proefvlakken in het SES-gebied ... · Daarnaast is er ook nog het verschil tussen de locaties noord en zuid. Op locatie noord kende het proefvlak met metselzand

Proefvlakken Boterdiepstrook 15/25

Koeman en Bijkerk rapport 2016-005

Figuur 8 Gemiddelde bedekking van de bloemrijke soorten en van de grassen per behandeling. Per

behandeling is het gemiddelde gegeven van alle opnamen samen en daarnaast het gemiddelde per locatie

(noord en zuid). De bedekking is berekend aan de hand van de som van de abundanties van aan de ene kant

de bloemrijke soorten en daarnaast de grassen.

Een groot verschil is echter wel aanwezig als naar de bedekking van de grassen en de

bloemrijke kruiden wordt gekeken. Om hier een beeld van te kunnen geven zijn de

tansley-codes omgezet naar bedekkingspercentages. Vervolgens zijn de bedekkingen

van de grassen bij elkaar opgeteld en tevens de bedekkingen van de bloemrijke kruiden.

Dit moet puur als indicatie worden gezien om de verschillen duidelijk te maken. Elke

tansley code staat namelijk voor een bepaalde bedekkingsrange. Zo is een soort

abundant aanwezig als de bedekking tussen de 13 en 25% is. Voor de berekening is in

dit geval uitgegaan van 19%. De uiteindelijke bedekking van de grassen dan wel

bloemrijke kruiden kan hierdoor hoger dan wel lager uitvallen dan in werkelijkheid het

geval is.

De bedekking van de grassen was het hoogst bij de schelpen en de controle. De vlakken

met woudzand springen er duidelijk uit wat betreft de bedekking van de bloemrijke

kruiden. Bij de vlakken met metselzand was zowel de bedekking van de grassen als van

de bloemrijke kruiden relatief laag.

Zeer opvallend was de abundante tot lokaal dominante bedekking van Italiaans raaigras

bij de controle en de vlakken met schelpen. Een zeer hoog opgaand gras. Bij de vlakken

met zand kwam deze soort wel voor maar nooit bedekkend. Naar onze informatie zat

deze soort niet in het zaadmengsel. Onduidelijk is hoe deze soort hier dan wel is

gekomen.

Page 18: Vegetatieonderzoek proefvlakken in het SES-gebied ... · Daarnaast is er ook nog het verschil tussen de locaties noord en zuid. Op locatie noord kende het proefvlak met metselzand

16/25 Proefvlakken Boterdiepstrook

Koeman en Bijkerk rapport 2016-005

Grote ratelaar zat eveneens niet in het zaadmengsel, maar is wel in de nabije omgeving

ingezaaid. Grote ratelaar is een halfparasiet op grassoorten en wordt vaak gebruikt om

de grasvegetatie te onderdrukken. Ook in de proefvlakken is een duidelijke relatie

aanwezig tussen de hoeveelheid grassen en de aanwezigheid van Grote ratelaar. In de

vlakken met schelpen is de soort niet of nauwelijks aangetroffen, terwijl op het zand waar

de grasvegetatie veel lager was de bedekking van Grote ratelaar frequent tot (lokaal)

abundant was.

In Bijlage I t/m IV staan alle opnamen en kan precies worden nagegaan waar welke

bloemrijke kruiden aanwezig waren. Constante soorten die vrijwel overal met vrij hoge

bedekkingen aanwezig zijn waren Knoopkruid en Rode klaver. Brede orchis / Rietorchis

daarentegen was alleen aanwezig in de proefvlakken met woudzand en metselzand. In

de proefvlakken met schelpen ontbrak deze soort volledig. En binnen de controle

opnamen is de soort slechts sporadisch aangetroffen.

Page 19: Vegetatieonderzoek proefvlakken in het SES-gebied ... · Daarnaast is er ook nog het verschil tussen de locaties noord en zuid. Op locatie noord kende het proefvlak met metselzand

Proefvlakken Boterdiepstrook 17/25

Koeman en Bijkerk rapport 2016-005

3 Discussie en conclusie

3.1 Wat viel ons op?

Uit de analyse van de opnamen komen een aantal opvallende zaken naar voren. Zo

waren er niet alleen grote verschillen tussen de proefvlakken, maar ook grote verschillen

tussen de opnamen binnen één proefvlak.

Zo was er een groot verschil tussen de locatie noord en zuid. De verschillen tussen noord

en zuid kunnen te maken hebben met vochtgehalte. De locatie zuid was over het

algemeen veel natter dan locatie noord. Daarnaast zou ook de ligging ten opzichte van

het omliggende struweel (meer of minder zon) een deel van de variatie kunnen verklaren.

De proefvlakken zijn klein (met name op locatie zuid). Hoe kleiner het proefvlak, dus het

vlak waar een speciale toplaag is aangebracht, hoe de groter de invloed van de

naastgelegen vegetaties zal zijn.

Geconcludeerd moet worden dat niet alle variatie die is aangetroffen tussen de

verschillende opnamen verklaard kan worden puur op grond van de aangebrachte

toplaag. Ook andere variabelen zoals vochtgehalte en ligging (hoeveelheid zon) spelen

hierbij een rol.

3.2 Welke toplaag is het beste?

Om de vegetaties van de verschillende proefvlakken te analyseren is gekeken naar

verschillende parameters; aantal soorten, aantal Hogeland soorten en vegetatiestructuur.

Het gemiddeld aantal soorten en het gemiddeld aantal Hogeland soorten bracht geen

hele grote verschillen naar voren. Het aantal Hogeland soorten was bij de proefvlakken

met woudzand en schelpen gemiddeld iets hoger dan bij metselzand en de controle.

Het verschil in vegetatiestructuur tussen de proefvlakken met zand enerzijds en

anderzijds de proefvlakken met schelpen en de controle was wel groot. De proefvlakken

met woudzand en metselzand hebben beide een hoge mosbedekking en een relatief lage

bedekking van de kruidlaag. De proefvlakken waar schelpen op zijn gebracht hebben niet

of nauwelijks een moslaag een zeer hoge bedekking van de kruidlaag. In het veld waren

deze verschillen ook goed zichtbaar. Op locaties waar de mosbedekking hoog is, is de

bedekking van de kruidlaag veelal lager en daardoor opener van structuur.

Tot slot is gekeken naar de bedekking van de bloemrijke soorten enerzijds en de grassen

anderzijds. Uit het onderzoek kwamen, op basis van de bedekking van de bloemrijke

soorten, de proefvlakken met woudzand als meest bloemrijk naar voren.

Page 20: Vegetatieonderzoek proefvlakken in het SES-gebied ... · Daarnaast is er ook nog het verschil tussen de locaties noord en zuid. Op locatie noord kende het proefvlak met metselzand

18/25 Proefvlakken Boterdiepstrook

Koeman en Bijkerk rapport 2016-005

Ook de proefvlakken met schelpen waren op basis van de bedekkingscijfers bloemrijk,

maar door de eveneens hoge grasbedekking en dichte vegetatiestructuur oogden deze

minder bloemrijk. Zowel bij woudzand als metselzand was er sprake van een vrij open

vegetatiestructuur door de hoge mosbedekking en de relatief lage bedekking van de

kruidlaag.

Wat bovendien opvalt is dat de meer kritische soorten als Brede orchis / Rietorchis wel in

de vlakken met woudzand en metselzand zijn aangetroffen, maar niet in de vlakken met

schelpen.

De grassen Reukgras en Kamgras zijn over het algemeen typerend voor de beter

ontwikkelde en minder productieve graslanden. Beide grassen waren aanwezig in het

zaadmengsel, maar zijn nu alleen nog aangetroffen in het proefvlak met metselzand op

locatie zuid.

Het verschil tussen de controle opnamen op locatie noord en zuid was zeer groot. Op

locatie zuid was een moslaag aanwezig, weliswaar minder dan in de vlakken met zand,

maar toch ruim 25%. Op locatie noord was daarentegen vrijwel geen mos aanwezig,

vergelijkbaar met de vlakken met schelpen, maar wel met een zeer hoge bedekking voor

de bloemrijke kruiden. Hier bij moet worden opgemerkt dat deze zeer hoge bedekking

van de bloemrijke kruiden voor een groot deel verklaard kan worden door het plaatselijk

co-dominant voorkomen van Rode klaver.

Het is lastig te voorspellen hoe de vegetatie zich verder zal ontwikkelen in de

verschillende proefvlakken. Mogelijk dat door gericht maaibeheer de dominante

grasvegetatie in de vlakken met schelpen en binnen de controles terug gebracht kan

worden, waardoor de kruiden weer meer op de voorgrond treden. Om verruiging van de

bloemrijke vegetaties te voorkomen, wordt aanbevolen om de delen met Italiaans

raaigras eerder in het jaar te maaien (vóór zaadzetting).

Op grond van de verzamelde gegevens gaat de voorkeur uit naar een toplaag met

woudzand dan wel metselzand.

Page 21: Vegetatieonderzoek proefvlakken in het SES-gebied ... · Daarnaast is er ook nog het verschil tussen de locaties noord en zuid. Op locatie noord kende het proefvlak met metselzand

Proefvlakken Boterdiepstrook 19/25

Koeman en Bijkerk rapport 2016-005

4 Literatuur

Berg GJ, Balk A, Boonstra H, van Goethem J, Modderman RE, Patberg W, Posthumus HA &

Verweij GL (2016) Monitoring in het kader van de Stedelijke Ecologische Structuur Groningen

2015: kerngebied Boterdiepstrook – 2e monitoring. Rapport 2015-019. Koeman en Bijkerk bv,

Haren.(in prep)

Page 22: Vegetatieonderzoek proefvlakken in het SES-gebied ... · Daarnaast is er ook nog het verschil tussen de locaties noord en zuid. Op locatie noord kende het proefvlak met metselzand

20/25 Proefvlakken Boterdiepstrook

Koeman en Bijkerk rapport 2016-005

Page 23: Vegetatieonderzoek proefvlakken in het SES-gebied ... · Daarnaast is er ook nog het verschil tussen de locaties noord en zuid. Op locatie noord kende het proefvlak met metselzand

Proefvlakken Boterdiepstrook 21/25

Koeman en Bijkerk rapport 2016-005

Bijlage I Vegetatieopnamen Woudzand

PQ-code NW1 NW2 NW3 ZW1 ZW2 ZW3

Datum (dag/maand) 16-6 16-6 16-6 16-6 16-6 16-6

Bedekking totaal (%) 95 95 95 95 95 95

Bedekking kruidlaag (%) 80 80 85 80 75 75

Bedekking moslaag (%) 30 50 40 50 50 50

Aantal soorten 17 18 21 25 21 23

Aantal Hogeland soorten 8 8 9 12 12 7

Hogeland soorten

Centaurea jacea la a a a a ld Knoopkruid

Achillea millefolium f la f la la a Gewoon duizendblad

Leucanthemum vulgare lf o o f f . Gewone margriet

Trifolium pratense a a a o o o Rode klaver

Daucus carota r . . f o o Peen

Lathyrus pratensis o . o o o r Veldlathyrus

Plantago lanceolata o o o lf o o Smalle weegbree

Vicia cracca f f . o o . Vogelwikke

Prunella vulgaris . o o o o . Gewone brunel

Ranunculus acris . o o f o . Scherpe boterbloem

Cardamine pratensis . . r r . . Pinksterbloem

Leontodon autumnalis . . . o lf f Vertakte leeuwentand

Vicia sativa s. nigra . . . . o . Smalle wikke s.s.

Bloemrijke soorten

Rhinanthus angustifolius la la . a la f Grote ratelaar

Dactylorhiza majalis o r . o f f Brede orchis en Rietorchis

Ranunculus repens a la o o f . Kruipende boterbloem

Persicaria amphibia r lf lf . . . Veenwortel

Trifolium repens . . lf . . . Witte klaver

Trifolium dubium . . . o . . Kleine klaver

Trifolium hybridum . . . . . o Basterdklaver

Grassen

Holcus lanatus ld ld ld a a la Gestreepte witbol

Phleum pratense s. pratense la lf f f lf o Timoteegras s.s.

Alopecurus pratensis . . lf . o . Grote vossenstaart

Lolium perenne . . o . . . Engels raaigras

Poa trivialis f lf f f . f Ruw beemdgras

Lolium multiflorum . lf lf . . o Italiaans raaigras

Elytrigia repens . . o . . . Kweek

Overige soorten

Rumex acetosa f r . lf o . Veldzuring

Cerastium fontanum s. vulgare o o o o . o Gewone hoornbloem

Rumex crispus . . . . . r Krulzuring

Rumex acetosella . . . o lf lf Schapenzuring

Luzula multiflora . . . . . lf Veelbloemige veldbies s.l.

Carex riparia . . . . . lf Oeverzegge

Juncus articulatus . . r lf . o Zomprus

Sagina procumbens . . . . . r Liggende vetmuur

Crataegus monogyna . . . o . r Eenstijlige meidoorn

Alnus glutinosa . . . o f f Zwarte els

Page 24: Vegetatieonderzoek proefvlakken in het SES-gebied ... · Daarnaast is er ook nog het verschil tussen de locaties noord en zuid. Op locatie noord kende het proefvlak met metselzand

22/25 Proefvlakken Boterdiepstrook

Koeman en Bijkerk rapport 2016-005

Bijlage II Vegetatieopnamen metselzand

PQ-code NM1 NM2 NM3 ZM1 ZM2 ZM3

Datum (dag/maand) 16-6 16-6 16-6 16-6 16-6 16-6

Opp. proefvlak (m2) 1.00 1.00 1.00 1.00 1.00 1.00

Bedekking totaal (%) 90 95 95 99 99 80

Bedekking kruidlaag (%) 80 90 90 60 60 60

Bedekking moslaag (%) 50 50 50 80 90 70

Aantal soorten 23 23 25 11 19 21

Aantal Hogeland soorten 8 8 9 4 11 8

Hogeland soorten Centaurea jacea f la la la f f Knoopkruid

Trifolium pratense la lf la la la la Rode klaver

Achillea millefolium a f r f la f Gewoon duizendblad

Plantago lanceolata la la o . o . Smalle weegbree

Leucanthemum vulgare o . . o f o Gewone margriet

Ranunculus acris . o o . o o Scherpe boterbloem

Lathyrus pratensis r . lf . . . Veldlathyrus

Prunella vulgaris o o o . . f Gewone brunel

Vicia cracca o lf r . . . Vogelwikke

Crepis biennis . o r . . . Groot streepzaad

Anthoxanthum odoratum . . . . o a Gewoon reukgras

Cardamine pratensis . . . . o . Pinksterbloem

Cynosurus cristatus . . . . o . Kamgras

Daucus carota . . . . r . Peen

Leontodon autumnalis . . . . lf o Vertakte leeuwentand

Bloemrijke soorten Ranunculus repens a la f . o . Kruipende boterbloem

Dactylorhiza majalis o o r r . o Brede orchis en Rietorchis

Rhinanthus angustifolius lf a . o . . Grote ratelaar

Trifolium dubium . . o . . . Kleine klaver

Lychnis flos-cuculi . . . . . o Echte koekoeksbloem

Trifolium repens . . . . . o Witte klaver

Persicaria amphibia . . r . . . Veenwortel

Taraxacum species . r . . . . Paardenbloem (G)

Grassen Holcus lanatus la a ld ld a a Gestreepte witbol

Poa trivialis la a f . la la Ruw beemdgras

Lolium multiflorum lf o f . o o Italiaans raaigras

Phleum pratense s. pratense o lf la . . . Timoteegras s.s.

Agrostis stolonifera lf lf . . . . Fioringras

Alopecurus pratensis lf . . . . . Grote vossenstaart

Dactylis glomerata . . o . . o Kropaar

Lolium perenne . . o o . . Engels raaigras

Elytrigia repens o . . . . . Kweek

Glyceria fluitans . . . o . . Mannagras

Overige soorten Rumex acetosa r o o r o o Veldzuring

Cerastium fontanum s. vulgare f o o . o o Gewone hoornbloem

Page 25: Vegetatieonderzoek proefvlakken in het SES-gebied ... · Daarnaast is er ook nog het verschil tussen de locaties noord en zuid. Op locatie noord kende het proefvlak met metselzand

Proefvlakken Boterdiepstrook 23/25

Koeman en Bijkerk rapport 2016-005

PQ-code NM1 NM2 NM3 ZM1 ZM2 ZM3

Phalaris arundinacea la lf o . . . Rietgras

Juncus articulatus . . . f f lf Zomprus

Salix pentandra . r r . . r Laurierwilg

Equisetum arvense o f f . . . Heermoes

Rumex crispus r . . . . . Krulzuring

Galium mollugo . r . . . . Glad walstro

Plantago major s. major . . r . r . Grote weegbree s.s.

Carex hirta . . . . . f Ruige zegge

Alnus glutinosa . . . . . r Zwarte els

Page 26: Vegetatieonderzoek proefvlakken in het SES-gebied ... · Daarnaast is er ook nog het verschil tussen de locaties noord en zuid. Op locatie noord kende het proefvlak met metselzand

24/25 Proefvlakken Boterdiepstrook

Koeman en Bijkerk rapport 2016-005

Bijlage III Vegetatieopnamen schelpen

PQ-code NS1 NS2 NS3 ZS1 ZS2 ZS3

Datum (dag/maand) 16-6 16-6 16-6 16-6 16-6 16-6

Opp. proefvlak (m2) 1.00 1.00 1.00 1.00 1.00 1.00

Bedekking totaal (%) 99 95 99 98 99 99

Bedekking kruidlaag (%) 99 95 99 98 99 99

Bedekking moslaag (%) 1 1 2 1 1 1

Aantal soorten 22 20 18 23 26 19

Aantal Hogeland soorten 10 9 8 10 11 9

Hogeland soorten Centaurea jacea f a a la la cd Knoopkruid

Trifolium pratense ld la f lf f o Rode klaver

Achillea millefolium o f a o o f Gewoon duizendblad

Lathyrus pratensis f o . o lf f Veldlathyrus

Plantago lanceolata lf r o o o . Smalle weegbree

Ranunculus acris o f f o o . Scherpe boterbloem

Vicia cracca . o o f f o Vogelwikke

Crepis biennis o f o . o . Groot streepzaad

Pastinaca sativa o f o . . . Gewone pastinaak

Prunella vulgaris o . . . . o Gewone brunel

Daucus carota . . . o o o Peen

Tragopogon porrifolius . . . o r o Paarse morgenster

Leucanthemum vulgare o . . . o . Gewone margriet

Vicia sativa s. nigra . . . o . . Smalle wikke s.s.

Cardamine pratensis . . . . . o Pinksterbloem

Bloemrijke soorten Trifolium repens o o la o . . Witte klaver

Taraxacum species r r o r o . Paardenbloem (G)

Ranunculus repens r . o o o o Kruipende boterbloem

Persicaria amphibia o o f . . r Veenwortel

Trifolium hybridum . . . . o f Basterdklaver

Trifolium dubium . . . o . . Kleine klaver

Rhinanthus angustifolius . . . . r . Grote ratelaar

Matricaria recutita . . . r . . Echte kamille

Grassen Lolium multiflorum ld ld a ld ld la Italiaans raaigras

Holcus lanatus f la o lf lf o Gestreepte witbol

Phleum pratense s. pratense . o f lf la lf Timoteegras s.s.

Poa trivialis f a a la la f Ruw beemdgras

Alopecurus pratensis f . o . lf . Grote vossenstaart

Agrostis stolonifera . . . a ld a Fioringras

Lolium perenne o . . o o o Engels raaigras

Dactylis glomerata . o . . . . Kropaar

Arrhenatherum elatius . . . o . . Glanshaver

Overige soorten Galium mollugo lf o . . . . Glad walstro

Rumex crispus r o o . . r Krulzuring

Rumex acetosa o r . . . . Veldzuring

Cerastium fontanum s. vulgare . . . o o . Gewone hoornbloem

Poa annua . . . . o . Straatgras

Luzula campestris . . . . o . Gewone veldbies

Phalaris arundinacea . . . . o . Rietgras

Page 27: Vegetatieonderzoek proefvlakken in het SES-gebied ... · Daarnaast is er ook nog het verschil tussen de locaties noord en zuid. Op locatie noord kende het proefvlak met metselzand

Proefvlakken Boterdiepstrook 25/25

Koeman en Bijkerk rapport 2016-005

Bijlage IV Vegetatieopnamen controle

PQ-code NC1 NC2 NC3 ZC1 ZC2 ZC3

Datum (dag/maand) 16-6 16-6 16-6 16-6 16-6 16-6

Opp. proefvlak (m2) 1.00 1.00 1.00 1.00 1.00 1.00

Bedekking totaal (%) 98 95 90 95 90 95

Bedekking kruidlaag (%) 98 95 90 90 80 90

Bedekking moslaag (%) 1 1 1 30 40 10

Aantal soorten 19 20 19 20 22 18

Aantal Hogeland soorten 8 6 10 9 8 7

Hogeland soorten Centaurea jacea la a a o f o Knoopkruid

Trifolium pratense a la cd o f f Rode klaver

Ranunculus acris f lf f f f la Scherpe boterbloem

Lathyrus pratensis o . . la f lf Veldlathyrus

Plantago lanceolata o o o o o f Smalle weegbree

Achillea millefolium o o o o . . Gewoon duizendblad

Prunella vulgaris o . o o o o Gewone brunel

Vicia cracca f a o . . . Vogelwikke

Crepis biennis . . . o f o Groot streepzaad

Leucanthemum vulgare . . o . . . Gewone margriet

Daucus carota . . o . . . Peen

Pastinaca sativa . . o . . . Gewone pastinaak

Tragopogon porrifolius . . . o . . Paarse morgenster

Cardamine pratensis . . . . o . Pinksterbloem

Bloemrijke soorten Trifolium repens lf o lf o . . Witte klaver

Rhinanthus angustifolius o . . o f f Grote ratelaar

Taraxacum species . o o o f o Paardenbloem (G)

Persicaria amphibia o o . f . . Veenwortel

Tanacetum vulgare f o o . . . Boerenwormkruid

Ranunculus repens . . . o o . Kruipende boterbloem

Dactylorhiza majalis . . . . r r Brede orchis en Rietorchis

Cichorium intybus . . r . . . Wilde cichorei

Grassen Lolium multiflorum ld a lf la a a Italiaans raaigras

Poa trivialis la a f cd cd ld Ruw beemdgras

Agrostis stolonifera f f . f a o Fioringras

Holcus lanatus . o . . la ld Gestreepte witbol

Alopecurus pratensis . . . f f o Grote vossenstaart

Phleum pratense s. pratense . o lf . . . Timoteegras s.s.

Lolium perenne o o . . . o Engels raaigras

Festuca pratensis . o . . . . Beemdlangbloem

Dactylis glomerata . . . . o . Kropaar

Overige soorten Cerastium fontanum s. vulgare o lf o o o o Gewone hoornbloem

Rumex acetosa . . . . lf o Veldzuring

Plantago major s. major r . r . . . Grote weegbree s.s.

Phalaris arundinacea r o . . . . Rietgras

Galium mollugo . o . . . . Glad walstro

Carex riparia . . . f . . Oeverzegge

Rumex crispus . . . . r . Krulzuring

Glechoma hederacea . . . . o . Hondsdraf

Page 28: Vegetatieonderzoek proefvlakken in het SES-gebied ... · Daarnaast is er ook nog het verschil tussen de locaties noord en zuid. Op locatie noord kende het proefvlak met metselzand