Upload
others
View
0
Download
0
Embed Size (px)
Citation preview
PR2638.10 november 2013
Opdrachtgever: Ministerie van Infrastructuur en Milieu, Deelprogramma
Nieuwbouw en Herstructurering in samenwerking met
Deelprogramma Veiligheid en STOWA
Verkenning Meerlaagsveiligheid
Aijen-Bergen, Itteren en Borgharen
Auteurs: dr. ir. T. Terpstra
ir. K. Wojciechowska
ir. M. Janssen
dr. ir. B. Kolen
november 2013 Meerlaagsveiligheid Aijen-Bergen, Itteren en Borgharen
HKV LIJN IN WATER PR2638.10 i
Samenvatting
Het doel van dit onderzoek was om inzicht te verwerven in de kansen voor meerlaagsveiligheid in
de drie dijkringgebieden Aijen-Bergen, Itteren en Borgharen. Het ging hierbij in het bijzonder om
de kosten en baten van evacuatiebruggen om de slachtofferrisico‟s op de lange termijn te
beheersen. Naast kosten en baten zijn andere „waarden‟ geïnventariseerd die in de afweging van
waterveiligheidsstrategieën voor Aijen-Bergen, Itteren en Borgharen een rol (kunnen) spelen. Om
de effectiviteit van evacuatiebruggen in perspectief te kunnen plaatsen is eveneens onderzocht in
welke mate het schade- en slachtofferrisico gereduceerd kunnen worden wanneer het
investeringsbudget voor een brug gebruikt zou worden om de dijken te versterken.
De referentiesituatie
De referentiesituatie beschrijft de autonome ontwikkeling van het overstromingsrisico wanneer
buiten het reguliere beheer en onderhoud geen aanvullende maatregelen worden getroffen, zoals
rivierverruiming, dijkversterking of de aanleg van evacuatiebruggen. Onderstaande punten vatten
de gehanteerde uitgangspunten en de autonome ontwikkeling van het overstromingsrisico samen.
Overstromingskans. In deze studie is ervan uitgegaan dat de dijken rondom Aijen-Bergen,
Itteren en Borgharen voldoen aan waterstanden die gemiddeld eens per 250 jaar voorkomen.
De bijhorende overstromingskans van deze drie dijkringen is geschat op 1/125 per jaar.
Schade en schaderisico. Het schaderisico is het kleinst in Aijen-Bergen en het grootst in
Itteren. In Aijen-Bergen wordt de schade als gevolg van een overstroming geschat op ruim 30
miljoen euro (waterstand gelijk aan toetspeil). In Borgharen en Itteren wordt de schade
geschat bij toetspeil geschat op respectievelijk ongeveer 70 miljoen 80 miljoen euro. Over een
periode van 85 jaar (tot 2100) is de contante waarde van het schaderisico in Aijen-Bergen
ongeveer 9 miljoen euro. In Borgharen en Itteren zijn deze contante waarden ongeveer 18
miljoen (Borgharen) en 22 miljoen euro (Itteren).
Slachtoffers en slachtofferrisico. Het aantal slachtoffers is afhankelijk van de
omstandigheden zoals de waterstanden, het weer, de informatievoorziening en besluitvorming
omtrent evacuatie en de evacuatiebereidheid van bewoners. Op basis van de mogelijke
waterdiepten als gevolg van een overstroming kan gesteld worden dat het slachtofferrisico het
kleinst is in Aijen-Bergen en het grootst in Itteren. Wanneer bewoners niet evacueren zullen er
naar verwachting enkele slachtoffers vallen. Met „enkele‟ slachtoffers doelen we op een range
van orde grootte nul tot vijf slachtoffers. Over een periode van 85 jaar (tot 2100) is de
maximale contante waarde van het slachtofferrisico in Aijen-Bergen ongeveer 4 miljoen euro.
In Borgharen en Itteren zijn deze contante waarden respectievelijk 6 miljoen (Borgharen) en
7.5 miljoen euro (Itteren).
Lokaal Individueel Risico; Wanneer in de huidige situatie van een lage evacuatiebereid
onder bewoners wordt uitgegaan, dan voldoet geen van de drie dijkringen aan de voorgestelde
norm voor basisveiligheid; een overlijdenskans van ten hoogste 1/100.000 per jaar. In Aijen-
Bergen en Itteren wordt pas bij een zeer hoge evacuatiebereidheid (een evacuatiefractie van
95%) aan deze norm voldaan. In Borgharen wordt grotendeels aan de voorgestelde norm voor
basisveiligheid wanneer gemiddeld 75% van de bewoners tijdig geëvacueerd zou zijn.
In ieder van de drie dijkringen is een lage evacuatiebereidheid aannemelijk, omdat de huidige
evacuatieroutes al niet meer begaanbaar zijn bij waterstanden die relatief vaak voorkomen;
november 2013 Meerlaagsveiligheid Aijen-Bergen, Itteren en Borgharen
HKV LIJN IN WATER PR2638.10 ii
eens in de 20 jaar bij Aijen-Bergen en eens in de 50 jaar bij Itteren en Borgharen. De vraag is
of op deze momenten al inzicht bestaat in de vraag of waterstanden zullen doorstijgen naar het
niveau waarop de standzekerheid van de dijken in het geding komt. Voor Itteren en Borgharen
kunnen waterstanden ongeveer (slechts) 6 uur vooruit voorspeld worden. Bij Aijen-Bergen ligt
deze voorspeltijd op ongeveer 24 tot 36 uur.
Klimaatverandering; De toename van de contante waarde van het overstromingsrisico als
gevolg van klimaatverandering wordt geschat op ongeveer 0.5% per jaar. Over een periode
van 85 jaar (tot 2100) bedraagt de toename van de contante waarde ruim 10%. Deze toename
kan worden gecompenseerd door rivierverruiming (waardoor maatgevende waterstanden
dalen) of door dijken te versterken (waardoor het beschermingsniveau toeneemt). Het effect
van klimaatverandering kan in perspectief worden geplaatst door het te vergelijken met het
effect van economische groei. Het effect van klimaatverandering is kleiner dan het verwachte
effect van economische groei op het overstromingsrisico, dat wordt geschat op 1.9% per jaar.
Over een periode van 85 jaar (tot 2100) bedraagt de toename van de contante waarde als
gevolg van economische groei ruim 45%.
Een evacuatiebrug en dijkversterking
De maximale baten van een evacuatiebrug over de periode 2015-2100, bedragen
respectievelijk 4 miljoen euro (Aijen-Bergen), 7.5 miljoen euro (Itteren) en 6 miljoen euro
(Borgharen). Aan deze maximale baten ligt de veronderstelling ten grondslag dat in geval van
hoogwater vrijwel geen van de bewoners evacueert. Wanneer een iets minder extreem
uitgangspunt wordt gekozen, bijvoorbeeld dat gemiddeld 25% van de bewoners evacueert, dan
dalen de baten van een evacuatiebrug naar respectievelijk 3, 5.5 en 4.5 miljoen euro. Wanneer
gestreefd zou worden naar een kosteneffectieve brug, kunnen deze baten gezien worden als
het maximale investeringsbudget.
De vraag of voor deze investeringsbudgetten een brug gerealiseerd kan worden is momenteel
niet goed te beantwoorden, omdat de benodigde investering sterk afhangt van het ontwerp van
een brug. In het verleden zijn voor een brug bij Aijen-Bergen verschillende ontwerpen
gemaakt. Een fietsbrug werd geraamd op ongeveer 1 miljoen euro. Een verkeersbrug in één
richting werd geraamd op 3.5, en brug waarover auto‟s uit tegenstelde richting elkaar kunnen
passeren op 15 miljoen euro. Voor Itteren en Borgharen is tot nu toe geen ontwerp gemaakt.
Een fietsbrug (orde 1 miljoen euro) is al snel kosteneffectief. Investeringen tot 4 miljoen
(Aijen-Bergen), 7.5 miljoen (Itteren) en 6 miljoen (Borgharen) bevinden zich in een grijs
overgangsgebied, waarbij de kosteneffectiviteit afhangt van de evacuatiefractie die nu, zonder
brug, ook al gehaald kan worden. Hogere investeringen zijn waarschijnlijk niet kosteneffectief.
Naast de kosteneffectiviteit zijn er andere waarden die een rol spelen in de maatschappelijke
afweging omtrent een evacuatiebrug.
De maximale baten van dijkversterking (verdubbeling van het veiligheidsniveau) over de
periode 2015-2100 in de dijkringen 59 (Aijen-Bergen), 91 (Itteren) en 92 (Borgharen)
bedragen respectievelijk 6.5, 14 en 11.5 miljoen euro. Deze baten bestaan voor ongeveer twee
derde uit reductie van het schaderisico en voor één derde uit reductie van het slachtofferrisico.
Dijkversterking in Aijen-Bergen is nét kosteneffectief, omdat de investering (orde 6 miljoen
euro) ongeveer gelijk is aan de risicoreductie (orde 6.5 miljoen euro). Wanneer de
dijkversterkingen gekoppeld kunnen worden aan regulier onderhoud dan kunnen kosten
worden bespaard. In Itteren en Borgharen is dijkversterking eveneens kosteneffectief. Ook hier
zijn de investeringskosten lager wanneer de dijkversterkingen worden gekoppeld aan regulier
onderhoud.
november 2013 Meerlaagsveiligheid Aijen-Bergen, Itteren en Borgharen
HKV LIJN IN WATER PR2638.10 iii
Omdat een evacuatiebrug niet of nauwelijks bijdraagt aan de reductie van schade, zijn de
baten van dijkversterking groter dan de baten een evacuatiebrug. Daarentegen kan met een
evacuatiebrug het slachtofferrisico in theorie tot nul worden gereduceerd. Desalniettemin moet
er altijd rekening gehouden worden met „achterblijvers‟ (orde 10%); mensen die om wat voor
reden dan ook ondanks het evacuatieadvies niet vertrekken. Met deze achterblijvers is in de
kosten-baten analyse geen rekening gehouden.
Met een evacuatiebrug kan worden voldaan aan de eis dat het LIR niet groter mag zijn dan 10-5
per jaar. Dijkversterking heeft ook effect op het LIR. Wanneer de dijken worden versterkt tot
een overstromingskans van 1/250 per jaar, dan wordt aan het LIR voldaan indien de
evacuatiefracties in de drie dijkringen minstens 75% (Aijen-Bergen), 95% (Itteren) en 50%
(Borgharen) bedragen.
Uit een inventarisatie van andere waarden blijkt dat er naast risicoreductie en kosten ook
andere argumenten zijn die pleiten vóór een evacuatiebrug. Het gaat dan met name om een
evacuatiebrug waarover naast fietsers ook auto‟s kunnen passeren:
Met een evacuatiebrug kan het LIR worden verbeterd, zodat deze voldoet aan de
voorgestelde norm voor basisveiligheid (maximaal 10-5 per jaar).
Een fietsbrug werd niet gezien als een afdoende oplossing omdat het gebied dan voor de
hulpdiensten niet toegankelijk is, en bevoorrading moeilijker is. Een autobrug biedt in dat
opzicht een duidelijker handelingsperspectief en een structurele oplossing.
Naast deze argumenten omtrent de bereikbaarheid werden nog drie aanvullende
argumenten genoemd. Ten eerste, wanneer deze dijkringen geïsoleerd raken tijdens
hoogwater, is dijkbewaking en het treffen van noodmaatregelen door het waterschap niet
goed mogelijk. Met een brug wordt ook hiervoor een oplossing geboden. Ten tweede, in de
huidige situatie worden ten tijde van het hoogwater (hoge) kosten gemaakt door de
hulpverleningsinstanties, onder meer voor bemande hulpposten en de pendeldiensten van
en naar de daarvoor aangewezen parkeerplaatsen die gelegen zijn buiten het bereik van
het hoogwater. Ten derde, met een evacuatiebrug is geen besluitvorming omtrent
evacuatie meer nodig. Dit reduceert de bestuurlijke complexiteit tijdens hoogwater.
november 2013 Meerlaagsveiligheid Aijen-Bergen, Itteren en Borgharen
HKV LIJN IN WATER PR2638.10 iv
Inhoud
1 Inleiding ................................................................................................... 8
1.1 Achtergrond .................................................................................................................... 8
1.2 MLV tegen de achtergrond van het Deltaprogramma ............................................................ 8
1.2.1 Overstromingskansen .......................................................................................... 8
1.2.2 Meerlaagsveiligheid ............................................................................................. 9
1.2.3 Lokaal Individueel Risico (basisveiligheid) .............................................................. 9
1.3 Doelstelling ..................................................................................................................... 9
1.4 Leeswijzer .................................................................................................................... 10
2 Aanpak ................................................................................................... 11
2.1 Procesmatige aanpak volgens werkwijze Deltaprogramma .................................................. 11
2.2 Overstromingsrisico in de referentiestrategie .................................................................... 12
2.2.1 Uitgangspunten voor het overstromingsrisico ........................................................ 12
2.2.2 Uitgangspunten voor economische groei en bevolkingsgroei ................................... 14
2.2.3 Uitgangspunten voor klimaatverandering ............................................................. 14
2.3 Risicoreductie en kosten van MLV-strategieën ................................................................... 15
2.3.1 Effecten van strategieën op risico‟s ...................................................................... 15
2.3.2 Investeringskosten van de strategieën ................................................................. 15
2.3.3 Totale kosten en Netto Contante Waarde (NCW) ................................................... 16
3 Aijen-Bergen ........................................................................................... 17
3.1 Gebiedsbeschrijving ....................................................................................................... 17
3.2 Het overstromingsrisico in de referentiestrategie ............................................................... 18
3.2.1 Waterdiepte als gevolg van een overstroming ....................................................... 18
3.2.2 Schade- en slachtofferrisico ................................................................................ 19
3.3 Netto contante waarde (NCW) van het slachtofferrisico ...................................................... 19
3.3.1 NCW schaderisico .............................................................................................. 19
3.3.2 NCW slachtofferrisico ......................................................................................... 20
3.4 Het lokaal individueel risico (LIR) .................................................................................... 21
3.5 Resumé ........................................................................................................................ 24
4 Itteren en Borgharen .............................................................................. 25
4.1 Gebiedsbeschrijving ....................................................................................................... 25
4.2 Het overstromingsrisico in de referentiestrategie ............................................................... 26
4.2.1 Waterdiepte als gevolg van een overstroming ....................................................... 26
4.2.2 Schade- en slachtofferrisico ................................................................................ 27
4.3 Netto contante waarde (NCW) van het risico ..................................................................... 28
4.3.1 NCW schaderisico .............................................................................................. 28
4.3.2 NCW slachtofferrisico ......................................................................................... 28
4.4 Het lokaal individueel risico (LIR) .................................................................................... 29
4.5 Resumé ........................................................................................................................ 32
5 MLV strategieën ...................................................................................... 33
5.1 Kosten van een evacuatiebrug ........................................................................................ 33
5.2 Kosten-baten analyse van een evacuatiebrug .................................................................... 34
5.3 Kosten-baten analyse van dijkversterking ......................................................................... 35
5.4 Beoordeling van strategieën op andere waarden ................................................................ 36
november 2013 Meerlaagsveiligheid Aijen-Bergen, Itteren en Borgharen
HKV LIJN IN WATER PR2638.10 v
5.5 Conclusie ...................................................................................................................... 37
6 Conclusies............................................................................................... 39
6.1 De referentiesituatie ...................................................................................................... 39
6.2 Een evacuatiebrug en dijkversterking ............................................................................... 40
7 Referenties ............................................................................................. 42
Bijlage A: Deelnemers aan de projectgroep
november 2013 Meerlaagsveiligheid Aijen-Bergen, Itteren en Borgharen
HKV LIJN IN WATER PR2638.10 vi
Lijst van tabellen
Tabel 1: Klimaatscenario‟s voor de Maas. Afvoeren [m3/s] zijn maatgevende
piekafvoeren te Borgharen-Dorp. Bron: memo Provincie Limburg. ...........................................................14
Tabel 2: Gebeurtenissen en bijhorende waterstanden bij Aijen-Bergen. ...............................................................17
Tabel 3: Schade- en slachtofferrisico in dijkring 59 voor verschillende evacuatiefracties
in het basisjaar (2015). .....................................................................................................................19
Tabel 4: Gebeurtenissen en bijhorende waterstanden bij Itteren en Borgharen. .....................................................26
Tabel 5: Verwachte schade en slachtoffers in Itteren en Borgharen in het basisjaar 2015.
„DH‟ staat voor decimeringshoogte. .....................................................................................................27
Tabel 6: Schade- en slachtofferrisico in dijkring 59 voor verschillende evacuatiefracties
in het basisjaar (2015). .....................................................................................................................27
Tabel 7: Contante waarde van het slachtofferrisico. ...........................................................................................34
Tabel 8: Risicoreductie (contante waarde) en kosten van dijken. .........................................................................35
Tabel 9: Inventarisatie van overige „waarden‟. ..................................................................................................37
november 2013 Meerlaagsveiligheid Aijen-Bergen, Itteren en Borgharen
HKV LIJN IN WATER PR2638.10 vii
Lijst van figuren
Figuur 1: Meerlaagsveiligheid. Bron: Nationaal Waterplan 2009-2015 .................................................. 9
Figuur 2: Afwegingskader meerlaagsveiligheid. ............................................................................... 11
Figuur 3: Onderzoeksaanpak op hoofdlijnen. .................................................................................. 12
Figuur 4: Methode voor bepaling van de netto contante waarde van het overstromingsrisico. ............... 15
Figuur 5: De ligging van dijkring 59. .............................................................................................. 17
Figuur 6: Overstromingsdiepten [meter] op basis van de bakjesmethode in dijkring 59. ...................... 18
Figuur 7: De Netto Contante Waarde (euro) van het schaderisico in dijkring 59. ................................. 20
Figuur 8: De Netto Contante Waarde (euro) van het slachtofferrisico in dijkring 59 voor
verschillende evacuatiefracties (%).................................................................................. 21
Figuur 9: Het LIR in dijkring 59 voor verschillende evacuatiefracties bij een overstromingskans
van 1/125 per jaar. ....................................................................................................... 23
Figuur 10: De ligging van Itteren (dijkring 91) en Borgharen (dijkring 92). .......................................... 25
Figuur 11: Overstromingsdiepten [meter] op basis van de bakjesmethode in de dijkringen 91
(Itteren) en 92 (Borgharen). ........................................................................................... 26
Figuur 12: De Netto Contante Waarde (euro) van het schaderisico in de dijkringen 91 (Itteren)
en 92 (Borgharen). ........................................................................................................ 28
Figuur 13: De Netto Contante Waarde (euro) van het slachtofferrisico in de dijkring 91 (Itteren)
en 92 (Borgharen) voor verschillende evacuatiefracties (%). .............................................. 29
Figuur 14: Het LIR in de dijkringen 91 (Itteren) en 92 (Borgharen) voor verschillende
evacuatiefracties bij een overstromingskans van 1/125 per jaar. ......................................... 31
Figuur 15: De evacuatiebrug “D‟n Overloop” bij Keent (zie http://www.keent.net/book/print/1). ............ 33
november 2013 Meerlaagsveiligheid Aijen-Bergen, Itteren en Borgharen
HKV LIJN IN WATER PR2638.10 8
1 Inleiding
1.1 Achtergrond
Binnen het Deltaprogramma worden een aantal gebiedsgerichte meerlaagsveiligheid (MLV)
pilots uitgevoerd, zodat er inzichten ontstaan in de wijze waarop MLV bij kan dragen aan het
beheersen van overstromingsrisico‟s. Dit rapport verkent de mogelijkheden voor de toepassing
van MLV in een drietal dijkringen langs de Maas.
Dijkring 59: Aijen-Bergen
Dijkring 91: Itteren
Dijkring 92: Borgharen
Tijdens hoogwater worden deze gebieden omringd door het Maaswater. De bevolking kan het
gebied dan feitelijk niet meer verlaten tot het water zodanig gezakt is dat verkeer over de
ontsluitingswegen weer mogelijk wordt. Dergelijke waterstanden komen gemiddeld eens per 20
jaar (Aijen-Bergen) en eens per 50 jaar (Borgharen, Itteren) voor. De dijken van deze gebieden
zijn ontworpen op waterstanden met een terugkeertijd van 250 jaar. Met andere woorden, ruim
voordat deze dijkringen overstromen raken deze gebieden afgesloten van hun omgeving. Dit is
niet alleen een praktisch probleem voor de bereikbaarheid tijdens hoogwater, er dient eveneens
vroegtijdig tot evacuatie te worden besloten met een gerede kans dat deze achteraf onnodig
blijkt te zijn. In de regio is daarom in het verleden al de geopperd om zogenaamde
evacuatiebruggen aan te leggen. Tot de werkelijke aanleg van evacuatiebruggen is het nog niet
gekomen. In deze studie verkennen we het perspectief van evacuatiebruggen vanuit het
concept Meerlaagsveiligheid (MLV).
1.2 MLV tegen de achtergrond van het Deltaprogramma
Op landelijk niveau wordt in het Deltaprogramma gewerkt aan een actualisering van het
waterbeleid. In 2014 zullen vanuit het Deltaprogramma voorstellen worden gedaan in de vorm
van een tweetal deltabeslissingen. De Deltabeslissing Veiligheid heeft betrekking op
actualisering van de veiligheidsnormen voor waterkeringen. Daarnaast zullen via de
Deltabeslissing Ruimtelijke Adaptatie voorstellen worden gedaan om met behulp van ruimtelijk
beleid de gevolgen van overstromingen beter beheersbaar te maken. De voorgenomen koers is
recentelijk door de minister van Infrastructuur en Milieu in een brief aan de Tweede Kamer
toegelicht (Ministerie van IenM, 2013). Een aantal belangrijke onderdelen uit het voorgenomen
waterbeleid hebben betrekking op:
het normeren van waterkeringen op basis van overstromingskansen;
toepassing van de risicobenadering en het concept meerlaagsveiligheid;
en het realiseren van een basisveiligheidsniveau dat voor iedere burger gelijk is (het
zogenaamde Lokaal Individueel Risico, kortweg „LIR‟).
1.2.1 Overstromingskansen
Het voornemen is om de normering op basis van overschrijdingskansen te vervangen door nog
nader te bepalen overstromingskansen. De huidige overschrijdingskansen in de Waterwet geven
weer welke waterstand een waterkering moet kunnen keren. In deze systematiek staat de
hoogte van de kering centraal. Voortschrijdende inzichten hebben laten zien dat andere
november 2013 Meerlaagsveiligheid Aijen-Bergen, Itteren en Borgharen
HKV LIJN IN WATER PR2638.10 9
faalmechanismen, zoals piping en lengte-effecten van waterkeringen, een belangrijke rol
kunnen spelen in kans op een overstroming. De overstromingskans, waarin deze
faalmechanismen zijn verwerkt, is vaak groter dan de overschrijdingskans en geeft een beter
beeld van de werkelijke veiligheidssituatie.
1.2.2 Meerlaagsveiligheid
MLV is geïntroduceerd in het Nationaal Waterplan 2009-2015. Het concept is gebaseerd op de
risicobenadering. Dat wil zeggen, overstromingsrisico´s kunnen worden beheerst door enerzijds
de kans op overstromingen te verkleinen en anderzijds de gevolgen daarvan te beperken. Het
voornemen is om via de „kapstok‟ van meerlaagsveiligheid de risicobenadering te
implementeren. Binnen het concept meerlaagsveiligheid wordt onderscheid gemaakt tussen drie
„lagen‟. De eerste laag heeft betrekking op het beschermen van gebieden door middel van
waterkeringen. De tweede en derde laag zijn gericht op het beperken van de gevolgen van
overstromingen (zie Figuur 1).
Laag 1, preventie, is gericht op het voorkomen van overstromingen.
Laag 2 heeft betrekking op maatregelen in de sfeer van ruimtelijke ordening, zoals het
ophogen van nieuwbouwlocaties of het compartimenteren van dijkringen.
Laag 3 richt zich op de crisisbeheersing, bijvoorbeeld door evacuatieplannen te maken en
het risicobewustzijn in de samenleving te stimuleren.
Figuur 1: Meerlaagsveiligheid. Bron: Nationaal Waterplan 2009-2015
1.2.3 Lokaal Individueel Risico (basisveiligheid)
Het voornemen is om een nieuwe norm in te voeren die iedere burger een zekere basisveiligheid
biedt, het zogenaamde Lokaal Individueel Risico (LIR). Het LIR is gedefinieerd als de jaarlijkse
kans om op een bepaalde locatie te overlijden als gevolg van een overstroming, gegeven de
mogelijkheid om te evacueren. Deze kans mag niet groter zijn dan 10-5 per jaar (1/100.000
ofwel 0,001%). Het LIR is een variant op het plaatsgebonden risico, en geeft inzicht in de meer
en minder gevaarlijke locaties binnen een dijkring.
1.3 Doelstelling
In deze studie verkennen we het perspectief van evacuatiebruggen vanuit het concept
Meerlaagsveiligheid (MLV). Het doel is om inzicht te bieden in de overstromingsrisico‟s met én
november 2013 Meerlaagsveiligheid Aijen-Bergen, Itteren en Borgharen
HKV LIJN IN WATER PR2638.10 10
zonder evacuatiebrug. Hierbij kijken we ook naar de effecten van evacueren op het LIR. In
aanvulling hierop inventariseren we de overige argumenten/waarden die een rol kunnen spelen
in de maatschappelijke afweging omtrent evacuatiebruggen. Hierbij is gebruik gemaakt van het
afwegingskader Meerlaagsveiligheid dat ontwikkeld is binnen het Deltaprogramma. In dit
afwegingskader spelen risicoreductie, kosten van maatregelen en „andere waarden‟ (bv.,
ruimtelijke kwaliteit) een centrale rol. We onderzoeken eveneens het effect op het
overstromingsrisico wanneer het budget voor een evacuatiebrug zou worden besteed aan de
preventie van overstromingen (dijkversterking). Door investeringen in de verschillende
„veiligheidslagen‟ te vergelijken, ontstaat inzicht in de doelmatigheid van investeringen. De
studie is uitgevoerd in opdracht van het Deltaprogramma en inhoudelijk begeleid door
vertegenwoordigers van Deltaprogramma Rivieren, Provincie Limburg, Waterschap Peel en
Maasvallei, gemeente Bergen en Veiligheidsregio Limburg Zuid.
1.4 Leeswijzer
Dit rapport is als volgt opgebouwd. Hoofdstuk 2 beschrijft de uitgangspunten en methoden van
het onderzoek. In hoofdstukken 3 beschrijven we de huidige situatie in Aijen-Bergen. In
hoofdstuk 4 doen we hetzelfde voor Itteren en Borgharen. Hoofdstuk 5 analyseert de kosten en
baten van evacuatiebruggen en dijkversterking. De overige argumenten en waarden die van
belang zijn in de afweging omtrent een evacuatiebrug en/of dijkversterking worden in hoofdstuk
6 beschouwd. Tot slot bevat hoofdstuk 7 de conclusies van het onderzoek.
november 2013 Meerlaagsveiligheid Aijen-Bergen, Itteren en Borgharen
HKV LIJN IN WATER PR2638.10 11
2 Aanpak
2.1 Procesmatige aanpak volgens werkwijze
Deltaprogramma
Om lessen te kunnen trekken is het van belang dat de verschillende MLV-pilots via eenzelfde
methodiek worden uitgevoerd. Hiertoe is door de STOWA, DPNH en DPV een plan van aanpak
opgesteld (Kolen, Ruijtenberg, en Groos, 2012). In deze werkwijze staan de maatschappelijke
kosten van het overstromingsrisico centraal en zogenaamde „andere waarden‟ centraal. De
maatschappelijke kosten bestaan uit het overstromingsrisico (kans op schade en slachtoffers)
en de investeringskosten van maatregelen. Bij „andere waarden‟ kan onder andere gedacht
worden aan ruimtelijke kwaliteit, draagvlak, en bestuurlijke aspecten (bv., besluitvorming
omtrent evacuatie). Deze waarden zijn gebiedsafhankelijk, en staan daarom niet vast. Deze
„andere waarden‟ hebben tot doel om een vollediger beeld te creëren van de sterke en zwakke
punten van een MLV-strategie. Figuur 2 toont dit afwegingskader.
Figuur 2: Afwegingskader meerlaagsveiligheid.
De beoordeling van MLV-strategieën is uitgevoerd door leden een werkgroep die gedurende het
proces op verschillende momenten1 zijn geconsulteerd (zie Bijlage A):
13 juni 2013: de onderzoeksaanpak is toegelicht en de kansen voor de toepassing van MLV
zijn samen met een afvaardiging van betrokken overheden besproken;
29 augustus 2013; de resultaten van de doorgerekende strategieën zijn teruggekoppeld en
de strategieën zijn vervolgens beoordeeld in het licht van andere waarden (bv., ruimtelijke
kwaliteit).
De hoofdlijnen van deze aanpak staan beschreven in Figuur 3.
1 Bijeenkomsten vonden plaats bij de Provincie Limburg.
november 2013 Meerlaagsveiligheid Aijen-Bergen, Itteren en Borgharen
HKV LIJN IN WATER PR2638.10 12
Figuur 3: Onderzoeksaanpak op hoofdlijnen.
2.2 Overstromingsrisico in de referentiestrategie
Door MLV-strategieën te vergelijken met een referentiestrategie, wordt een beeld verkregen van
de effectiviteit van de MLV-strategieën. Een gebruikelijke referentiestrategie is „autonome
ontwikkeling van het overstromingsrisico‟. Bij autonome ontwikkeling zijn verschillende
scenario‟s denkbaar, afhankelijk van de effecten van klimaatverandering en sociaaleconomische
ontwikkelingen.
2.2.1 Uitgangspunten voor het overstromingsrisico
Overstromingskansen
De overschrijdingsfrequentie van waterstanden waarop de hoogte van de dijken is gebaseerd
bedraagt in ieder van de drie dijkringen 1/250 per jaar. Voortschrijdende inzichten uit het
onderzoeksprogramma Veiligheid Nederland in Kaart (VNK) laten zien dat de
overschrijdingskansen uit de Waterwet niet gelijk zijn aan de overstromingskansen van
waterkeringen. De kans op falen van een waterkering is veelal groter dan de
overschrijdingskans van de maatgevende waterstand. Dit komt doordat naast overloop en
overslag andere faalmechanismen een bijdrage leveren aan de overstromingskans, zoals piping
en lengte-effecten van waterkeringen. Door experts is in 2009 een omrekentabel opgesteld
waarmee de overschrijdingskansen per watersysteem en type dijkring (groot of klein) kunnen
worden omgerekend in een overstromingskans. Voor kleine dijkringen langs de Maas met een
overschrijdingsfrequentie van 1/250 per jaar wordt in WV21 uitgegaan van een
overstromingskans van 1/125 per jaar. In deze studie sluiten we hierbij aan, en nemen we aan
dat de overstromingskans van de dijkringen 59, 91 en 92 eveneens 1/125 per jaar bedraagt.
Waterdiepten
De overstromingsdiepten zijn gemodelleerd met behulp van de bakjesbenadering conform WV21
(De Bruijn en Van der Doef, 2011). Dat wil zeggen, in geval van een overstroming loopt de
dijkring onder tot de waterstand binnen de dijkring gelijk is aan de buitenwaterstand op de
november 2013 Meerlaagsveiligheid Aijen-Bergen, Itteren en Borgharen
HKV LIJN IN WATER PR2638.10 13
Maas. De waterstanden zijn afkomstig uit de meest recente betrekkingslijnen (Rijkwaterstaat
Dienst Limburg, 2013). 2
Schade en slachtoffers
Schade en slachtoffers zijn geschat met behulp van HIS-SSM 2.5, in overleg met de
opdrachtgever.3 De uitkomsten hebben betrekking op het jaar 2006, die vervolgens conform
WV21 met een aantal toeslagfactoren4 worden doorgerekend naar het basisjaar voor deze
studie: 2015. De schade en slachtoffers worden geschat in twee scenario‟s:
toetspeil: waterstanden die optreden bij toetspeil (een overschrijdingsfrequentie van 1/250
per jaar);
worst case: waterstanden die optreden bij toetspeil plus één decimeringshoogte
(overschrijdingsfrequentie 1/2500 per jaar).
Overstromingsrisico
In de risicoberekeningen worden beide scenario‟s meegenomen conform de WV21 methode. Dat
wil zeggen, eerst wordt voor beide scenario‟s de verwachtingswaarde van het risico berekend op
basis van de formule kans x gevolg. Vervolgens vindt een weging plaats van de risico‟s uit het
toetspeil scenario (60%) en het worst case scenario (40%). In de risicoberekeningen worden
slachtoffers (doden) zowel in aantallen als in euro‟s uitgedrukt. Hierbij wordt een mensenleven
conform de MKBA WV21 gewaardeerd op 6.7 miljoen euro (Kind, 2011).
Lokaal Individueel Risico (LIR)
De kans om op een bepaalde locatie te overlijden als gevolg van een overstroming is afhankelijk
van de waterdiepte, de stroom- en stijgsnelheid van het water. Omdat er geen
overstromingsberekeningen van de drie dijkringen voorhanden zijn, is een aanname gedaan
voor de stroom- en stijgsnelheid:
stroomsnelheid: 1 meter per seconde;
stijgsnelheid: 1 meter per uur.5
2 In deze betrekkingslijnen zijn de effecten van reeds uitgevoerde maatregelen uit het Grensmaasproject
verwerkt. Toekomstige rivierverruiming in het kader van de Grensmaas zal volgens de Provincie Limburg
leiden tot een verdere daling van de maatgevende waterstand, met name ter hoogte van Itteren.
3 De Proeve Plangebied DPR (2013) geeft in Bijlage B een overzicht van verwachte schade en slachtoffers
in dijkringen langs de Maas. In de Proeve is eveneens gebruik gemaakt van HISSSM 2.5. Ten behoeve
van de consistentie is in deze studie HIS-SSM2.5 toegepast, en niet HIS Maas. HISSSM 2.5 resulteert in
hogere schades dan HIS Maas.
4 De resultaten uit HIS-SSM2.5 hebben betrekking op het jaar 2006. Via een aantal toeslagfactoren kan de
schade worden omgerekend naar het basisjaar van deze studie: 2015. Van 2006 naar 2000: schade 2006
gedeeld door 1.02^6 (groeifactor 2% per jaar). Vervolgens wordt de schade omgerekend naar 2015 door
achtereenvolgens te vermenigvuldigen met 1.6 (risico-opslag), 1.4 (van 2000 naar 2011) en 1.05 (van
2011 naar 2015). Aantallen slachtoffers worden van 2006 naar 2015 omgerekend door te
vermenigvuldigen met 1.05.
5 In de Proeve DPR (2013) is voor alle Limburgse dijkringen het LIR bepaald. Deze studie wijkt op twee
punten af. Ten eerste, in deze studie wordt de ruimtelijke differentiatie van het LIR binnen de dijkring
bepaald op basis van variaties in de waterdiepte. In de Proeve DPR is één LIR waarde berekend op basis
van de mediane waterdiepte binnen de dijkring. Ten tweede, in deze studie wordt uitgegaan van
stijgsnelheden van orde 1 meter per uur, zowel voor overstromingen die plaatsvinden bij toetspeil als bij
toetspeil plus een decimeringshoogte. In de Proeve DPR is voor waterdiepten bij toetspeil-overstromingen
uitgegaan van een lagere stijgsnelheid van 0.5 meter per uur. Het gevolg van dit laatste punt is dat het
november 2013 Meerlaagsveiligheid Aijen-Bergen, Itteren en Borgharen
HKV LIJN IN WATER PR2638.10 14
Voor de berekening van het LIR wordt verder rekening gehouden met de mogelijkheden om te
evacueren. Voor de Limburgse dijkringen wordt standaard uitgegaan van een evacuatiefractie
van 75% (Maaskant et al., 2009). Dat wil zeggen, gemiddeld genomen evacueert 75% van de
mensen op tijd naar een veilige locatie. De vraag is echter of dat ook voor de dijkringen 59, 91
en 92 een realistische aanname is. Ruim voordat deze dijkringen overstromen raken ze
afgesloten van hun omgeving. Er dient dan vroegtijdig tot evacuatie te worden besloten met
een gerede kans dat deze achteraf onnodig blijkt te zijn. Bovendien, wanneer het gevoel van
urgentie bij mensen om vroegtijdig te evacueren ontbreekt, zal de evacuatiebereidheid laag
zijn. In deze studie doen we dan ook geen vastomlijnde aanname voor de evacuatiefractie,
maar onderzoeken we het LIR voor verschillende evacuatiefracties.
2.2.2 Uitgangspunten voor economische groei en bevolkingsgroei
Economische groei en bevolkingsgroei zorgen ervoor dat de potentiele omvang van schade en
slachtoffers toenemen. In deze studie maken we gebruik van de Deltascenario‟s die ontwikkeld
zijn in het kader van het Deltaprogramma (Bruggeman et al., 2011). Deze groeiscenario‟s zijn
gebaseerd op de WLO-scenario‟s van de samenwerkende planbureaus. In deze studie gebruiken
we conform de MKBA WV21 (Kind, 2011) het zogenaamde „Transatlantic Market‟ scenario
waarin de economie jaarlijks met gemiddeld 1.9% groeit.6 Dit scenario Voor bevolkingsgroei
wordt uitgegaan van gemiddeld 0.5% per jaar.
2.2.3 Uitgangspunten voor klimaatverandering
Als gevolg van klimaatverandering zal de Maasafvoer naar verwachting toenemen. Hierdoor
stijgt de overstromingskans, die gedeeltelijk of geheel kan worden gecompenseerd door
toekomstige rivierverruiming. In deze studie is gebruik gemaakt van klimaatscenario‟s zoals die
door het Regioproces Limburg in het kader van het Deltaprogramma worden gehanteerd.
Herhalingstijd Huidige afvoer
(TMR2006)
Afvoer
Klimaatscenario 2050
Afvoer
Klimaatscenario 2100
250 jaar 3430 3615 3950
500 jaar 3675 3867 4230
1250 jaar 4000 4200 4600
Tabel 1: Klimaatscenario‟s voor de Maas. Afvoeren [m3/s] zijn maatgevende piekafvoeren te Borgharen-
Dorp. Bron: memo Provincie Limburg.
Deze gegevens zijn gebruikt om een schatting te kunnen maken van de toename van het
overstromingsrisico als gevolg van klimaatverandering. Door extrapolatie van de huidige
betrekkingslijnen (2012-2013) zijn verwachte toenamen in de afvoer vertaald naar toenamen
van waterstanden ter hoogte van de dijkringen 59, 91 en 92. De toename van waterstanden
zijn vervolgens vertaald naar een toename in het schade- en slachtofferrisico. Uit de toename
van deze risico´s zijn de volgende gemiddelde groeifactoren, als gevolg van
klimaatverandering:
Dijkring 59 (Bergen): 0.6% per jaar
LIR in deze studie een iets pessimistischer beeld laat zien. Door in toekomstige studies gebruik te maken
overstromingsberekeningen kunnen nauwkeurigere schattingen van het LIR worden gemaakt.
6 Het groeipercentage uit het TM scenario bevindt zich tussen twee meer extreme scenario‟s: „Regional Communities‟
(0.5%) en Global Economy (2.6%).
november 2013 Meerlaagsveiligheid Aijen-Bergen, Itteren en Borgharen
HKV LIJN IN WATER PR2638.10 15
Dijkring 91 (Itteren): 0.5% per jaar
Dijkring 92 (Borgharen): 0.2% per jaar
Het schaderisico neemt dus jaarlijks met enkele tienden van procenten toe. Deze effecten
kunnen gecompenseerd worden door toekomstige rivierverruimingen. In deze studie bepalen we
de overstromingsrisico‟s met en zonder rivierverruiming. Hiermee wordt inzicht verkregen in de
bandbreedte als gevolg van klimaatverandering.
We merken hier op dat de effecten van klimaatverandering op het risico (orde 0.5%) kleiner zijn
dan het effect van economische groei (orde 1.9%).
2.3 Risicoreductie en kosten van MLV-strategieën
De MLV-strategieën hebben tot doel om de overstromingsrisico‟s te reduceren, waarbij niet
alleen wordt gekeken naar de risicoreductie die behaald kan worden maar ook naar de
doelmatigheid van de benodigde investeringen. Om dit inzicht te bieden zijn de volgende drie
stappen gezet:
1. effecten van strategieën op risico‟s;
2. investeringskosten van de strategieën;
3. netto contante waarde van de strategieën.
2.3.1 Effecten van strategieën op risico’s
De eerste vraag is in welke mate de MLV-strategieën leiden tot risicoreductie? Immers, geen
enkele strategie zal ervoor zorgen dat het overstromingsrisico volledig kan worden
weggenomen. Afhankelijk van de manier waarop strategieën worden ontworpen, blijft er altijd
een (kleine) kans bestaan dat er toch schade optreedt als gevolg van een overstroming. Het
(geaccepteerde) risico kan worden bepaald met de formule kans x gevolg. Het risico is dus een
verwachtingswaarde, uitgedrukt in „euro per jaar‟ (in geval van schade) of in „slachtoffers per
jaar‟ (in geval van slachtoffers). Hierbij worden slachtoffers uitgedrukt in aantallen, maar ook in
euro‟s. Om de overstromingsrisico´s te bepalen is gebruik gemaakt van het MLV-instrument
(Thonus en Wolters, 2012).
Figuur 4: Methode voor bepaling van de netto contante waarde van het overstromingsrisico.
2.3.2 Investeringskosten van de strategieën
De tweede vraag heeft betrekking op het kostenplaatje van de MLV-strategieën. Wat kost het
bijvoorbeeld om een evacuatiebrug aan te leggen? In het verleden is door verschillende partijen
een raming gemaakt van de benodigde investering voor een evacuatiebrug ten behoeve van
dijkring 59 (Bergen). Verder is in het verleden een brug gebouwd bij Keent (dijkring 36a). In dit
onderzoek maken we gebruik van deze gegevens.
zichtjaar 2015
Netto Contante Waarde (NCW) van het
overstromingsrisico gedurende de planperiode
november 2013 Meerlaagsveiligheid Aijen-Bergen, Itteren en Borgharen
HKV LIJN IN WATER PR2638.10 16
2.3.3 Totale kosten en Netto Contante Waarde (NCW)
Het overstromingsrisico (de verwachtingswaarde van de jaarlijkse schade en slachtoffers) kan
gezien worden als een kostenpost. Om de omvang van deze kosten te kunnen bepalen, maken
we de verwachte toekomstige schade en slachtoffers die gedurende de planperiode optreden
„contant‟. Dat wil zeggen, we bepalen de huidige waarde van het risico dat gedurende een
zekere periode in de toekomst optreedt. In dit onderzoek hanteren we in het bijzonder het
zichtjaar 2100 omdat civiele constructies zoals bruggen vaak worden gebouwd voor een periode
van 75 tot 100 jaar (levensduur).
Om het gemiddelde jaarlijkse risico in de toekomst terug te kunnen rekenen naar nu, maken we
gebruik van de uitgangspunten uit de MKBA WV21 (Kind, 2011). Conform de MKBA rekenen we
met een disconteringsvoet van 5,5%.7 Voor een toename van de overstromingsrisico‟s in 2100
is rekening gehouden met klimaatverandering (toename van de afvoer) en economische groei
(zie paragraaf 2.2.2). Vervolgens kunnen de totale kosten van een MLV-strategie inzichtelijk
gemaakt worden door de NCW van het risico en de investeringskosten die nodig zijn om de
strategie te realiseren, bij elkaar op te tellen:
NCW totale kosten (euro) = NCW risico (euro) + NCW investeringskosten (euro)
7 Conform de MKBA rekenen we met een disconteringsvoet van 5,5%. De disconteringsvoet is een rentevoet
die bij een MKBA gebruikt wordt om de huidige (=contante) waarde te berekenen van de toekomstige
kosten en opbrengsten van een project (Deltares, 2011). Gebruik van deze disconteringsvoet wordt
ondersteund door het CPB (2011).
november 2013 Meerlaagsveiligheid Aijen-Bergen, Itteren en Borgharen
HKV LIJN IN WATER PR2638.10 17
3 Aijen-Bergen
3.1 Gebiedsbeschrijving
Dijkring 59 (Aijen-Bergen) ligt in het noorden van Limburg. Volgens de gegevens van de
gemeente Bergen tellen de gehuchten Aijen en Bergen respectievelijk 263 en 363 inwoners. De
dijkring omsluit de gehuchten Aijen en Bergen en het tussenliggende stuk. De dijkring heeft
daardoor een langgerekte vorm en is ongeveer 6.5 kilometer lang.
Figuur 5: De ligging van dijkring 59.
In geval van hoogwater vormt de Kerkstraat tussen Bergen en Nieuw-Bergen de enige
evacuatieroute. Tabel 2 geeft een overzicht van waterstanden waarbij de Kerkstraat
overstroomt en uiteindelijk niet meer kan worden gebruikt voor evacuatie. Bij waterstanden die
gemiddeld eens in de 20 jaar voorkomen wordt de Kerkstraat onbegaanbaar, ook voor militaire
voertuigen. Dit is dan ook het moment waarop dijkring 59 afgesloten raakt van de omgeving.
gebeurtenis waterstand terugkeertijd
Kerkstraat overstroomt bij … ± NAP+13,40 meter 5 jaar
Kerkstraat begaanbaar voor personenauto’s tot … ± NAP+13,60 meter 10 jaar
Kerkstraat begaanbaar voor militaire voertuigen tot … ± NAP+13,90 meter 20 jaar
Toetspeil waterkeringen NAP+14.80 meter 250 jaar
Tabel 2: Gebeurtenissen en bijhorende waterstanden bij Aijen-Bergen.
november 2013 Meerlaagsveiligheid Aijen-Bergen, Itteren en Borgharen
HKV LIJN IN WATER PR2638.10 18
Waterstanden kunnen ongeveer 36 uur vooruit worden voorspeld.8 In theorie is er dan ook
voldoende tijd om de realtief kleine groep inwoners te evacueren. Volgens de lokale brandweer
is de evacuatiebereidheid niet groot. Pas op het moment als de situatie echt ernstig dreigt te
worden zal men bereid zijn om te evacueren. Bovendien kan de ontwikkeling van waterstanden
een grillig verloop hebben. De Kerkstraat (de enige ontsluitingsweg bij hoogwater) kan onder
water komen te staan zonder dat de waterstand van NAP+14.80 meter in zicht is. Wanneer
waterstanden toch doorstijgen richting toetspeil is evacuatie niet meer mogelijk. De vraag is
dan ook of de bevolking bereid is te evacueren, met een gerede kans dat deze evacuatie
achteraf onnodig blijkt te zijn.
3.2 Het overstromingsrisico in de referentiestrategie
Het overstromingsrisico is het product van de overstromingskans en de gevolgen. De gevolgen
bestaan uit schade en slachtoffers (doden). Om het overstromingsrisico te beschrijven
behandelen we achtereenvolgens de waterdiepte en het schade- en slachtofferrisico.
3.2.1 Waterdiepte als gevolg van een overstroming
Het toetspeil dat hoort bij een overschrijdingsfrequentie van 1/250 per jaar is NAP+14.80
meter.9 De optredende overstromingsdiepten zijn afhankelijk van de hoogte van het maaiveld.
In het noordelijk gelegen gehucht Bergen varieert de waterdiepte tussen ongeveer 1 en 2
meter. In Aijen zijn de waterdieptes kleiner, variërend tussen ongeveer 10 en 75 cm.
Figuur 6: Overstromingsdiepten [meter] op basis van de bakjesmethode in dijkring 59.
8 Voorspellingen verder vooruit zijn minder betrouwbaar.
9 Dit is het gemiddelde van de toetspeilen op de kilometers 138 t/m 141.
november 2013 Meerlaagsveiligheid Aijen-Bergen, Itteren en Borgharen
HKV LIJN IN WATER PR2638.10 19
3.2.2 Schade- en slachtofferrisico
De schade die optreedt bij een waterstand van NAP+14.80 meter wordt geschat op 33 miljoen
euro (in het basisjaar 2015). Bij extreme waterstanden neemt de schade verder toe. Een
waterstand die een tien maal kleinere kans van voorkomen heeft leidt naar verwachting tot een
schadebedrag van ongeveer 45 miljoen euro.
Volgens de modelberekeningen zullen er bij een overstroming van dijkring 59 enkele slachtoffers
vallen. Op basis van de inwonergegevens wordt het aantal slachtoffers in het model geschat op
1.77 (bij toetspeil) tot 3.49 (toetspeil plus 1 decimeringshoogte) (in het basisjaar 2015). Het gaat
hierbij om het aantal slachtoffers zonder evacuatie (naar hoge grond buiten de dijkring, of binnen
de dijkring bijvoorbeeld door verticaal te evacueren naar de eerste of tweede verdieping).
De mogelijkheid om te evacueren wordt uitgedrukt in een evacuatiefractie. Standaard wordt
voor de dijkringen langs de Maas uitgegaan van een evacuatiefractie van 75%. Dat wil zeggen,
gemiddeld genomen evacueert 75% van de mensen op tijd naar een veilige locatie. De vraag is
of dat voor dijkring 59 ook een realistische aanname is. De waarschuwingstijd is met orde
grootte 36 uur ruim, maar of mensen dan ook werkelijk zullen evacueren hangt af van hun
risicoperceptie (Terpstra, 2010). Wanneer het gevoel van urgentie bij mensen ontbreekt, zal de
evacuatiebereidheid laag zijn. Dit gevoel van urgentie zou laag kunnen zijn omdat de
evacuatieroute al bij een waterstand van NAP+13.90 meter onbegaanbaar wordt (deze
waterstand komt gemiddeld eens in de 20 jaar voor). Bij deze waterstand is er nog (lang) geen
sprake van een dreigde situatie omdat het water zich nog ruim beneden het toetspeil van de
waterkeringen bevindt (gemiddeld NAP+14.80 meter).
Tabel 6 presenteert het slachtofferrisico voor verschillende evacuatiefracties, zodat inzicht
ontstaat bandbreedte van het slachtofferrisico. De resultaten laten zien dat het slachtofferrisico
varieert van 0.001 per jaar (wanneer vrijwel alle inwoners evacueren) tot 0.019 per jaar
(wanneer vrijwel niemand evacueert). Wanneer deze bandbreedte in geld (euro‟s) wordt
uitgedrukt, varieert het slachtofferrisico van orde grootte 7 duizend euro per jaar tot ruim 130
duizend euro per jaar. Verder valt op dat het schaderisico een grotere omvang heeft dan het in
geld gewaardeerde slachtofferrisico: ruim 300 duizend euro per jaar.
1% 25% 50% 75% 95%
slachtofferrisico 2015 (aantal per jaar) 0.019 0.015 0.010 0.005 0.001
slachtofferrisico 2015 (euro per jaar) 130,521 98,880 65,920 32,960 6,592
schaderisico 2015 (euro per jaar) 300,866 300,866 300,866 300,866 300,866
totaal (euro per jaar) 431,387 399,746 366,786 333,826 307,458
Tabel 3: Schade- en slachtofferrisico in dijkring 59 voor verschillende evacuatiefracties in het basisjaar
(2015).
3.3 Netto contante waarde (NCW) van het slachtofferrisico
3.3.1 NCW schaderisico
Figuur 7 toont de NCW van het schaderisico. De analyse laat zien dat het jaarlijkse schaderisico
van 300 duizend euro leidt tot een contante waarde van ruim 7 miljoen euro over een periode
van 50 jaar (in 2065) en ruim 8 miljoen euro over een periode van 85 jaar (in 2100). Wanneer
november 2013 Meerlaagsveiligheid Aijen-Bergen, Itteren en Borgharen
HKV LIJN IN WATER PR2638.10 20
de effecten van klimaatverandering niet gecompenseerd kunnen worden lopen deze bedragen
op tot respectievelijk ruim 8 miljoen (in 2065) en ruim 9.5 miljoen euro (in 2100).
Figuur 7: De Netto Contante Waarde (euro) van het schaderisico in dijkring 59.
3.3.2 NCW slachtofferrisico
Figuur 8 presenteert de ontwikkeling van de NCW van het slachtofferrisico voor verschillende
evacuatiefracties. Uit de analyse kan geconcludeerd worden dat de contante waarde van het
slachtofferrisico sterk afhankelijk is van de aanname ten aanzien van de evacuatiefractie en in
mindere mate van de effecten van klimaatverandering. Wanneer de evacuatiebereidheid in de
toekomst extreem laag is, dan loopt de contante waarde van het slachtofferrisico tussen 2015
en 2100 op tot 3.6 miljoen euro. Bovendien, als de toekomstige effecten van
klimaatverandering niet gecompenseerd kunnen worden via rivierverruiming dan loopt het
slachtofferrisico verder op tot boven de 4 miljoen euro. Bij evacuatiefracties van 25%, 50% en
75% liggen de contante waardes respectievelijk rond de 3, 2 en 1 miljoen euro.
november 2013 Meerlaagsveiligheid Aijen-Bergen, Itteren en Borgharen
HKV LIJN IN WATER PR2638.10 21
Figuur 8: De Netto Contante Waarde (euro) van het slachtofferrisico in dijkring 59 voor verschillende
evacuatiefracties (%).
3.4 Het lokaal individueel risico (LIR)
Het LIR is gedefinieerd als de kans om te overlijden op een bepaalde locatie als gevolg van een
overstroming, rekening houdend met de mogelijkheid om te evacueren. De grootte van het LIR
wordt bepaald door de stijgsnelheden en waterdiepten die optreden, en de mogelijkheden om
preventief te evacueren (uitgedrukt in een evacuatiefractie). Hoe sneller het water stijgt en hoe
dieper het wordt, hoe groter de kans op overlijden op die locatie. Betere mogelijkheden om te
evacueren zorgen ervoor dat de kans op overlijden afneemt.
Figuur 14 toont een overzicht van het LIR voor verschillende evacuatiefracties, bij een
overstromingskans van 1/125 per jaar (de referentie situatie). De analyse laat zien dat het LIR
in grote delen van dijkring 59 niet voldoet aan de voorgestelde norm voor basisveiligheid; een
overlijdenskans van ten hoogste 1/100.000 per jaar. Pas wanneer de evacuatiefractie toeneemt
tot ongeveer 95% voldoet het LIR op de meeste locaties.
In de Proeve DPR (2013) is één LIR waarde voor de dijkring als geheeld bepaald, bij een
evacuatiefractie van 75% en op basis van de mediane waterdiepte in de dijkring. Die analyse
resulteerde in een LIR waarde van 10-5 per jaar. Wanneer de ruimtelijke spreiding in
waterdiepten zouden worden meegenomen, zouden er locaties zijn waar het LIR groter is (door
grotere waterdiepten) en waar het LIR kleiner is (door kleinere waterdiepten) dan 10-5 per jaar.
Onderstaande figuur toont de ruimtelijke differentiatie in het LIR, en laat zien dat het LIR bij
een evacuatiefractie van 75% in de noordelijke helft van de dijkring niet voldoet en de zuidelijke
1%
25%
50%
75%
95%
Effecten klimaatverandering gecompenseerd?
Nee Ja
november 2013 Meerlaagsveiligheid Aijen-Bergen, Itteren en Borgharen
HKV LIJN IN WATER PR2638.10 22
helft van de dijkring wel aan de voorgestelde norm voor basisveiligheid. Met andere woorden,
de resultaten stroken tamelijk goed met wat verwacht mag worden op basis de LIR waarden uit
de eerdere studie door Deltares.10
10 Bij de analyse moeten twee punten worden opgemerkt. Ten eerste het LIR is in deze studie bepaald op
basis van gemiddelde waterstanden (toetspeil en toetspeil plus een decimeringshoogte) langs de dijkring.
Hierdoor worden de waterdiepten in Bergen met ruim 15 centimeter overschat en in Aijen met ruim 15
centimeter onderschat. Daardoor is het LIR in werkelijkheid in Bergen iets gunstiger (een iets kleinere
overlijdenskans) en Aijen iets ongunstiger (een iets grotere overlijdenskans). Ten tweede, in deze studie
wordt uitgegaan van stijgsnelheden van orde 1 meter per uur, zowel voor overstromingen die plaatsvinden
bij toetspeil als bij toetspeil plus een decimeringshoogte. In de Proeve DPR is voor waterdiepten bij
toetspeil-overstromingen uitgegaan van een lagere stijgsnelheid van 0.5 meter per uur. Het gevolg van dit
laatste punt is dat het LIR in deze studie een iets pessimistischer beeld laat zien. Door in toekomstige
studies gebruik te maken overstromingsberekeningen kunnen nauwkeurigere schattingen van het LIR
worden gemaakt.
november 2013 Meerlaagsveiligheid Aijen-Bergen, Itteren en Borgharen
HKV LIJN IN WATER PR2638.10 23
Evacuatiefractie 1% Evacuatiefractie 25%
Evacuatiefractie 50% Evacuatiefractie 75%
Evacuatiefractie 95% legenda
Figuur 9: Het LIR in dijkring 59 voor verschillende evacuatiefracties bij een overstromingskans van
1/125 per jaar. Op de rood en donkerbruin gekleurde locaties is het LIR groter dan 10-5
per jaar (voldoet niet). Op de groen en oranje gekleurde locaties is het LIR kleiner dan 10-
5 per jaar (voldoet wel).
november 2013 Meerlaagsveiligheid Aijen-Bergen, Itteren en Borgharen
HKV LIJN IN WATER PR2638.10 24
3.5 Resumé
De referentiestrategie kan als volgt worden samengevat:
Overstromingskans; In deze studie is uitgegaan van een overstromingskans van 1/125
per jaar.
Schade en slachtoffers; De schade als gevolg van een overstroming wordt geschat op
ruim 30 tot 45 miljoen euro, afhankelijk van de waterstand op de Maas. Het aantal
slachtoffers is sterk afhankelijk van de evacuatiebereidheid. Wanneer de bewoners niet
evacueren zullen er naar verwachting enkele slachtoffers vallen.
Overstromingsrisico; Het schaderisico bedraagt ongeveer 300.000 euro per jaar. Het
slachtofferrisico wordt geschat op orde grootte 130.000 euro per jaar. Wanneer de
evacuatiebereidheid in de toekomst extreem laag is, bedraagt de contante waarde van het
slachtofferrisico over een periode van 85 jaar (tot 2100) ongeveer 4 miljoen euro. Bij
hogere evacuatiefracties van 25%, 50% en 75% daalt deze contante waarde respectievelijk
naar orde grootte 3, 2 en 1 miljoen euro.
Lokaal Individueel Risico; Het LIR voldoet in grote delen van de dijkring niet aan de
voorgestelde norm voor basisveiligheid; een overlijdenskans van ten hoogste 1/100.000 per
jaar. Pas wanneer de evacuatiefractie toeneemt tot ongeveer 95% voldoet het LIR op de
meeste locaties.
november 2013 Meerlaagsveiligheid Aijen-Bergen, Itteren en Borgharen
HKV LIJN IN WATER PR2638.10 25
4 Itteren en Borgharen
4.1 Gebiedsbeschrijving
Itteren (dijkring 91) en Borgharen (dijkring 92) liggen in het zuiden van Limburg, net ten
noorden van Maastricht. Itteren en Borgharen horen bij de gemeente Maastricht en tellen
respectievelijk (ongeveer) 820 en 1610 inwoners. De lengte van de dijken in beide dijkringen
bedraagt ongeveer 3.5 kilometer.
Figuur 10: De ligging van Itteren (dijkring 91) en Borgharen (dijkring 92).
Net als Bergen raken ook Itteren en Borgharen in geval van hoogwater geïsoleerd. Wanneer het
water stijgt, parkeren bewoners hun auto aan de overzijde van het kanaal op de Ankerkade en
Oostelijke Kanaalweg. Een pendeldienst zorgt er voor dat bewoners hun auto kunnen bereiken.
Op deze wijze kan het dagelijkse leven zijn gang blijven gaan, tot het water zodanig hoog komt
dat ook de pendeldiensten moeten worden stopgezet. Vanaf dat moment zijn de dorpen niet
meer bereikbaar.
Betrouwbare afvoerverwachtingen kunnen slechts kort tevoren worden afgeveven: in de orde
van 6 uur. Hierdoor is het noodzakelijk om snel te anticperen. Op basis van ervaringen kan de
opvolging van gebeurtenissen wel indicatief worden weergegeven. Deze gebeurtenissen zijn
vastgelegd in de actielijst hoogwater van de Veiligheidsregio Zuid- Limburg. Tabel 4 geeft een
overzicht van deze gebeurtenissen. De pendeldiensten worden opgestart bij waterstanden die
gemiddeld iedere 5 tot 10 jaar voorkomen, en stopgezet bij waterstanden die gemiddeld eens in
de 50 jaar voorkomen. Dit moment vindt plaats op ongeveer 55 uur na de eerste hoogwater
attendering door de Gemeenschappelijke Meldkamer Zuid-Limburg (wanneer de Maasafvoer de
1000 m3/s overschrijdt). Dit is ook het moment waarop Itteren en Borgharen van hun omgeving
raken afgesloten. De hoogte van de dijken is gebaseerd op waterstanden die gemiddeld eens in
november 2013 Meerlaagsveiligheid Aijen-Bergen, Itteren en Borgharen
HKV LIJN IN WATER PR2638.10 26
de 250 jaar voorkomen. Met andere woorden, Itteren en Borgharen raken geïsoleerd op een
moment waarop de dijken in theorie nog voldoende veiligheid bieden. De vraag is of bewoners
onder deze omstandigheden bereid zijn te evacueren, met een gerede kans dat deze evacuatie
achteraf onnodig blijkt te zijn.
gebeurtenis waterstand terugkeertijd Tijd (uren) na
attendering
GMZL
Attendering 1000 m3/s jaarlijks 0 uur
Weg tussen Itteren en Borgharen loopt onder 1710 m3/s 2-5 jaar 15 uur
Start pendeldienst Itteren 2000 m3/s 5-10 jaar 25 uur
Start pendeldienst Borgharen 2280 m3/s 10 jaar 35 uur
Stop pendeldienst Borgharen 2280 m3/s 10 jaar 35 uur
Stop pendeldienst Itteren 2790 m3/s 50 jaar 55 uur
Tabel 4: Gebeurtenissen en bijhorende waterstanden bij Itteren en Borgharen.
4.2 Het overstromingsrisico in de referentiestrategie
Het overstromingsrisico is het product van de overstromingskans en de gevolgen. De gevolgen
bestaan uit schade en slachtoffers (doden). Om het overstromingsrisico te beschrijven
behandelen we achtereenvolgens de waterdiepte en het schade- en slachtofferrisico.
4.2.1 Waterdiepte als gevolg van een overstroming
Het toetspeil dat hoort bij een overschrijdingsfrequentie van 1/250 per jaar is:
Itteren: NAP+44.83 meter (rivierkilometer 19-20)
Borgharen: NAP+45.37 meter (rivierkilometer 16-17)
De optredende overstromingsdiepten zijn afhankelijk van de hoogte van het maaiveld. Het
noordelijk gelegen Itteren wordt doorsneden door een oude stroomgeul. De waterdieptes in
deze stroomgeul lopen op tot circa 3 meter. In deze stroomgeul staan geen woningen. In de
bebouwde delen varieert de waterdiepte tussen ongeveer 1 en 2 meter. In Borgharen zijn de
waterdieptes gemiddeld genomen kleiner, variërend van ongeveer 0.50 tot 1.50 meter.
Waterdiepte Itteren Waterdiepte Borgharen
Figuur 11: Overstromingsdiepten [meter] op basis van de bakjesmethode in de dijkringen 91 (Itteren) en
92 (Borgharen).
november 2013 Meerlaagsveiligheid Aijen-Bergen, Itteren en Borgharen
HKV LIJN IN WATER PR2638.10 27
4.2.2 Schade- en slachtofferrisico
Tabel 5 geeft een overzicht van de verwachte schade en slachtoffers die optreden bij een
overstroming. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen overstromingen bij toetspeil (de
waterstand waaraan de waterkering dient te voldoen) en een extreem scenario (toetspeil plus
een decimeringshoogte van ongeveer 60 centimeter). De verwachte schade en slachtoffers in
Itteren zijn groter dan in Borgharen. Dat komt door de grotere waterdieptes die in Itteren
optreden. Bij de genoemde slachtofferaantallen is nog geen rekening gehouden met het gedrag
van bewoners en de mogelijkheid om een veilige plek te zoeken binnen de dijkring (verticaal
evacueren) of daarbuiten (preventief evacueren).
Schade (miljoen euro) Slachtoffers (aantal doden)
toetspeil toetspeil + 1 DH toetspeil toetspeil + 1 DH
Itteren 81 103 3.75 6.12
Borgharen 67 102 2.71 5.82
Tabel 5: Verwachte schade en slachtoffers in Itteren en Borgharen in het basisjaar 2015. „DH‟ staat voor
decimeringshoogte.
De mogelijkheid om te evacueren wordt uitgedrukt in een evacuatiefractie. Standaard wordt
voor de dijkringen langs de Maas uitgegaan van een evacuatiefractie van 75%. Dat wil zeggen,
gemiddeld genomen evacueert 75% van de mensen op tijd naar een veilige locatie. De vraag is
of dat voor Itteren en Borgharen ook een realistische aanname is. De waarschuwingstijd is met
orde grootte 6 uur klein. De vraag of men bereid en in staat zal zijn om op tijd te evacueren, is
moeilijk te beantwoorden.
Tabel 6 presenteert het slachtofferrisico voor verschillende evacuatiefracties, zodat inzicht
ontstaat bandbreedte van het slachtofferrisico. Wanneer deze bandbreedte in geld (euro‟s)
wordt uitgedrukt, varieert het slachtofferrisico in Itteren van orde grootte 10.000 euro per jaar
tot ruim 200.000 euro per jaar. In Borgharen loopt het slachtofferrisico op tot orde grootte
250.000 euro per jaar, gegeven dat vrijwel geen van de inwoners evacueert.
Ook het schaderisico in Itteren is iets hoger dan in Borgharen; ruim 700.000 versus bijna
650.000 euro per jaar.
Evacuatiefractie 1% 25% 50% 75% 95%
Itteren
slachtofferrisico 2015 (aantal per jaar) 0.037 0.028 0.019 0.009 0.002
slachtofferrisico 2015 (euro per jaar) 249.000 189.000 226.000 63.000 13.000
schaderisico 2015 (euro per jaar) 716.000 716.000 716.000 716.000 716.000
totaal (euro per jaar) 965.000 905.000 842.000 779.000 728.000
Borgharen
slachtofferrisico 2015 (aantal per jaar) 0.031 0.024 0.016 0.008 0.002
slachtofferrisico 2015 (euro per jaar) 210.000 159.000 106.000 53.000 11.000
schaderisico 2015 (euro per jaar) 646.000 646.000 646.000 646.000 646.000
totaal (euro per jaar) 856.000 806.000 752.000 699.000 657.000
Tabel 6: Schade- en slachtofferrisico in dijkring 59 voor verschillende evacuatiefracties in het basisjaar
(2015).
november 2013 Meerlaagsveiligheid Aijen-Bergen, Itteren en Borgharen
HKV LIJN IN WATER PR2638.10 28
4.3 Netto contante waarde (NCW) van het risico
4.3.1 NCW schaderisico
Figuur 12 toont de NCW van het schaderisico. De analyse laat zien dat het jaarlijkse schaderisico
in Itteren leidt tot een contante waarde van bijna 20 miljoen euro over een periode van 85 jaar
(in 2100). Wanneer de effecten van klimaatverandering niet gecompenseerd kunnen worden
loopt dit bedrag op tot ruim 22 miljoen euro (in 2100). De contante waarde van het schaderisico
in Borgharen ligt een paar miljoen euro lager.
Figuur 12: De Netto Contante Waarde (euro) van het schaderisico in de dijkringen 91 (Itteren) en 92
(Borgharen).
4.3.2 NCW slachtofferrisico
Figuur 13 presenteert de ontwikkeling van de NCW van het slachtofferrisico voor verschillende
evacuatiefracties. Uit de analyse kan geconcludeerd worden dat de contante waarde van het
slachtofferrisico sterk afhankelijk is van de aanname ten aanzien van de evacuatiefractie en in
mindere mate van de effecten van klimaatverandering. Wanneer de evacuatiebereidheid in de
toekomst extreem laag is (bijvoorbeeld, 1%), dan loopt de contante waarde van het
slachtofferrisico tussen 2015 en 2100 op tot ongeveer 7 miljoen euro in Itteren en 6 miljoen
euro in Borgharen. Als de toekomstige effecten van klimaatverandering niet gecompenseerd
kunnen worden via rivierverruiming dan loopt het slachtofferrisico verder op tot boven de 6
miljoen euro in Borgharen en bijna 8 miljoen euro in Itteren. Bij hogere evacuatiefracties (van
25%, 50%, 75% en 95%) liggen de contante waardes lager.
NC
W s
ch
ad
eris
ico (
eu
ro
)
Itteren
Borgharen
november 2013 Meerlaagsveiligheid Aijen-Bergen, Itteren en Borgharen
HKV LIJN IN WATER PR2638.10 29
Figuur 13: De Netto Contante Waarde (euro) van het slachtofferrisico in de dijkring 91 (Itteren) en 92
(Borgharen) voor verschillende evacuatiefracties (%).
4.4 Het lokaal individueel risico (LIR)
Het LIR is gedefinieerd als de kans om te overlijden op een bepaalde locatie als gevolg van een
overstroming, rekening houdend met de mogelijkheid om te evacueren. De grootte van het LIR
wordt bepaald door de overstromingskans, de stijgsnelheden en waterdiepten die optreden, en
de mogelijkheden om preventief te evacueren (uitgedrukt in een evacuatiefractie). Hoe sneller
het water stijgt en hoe dieper het wordt, hoe groter de kans op overlijden op die locatie. Betere
mogelijkheden om te evacueren zorgen ervoor dat de kans op overlijden afneemt.
Figuur 14 toont een overzicht van het LIR in beide dijkringen voor verschillende
evacuatiefracties, bij een overstromingskans van 1/125 per jaar (de referentie situatie). De
analyse laat zien dat het LIR in Itteren in grote delen van de dijkring groter dan 1/100.000 per
jaar is. Pas wanneer de evacuatiefractie toeneemt tot ongeveer 95% voldoet het LIR op de
meeste locaties met uitzondering van de oude geul waarin geen huizen staan. In Borgharen
voldoet het LIR in vrijwel de gehele dijkring aan de voorgestelde norm voor basisveiligheid
wanneer de evacuatiefractie boven de 75% ligt.
In de Proeve DPR (2013) is één LIR waarde voor de dijkring als geheeld bepaald, bij een
evacuatiefractie van 75% en op basis van de mediane waterdiepte in de dijkring. Die analyse
resulteerde in een LIR waarde van 6.6*10-6 per jaar in Borgharen en 1*10-5 per jaar in Itteren.
Met andere woorden, op basis van de mediane waterdiepte voldeed het LIR in Borgharen ruim
aan de voorgestelde norm voor basisveiligheid. In Itteren bevond het LIR zich op de grens, en
voldeed het nét aan de voorgestelde norm. Wanneer de ruimtelijke spreiding in waterdiepten
zou worden meegenomen, zouden we verwachten dat er in Itteren locaties zijn waar het LIR
groter is (door grotere waterdiepten) en waar het LIR kleiner is (door kleinere waterdiepten)
dan 10-5 per jaar. Onderstaande figuur toont de ruimtelijke differentiatie in het LIR, en laat zien
dat het LIR bij een evacuatiefractie van 75% in groot deel van Itteren niet voldoet. In
Borgharen voldoet het LIR een enkele locatie niet aan 10-5 per jaar. Met andere woorden, de
Effecten klimaatverandering gecompenseerd?
Nee
Ja
1%
25%
50%
75%
95%
1%
25%
50%
75%
95%
november 2013 Meerlaagsveiligheid Aijen-Bergen, Itteren en Borgharen
HKV LIJN IN WATER PR2638.10 30
resultaten stroken tamelijk goed met wat verwacht mag worden op basis de LIR waarden uit de
eerdere studie door Deltares.11
Evacuatiefractie 1% Evacuatiefractie 1%
Evacuatiefractie 25% Evacuatiefractie 25%
11 Bij de analyse moet worden opgemerkt dat in deze studie is uitgegaan van stijgsnelheden van 1 meter
per uur, zowel voor overstromingen die plaatsvinden bij toetspeil als bij toetspeil plus een
decimeringshoogte. In de Proeve DPR is voor waterdiepten bij toetspeil-overstromingen uitgegaan van een
lagere stijgsnelheid van 0.5 meter per uur. Het gevolg van dit laatste punt is dat het LIR in deze studie een
iets pessimistischer beeld laat zien. Door in toekomstige studies gebruik te maken
overstromingsberekeningen kunnen nauwkeurigere schattingen van het LIR worden gemaakt.
november 2013 Meerlaagsveiligheid Aijen-Bergen, Itteren en Borgharen
HKV LIJN IN WATER PR2638.10 31
Evacuatiefractie 50% Evacuatiefractie 50%
Evacuatiefractie 75% Evacuatiefractie 75%
Evacuatiefractie 95% Evacuatiefractie 95%
Figuur 14: Het LIR in de dijkringen 91 (Itteren) en 92 (Borgharen) voor verschillende evacuatiefracties bij
een overstromingskans van 1/125 per jaar. Op de rood en donkerbruin gekleurde locaties is het
LIR groter dan 10-5 per jaar (voldoet niet). Op de groen en oranje gekleurde locaties is het LIR
kleiner dan 10-5 per jaar (voldoet wel).
november 2013 Meerlaagsveiligheid Aijen-Bergen, Itteren en Borgharen
HKV LIJN IN WATER PR2638.10 32
4.5 Resumé
De referentiestrategie kan als volgt worden samengevat:
Overstromingskans; In deze studie is uitgegaan van een overstromingskans van 1/125
per jaar.
Schade en slachtoffers; De schade als gevolg van een overstroming wordt geschat op
ruim 80 miljoen in Itteren en bijna 70 miljoen euro in Borgharen, bij watertanden die gelijk
zijn aan toetspeil. Bij waterstanden die een decimeringshoogte hoger zijn (ongeveer 60 cm)
lopen de schades in beide dijkringen op tot ruim 100 miljoen euro. Het aantal slachtoffers is
sterk afhankelijk van de evacuatiebereidheid. Wanneer de bewoners niet evacueren zullen
er naar verwachting enkele slachtoffers vallen. Door de grotere waterdiepte in Itteren is de
kans op slachtoffers in Itteren (iets) groter dan in Borgharen.
Overstromingsrisico; Het schaderisico in Itteren bedraagt ruim 700.000 euro per jaar. In
Borgharen is het schaderisico met ongeveer 650.000 euro per jaar iets lager. Het
slachtofferrisico is sterk afhankelijk van de evacuatiefractie. Wanneer de
evacuatiebereidheid in de toekomst extreem laag is, bedraagt het slachtofferrisico in Itteren
ongeveer 250.000 euro per jaar, en ruim in Borgharen ruim 200.000 euro per jaar. De
contante waarde van het slachtofferrisico over een periode van 85 jaar (tot 2100) bedraagt
dan respectievelijk 6 miljoen euro in Borgharen en 7 miljoen euro in Itteren. Bij hogere
evacuatiefracties van 25%, 50%, 75% en 95% neemt deze contante waarde naar rato af.
Lokaal Individueel Risico; Dijkring 91 (Itteren) voldoet pas aan de voorgestelde norm
voor basisveiligheid wanneer de evacuatiefractie toeneemt tot ongeveer 95% (met
uitzondering van de oude geul waarin geen huizen staan). Dijkring 92 (Borgharen) voldoet
grotendeels aan de voorgestelde norm voor basisveiligheid wanneer de evacuatiefractie
boven de 75% ligt.
november 2013 Meerlaagsveiligheid Aijen-Bergen, Itteren en Borgharen
HKV LIJN IN WATER PR2638.10 33
5 MLV strategieën
5.1 Kosten van een evacuatiebrug
In het verleden zijn de kosten voor een evacuatiebrug door verschillende partijen in kaart
gebracht. Dit heeft geleid tot de volgende kostenschattingen. De Koppes Groep BV heeft in
2002 een ontwerp gemaakt voor een fietsbrug. De kosten voor een fietsbrug met een stalen dek
op ongeveer drie meter boven maaiveld met een overspanning van ongeveer 700 meter werden
begroot op ongeveer 1 miljoen euro (prijspeil 2015). Door de gemeente Bergen is in 2008 een
inschatting gemaakt voor een evacuatiebrug waarover tevens auto‟s en licht vrachtverkeer
kunnen passeren (Gemeente Bergen, 2008). In het brugontwerp is in de breedte ruimte voor
een (vracht)auto en een fietser. Voor auto‟s uit tegenovergestelde richting is geen ruimte om
elkaar te passeren. De kosten worden geschat op ongeveer 3.5 miljoen euro (prijspeil 2015).12
Tot slot is ook door DLG (2009) een brugontwerp gemaakt. In het ontwerp is ervan uitgegaan
dat de brug ook zorgt voor de dagelijkse ontsluiting van Bergen en Aijen. Dat betekent onder
meer dat er rekening is gehouden met een dubbele rijbaan zodat (vracht)auto‟s elkaar kunnen
passeren. De kosten voor deze brug zijn geschat op 15 miljoen euro (prijspeil 2015).
Tot slot is er in 2008 een brug gebouwd om dijkring 36a (Keent) tijdens hoogwater op de Maas
te kunnen ontsluiten (zie Figuur 14). De brug heeft een overspanning van 150 meter en kostte
1.5 miljoen euro.
Figuur 15: De evacuatiebrug “D‟n Overloop” bij Keent (zie http://www.keent.net/book/print/1).
Er bestaat een grootte bandbreedte in de kostenschattingen voor een evacuatiebrug. De
ramingen lopen uiteen van 1 miljoen euro voor een fietsbrug tot 3.5 en 15 miljoen euro voor
een evacuatiebrug waarover ook auto‟s en vrachtwagen kunnen passeren. De werkelijke kosten
voor een evacuatiebrug hangen in hoge mate af van het ontwerp en de functie van de brug. Het
is onduidelijk in hoeverre een brugontwerp zoals bij Keent met een relatief korte overspanning
in combinatie met verhoogde aansluitingswegen en uiterwaardafgraving ook mogelijkheden
biedt voor Aijen-Bergen. Het is eveneens onduidelijk in hoeverre deze kostenindicaties
representatief zijn voor een evacuatiebrugbrug bij Itteren en Borgharen. In de volgende
paragraaf waarin de kosteneffectiviteit van een evacuatiebrug bespreken, nemen we dan ook
12
De prijzen zijn vertaald naar 2015 op basis van de gemiddelde inflatie.
november 2013 Meerlaagsveiligheid Aijen-Bergen, Itteren en Borgharen
HKV LIJN IN WATER PR2638.10 34
geen vaste kostenschatting op voor een evacuatiebrug maar beschouwen we de
investeringsruimte in relatie tot de bandbreedte van de hiervoor beschreven kostenschattingen.
In hoofdstuk 5.4 bespreken we de andere waarden die eveneens van belang zijn in de
maatschappelijke afweging omtrent een evacuatiebrug.
5.2 Kosten-baten analyse van een evacuatiebrug
Om de kosten en baten van een evacuatiebrug tegen elkaar af te kunnen zetten gaan we uit
van een levensduur in de orde van 75 tot 100 jaar. We hanteren daarom het zichtjaar 2100 dat
in het Deltaprogramma een belangrijke plaats inneemt. De redenering is nu als volgt: wanneer
in de situatie zonder brug minder bewoners evacueren, dan is het slachtofferrisico groter en
daarmee ook het investeringsbudget om op kosteneffectieve wijze een evacuatiebrug te
realiseren.
Tabel 7 geeft een overzicht van de NCW van het slachtofferrisico voor verschillende
evacuatiefracties in de situatie zonder brug.13 De getallen zijn ontleend aan Figuur 8 en Figuur
13, waarin onderscheid is gemaakt tussen effecten van klimaatverandering. Omdat de effecten
van klimaatverandering op de contante waarde beperkt zijn, maken we hier geen onderscheid.
De gepresenteerde getallen bevinden zich tussen het scenario waarin effecten van een
toenemende rivierafvoer volledig worden gecompenseerd en het scenario waarin deze effecten
volledig doorwerken in het risico. De getallen dienen te worden opgevat als een orde grootte
schatting van de contante waarde van het risico.
Uit de tabel blijkt dat de investeringsruimte voor een brug bij Aijen-Bergen ten hoogste 4
miljoen euro bedraagt. Het uitgangspunt hierbij is dat, zonder brug, gemiddeld genomen vrijwel
geen van de bewoners evacueert (fractie 1%) wanneer de Kerkstraat onderloopt ongeacht de
waterstandsverwachtingen. Bovendien wordt hierbij verondersteld dat er met een evacuatiebrug
geen slachtoffers meer vallen, doordat alle bewoners de dijkring via de brug hebben verlaten
voordat de overstroming plaats vindt. Wanneer we echter uitgaan van een hogere
evacuatiefractie in de huidige situatie, bijvoorbeeld 75%, dan is de investeringsruimte ongeveer
1 miljoen euro.
Uit de range aan kostenschatting uit de vorige paragraaf blijkt dat een fietsbrug (orde 1 miljoen
euro) al snel kosteneffectief is. Bij een investering van meer dan 4 miljoen is een evacuatiebrug
waarschijnlijk niet meer kosteneffectief. Investeringen tussen de 1 en 4 miljoen bevinden zich in
een grijs overgangsgebied, waarbij de kosteneffectiviteit afhangt van de evacuatiefractie die nu,
zonder brug, ook al gehaald kan worden. De brug dient zodanig ontworpen te worden dat deze
in 2100 nog voldoet. Er is geen rekening gehouden met periodieke onderhoudskosten.
Evacuatiefractie zonder brug
1% 25% 50% 75% 95%
NCW slachtofferrisico dijkring 59 (Aijen-Bergen) 4 3 2 1 0.2
NCW slachtofferrisico dijkring 91 (Itteren) 7.5 5.5 3.75 2 0.2
NCW slachtofferrisico dijkring 92 (Borgharen) 6 4.5 3 1.5 0.2
Tabel 7: Contante waarde van het slachtofferrisico (in miljoenen euro‟s).
13 Het schaderisico laten we hier buiten beschouwing omdat een evacuatiebrug nauwelijks bij zal dragen aan
het reduceren van het schaderisico (huizen vormen de belangrijkste schadepost).
november 2013 Meerlaagsveiligheid Aijen-Bergen, Itteren en Borgharen
HKV LIJN IN WATER PR2638.10 35
Voor Itteren en Borgharen is de investeringsruimte iets groter, maximaal orde 7.5 miljoen in
Itteren en 6 miljoen in Borgharen. De uitgangspunten bij deze maximale investeringsruimten
zijn hetzelfde als voor Aijen-Bergen: 1) zonder brug zal geen van de bewoners op tijd
geëvacueerd zijn ongeacht de waterstandsverwachting, 2) met een brug vallen er geen
slachtoffers meer, 3) en de brug dient zodanig ontworpen te worden dat deze in 2100 nog
voldoet.
Verder is er geen rekening gehouden met periodieke onderhoudskosten en maatregelen die
genomen moeten worden om eventuele opstuwing door brugpijlers die in het winterbed staan te
compenseren.
5.3 Kosten-baten analyse van dijkversterking
Om de effectiviteit van de evacuatiebrug in perspectief te kunnen plaatsen onderzoeken we in
welke mate het schade- en slachtofferrisico gereduceerd kunnen worden wanneer het
investeringsbudget voor een brug gebruikt zou worden om de dijken te versterken. Om de
maximale baten van een dijk in beeld te brengen, gaan we er in de referentiesituatie van uit dat
bewoners in geval van hoogwater gemiddeld genomen niet zullen evacueren. Bij dit
uitgangspunt draagt de dijk maximaal bij aan de reductie van het slachtofferrisico. Tabel 8 geeft
een overzicht van de resultaten wanneer de dijken tot een overstromingskans 1/250 per jaar
(een verdubbeling van het veiligheidsniveau).
Aijen-Bergen Itteren Borgharen
Referentie Dijk Referentie Dijk Referentie Dijk
Overstromingskans 1/125 1/250 1/125 1/250 1/125 1/250
evacuatiefractie 1% 1% 1% 1% 1% 1%
NCW schaderisico 9 4.5 21 10.5 17 8.5
NCW slachtofferrisico 4 2 7.5 3.75 6 3
NCW totaal 13 6.5 28.5 14.25 23 11.5
Investeringskosten dijk14 - 6 - 3 - 3
NCW risico + kosten 13 12.5 28.5 17.25 23 14.5
Tabel 8: Risicoreductie (contante waarde) en kosten van dijken.
De dijkversterking (van 1/125 naar 1/250 per jaar) leidt in ieder van de drie dijkringen tot een
halvering van het schade- en slachtofferrisico. Uit de tabel blijkt dat een dijkversterking in
Aijen-Bergen nét kosteneffectief is, omdat de investering (orde 6 miljoen euro) ongeveer gelijk
is aan de risicoreductie (6.5 miljoen euro) die wordt gerealiseerd. Bovendien, wanneer de
dijkversterking kan worden meegenomen in de reguliere onderhoudscyclus, dan kan op de
investeringskosten worden bespaard.
In Itteren en Borgharen is de dijkversterking kosteneffectief, en is de investering rendabeler
dan in Aijen-Bergen. Dit komt enerzijds doordat de kosten van de dijkversterking lager zijn en
14
Hierbij is uitgegaan van 3 miljoen euro om kilometer dijk met 1 decimeringshoogte op te hogen. Om de
overstromingskans te halveren is aangenomen dat de dijken met ongeveer 0.3 decimeringshoogten verhoogd worden.
De decimeringshoogte bij Aijen-Bergen en Borgharen bedraagt ongeveer 65 cm, bij Itteren ongeveer 55 cm.
november 2013 Meerlaagsveiligheid Aijen-Bergen, Itteren en Borgharen
HKV LIJN IN WATER PR2638.10 36
anderzijds doordat de risicoreductie hoger is dan in Aijen-Bergen. Ook bij hogere
evacuatiefracties in de referentiesituatie zou dijkversterking in Itteren en Borgharen
kosteneffectief zijn. Immers, de reductie van het schaderisico alleen is reeds groter dan de
benodigde investering voor dijkversterking. Ook voor Itteren en Borgharen geldt dat kosten op
dijkversterking kunnen worden bespaard wanneer de dijkversterkingen zouden worden
meegenomen in het reguliere onderhoud.
Dijkversterking heeft ook effect op het LIR. Wanneer de dijken worden versterkt tot een
overstromingskans van 1/250 per jaar, dan wordt aan het LIR voldaan indien de
evacuatiefracties in de drie dijkringen minstens 75% (Aijen-Bergen), 95% (Itteren) en 50%
(Borgharen) bedragen.
5.4 Beoordeling van strategieën op andere waarden
In de bijeenkomst op 20 juli zijn de strategieën besproken met de vertegenwoordigers van
diverse betrokken partijen (zie Bijlage A). Het doel van de discussie was om de argumenten te
inventariseren die, naast de risico‟s en de kosten, van belang zijn in de maatschappelijke
afweging van strategieën. Tabel 9 geeft een overzicht van de door deelnemers genoemde
argumenten.
Uit de inventarisatie blijkt dat er met name argumenten werden genoemd die pleiten vóór een
evacuatiebrug waarover naast fietsers ook auto‟s kunnen passeren. Met een evacuatiebrug kan
het LIR worden verbeterd, zodat deze voldoet aan de voorgestelde norm voor basisveiligheid
(maximaal 10-5 per jaar). Een fietsbrug werd niet gezien als een afdoende oplossing omdat het
gebied dan voor de hulpdiensten niet toegankelijk is, en bevoorrading moeilijker is. Een
autobrug biedt in dat opzicht een duidelijker handelingsperspectief en een structurele oplossing.
Naast deze kwesties omtrent bereikbaarheid werden nog drie aanvullende argumenten
genoemd. Ten eerste, wanneer deze dijkringen geïsoleerd raken tijdens hoogwater, is
dijkbewaking en het treffen van noodmaatregelen door het waterschap niet goed mogelijk. Met
een brug wordt ook hiervoor een oplossing geboden. Ten tweede, in de huidige situatie worden
ten tijde van het hoogwater (hoge) kosten gemaakt door de hulpverleningsinstanties, onder
meer voor bemande hulpposten en de pendeldiensten van en naar de daarvoor aangewezen
parkeerplaatsen die gelegen zijn buiten het bereik van het hoogwater. Ten derde, met een
evacuatiebrug ontstaat ruimte om op een later moment tot evacuatie te besluiten. Dit reduceert
de bestuurlijke complexiteit tijdens hoogwater.
november 2013 Meerlaagsveiligheid Aijen-Bergen, Itteren en Borgharen
HKV LIJN IN WATER PR2638.10 37
Blauwe arcering: typering van de huidige situatie
Groene arcering: argument pleit vóór de betreffende strategie
Oranje arcering: argument pleit tegen de betreffende strategie
Tabel 9: Inventarisatie van overige „waarden‟.
5.5 Conclusie
De maximale baten van een evacuatiebrug over de periode 2015-2100 in de dijkringen 59
(Aijen-Bergen), 91 (Itteren) en 92 (Borgharen) bedragen respectievelijk 4, 7.5 en 6 miljoen
euro. Aan deze maximale baten ligt de veronderstelling ten grondslag dat in geval van
hoogwater vrijwel geen van de bewoners evacueert. Wanneer een iets minder extreem
Typering
huidige
situatie
Het LIR voldoet in geen van de drie dijkringen aan de voorgestelde norm van 10-5 per jaar.
Dijkbewaking is niet meer mogelijk als de dorpen omringd zijn door het water.
Intensieve inzet van hulpverlening tijdens hoogwater; defensie kan bij hoogwater niet altijd de
helpende hand bieden als elders ook geëvacueerd moet worden.
Door „gewenning‟ wordt evacuatie nu pas laat uitgevoerd.
Aijen-Bergen: Kerkstraat zorgt voor opstuwing tijdens hoogwater.
Dijkversterking Dijkversterking leidt tot reductie van het schade- en slachtofferrisico, een brug niet.
Dijkversterking kan leiden tot een (forse) toename van bewoning en economie. Daarmee nemen
de risico‟s ook toe.
Brug in het
algemeen
Dijkversterking verkleint de kans op slachtoffers, met een brug kan het slachtofferrisico vrijwel
volledig worden weggenomen.
Met een brug kunnen de kosten van de hulporganisatie sterk worden gereduceerd, omdat de
dorpen zelfredzamer worden.
Met een brug is het mogelijk om tijdens hoogwater dijkbewaking in te stellen en noodmaatregelen
te nemen.
Een brug is een middenweg tussen (te) kostbare dijkversterking en (wellicht maatschappelijk
onhaalbare) verbeterde evacuatiefractie.
Aijen-Bergen: Wanneer de Maas zou worden verruimd (en de Kerkstraat wegens opstuwing wordt
verlaagd), dan is een evacuatiebrug nodig.
Borgharen/Itteren: voorspeltijd is zeer kort; dit versterkt de bestuurlijke urgentie om een
evacuatiebrug aan te leggen
Kans op letsel zoveel mogelijk beperken. Onzekerheden weghalen, ook voor bestuurders. Als er geen
besluit hoeft te worden genomen over evacuatie omdat er een brug is, heeft dat de voorkeur.
Een brug zou ertoe kunnen leiden dat evacuatie (te) lang wordt uitgesteld.
Een autobrug Een autobrug verbetert de veiligheid van het bewoners het sterkst, en biedt een structurele
oplossing.
Een (auto)brug biedt een duidelijk handelingsperspectief, dijkversterking an sich
niet.
Met een brug worden bewoners zelfvoorzienend.
Een fietsbrug Een fietsbrug biedt geen afdoende oplossing voor evacuatie; een autobrug wel (duidelijkheid voor
bewoners).
De noodhulpdiensten (voertuigen) kunnen niet over een fietsbrug. Ook bevoorrading is
tijdens hoogwater niet goed mogelijk.
Met alleen een fietsbrug is voor dagelijkse omstandigheden nog steeds de Kerkstraat nodig voor
ontsluiting van autoverkeer.
november 2013 Meerlaagsveiligheid Aijen-Bergen, Itteren en Borgharen
HKV LIJN IN WATER PR2638.10 38
uitgangspunt wordt gekozen, bijvoorbeeld dat gemiddeld 25% van de bewoners evacueert,
dan dalen de baten van een evacuatiebrug naar respectievelijk 3, 5.5 en 4.5 miljoen euro.
Wanneer gestreefd zou worden naar een kosteneffectieve brug, kunnen deze baten gezien
worden als het maximale investeringsbudget.
De vraag of voor deze investeringsbudgetten een brug gerealiseerd kan worden is
momenteel niet goed te beantwoorden. In het verleden zijn voor een brug bij Aijen-Bergen
verschillende ontwerpen gemaakt. Een fietsbrug werd geraamd op ongeveer 1 miljoen euro.
Een verkeersbrug in één werd geraamd op 3.5, en brug waarover auto‟s uit tegenstelde
richting elkaar kunnen passeren op 15 miljoen euro.
Een fietsbrug (orde 1 miljoen euro) is al snel kosteneffectief. Investeringen tot 4 miljoen
(Aijen-Bergen), 7.5 miljoen (Itteren) en 6 miljoen (Borgharen) bevinden zich in een grijs
overgangsgebied, waarbij de kosteneffectiviteit afhangt van de evacuatiefractie die nu,
zonder brug, ook al gehaald kan worden. Hogere investeringen zijn waarschijnlijk niet
kosteneffectief. Naast de kosteneffectiviteit zijn er andere waarden die een rol spelen in de
maatschappelijke afweging omtrent een evacuatiebrug. Deze andere waarden worden in het
volgende hoofdstuk behandeld.
De maximale baten van dijkversterking (verdubbeling van het veiligheidsniveau) over de
periode 2015-2100 in de dijkringen 59 (Aijen-Bergen), 91 (Itteren) en 92 (Borgharen)
bedragen respectievelijk 6.5, 14 en 11.5 miljoen euro. Deze baten bestaan voor ongeveer
twee derde uit reductie van het schaderisico en voor één derde uit reductie van het
slachtofferrisico. Dijkversterking in Aijen-Bergen is nét kosteneffectief, omdat de investering
(orde 6 miljoen euro) ongeveer gelijk is aan de risicoreductie (orde 6.5 miljoen euro).
Wanneer de dijkversterkingen gekoppeld kunnen worden aan regulier onderhoud dan
kunnen kosten worden bespaard. In Itteren en Borgharen is dijkversterking eveneens
kosteneffectief. Ook hier zijn de investeringskosten lager wanneer de dijkversterkingen
worden gekoppeld aan regulier onderhoud.
Omdat een evacuatiebrug niet of nauwelijks bijdraagt aan de reductie van schade aan
woningen en bezittingen, zijn de baten van dijkversterking groter dan de baten een
evacuatiebrug. Daarentegen kan met een evacuatiebrug het slachtofferrisico in theorie tot
nul worden gereduceerd.
Met een evacuatiebrug kan worden voldaan aan de eis dat het LIR niet groter mag zijn dan
10-5 per jaar. Dijkversterking heeft ook effect op het LIR. Wanneer de dijken worden
versterkt tot een overstromingskans van 1/250 per jaar, dan wordt aan het LIR voldaan
indien de evacuatiefracties in de drie dijkringen minstens 75% (Aijen-Bergen), 95%
(Itteren) en 50% (Borgharen) bedragen.
november 2013 Meerlaagsveiligheid Aijen-Bergen, Itteren en Borgharen
HKV LIJN IN WATER PR2638.10 39
6 Conclusies
Het doel van dit onderzoek was om inzicht te verwerven in de kansen voor meerlaagsveiligheid
in de drie dijkringgebieden Aijen-Bergen, Itteren en Borgharen. Het ging hierbij in het bijzonder
om de kosten en baten van evacuatiebruggen om de slachtofferrisico‟s op de lange termijn te
beheersen. Naast kosten en baten zijn andere „waarden‟ geïnventariseerd die in de afweging
van waterveiligheidsstrategieën voor Aijen-Bergen, Itteren en Borgharen een rol (kunnen)
spelen. Om de effectiviteit van evacuatiebruggen in perspectief te kunnen plaatsen is eveneens
onderzocht in welke mate het schade- en slachtofferrisico gereduceerd kunnen worden wanneer
het investeringsbudget voor een brug gebruikt zou worden om de dijken te versterken.
6.1 De referentiesituatie
De referentiesituatie beschrijft de autonome ontwikkeling van het overstromingsrisico wanneer
buiten het reguliere beheer en onderhoud geen aanvullende maatregelen worden getroffen,
zoals rivierverruiming, dijkversterking of de aanleg van evacuatiebruggen. Onderstaande punten
vatten de gehanteerde uitgangspunten en de autonome ontwikkeling van het
overstromingsrisico samen.
Overstromingskans. In deze studie is ervan uitgegaan dat de dijken rondom Aijen-Bergen,
Itteren en Borgharen voldoen aan waterstanden die gemiddeld eens per 250 jaar voorkomen.
De bijhorende overstromingskans van deze drie dijkringen is geschat op 1/125 per jaar.
Schade en schaderisico.
Het schaderisico is het kleinst in Aijen-Bergen en het grootst in Itteren. In Aijen-Bergen
wordt de schade als gevolg van een overstroming geschat op ruim 30 miljoen euro
(waterstand gelijk aan toetspeil). In Borgharen en Itteren wordt de schade geschat bij
toetspeil geschat op respectievelijk ongeveer 70 miljoen 80 miljoen euro.
Over een periode van 85 jaar (tot 2100) is de contante waarde van het schaderisico in
Aijen-Bergen ongeveer 9 miljoen euro. In Borgharen en Itteren zijn deze contante waarden
ongeveer 18 miljoen (Borgharen) en 22 miljoen euro (Itteren).
Slachtoffers en slachtofferrisico.
Het aantal slachtoffers is afhankelijk van de omstandigheden zoals de waterstanden, het
weer, de informatievoorziening en besluitvorming omtrent evacuatie en de
evacuatiebereidheid van bewoners. Op basis van de mogelijke waterdiepten als gevolg van
een overstroming kan gesteld worden dat het slachtofferrisico het kleinst is in Aijen-Bergen
en het grootst in Itteren. Wanneer bewoners niet evacueren zullen er naar verwachting
enkele slachtoffers vallen. Met „enkele‟ slachtoffers doelen we op een range van orde
grootte nul tot vijf slachtoffers.
Over een periode van 85 jaar (tot 2100) is de maximale contante waarde van het
slachtofferrisico in Aijen-Bergen ongeveer 4 miljoen euro. In Borgharen en Itteren zijn deze
contante waarden respectievelijk 6 miljoen (Borgharen) en 7.5 miljoen euro (Itteren).
Lokaal Individueel Risico;
Wanneer in de huidige situatie van een lage evacuatiebereid onder bewoners wordt
uitgegaan, dan voldoet geen van de drie dijkringen aan de voorgestelde norm voor
basisveiligheid; een overlijdenskans van ten hoogste 1/100.000 per jaar. In Aijen-Bergen en
november 2013 Meerlaagsveiligheid Aijen-Bergen, Itteren en Borgharen
HKV LIJN IN WATER PR2638.10 40
Itteren wordt pas bij een zeer hoge evacuatiebereidheid (een evacuatiefractie van 95%) aan
deze norm voldaan. In Borgharen wordt grotendeels aan de voorgestelde norm voor
basisveiligheid wanneer gemiddeld 75% van de bewoners tijdig geëvacueerd zou zijn.
In ieder van de drie dijkringen is een lage evacuatiebereidheid aannemelijk, omdat de
huidige evacuatieroutes al niet meer begaanbaar zijn bij waterstanden die relatief vaak
voorkomen; eens in de 20 jaar bij Aijen-Bergen en eens in de 50 jaar bij Itteren en
Borgharen. De vraag is of op deze momenten al inzicht bestaat in de vraag of waterstanden
zullen doorstijgen naar het niveau waarop de standzekerheid van de dijken in het geding
komt. Voor Itteren en Borgharen kunnen waterstanden ongeveer (slechts) 6 uur vooruit
voorspeld worden. Bij Aijen-Bergen ligt deze voorspeltijd op ongeveer 24 tot 36 uur.
Klimaatverandering
De toename van de contante waarde van het overstromingsrisico als gevolg van
klimaatverandering wordt geschat op ongeveer 0.5% per jaar. Over een periode van 85 jaar
(tot 2100) bedraagt de toename van de contante waarde ruim 10%. Deze toename kan
worden gecompenseerd door rivierverruiming (waardoor maatgevende waterstanden dalen)
of door dijken te versterken (waardoor het beschermingsniveau toeneemt).
Het effect van klimaatverandering kan in perspectief worden geplaatst door het te
vergelijken met het effect van economische groei. Het effect van klimaatverandering is
kleiner dan het verwachte effect van economische groei op het overstromingsrisico, dat
wordt geschat op 1.9% per jaar. Over een periode van 85 jaar (tot 2100) bedraagt de
toename van de contante waarde als gevolg van economische groei ruim 45%.
6.2 Een evacuatiebrug en dijkversterking
De maximale baten van een evacuatiebrug over de periode 2015-2100, bedragen
respectievelijk 4 miljoen euro (Aijen-Bergen), 7.5 miljoen euro (Itteren) en 6 miljoen euro
(Borgharen). Aan deze maximale baten ligt de veronderstelling ten grondslag dat in geval
van hoogwater vrijwel geen van de bewoners evacueert. Wanneer een iets minder extreem
uitgangspunt wordt gekozen, bijvoorbeeld dat gemiddeld 25% van de bewoners evacueert,
dan dalen de baten van een evacuatiebrug naar respectievelijk 3, 5.5 en 4.5 miljoen euro.
Wanneer gestreefd zou worden naar een kosteneffectieve brug, kunnen deze baten gezien
worden als het maximale investeringsbudget.
De vraag of voor deze investeringsbudgetten een brug gerealiseerd kan worden is
momenteel niet goed te beantwoorden, omdat de benodigde investering sterk afhangt van
het ontwerp van een brug. In het verleden zijn voor een brug bij Aijen-Bergen verschillende
ontwerpen gemaakt. Een fietsbrug werd geraamd op ongeveer 1 miljoen euro. Een
verkeersbrug in één richting werd geraamd op 3.5, en brug waarover auto‟s uit tegenstelde
richting elkaar kunnen passeren op 15 miljoen euro. Voor Itteren en Borgharen is tot nu toe
geen ontwerp gemaakt. Een fietsbrug (orde 1 miljoen euro) is al snel kosteneffectief.
Investeringen tot 4 miljoen (Aijen-Bergen), 7.5 miljoen (Itteren) en 6 miljoen (Borgharen)
bevinden zich in een grijs overgangsgebied, waarbij de kosteneffectiviteit afhangt van de
evacuatiefractie die nu, zonder brug, ook al gehaald kan worden. Hogere investeringen zijn
waarschijnlijk niet kosteneffectief. Naast de kosteneffectiviteit zijn er andere waarden die
een rol spelen in de maatschappelijke afweging omtrent een evacuatiebrug.
De maximale baten van dijkversterking (verdubbeling van het veiligheidsniveau) over de
periode 2015-2100 in de dijkringen 59 (Aijen-Bergen), 91 (Itteren) en 92 (Borgharen)
november 2013 Meerlaagsveiligheid Aijen-Bergen, Itteren en Borgharen
HKV LIJN IN WATER PR2638.10 41
bedragen respectievelijk 6.5, 14 en 11.5 miljoen euro. Deze baten bestaan voor ongeveer
twee derde uit reductie van het schaderisico en voor één derde uit reductie van het
slachtofferrisico. Dijkversterking in Aijen-Bergen is nét kosteneffectief, omdat de investering
(orde 6 miljoen euro) ongeveer gelijk is aan de risicoreductie (orde 6.5 miljoen euro).
Wanneer de dijkversterkingen gekoppeld kunnen worden aan regulier onderhoud dan
kunnen kosten worden bespaard. In Itteren en Borgharen is dijkversterking eveneens
kosteneffectief. Ook hier zijn de investeringskosten lager wanneer de dijkversterkingen
worden gekoppeld aan regulier onderhoud.
Omdat een evacuatiebrug niet of nauwelijks bijdraagt aan de reductie van schade, zijn de
baten van dijkversterking groter dan de baten een evacuatiebrug. Daarentegen kan met een
evacuatiebrug het slachtofferrisico in theorie tot nul worden gereduceerd. Desalniettemin
moet er altijd rekening gehouden worden met „achterblijvers‟ (orde 10%); mensen die om
wat voor reden dan ook ondanks het evacuatieadvies niet vertrekken. Met deze
achterblijvers is in de kosten-baten analyse geen rekening gehouden.
Met een evacuatiebrug kan worden voldaan aan de eis dat het LIR niet groter mag zijn dan
10-5 per jaar. Dijkversterking heeft ook effect op het LIR. Wanneer de dijken worden
versterkt tot een overstromingskans van 1/250 per jaar, dan wordt aan het LIR voldaan
indien de evacuatiefracties in de drie dijkringen minstens 75% (Aijen-Bergen), 95%
(Itteren) en 50% (Borgharen) bedragen.
Uit een inventarisatie van andere waarden blijkt dat er naast risicoreductie en kosten ook
andere argumenten zijn die pleiten vóór een evacuatiebrug. Het gaat dan met name om een
evacuatiebrug waarover naast fietsers ook auto‟s kunnen passeren:
Met een evacuatiebrug kan het LIR worden verbeterd, zodat deze voldoet aan de
voorgestelde norm voor basisveiligheid (maximaal 10-5 per jaar).
Een fietsbrug werd niet gezien als een afdoende oplossing omdat het gebied dan voor
de hulpdiensten niet toegankelijk is, en bevoorrading moeilijker is. Een autobrug biedt
in dat opzicht een duidelijker handelingsperspectief en een structurele oplossing.
Naast deze argumenten omtrent de bereikbaarheid werden nog drie aanvullende
argumenten genoemd. Ten eerste, wanneer deze dijkringen geïsoleerd raken tijdens
hoogwater, is dijkbewaking en het treffen van noodmaatregelen door het waterschap
niet goed mogelijk. Met een brug wordt ook hiervoor een oplossing geboden. Ten
tweede, in de huidige situatie worden ten tijde van het hoogwater (hoge) kosten
gemaakt door de hulpverleningsinstanties, onder meer voor bemande hulpposten en de
pendeldiensten van en naar de daarvoor aangewezen parkeerplaatsen die gelegen zijn
buiten het bereik van het hoogwater. Ten derde, met een evacuatiebrug is geen
besluitvorming omtrent evacuatie meer nodig. Dit reduceert de bestuurlijke complexiteit
tijdens hoogwater.
november 2013 Meerlaagsveiligheid Aijen-Bergen, Itteren en Borgharen
HKV LIJN IN WATER PR2638.10 42
7 Referenties
CPB (2011). Second Opinion Kosten-batenanalyse Waterveiligheid 21e eeuw. Op verzoek van
het Ministerie van Infrastructuur en Milieu, DG Water. Den Haag.
De Bruijn, K. en Van der Doef, M. (2011). Gevolgen van overstromingen. Informatie ten
behoeve van het project Waterveiligheid in de 21e eeuw. Deltares.
Deltares (2013). Proeve Plangebied Deltaprogramma Rivieren. Quick scan methode, opgave en
strategieën voor waterveiligheid. In opdracht van het Deltaprogramma Rivieren.
Maaskant, B., Kolen, B., Jongejan, R., Jonkman, S.N. en Kok, M. (2009). Evacuatieschattingen
Nederland. Lelystad: HKV lijn in water, in opdracht van Deltares, voor WV21.
Kind, J. (2011). Maatschappelijke kosten-baten analyse Waterveiligheid 21ste eeuw. Deltares, in
opdracht van Rijkwaterstaat Waterdienst.
Kolen, B., Ruijtenberg, R., Vlak, K., Groos, J. (2012). Plan van aanpak uitwerking
gebiedsgerichte risicobenadering of MLV; Voorstel voor uitwerking in de regionale
deltaprogramma‟s.
Ministerie van IenM (2013). Koersbepaling waterbeleid en toezeggingen WGO van 10 december
2012. Brief aan de Tweede Kamer, 26 april 2013.
Rijkwaterstaat Dienst Limburg (2013). Betrekkingslijnen 2012-2013_V2. Geldigheidsbereik 1
november 2012 tot 31 oktober 2013.
Terpstra, T. (2010). Flood preparedness: Thoughts, feelings and intentions of the Dutch public.
Proefschrift.
Thonus, B. en Wolters, W. (2012). MLV instrument versie 1.0 Gebruikershandleiding.
Bijlage
november 2013 Meerlaagsveiligheid Aijen-Bergen, Itteren en Borgharen
HKV LIJN IN WATER PR2638.10 44
Bijlage A: Deelnemers aan de projectgroep
naam organisatie
Jaap Goudriaan Provincie Limburg
Jan Molleman Provincie Limburg
Arjan van Hal Waterschap Peel en Maasvallei
Kenny Kicken Veiligheidsregio Limburg Zuid
Hans Driessen Gemeente Bergen
Mark van „t Hof Deltaprogramma Rivieren
Teun Terpstra HKV Lijn in water