Embed Size (px)
Citation preview
Fietsen in slecht weerGroep: 7B
In deze les bekijken de kinderen afbeeldingen van landschappen bij slecht weer. We bespreken hoe je door een diagonaal-compositie storm en wind weer kunt geven. We bespreken ook hoe je diepte in het landschap maakt door in de verte alles kleiner te tekenen. Verder hebben we het er nog even over met elkaar hoe je op de fiets zit als je tegenwind hebt en het regent.
Onderwerp:
Dimensie: 2D
Beeldaspect: Lijn, compositie, kleur
Materiaal/techniek: schetsen/waterverf
Type les:
Vakgebied: Handvaardigheid
Opdracht: Je hebt nodigDe kinderen schetsen een fiets, met daarop een persoon. Deze persoon heeft flinke tegenwind en regen. Tot slot tekenen de kinderen er het landschap bij.
o Foto’s van slecht weero Potlodeno Gumo A3 papiero Waterverfo Potje watero Penseeltjes
BASISPLAN - LEERDOELENBetekenis BeschouwingDe kinderen weten hoe je op de fiets zit, als het slecht weer is en je hebt wind tegen. De kinderen weten hoe je slecht weer kunt tekenenen. (diagonaalcompositie). De kinderen weten hoe je diepte aan je tekening kunt geven (hoe verder, hoe kleiner).
o We bespreken met elkaar hoe slecht weer eruit ziet. Hoe kun je zien dat er in een wolk veel regen zit? Hoe valt regen naar beneden bij veel wind? Ik teken het antwoord op het bord.
o Hoe kun je aan bomen zien dat het heel hard waait? (dan buigen ze opzij)Weer teken ik een voorbeeld op het bord en vraag aan de kinderen waar de wind dan vandaan komt.
o Ik laat onderstaande foto zien aan de kinderen en stel hier ook een aantal vragen bij: Van welke kant komt de wind bij de fietser? Hoe weet je dat?
o Ik vertel dat je op een schilderij van een dag met veel wind en regen kunt zien waar de wind vandaan komt. Dat komt door de richting waarin de regen, de mensen en de bomen zijn afgebeeld, namelijk schuin (diagonaal). Als je dus in jouw tekening wil laten zien dat er veel wind staat, moet je veel dingen schuin (diagonaal) tekenen.
Vorm WerkwijzeDe kinderen schetsen de vorm van een fiets. Vervolgens schetsen de kinderen hier een persoon op, die tegen de wind in fietst (naar
De kinderen schetsen allereerst een fiets. Hierna schetsen ze er een persoon op, die tegen de wind in fietst. Vervolgens maken de kinderen de
voren gebogen dus). Dan gaan ze aan de slag met de achtergrond. Het moet duidelijk worden dat het slecht weer is d..m.v. een diagonaalcompositie.
achtergrond. Het moet uit de achtergrond duidelijk worden dat het hard waait en dat het regent. De achtergrond schetsen ze ook. Als dat door de leerkracht is goedgekeurd, gaan de kinderen de tekening verven met waterverf.
Materiaal OnderzoekPotlood, gum, waterverf, penseeltjes, A3 papier, potje water.
We bekijken hoe je slecht weer af kunt beelden op een tekening. We kijken ook even naar buiten. Waar komt de wind vandaan? Waar zie je dat aan?
LES - PROCESFASEN een korte handleiding
Organisatie o Tijdsduur: inleiding: 15 minutenKern: 3x 30 minutenEvaluatie: 10 minuten
Introductie o Ik laat merken dat ik niet blij ben met het weer van deze dag. Vervolgens stel ik een aantal vragen over het weer. Bijvoorbeeld: Wie moest er door de regen naar school lopen of fietsen? Ben je erg nat geworden? Had je wind mee of wind tegen?
Informatie o We bespreken met elkaar hoe slecht weer eruit ziet. Hoe kun je zien dat er in een wolk veel regen zit? Hoe valt regen naar beneden bij veel wind? Ik teken het antwoord op het bord.
o Hoe kun je aan bomen zien dat het heel hard waait? (dan buigen ze opzij)Weer teken ik een voorbeeld op het bord en vraag aan de kinderen waar de wind dan vandaan komt.
o Ik laat onderstaande foto zien aan de kinderen en stel hier ook een aantal vragen bij: Van welke kant komt de wind bij de fietser? Hoe weet je dat?
o Ik vertel dat je op een schilderij van een dag met veel wind en regen kunt zien waar de wind vandaan komt. Dat komt door de richting waarin de regen, de mensen en de bomen zijn afgebeeld, namelijk schuin (diagonaal). Als je dus in jouw tekening wil laten zien dat er veel wind staat, moet je veel dingen schuin (diagonaal) tekenen.
Instructie o Zie informatie. Ik laat tijdens de instructie ook nog even zien dat je bij schetsen niet te hard op het potlood moet duwen en dat je foute lijntjes gewoon kunt laten staan. Ik doe dit voor door een A3 papier op het bord te plakken en met potlood een schetsje te maken.
Uitvoering/Begeleiding
o Tijdens de kern loop ik rond door de klas. Op het digibord laat ik plaatjes van verschillende fietsen zien. Op het whiteboard staat nog de uitleg over de diagonaalcompositie. Tijdens het rondlopen geef ik tips aan de kinderen.
Nabeschouwing
o We bekijken met elkaar een aantal werkjes. Zie je dat de fietser tegenwind heeft? Is er goed gebruik gemaakt van de diagonaalcompositie? Zit er diepte in het werk? Hoe zie je dat?
Lesbeschrijvingsformulier: eigen les © 2012 Auteur:
Stichting Beeldend Onderwijs naam auteur
Beoordeling, Fietsen bij slecht weer HOGESCHOOL ROTTERDAM LESOBSERVATIE BEELDENDE VAKKEN
Student: Iris van Dijk Studentnummer: 0864788
Paboklas: 3A Datum:-19-03-2015 Stageschool: OBS de Anne Frank
Vak: Beeldend Mentor: Suzanne Bijlsma Groep:7
+ zichtbaar tijdens deze les. +/− enigszins zichtbaar tijdens deze les. − niet zichtbaar tijdens deze les
− +/− +Lesvoorbereiding1. De activiteit is geschikt voor deze kinderen. +2. Beginsituatie en doelen zijn op elkaar afgestemd en gerealiseerd. +3. In materiaal, gereedschap, leermiddelen en opstellling is voorzien. +
Oriëntatie1. De introductie is inspirerend. +2. Gaf kinderen de mogelijkheid tot associëren. +3. Het getoonde beeldmateriaal is duidelijk. +4. De uitleg over het onderwerp is helder en aantrekkelijk. +5. De betrokken beeldaspecten zijn duidelijk geïllustreerd. +6. Er is plaats gemaakt voor kijken met kinderen. +7. De instructies zijn selectief, aanschouwelijk en interactief. +8. Werkproces, werkwijze, beeldende mogelijkheden zijn duidelijk. +/-9. De kinderen kunnen na de instructie zelfstandig beginnen. +/-
Uitvoering 1. De kinderen kunnen duidelijk met de opdracht uit de voeten. +/-2. Er is voldoende geobserveerd. +3. De aandacht is verdeeld over de hele groep, groepjes, individuen +4. Hulp bestaat uit voordoen maar ook uit het stellen van reflectievragen. +5. Delen van de gegeven informatie worden toegankelijk gemaakt. +6. Er is in de begeleiding aandacht voor verschillen tussen kinderen. +/-7. Er is op een duidelijke manier afgerond. +
Nabeschouwing1. Het opruimen is goed/overzichtelijk verlopen. +2. De werkstukken zijn voor de kinderen goed te zien. +3. De opdracht is herhaald, inclusief de aandachtspunten. +/-4. De kinderen krijgen tijd en richtlijnen om te kijken. +5. Ze zijn op een actieve manier bij de nabeschouwing betrokken. +6. De kinderen krijgen gelegenheid hun mening te geven. +7. Er is in een opbouwende sfeer iets gezegd over de kwaliteit van het werk. +8. Er is aangegeven wat er met het werk moet gebeuren. +/-
Evaluatie1. Er is gereflecteerd op basis van leerlinggedrag (product en proces) +2. Er is gereflecteerd op basis van zelfobservatie (handelen in fasen) +
Tip en top:
De kinderen vonden het erg lastig om de persoon op de fiets te tekenen. Het was een moeilijke, maar leuke opdracht en het eindresultaat mag er zijn. De kinderen hebben er ontzettend veel van geleerd. Leuk dat je een fiets mee de klas in hebt genomen!!
BEOORDELINGSFORMULIER BEELDEND WERKGroep7
LeerkrachtIris van Dijk
Periode3
Beschrijving: Opdracht/ activiteit
Product ProcesNaam leerling
Wee
rgav
e Be
teke
nis
Toep
assin
g be
elda
spec
t mat
eria
al
gebr
uik
Onde
rzoe
k
Vaar
digh
eid Ge
brui
k vi
suel
e in
form
atie
eind
scor
e
Christiaan +/- +/- + +/- +/- +/- +/-Lois + + + + + + +Kira + +/- + + +/- + +Lisanne +/- - + + +/- + +/-Chandie +/- +/- +/- +/- +/- +/- +/-
Schets een fietser bij slecht weer. Beschilder deze vervolgens met waterverf.
Architecten gezochtGroep: 7b
In de krant staat een bijzonder bericht: De gemeente wil een braakliggend terrein opnieuw gaan inrichten. Het moet een plek van en voor kinderen worden. En wie kun je dan beter vragen dan kinderen van de basisschool? De kinderen ontwerpen in kleine groepen een maquette voor het braakliggende terrein.
Onderwerp: maquette maken
Dimensie: 3D
Beeldaspect: Com positie , Ornament en versiering, Ruimte , Constructief ruimtelijk , Vorm , Functie , Verschijningsvorm
Materiaal:
Papier
Type les: Toegepaste vormgeving
Vakgebied: Meetkunde
Opdracht: Je hebt nodigKun jij in een groepje van 3 kinderen een maquette voor een open plek in de stad m aken? Bouw met papierprofielen drie verschillende kindervriendelijke gebouwen (bibliotheek , theater en sportschool) in een park . Laat door kleurgebruik en gevelindeling zien dat de gebouwen bij elkaar horen.
o Gekleurd papiero Schaaro Potloodo Stifto Liniaalo Lijmo Paperclips
BASISPLAN - LEERDOELEN
Betekenis Beschouwing Laat maar zien dat je een maquette kunt
maken als ontwerp voor een braakliggend terrein in de stad waar drie gebouwen een onderdeel van uitmaken. Het ontwerp moet kindvriendelijk zijn.
Laat maar zien dat je goed kunt kijken naar de indeling van een stuk je stad.
Laat maar zien dat je goed kunt kijken naar hoe er in de gevels van gebouwen wordt gespeeld met de indeling van ramen, deuren en balkons.
Vorm Werkwijze Laat maar zien dat je rekening kunt houden
met de maatvoering van het terrein en de gebouwen (vorm, verhouding, schaal).
Laat maar zien dat je met profielen drie verschillende ruimtelijke constructie s kunt m aken die toch bij elkaar horen (compositie , constructie).
Laat maar zien dat je kunt spelen met de indeling van de gevels (vorm , kleur, compositie).
Laat maar zien datje profielen kunt vouwen en verbinden tot een ruimtelijke constructie.
Materiaal Onderzoek Laat maar zien dat je kunt werken met
papier, karton, schaar, potlood, liniaal en lijm .
Laat maar zien dat je samen met je teamgenoten hebt gezocht naar een goede maatvoering voor de gebouwen.
Laat maar zien dat je hebt gezocht naar verschillen in ruimtelijke constructie die toch een eenheid vormen.
Laat maar zien dat je hebt gezocht naar een vormgeving die past bij de functie van het gebouw.
LES - PROCESFASEN een korte handleiding
Organisatie o Tijdsduur: 120 minuteno Vooraf maak ik vast groepjes van 3o Ik zorg dat ik genoeg ruimte heb vrijgemaakt om de maquettes na de les neer te
zetten.o
Introductie o Ik lees het krantenartikel voor.o We voeren een gesprek over hoe je een deel van de stad kunt inrichten. Waar
moet je dan allemaal op letten?o Hoe vind je de stad nu? W t zou je kunnen verbeteren? Waar denk je dan aan?
Wanneer is een stadsdeel aantrekkelijk voor kinderen?
Informatie o Toon kijkvoorbeelden 2 (Arenapark Hilversum ) en 3 (Mandelapark Almere , Chassepark Breda). Stel per afbeelding de volgende vragen:
o Wat valt je op aan dit stadspark?o Hoe is het stadspark ingedeeld? Waar staan de gebouwen? Waar is het groen?o Zijn de gebouwen heel verschillend of juist hetzelfde? Hoe komt dat?o Wat kun je zeggen over de functie van de gebouwen?o Vormt het park een eenheid met de gebouwen of juist niet? Hoe komt dat?o Welk gebouw spreekt je aan en waarom ?o Welk stadspark vind je aantrekkelijk voor kinderen? Waarom wel/niet? Wat zou er
aan veranderd moeten worden om het voor kinderen aantrekkelijker te maken?
Instructie o Leg uit dat ze in een team van 3 architecten gaan werken. Dat betekent veel overleg. Eerst moet je bepalen wie welk gebouw gaat m aken. Daarna moet je overleggen over de plaats van de gebouwen en hoe ze eruit komen te zien. Daarvoor ga je een aantal schetsen maken.
o Eerst maakt ieder voor zich een paar schetsen. Leg ze daarna bij elkaar. Wat is goed? Zegt de vormgeving iets over de functie? Wat kun je gebruiken? Als de gebouwen heel verschillend zijn, hoe kun je ze dan op elkaar la ten lijken?
o Na het schetsen komt de constructie fase. Maak van papier profielen en lijm ze aan elkaar zodat kubusachtige vormen ontstaan. Je kunt je gebouw uit 1 deel maken, maar ook meerdere onderdelen stapelen en ze daardoor laten verspringen, uitsteken of ze met elkaar verbinden. Toon Variaties 1 en Kijkvoorbeelden 4.
o Het is handig om in dit stadium ook even een poppetje van klei te maken voor de maatvoering. D t poppetje mag, gezien de schaal niet groter zijn dan 2 cm . Je kunt hieraan het formaat van het gebouw, de verdiepingen en de grootte van ramen en deuren afmeten.
Uitvoering/Begeleiding
o Om een strak gebouw te krijgen moet je heel precies te werk gaan met het knippen, het vouwen en het lijmen. Dat gaat het beste als je de stroken even met een schaar inritst.
o Omdat de kinderen in groepen werken, kunnen ze elkaar goed helpen als ze handen te kort komen bij het lijmen.
o Laat kinderen lekker spelen en schuiven met de gemaakte vormen. Daarbij moeten ze natuurlijk goed overleggen. Hoe krijgt het gebouw een bijzondere vorm die past bij de functie? Is het gebouw niet te groot of te klein? Staan de gebouwen los van elkaar of maak je verbindingen?
o Zorg ervoor dat iedereen in de groep een bijdrage levert. Iedereen moet voor zich een gebouw maken.
o Geef bij de gevelindeling voldoende ruimte om te experimenteren. Laat ze eerst maar eens verschillende matje s knippen om te kijken hoe het uitpakt. Daarna kunnen ze bewuster gaan ontwerpen.
o Wie klaar is met zijn gebouw, kan het park verder aankleden.
Nabeschouwing o Wat vind je opvallend aan dit ontwerp?o Kun je aan de vorm van de gebouwen zien welke functie ze hebben?o Leg eens uit. Zijn de drie gebouwen duidelijk verschillend? Waar komt dat door? o Hoe is er in het ontwerp rekening gehouden met de eenheid? o Wat kun je zeggen over de plaatsing van de gebouwen? o Is het park aantrekkelijk voor kinderen? Waarom? o Is het park veilig? Waaraan zie je dat? o Welke naam zou je dit stadspark geven?
Lesbeschrijvingsformulier: eigen lesStichting Beeldend Onderwijs
© 2012 Auteur: naam auteur
Beoordeling, Architecten gezocht HOGESCHOOL ROTTERDAM LESOBSERVATIE BEELDENDE VAKKEN
Student: Iris van Dijk Studentnummer: 0864788
Paboklas: 3A Datum:-19-03-2015 Stageschool: OBS de Anne FrankVak: Beeldend Mentor: Suzanne Bijlsma Groep:7
+ zichtbaar tijdens deze les. +/− enigszins zichtbaar tijdens deze les. − niet zichtbaar tijdens deze les
− +/− +Lesvoorbereiding1. De activiteit is geschikt voor deze kinderen. +2. Beginsituatie en doelen zijn op elkaar afgestemd en gerealiseerd. +3. In materiaal, gereedschap, leermiddelen en opstellling is voorzien. +
Oriëntatie1. De introductie is inspirerend. +2. Gaf kinderen de mogelijkheid tot associëren. +3. Het getoonde beeldmateriaal is duidelijk. +
4. De uitleg over het onderwerp is helder en aantrekkelijk. +5. De betrokken beeldaspecten zijn duidelijk geïllustreerd. +6. Er is plaats gemaakt voor kijken met kinderen. +/-7. De instructies zijn selectief, aanschouwelijk en interactief. +/-8. Werkproces, werkwijze, beeldende mogelijkheden zijn duidelijk. +9. De kinderen kunnen na de instructie zelfstandig beginnen. +
Uitvoering 1. De kinderen kunnen duidelijk met de opdracht uit de voeten. +2. Er is voldoende geobserveerd. +3. De aandacht is verdeeld over de hele groep, groepjes, individuen +4. Hulp bestaat uit voordoen maar ook uit het stellen van reflectievragen. +5. Delen van de gegeven informatie worden toegankelijk gemaakt. +6. Er is in de begeleiding aandacht voor verschillen tussen kinderen. +/-7. Er is op een duidelijke manier afgerond. +
Nabeschouwing1. Het opruimen is goed/overzichtelijk verlopen. +2. De werkstukken zijn voor de kinderen goed te zien. +3. De opdracht is herhaald, inclusief de aandachtspunten. +/-4. De kinderen krijgen tijd en richtlijnen om te kijken. +5. Ze zijn op een actieve manier bij de nabeschouwing betrokken. +6. De kinderen krijgen gelegenheid hun mening te geven. +7. Er is in een opbouwende sfeer iets gezegd over de kwaliteit van het werk. +8. Er is aangegeven wat er met het werk moet gebeuren. +/-
Evaluatie1. Er is gereflecteerd op basis van leerlinggedrag (product en proces) +2. Er is gereflecteerd op basis van zelfobservatie (handelen in fasen) +
Tip en top:
Leuk dat je op de initiatieven van de kinderen hebt ingespeeld. Met de hele klas een soort “stad” bouwen is een super goed idee! De kinderen hebben zelf de gebouwen verdeeld. De volgende keer kun jij dit beter doen. Nu was er wat onenigheid.
BEOORDELINGSFORMULIER BEELDEND WERKGroep7
LeerkrachtIris van Dijk
Periode3
Beschrijving: Opdracht/ activiteitProduct Proces
Naam leerling
Wee
rgav
e Be
teke
nis
Toep
assin
g be
elda
spec
t mat
eria
al
gebr
uik
Onde
rzoe
k
Vaar
digh
eid Ge
brui
k vi
suel
e in
form
atie
eind
scor
e
Groepje 1 + +/- + +/- + +/- +/-Groepje 2 + + + + + + +Groepje 3 + +/- + + + + +Groepje 4 + + + + + + +Groepje 5 + +/- + +/- +/- +/- +/-Groepje 6
Schets een fietser bij slecht weer. Beschilder deze vervolgens met waterverf.
De magische kwast, Karel Appel
Groep: 3/4
Vroeger, na de tweede wereldoorlog, wilden veel mensen graag dat alles anders werd. In de kunst moesten mensen weer worden zoals kinderen, die spontaan nieuwe dingen kunnen maken met frisse kleuren. Zo'n kunstenaar was Karel uit Amsterdam ook. 'Gewone' schilderijen maken vond hij maar niets meer. Hij liet zijn magische verfkwast het werk doen. Tot zijn verbazing zag hij 'fantasiefiguren' ontstaan, indrukwekkender dan hij ze zelf ooit had kunnnen bedenken! Samen met zijn vrienden uit Belgie en Denemarken richtte hij een schildersclub op: CoBrA. Geïnspireerd door het beeldverhaal van Karel en de magische verfkwast, plakken de kinderen delen van eierdozen op. Schilderend met heldere kleuren ontdekken zij ook allerlei fantasiefiguren en magische wezens.
Onderwerp: fantasie, Cobra, kunstschilder, verf
Dimensie: 2D
Beeldaspect: Compositie, Kleur, Vorm
Materiaal/techniek: Acrylverf, Kosteloos materiaal, Plakkaatverf
Type les: voorstelling
Vakgebied: Handvaardigheid
Opdracht: Je hebt nodigKun jij … met de magische verfkwast fantasiefiguren laten ontstaan uit heldere kleuren plakkaatverf en gescheurde stukken van eierdozen?
o golfkarton van ca. 35 x 48 cm (deel van kartonnen doos)
o 2 vellen tekenpapier A3 (120 grs) o plaksel (behangerslijm) o Lyonse kwast nr. 7 o eierdoos o pot water en tissue o plakkaat- of acrylverf in ca. 5
kleuren, zwart en wit. o dekseltjes met theelepeltjes (ca. 7
per tafelgroep)
BASISPLAN - LEERDOELENBetekenis BeschouwingLaat maar zien dat je jouw magische verfkwast net als Karel een schilderij kunt laten maken met fantasiefiguren of magische wezens.
Laat maar zien dat je de strip over Karel begrijpt en ziet wat de magische kwast van Karel deed
Vorm WerkwijzeLaat maar zien dat je vrije figuren kunt maken met verschillende soorten lijnen en vlakken. Laat maar zien dat je de kleuren daarbij
Laat maar zien dat je het vel tekenpapier strak op karton kunt plakken en dat weer kunt beplakken met gescheurde stukken van een eierdoos.
helder kunt houden. Laat maar zien dat je kunt schilderen met steeds een aanvullende kleur. Laat maar zien dat je jouw kwast tussendoor steeds goed schoon en droog maakt, zodat de kleuren helder blijven.
Materiaal OnderzoekLaat maar zien dat je kunt werken met stukken van een eierdoos, plakkaat- of acrylverf.
Laat maar zien dat je zonder vooropgezet plan zoekt naar ‘de wil van de magische verfkwast’. Laat maar zien dat je zoekt naar fantasiefiguren door je werkstuk af en toe om te draaien.
LES - PROCESFASEN een korte handleiding
Organisatie o Tijdsduur: 45 minuteno Klaarzetten per tafelgroepje van 4 kinderen: 1 pot lijm, 2 potten
water, 7 dekseltjes waarvan 5 met verf (de 2 andere bestemd voor zwart en wit in de eindfase), twee eierdozen.
o Op maat (laten) snijden van stukken golfkarton (gewoon van verpakking uit supermarkt).
Introductie o Introduceer de strip over Karel de Kunstenaar door met de kinderen terug te gaan in de tijd.
o We gaan terug in de tijd. De tijd vóórdat je ouders geboren waren. Misschien waren je opa en oma er net. De oorlog was net een paar jaar afgelopen.
o Karel was een kunstenaar in Amsterdam. Toon de strip en vertel het ongelooflijke verhaal van wat hem overkwam.
o Zoom met verwondering in op de wonderlijke figuren die Karel en zijn kwasten op het doek toverden. Wat voor soort figuren zie je? (een soort draak en een rare vogel, die weer in een kop verandert als je 'm omdraait)
Informatie o Die figuren gaan we van naderbij bekijken. o Toon Kijkvoorbeeld 1: Hier is de magische verfkwast van Karel
aan het werk geweest. Wat valt je op? (een soort kop van een mannetje, mooie vormen en kleuren)
o Kan je ook alleen naar de kleuren en de vormen kijken die de kwast heeft gekozen? Wie komt ze aanwijzen? (kinderen benoemen de kleuren en vormen die ze zien).
o Zie je nog meer vormen die op een fantasiefiguur lijken? o Toon Kijkvoorbeeld 2: Hier zie je nog zo'n schilderij van Karels
magische verfkwast. Wie kan komen aanwijzen wat-ie ziet? (laat kind vormen en kleuren aanwijzen en benoemen)
o Wie ziet er nog wat anders (een tweede kind geeft eigen bevindingen weer).
o Benadruk de kern van deze manier van werken: het feit dat je ogen zelf figuren zoeken in de kleuren en de vormen, net zoals je dat in de wolken kunt doen, of in schaduwen. We noemen dat fantasiefiguren of magische wezens.
o Soms kan het zelfs eng zijn en droom je er van, maar meestal zijn ze grappig!
o Toevallige vormen helpen je bij het oproepen van die beelden. Daarom nemen we de volgende stappen bij het schilderen.
Instructie o Toon de Techniekstappen en neem ze kort door. We maken
eerst een echt paneel om op te schilderen. We plakken een tekenvel aan beide zijden van een stuk golfkarton, waardoor het mooi recht blijft na het drogen.
o Dan scheuren we zomaar stukken uit een eierdoos en plakken die met dezelfde lijm op het papier dat we straks gaan beschilderen. Je mag er flink wat lijm op en onder smeren en de delen een paar keer goed aandrukken (ze worden dan steeds zachter).
o Per tafelgroepje krijg je dekseltjes met verf in ca. 6 kleuren. Per kind een magische verfkwast, een potje water en een tissue. Daarmee spelen we het magische schilderspel.
o De regels zijn als volgt: je mag 4 kleuren kiezen uit de dekseltjes van de tafelgroep, één kleur voor elke hoek. Je begint met de lichtste kleur. Met een lepeltje leg je een schepje van die kleur verf op een (door jou gekozen) hoek van je schildervlak.
o Van daaruit laat je jouw magische verfkwast lekker schilderen, net als in de strip van Karel. Voor de kwast is het een soort speelplaats. De stukken eierdoos zijn leuke hindernissen waar de kwast soms omheen gaat, dan weer bovenop springt.
o Stop wel op tijd met je eerste kleur want dan is de tweede aan de beurt vanuit de volgende hoek. Zo houdt elke kleur steeds rekening met de kleuren die nog moeten komen. Je schildert dus niet alles meteen vol!
o Dan maak je je kwast héél goed schoon en droog! o Soms stop je even om te zien of je al een fantasiefiguur of een
magisch wezen ziet verschijnen. Je kunt het werk ook een paar keer omdraaien.
o Als je een fantasiefiguur ziet, kun je 'm beter herkenbaar maken, bijvoorbeeld door ogen, oren, bek, vleugels etc. duidelijker te schilderen.
o Dan laten we het werk even drogen (korte pauze). Daarna schilderen we met zwart de vormen er nog wat duidelijker in. Het is dan ook mooi om de lijst meteen te schilderen.
o Als laatste kijken we nog even goed of het wit van de ondergrond niet teveel is verdwenen. Je kan dat gewoon lekker terug schilderen.
o Een belangrijke regel is dat je steeds lekker veel verf gebruikt!
Uitvoering/Begeleiding
o Het tweezijdig beplakken van de kartonnen ondergrond is een leuk ambachtelijk werkje. Ze kunnen elkaar daarbij ook goed helpen.
o De eierdozen kunnen gewoon in stukken worden gescheurd. Ze hoeven nergens op te lijken. De cirkeltjes kunnen in een later stadium natuurlijk goed dienst doen als oogjes, maar verklap dat niet vooraf (dan leg je het schilderen teveel vast)..
o In principe kan er aansluitend worden geschilderd, ook als de lijm nog nat is.
o De regels moeten strikt in acht worden genomen. Één kleur per hoek. Ze kunnen dat eventueel ook zelf doen.
o Laat even zien dat je lekker DIK mag schilderen. Daarom moet de kwast absoluut DROOG zijn, ook na het uitspoelen in de waterpot.
o Mengen mag wel tussendoor, op de plek waar kleuren elkaar 'kruisen'. Maar doe dat niet te vaak. De kleuren verliezen dan teveel hun kracht.
o Leg na ongeveer drie kleuren de boel even stil en laat ze afstand nemen. Laat het werk ook omdraaien. Waar herkennen ze
fantasiefiguren? o Na de vierde kleur is de basis klaar. Het is prettig om daar een
korte pauze in te voeren om de verf wat te laten drogen, maar ook om even afstand te nemen.
o Dan is het tijd voor de 'finishing touch' met zwart. Zwart moet spaarzaam worden opgebracht, nadat er eerst nog eens goed gekeken is waar de figuren en wezens zitten.
o Tegelijkertijd kan de omlijsting strak zwart worden geschilderd. o Dan wordt de kwast heel goed schoon en droog gemaakt om een
paar duidelijke witte delen aan te vullen. o Kinderen die klaar zijn kunnen hun werk wegzetten/leggen voor
de nabeschouwing. Kwast en tafel schoonmaken
Nabeschouwing
o Vertel eens hoe je het vond. o Heb je de kwast lekker het werk laten doen? o Heb je voldoende ruimte gelaten voor alle kleuren? o Waar zijn de kleuren mooi helder gebleven? o En een heel belangrijke vraag is natuurlijk: welke magische
wezens en fantasiefiguren herken je? Wijs er eens wat aan? o Zijn er nog nieuwe te ontdekken, misschien als je het werk
omdraait?
Lesbeschrijvingsformulier: eigen lesStichting Beeldend Onderwijs
© 2012 Auteur: naam auteur
Portretten uit de gouden eeuwGroep: 7B
In deze les gaan de kinderen kijken naar verschillende portretten uit de Gouden eeuw. Hierna gaan ze van een foto van zichzelf, een portret maken uit de Gouden eeuw.
Onderwerp:
Dimensie: 2D
Beeldaspect: kleur, vorm
Materiaal/techniek: Plakkaat verf
Vakgebied: Handvaardigheid,Geschiedenis, kunstgeschiedenis
Opdracht: Je hebt nodigMaak van je eigen foto een portret uit de Gouden Eeuw.
o Foto’s van slecht weero Potlodeno Gumo A3 papiero Waterverfo Potje watero Penseeltjes
BASISPLAN - LEERDOELENBetekenis BeschouwingWe zijn met zijn allen naar het Rijksmuseum geweest. Hier hebben we heel veel van de Gouden Eeuw bekeken. Ze hebben veel achtergrondinformatie. Waarom was de Gouden Eeuw zo belangrijk? Wat had de VOC ermee te maken?
We hebben met elkaar naar verschillende portretten uit de Gouden eeuw in het Rijksmuseum gekeken. We hebben gelet op de kleding. Waaraan zag je dat iemand heel belangrijk was in die tijd? Maar ook naar de positie. Hoe stonden deze personen afgebeeld? Wat voor kleuren zag je vooral terug?
Vorm WerkwijzeLaat maar zien dat je weet wat voor kleding de belangrijke personen in de Gouden Eeuw droegen. Laat maar zien dat je weet wat voor houding de personen aannamen.
Laat maar zien dat je weet dat je je kwast goed uit moet spoelen voor je een andere kleur gebruikt. Laat maar zien dat je weet dat je je kwast goed droog moet maken. Laat maar zien dat je met een penseel eerst de lijnen schildert.
Materiaal OnderzoekKwast, verf, peurschuim, foto van jezelf. Laat maar zien dat je weet wat voor kleding de
mensen droegen in de Gouden Eeuw.
LES - PROCESFASEN een korte handleiding
Organisatie o Tijdsduur: inleiding: 15 minutenKern: 35 minutenEvaluatie: 10 minuten
Introductie o We zijn met de klas naar het Rijksmuseum geweest. Hier hebben we veel over de Gouden Eeuw geleerd en veel
schilderijen/portretten bekeken. Hier blikken we kort even op terug.
Informatie o Ik laat nog een foto van een portret uit de Gouden Eeuw zien. Hoe zien we dat deze persoon heel belangrijk was in de Gouden Eeuw? Wat voor kleren droeg hij? Waarvoor diende de grote witte kraag? Wat voor houding nam deze persoon aan? Wat betekent dat?
Instructie o Nu gaan jullie van jezelf een eigen portret maken uit de Gouden Eeuw. Ik heb van jullie allemaal een foto op A3 formaat. Jij gaat hier een passende outfit op schilderen. Als jullie hiermee klaar zijn, komen jullie bij mij. Ik maak met peurschuim een lijst om jullie portret heen. Morgen gaan we de lijst goud schilderen.
Uitvoering/Begeleiding
o Tijdens de kern loop ik rond door de klas. Op het digibord laat ik plaatjes van verschillende portretten uit de Gouden Eeuw zien.
o Elk tafelgroepje heeft een palet met kleuren verf. Een potje water. Doekjes om de kwasten droog te maken en verschillende kwasten.
Nabeschouwing
o We bekijken met elkaar een aantal portretten. Waaraan zie je dat deze persoon in de Gouden Eeuw leefde?
Lesbeschrijvingsformulier: eigen lesStichting Beeldend Onderwijs
© 2012 Auteur: naam auteur
Lantaarn in stijl 1 van 2 (Theo van Doesburg en Piet Mondriaan)Groep: 5
Onderwerp: Lantaarn, lam p, lam pion,De Stijl, Mondriaan, vanDoe sburg, Sint Maarten
Dimensie: 3D.
Beeldaspect: Compositie , Vorm, Vorm soort
Materiaal/techniek: Papier
Type les: toegepaste vormgeving
Vakgebied: Geschiedenis, Rekenen en wiskunde
Opdracht: Je hebt nodigKun jij ... de vier vierkante zijden voor een lantaarn ontwerpen met zwarte papierstroken,waarin je de Stijl van Piet Mondriaan en Theo van Doesburg kunt herkennen?
o Stroken zwart papier (2cm breed)o Schaaro Lijmo A4 tje kopieerpapier
BASISPLAN – LEERDOELEN
Betekenis BeschouwingHet verhaal van de onenigheid tussen Piet Mondriaan en Theo van Doesburg over rust en beweging in de composities. Die inzichten zijn niet onverenigbaar in een kubuslantaarn.
De verschillen in de composities van Mondriaan en van Doesburg gezien en begrepen hebt. Ook is er gelet op de indeling van het vlak in rechthoeken, verschillend van grootte en richting.
Vorm WerkwijzeJe kunt composities maken in de stijl van Mondriaan en van Doesburg, met horizontale, verticale en diagonale richting binnen de vierkanten die uiteindelijk de kubuslantaarn gaan vormen.
De stroken netjes op maat knippen. Je kunt schuiven, lijmen en gebruik kan maken van de mal (A4 papier). De plakstroken scherp kunnen vouwen.
Materiaal OnderzoekStroken zwart papier, schaar en lijm op een ondergrond van een A4 papier.
Door te schuiven met stroken en te knippen heb je mogelijkheden onderzocht in vlakindeling en richting.
LES - PROCESFASEN een compacte handleiding
Organisatie o Voorgesneden stroken (2 cm en smaller) bespoedigen het maakproces.
o Vooral als een deel van de stroken ook al op de juiste breedte is afgesneden (21 cm ),zodat de raampjes snel kunnen worden vervaardigd.
Introductie o Vertel nog even kort over de Stijl, de groep van Mondriaan en Van Doesburg. PietMondriaan en Theo van Doesburg die onenigheid kregen over decompositieregels.
o Kenmerkend waren de eenvoudige rechthoekige vormen in heldere kleuren.
o Toon kijkvoorbeeld 1: Een klassieke straatlantaarn en een Japanse .
o Laat de kinderen de Japanse lamp met een klassieke lantaarn vergelijken. Watzijn de verschillen?
o Welke zouden de kunstenaars van de Stijl het best bevallen en waarom ?(Japanse lantaarn want die is verdeeld in rechthoeken)
o Wie zou het meest enthousiast zijn? (Mondriaan i.v.m. de haakse hoeken).
o Niet alleen Piet en Theo waren gek op rechthoeken en vierkanten. In Japan is‘een rustige omgeving’ belangrijk . In traditionele Japanse huizen is bijna ookalles in rechthoeken en vierkanten ingedeeld.
Informatie o Toon de Kijkvoorbeelden 2 'Lantaarn in Stijl' 1o Je weet dat Mondriaan en van Doesburg het niet eens konden
worden over huncomposities. Het ging over de manier waarop je een schilderij mocht maken, deregels die ze daarbij hadden.
o Hier kan je zien hoe Mondriaan zijn compositie smaakte. (haakse hoeken)
o Toon dan Kijkvoorbeelden 3 en bespreek hoe van Doesburg speelde met derichting. (diagonaal)
o Bespreek ook de indeling van het werkvlak in rechthoeken (vierkant is ook eenrechthoek maar een bijzondere). En verdere verdeling groot/klein, hetfragmenteren.
o Wij gaan een lantaarn in Stijl maken. Dan kunnen we in één werk stuk Piet en
o Theo weer samenbrengen. Aan een lantaarn zitten namelijk 4 zijden: viermogelijkheden om een compositie te maken!
o Je hebt dan alle ruimte om verschillende composities uit te proberen. Toon de
o Kijkvoorbeelden van Piet en Theo nogmaals (informatie).o Hoeveel manieren zouden er zijn om zo’n vierkant in te delen?
(oneindig veel)o Vraag kinderen al naar een voorkeur.
Instructie o Toon de techniekstappen 1 Lantaarn in Stijl 1: We starten met de Lantaarn in Stijldoor eerst de zijden te maken en daarmee later het geheel samen tot lantaarn.
o Je krijgt een setje zwarte papierstrookjes en een velletje A4 papier.
o Neem het A4 velletje voor je . Leg 3 strookjes langs de randen.o Plak de uiteinden aan elkaar vast (niet op de ondergrond). Voeg
dan de vierdezijde toe . Zo zorg je ervoor dat jouw vorm precies vierkant wordt.
o Nadat je het vierde vierkant klaar hebt is de eerste voldoende gedroogd om deinvulling, de composities te gaan maken.
o Dat doe je door wat stroken neer te leggen, te schuiven eens rustig tekijken….opnieuw schuiven, tot...... je jouw mooiste compositie hebt gevonden enplakt die dan vast. Kijk goed hoe je dat het beste doet zonder alles weer van zijnplaats te halen.
Uitvoering/Begeleiding
o De eerste handelingen zijn ambachtelijk . Ze bieden kinderen handigheid eninzicht in het gebruik van een mal om haakse hoeken te verkrijgen.
o Spaarzaam gebruik van lijm is geboden. Verder is het zaak dat de kinderentempo krijgen in het maken van de vierkanten.
o Als ze klaar zijn begint het ‘vorm geven’. Enthousiasmeer ze bij het schuivenbeoordeel tussentijdse resultaten.
o Kinderen kunnen het lastig vinden de lijnen parallel en haaks te houden. Daarbijkunnen ze eventueel een geodriehoekje gebruiken om de hoek te controleren.
o Probeer ze het tempo erin te laten houden, ondanks dat ze tijd
nodig hebbenvoor onderzoek .
o De kinderen die klaar zijn kunnen starten met het vouwen van de plakstroken(12).
o Besluit op welk moment de nabespreking begint. Kinderen die nog niet klaar zijnkunnen het in resttijd afmaken.
o Er wordt gezamenlijk opgeruimd. Reststrookjes kunnen worden bewaard.
o Laat ze initialen met potlood aan de binnenkant schrijven.
beschouwing
o Wie heeft gekozen voor de benadering van Piet Mondriaan(horizontaal/verticaal)?
o Wie heeft gekozen voor de manier van Van Doesburg (diagonaal)?
o Hoeveel vakjes telt jouw compositie?o Wie heeft het grootste aantal?o Waar zijn de verschillen tussen het grootste en het kleinste vlak
het grootst?o Welke compositie van een ander bevalt je en waarom ?o In 'resttijd' kun je altijd nog wat kleine veranderingen
aanbrengen.
