32

ZE-no4 DEC 2005 Q5B hij zat aan een ketting. Waakhonden werden soms ook gebruikt om de karnmolen (een tredmolen) aan te drijven. Het waren andere tijden. Volg de SCEZ op Twitter @erfgoedzeeland

Embed Size (px)

Citation preview

Page 1: ZE-no4 DEC 2005 Q5B hij zat aan een ketting. Waakhonden werden soms ook gebruikt om de karnmolen (een tredmolen) aan te drijven. Het waren andere tijden. Volg de SCEZ op Twitter @erfgoedzeeland
Page 2: ZE-no4 DEC 2005 Q5B hij zat aan een ketting. Waakhonden werden soms ook gebruikt om de karnmolen (een tredmolen) aan te drijven. Het waren andere tijden. Volg de SCEZ op Twitter @erfgoedzeeland

SCEZpresse

Een traditionele boerderij bestond uit meer dan een woonhuis met schuur. Op het erfstond bijvoorbeeld ook vaak een hondenhok. Dit fraaie exemplaar maakt deel uit vanboerderij De Steene Poorte in Baarland. Het was bedoeld voor de waakhond. Die koner alle kanten op, want het hok is draaibaar. Ver uit zijn hok komen was niet mogelijkwant hij zat aan een ketting. Waakhonden werden soms ook gebruikt om de karnmolen (een tredmolen) aan te drijven. Het waren andere tijden.

Volg de SCEZ op Twitter

@erfgoedzeeland

Sailing Letters: #erfgoed tussenwal en schip. Niet alleen in hetEngels, ook in het #Zeeuws #dialect. Lees meer:www.scez.nl/zeeuwserfgoed

Schatten van kaarten. 4-voudige#expositie met historische kaarten uit 4 #musea in Zeeuws-en West-Vlaanderen. Lees meerin #Zeeuws #Erfgoed

'Een paradijselijke plek'. Lees in#Zeeuws #Erfgoed het verhaalvan een trotse moleneigenaar#Monumentenwacht

Wat rook het heerlijk zeg, bij de presentatie van de ankerplaats met klapbank bijKamperland op 11 mei! Het was de geur van de Oosterschelde, ziltig met een vleugje verrotting. Dat krijg je met terugtrekkend water. Hoe Zeeuws is die geur en hoe passend bij de geschiedenis van de plek. Dingen zien, horen, ruiken en ervaren; het maakt allemaal deel uit van de beleving.

De klapbank die door gedeputeerde Jo-Annes de Bat en wethouder Piet de Putter vanNoord-Beveland werd geopend is de vierde van Zeeuwse Ankers. Andere klapbankenstaan in Yerseke, Borssele en Dreischor. Nieuwe klapbanken zijn in voorbereiding. De plek in Kamperland is prachtig. Je hebt rondom schitterend zicht op deOosterschelde en de polders van Noord-Beveland. De klapbank is een bank waarop je kunt luisteren naar verhalen. Je zou het ook een vertelbank kunnen noemen. De verhalen voeren je van het heden naar het verleden en weer terug. In Kamperlandzijn verhalen te horen over de stormvloed van 1598 en de herdijking die daarop volgde,over het harde leven en werken van de landarbeiders in de negentiende eeuw en over de stormvloedkering die in 1986 werd geopend.

De ankerplaats Kamperland is er gekomen op initiatief van Camping Anna Friso. De SCEZ verleende graag ondersteuning. Samen met de gemeente en - dankzij een zeer geslaagde crowdfundactie - heel veel donateurs, kon een ‘klapbank 2.0’ wordengerealiseerd. Vandaar die zeehond en een educatief vragenspel. Wat dat preciesinhoudt? Ik zou zeggen: breng de komende tijd een bezoekje aan de ankerplaats aan de Strandhoekweg bij Camping Anna Friso!

Zeeuws Erfgoed besteedt deze jaargang speciale aandacht aan maritiem erfgoed. Het gaat om erfgoed dat om welke reden dan ook wat onderbelicht is. Erfgoed tussenwal en schip dus. In het vorige nummer ging het over de kustlichten bij Dishoek. In ditnummer gaat het over brieven die ooit zijn geschreven, maar nooit zijn aangekomen.Tijdens een van de Engels-Nederlandse (zee)oorlogen in de zeventiende en achttiendeeeuw zijn ze in beslag genomen door de Engelsen en netjes bewaard. Successievelijkworden die Sailing Letters geopend en gelezen. Er zitten ook brieven van en aanZeeuwen bij. Ook cultureel erfgoed!

Wim Scholten, directeur

Zeeuws Erfgoed 2 juni 2017 | 02

Inhoud2 SCEZpresse 3 Sailing Letters.

Niet alleen in het Engels,ook in het Zeeuws

8 Klappen over Sas van Gent10 750 jaar

’s-Heer Hendrikskinderen11 Maritiem feest tijdens

Middelburg 80012 PAN ook in Zeeland actief

voor melding metaalvondsten14 Inventarisatie historische

maritieme ensembles in Zeeland

15 2018 Europees Jaar van het Cultureel Erfgoed

16 Trots op mijn monument19 Zeeuwse ROP-leerling tweede

bij Skills Heroes20 Schatten van kaarten.

Historische kaarten uit de regio

22 Archeologisch nieuws23 Uit Zeeuwse bodem27 ERFGOEDallerlei31 - Colofon

- MOnuMENTaal

Bij de omslagDe naam Sailing Letters verwijst naar de in beslag genomen papieren van duizendendoor Engeland gekaapte Nederlandse schepen in de zogenaamde vier Engels-Nederlandse oorlogen. Deze documenten -als het ware verloren gegaan tussen wal en schip - worden bewaard in The NationalArchives in Kew, Londen. Onderzoekers zijnhier op zoek gegaan naar de persoonlijkeverhalen achter de vele duizenden brieven in een van de vele dozen van het High Courtof Admirality, afgekort als HCA (foto JohanFrancke, ZB| Planbureau en Bibliotheek vanZeeland).

Page 3: ZE-no4 DEC 2005 Q5B hij zat aan een ketting. Waakhonden werden soms ook gebruikt om de karnmolen (een tredmolen) aan te drijven. Het waren andere tijden. Volg de SCEZ op Twitter @erfgoedzeeland

De papieren bevinden zich in het zogenaamde archief van het High Court of Admirality, afgekort als HCA. Wie in Kew brieven heeft opgevraagd, zal die afkorting zeker herkennen van de dozen waarin de brieven zijn opgeborgen. Deze schat aan brieven en andere buitgemaakte documenten is nog niet zolang bekend. De Nederlandse maritiem-historicus S.W.P.C. Braunius was eind van de jaren zeventig van de vorige eeuw op zoek naar bepaalde militair-juridische stukken. Hij vond niet wat hij zocht, maar hij vond wel iets anders: de inbeslag genomen papieren van duizenden gekaapteNederlandse schepen. Hij besefte de waarde van deze documenten voor de Nederlandse geschiedenis en schreefin 1980 een artikel waarin hij als eerste acht van die brieven publiceerde. Het begin van veel Nederlands onderzoek, zo blijkt ongeveer dertig jaar later.

Duizenden brievenSinds 2005 is bekend dat het om ongeveer 40.000 brievengaat, waarvan 15.000 persoonlijke brieven, geschrevendoor de thuisblijvers aan de opvarenden van schepen dieop weg waren naar diverse bestemmingen en omgekeerd.De brieven zijn geschreven door kinderen, broers, neven,

zussen, vaders en moeders of andere familieleden uit hogeen lage standen. Het zijn verhalen over de dingen van alledag. Ze hebben dus een uitgesproken persoonlijk karakter. We lezen erin hoe het met de gezondheid van de schrijvers is, we worden deelgenoot van de roddels, weleren het wel en wee kennen van de gezinsleden enzovoort.

Interessant studiemateriaalDe brieven vormen interessant studiemateriaal, niet alleenop het vlak van geschiedenis, maar ook op het gebied vantaal. Roelof van Gelder maakte in 2006 een eerste inventaris. Sindsdien is deze collectie geen onbekendemeer voor Nederlandse onderzoekers. Netty van Megenpubliceerde als eerste taalkundige over een aantal brievenvan particulieren en de historicus Adrie van Vliet verzorgdein 2007 een uitgebreide bloemlezing met brieven van hetthuisfront aan de vloot van De Ruyter. De brieven die inKew gevonden zijn, blijken vooral geschreven te zijn van en naar Zeeland (Vlissingen en Middelburg) en van en naarNoord- en Zuid-Holland (Amsterdam en Rotterdam).

Er staat een hele reeks van die brieven op de websites vanhet Meertens Instituut in Amsterdam en van het Instituut

De naam Sailing Letters is bedacht door maritiem historica Els van Eijck van Heslinga. Zij verwees

daarmee naar de in beslag genomen papieren van duizenden door Engeland gekaapte Nederlandse

schepen in de zogenaamde vier Engels-Nederlandse oorlogen. Deze papieren worden ook wel Prize

Papers genoemd en zijn terechtgekomen in The National Archives in Kew, in de buurt van Londen.

Het verbranden van de Engelse vloot voor Chatham in juni 1667 was een succesvolle Nederlandse aanval onder bevel van admiraal Michiel de Ruyter tijdens deTweede Engels-Nederlandse Oorlog. Schilderij van Peter van de Velde uit circa 1670, Rijksmuseum Amsterdam.

Sailing LettersNiet alleen in het Engels, ook in het Zeeuws

Zeeuws Erfgoed 3 juni 2017 | 02

Erfgoed tussen wal en schip

Page 4: ZE-no4 DEC 2005 Q5B hij zat aan een ketting. Waakhonden werden soms ook gebruikt om de karnmolen (een tredmolen) aan te drijven. Het waren andere tijden. Volg de SCEZ op Twitter @erfgoedzeeland

voor de Nederlandse Taal in Leiden. Het gaat hier over de onderzoeksprojecten Brieven als buit (www.brievenals-buit.nl) en Gekaapte Brieven (www.gekaaptebrieven.nl). De Koninklijke Bibliotheek en het Nationaal Archief in Den Haag hebben een samenwerkingsverband dat leidt tot digitalisering van deze brieven in het ‘Programma voorbehoud van het papieren erfgoed’, beter bekend onder denaam Metamorfoze (www.metamorfoze.nl). En ondertussenbestaat ook het Zeeuwse project Zee(uw)post van ZB| Planbureau en Bibliotheek van Zeeland. In de voorbije jaren is er dus heel wat interesse geweest voor deze egodocumenten, want zo worden de persoonlijke brievenook wel genoemd.

Historisch en taalkundig beeldDe brieven bieden een beeld van de tijd van toen, zowel historisch als taalkundig. Deze egodocumenten geven bijvoorbeeld inzicht in hoe de taal evolueerde en hoe die - zij het beperkt - geschreven werd door de gewone man. Zo zijn er in de brieven sporen te ontdekken van de huidigegesproken taal of van de dialecten die niet terug te vindenzijn in drukwerk uit die tijd. Je kunt bijvoorbeeld onder-zoeken of men toen inderdaad vaak in dialect schreef oftoch eerder in een gestandaardiseerde vorm. Uiteraardmoet ook rekening worden gehouden met het feit dat nietiedereen kon schrijven en er dus ook beroepsschrijvers aanhet werk zijn geweest. Dat kan bijvoorbeeld door het handschrift te bestuderen. Is het een vloeiend geschrevenbrief of staan er veel doorhalingen in, verwijst de schrijvernaar zijn handschrift of niet, zijn er meerdere brieven methetzelfde handschrift,… In brieven die door de afzender zelfzijn geschreven, is het mogelijk om op zoek te gaan naarsporen van de gesproken taal van die tijd, zoals uitspraak,grammaticale kenmerken of woordvormingskenmerken.Rutten en Van der Wal hebben onder andere onderzoek

gedaan naar 127 Zeeuwse brieven in het kader van hetgrote onderzoek Brieven als buit. Zij onderzochten hierintwee dialectkenmerken. Eén ervan was het gebruik van deh. De onderzoekers vonden in hun materiaal vier mogelijkeschrijfwijzen voor het weglaten of schrijven van de h. In deeerste plaats - en het duidelijkst - is er het weglaten van deh in het begin van een woord zoals andt voor handt ‘hand’,adde voor hadde ‘had’, usvrouwe voor huisvrouw, eel voorheel. Een tweede kenmerk is dat de schrijver een h schrijft waarer geen hoort. In de brieven staan dan vormen als hachtvoor acht, houde voor oude en hueren voor ueren ‘uren’.Deze vormen tonen aan dat de schrijver niet altijd zeker iswaar een h staat en waar niet. Dergelijke uitspraak is ooknu nog wel eens bij dialectsprekers te horen. Iets minderfrequent is dat de h door een andere letter wordt vervangen. Zo duikt hier en daar wel eens een h op waareen a hoort (hpril in plaats van april, hl voor al) of omgekeerd een a waar een h zou moeten staan, zoals in aebben voor hebben en aoe voor hoe. Dergelijke schrijfwijzen komen in elke brief wel eens voor, maar uit dit onderzoek blijkt toch dat de schrijver zich meestal welbewust is van het feit of er een h moet staan of niet. Dat blijkt ook uit enkele doorhalingen die in de brieven zijngevonden. In één ervan bijvoorbeeld streept de schrijver de h voor ick door, in een andere de h voor en (“wij (h)enhebben tot nogh toe”).

Zeeuwse kenmerken in een brief naar VlissingenIn Journal of Sailing Letters II besprak Piet van Sterkenburgeen Zeeuwse brief van Adriaen Adriaensen, gericht aanAntonij Janson in de Koestraat in Vlissingen, gedateerd 5 december 1664. Hij zocht naar spreektalige elementen,waarbij in het achterhoofd moet worden gehouden dat het hier slechts om één brief gaat. Om echte conclusies

In de dozen die in The National Archives in Kew worden bewaard, zitten vaak nog ongeopende persoonlijke brieven die hun bestemming nooit hebben bereikt.

Zeeuws Erfgoed 4 juni 2017 | 02

Page 5: ZE-no4 DEC 2005 Q5B hij zat aan een ketting. Waakhonden werden soms ook gebruikt om de karnmolen (een tredmolen) aan te drijven. Het waren andere tijden. Volg de SCEZ op Twitter @erfgoedzeeland

Zeeuws Erfgoed 5 juni 2017 | 02

te trekken, zeker op taalkundig vlak, is het nodig een grootschalige studie te doen naar een hele reeks brieven.Wellicht kan dat in de toekomst gemakkelijker met het project Zee(uw)post. Wat de talige kenmerken in deze enebrief betreft, komt Van Sterkenburg tot de conclusie dat er in die brief een aantal spreektalige, maar ook specifiekZeeuwse elementen te vinden zijn. De voorbeelden die hijgeeft zijn:

1. Het weglaten of onterecht schrijven van een h (eele dinne, ardt eijcken, ondert, Hantonij in plaats van Antony, zijn harmen in plaats van armen) en harenetevoor garenete ‘garnaal’.

2. Woorden waarin tegenwoordig een tweeklank te horen is, maar waar het Zeeuws die niet heeft, zoals de uu die in het Nederlands ui is geworden (suker, jiiun (= juun‘ui’)).

3. De i komt ontrond voor als u en de i gerond als u(dinne voor dun, tummeren voor timmeren).

4. Een i-klank waar het Nederlands een e heeft zoals nijcke voor nek.

5. Een a wordt als o uitgesproken en in deze brief geschreven (onderhalf voor anderhalf).

6. Een lange aa die ae of e wordt zoals bessine in plaats van bazin.

7. Het wegvallen van de n op het einde van een woord (hebbe, come).

8. Mijn als persoonlijk voornaamwoord (“die naer mijn vragen”).

9. De vervoeging van het hulpwerkwoord zijn zoals in “als die ghecocht ben”.

Ook in de woordenschat van die brief sijpelt spreektaaldoor. Adriaen Adriaenssen schrijft perkieten (parkieten),pappegaen (papegaaien), esters (eksters), benansen(bananen), sorsacken (zuurzakken), petassen (petatten) encerstaenen (kastanjes). Sommige van deze woorden zoalspetoazen voor ‘aardappel’ zijn ook nu nog bekend in deZeeuwse dialecten. Er is in deze brief ook sprake van zoete kocke, wat in het Zeeuws nog steeds de naam is voor ‘ontbijtkoek’.

De brieven zijn verder interessant om hun inhoud. Overwelke (on)bekende gebeurtenissen wordt verteld? Tevenszijn de brieven van belang voor de geschiedenis van familienamen en straatnamen. Elke brief is geadresseerdaan iemand, in elke brief staat een adres. Bestaan dezestraatnamen of eventueel zelfs deze huisnamen nog?Kwamen dezelfde familienamen of voornamen al vaak voor in een bepaalde regio, en meer van dergelijke onderzoeksvragen.

Niet alleen brieven werden opgestuurd naar de thuisblijvers, ook ganzenveren, kokers, zaden, schoolschriftjes enzovoort werden buitgemaakt en nooit bezorgd aan de geadresseerde (foto’s Johan Francke, ZB| Planbureau en Bibliotheek van Zeeland).

Page 6: ZE-no4 DEC 2005 Q5B hij zat aan een ketting. Waakhonden werden soms ook gebruikt om de karnmolen (een tredmolen) aan te drijven. Het waren andere tijden. Volg de SCEZ op Twitter @erfgoedzeeland

Brief van Sijmon Lijon aan zijn echtgenote Nelcken Frans in Vlissingen, gedateerd 2 september 1672.

Zeeuws Erfgoed 6 juni 2017 | 02

Page 7: ZE-no4 DEC 2005 Q5B hij zat aan een ketting. Waakhonden werden soms ook gebruikt om de karnmolen (een tredmolen) aan te drijven. Het waren andere tijden. Volg de SCEZ op Twitter @erfgoedzeeland

Zee(uw)postAls voorbeeld van de vele brieven die naar een Zeeuwsegeadresseerde zijn gestuurd - maar dus nooit aangekomen- volgt hierna een brief uit Zee(uw)post van Sijmon Lijonaan zijn echtgenote Nelcken Frans, die in de LangeNoordstraat in Vlissingen woont. De brief is geschreven op 2 september 1672. Met de hulp van vrijwilligers van hetproject Zee(uw)post is de brief getranscribeerd. In de matevan het mogelijke wordt er relevante informatie aan toegevoegd.

Naer aller goedendagh mijn beminde huijsvrouweNelcken Frans, weet alsdat ick noch wel te passe ben, verhoepende hetselve van u ende van alle de vrienden te verstaen. Voors mijn beminde maet, ick sende u l[ieven]met schipper Pieter Jaspersen noch een oxhooft met oraenappels. Daer sijn der twee oxhoofden in het schip,maer de schipper die he[e]ft se uijt de oxhoofden ghedaenom op te passen. Doet dan soo veele ende geeft heerJannes Robbers vrouwe, die woont bij de Koeuporte op het Molewater tot Muddelb[urg]h, geeft die vrouwe van de helft van van u appels een dorde.Dit doende sult wel doen ende ick sende u l[ieven] nochmet de schipper twee vatges met lamoensop [limoensap],het grooste is voor u l[ieven] ende het cleenste is voor een ander man ghelick ghij in den handeren brief contsijen, het moet met den brief die in mijn brief is, totAmsterdam bestelt worden. Ende wat aengaet van mijnschrivens en is nu niet veel want ick met Jacob Soetelinckvan alles bescheet gheschreeven hebbe ende geeft mijnme[e]ster[s] ider wat van de apels ende wat lamoensopmaer houdt er voor u l[ieven] mede. Voor desen niet meer als dat ick hoepe met Godt tegen de maent van maert of april al bij u te weesen, mijn beminde lief endedan sal u verlangen ghedaen weesen ende doet allesghelick ick u te vooren gheschreeven hebben. Weet, mijnbeminde, alsdat ick seer verlangen om eens te weeten watdat ghij [voor] jon[gen]s hebt ende oock eens mochte sijenende verhoepende met Godt indien ick behoude reijse reisemach doen, noch wel een goede reise te maecken nietmeer op dit pas, dan zijt den Heere in ghenade bevoolenende groet doch alle de vrienden van mijnenttweeghe.Actum den II [2] september 1672.

U l[ieven] man Sijmon Lijon

In deze brief zijn minder spreektalige elementen te vindendan in de brief waarover Van Sterkenburg schreef (zie pagina 5). Wat wel opvalt is bijvoorbeeld het gebruikvan dorde voor ‘derde’. Dat was niet enkel in Zeelandbekend, maar tegenwoordig wordt de o-vorm nog nauwelijks gebruikt. In het Woordenboek der ZeeuwseDialecten is de vorm dorde nog opgenomen. Ook te passewordt in de dialecten van het zuidwesten nog gebruikt.Lamoensop is een ander voorbeeld. Sop is uiteraard ‘sap’,in dit geval van limoenen. Sop werd in heel wat dialectennog gebruikt in deze betekenis. Onder invloed van de standaardtaal zal het nu overal sap geworden zijn. We zien in deze brief ook de bekende problemen met de h.Sijmon schrijft: “het cleenste is voor een ander man ghelickghij in den handeren brief cont sijen”. De eerste keer schijfthij ander zonder h, de tweede keer schrijft hij wel een h,waar er geen hoeft te staan.

In een andere gelijkaardige brief van dezelfde man aan zijnechtgenote, geschreven op 12 september van datzelfde jaar,is te zien dat hij Amsterdam een keer met h en een keerzonder h schrijft: “het cleenste moet ghij naer Hamsterdammet desen brief die hierin is bestellen. Het eene dat voor u is dat is ghemerckt met SL ende het hander dat naerAmsterdam toe moet…”. In die brief vergeet hij ook de h bij helft: “sal hij ulieden part van geeven of de elft soodaer eenige van over comen”. Dat de i en de u ook doorelkaar gebruikt worden, is te zien in de schrijfwijzeMuddelburg. Uiteraard is een korte brief niet voldoende om een patroon te zien, maar zoals we zagen in het werkvan Rutten en Van der Wal, is studie op basis van meermateriaal zeer relevant voor onder andere taalkundigonderzoek.

Zee(uw)post is een belangrijk project, waaruit in heel watdisciplines resultaten te verwachten zijn. Laten we hopendat er op termijn voldoende tijd en middelen zijn om dezegetranscribeerde brieven verder te onderzoeken als bronvoor de geschiedenis, de taal en het culturele erfgoed vanZeeland.

Veronique De Tier

Wie mee wil werken aan het project Zee(uw)post kanzich hiervoor opgeven via [email protected] of [email protected]. Zee(uw)post kan enthousiastemensen gebruiken die in een wiki-omgeving willen werken aan onderzoek naar de context van de brieven(personen, zaken en gebeurtenissen die erin wordenvermeld). Voor wie paleografie beheerst is het ookmogelijk transcripties van brieven te maken.

Bronnen- Rutten, G en M. van der Wal (2014), Letters as loot. A sociolinguistic approach

tot seventeenth and eighteenth-century Dutch.- Sterkenburg, P. van (2009), ‘Onse negersvolc negersvolc soo kijven omdat

negerijnen haer niet en wijlt laten fijke fijke', in: Sailing Letters Journal II, pag. 58-69. - Sterkenburg, P. van (2010), ‘Zeventiende-eeuwse brieven van en naar Oostende’, in:

Voor Magda. Artikelen voor Magda Devos bij haar afscheid van de Universiteit Gent.- www.brievenalsbuit.nl - www.gekaaptebrieven.nl

Adressering van de brief van Sijmon Lijon aan zijn echtgenote Nelcken Frans in de Lange Noordstraat in Vlissingen.

Zeeuws Erfgoed 7 juni 2017 | 02

Page 8: ZE-no4 DEC 2005 Q5B hij zat aan een ketting. Waakhonden werden soms ook gebruikt om de karnmolen (een tredmolen) aan te drijven. Het waren andere tijden. Volg de SCEZ op Twitter @erfgoedzeeland

Zeeuws Erfgoed 8 juni 2017 | 02

Klappen over Sas van Gent

Aanleg sluis en ontstaan dorpDe Vlaamse handelsstad Gent wenste tegen het midden van de zestiende eeuw een goede verbinding voor schepenover open water. Omdat de oude verbinding niet meer goedfunctioneerde, werd het idee geopperd om het stelselwaterlopen richting de Landdijk (Graaf Jansdijk) uit te breiden en te verbeteren. Vanaf Zelzate moesten schependoor een nieuw te graven kanaal het open water van dePapegeule kunnen bereiken. In 1547 gaf Karel V toestemming voor deze werken en twee jaar daarna volgdezijn goedkeuring voor het aanleggen van een sluis in deLanddijk, zodat het niet meer nodig was om de schepen telossen en de goederen over de dijk heen in andere schepente laden. Zo kwam er in deze verder nog nagenoeg onbewoonde streek een sluizencomplex tot stand.Aannemers bouwden twee sluizen: de Zoute Speije aan de kant van het open water en de Zoete Speije aan de kant van het kanaal. Daartussen lag het sas - de sluiskom. De sluizen trokken bedrijvigheid aan en mensen vestigden

zich in de nabijheid ervan, het begin van de nederzettingaan het sas van Gent. De plaats dankt er zijn naam aan.Kaaimeesters, arbeiders, winkeliers en herbergiers verdienden hier hun brood. De stad Gent oefende er het bestuur en de rechtspraak uit en verbood de opslag van goederen op deze plek, waarmee het zijn eigen commerciële belangen veiligstelde. Alle koopwaar moestnaar Gent worden doorgevoerd. Belangrijke gebouwen in Sas van Gent waren getooid met de Gentse leeuw, ten teken dat de Vlaamse stad hier heer en meester was.Profiterend van de welvaart in het grote Gent lag voor Sas van Gent een mooie toekomst In het verschiet.

In tijden van oorlogMaar toen brak de Tachtigjarige Oorlog uit. In 1572 vernielden de Watergeuzen de sluis en huizen die er vlakbijstonden. Daarna breidde Gent de verdedigingswerken rondde sluis uit: er kwam een schans met vijf bastions. De Spanjaarden bouwden deze in 1602 verder uit. Tijdens

Nabij een sluis en kanaal, aangelegd met de bedoeling Gent van een verbinding met open water

te voorzien, ontstond in de zestiende eeuw het dorp Sas van Gent. Het ontwikkelde zich in

en na de Tachtigjarige Oorlog tot een belangrijke vestingplaats en toen het die militaire functie

in de negentiende eeuw verloor, bloeide het op als industriedorp. Na de zomer is er in Sas van Gent

een ankerplaats van Zeeuwse Ankers, waar verhalen over deze episoden uit de geschiedenis

van ‘Sas’ worden verteld.

Beeld van de Schepentrekker aan de Westkade, Sas van Gent; ontwerp H.J. de Bliek (foto H.M.D. Dekker).

Page 9: ZE-no4 DEC 2005 Q5B hij zat aan een ketting. Waakhonden werden soms ook gebruikt om de karnmolen (een tredmolen) aan te drijven. Het waren andere tijden. Volg de SCEZ op Twitter @erfgoedzeeland

Zeeuws Erfgoed 9 juni 2017 | 02

het Twaalfjarig Bestand (1609-1621) kwam de scheepvaartover het kanaal weer op gang en werden aan de westzijdevan het kanaal straten aangelegd en stenen huizengebouwd. Na de verovering door Frederik Hendrik op 5 september 1644 zette Sas van Gent zijn bloei voort. De Oostkade en Markt werden aangelegd, evenals de straten die op de Markt uitkomen en er werden tweemolens gebouwd. De bevolking groeide eveneens. Naast ambachtslieden, winkeliers en caféhouders woonden in het dorp ook militairen en ambtenaren. De Spanjaarden hadden ten tijde van de TachtigjarigeOorlog bij Sas van Gent al een verdedigingswerk aangelegd.Nadat Frederik Hendrik het dorp had veroverd, werden devestingwerken flink uitgebreid. Rond Sas van Gent kwamenzeven bolwerken, vijf ravelijnen en enkele lunetten. Drie poorten gaven toegang tot het dorp. Nadat Sas vanGent was overgegaan naar de opstandelingen, was het dorpafgesneden geraakt van Gent, dat in Spaanse handen bleef.Het kanaal verloor daardoor zijn economische betekenis,maar als vesting bleef Sas van Gent wel belangrijk. De Fransen probeerden Sas van Gent in 1672 tevergeefs te veroveren. Kort daarna begonnen de werken voor eenuitbreiding van de vesting met zeven bastions. In 1747 legden – opnieuw – de Fransen een aanzienlijk deel van hetdorp in de as. Nog geen vijftig jaar later, in de Franse tijd,werd begonnen met de sloop van de vestingwerken. De vesting werd in 1816 opgeheven. Van de oude vestingwerken is alleen een deel van het bastionGeneraliteit bewaard gebleven.

IndustrialisatieVoor Sas van Gent gloorde inmiddels een nieuwe toekomst.De aanleg van het Kanaal Gent-Terneuzen (1825-1827), op initiatief van koning Willem I, maakte van het dorp eenaantrekkelijke vestigingsplaats voor fabrieken. De aanlegvan een spoor- en tramlijn zorgde voor verdere verbeteringvan de infrastructuur. Opvallend zijn de vele Belgischefabrikanten en kapitaalverschaffers die de hand hadden in de industriële ontwikkeling van Sas van Gent. De meel-fabriek Walzenmolen was een van de eerste grote industriële ondernemingen in Sas van Gent. DominicusVerschaffel legde er omstreeks 1830 de basis voor. Latervolgden een glasfabriek en fosfaatfabriek, een wollen-stoffenfabriek en een stijfsel- en glucosefabriek. Ook teldehet dorp maar liefst twee suikerfabrieken: een particulierefabriek en een coöperatieve. De laatste was ontstaan alsgevolg van de problematische verhouding tussen de suiker-fabrikanten en boeren. De fabrikanten stelden ongunstigevoorwaarden voor de levering van de suikerbieten, waarnaboeren besloten zelf een coöperatieve suikerfabriek op terichten. De suikerfabrieken in Sas van Gent waren de enigetwee in heel Zeeland. Inmiddels hebben ze, net als vrijwelalle andere fabrieken in het Zeeuws-Vlaamse grensdorp, de poorten gesloten.

Jeanine Dekker

Met stoom aangedreven generator (1911) uit de cokesfabriek in Sluiskil, nu te zien in het Industrieel Museum Zeeland in Sas van Gent (collectie IMZ, foto H.M.D. Dekker).

zeeuwseankers

Het oude gebouw van de glasfabriek in Sas van Gent, in 2008, toen hetgebouw al buiten gebruik was (foto W. Helm, bron: ZB| Planbureau enBibliotheek van Zeeland / Beeldbank Zeeland).

Page 10: ZE-no4 DEC 2005 Q5B hij zat aan een ketting. Waakhonden werden soms ook gebruikt om de karnmolen (een tredmolen) aan te drijven. Het waren andere tijden. Volg de SCEZ op Twitter @erfgoedzeeland

Zeeuws Erfgoed 10 juni 2017 | 02

’s-Heer Hendrikskinderen, dat oorspronkelijk ’s-HeerHendrikskinderenkerke heette, werd gesticht op een uitloper van een kreekrug. De eerste kerk werd in opdrachtvan de Heer van Schenge gebouwd. Bij zijn voortijdig overlijden zouden zijn kinderen het werk hebben afgerond,vandaar de (oorspronkelijke) naam van het dorp. Deze eerste kerk is reeds lang geleden uit het Bevelandselandschap verdwenen. De huidige robuuste toren werd in de eerste helft van de vijftiende eeuw opgetrokken, de zaalkerk dateert van 1805. Enkele jaren daarvoor was het dorpskasteel, dat bekend stond als de HeerHendriksburg of het Huis te Werf, vanwege de slechteonderhoudsstaat afgebroken. Vanaf 1816 vormde ’s-Heer Hendrikskinderen een zelfstandige gemeente met Wissekerke. In 1857 ging ’s-Heer Hendrikskinderen op in de gemeente ’s-Heer Arendskerke.

OpenluchtspektakelHoewel het dorp wat inwonersaantal betreft bescheiden isin omvang (ruim 1.300), bruist het er van de energie. Voorhet hele jaar staan er activiteiten geprogrammeerd, meteen openluchtspektakel als hoogtepunt. Dit theaterstukBloed en Liefde van Godfried Bomans zal op zaterdag 8 juliworden opgevoerd door de plaatselijke toneelverenigingHeer Hendrik. De kerk dient als decor, zoals dit ook hetgeval was bij de lichtjesoptocht door de sneeuw op 10 februari van dit jaar. Toen vormde ‘de Peperbus’, (in feite de negentiende-eeuwse bekroning van) de protestantse kerktoren, de sfeervolle locatie van de officiële opening van het jubileumjaar. Voor en door hetdorp, met de monumentale kerk als middelpunt, dat blijktde kracht van het jubileumjaar in ’s-Heer Hendrikskinderen.

750 jaar ’s-Heer Hendrikskinderen

De kerktoren van ’s-Heer Hendrikskinderen vormt het middelpunt bij veelactiviteiten in dit jubileumjaar.

’s-Heer Hendrikskinderen viert feest! Het is dit jaar 750 geleden dat Sreinskinders,

zoals het Bevelandse dorp op z’n Zeeuws heet, voor het eerst in een oorkonde voorkwam.

Het enthousiasme van de inwoners voor het jubileumjaar is groot. Gedurende het hele jaar

vinden er dan ook tal van culturele en creatieve activiteiten plaats.

Het (tweede) gemeentewapen van ’s-Heer Hendrikskinderen, dat in 1853 van kracht werd. Links het wapen van ’s-Heer Hendrikskinderen en rechtshet wapen van Wissekerke (bron: Hoge Raad van Adel).

Page 11: ZE-no4 DEC 2005 Q5B hij zat aan een ketting. Waakhonden werden soms ook gebruikt om de karnmolen (een tredmolen) aan te drijven. Het waren andere tijden. Volg de SCEZ op Twitter @erfgoedzeeland

Zeeuws Erfgoed 11 juni 2017 | 02

Het feestjaar zal niet ongemerkt voorbijgaan aan de inwoners en bezoekers van de Zeeuwse hoofdstad.Gedurende het gehele jaar staan er activiteiten op het programma. Hierbinnen zal ook aandacht zijn voor het cultureel erfgoed. Niet verwonderlijk voor een stad met eenlange en rijke historie. Voor het Platform Maritiem ErfgoedZeeland  is het een uitgelezen kans om het varend erfgoedvan de Zuidwestelijke Delta op de kaart te zetten. In samenwerking met plaatselijke WatersportverenigingArne zal het in het weekend van 17 en 18 juni de  sterke binding van Middelburg met het water benadrukken.In dit weekend zal de Loskade het maritiem podium zijn waar allerlei wateractiviteiten plaatsvinden.

Het evenement biedt een breed publiek de mogelijkheidkennis te maken met het varend erfgoed van Zeeland en de aangrenzende gebieden. Eveneens zullen veel maritiemefacetten die hier deel van uitmaken worden gepresenteerd,zoals  zeemansliederen, zeemansgerechten en maritiemeobjecten. En dit alles in een schitterende entourage, dieook al bij het bezoek van koningin Beatrix aan de stad, tijdens Koninginnedag 2010, veel bezoekers trok. Met de tientallen historische schepen, waarvan openkele een tochtje over het Kanaal door Walcheren kan worden gemaakt, zal het in juni een groot maritiem festijn worden.

Maritiem feest  tijdens Middelburg 800In 2017 viert Middelburg het feit dat de stad  (volgens de oudst bekende bronnen) 800 jaar geleden

stadsrechten kreeg. In dit kader biedt de gemeente Middelburg personen en organisaties een

podium om zich gedurende dit feestjaar te presenteren.  In het weekend van 17 en 18 juni valt

de eer te beurt aan het varend erfgoed van de Zuidwestelijke Delta.

Maritiem erfgoed aan de Loskade tijdens de landelijke viering vanKoninginnedag 2010 in Middelburg.

Middelburg 800 jaar stadsrechten 1217-2017

In 2017 is het 800 jaar geleden dat Middelburg stadsrechten kreeg van graaf Willem I van Holland engravin Johanna van Vlaanderen. Ter gelegenheid vandit jubileum toont het Zeeuws Archief in de middel-eeuwse expositiekelders grepen uit de geschiedenisvan de jarige stad in de tentoonstelling 'Middelburg800 jaar stadsrechten 1217-2017’. Grepen uit degeschiedenis van een jarige stad’ wordt aan de handvan zowel authentieke archiefstukken als historischeobjecten hoogte- en dieptepunten van Middelburg door de eeuwen heen belicht. Ook de SCEZ levert een bijdrage aan de expositie, door het tentoonstellenvan keukenvoorwerpen uit de dertiende enzeventiende eeuw. Deze objecten zijn afkomstig uit hetZeeuws Archeologisch Depot, dat ondergebracht is bijde SCEZ. De expositie in het Zeeuws Archief is tot enmet 3 februari 2018 gratis toegankelijk, van maandagtot en met vrijdag én elke eerste zaterdag van demaand (openingstijden: 9.00-17.00 uur).

Enkele tentoongestelde archeologische vondsten en replica’s van kook- en tafelwaar uit de dertiende eeuw (foto Aagje Feldbrugge).

Page 12: ZE-no4 DEC 2005 Q5B hij zat aan een ketting. Waakhonden werden soms ook gebruikt om de karnmolen (een tredmolen) aan te drijven. Het waren andere tijden. Volg de SCEZ op Twitter @erfgoedzeeland

Zeeuws Erfgoed 12 juni 2017 | 02

PAN ook in Zeeland actief voor melding metaalvondsten

Hoewel in Zeeland al lang bekend was waar archeologische vondsten uit de provincie gemeld moeten worden, namelijk bij de SCEZ, worstelden vooral metaaldetectorzoekers met onduidelijkheden. Een belangrijke vraag was: welke vondsten moet ik melden,wat is belangrijk en wat niet? En wat is eigenlijk de juisteomschrijving van mijn object? Een aantal jaren heeft deWerkgroep Metaalvondsten Zeeland van de AWN Verenigingvan Vrijwilligers in de Archeologie een belangrijke rolgespeeld in de registratie van deze metaalvondsten. Maar nu is melding een stuk eenvoudiger geworden.

Nieuwe situatieTwee zaken zijn veranderd: de Monumentenwet is aangepast, en vorig jaar is het project PAN opgestart. Tot medio 2016 was het zoeken met een metaaldetector, of eigenlijk het opgraven van een vondst nadat de detectorzijn signaal had gegeven, illegaal. De nieuwe Erfgoedwetstaat vanaf 1 juli 2016 het zoeken met een metaaldetectoren het graven in de bovenste 30 centimeter van de bodemtoe, met enkele beperkingen en voorwaarden.Archeologische monumenten en lopende archeologischeopgravingen zijn uitgezonderd: hier mag niet wordengezocht. Verder dient een detectorzoeker toestemming te hebben van de grondeigenaar. Indien er sprake is vaneen waardevolle vondst, dient de grondeigenaar de helftvan de waarde te krijgen. Na het delen is de vondst eigendom van vinder of grondeigenaar. Belangrijk is dat er ook een meldplicht bestaat: alle metaalvondsten dienente worden aangemeld. Het doel hiervan is om de informatiewaarde van de vondsten te behouden. Kennis over uw vondst en de vindplaats is van belang voor de wetenschap en de monumentenzorg.

Wat is PAN?PAN staat voor Portable Antiquities of the Netherlands. Vrij vertaald betekent dit ‘kleine oudheidkundige vondstenuit Nederland’. De naam is ook een knipoog naar de Grieksegodheid Pan, de figuur die voor de natuur staat, en hetGriekse woord dat ‘alles’ betekent. PAN is een netwerk van universiteiten, (semi-)overheidsinstellingen, musea, De Nederlandsche Bank en verenigingen van vrijwillige(detector)archeologen; voor Zeeland maakt de SCEZ deeluit van dit netwerk. Zij werken samen met als doel (detector)vondsten te fotograferen, te determineren enonline te publiceren op internet. De website is vanaf mei2017 grotendeels functioneel en is het meest zichtbare deel van PAN. Verder zijn in alle delen van Nederlandvondstregistrators actief, die met detectorzoekers kunnenafspreken om hun vondsten te fotograferen en te beschrijven. De registratie kan plaatsvinden bij een depot,een museum of bij de vinder thuis. In Zeeland is registratorJurgen van der Klooster actief.

Wat is de rol van de SCEZ? De SCEZ blijft het meldpunt voor alle bodemvondsten in Zeeland - zeker voor archeologische sporen en niet-metaalvondsten - maar is ook projectpartner van PAN.Door de expertise van PAN kan de kennis over de metaal-vondsten in Zeeland geweldig toenemen en ook benut worden voor archeologisch beleid van de overheden. De SCEZ biedt PAN een werkplek in het ZeeuwsArcheologisch Depot (ZAD) voor het registreren van vondsten en er vindt regelmatig uitwisseling van kennis en informatie plaats. Die informatie wordt met dezelfdevoorwaarden voor ‘beveiliging’ omgeven als in PAN. De eerste registratie van PAN in het ZAD vond plaats op 31 maart.

Loodtinnen miniatuurfiguur gevonden in Goes door H. van Schaik, voorstellende een Franse republikeinse soldaat die een xylofoon bespeelt; datering circa 1800.

Schijffibula uit de omgeving van Westkapelle, gevonden door M. Bil, met de afbeelding van een dier en ingelegd met rode email; datering negende eeuw (foto’s PAN, Amsterdam).

Het melden van (archeologische) metaalvondsten is vanaf nu een stuk makkelijker. Dit heeft

te maken met de inwerkingtreding van de nieuwe Erfgoedwet en de opstarting van het project

PAN (Portable Antiquities of the Netherlands). De SCEZ maakt deel uit van het PAN-netwerk.

Koperen sluitgewicht gevonden in Goes door H. van Schaik, met merk van hand, gemaakt en geijkt in Antwerpen (Handwerpen); datering zeventiende eeuw.

Page 13: ZE-no4 DEC 2005 Q5B hij zat aan een ketting. Waakhonden werden soms ook gebruikt om de karnmolen (een tredmolen) aan te drijven. Het waren andere tijden. Volg de SCEZ op Twitter @erfgoedzeeland

Zeeuws Erfgoed 13 juni 2017 | 02

PAN-registrator Jurgen van der Klooster (rechts op foto) en vinder H. van Schaik bij de eerste registratie van metaalvondsten bij de SCEZ.

Kunnen andere zoekers gegevens achterhalen? Nee. Privacygevoelige informatie zoals naam, adres en zoekplaatsen wordt niet op de website gepubliceerd.Vindplaatsen worden niet exact op de PAN-website weergegeven. PAN werkt met verschillende inlogniveaus.Een willekeurige bezoeker zonder account krijgt alleenfoto’s van de objecten en de niet-exacte vondstlocatie tezien. Alleen onderzoekers van universiteiten, archeologische bedrijven en overheden kunnen een inlogkrijgen waarmee zij de exact ingevoerde locatie kunnenbekijken. Indien een detectorzoeker dit absoluut niet wil,kan hij/zij een minder exacte vindplaats laten invoeren.

Hoe kunnen zoekers meedoen? Via e-mail, telefoon of Facebook kan een detectorzoekerkenbaar maken dat hij/zij vondsten via PAN wil melden. De registrator van de betreffende regio maakt een afspraakmet de vinder, waarna de vondsten worden gefotografeerden ingevoerd. De vinder krijgt een inlog waarmee hij/zij de eigen objecten en locaties kan inzien.

Kan een vinder zelf invoeren? In het begin loopt alles via PAN-registratoren. Na verloopvan tijd krijgt de PAN-website een zoekfunctie waarmee alle soorten objecten die ooit zijn gemeld, compleet voorzien van foto’s, objectnaam, datering en andere gegevens, vindbaar zijn. Van elke vondst wordt namelijkeen ‘referentietype’ gemaakt, waarin alle bekende gegevens worden opgesomd, inclusief verwijzingen naarwetenschappelijke literatuur. Wanneer deze zoekfunctie

actief is, kunnen detectorzoekers aanklikken welk typevondst ze hebben gedaan en kan een zoeker ook zelfzijn/haar vondsten invoeren. In het najaar van 2017starten workshops, waarmee detectorzoekers en vrijwilligeregistratoren in staat worden gesteld zelf vondsten in tevoeren.

Ben jij een kenner? Er is nog een manier waarop detectorzoekers en vondstspecialisten kunnen meewerken met PAN. Voor het invoeren van dateringen en andere specialistische informatie voor de ‘referentietypen’ is PAN op zoek naarspecialisten. De PAN-medewerkers zijn ervan overtuigd datsommige detectorzoekers meer kennis hebben dan onzeuniversitaire onderzoekers en PAN is niet van de professionals alleen. Er is met name behoefte aan specialisten met kennis vanobjecten uit de (vroeg)moderne tijd (zestiende tot negentiende eeuw). Ben jij een kenner van bepaalde objecten uit die periode? Meld je aan en doe mee!

Meer informatieBezoek de website portable-antiquities.nl én kijk op facebook.com/PortableAntiquitiesNetherlands. Voor Zeeuwse metaalvondsten mail Jurgen van derKlooster op [email protected] of Hans Jongepierop [email protected]. Voor algemene vragen over PAN,mail Stijn Heeren, [email protected].

www.portable-antiquities.nl

Page 14: ZE-no4 DEC 2005 Q5B hij zat aan een ketting. Waakhonden werden soms ook gebruikt om de karnmolen (een tredmolen) aan te drijven. Het waren andere tijden. Volg de SCEZ op Twitter @erfgoedzeeland

Historische havens zijn vaak bepalend voor de identiteitvan dorpen en steden en daarmee voor de kwaliteit van de leefomgeving. Niet onbelangrijk hierbij zijn de historische schepen, waarbij vooral varende schepen tot de verbeelding spreken. Toch zijn veel gemeenten metmaritiem erfgoed vaak niet of te weinig bewust van demogelijkheden die dit erfgoed met zich meebrengt. Eenintegraal kwaliteitsbeleid ontbreekt veelal, wat gemakkelijkleidt tot ongewenste ontwikkelingen die tevens de economische meerwaarde die maritiem erfgoed kan hebben teniet doet.

Nulmeting Met de Omgevingswet komen nieuwe oplossingen en mogelijkheden binnen handbereik op het raakvlak van defysieke omgeving en onder andere het maritiem erfgoed.De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in Amersfoortheeft deze ontwikkeling aangegrepen om een nulmetingnaar historische maritieme ensembles te laten uitvoeren in Nederland. Deze opdracht, genaamd ‘Nulmeting identiteit en benutting historische maritieme ensembles’, is neergelegd bij het Mobiel Erfgoed Centrum en adviesbureau ErfgoedWerf.

Zeeuwse inventarisatie Vanwege het vele aanwezige maritiem erfgoed in onze provincie en het feit dat een belangrijk deel hiervan reedsdoor het erfgoedveld is vastgelegd, is vorig jaar aan hetPlatform Maritiem Erfgoed Zeeland gevraagd om als piloteen nulmeting in Zeeland uit te voeren. De platformledenonderkenden het belang van een dergelijke nulmeting enhebben afgelopen januari maritiem deskundige VeronicaFrenks opdracht gegeven een inventarisatie uit te voerennaar historische maritieme ensembles in onze provincie.

Uitgangspunt Uitgangspunt van de inventarisatie vormen de Zeeuwse historische havens en de erbij horende historische schepen.Maar ook de maritieme objecten zoals werven, sluizen, kranen en bruggen worden in deze nulmeting meegenomen. Veronica Frenks kijkt ook naar mogelijk-heden en knelpunten van het maritiem erfgoed in Zeeland.In de zomer van 2017 wordt de inventarisatie afgerond. De Zeeuwse resultaten van de nulmeting worden vervolgens meegenomen in de uitwerking voor een te schrijven handleiding voor Nederlandse gemeenten.

Inventarisatie historische maritieme ensembles in ZeelandHet afgelopen half jaar heeft maritiem deskundige Veronica Frenks gewerkt aan een inventarisatie

van historische maritieme ensembles in Zeeland. Deze zomer zal zij de resultaten opleveren aan

het Platform Maritiem Erfgoed Zeeland.

De voormalige PSD-veerboot Zuidvliet vaart met hoog bezoek de Oude Haven (Museumhaven) in Zierikzee binnen (foto Dennis Wisse voor DNA-beeldbank op laatzeelandzien.nl).

Zeeuws Erfgoed 14 juni 2017 | 02

Page 15: ZE-no4 DEC 2005 Q5B hij zat aan een ketting. Waakhonden werden soms ook gebruikt om de karnmolen (een tredmolen) aan te drijven. Het waren andere tijden. Volg de SCEZ op Twitter @erfgoedzeeland

Zeeuws Erfgoed 15 juni 2017 | 02

Europa heeft een rijk verleden. Een verleden dat een bronvan inspiratie is, maar ook van conflict. Het wordt ervarenals anker voor persoonlijke ontwikkeling en collectiviteit enzorgt voor gevoelens van nostalgie. Daarentegen daagt hetverleden ook uit tot innovatie en verbinding, in heden entoekomst. Het verleden als een verbindende factor, waarbijde focus ligt op de overeenkomsten, in plaats van de verschillen. Intussen zorgt onze hedendaagse omgang methet verleden voor een snel groeiende hoeveelheid erfgoed.En dat in een snel veranderende wereld van klimaat-verandering, stedelijke groei en plattelandskrimp, ontkerkelijking en schaalvergroting en vrijkomende agrarische bebouwing in de landbouw. Allemaal ontwikke-lingen die vragen om een andere omgang met erfgoed.

De waarde van erfgoedIn de Europese Unie werken circa 300.000 mensen rechtstreeks in de culturele sector. Indirect worden zelfs 7,8 miljoen banen door de sector gecreëerd. Dit gegeven is onvoldoende bekend, zowel bij een breed publiek als bijbeleidsmakers en de politiek. Nog steeds wordt cultureelerfgoed door velen gezien als een luxeproduct, dat alleenmaar geld kost in plaats van dat het wat oplevert: ‘Wonenin een monumentenpand houdt vooral beperkingen enhoge onderhoudskosten in, erfgoedactiviteiten zijn vooralleuk als decorum en mogen zeker niet te veel geld kosten”,is vaak de heersende gedachtegang. Intussen wordt vergeten dat al dit erfgoed met het kleine beetje geld datermee gemoeid is, zorgt voor een sterke verbondenheidtussen mensen (denk alleen maar aan de vele vrijwilligers)en indirect voor inkomsten voor onder andere horeca, middenstand en overheden. Bovendien kan het erfgoedfunctioneren als inspiratiebron voor innovatieve ontwikkelingen. Zo zijn locatie en indeling van historischepanden vaak goed doordacht gekozen en komen vernuftige,eeuwenoude watersystemen overal in de wereld voor.

Doelen themajaarDe Europese Unie onderkent het belang en de kracht vanhet Europese cultureel erfgoed. Dit geldt zowel voor deaangesloten lidstaten, als naar buiten toe. Zij heeft dan ook de volgende doelen voor het themajaar vastgesteld:het inzetten van erfgoed als onderdeel van de culturelediversiteit en de interculturele dialoog (erfgoed als bindmiddel), het benutten van erfgoed ten bate van directeen indirecte economische mogelijkheden en het inzettenvan erfgoed in de bewustwording van de waarde ervan ende strijd tegen natuurrampen en opzettelijke vernielingdoor menselijk handelen (de verwoesting van duizendenboeddhistische tempels door de Rode Khmer in Cambodja

in 1975, de vernieling van twee reusachtige boeddha-beelden door de Taliban in het Afghaanse Bamyan in 1999,de systematische vernietiging van Romeinse gebouwendoor Islamitische Staat in het Syrische Palmyra in 2015).

Society in transitionDe nadruk in het themajaar zal liggen op het cultureel erfgoed als gemeenschappelijk Europees gegeven en alsbron van veel nog onontgonnen mogelijkheden voor participatie, ontwikkeling en identificatie. Society in transition zal het uitgangspunt vormen. Hierbij wordt aandacht geschonken aan de betekenis van de huidigegrote veranderingen voor het Europese erfgoed, zoals culturele diversiteit, demografische veranderingen, klimaat-verandering en duurzaamheid. Voor de financiering van het themajaar reserveert de Europese Unie 8 miljoen euro.Dit bedrag is bestemd voor het opzetten van projecten enhet organiseren van activiteiten die het gedeelde Europeeserfgoed zullen beschermen en promoten, zowel op internationaal als nationaal, regionaal en lokaal niveau.

BudgetverdelingEen gedeelte van het gereserveerde budget van 8 miljoenwordt in de vorm van een oproep onder het CreativeEurope-programma uitgeschreven. Een ander deel wordttoebedeeld aan tien toonaangevende initiatieven opEuropees niveau. Deze tien projecten zijn voornamelijkgericht op bescherming van erfgoed tegen schade doornatuurrampen en menselijk handelen (vernieling, maar ook illegale handel in erfgoederen). Daarnaast zullen initiatieven vanuit bestaande Europese programma’s, zoals Horizon 2020, Erasmus+ en Europese structuur- eninvesteringsfondsen worden geïnitieerd. Meer informatieover de financieringsmogelijkheden volgt in de tweede helft van dit jaar.

Kansen benuttenDiverse erfgoedplatforms en –organisaties hebben al hunsteun betuigd aan het komende jubileumjaar, waaronder E-FAITH (Europese koepel voor industrieel en technischErfgoed) en Heemschut. Ook de SCEZ wil de kansen die dit Europese themajaar biedt benutten en gaat zich dekomende maanden richten op mogelijke activiteiten inZeeland. Mocht u als particulier, erfgoedorganisatie of overheidsinstantie vragen of ideeën hebben over het themajaar, dan kunt u zich richten tot adviseur cultuurhistorie en monumenten Marinus van Dintel, contactpersoon Europese projecten ([email protected]/ +31 (0)118-670616).

2018 Europees Jaar van het Cultureel ErfgoedErfgoedorganisaties, overheden en particulieren kunnen zich opmaken voor 2018 Europees Jaar

van het Cultureel Erfgoed. Op 27 april keurde het Europees Parlement het hiervoor ingediende

voorstel van de Europese Commissie goed. Hoewel enigszins laat dag, biedt het themajaar

de mogelijkheid het Europese erfgoed in de schijnwerpers te zetten.

Page 16: ZE-no4 DEC 2005 Q5B hij zat aan een ketting. Waakhonden werden soms ook gebruikt om de karnmolen (een tredmolen) aan te drijven. Het waren andere tijden. Volg de SCEZ op Twitter @erfgoedzeeland
Page 17: ZE-no4 DEC 2005 Q5B hij zat aan een ketting. Waakhonden werden soms ook gebruikt om de karnmolen (een tredmolen) aan te drijven. Het waren andere tijden. Volg de SCEZ op Twitter @erfgoedzeeland

Zeeuws Erfgoed 17 juni 2017 | 02

We wonen al twaalf jaar in Frankrijk en willen nog nietonmiddellijk terug naar Nederland, maar we zien bij veellandgenoten dat ze als ze wat ouder worden toch terug-komen naar Nederland. Daarom wilden we iets kopen vooronze oude dag. Eind vorig jaar waren we even in Nederlandom in Giethoorn te kijken of we daar een mooie woningkonden vinden, maar dat bleek niets te worden. Een vrienddie we in Frankrijk hadden leren kennen - de vorige eigenaar van molen De Haan - had ons uitgenodigd om op de terugweg in Zeeland bij hem in de molen te overnachten. En toenwe hier ’s ochtendswakker werden, wistenwe: “Dit is het!”. Maarde molen stond niet te koop. De vorige eigenaar was er ook emotioneel aan gehecht, want hijwoonde hier een tijd met zijn zes kinderen. Hij wilde ereigenlijk niet van af. Gelukkig besliste hij een maand latertoch om de molen aan ons te verkopen.

Waarom we niet gewoon ergens een heel gewoon huiskopen? We zijn nogal verwend, we hebben acht jaar in debergen gewoond, en nu wonen we in het zuiden op een vande allermooiste plekken van Frankrijk. We zijn gewend aanruimte. Een gewoon rijtjeshuis was dus helemaal geenoptie. Maar een molen: kijk naar buiten en je ziet de helewereld, en toch ben je dicht bij het dorp. Het voelde meteengoed.

Maar een molen is natuurlijk geen gewoon huis. Je weetzelfs zonder kennis van zaken, dat een dergelijk gebouwaltijd onderhoud nodig heeft. De roeden, in de volksmondde wieken, moeten bijvoorbeeld vervangen worden, als wede molen willen laten draaien. Om de toestand van demolen beter te kennen, lazen we de inspectierapporten vande Monumentenwacht na. Wij waren nog geen lid, uiteraard,maar de vorige eigenaar wel.

We zochten contact met de Monumentenwacht en zijn daar fantastisch geholpen. Ze konden onze vragen goedbeantwoorden, maar ze waren ook heel correct in hunomgang met de privacy van bijvoorbeeld de vorige eigenaar. We hadden een goed gesprek met de molen-deskundige bij de Monumentenwacht, die de molen vanhaver tot gort kent. Uiteraard wilden we eerst weten of het wel verantwoord was om zoiets te kopen. Je zoekt zelfwel naar informatie op het internet, maar je wil toch weten

hoe een en ander in elkaar zit als je met een monument te maken hebt. En we willen hem graag weer laten draaien.Anders voelt het toch alsof het een auto is zonder motor ofeen zeilboot zonder zeilen. Malen kan de molen niet meer.Een deel van de oorspronkelijke inrichting verdween toende molen werd ingericht als weekendverblijf en er bleef ook maar één koppel maalstenen over. Sinds 1962 mag erofficieel ook niet meer gemalen worden. De Monumentenwacht bracht ons op de hoogte van onderandere de subsidiemogelijkheden die er zijn om een

restauratiedossier op te starten. Zij brachtenons in contact met eenbedrijf dat hieringespecialiseerd is. We moeten immers

kunnen rekenen op een goede ondersteuning als we zelfduizend kilometer verderop wonen. We kunnen niet voorelk wissewasje terug naar Zeeland komen.

Trots op mijn monument

Molen De Haan is ingericht als vakantieverblijf.

In de rubriek ‘Trots op mijn monument’ vertellen abonnees van de Monumentenwacht hoe het

is om in een monumentenpand te wonen of te werken. John Deeben en zijn partner Nicole wonen

in het zuiden van Frankrijk, maar kochten begin 2017 de voormalige korenmolen De Haan op de

Noordwal in Brouwershaven. De molen is oorspronkelijk als lage stellingmolen gebouwd in 1724,

maar later verlaagd tot grondzeiler. Tussen 1965 en 1967 heeft de vorige eigenaar de molen

gerestaureerd en ingericht als vakantieverblijf.

3 Monumenteigenaar John Deeben voor zijn molen De Haan in Brouwershaven (foto’s Mieke Wijnen Fotografie).

“Het is hier paradijselijk”

Page 18: ZE-no4 DEC 2005 Q5B hij zat aan een ketting. Waakhonden werden soms ook gebruikt om de karnmolen (een tredmolen) aan te drijven. Het waren andere tijden. Volg de SCEZ op Twitter @erfgoedzeeland

Zeeuws Erfgoed 18 juni 2017 | 02

En de Monumentenwacht laat de molen tijdens inspectiesook draaien. We hebben ook al meerdere vrijwilligersgesproken die dat graag willen doen. Echt super-enthousiast, die molenmannen. Dat enthousiasme heeft bij ons de zorg een beetje weggenomen. We moeten bekennen dat we twee maanden niet goed geslapen hebben, maar met name door het enthousiasme van deMonumentenwacht en dat gespecialiseerde bedrijf hebbenwe de knoop doorgehakt. Die lieten blijken dat het moetlukken als je er maar achter staat. Je voelt dat je nietalleen staat, dat je goed geholpen wordt. We worden of blijven dus zeker lid. We waren nog niet eens lid en we konden al proeven van de voordelen. Met deze jongens wil ik graag rond de tafel zitten, ze zijn zeer begaan methun werk en hebben veel expertise. En dat woord molenheeft voor hen net dat tikje meer, blijkbaar. Op advies vande Monumentenwacht hebben we de molen ondertussenook al eens rondgekruid, wat jaren geleden was. Ja, toenvoelde ik me wel een beetje molenaar.

Zeeland kennen we zoals de meeste andere Nederlanders:we kwamen hier als kind wel eens logeren in Dishoek, entoen ik bij de marine was, lagen we met de boot wel eens in Vlissingen. We waren niet gericht op zoek naar eenmonument, maar we werden wel direct verliefd op dit plekje, met uitzicht op het water en de bootjes. Zoals de Fransen zeggen: “pieds dans l’eau”. En je ziet de molen

van ver staan als je aan komt rijden. Daar krijg je echt kippenvel van. En ook vanaf de boot is het prachtig om de molen hier te zien staan. De molen blijft in de verhuur,we hebben immers nog lang geen plannen om terug tekeren naar Nederland. Ja, het is een aankoop waarvan weweten dat we er niet rijk van zullen worden, integendeel.Alleen het onderhoud en de verwarming kosten al handen-vol geld, maar we zijn er trots op. Vooral de ligging is heelmooi en beeldbepalend voor de omgeving. Onze molenvoelt goed, het is hier echt een paradijselijke plek.

De kern van Brouwershaven is beschermd stadsgezicht. Toeristische trekkers zijn onder meer het geboortehuis van Jacob Cats, de jachthaven, kerk en muziekkiosk en de beeldbepalende molen (bron: ZB| Planbureau en Bibliotheek van Zeeland / Beeldbank Zeeland).

Bent u ook zo’n trotse monumenteigenaar?Laat het de redactie weten!

Bent u ook zo’n trotse eigenaar of beheerder van eenmonumentenpand en wilt u uw verhaal delen met deandere lezers van Zeeuws Erfgoed, neem dan contactop met de redactie: [email protected]. Het volgende interview verschijnt in het september-nummer. De redactie is benieuwd naar uw keuze omjuist in een monumentenpand te wonen en/of te werken.Uit de inzendingen maakt zij een selectie, zodat verschillende monumentcategorieën aan bod komen.Abonnees die aan de interviewreeks deelnemen, ontvangen voor hun medewerking de professioneleportretfoto die bij hun verhaal wordt afgebeeld.

Page 19: ZE-no4 DEC 2005 Q5B hij zat aan een ketting. Waakhonden werden soms ook gebruikt om de karnmolen (een tredmolen) aan te drijven. Het waren andere tijden. Volg de SCEZ op Twitter @erfgoedzeeland

Zeeuws Erfgoed 19 juni 2017 | 02

Die interesse voor gebouwen en vooral monumenten leiddetot zijn beroepskeuze voor de bouw. Zo startte hij op hetvmbo de opleiding timmeren, om daarna de opleiding mbo2 timmeren te volgen bij Scalda en Bouwmensen ZuidWestin Goes. Bij zijn eerste stage-/leerbedrijf kon hij een keer meewerken aan een restauratieproject van een monumentaal pand, wat zijn interesse in het restaurerenvan historische gebouwen alleen nog maar verder aanwakkerde. Dat bracht Bart ertoe om na zijn opleidingmbo 2 timmeren de vervolgopleiding mbo 3 timmeren metuitstroom restauratie te gaan doen. Bart was nog maar netmet de opleiding mbo 3 begonnen, toen het stage-/leer-bedrijf door omstandigheden geen werk meer voor hemhad en hij terug moest naar de werkplaats van het opleidingsbedrijf Bouwmensen ZuidWest. Daar kwam hij in contact met de coördinator van ROP Zeeland, JohnAkkermans, die had vernomen dat hij zonder leerbedrijfzat. Daarom werd er gezocht naar een stage/leerplek bijeen aannemer gespecialiseerd in restauratiewerken omdaar zijn praktijkopleiding te kunnen vervolgen. Die plekwerd gevonden bij Bouwgroep Peters. Bart kan nu bijna het hele jaar werken in het restaureren en renoveren vanmonumentale gebouwen zoals kerken, herenhuizen en landgoederen.

Gedegen voorbereid naar HengeloBart was blij verrast toen hij door de ROP-coördinatorZeeland werd gevraagd om mee te doen aan de SkillsHeroes-wedstrijd voor restauratie timmeren en zei volmondig JA. Na een week training op de werkplaats bij Bouwmensen ZuidWest en instructies en tips van zijnleermeester van het leerbedrijf ging hij gedegen voorbereidnaar de tweedaagse wedstrijd in Hengelo. Samen met deandere leerlingen uit de overige regio’s van Nederlandloten de deelnemers een werkstuk dat ze moeten maken bijde wedstrijd. Er werd geloot uit de volgende werkstukken: • het vervangen van een dorpel en ronde stijl van

een kerkraam• het vervangen van een kopschot van een kerkbank• het maken van een kozijn met schuifraam • het maken van een trap met onderkwart en ronde spil

Bart lootte het kerkraam en na de uitleg begonnen de deelnemers aan de wedstrijd. Na de eerste dag was Bartwel tevreden maar je weet niet hoe de jury kijkt. Ook detweede dag ging Bart er vol goede moed tegenaan. Aan het einde van de wedstrijd was zijn reactie op de vraag hoe hij de wedstrijd had gevonden dan ook positief:

“Twee dagen ben ik bezig geweest in mijn vakgebied restauratie timmeren, natuurlijk doe je je uiterste best enben je benieuwd hoe jouw niveau is ten opzichte van delandelijke medeleerlingen. Het was een leuke uitdaging enik ben trots op het resultaat.” Na de toespraken van genodigden, deelde de jury voorafgaand aan de prijsuitreiking mee dat dit jaar het niveau van de leerlingen erg hoog was. Tijdens de prijsuitreiking steeg de spanning bij Bart want zijn naamwerd steeds niet omgeroepen, tot er nog maar met tweekandidaten overbleven. Dik tevreden met de tweede plaatsbedankte Bart zijn begeleiders van Scalda, BouwmensenZuidWest en de leermeesters van Bouwgroep Peters voorhun inzet.

Zeeuwse ROP-leerling tweede bij Skills Heroes

Bart Leeflang uit Veere eindigde als tweede: “Ik vond het een super leerervaring, die me in de toekomst veel kan brengen.”

Restauratieleerling Bart Leeflang uit Veere is in maart bij de Nederlandse restauratiewedstrijden

timmeren in Hengelo op de tweede plaats geëindigd. Bart komt oorspronkelijk uit het Limburgse

Kerkrade, maar verhuisde al op jonge leeftijd met zijn ouders naar Veere. De talrijke historische

gebouwen en monumentale panden waar hij tussen opgroeide spraken van jongs af aan al tot zijn

verbeelding.

Page 20: ZE-no4 DEC 2005 Q5B hij zat aan een ketting. Waakhonden werden soms ook gebruikt om de karnmolen (een tredmolen) aan te drijven. Het waren andere tijden. Volg de SCEZ op Twitter @erfgoedzeeland

Zeeuws Erfgoed 20 juni 2017 | 02

Handgetekende kaart uit circa 1500 van de monding van het Zwin. Centraal op de kaart staan de vaargeul van het Zwin, de haven van Sluis en de waterweg naar Damme en Brugge. In de monding liggen grote zandbanken en tonboeien die de vaarroute markeren.

Een van de fraaiste cartografische kaarten van het noordwesten van Vlaanderen is de kaart van Jan Hervy uit circa 1501. Dit olieverfschilderij op doek is bijzonder rijk aan details. Het schilderij is westelijk georiënteerd met de Noordzeekust aan de bovenzijde. In het midden het Zwin en de haven van Sluis. Aan deze waterweg liggen de grote handelssteden Sluis, Damme en Brugge.

Page 21: ZE-no4 DEC 2005 Q5B hij zat aan een ketting. Waakhonden werden soms ook gebruikt om de karnmolen (een tredmolen) aan te drijven. Het waren andere tijden. Volg de SCEZ op Twitter @erfgoedzeeland

De viervoudige expositie op verschillende tentoonstellings-locaties versterkt elkaar en verwijst naar elkaar. Het bijzondere samenwerkingsproject heeft ook in eenmooi boek geresulteerd: Schatten van kaarten. Historischekaarten uit Zeeuws-Vlaanderen en noordelijk Vlaanderen.Het boek telt zestig pagina's en geeft uitleg over cartografie en de verschillende kaarten die in de exposities tentoongesteld zijn.

De vier musea hebben het initiatief genomen tot deze tentoonstellingsreeks omdat de cartografie van Zeeuws-Vlaanderen en het noordelijk deel van Vlaanderen al eeuwenlang goed ontwikkeld is. Enkele van de oudste Zuid-Nederlandse kaarten komen uit dit gebied. Ook zijn de verschillende kaarttypen in deze streek goed bewaardgebleven en vormen deze een belangrijke bron voor historische kennis. In een chronologische reeks kaarten ishet dynamische landschap van de streek goed zichtbaar.

Stampij langs de liniesDe boekpresentatie én opening van de eerste expositie was op 8 april bij museum Het Bolwerk in IJzendijke. Hier is de invalshoek ‘kaarten van de Staats-Spaanse Linies– cartografie in oorlogstijd’ gekozen. De getoonde dertigkaarten hebben betrekking op de geografie van Zeeuws-Vlaanderen in de periode tussen 1575 en 1800. Het betreftregionale cartografie met een militair aspect: vesting-werken, schansen, forten, grachten, linies, waterbarrièresen dergelijke. De geëxposeerde kaarten zijn aankopen vanhet museum en bruiklenen van de gemeente Terneuzen enhet Nationaal Archief. De tentoonstelling bij Het Bolwerk inIJzendijke loopt van 8 april tot en met 30 oktober 2017.

(Niet) Alles op één kaartIn Aardenburg is de expositie gericht op de historische ontwikkeling van de cartografie van West-Zeeuws-Vlaanderen. Aan bod komen onder andere laatmiddel-eeuwse schilderij- en manuscriptkaarten, gedrukte regionale streek- en zeekaarten uit de 17de en 18de eeuw,polderkaarten uit de 18de en 19de eeuw, stafkaarten entopografische kaarten uit de 20ste eeuw en voorbeeldenvan 21e-eeuwse satellietkaarten. Ook worden zowel antiekeals moderne carteringsmethoden en -instrumentengetoond. De tentoonstelling bij het Archeologisch Museum in Aardenburg is te zien van 27 mei tot en met 30 september 2017.

Sluis op de kaart In Sluis staat de tentoonstelling in het teken van de lokalehistorische cartografie van de Zeeuws-Vlaamse stad. De oudste kaarten zijn uit de 16de eeuw. Vele hebbenbetrekking op het beleg van Sluis in 1604 en de situatieeind 16de eeuw. Kaarten uit de 17de en 18de eeuw tonen de vestingbouwkundige ontwikkeling van de stad. Uit de19de en 20ste eeuw zijn kadasterkaarten, stafkaarten enschade- en wederopbouwkaarten te zien. Naast kaartmateriaal zijn er ook driedimensionale voorwerpen tezien, waaronder landmeterinstrumenten. De tentoonstellingbij Museum Het Belfort in Sluis is te bezoeken van 15 julit/m 17 september 2017 (formele opening 15 juli).

Damme door de tijdIn Damme zijn lokale historische kaarten van de vestingDamme en de omringende verdedigingswerken tentoon-gesteld. Later dit jaar is hier ook nog een jubileumexpositieover de fortificaties van Damme te zien.De kaartententoonstelling bij Bezoekerscentrum Damme en de Zwinstreek in Damme is geen tijdelijke expositie,maar permanent te bezichtigen.

Vier musea uit Zeeuws-Vlaanderen en de Belgische provincie West-Vlaanderen hebben dit jaar een

gezamenlijk tentoonstellingsproject met de titel ‘Schatten van kaarten’ opgezet. Museum Het Bolwerk

in IJzendijke, het Archeologisch Museum in Aardenburg, Museum Het Belfort in Sluis en het

Bezoekerscentrum Damme en de Zwinstreek in Damme belichten elk met een eigen invalshoek.

Zeeuws Erfgoed 21 juni 2017 | 02

33 Op de kaart van Jodocus Janssius uit 1651 (Museum Het Bolwerk in IJzendijke) is het door de Staatsen bezette fort Philippine te zien, gelegen aan de over van de Schelde. In het water vijf Hollandse schepen. Op de voorgrond het belegerde Spaanse kamp.

3Tijdens het Twaalfjarig Bestand (1609-1621) werd Damme omgebouwd tot een moderne vesting. Het plan Koeck uit 1649 toont heel precies hoe de versterking eruitzag. De stad was bereikbaar via twee poorten. De militaire infrastructuur binnen de stad is in detail weergegeven.

Historische kaarten uit de regio

Page 22: ZE-no4 DEC 2005 Q5B hij zat aan een ketting. Waakhonden werden soms ook gebruikt om de karnmolen (een tredmolen) aan te drijven. Het waren andere tijden. Volg de SCEZ op Twitter @erfgoedzeeland

Zeeuws Erfgoed 22 juni 2017 | 02

Archeologisch nieuws

Zeeuwse AmateurArcheologen Dag 2017De zeventiende ZAAD bood zaterdag 18 maart aan de 72 deelnemers weer een vol en gevarieerd programma, metvier lezingen en een paneldiscussie. De aftrap werd verrichtdoor Wim De Clercq en Roland Dreesen van de UniversiteitGent. Mede namens hun collega Sven van Haelst toondenzij de resultaten van hun recente studie naar de gebruiktesoorten natuursteen van de Zeeuwse Nehalennia-altaren en het erbij gevonden aardewerk. De meeste altaren zijnvan kalksteen uit Lotharingen, maar bijzonder zijn kalksteen uit het Franse Caen en zelfs uit het gebied buiten het Romeinse rijk, bij de Lippe in Duitsland. Het aardewerk dateert de tempelcomplexen tussen 160 en 230 na Christus, een bevestiging van de weinige dateringen op de altaren.Scheepsarcheoloog Jeroen Vermeersch ging uitgebreid inop de resultaten van het onderzoek van de scheepsrestenuit de laatmiddeleeuwse haven van Hulst (zie ZeeuwsErfgoed jaargang 15/1). Zijn presentatie werd met belangstelling gevolgd door vele amateurs die aan het Bierkaai-onderzoek in 2011 hebben meegewerkt.Jurgen van der Klooster stelde doel, methode en structuurvan het project ‘Portable Antiquities of the Netherlands’voor. Over dit project voor het registreren van vooralmetaalvondsten in collecties van detectoramateurs iselders in deze aflevering meer te lezen. Na zijn lezing kon Jurgen al onmiddellijk contact leggen met een aantalgeïnteresseerde metaaldetectoristen.

Samenwerking Na de lunch vond een zeer geanimeerde discussie plaatsover de samenwerking van vrijwilligers in de archeologiemet professionele archeologen van bedrijven. De panelleden Hendrik Uleners (SOB Research), Jan Wattenberghe (Artefact!) en Gavin Williams (ADCArcheoProjecten) belichtten de samenwerkingsvormen vanhun bedrijven met amateurs, waarna de discussie aan de

hand van stellingen losbarstte. Er was een duidelijkmeningsverschil over de inzet van amateurs: moest dieinzet gecoördineerd worden via de AWN Vereniging vanVrijwilligers in de Archeologie, zodat iedereen een kanskreeg, of konden amateurs rechtstreeks met de bedrijvencontact opnemen? ADC ArcheoProjecten bleek als enigeeen protocol te hebben voor de inzet van amateur-archeologen en hun ook instructie te geven, wanneer zijstructureel meewerkten.De laatste lezing was weer van een stadsarcheoloog uit een van de grote steden rondom Zeeland. Anne Schryversvan de Stad Antwerpen bracht haar lezing met veel humoren begon met een deel Antwerpen-promotie. Aan de handvan mooie kaarten en prachtige opgravingsfoto’s maakte ze de aanwezigen deelgenoot van de meest recente kennisvan het ontstaan en de ontwikkeling van Antwerpen vanafde vroege middeleeuwen.Tijdens de pauzes - in de theepauze was een door de AWNgereconstrueerde grafsteen van de Kloetingse Geerteskerkte bezichtigen - en bij de afsluitende borrel werd de gelegenheid om te netwerken door velen benut. Het succesvan de dag bleek ook uit het feit dat de laatste deelnemerslater dan voorzien de SCEZ-locatie Het Schuitvlot verlieten.

ZAAD 2017: panel van bedrijfsarcheologen in discussie met de zaal over de samenwerking met vrijwilligers.

De levendige discussies werden voortgezet tijdens de borrel van de ZAAD.

Page 23: ZE-no4 DEC 2005 Q5B hij zat aan een ketting. Waakhonden werden soms ook gebruikt om de karnmolen (een tredmolen) aan te drijven. Het waren andere tijden. Volg de SCEZ op Twitter @erfgoedzeeland

Zeeuws Erfgoed 23 juni 2017 | 02

Meldpunt voor BodemvondstenStel, u doet een archeologische vondst in uw tuin, op het strand, in een bouwput of op een aardappelveld. De Erfgoedwet schrijft voor dat u dit moet melden.

In Zeeland doet u dat bij de SCEZ. De SCEZ registreertuw ontdekking en slaat de informatie op in het ZeeuwsArcheologisch Archief. De vondst blijft uw eigendom,tenzij u deze wilt afstaan.

Meer informatie op:

www.scez.nl/vondstmelden

Zeeuws-Vlaanderen

Nieuwe vondsten Cisterciënzers Othene?Na een vondstmelding door de heer B. van Hoorickx,gemeente Terneuzen, verrichtte de SCEZ op 30 januari archeologische waarnemingen op een nieuwaangelegd wooneiland langs de Koninginnepage in de uitbreidingswijk Othene-Zuid, Terneuzen. De heer Van Hoorickx had in de profielen rondom het wooneilanddiverse bakstenen en geglazuurde tegelfragmenten waargenomen. In de profielen van de bouwput waren archeologische sporen zichtbaar, die grotendeels als afvalkuilen kunnenworden geïnterpreteerd. Ze bevonden zich direct onder de bouwvoor en ze waren gemiddeld tot 1 meter diep tenopzichte van het maaiveld. In de vulling van een van de kuilen waren enkele fragmenten van rode geglazuurdetegeltjes aanwezig. Een compleet exemplaar mat 12,3 x 12,3 x 1,8 centimeter. Een baksteenfragment had de afmeting ? x 14,5 x 7 centimeter (l x b x d), hetgeen wijst op een datering in de dertiende of veertiende eeuw. In de vulling van een andere kuil was een groot fragmentvan een groen geglazuurd bordje uit de veertiende of vijftiende eeuw aanwezig.In het noordelijk deel van de bouwput was een duidelijkbegrensde zone met baksteenresten zichtbaar. Er zijn

geen in verband gemetselde bakstenen waargenomen;mogelijk betrof het de opvulling van een uitbraaksleuf. Eén complete baksteen hieruit mat 27 x 13,5 x 6,5 centi-meter (l x b x d), wat eveneens op een laatmiddeleeuwsedatering wijst. Waarschijnlijk gaat het om funderings-restanten en afvalkuilen, behorend bij een uithof van de Cisterciënzerabdij Boudelo die zich hier in de late middeleeuwen bevond. Al eerder zijn hiervan in twee andere bouwputten langs de Koninginnepage resten aangetroffen.

Uit Zeeuwse bodem

Afvalkuilen in een profiel langs de Koninginnepage in Othene-Zuid(Terneuzen).

Nieuwe waarnemingen vuurboet SaeftingheOp 1 februari verrichtte de SCEZ archeologische waarnemingen op de slikken in het Verdronken Land vanSaeftinghe, bij de resten van een in 2009 blootgespoeldebakstenen vuurboet. Het doel was het nemen van eenhoutskoolmonster onder een vloertje van de vuurboet.Eerder, in 2015, was namelijk waargenomen dat onder het vloertje waarschijnlijk nog een oudere vloer, bestaandeuit dunne bakstenen (tichels), aanwezig was waarop zich

onder meer houtskoolstukken bevonden. De houtskool-resten kunnen met de C14-(koolstof)methode worden gedateerd, zodat bekend wordt wanneer de vuurboet heeft gefunctioneerd. In een kleine gegraven put werdenvrij snel houtskoolstukken op een aantal tichels aangetroffen. De tichels lagen naast elkaar op één niveauen zullen dus inderdaad onderdeel zijn geweest van eenvloertje. Er zijn vier gave tichels en enkele fragmentengeborgen. Ze zijn door het stoken van vuur aan één kantzwart uitgeslagen. Ze bevonden zich op 0,6 meter onderhet bovenste, nu verdwenen vloertje, op ongeveer 0 meter NAP. Het formaat van de tichels bedraagt 25 x 12 x 4 centimeter (l x b x d). De houtskoolresten worden gedateerd bij het Koninklijk Instituut voor hetKunstpatrimonium (KIK) te Brussel.

Haardkuil met houtskoolfragmenten in het Verdronken Land van Saeftinghe.

Page 24: ZE-no4 DEC 2005 Q5B hij zat aan een ketting. Waakhonden werden soms ook gebruikt om de karnmolen (een tredmolen) aan te drijven. Het waren andere tijden. Volg de SCEZ op Twitter @erfgoedzeeland

Walcheren

Middeleeuwse en Romeinse sporen DomburgIn maart groef de Walcherse Archeologische Dienst (WAD)proefsleuven in het Singelgebied in Domburg, waar degemeente Veere een geheel nieuwe inrichting van plan is.Het gebied ligt net ten zuiden van de vroegmiddeleeuwseringwalburg van Domburg en de verwachting van restenvan middeleeuwse bewoning was daarom groot. De sporen die in de proefsleuven zijn aangesneden en demiddeleeuwse vondsten die daarbij tevoorschijn kwamen,bevestigden deze verwachting. De aard van de bewoningdient verder te worden onderzocht door middel van eenopgraving. Net achter de molen van Domburg doken in de top van hetveen sporen en vondsten uit de Romeinse tijd op. De grote,weinig versleten fragmenten van Romeins aardewerk enook dakpannen tonen aan dat vlakbij een voormalige huisplaats heeft gelegen. De dakpanfragmenten wijzen misschien op een solide gebouw. Maar zij kunnen ook wijzen op hergebruik van materiaal van gebouwen uit de

omgeving, misschien wel rondom de tempel van de godinNehalennia die in Domburg heeft gestaan. Omdat de sporen en vondsten op een diepte van bijna 2 meter liggen,volgt hier geen grote opgraving. Het geheim blijft bewaardvoor de volgende generatie archeologen.Leuk is de vondst van een bodemfragment van een terrasigillata-kom, waarin de stempel van de pottenbakker is te lezen: IULIUSFECIT (Julius heeft (me) gemaakt).

Steentijdsporen SaeftingheOp 30 maart was de SCEZ opnieuw present in hetVerdronken Land van Saeftinghe, na eerdere vondst-meldingen door de heren R. Bleijenberg en C. Reel-Terrijn.Al sinds 1995 zijn op een plek langs de laagwaterlijn vuurstenen voorwerpen uit de steentijd gevonden engemiddeld eens per jaar volgt de SCEZ de landschappelijkeontwikkelingen in het gebied, aangezien op sommige plaatsen kustafslag plaatsvindt en op andere juist zandwordt afgezet door ebstromen. Waar erosie heeft plaats-gevonden, komt hier en daar pleistoceen zand tevoorschijndat aan het einde van de laatste ijstijd - zo’n 10.000 jaargeleden - door de wind is afgezet. Hieruit zijn tot nu toeongeveer 1.400 stuks vuursteen verzameld en zijn drie

haardkuilen met daarin houtskoolresten gedocumenteerd.Uit twee kuilen zijn houtskoolresten gedateerd met de C14-(koolstof)methode. Hieruit bleek dat de prehistorischemens circa 7500 jaar voor Christus ter plaatse heeft gebivakkeerd en 500 jaar later eveneens. Blijkbaar heefthet gebied in de prehistorie veelvuldig bezoek gehad, want er zijn ook aardewerkfragmenten van rond 3500 voorChristus aangetroffen. Tijdens de laatste waarnemingen isbij zeer lage waterstand (2.80 – NAP) een nieuwe haardkuilaangetroffen, waarin zich diverse grote houtskoolstukkenbevonden. De kuil had een diameter van 0,8 meter en was0,2 meter diep. Een deel van het houtskool is verzameldvoor een eventuele nieuwe C14-datering.

Hengstdijk-RummersdijkpolderDe heer L. van Esbroeck vond bij het graven van een nieuwe sloot in de Rummersdijkpolder bij Hengstdijk in de jaren zeventig van de vorige eeuw een grote hoeveelheid fragmenten van voornamelijk roodbakkendaardewerk uit de negentiende eeuw. In die tijd stond ter plaatse een boerderij. Hij heeft het vondstmateriaalgeschonken aan het Zeeuws Archeologisch Depot van de SCEZ.

Aardewerkvondsten uit de Rummersdijkpolder bij Hengstdijk.

Bovenaanzicht met stempel van de terra sigillata-kom uit Domburg (foto WAD).

Aardewerk uit de vestLuke van de Pas en Melle van der Willigen uit Middelburgvonden in de afgelopen winter in het water bij deGanzengang, langs het Veerse Bolwerk, een grote hoeveelheid forse fragmenten van voornamelijk roodbakkend aardewerk uit de zeventiende/achttiendeeeuw. Waarschijnlijk gaat het om een dump, die te voorschijn is gekomen doordat de waterstand in de veste in deze periode zeer laag was. De enthousiaste jongenshebben het vondstmateriaal geschonken aan het Zeeuws Archeologisch Depot van de SCEZ.

Zeeuws Erfgoed 24 juni 2017 | 02

Aardewerk uit de vest langs het Veerse Bolwerk bij de Ganzengang,Middelburg.

Page 25: ZE-no4 DEC 2005 Q5B hij zat aan een ketting. Waakhonden werden soms ook gebruikt om de karnmolen (een tredmolen) aan te drijven. Het waren andere tijden. Volg de SCEZ op Twitter @erfgoedzeeland

Schenking vondstenDe heer B. van Peenen uit Goes schonk diverse archeologische vondsten aan het Zeeuws ArcheologischDepot. Hij trof deze vanaf de jaren zeventig aan in stort-grond op diverse locaties op Walcheren en Zuid-Beveland.Zo vond hij in 1971 onder meer een fragment van een vloertegel met tekst bij de restanten van slot Aldegonde in West-Souburg. In de bouwput voor het belastingkantoorlangs de Kousteensedijk in Middelburg in 1992 trof hij ondermeer een gave pispot van roodbakkend aardewerk uit de

nieuwe tijd aan. In stortgrond uit bouwputten bij deKoudenhoek in Vlissingen vond hij omstreeks 1980 behalvevoorwerpen van aardewerk en glas een grote hoeveelheidpijpenkoppen uit de nieuwe tijd, waarvan een groot deelzeer fraai was versierd. Vermeldenswaard zijn verder viermooie fragmenten van Romeins gestempeld aardewerk(terra sigillata) uit de omgeving van de Nansenbaan inGoes. Deze vond hij 2008 tijdens graafwerkzaamheden inDe Poel.

Pispot van roodbakkend aardewerk, Kousteensedijk Middelburg.

Versierde pijpenkop uit stortgrond bij de Koudenhoek in Vlissingen.

Zeeuws Erfgoed 25 juni 2017 | 02

Page 26: ZE-no4 DEC 2005 Q5B hij zat aan een ketting. Waakhonden werden soms ook gebruikt om de karnmolen (een tredmolen) aan te drijven. Het waren andere tijden. Volg de SCEZ op Twitter @erfgoedzeeland

Schouwen-Duiveland

Waarnemingen BrouwershavenOp 6 februari verrichtte de SCEZ archeologische waarnemingen in de Zuiddijkstraat in Brouwershaven, na een vondstmelding door de heer A. Huizen, projectopzichter van de Delta. Er zijn zowel in de profielen als in het vlak van een sleufvoor kabels en leidingen op meerdere plaatsen bakstenenfunderingsresten aangetroffen. De lengte over welke defunderingsresten zichtbaar waren, bedroeg minimaal 13 meter. De sporen liepen evenwijdig met de leidingensleuf.De bovenzijde van de funderingsresten bevond zich op 0,7 tot 1 meter beneden straatniveau. Erboven bevond zich lichtgrijs kleiig zand, dat mogelijk is afgezet tijdens eenwatersnoodramp in 1682.

Twee bakstenen uit de stort direct naast de sleuf haddende afmetingen 27,5 x 14 x 5,5 en ? x 15 x 7 centimeter (l x b x d). Een rode baksteen uit een fundering mat 25 x 12,5 x 6 centimeter. De formaten wijzen op een laat-middeleeuwse datering, maar er bevonden zich ook enkelerode ijsselstenen tussen het puin en die komen pas na circa 1600 voor. De middeleeuwse moppen kunnen laterook zijn hergebruikt. De funderingsresten behoorden mogelijk tot een poort in de Zuiddijkstraat en/of tot woningen, die vanaf de zestiende eeuw langs deZuiddijkstraat hebben gestaan. Op de stadsplattegrond van Jacob van Deventer uit circa 1560 lijkt op de onder-zoekslocatie een poort aangegeven; iets ten zuiden ervanstond een molen.

Middeleeuwse sporen ClaverveldDe gemeente Vlissingen wil in het gebied van het voormalige Tuindorp een woonwijk ontwikkelen met denaam Claverveld. In de noordwesthoek van dit gebied deedhet onderzoeksbureau SOB Research in 2003 bij een verkennend onderzoek een fiks aantal middeleeuwse vondsten. In maart van dit jaar heeft de Walcherse

Archeologische Dienst hier proefsleuven gegraven eninderdaad in de ondergrond verschillende sporen van een middeleeuwse nederzetting aangetoond. De vondstenwijzen op een doorlooptijd van de tiende tot in de veertien-de eeuw. Er volgt hier zeker nog een opgraving om delenvan de nederzetting in haar verschillende fasen in kaart te brengen.

Zeeuws Erfgoed 26 juni 2017 | 02

Funderingsrest in een kabelsleuf in de Zuiddijkstraat in Brouwershaven.

Tobroek-schuttersbunkertje aan de Poortersweg in Vlissingen (foto WAD).

Schuttersbunkertje PoorterswegIn de eerste week van april is bij toeval een zogenaamde‘tobruk’ of ‘tobroek’ aangetroffen aan de Poortersweg inVlissingen. Deze Duitse schuttersbunkertjes uit de TweedeWereldoorlog van ongeveer 6 x 3 meter waren bemanddoor twee soldaten, in de regel voor het gebruik van eenmitrailleur. Het schuttersbunkertje aan de Poorterswegblijkt bestemd te zijn geweest voor een mortier en daarmee bijzonder. Het maakte deel uit van een geheel van verdedigingsstructuren bestaande uit bunkers, antitankversperringen en geschutstellingen van het zogenaamde ‘Kernwerk’. Dit Kernwerk was de binnenstering van het verdedigingswerk rond Vlissingen om een invasie vanaf land te voorkomen. Het bunkertje is heel goed bewaard gebleven; vele andere zijn verdwenen doorbombardementen en latere sloophamers. Het bunkertje isverplaatst naar het Bevrijdingsmuseum in Nieuwdorp.

Page 27: ZE-no4 DEC 2005 Q5B hij zat aan een ketting. Waakhonden werden soms ook gebruikt om de karnmolen (een tredmolen) aan te drijven. Het waren andere tijden. Volg de SCEZ op Twitter @erfgoedzeeland

Zeeuws Erfgoed 27 juni 2017 | 02

De SCEZ kan geen aanvullende informatie verstrekken over de verkoopvan verschenen publicaties.

• Boeken en eenmalige uitgaven

Phons Bakx, De Rondgangers, de verdwenen volkscultuur rond colporteurs,zwervers en koekkramers in de Zeeuwsedelta, Vlaanderen, Brabant en zuidelijker(Middelburg: Stichting Antropodium, 2017)378 pag.; ill., foto’s, krt., tek., grav.Rondgangers - leurders, kistjesventers,colporteurs, zwervers, jagers, landlopersen andere bewoners van het plattelandvan de Zeeuwse Delta tot net voorbij deoorlogsjaren vormen de besproken personen in deze studie. Die start met een terugblik in twee hoofdstukken op colportage in het algemeen en die in deZeeuwse delta in het bijzonder. In het volgende hoofdstuk worden levende herinneringen aan colporteurs in Zeelandopgehaald. Aan bod komen vervolgenscontrabande en sluikhandel, landloperij en bedelarij in de Lage Landen, de levens-beschrijvingen van diverse zwervers inZeeuws-Vlaanderen, makaronventers in de Zeeuwse delta en makaronventers inwestelijk Europa. De levensbeschrijvingenvan de besproken rondgangers zijn veelalgebaseerd op mondelinge overlevering. Degebruikte bronnen zijn na elk hoofdstuk inde eindnoten opgenomen. Met bijlage vanpersoonsnamen en bijnamen.

Barbara van Benthem Jutting, Twee levens, een liefde. Biografie van een tijdperk (Soest: Boekscout, 2016) 207 pag.;ill., foto’s; ISBN 978-94-0222718-5. In ditboek wordt het leven van Chris vanBenthem Jutting (geboren te Middelburg),kapitein op de grote vaart naar Indië, enDirkje de Boer uiteengezet, vooral aan dehand van hun briefwisseling. Beiden leerden elkaar in 1926 kennen, toen Chris48 jaar was en zijn vrouw een stuk jonger.De lezer krijgt een inkijkje in de burgerlijkecultuur in Nederland, de stoomvaart opIndië en het huwelijksleven van het echtpaar dat zich staande moet houden in het roerige tijdvak van het interbellumtussen de twee wereldoorlogen.

G-Jan Derksen, Abraham Gilles Jongman.Marineman in de Kombuis (Druten:Uitgeverij Aart, 2017), 305 pag.; foto’s,ansichtkaarten, brieven; ISBN 978-90-826516-0-7 ([email protected]). Dit boek gaat over een jongeman uitVlissingen die in 1906 dienst nam bij de Koninklijke Marine. Hij werd daar koken verbleef de meeste tijd in Oost-Indië. In Nederland maakte hij in 1921 het zinkenvan Hr. Ms. Hydra op de Westerscheldeaan den lijve mee. Ook directe familie-leden die in de ‘Oost’ dienden, komen ineen intermezzo in beeld: Gilles Jongmanals opvarende van duikboten en Abrahamvan den Ameele als vliegtuigbouwer bijhet KNIL. Naast het biografische verhaal

wordt ruime aandacht besteed aan de onbalans in de defensiestrategie van demarine in Oost-Indië. Met cd met in hetZeeuws gesproken opnames van Abrahamover tal van zaken.

Loek van Hecke, Sluiskil. Een bijzonderdorp (Sluiskil: Stichting Ter Kille, MuseumSluiskil, 2016) 212 pag.; ill., foto’s, krt., plattegr. De geschiedenis van Sluiskil verteld in dertig korte hoofdstukken.Onderwerpen zijn onder meer de molen,het kanaal en de bruggen, onderwijs, debrandweer, de cokesfabriek, het zieken-huis, CNA en Yara, de kiosk, de munitie- of miljoenentrein, het dorpspark, de WK Driebanden en de Sluiskiltunnel.Daarnaast zijn er portretten van enkeleopmerkelijke Sluiskillenaren: luitenantErwine Boudry en Lodewijk van den Berg;de eerste in Nederland geboren astronaut.

Wim ten Hoor, De geschiedenis van deSDAP en PvdA in Zeeland (Sas van Gent:Anco, 2016) 160 pag.; ill., foto’s. De geschiedenis van de politieke bewegingSDAP en haar opvolger PvdA binnen de provincie Zeeland, weergegeven aan de hand van korte besprekingen van de afdelingen in diverse gemeenten inZeeland en de bekendste leden daarvan.Verder is er aandacht voor de PvdA-burgemeesters en -gedeputeerden inZeeland en komen enkele (niet-Zeeuwse)PvdA- en SDAP-prominenten voor hetvoetlicht.

R.J.H. Lensen, De vroegste geschiedenisvan Zaamslag (Zaamslag: StichtingZaamslag 850 jaar, 2016) 389 pag.; ill.,foto’s. Uitgave met medewerking vanArtefact! advies en onderzoek in erfgoed,Heemkundige Vereniging Terneuzen enOudheidkundige Kring De Vier Ambachten.Studie die de ontwikkelingsgeschiedenis

van Zaamslag volgt aan de hand vanarcheologisch onderzoek. Na de inleidingis er aandacht voor de naamsoorsprongvan Zaamslag, het wapen en de bijnaam,waarna zestien hoofstukken volgen die indrie delen zijn opgesplitst. Het eerste deelgaat over de prehistorie, de tijd daarna ende negende tot de elfde eeuw. In het tweede deel staan de twaalfde tot en metde zestiende eeuw centraal met aandachtvoor onder meer het dorp Sameslath, hetdorp Aendijcke, het dorp Othene, de uithofvan Othene, de Tempeliers van Zaamslag,het kasteel en het hospitaal. In het derdedeel komen de zeventiende eeuw, het jaar1898, een aangespoelde butskop uit 1757,geschiedschrijving van Zaamslag en debouwhistorie van het dorp aan bod. Met straatnaamverklaring, epiloog, chronologie, terugblik van de auteur, literatuur, register en colofon.

Jacqueline Midavaine, Vliegen 1000’ voet& hoger. Een fotografisch verslag (Teuge:Jacqueline Midavaine, 2016) 190 pag.; ill.,foto’s, tek., krt.; ISBN 978-90-806615-7-8.Herinneringen en foto’s van de eersteNederlandse luchtfotografe, vooral over de auteurs jeugd in Middelburg en hetvliegveld Teuge (gelegen in de IJsselvalleien aangelegd in 1936). Midavaine werktezowel in Zeeland als Gelderland. Bevat uitsluitend zwart-wit foto’s.

Peter Oggel, Romain van Damme,Manon Koopman (fotogr.), Onder Zeeuws-Vlamingen (Terneuzen: Junior KamerZeeuws-Vlaanderen, 2016) 200 pag.; ill.,foto’s, portretten; ISBN 978-90-825733-0-5. Uitgave ter gelegenheid van het jaarlijkse B2B-evenement BO2. In dit boek worden 23 portretten geschetst vanZeeuws-Vlamingen die bekend zijn of veelhebben bereikt. Er is onder meer aandachtvoor Dick Boer, Maike Boerdam, Jos de Blok, Ad Verbrugge, David Luteijn,Herman Wijffels, Jacques de Milliano,Hugo Metsers, Edwin Vinke, Saskia deBodt, Ate de Jong, Sandra Roelofs,Lodewijk van den Berg en Sergio Herman.Na een inleiding met kort curriculum vitaevan de geportretteerden zijn de twintigste-eeuwse Zeeuws-Vlamingen zelf

ERFGOEDallerlei

Page 28: ZE-no4 DEC 2005 Q5B hij zat aan een ketting. Waakhonden werden soms ook gebruikt om de karnmolen (een tredmolen) aan te drijven. Het waren andere tijden. Volg de SCEZ op Twitter @erfgoedzeeland

aan het woord. Centraal staat het belangvan de Zeeuws-Vlaamse wortels voor deinmiddels veelal over Nederland en dewereld uitgezworven geïnterviewden.

W. Peene, Josua van Iperen (1726-1780).Gereformeerd predikant ten tijde van deVerlichting (Zoetermeer: BoencentrumAcademic, 2017) 429 pag.; ill., grav., tek.;ISBN 978-90-239-7168-9.Wetenschappelijke studie naar de complexe verhouding in het leven van de achttiende-eeuwse gereformeerde predikant Josua van Iperen tussen zijnfunctie als predikant en het Verlichtings-denken en de wetenschap waar hij ookmidden in stond. Het proefschrift is opgezet in twee delen: Jeugd en Studie en De brede taakopvatting van eengeleerd predikant (over kerk, staat en wetenschap). De eerste hoofdstukkenbelichten zijn kinderjaren en studietijd in Groningen en Leiden. Hierna volgenhoofdstukken over zijn beroepingen alsfortpredikant, stadspredikant en Indischpredikant. Het tweede deel gaat over zijnwerk als director van het collegium qualificatum, als lid van de classisWalcheren, als psalmbeschaver, wijsgeer in de Leibniz-Wolffiaanse traditie, exegetische exercities, historieschrijver,genootschapsman, sterrenkunde en navigatie, beoefenaar van de natuurlijkehistorie en geneeskundige remedies. Het proefschrift eindigt met een slot-beschouwing en summary. Met uitgebreidelijst met geraadpleegde bronnen en literatuur, illustratieverantwoording encurriculum vitae van de auteur.

Irene Storm van Leeuwen-van derHorst, Reislustige Zeeuwse regenten. De reis van Isaac en Paul Hurgronje,Paulus Ribaut en Johan Steengracht naar Londen in 1769 (Hilversum: UitgeverijVerloren, 2017) 240 pag.; ill., grav., krt.,foto’s; ISBN 978-90-870461-0-1. Deze uitgave werd gefinancierd door hetFamiliefonds Hurgronje, naar aanleidingvan hun 250-jarig bestaan. In de zomervan 1769 maakten de vier Zeeuwse regenten Johan Steengracht, PaulusRibaut en Isaac en Paul Hurgronje een reisnaar Engeland. Twee van hen warenoprichters van het betreffende familie-fonds. Drie van hen waren raadslid van de Admiraliteit (marine) van Zeeland, alblijft het onduidelijk of het exacte doel vande reis een plezier- of zakenreis was. De vier heren brengen vele toeristischebezoeken aan bekende plaatsen en buiten-huizen in Londen, maar reizen daarnaastook naar steden als Portsmouth, Bristol,Bath en Cambridge. Tot driemaal toetrachtten zij een marinewerf te bezoeken,hetgeen hen telkens wordt verboden inverband met de afwezigheid van benodigde passen. Na een reis van circazes weken keren de heren toch zeer tevreden huiswaarts terug naar Vlissingen.Het boek bevat een transcriptie van hetoorspronkelijke journaal van JohanSteengracht met navertelling in modernNederlands en meer dan honderd zeld-zame gravures die hij onderweg heeftgekocht. Met literatuuropgave en register.

Natasza Tardio, Francien de Zeeuw. Van verzetsheldin tot eerste vrouwelijke militair (Alkmaar: Pepper Books, 2017)287, [8 ongenummerde] pag.; ill., foto’s.ISBN 978-90-206-0845-8. Biografie vande Zeeuws-Vlaamse verzetsstrijdster(1922-2015) die na de bevrijding als eersteNederlandse vrouwelijke militair toetradtot de Marine Vrouwenafdeling. Het boekis gebaseerd op persoonlijke documentenvan en gesprekken met Francien de Zeeuw(die in 2015 overleed) en familieleden. Het voorwoord werd verzorgd door minister van Defensie Jeanine Hennis-

Plasschaert. Het boek is onderverdeeld invier delen die handelen over de oorlog, de tijd bij de Marva, Nederlands-Indië ende terugkomst naar Nederland als militairen later als burger. De delen bestaan uitmeerdere hoofdstukken over onder meerde tijd van De Zeeuw bij het verzet in Terneuzen en gevaarlijke acties, de wegnaar Londen en de daar gevolgde opleiding, de tijd in Indië in Ceylon enBatavia, trouwen en de terugkeer naarNederland en het einde van haar werkvoor defensie. Met nawoorden, zeven bijlagen, kort notenapparaat en register.

Cornelis de Vries, Reijmerswael bovenwater. Een geschiedenis van 1203 tot 1532(Middelburg: De Drvkkery, 2017) 86 pag.;ISBN 978-94-9217023-1. De verdronkenstad Reimerswaal ontwikkelde zich vaneen dorpje tot een van de grootste middeleeuwse Zeeuwse steden. Het lagstrategisch aan de Oosterschelde op deroute naar Antwerpen. In 1530 zou eennovemberstorm het centrum van deBevelanden veranderen in een eiland metmuren, een klap die de stad niet meer teboven kwam. Opkomst, bloei en ondergang(mede veroorzaakt door het darinkdelven)worden in dit boekje besproken. Met litera-tuuropgave.

• Tijdschriften

Zeeland. Tijdschrift van het KoninklijkZeeuwsch Genootschap derWetenschappen 26/1 (2017) 1-38. In ‘Het is een man!’ vertelt Aagje Feldbruggeover een middeleeuwse grafplank die dooreen 21ste-eeuwse CT-scanner is gegaan. J. Gestman Geradts beschrijft de handel in Veere omstreeks 1575 en Jan Zwemergeeft een beeld van de omgangs- en relatievormen uit de traditionele plattelandscultuur en maakt daarbij enigeopmerkingen over het geografische aspecten enkele ‘relicten’. Ook worden er aanwinsten van het Zeeuws Genootschapbesproken, ditmaal in de collecties van de kunstnijverheid, Zelandia Illustrata enmollusken en fossielen. Afsluitend zijn ervier boekbesprekingen in een rubriek diezich mag verheugen in een geleidelijke uitbreiding.

Adri Meerman, Aafke Verdonk-Rodenhuisen Ad Tramper (red.), ‘Van A naar B, themanummer vervoer’, Het leven in Vlissingen vanaf het midden van de negentiende eeuw nr. 3 (Vianen: Uitgeverij Optima, 2016) 57-84 pag.; ill, foto’s, krt.,tek., plattegr.; ISBN 978-90-0119000-3. Het vervoer in en om de stad geschieddein de havenstad Vlissingen uiteraard ookover water. De provinciale stoomboot-diensten en de StoomvaartmaatschappijZeeland komen dan ook prominent aanbod. Andere onderwerpen zijn het vervoerrond 1850, de treinverbindingen, de tram,stoombarges, pennybootjes en watertaxi’s,de luchtvaartverbinding en het vliegveldten noorden van Vlissingen tussen hetinterbellum, touringcarbedrijven en hetweerbericht.

Ronald den Broeder (tekst), Adri Meerman,Aafke Verdonk-Rodenhuis en Ad Tramper(red.), ‘Van gebouw tot monument.Themanummer monumenten’, Het leven inVlissingen vanaf het midden van denegentiende eeuw nr. 4 (Vianen: UitgeverijOptima, 2016) 85-112 pag.; ill, foto’s, tek.;ISBN 978-90-0119000-4. Behandeld worden monumenten uit de neoklassiekeperiode 1850-1890 (Koning Willem III-

Zeeuws Erfgoed 28 juni 2017 | 02

Page 29: ZE-no4 DEC 2005 Q5B hij zat aan een ketting. Waakhonden werden soms ook gebruikt om de karnmolen (een tredmolen) aan te drijven. Het waren andere tijden. Volg de SCEZ op Twitter @erfgoedzeeland

kazerne en voormalig Stedelijk Museum),industriële monumenten (zoals de draai-burg in Oost-Souburg, de watertoren, het hoofdkantoor van de Schelde en de Timmerfabriek), bijzondere openbaregebouwen (postkantoor Stenen Beer en de Onze Lieve Vrouwekerk op de Singel),Jugendstil 1890-1920 (villa’s aan deSpuistraat, Koudekerkseweg, Wooldhuis),stijlen als Functionalisme, Traditionalismeen Amsterdamse Schoolstijl, 1910-1930(het Rode Dorp, Bonedijkestraat,Petruskerk) en monumenten van dewederopbouw, 1946-1970 (PZEM-centrale,het werk van Piet Götzen).

Jeanine Dekker, ‘Dieven en dienders.Misdaad in Middelburg.’ Het leven inMiddelburg vanaf het midden van denegentiende eeuw nr. 7 (Vianen: UitgeverijOptima, 2017) pag. 169-196; ill., foto’s, tek.,krt. Het misdaadnummer staat ondermeer in het teken van dronkenschap en wateren buiten de bakken, diefstal,armoede en bedelarij, huisvredebreuk en ander geweld, moord en doodslag, depolitiedienst in Middelburg en de kantoren,opsporingsmethoden en een apotheker, de beklaagdenbank (over de rechtbank),het huis van bewaring en de laatste dood-straffen die in de stad werden opgelegd.

Tiny Polderman (tekst), ‘Toerisme opWalcheren’, Het leven op Walcheren vanafhet midden van de negentiende eeuw nr. 5(Vianen: Uitgeverij Optima, 2016) pag. 113-140; ill., foto’s, tek., krt., grav.; ISBN 978-90-0120000-5. De aflevering over het toerisme op Walcheren start met een reis-beschrijving van de twaalfjarige GertrudReinhard uit Keulen die in 1902 Domburgbezoekt. Via het begin van het toerisme in de zeventiende eeuw is er daarna veelaandacht voor de opkomst van Domburgals kuuroord en de transportmogelijk-heden ernaartoe, de komst van Dr. Mezgeren het ontstaan van de kunstenaars-kolonie in het dorp. Dat laatste telt ookvoor Veere, dat door toeristen bijzonderwerd gewaardeerd om zijn pittoreske sfeer.Het tweede gedeelte gaat vooral over hetnaoorlogse massatoerisme: de opkomstvan de camping en andere badplaatsen als Westkapelle, Zoutelande, Dishoek,Oostkapelle en Vrouwenpolder.

• Heem- en oudheidkundige bladen

In Stad & Lande, het kwartaaltijdschriftvan de Vereniging Stad en LandeSchouwen-Duiveland (maart 2017) wordteen onderwijsproject gepresenteerd,bedoeld om de jeugd bewust te maken vande geschiedenis van hun eigen omgeving:‘Mijn Stad en Lande’. Een van de onder-werpen gaat over mossels en alles watdaarmee te maken heeft. De kinderenleren nieuwsgierig te zijn naar wat in hun eigen dorp en streek leeft, maken eentocht op een mosselkotter, interviewenhun grootouders en duiken door vragen te stellen op nieuwe aspecten van degeschiedenis van de mossel. P. Noordermeer vermeldt het boek van

A. Flikweert: Goed gereformeerd. De gereformeerde kerk in Nieuwerkerk opDuiveland, 1834-2004. Het boek gaat overde Afscheiding in 1836, waarbij gelovigenzich losmaakten van de NederlandsHervormde Kerk en onder de naamGereformeerde Kerk of GereformeerdeGemeente voor zichzelf begonnen, eenafscheiding die in het dorp niet zonderslag of stoot verliep. Nieuwerkerk enOosterland trokken samen op en gingen in 1970 één gereformeerde Kerk vanNieuwerkerk-Oosterland vormen, wat in 2004 uitmondde in de ProtestantseGemeente Nieuwerkerk. Noordermeer vertelt ook het verhaal van een oudedegelpers, die na de ramp van 1953geschonken is aan de drukkerij van Jaap van ’t Leven, een pers die nu als eenmuseumstuk bij zijn kleinzoon Jeroen van’t Leven in Life Design in Zierikzee in dewerkruimte staat. Over evacuatieperikelenin de periode 1944-1945 schrijft R. van Langeraad KAzn. Van de Duitsekunstenaar Gunter Demnig is het planafkomstig om ter nagedachtenis van de omgekomen joden tijdens de TweedeWereldoorlog zogenaamde ‘struikelstenen’– kleine herdenkingssteentjes - te plaatsenbij de huizen waar de vermoorde mensenhebben gewoond. Op een messing plaatjestaat de naam, het geboortejaar en deoverlijdensdatum van de betrokkene. InZierikzee werden 22 steentjes gemetseld,in Burgh-Haamstede één. J. Kroesen geeftin een artikel van alle betrokken joden eenkleine biografie.

In de Cronicke van den lande vanPhilippuslandt (2017, 1) uitgave van deheemkundekring Philippuslandt, geven B. Wisse en M. Wolse de herinneringenweer van Bram Nouwen. Bram Nouwen is96 jaar en maakte alle ontwikkelingen inde landbouw mee: veel handenarbeid, het werken met paarden en daarna hetwerken met machines. Heel lang hebbenvader Cornelis en zoon Bram Nouwengewerkt op ’t Hof Rumoirt te AnnaJacobapolder. In de jaren dertig van devorige eeuw begon vader Cornelis als zelfstandig loonwerker, waarschijnlijk een van de eerste loonwerkers in Zeeland.

Bram nam in 1947 het bedrijf over. De herinneringen laten zien hoe enorme veranderingen zich in de laatste eeuw inde agrarische sector hebben voltrokken. J. Heijboer schrijft het laatste deel over deveerdiensten van en naar Sint Philipsland,de veren van Anna Jacobapolder. Bij deinpoldering van Anna Jacobapolder in1847 was een goede verbinding metBruinisse noodzakelijk, de eerste veermanis waarschijnlijk in 1849 benoemd. Tot inde jaren twintig werd het veer onder-houden met roeiboten, wat, door de sterkestroming in het Zijpe, geen sinecure was!In het artikel wordt uitvoerig de strijdbeschreven tussen de RotterdamscheTramweg Maatschappij (RTM) en de veerdienst van de gebroedersMaas/Westbroek, begonnen in 1916. C. van Moort haalt als dochter van een‘Fliplandse’ moeder herinneringen op aanSint Philipsland, vooral aan ’t Stoofhof,een buurtschap onderaan de huidigeOostdijk. J. Mol redigeert de ‘Memoiresvan M.M. Vermeij-Filius’, waarin een aangrijpend verhaal over de dokter en de dominee een belangrijke rol vervult. P. Heerschap en V. De Tier buigen zichover de herkomst van familienamen, in hetbijzonder van de tien meest voorkomendein de ledenlijst van de heemkundekring‘Philippuslandt’. Zo woonden mensen metde naam Moerland in de buurt van eenveengebied, evenals iemand met de naamVerwijs (vroeger: Van der Wijs), want wijswas ook een vochtig grondstuk. Quistkomt van de Walcherse veldnaam ’t Quisken, een stuk land waarover getwistwerd. E. van Dijke neemt de tennis-vereniging ‘De Ruucstoppelen’ onder deloep en geeft een overzicht van 27 jaartennis op Sint Philipsland. Dat er een linkbestaat tussen Philipsland en Paaseiland is te danken aan de vrijzinnige predikantPontiaan van Hattem, van 1672 tot 1683dominee in Sint Philipsland. Zijn latere volgelingen werden hattemisten genoemd,waarvan Jacob Roggeveen een van debekendste was. P. van Hoeve brengt degeschiedenis van Paaseiland nog eensonder de aandacht en wijst in dit stuk ophet verband tussen Flipland en Paaseiland,te danken aan beide genoemde mannen.

Sin

t Ph

ilipsland

Sch

ou

en-D

uivelan

d

Zeeuws Erfgoed 29 juni 2017 | 02

Page 30: ZE-no4 DEC 2005 Q5B hij zat aan een ketting. Waakhonden werden soms ook gebruikt om de karnmolen (een tredmolen) aan te drijven. Het waren andere tijden. Volg de SCEZ op Twitter @erfgoedzeeland

De Heemkundekring Stad en Lande vanTholen bracht de Nieuwsbrief februari 2017uit. Er wordt teruggekeken op de activitei-ten van 2016. Van Dijke blijkt volgens deFamilienamenbank de meest voorkomendeachternaam in Tholen te zijn, met maarliefst 382 naamdragers. Verder is de briefgevuld met huishoudelijke mededelingen.

In het Polderhuisblad, WasschappelsMagazin (2017, 1), geeft J. van Beekhuizeneen overzicht van de activiteiten uit 2016en de plannen voor het nieuwe jaar 2017.Het is de bedoeling dat de IJzeren Torenopen gaat voor het publiek. Het uitzichtwordt de belangrijkste trekpleister, maar deaankleding van de muren en attributen diemet Westkapelle te maken hebben zullenzeker ook aandacht krijgen. Naar toren-wachters en andere vrijwilligers wordthoopvol uitgekeken. A. Dingemanse-Dieleman heeft de herinneringen opgeschreven van Westkappelaar HansLeyssius, die muzieklessen heeft gevolgdbij Jenny Butner in Breda na de TweedeWereldoorlog. Toen Jenny hoorde van deverwoestingen in Westkapelle wilde ze methaar leerlingen wat vrolijkheid brengen inhet dorp. In 1949 kwamen ze met hunmuziekinstrumenten naar Westkapelle enbezorgden de bevolking een prachtige week.

In de Spuije, tijdschrift van de Heem-kundige Kring De Bevelanden en deVereniging Vrienden van het HistorischMuseum De Bevelanden (voorjaar 2017) bijtF. de Kaart de spits af met ‘Des Levens Lot’,waarin het leven van Martinus Schipper(1893-1968) wordt beschreven. MartinusSchipper is in ’s-Heer Hendriks-kinderengeboren en zou net als zijn vader land-arbeider worden. Hij werd echter fotograaf,trouwde twee maal en kwam uiteindelijk inIJmuiden te wonen. Martinus Schipperbeschreef zijn leven in een boek, maar kongeen uitgever vinden die het wilde publi-ceren. Zijn achterkleindochters hebben hetboek nu in eigen beheer uitgegeven om zoeen postume hulde aan hun overgrootvaderte brengen. G. van Ittersum schrijft ‘150jaar Kanaal door Zuid-Beveland’. Voor debewoners van Wemeldinge en Hansweertleeft Het Kanaal nog steeds, hoewel het

door alle veranderingen de dorpen linkslaat liggen. Maar de bewoners zijn trots ophun geschiedenis, die toch voor een grootdeel bepaald is door het kanaal. In Wemel-dinge zijn sluizen gerestaureerd die nudienst doen als jachthaven, in Hansweertworden delen van sluizen als industrieelerfgoed bewaard. H. van Rees bespreektschilderijen van Abraham Calissendorff enFidelis Franciscus de Soomer en A. van derWel besteedt aandacht aan de tentoon-stelling over Nederlandse bijbels in hetGoese museum. B. Le Clercq bespreekt het oprichtingsstatuut van de Kapelse rederijkerskamer De Wijngaartranke. De kamer is gesticht in 1508, en werdgeproclameerd in een statuut, waarin de doelstellingen werden geformuleerd.Er zijn twee statuten van De Wijngaardrankebewaard gebleven, uit 1508 en uit 1595. Eenreglement, bestaande uit 42 bepalingen, isals bijlage toegevoegd aan het artikel.P.J.A. van Voorst Vader schrijft ‘CatharinaMargaretha Saaijmans (1763-18490, driestoplappen en de oorsprong van het vermo-gen van het echtpaar Vader-Saaijmans’. De stoplappen zijn gemaakt door CatharinaMargaretha, haar moeder Johanna Bommeen Johanna Henrietta van Voorst.

De Nieuwsbrief van de HeemkundigeVereniging Terneuzen (2017, 1) begint met ‘Peerboom, een verdronken dorp in de buurt van Sluiskil’, door R. van Elslande.Het dorp heeft maar kort bestaan maarlaat wel een rijke geschiedenis na.Peerboom is ontstaan in de eerste helft van de dertiende eeuw en omstreeks 1500in de golven verdwenen. De kerktoren islang blijven staan en diende tot in de achttiende eeuw als baken voor de schippers. Francien de Zeeuw was een verzetsheldin uit Terneuzen tijdens deTweede Wereldoorlog. Ze is geboren in 1922 in Terneuzen, en gestorven in Midden-Beemster. Ze werkte mee aan

overvallen op distributiekantoren en smokkelde wapens. Na de oorlog werd ze als eerste Nederlandse vrouw naarEngeland gestuurd, waar ze de opleidingvoor de Marva volgde. Schrijfster NataszaTardio schreef een biografie over haar en in Terneuzen is het ‘Francien de Zeeuwhof’naar haar genoemd. P.W. Stuij schrijft‘Plaatsbepaling op de zeedijken. Een algemene aanduiding van de situatie inZeeuws-Vlaanderen. Een meer gedetailleerde beschrijving van het deelvan de gemeente Terneuzen’. In dit artikelwordt het systeem van aanduidingen via de dijkpalen op de zeedijken beschreven en verklaard. De nummering komt wat rommelig over, maar was kennelijk in de praktijk voor de werkmensen duidelijkgenoeg. Tegenwoordig wordt gewerkt metdigitale nummering. In een ander artikelvertelt P.W. Stuij nog over een arduinenpaaltje bij een historische uitwatering.

Het Bulletin van de Oudheidkundige Kring‘De Vier Ambachten’ (2017, 1) bevat de verslagen van de redactiecommissie, hetbestuur en de verschillende werkgroepen.In Westdorpe is een van de oudste transformatiehuisjes van Zeeland gerestaureerd en in Zaamslag werd in 2015de herbouwde entree van de Torenhoeve ingebruik genomen. R.J.H. Lensen belicht deachtergronden van de Torenhoeve, de historische entreepartijen en de bouwwijzevan de reconstructie. M. Buise vertelt over‘Het Zijkanaal van Axel naar Hulst’, over deverbinding van Hulst met de buitenwerelden de vaarroutes naar en van Hulst. Na dehereniging van Zuid- en Noord-Nederlandin 1815 werd aan het kanaal tussen Gent enTerneuzen gewerkt, en Axel en Hulst hoopten hierdoor een goede scheepvaart-verbinding te krijgen via een zijtak van datkanaal. Hoe de zaken zich ontwikkelden,doet de auteur in dit artikel uit de doeken.

Zeeu

ws-V

laand

eren

Open Dag SCEZ op Open Monumentendag 2017Op 9 september 2017 vindt voor de dertigste keer de Open Monumentendagplaats. Thema dit jaar is ‘Boeren, burgers en buitenlui’. Bij de SCEZ is er dezedag onder meer een duurzaamheidsbeurs op haar eigen werkvloer; gebouwHet Schuitvlot in Middelburg. Op de beurs kunnen monumenteneigenaren,leden van beheerstichtingen en open monumentendagbezoekers zich doordiverse Zeeuwse bedrijven laten informeren over actuele ontwikkelingen ophet gebied van verduurzaming van monumenten. Tijdens de Open Dag van deSCEZ is ook het Zeeuws Archeologisch Depot in Het Schuitvlot opengesteld,vinden er pop-up lezingen plaats en zijn er rondleidingen door de voormaligeBB-commandopost onder het gebouw.

Erfgoeddag in het Landschap 2017Op 30 september 2017 organiseren de SCEZ, Stichting LandschapsbeheerZeeland en stichting Het Zeeuwse Landschap de vierde editie van deErfgoeddag in het Landschap. Op deze dag staan erfgoed, natuur en cultuur-landschap van Zeeland centraal. Dit jaar zullen de activiteiten niet op één,maar op meerdere locaties in Zeeland plaatsvinden. De SCEZ gaat haar activiteiten toespitsen op de regio Schouwen-Duiveland. De beoogde evenementenlocatie is Dreischor.Noteer beide activiteiten alvast in je agenda! Meer informatie over de programma’s volgt in het septembernummer van Zeeuws Erfgoed en zal op de websites scez.nl en zeeuwseankers.nl te vinden zijn.

Walch

erenT

ho

lenD

e Bevelan

den

Zeeuws Erfgoed 30 juni 2017 | 02

Page 31: ZE-no4 DEC 2005 Q5B hij zat aan een ketting. Waakhonden werden soms ook gebruikt om de karnmolen (een tredmolen) aan te drijven. Het waren andere tijden. Volg de SCEZ op Twitter @erfgoedzeeland

Colofon Zeeuws Erfgoedjaargang 16 nr. 2 • juni 2017

Zeeuws Erfgoed - blad voor erfgoedliefhebbers is een uitgave van Stichting Cultureel Erfgoed Zeeland en verschijnt vier keer per jaar. Dit blad informeert over het materieel en immaterieel erfgoed in Zeeland. De activiteiten van de SCEZ worden mede mogelijkgemaakt door de Provincie Zeeland.

Redactie Saskia Buitenkamp, Marinus van Dintel,Jan Kuipers, Veronique De Tier en Janneke de WitEindredactie Saskia Buitenkamp, Jeanine Dekker,Marinus van Dintel, Jan Kuipers en Veronique De TierFoto’s SCEZ, tenzij anders vermeld

AuteursrechtHet auteursrecht van Zeeuws Erfgoed (gehele uitgave)berust bij de SCEZ; van externe bijdragen bij de auteurs.Gehele of gedeeltelijke overname of publicatie van artikelenis uitsluitend toegestaan met bronvermelding na toestemming van de SCEZ en de rechthebbende(n).De SCEZ streeft er met de uiterste zorgvuldigheid naar omvoorafgaand aan het moment van publicatie contact op tenemen met de rechthebbende(n). Mochten personen ofinstanties als rechthebbende(n) alsnog niet benaderd zijn,dan kunnen zij hiervoor contact opnemen met de redactie.De SCEZ kan op geen enkele wijze aansprakelijk wordengesteld voor door derden aangeleverd beeldmateriaal waarop auteursrecht berust.

Stichting Cultureel Erfgoed Zeeland Postbus 49 4330 AA Middelburg Bezoekadres Het Schuitvlot, Looierssingel 2T +31 (0)118-670870 | E [email protected] SCEZ @erfgoedzeeland | www.scez.nl

Contact redactie en administratie Reacties en adreswijzigingen bij voorkeur digitaal via [email protected] of via postbus 49, 4330 AA Middelburg o.v.v. Zeeuws Erfgoed.

Opmaak decreet, Ramon de Nennie, MiddelburgDruk Meulenberg, Middelburg

Aan dit nummer droegen bijJohn Akkermans, Jeanine Dekker, Robert van Dierendonck,Marinus van Dintel, Johan Francke, Stijn Heeren, Hans Jongepier, Jurgen van der Klooster, Jan Kuipers,Bernard Meijlink, Wim Scholten, Veronique De Tier, Truus Trimpe Burger-Mekking en Janneke de Wit

ISSN 2352-4766

Losse verkoopprijs € 4,50 (alleen aan balie SCEZ)

MOnuMENTaal

De zwaan als symboolOp het dak van de lutherse kerk in Zierikzee staan twee witte zwanen, waaraan de kerk tevens zijn bijnaamdankt: de kerk met de zwaantjes. De zwaan is bij uitstekhet symbool van de lutheranen en hun stichter MaartenLuther. Lange tijd werd algemeen aangenomen dat ditsymbool was afgeleid van de uitspraak van de Boheemsepriester en kerkhervormer Johannes Hus. Kort voordat

hij in juli 1415 in hetZuid-Duitse Konstanzals ketter naar de brandstapel werd geleidzou hij tot de beul gesprokenhebben: “Je gaat nu een gans (hus is Boheems voorgans) roosteren, maar binnen honderd jaar krijg je eenzwaan voorgeschoteld die je roosteren nog koken kan.”

Met deze zwaan zou Maarten Luther, die een eeuw laterleefde en een zwaan in zijn familiewapen had, bedoeldzijn. In de archieven is echter geen bewijs voor de vermeende profetie terug te vinden.

Mogelijk heeft Luther de connectie tussen gans enzwaan zelf bedacht, als rechtvaardiging voor zijn eigenkritiek op de Rooms-Katholieke Kerk en de paus. Feit is wel dat schrijvers na Luther de ‘profetie’ van Hus kritiekloos overnamen, om de executie en het martelaarschap van Hus een goddelijke glans te geven.

De SCEZ staat voor behoud en beleving van erfgoed in een veranderende samenleving. Samen met de vele andere erfgoedorganisaties in Zeeland houden wij het erfgoed levend en in beweging.

Donateurs van de SCEZ ondersteunen het erfgoed inZeeland. Dat kan al voor 15 euro per jaar.

Meer weten? Kijk op www.scez.nl/donateur

Zeeuws Erfgoed 31 juni 2017 | 02

Tijdens de restauratie van de lutherse kerk in Zierikzee in 2007-2008werden de twee zwanen opgeknapt.

De zwaan als symbool van de lutheranen en stichterMaarten Luther is ook terug te vinden in de luthersezegel van Zierikzee (bron: lutherszeeland.nl).

Page 32: ZE-no4 DEC 2005 Q5B hij zat aan een ketting. Waakhonden werden soms ook gebruikt om de karnmolen (een tredmolen) aan te drijven. Het waren andere tijden. Volg de SCEZ op Twitter @erfgoedzeeland

MOnuMENTaal

Een van de twee zwanen op het dak van de luthersekerk op het Gat van West Noord Westen in Zierikzee.