_________________________Deel 2: Compressoren – Hoofdstuk 5: Ej
HOOFDSTUK 5 DE EJECTOR
5.1 STOOMEJECTOR COMPRESSOR
Bedoeling is een gas, meestal lucht, aan te zuigen in een aanzuigkamer (figuur
Men werkt met een "drijfmiddel" op
Al naargelang de aard van dit drijfmiddel onderscheidt men:
- Vloeistof ejectoren
- Stoom ejectoren
- Gasejectoren
Naargelang de bereikte druk van het te comprimeren gas spreekt men over ventilatoren of compressoren.
In figuur 5.1 wordt het geval afgebeeld van een stoomejector die een gas, meestal is dat lucht, aanzuigt.
Figuur 5.1: Ejector (Bron: Ingersoll Rand)
De stoom op hoge druk wordt door een straalpijp gestuurd. De straalpijp mondt uit in de aanzuigkamer, waar het
te comprimeren gas kan toestromen.
De stoom expandeert totdat de druk in de aanzuigkamer lager is dan deze van het te comprimeren gas.
Meestal is het te comprimeren gas lucht en werkt de ejector als vacu
Uit de thermodynamica is geweten dat de ontspanning van de stoom in de straalpijp gepaard gaat met een
toename van de snelheid van de stoom. In de keel van de straalpijp wordt de geluids
in het divergerende deel wordt de snelheid van de stoom supersonisch.
In de aanzuigkamer wordt de stoom gemengd met het te comprimeren gas en het mengsel stroomt verder. De
ruimte waarin dit mengsel verder stroomt werd nu ook a
supersonisch gas een convergent
diffusorwerking gebeurt in feite het omgekeerde van de zojuist beschreven straalbuiswerking, waar
subsonisch de buis binnenstroomt. Dit wil zeggen dat in de diffusor de druk van mengsel zal toenemen.
Tegelijkertijd zal de snelheid van het mengsel dalen van supersonisch over sonisch in de keel tot subsonisch aan
de uitgang.
Wanneer de ejector werkt als vacu
uitgang de atmosfeerdruk is.
___________________________________________Ejector
DE EJECTOR
TOOMEJECTOR COMPRESSOR
Bedoeling is een gas, meestal lucht, aan te zuigen in een aanzuigkamer (figuur 5.1).
Men werkt met een "drijfmiddel" op een zekere druk van enkele bar.
Al naargelang de aard van dit drijfmiddel onderscheidt men:
Naargelang de bereikte druk van het te comprimeren gas spreekt men over ventilatoren of compressoren.
t geval afgebeeld van een stoomejector die een gas, meestal is dat lucht, aanzuigt.
(Bron: Ingersoll Rand)
De stoom op hoge druk wordt door een straalpijp gestuurd. De straalpijp mondt uit in de aanzuigkamer, waar het
te comprimeren gas kan toestromen.
De stoom expandeert totdat de druk in de aanzuigkamer lager is dan deze van het te comprimeren gas.
is het te comprimeren gas lucht en werkt de ejector als vacuümpomp.
Uit de thermodynamica is geweten dat de ontspanning van de stoom in de straalpijp gepaard gaat met een
toename van de snelheid van de stoom. In de keel van de straalpijp wordt de geluidssnelheid
in het divergerende deel wordt de snelheid van de stoom supersonisch.
In de aanzuigkamer wordt de stoom gemengd met het te comprimeren gas en het mengsel stroomt verder. De
ruimte waarin dit mengsel verder stroomt werd nu ook als een straalpijp uitgevoerd. Echter, wanneer een
supersonisch gas een convergent-divergente straalpijp binnenstroomt werkt de straalpijp als diffusor. Bij de
diffusorwerking gebeurt in feite het omgekeerde van de zojuist beschreven straalbuiswerking, waar
subsonisch de buis binnenstroomt. Dit wil zeggen dat in de diffusor de druk van mengsel zal toenemen.
Tegelijkertijd zal de snelheid van het mengsel dalen van supersonisch over sonisch in de keel tot subsonisch aan
tor werkt als vacuümpomp wordt het geheel zo ingericht dat de druk van het mengsel aan de
_______________________ C 5. 1
Naargelang de bereikte druk van het te comprimeren gas spreekt men over ventilatoren of compressoren.
t geval afgebeeld van een stoomejector die een gas, meestal is dat lucht, aanzuigt.
De stoom op hoge druk wordt door een straalpijp gestuurd. De straalpijp mondt uit in de aanzuigkamer, waar het
De stoom expandeert totdat de druk in de aanzuigkamer lager is dan deze van het te comprimeren gas.
Uit de thermodynamica is geweten dat de ontspanning van de stoom in de straalpijp gepaard gaat met een
snelheid bereikt (Mach1) en
In de aanzuigkamer wordt de stoom gemengd met het te comprimeren gas en het mengsel stroomt verder. De
ls een straalpijp uitgevoerd. Echter, wanneer een
divergente straalpijp binnenstroomt werkt de straalpijp als diffusor. Bij de
diffusorwerking gebeurt in feite het omgekeerde van de zojuist beschreven straalbuiswerking, waarbij de stoom
subsonisch de buis binnenstroomt. Dit wil zeggen dat in de diffusor de druk van mengsel zal toenemen.
Tegelijkertijd zal de snelheid van het mengsel dalen van supersonisch over sonisch in de keel tot subsonisch aan
ingericht dat de druk van het mengsel aan de
____________________________________________________________________________________Deel 2: Compressoren – Hoofdstuk 5: Ejector C 5. 2
De ejector wordt in principe gevolgd door een koeler (condensor) die de stoom neerslaat.
Voor compressieverhoudingen boven 10 wordt gebruik gemaakt van meertrapsuitvoeringen met 2, 4 tot 6
ejectoren in serie (zie hoofdstuk vacuümtechniek).
De verhouding ���� , waarin � de tegendruk is en �� de druk van het drijfmiddel, wordt de
compressieverhouding van de ejector genoemd. Eén enkele trap bezit een maximale compressie
verhouding van 20:1. De maximaal haalbare verhouding hangt af van de aanzuigdruk en de
druk van het drijfmiddel. Hoe hoger deze verhouding, de zogenaamde expansieverhouding, hoe
meer de compressieverhouding de waarde 20 nadert.
We geven een voorbeeld. Stel dat we aanzuigdruk 0,1 mbar(a) bedraagt en dat de druk van de
drijvende stoom 8 bar(a) is, dan bedraagt de expansieverhouding 80000:1. In dergelijk geval
kan men een compressieverhouding halen van 20. Maar bij een zuigdruk van 1 bar(a) en een
drijfmiddeldruk van 8 bar(a), dit is bij een expansieverhouding van 8:1, kan men slechts een
compressieverhouding van 3 halen
Figuur 5.2: Stoom ejector (gelast) (Bron: GEA Wiegand)
.
5.2 STOOMSTRAAL VENTILATOR EJECTOR
Figuur 5.3 toont een toepassingsvoorbeeld van een stoomstraal ventilator ejector. Nog brandbare uitlaatgassen
worden aangezogen door stoomejectoren en het geheel wordt tesamen met aardgas naar een brander gevoerd.
De drukcontrole “PC” regelt in functie van de druk van het uitlaatgas de hoeveelheid te gebruiken drijfmiddel.
Figuur 5.3: Toepassing ejector ventilator (Bron: : GEA Wiegand)
____________________________________________________________________________________Deel 2: Compressoren – Hoofdstuk 5: Ejector C 5. 3
5.3 GASSTRAAL EJECTOR
Wanneer geen stoom voorhanden is kan men een ejector doen werken met een gas, bijvoorbeeld perslucht.
Figuur 5.4: Gasstraal compressor (Bron: : GEA Wiegand)
In figuur 5.4 zien we eenzelfde soort toepassing als in figuur 5.3, het drijvende gas is een uitlaatgas (dat
natuurlijk nog voldoende lucht moet bevatten).
Figuur 5.4: Toepassing gasstraal ventilator ejector (Bron: : GEA Wiegand)