WelkomWelkomVoorganger: Ds. Douma v/d Voorganger: Ds. Douma v/d
MolenMolenOrganist: Dhr. de HarderOrganist: Dhr. de Harder
Vaste RotsVaste Rots
Zingen voor de dienst:Zingen voor de dienst:Elb.150Elb.150
Ruis o Godsstroom der Ruis o Godsstroom der genadegenade
Ruis, o Godsstroom der genade (EL 150) t. W. Mühlpforth; m. J.A. Freylinghausen 1704
Ruis, o Godsstroom der genade (EL 150) t. W. Mühlpforth; m. J.A. Freylinghausen 1704
Ruis, o Godsstroom der genade (EL 150) t. W. Mühlpforth; m. J.A. Freylinghausen 1704
Ruis, o Godsstroom der genade (EL 150) t. W. Mühlpforth; m. J.A. Freylinghausen 1704
Ruis, o Godsstroom der genade (EL 150) t. W. Mühlpforth; m. J.A. Freylinghausen 1704
Ruis, o Godsstroom der genade (EL 150) t. W. Mühlpforth; m. J.A. Freylinghausen 1704
WelkomWelkomMededelingenMededelingen
Voorganger: Ds. Douma v.d. Voorganger: Ds. Douma v.d. MolenMolen
Organist: Dhr. de HarderOrganist: Dhr. de Harder
Vaste RotsVaste Rots
Intochtslied: Ps. 98: 3,4Intochtslied: Ps. 98: 3,4Laat heel de aard’ een Laat heel de aard’ een
loflied wezenloflied wezen
Psalm 98 (LvdK) t. J. Wit, J.W. Schulte Nordholt; m. 1543 / Genève 1551
Psalm 98 (LvdK) t. J. Wit, J.W. Schulte Nordholt; m. 1543 / Genève 1551
Psalm 98 (LvdK) t. J. Wit, J.W. Schulte Nordholt; m. 1543 / Genève 1551
Psalm 98 (LvdK) t. J. Wit, J.W. Schulte Nordholt; m. 1543 / Genève 1551
Stil gebedStil gebedVotum en groetVotum en groet
Zingen: Klein GloriaZingen: Klein Gloria
Ere zij de Vader en de ZoonEre zij de Vader en de ZoonEn de Heilige Geest,En de Heilige Geest,Als in den beginne, Als in den beginne,
nu en immer,nu en immer,En van eeuwigheid tot En van eeuwigheid tot
eeuwigheid.eeuwigheid.AmenAmen.
Lezen deel 1 HA formulierLezen deel 1 HA formulier
Zingen: Gz. 449: 1,2Zingen: Gz. 449: 1,2God enkel lichtGod enkel licht
God enkel licht (LvdK 449) t. C.F.D. Schubart; v. A.C. den Besten; m. anoniem 1803
God enkel licht (LvdK 449) t. C.F.D. Schubart; v. A.C. den Besten; m. anoniem 1803
HA formulierHA formulier
zingen: Gz. 449: 3,4zingen: Gz. 449: 3,4
God enkel licht (LvdK 449) t. C.F.D. Schubart; v. A.C. den Besten; m. anoniem 1803
God enkel licht (LvdK 449) t. C.F.D. Schubart; v. A.C. den Besten; m. anoniem 1803
HA formulierHA formulier
Zingen: Gz. 449: 5Zingen: Gz. 449: 5
God enkel licht (LvdK 449) t. C.F.D. Schubart; v. A.C. den Besten; m. anoniem 1803
Gebed om Gebed om verlichting met de verlichting met de
Heilige GeestHeilige Geest
Zingen KinderliedZingen KinderliedElb 426Elb 426
Dank u voor de Dank u voor de wond’renwond’ren
Dank U voor de wond’ren (EL 426) t. & m. J. Visser
Dank U voor de wond’ren (EL 426) t. & m. J. Visser
Dank U voor de wond’ren (EL 426) t. & m. J. Visser
Dank U voor de wond’ren (EL 426) t. & m. J. Visser
Dank U voor de wond’ren (EL 426) t. & m. J. Visser
Dank U voor de wond’ren (EL 426) t. & m. J. Visser
Dank U voor de wond’ren (EL 426) t. & m. J. Visser
Dank U voor de wond’ren (EL 426) t. & m. J. Visser
Wij gaan naar de Wij gaan naar de kindernevendienst.kindernevendienst.
Tot straks!Tot straks!
SchriftlezingSchriftlezingDaniël 2: 24-49 (hsv)Daniël 2: 24-49 (hsv)
Daniël verklaart de droom24 Daarom trad Daniël binnen bij
Arioch, die de koning had aangesteld om de wijzen van Babel om te
brengen. Hij ging naar hem toe en zei het volgende tegen hem:
Breng de wijzen van Babel niet om. Breng mij bij de koning, zodat ik de
koning de uitleg te kennen kan geven.
25 Toen bracht Arioch Daniël met 25 Toen bracht Arioch Daniël met spoed bij de koning en zei het spoed bij de koning en zei het volgende tegen hem: Ik heb volgende tegen hem: Ik heb
onder de ballingen uit Juda een onder de ballingen uit Juda een man gevonden die de koning de man gevonden die de koning de
uitleg zal laten weten.uitleg zal laten weten.
26 De koning antwoordde en zei 26 De koning antwoordde en zei tegen Daniël – zijn naam was tegen Daniël – zijn naam was
Beltsazar –: Bent u in staat mij de Beltsazar –: Bent u in staat mij de droom te laten weten die ik droom te laten weten die ik
gezien heb, en de uitleg ervan?gezien heb, en de uitleg ervan?
27 Daniël antwoordde in de 27 Daniël antwoordde in de tegenwoordigheid van de koning tegenwoordigheid van de koning en zei: De verborgenheid die de en zei: De verborgenheid die de koning vraagt, kunnen wijzen, koning vraagt, kunnen wijzen,
bezweerders, magiërs en bezweerders, magiërs en toekomstvoorspellers de koning toekomstvoorspellers de koning
niet te kennen geven.niet te kennen geven.
28 Maar er is een God in de 28 Maar er is een God in de hemel Die verborgenheden hemel Die verborgenheden openbaart. Hij heeft koning openbaart. Hij heeft koning
Nebukadnezar laten weten wat er Nebukadnezar laten weten wat er in later tijd gebeuren zal. Uw in later tijd gebeuren zal. Uw
droom en de visioenen die u voor droom en de visioenen die u voor ogen kwamen op uw bed, zijn ogen kwamen op uw bed, zijn
deze:deze:
29 29 TerwijlTerwijl u, o koning, op uw u, o koning, op uw bed bed laglag, kwamen er , kwamen er
gedachten gedachten inin u op over wat hierna u op over wat hierna gebeuren zal. gebeuren zal.
En Hij Die de verborgenheden En Hij Die de verborgenheden openbaart, heeft u laten weten openbaart, heeft u laten weten
wat er gebeuren zal.wat er gebeuren zal.
30 Mij nu, aan mij is deze 30 Mij nu, aan mij is deze verborgenheid geopenbaard, niet verborgenheid geopenbaard, niet
door een wijsheid die in mij is door een wijsheid die in mij is boven alle levenden, maar boven alle levenden, maar
daarom dat men de koning de daarom dat men de koning de uitleg uitleg ervan ervan zou laten weten en zou laten weten en dat u de gedachten van uw hart dat u de gedachten van uw hart
zou weten.zou weten.
31 U, o koning, keek toe, en zie: 31 U, o koning, keek toe, en zie: een groot beeld. Dit beeld was een groot beeld. Dit beeld was
hoog, de glans ervan hoog, de glans ervan uitzonderlijk. Het stond voor u. uitzonderlijk. Het stond voor u.
De aanblik ervan was De aanblik ervan was schrikwekkend.schrikwekkend.
32 Het hoofd van dit beeld was 32 Het hoofd van dit beeld was van goed goud, zijn borst en zijn van goed goud, zijn borst en zijn armen waren van zilver, zijn buik armen waren van zilver, zijn buik
en zijn dijen van brons,en zijn dijen van brons,
33 zijn benen van ijzer, zijn 33 zijn benen van ijzer, zijn voeten gedeeltelijk van ijzer, voeten gedeeltelijk van ijzer,
gedeeltelijk van leem.gedeeltelijk van leem.
34 34 HierHier keek u naar, totdat er, keek u naar, totdat er, niet door niet door mensenmensenhanden, een handen, een
steen werd afgehouwen. Die trof steen werd afgehouwen. Die trof dat beeld aan zijn voeten van dat beeld aan zijn voeten van
ijzer en leem, en verbrijzelde die.ijzer en leem, en verbrijzelde die.
35 Toen werden het ijzer, het 35 Toen werden het ijzer, het leem, het brons, het zilver en het leem, het brons, het zilver en het
goud tegelijk verbrijzeld. Ze goud tegelijk verbrijzeld. Ze werden als kaf op een werden als kaf op een
zomerdorsvloer. De wind voerde zomerdorsvloer. De wind voerde ze weg, zodat er geen spoor ze weg, zodat er geen spoor van van terugteruggevonden werd. gevonden werd.
Maar de steen die het beeld Maar de steen die het beeld getroffen had, werd tot een grote getroffen had, werd tot een grote
berg en vulde de hele aarde.berg en vulde de hele aarde.
36 Dit is de droom. 36 Dit is de droom. NuNu zullen wij de zullen wij de uitleg ervan in de tegenwoordigheid uitleg ervan in de tegenwoordigheid
van de koning vertellen:van de koning vertellen:
37 U, o koning, bent een koning der 37 U, o koning, bent een koning der koningen, want de God van de hemel koningen, want de God van de hemel
heeft u het koningschap, macht, heeft u het koningschap, macht, sterkte en eer gegeven.sterkte en eer gegeven.
38 Overal waar de 38 Overal waar de mensenkinderen wonen, heeft Hij mensenkinderen wonen, heeft Hij
de dieren van het veld en de de dieren van het veld en de vogels in de lucht in uw hand vogels in de lucht in uw hand
gegeven. Hij heeft u aangesteld gegeven. Hij heeft u aangesteld tot heerser over dit alles. tot heerser over dit alles. U bent dat gouden hoofd.U bent dat gouden hoofd.
39 Na u zal een ander koninkrijk 39 Na u zal een ander koninkrijk opkomen, lager opkomen, lager in waardein waarde dan het dan het
uwe. Daarna uwe. Daarna nognog een ander, een ander, het derde koninkrijk, van brons, het derde koninkrijk, van brons,
dat heersen zal over de hele dat heersen zal over de hele aarde.aarde.
40 En het vierde koninkrijk zal 40 En het vierde koninkrijk zal sterk zijn als ijzer, want het ijzer sterk zijn als ijzer, want het ijzer
verbrijzelt en vergruist alles. Juist verbrijzelt en vergruist alles. Juist zoals het ijzer alles verplettert, zo zoals het ijzer alles verplettert, zo
verbrijzelt en verplettert verbrijzelt en verplettert dit dit koninkrijkkoninkrijk alles. alles.
41 Dat u verder de voeten en de 41 Dat u verder de voeten en de tenen, gedeeltelijk van leem van een tenen, gedeeltelijk van leem van een
pottenbakker en gedeeltelijk van pottenbakker en gedeeltelijk van ijzer, gezien hebt – dat zal een ijzer, gezien hebt – dat zal een
verdeeld koninkrijk zijn. verdeeld koninkrijk zijn.
Het zal Het zal ietsiets hebben van de hardheid hebben van de hardheid van ijzer – juist daarom zag u ijzer van ijzer – juist daarom zag u ijzer
vermengd met modderig leem.vermengd met modderig leem.
42 En de tenen van de voeten, 42 En de tenen van de voeten, gedeeltelijk van ijzer en gedeeltelijk van ijzer en
gedeeltelijk van leem – dat gedeeltelijk van leem – dat koninkrijk zal gedeeltelijk sterk koninkrijk zal gedeeltelijk sterk
zijn en gedeeltelijk broos.zijn en gedeeltelijk broos.
43 Dat u gezien hebt ijzer 43 Dat u gezien hebt ijzer vermengd met modderig leem – vermengd met modderig leem –
ze zullen zich door menselijk ze zullen zich door menselijk zaad vermengen, maar ze zullen zaad vermengen, maar ze zullen
zich niet aan elkaar hechten, zich niet aan elkaar hechten, zoals ijzer zich niet vermengt met zoals ijzer zich niet vermengt met
leem.leem.
44 In de dagen van die koningen zal 44 In de dagen van die koningen zal de God van de hemel echter een de God van de hemel echter een Koninkrijk doen opkomen dat voor Koninkrijk doen opkomen dat voor eeuwig niet te gronde zal gaan en eeuwig niet te gronde zal gaan en
waarvan de heerschappij niet op een waarvan de heerschappij niet op een ander volk zal overgaan. ander volk zal overgaan.
Het zal al die Het zal al die andereanderekoninkrijken koninkrijken verbrijzelen en tenietdoen, maar zelf verbrijzelen en tenietdoen, maar zelf zal het voor eeuwig standhouden.zal het voor eeuwig standhouden.
45 Daarom hebt u gezien dat, niet 45 Daarom hebt u gezien dat, niet door door mensenmensenhanden, uit de berg een handen, uit de berg een steen werd afgehouwen, die het ijzer, steen werd afgehouwen, die het ijzer,
brons, leem, zilver en goud brons, leem, zilver en goud verbrijzelde. verbrijzelde.
De grote God heeft de koning laten De grote God heeft de koning laten weten wat er hierna geschieden zal. weten wat er hierna geschieden zal. De droom is waar en de uitleg ervan De droom is waar en de uitleg ervan
betrouwbaar.betrouwbaar.
46 Toen wierp koning 46 Toen wierp koning Nebukadnezar zich met het Nebukadnezar zich met het
gezicht gezicht ter aardeter aarde en hij aanbad en hij aanbad Daniël. Daniël.
En hij beval dat men hem een En hij beval dat men hem een offergave en offergave en
aangenaam aangenaam reukwerk reukwerk zou zou brengen.brengen.
47 De koning antwoordde Daniël 47 De koning antwoordde Daniël en zei: Waarlijk, uw God is de en zei: Waarlijk, uw God is de
God der goden en de Heere der God der goden en de Heere der koningen. koningen.
Hij openbaart verborgenheden, Hij openbaart verborgenheden, zodat u déze verborgenheid kon zodat u déze verborgenheid kon
openbaren.openbaren.
48 Toen bevorderde de koning 48 Toen bevorderde de koning Daniël. Hij gaf hem vele grote Daniël. Hij gaf hem vele grote
geschenken en stelde hem aan geschenken en stelde hem aan als heerser over heel het gewest als heerser over heel het gewest
Babel en als hoofd van alle Babel en als hoofd van alle machthebbers over alle wijzen machthebbers over alle wijzen
van Babel.van Babel.
49 Omdat Daniël de 49 Omdat Daniël de koning koning daaromdaarom verzocht, stelde verzocht, stelde hij Sadrach, Mesach en Abed-hij Sadrach, Mesach en Abed-Nego aan over het bestuur van Nego aan over het bestuur van
het gewest Babel. het gewest Babel. Daniël Daniël bleefbleef echter in de poort echter in de poort
van de koning.van de koning.
Zingen: Gez. 66: 4 en 3Zingen: Gez. 66: 4 en 3Des Heren kracht is grootDes Heren kracht is groot
Lofzang van MariaLofzang van Maria
Mijn ziel verheft Gods eer (LvdK 66) t. W. Barnard (naar J.E. Voet); m. Straatsburg 1539
Mijn ziel verheft Gods eer (LvdK 66) t. W. Barnard (naar J.E. Voet); m. Straatsburg 1539
Mijn ziel verheft Gods eer (LvdK 66) t. W. Barnard (naar J.E. Voet); m. Straatsburg 1539
Mijn ziel verheft Gods eer (LvdK 66) t. W. Barnard (naar J.E. Voet); m. Straatsburg 1539
Vaste RotsVaste Rots
Zingen Ps. 118: 8,9Zingen Ps. 118: 8,9De steen die door de De steen die door de
tempelbouwerstempelbouwers
Psalm 118 (LvdK) t. J. Wit; m. 1543 / Genève 1551
Psalm 118 (LvdK) t. J. Wit; m. 1543 / Genève 1551
Psalm 118 (LvdK) t. J. Wit; m. 1543 / Genève 1551
Psalm 118 (LvdK) t. J. Wit; m. 1543 / Genève 1551
Viering HAViering HA
Bij het klaarmaken Bij het klaarmaken van de tafel zingen we:van de tafel zingen we:Elb. 189a:1 Vaste RotsElb. 189a:1 Vaste Rots
Vaste rots van mijn behoud (EL 189a) t. A.M. Toplady; m. Iers; v. J. van der Waals
Vaste rots van mijn behoud (EL 189a) t. A.M. Toplady; m. Iers; v. J. van der Waals
Na BroodNa BroodElb. 189a: 2Elb. 189a: 2
Vaste rots van mijn behoud (EL 189a) t. A.M. Toplady; m. Iers; v. J. van der Waals
Vaste rots van mijn behoud (EL 189a) t. A.M. Toplady; m. Iers; v. J. van der Waals
Na WijnNa WijnElb. 189a:4Elb. 189a:4
Vaste rots van mijn behoud (EL 189a) t. A.M. Toplady; m. Iers; v. J. van der Waals
Vaste rots van mijn behoud (EL 189a) t. A.M. Toplady; m. Iers; v. J. van der Waals
Dankgebed Dankgebed en en
voorbedenvoorbeden
Inzameling der gavenInzameling der gaven
1:Diaconie1:Diaconie2:Kerk2:Kerk
Slotzang Gez. 231: 1,3Slotzang Gez. 231: 1,3Wij knielen voor uw Wij knielen voor uw
zetel neerzetel neer
Wij knielen voor uw zetel neer (LvdK 231) t. C. F. van Raesfelt; m. Chr. Gregor
Wij knielen voor uw zetel neer (LvdK 231) t. C. F. van Raesfelt; m. Chr. Gregor
Wij knielen voor uw zetel neer (LvdK 231) t. C. F. van Raesfelt; m. Chr. Gregor
Wij knielen voor uw zetel neer (LvdK 231) t. C. F. van Raesfelt; m. Chr. Gregor
ZegenZegen