14
Chris Noordam 2013 www.workforfun.nu Rotterdammers ontwikkelen zich Onderdeel Motivatie/houding

2013 deel8-rotterdam-motivatie-houding

Embed Size (px)

DESCRIPTION

 

Citation preview

Page 1: 2013 deel8-rotterdam-motivatie-houding

Chris Noordam 2013 www.workforfun.nu

Rotterdammers ontwikkelen zich

OnderdeelMotivatie/houding

Page 2: 2013 deel8-rotterdam-motivatie-houding

Rotterdammers ontwikkelen zich zodat ze in voorkomende situaties adequaat,

gemotiveerd, proces- en resultaatgericht kunnen handelen. Ze werken aan samenhangende kennis, vaardigheden, houding, deskundigheid en geschiktheid.

Betreft: motivatie/houding

Page 3: 2013 deel8-rotterdam-motivatie-houding

Dit zijn de onderwerpen

Aanpassingsvermogen  Ambitie   Discipline Flexibiliteit   Initiatiefrijk   Onafhankelijkheid   Organisatieloyaliteit Representativiteit   Volharden Zelfstandigheid Zelfontwikkeling

Page 4: 2013 deel8-rotterdam-motivatie-houding

Aanpassingsvermogen

De mate waarin de persoon in staat is zich aan te passen aan veranderende werkomgeving, taken, verantwoordelijkheden of mensen en daarin doelmatig kan blijven handelen.

Niveau 1Weet om te gaan met veranderingen of verstoringen in het eigen werk of werkwijze.

Niveau 2Is in staat zelfstandig en op eigen initiatief oplossingen te vinden voor veranderingen in het eigen werk

of werkwijze.

Niveau 3Stelt op eigen initiatief prioriteiten, doelen en taken bij, ook die van anderen, naar aanleiding van

veranderde omstandigheden of situaties.

Niveau 4Anticipeert op nieuwe ontwikkelingen, weet die adequaat te vertalen in nieuwe

organisatiedoelstellingen, taken en werkwijzen en weet door gezag, overwicht en het aangaan van persoonlijke relaties noodzakelijke veranderingen door te voeren.

Page 5: 2013 deel8-rotterdam-motivatie-houding

AmbitieDe mate waarin de persoon inspanningen verricht om resultaten en/of

successen te behalen die aansluiten bij de eigen loopbaanaspiraties en zich moeite geeft zichzelf te ontwikkelen.

Niveau 1Is erop gericht nieuwe taken en werkwijzen uit te proberen waarmee praktische ervaring kan worden

opgedaan voor in de toekomst gewenste rollen, taken of functies.

Niveau 2Is erop gericht nieuwe persoonlijke resultaten te bereiken en streeft naar meer verantwoordelijkheid

en zelfstandigheid.

Niveau 3Streeft voortdurend naar persoonlijke ontwikkeling en organisatieontwikkeling door complexere taken

en activiteiten te ontplooien. Stimuleert anderen tot persoonlijke ontwikkeling.

Niveau 4Streeft er voortdurend naar de organisatie naar een hoger plan te brengen door nieuwe doelstellingen

te stellen en nieuwe activiteiten te stimuleren. Is door zijn gedrag een aansprekend voorbeeld voor anderen.

Page 6: 2013 deel8-rotterdam-motivatie-houding

Discipline

De mate waarin de persoon zich houdt aan regels en voorschriften en aan vaste werkwijzen.

Niveau 1Houdt zich indien dit gevraagd wordt aan de regels, voorschriften en werkwijzen.

Niveau 2Houdt zich bij het uitoefenen van taken nauwkeurig aan de voorschriften en regels. Wijkt niet voor

onrust en invloed uit de omgeving.

Niveau 3Hecht er persoonlijk waarde aan zich te houden aan de regels en vaste werkwijzen. Weet, ook onder

stevige tegendruk en invloed van de omgeving, de regels en voorschriften te handhaven.

Niveau 4Ziet er op toe dat regels en voorschriften worden opgevolgd. Kan, onder stevige tegendruk en invloed

van de omgeving, anderen bewegen zich aan de regels te houden.

Page 7: 2013 deel8-rotterdam-motivatie-houding

Flexibiliteit

De mate waarin de persoon zich wat betreft werkzaamheden, stijl van werken, plaats en tijd aan wisselende omstandigheden aanpast.

Niveau 1Past eigen werkwijze aan indien dit wordt gevraagd. Schakelt snel tussen verschillende

werkzaamheden.

Niveau 2Schakelt over op een nieuwe werkwijze, houding of aanpak als daardoor de efficiency verbetert. Pakt

nieuwe zaken snel op en doorbreekt vaste gewoontes, regels en/of procedures.

Niveau 3Anticipeert op veranderde omstandigheden en wisselt van methode of aanpak. Schakelt gemakkelijk

tussen eigen werk en dat van anderen.

Niveau 4Anticipeert op veranderende omstandigheden op organisatieniveau. Is bereid zijn complete strategie te

herzien als er nieuwe inzichten zijn. Weet in complexe situaties de juiste gedragsstijl toe te passen om zijn doel te bereiken.

Page 8: 2013 deel8-rotterdam-motivatie-houding

InitiatiefrijkDe mate waarin de persoon uit eigen beweging in actie komt om de gang van

zaken te beïnvloeden.

Niveau 1Herkent wanneer directe actie gewenst is. Komt uit zichzelf met voorstellen en ideeën en onderneemt

ongevraagd acties.

Niveau 2Neemt ongevraagd taken op zich. Zoekt proactief naar verbeteringsmogelijkheden, nieuwe ideeën en

steekt de nek uit.  Niveau 3Ziet kansen die buiten de eigen taak liggen. Trekt complexe zaken naar zich toe. Helpt anderen met

nieuwe initiatieven.

Niveau 4Onderneemt nieuwe acties op strategisch niveau. Daagt anderen uit om met initiatieven te komen en

beoordeelt hun plannen.

Page 9: 2013 deel8-rotterdam-motivatie-houding

Onafhankelijkheid

De mate waarin de persoon in staat is een eigen oordeel te vormen en te handelen op basis van eigen overtuiging.

Niveau 1Vormt desgevraagd zijn eigen mening en laat dit op een duidelijke wijze horen.

Niveau 2Handhaaft, ook bij meningsverschillen of druk, de eigen positie of koers.

Niveau 3Is in staat de eigen koers of handelswijze door te voeren, ook indien dit op weerstand stuit en dit

gevolgen heeft voor anderen. Stimuleert anderen tot onafhankelijkheid.

Niveau 4Creëert een organisatiecultuur waar onafhankelijkheid wordt gestimuleerd. Weet, onder sterke

omgevingsdruk, de organisatiekoers door te voeren. 

Page 10: 2013 deel8-rotterdam-motivatie-houding

Organisatieloyaliteit

De mate waarin de persoon in staat is het eigen gedrag af te stemmen met de cultuur, behoeften, doelen en prioriteiten van de organisatie.

Niveau 1Houdt zich aan de voorschriften en houdt rekening met de belangen van de organisatie.

Niveau 2Respecteert de geldende normen in de organisatie. Respecteert beslissingen van daartoe bevoegden

en houdt bij eigen beslissingen rekening met het effect op anderen.

Niveau 3Begrijpt en draagt de geldende normen van de organisatie uit. Houdt in het eigen gedrag rekening met

de onderlinge verhoudingen. Stelt organisatiedoelen voor persoonlijke doelen.

Niveau 4Creëert organisatienormen en draagt deze uit. Benadert ook relevante partijen buiten de organisatie

om draagvlak voor organisatiebelangen te verkrijgen. Wijst op consequenties van plannen en besluiten voor onderlinge verhoudingen. Stelt organisatiedoelen boven afdelingsdoelen.

Page 11: 2013 deel8-rotterdam-motivatie-houding

RepresentativiteitDe mate waarin de persoon een professionele indruk toont door juiste

kleding, uiterlijke verzorging en beleefdheidsuitingen.

Niveau 1Ziet er netjes en verzorgd uit. Is in contacten met anderen beleefd en respectvol.

Niveau 2Stemt kleding en uiterlijke verzorging af op functie en/of situaties. Weet in contacten met anderen de

juiste toon te treffen.

Niveau 3Is door zijn uiterlijk voorkomen een voorbeeld voor anderen. Handelt volgens de voor hem geldende rol

en verwachtingen. Legt gemakkelijk contact met anderen en weet hen op hun gemak te stellen. Spreekt anderen aan op representativiteit.

Niveau 4Straalt door zijn uiterlijk voorkomen een natuurlijk gezag uit. Beweegt zich gemakkelijk en spontaan op

alle niveaus met inachtneming van de juiste beleefdheidsuitingen en gedragingen. Stelt op organisatieniveau normen voor representativiteit.

Page 12: 2013 deel8-rotterdam-motivatie-houding

Volharden

De mate waarin de persoon zich blijft inspannen om de beoogde doelstellingen te realiseren totdat het beoogde doel is bereikt.

Niveau 1Houdt vast aan afgesproken resultaten ondanks tegenslag. Laat zich niet weerhouden door kritiek of weerstand.

Niveau 2Zoekt bij tegenslag naar meerdere manieren om afgesproken resultaten toch te bereiken. Geeft niet op bij

kritiek of weerstand, maar zoekt naar andere argumenten.

Niveau 3Weet groepsresultaten te behalen ondanks tegenslag of weerstand; zoekt naar andere wegen en helpt

blokkades en problemen op te lossen. Laat zich bij grote druk of kritiek niet weerhouden om verder te gaan.

Niveau 4Weet onder zeer complexe omstandigheden en tegenstand toch te streven naar het behalen van

organisatiedoelstellingen en resultaten. Stimuleert door zijn werkwijze en uitstraling anderen in de organisatie om zich in te spannen om resultaten te bereiken.

Page 13: 2013 deel8-rotterdam-motivatie-houding

Zelfstandigheid

De mate waarin de persoon in staat is om zonder hulp van anderen te handelen en op eigen kracht probleemsituaties de baas te worden.

Niveau 1Kan met beperkte instructie en begeleiding zijn taken uitoefenen. Zoekt bij problemen of tegenslag eerst zelf

naar een oplossing.

Niveau 2Kan aan de hand van concrete doelen zijn eigen taken en activiteiten structureren en uitvoeren, koppelt

regelmatig op hoofdlijnen terug. Weet welke informatie of begeleiding nodig is om probleemsituaties op te lossen.

Niveau 3Kan aan de hand van globaal geformuleerde doelstellingen eigen en/of andermans activiteiten structureren.

Zoekt gericht naar benodigde randvoorwaarden.

Niveau 4Kan vanuit een autonome positie randvoorwaarden creëren om eigen en andermans activiteiten te structureren.

Schept voorwaarden in de organisatie om zelfstandigheid te vergroten.

Page 14: 2013 deel8-rotterdam-motivatie-houding

ZelfontwikkelingDe mate waarin de persoon inzicht verwerft in eigen identiteit, waarden,

sterke en zwakke kanten, interesses en ambitie en op basis hiervan acties onderneemt om gedrag te verbeteren en competenties te ontwikkelen.

Niveau 1

Denkt na over het eigen functioneren. Accepteert feedback over gedrag en zoekt naar verbeteringen. Werkt mee aan het opstellen en uitvoeren van Persoonlijke Ontwikkelplannen.

Niveau 2

Denkt actief na over eigen functioneren om meer duidelijkheid te krijgen in sterke en zwakke eigenschappen. Vraagt anderen om feedback over persoonlijk functioneren en ontwikkeling. Laat zien dat er geleerd wordt van gemaakte fouten. Werkt actief aan eigen ontwikkeling.

Niveau 3

Gaat uitdagingen aan en schept feedbacksituaties om er iets van te leren en zich te ontwikkelen. Stimuleert het geven en ontvangen van feedback. Werkt met een duidelijk plan en tijdslijn aan eigen ontwikkeling. Coacht anderen in het opstellen en/of uitvoeren van Persoonlijke Ontwikkelplannen.

Niveau 4

Heeft een duidelijke loopbaanpad voor zich zelf opgesteld en werkt aan langetermijn‑doelen met betrekking tot persoonlijke ontwikkeling. Schept voorwaarden in de organisatie om zelfontwikkeling mogelijk te maken. Draagt het belang van het ontwikkelen van medewerkers uit in de organisatie.