Upload
stefax
View
333
Download
0
Embed Size (px)
Citation preview
The HappeningTh
e H
app
enin
gTh
e Hap
pen
ing
Ik schoot recht en ik zag… geel. Mijn hele lichaam stond vol met zweet.
Ik probeerde mijn droom te vergeten. Hoewel het eigenlijk geen droom was.
Vier weken geleden was dit
gebeurd. En door dit voorval
ben ik in deze instelling beland.
De deur ging open: “Bezoek
voor je. Het zijn je ouders.” Snel
smeet ik wat water in mijn
gezicht en volgde de
vrouw, mijn
begeleidster, richting de
bezoekerszaal.
“Hallo” Zei ik droog tegen mijn
ouders.
We zaten in een grijze kamer
met zwarte tafels en stoelen.
“Hey Imke.” Zei mijn
moeder, Linda, voorzichtig.
“Ben ik je dochter soms niet
meer nu ik hier zit?” Vloog ik
tegen hen uit.
“Natuurlijk wel, waarom zeg je
nu zoiets?”
“Normaal gezien noem je mij
Immie of Liffie, maar nu
gewoon Imke.”
“Zo was het niet bedoeld, ik…”
“Jij weet niet hoe je je moet
gedragen tegenover je
dochter die in een instelling
zit, is het niet?”
“Laten we het over iets anders hebben.” Stelde mijn vader, Herman, voor.
“Over hoe jullie vrije leven is soms?”
“Eu… nee”
Ik stormde van de tafel weg en meteen stonden er drie mensen rond mij die me vasthielden en wegbrachten naar mijn kamer.
De Vernedering.
In mijn kamer plofte ik op mijn
bed en begon ik te huilen.
Waarom ik? Waarom moest ik
dit meemaken?
Ik hoorde geklop op de deur
en dan de vriendelijke stem
van mijn begeleidster, Cynthia:
“Mag ik binnenkomen?”
Tegen haar kon ik geen nee
zeggen, ze was te lief voor mij:
“Doe maar.”
Ze hurkte naast me neer en
wreef met een warme hand
over mijn rug. Een tijdlang was
het stil. Wanneer mijn tranen
opgedroogd waren ging
Cynthia recht voor me staan
en zei rustig: “Je zit volop in de
ontkenningsfase, het is normaal
dat je zo reageert.”
Ik had al zoveel keer uitgelegd
wat er was gebeurd, dat ik te
vermoeid was om het nog eens
uit te leggen. IK had de hoop
opgegeven.
Cynthia ging verder met haar
uitleg: “Je moet proberen hier
weer tot rust te komen. Hoe
sneller dat lukt, hoe sneller je
hier weg mag. Je zit nog niet in
een te ver stadium, dus je kan
je nog herpakken.”
„Ik ben niet gek! Ik hoef me niet
te herpakken!‟ Dacht ik.
Even later ging Cynthia weg en
ik gooide me terug op bed. Het
was alsof ik weer die spuit in
mijn arm voelde en ik in een
diepe slaap viel.
Ik keek rond mij en zag in de
schemering veel gedaantes.
Tussen mij en de gedaantes
was er glas. Plotseling ging het
licht aan. Het was veel te
fel, dus ik kneep mijn ogen
dicht. IK hoorde mensen
binnenkomen, maar ik kon niet
verstaan wat ze fluisterden.
Voorzichtig deed ik mij ogen
terug open. Van schrik schoot
ik een meter achteruit. De
gedaantes van daarnet waren
opgezette mensen. En de
mensen die waren
binnengekomen, waren Milan
en zijn vader, de chirurg.
Op de muren hingen allemaal
prenten met fixatie op de
ogen. Ik legde de link tussen
ogen en een chirurg: Hij was
een oogchirurg.
Ik schrok toen hij me ineens
aansprak: “Ik zou
meewerken, anders ondergaat
jouw hetzelfde lot als hun.”
Hij wees naar de opgezette
mensen.
Opeens snapte ik wat hier
gaande was: Zijn vader wou mij
gebruiken voor tests. Ik moest
hier wegraken, anders was het
gedaan met mij.
“We komen straks terug.” Zei
Milan nu.
Ik was te versuft om te smeken
om mij hier niet achter te laten.
Mijn maag rammelde en mij
mond was droog.
Ik besloot dat ik zou proberen te slapen.
Ik piekerde nog een lange
tijd, maar uiteindelijk viel ik toch
in slaap.
Ik werd gewekt door
gestommel op de trap en
vervolgens het licht dat
aanging. Het waren Milan en
zijn vader weer.
Zijn vader maakte de glazen
deur los waarachter ik
opgesloten zat.
“Durf te schreeuwen of weg te
lopen” Ik besloot om braaf met
hem mee te lopen.
Hij duwde me op een stoel en
zei: “Ik ga je weer
verdoven, maar het gaat
langer duren eer je in slaap
bent. Als ik je weer zo‟n zware
dosis geef, kan ik je niet meer
gebruiken voor tests.”
Hij sneed om aan te duiden
dat ik dan dood zou gaan met
zijn vinger over zijn keel.
Hij pakte zijn spuit en ik
verstijfde helemaal. Weer
volgde er een prik in mijn
arm, maar deze keer viel ik niet
meteen om.
Ik zag dat hij een tafel met
operatiegrief klaarmaakte.
“Ik kan dit niet aanzien, ik ga
een wandeling maken.” Zei
Milan.
Hij liep weg en ik bleef alleen
met zijn vader achter.
“Ik ben mijn pincet vergeten, ik
kom zo terug.”
Ik dacht: „Dit is mijn kans.‟
Zodra hij weg was sloop ik naar
boven, hopend dat ik niemand
zou tegenkomen.
Mijn benen voelden aan als
lood.
Op goed geluk kwam ik in de
living en vandaar ging ik naar
de hal. Door het raam zag ik
Milan door de poort gaan en
hem op slot doen.
Ik liep zo snel ik kon naar de
poort.
Ik verzamelde al mijn kracht en
probeerde over de poort te
klimmen. Ik pijnigde mijn been
en zag dat het begon te
bloeden.
Uiteindelijk viel ik aan de
straatkant van de poort en
kleuterde terug recht.
Eraan denkend dat hij door
had dat ik weg was, begon ik
te lopen. Met mijn laatste
kracht vocht ik tegen de slaap.
Wordt
vervolgd…