84
Literair internettijdschrift CIRCUMPLAUDO nummer 57 | mei/juni 2012 | 7 e jaargang

Circumplaudo nr. 57 maart 2012

Embed Size (px)

DESCRIPTION

Literair internettijdschrift

Citation preview

Page 1: Circumplaudo nr. 57 maart 2012

Literair internettijdschrift

CIRCUMPLAUDO

nummer 57 | mei/juni 2012 | 7e jaargang

Page 2: Circumplaudo nr. 57 maart 2012

CIRCUMPLAUDO 2

CIRCUMPLAUDO

nummer 57

mei/juni 2012

7e jaargang

-tweemaandelijks verschijnend literair platform-

Ad van der Zwart

Marijke Scholten

Eric Peterse Redactie

www.circumplaudo.nl Webadres

[email protected] E-mail

Kopij kan worden ingezonden naar het bovenstaande e-mailadres. Kopij

Ad van der Zwart Vormgeving website

Eric Peterse Omslagfoto Vormgeving omslag en binnenwerk

© 2012 Copyright berust bij de betreffende auteurs. Copyright

Deze uitgave is zonder subsidie tot stand gekomen.

Page 3: Circumplaudo nr. 57 maart 2012

CIRCUMPLAUDO 3

Inhoud

Argibald - Cartoon 4, 16, 26, 30, 32, 48, 52

Elko Born - Moderne oorlogsvoering 5

H.G.A. van Schaik - Het fonetisch bordeel 17

Sander Huijsen - Wat je niet kent, kun je niet missen 21

Diny Huysen - De onvoltooide... 27

Seger Weijts - Twee gedichten 28

Jan Hootsmans - Ik wil iets schrijven als een lied 29

Seger Weijts - Twee gedichten 31

R. DuBois - Weemoed, verlangen en onschuld 33

Cor van Gulik - Liefde is... (1) 49

C.P. Vincentius - Vraagteken: een gesprek 53

Jac.P. Meiland & H.A.M. Jutte - uit: Brieven, Deel I, 1985 73

Page 4: Circumplaudo nr. 57 maart 2012

CIRCUMPLAUDO 4

Argibald

Page 5: Circumplaudo nr. 57 maart 2012

CIRCUMPLAUDO 5

Elko Born

Moderne oorlogsvoering

1

Toen Karel zich tijdens het beeldhouwen plotseling misselijk be-

gon te voelen en besloot om naar huis te gaan, dacht hij dat het

wel los zou lopen, dat hij een griepje had gevat, misschien slechts

verkouden was, dat hij er met een paar dagen wel weer bovenop

zou zijn.

Nu zit hij al meer dan een week thuis. Zijn ziekte heeft zich

ontwikkeld, is doorgegroeid alsof het een kwaadaardige vorm van

kanker betreft. Niet langer is hij slechts misselijk, hij voelt tergen-

de buikkrampen die hem lijken te martelen en hem het werken

onmogelijk maken. Lijden hoort bij het kunstenaarschap, dat wist

hij wel, maar er komt een moment dat het lijden ondraaglijk

wordt, en zelfs kunst maken zit er dan niet meer in.

Over het algemeen is Karel toch geen klager, hij heeft zijn been

wel eens gebroken en kon zich toen nog zonder aanstellerij strom-

pelend naar de huisartsenpost begeven, maar dit doet toch meer

pijn dan draaglijk is.

Terwijl hij op de wc-pot zit en zich met alle macht probeert te

ontlasten, denkt hij aan het stuk natuursteen dat nu onberoerd in

zijn atelier-kamer op de academie staat. Hij was van plan om er

iets geks van te maken, iets van een poedel of een ander dier, maar

omdat hij zich zo ziek voelt heeft hij geen zin meer in opstandig-

heid. Hij moet toegeven dat de maagkrampen hem gedegradeerd

hebben tot bijstander, tot toeschouwer.

Hij veegt zich af terwijl hij weet dat het nergens voor nodig is.

Het ontlasten is weer niet gelukt. Even heeft hij het gevoel dat hij

wel kan janken. De buikkrampen en de degradatie zijn tot daar-

Page 6: Circumplaudo nr. 57 maart 2012

CIRCUMPLAUDO 6

aantoe, maar het niet kunnen poepen, brengt pas echt schaamte

met zich mee.

Karel steunt met zijn rechterhand tegen de deur terwijl hij met

zijn linkerhand zijn broek omhoog trekt. Met moeite lukt het hem

zijn handen te wassen en de badkamer te verlaten.

In zijn slaap- en woonkamer gaat hij op de rand van zijn slaap-

bank zitten. Met platte handen drukt hij tegen zijn buik. Het ver-

andert niets aan de buikpijn, maar ziek of niet, hij heeft zo nu en

dan nu eenmaal behoefte aan een dramatische handeling. Voor

kunstenaars hoort dat immers dagelijkse kost te zijn. Karel houdt

er van om ook van de triviale momenten in het leven kunst te ma-

ken.

Hij grijpt het kladblok dat hij altijd op zijn nachtkistje heeft

liggen – je weet immers nooit wanneer je inspiratie krijgt – en

schrijft op: ‘Op deze manier hoeft het voor mij niet meer.’

Zo, dat staat er maar mooi op. Zwart op wit. Lekker drama-

tisch, net als een Italiaan, of zo.

2

Claudia staat voor een groot, groen scherm in een fotostudio in het

centrum van de stad. Ze tuit haar lippen en zakt door haar benen.

‘En nu als een soort konijntje,’ roept de fotograaf, en ze doet een

konijntje na.

Een jaar of twee geleden werd Claudia ontdekt als model, toen

ze tijdens het boodschappen doen een agent tegen het lijf liep. Hij

vond het wel bijzonder dat ze sloffen aan had. Niet lang na haar

eerste klus kwam haar leven in een stroomversnelling terecht. Ze

werd meer dan slechts een studentje aan de kunstacademie.

‘Ga maar even liggen, hoor,’ zegt de fotograaf. ‘Of blijf staan.

Laat jezelf maar even gaan.’

Claudia besluit het midden te houden, gaat op haar zij liggen en

leunt met haar hoofd op haar gestrekte arm. Het is op dit soort

Page 7: Circumplaudo nr. 57 maart 2012

CIRCUMPLAUDO 7

momenten dat ze zich afvraagt of Karel wel door heeft hoe veel

haar werk van haar vraagt. In tegenstelling tot haar vriendje heeft

ze nog veel dromen, ambities. Die heeft ze altijd al gehad. Het

modellenwerk is niet genoeg voor Claudia, ze wil meer, ze wil de

top, al weet ze zelf nog niet helemaal waar die top zich moet be-

vinden en hoe die er uit zal zien. Wat ze wel weet is dat ze later

wil gaan schrijven; een verhalenbundel, omdat ze ervan overtuigd

is dat het leven een aaneenschakeling van korte verhalen is.

‘Ik denk dat we nu wel alles hebben,’ zegt de fotograaf na een

tijdje. ‘Of misschien ook niet. Je weet het nooit.’ Hij knippert veel

met zijn ogen en maakt een nogal onzekere indruk.

‘Ik kan best nog even doorgaan, hoor,’ zegt Claudia. Ze vindt

de fotograaf een beetje zielig.

‘Nee, nee, dat is niet nodig.’

Claudia staat op en wandelt heupwiegend het trappetje van het

podium af. Er zit al de hele dag een liedje van Lady Gaga in haar

hoofd. In de kleedkamer pakt ze haar telefoon uit haar tas. Na

even op Facebook gekeken te hebben, belt ze Karel.

Hij neemt op, maar groet niet.

‘Hallo?’ vraagt Claudia, en nadat Karel iets onverstaanbaars

heeft gekreund: ‘Ben je nou nog steeds ziek?’

Hij zucht en zegt: ‘Van mij hoeft het zo niet meer.’

‘Wat niet?’

‘Het leven. Als het zo moet, met zo veel pijn, dan hoeft het

voor mij niet meer.’

‘Doe eens normaal.’

Zoals vaker tracht Karel zich als een of ander zielig slachtoffer

op te stellen. Het irriteert Claudia. Slachtoffers horen thuis in zie-

kenhuizen, opvangcentra. Niet in haar bed.

Karel lijkt zijn neus te snuiten, te niezen, of iets dat het in het

midden valt. ‘Ik ben bloedserieus,’ zegt hij.‘Ik kan niet eens poe-

pen. Hoe kan ik met mijn werk bezig gaan als ik niet eens kan

poepen?’

‘Je doet dramatisch,’ zegt Claudia.‘Misschien moet je even

Page 8: Circumplaudo nr. 57 maart 2012

CIRCUMPLAUDO 8

naar de dokter gaan. Die kan je wel een middeltje geven. Dring er

op aan dat ze gelijk tijd voor je maken.’

Vaak, als ze merkt dat er iets mis is, gaat Claudia op zoek naar

een middeltje.

‘Ik ga nog even de stad in,’ zegt ze als ze merkt dat Karel niet

reageert. ‘Kusjes, ik houd van je.’

Ze kleedt zich om en besluit dat de haarband die ze van de da-

me van het modellenbureau nonchalant in haar haar moest doen,

best mee mag nemen. Dan loopt ze naar de fotograaf en geeft hem

een omhelzing.

‘Het komt vast wel goed,’ zegt ze tegen hem, en hij kijkt haar

met een vervreemde blik aan, een blik van een man die het niet

gewend is om bemoedigend toegesproken te worden door model-

len.

Buiten steekt Claudia een sigaret op en gaat bij de tramhalte

staan wachten.

3

‘Er zit wel veel ontlasting,’ zegt de dokter, ‘maar dat komt er van-

zelf wel uit.’ Ze gaat op haar stoel zitten en zet haar bril recht.

‘Ergens deze week nog. Misschien.’

Karel denkt aan de dagen dat hij nog met pijn zal moeten rond-

lopen en besluit dat hij dat niet ziet zitten. ‘Kan ik niet iets laxe-

rend gebruiken?’ vraagt hij.

‘Dat kan,’ zegt de dokter.‘Dan moet je even naar de drogisterij

gaan. In de tussentijd kan ik je wel een pijnstillend middel meege-

ven.’ Ze pakt haar receptenboekje en schrijft Karel een recept uit.

‘Wil je een pijnstillend middel?’

‘Graag,’ zegt Thomas onmiddellijk. Als er één ding vaststaat,

is het dat hij een pijnstillend middel wil. Hij wil zoveel mogelijk

pijn stillen, hij wil alle pijn die hij ooit gevoeld heeft stillen.

‘Nou, alsjeblief, en succes er mee,’ zegt de dokter terwijl ze

Page 9: Circumplaudo nr. 57 maart 2012

CIRCUMPLAUDO 9

Karel het recept overhandigt. Dan staat ze op, loopt naar de deur

en wil Karel uitlaten.

Het kost hem veel moeite om op te staan. Naast buikkrampen

voelt hij nu ook vermoeidheid. In zijn benen, maar vooral in zijn

hoofd.

Eenmaal buiten belt hij Claudia. ‘Ik ben bij de dokter geweest,’

zegt hij. ‘Ze heeft me een recept voor een pijnstillend middel ge-

geven. En ik moet ook iets laxerend halen, bij de drogisterij.’

‘Okay,’ zegt Claudia.

‘Kan jij dat voor mij doen? Kan jij voor mij langs de apotheek

en de drogisterij gaan? Ik heb er de kracht niet voor.’

‘Ik ben nu even met Jip.’

Claudia leidt een druk leven, dat weet Karel, maar dit is be-

langrijk.

‘Kom op,’ zegt hij. ‘Ik ga kapot hier.’

Claudia zegt iets tegen Jip, Karel kan niet verstaan wat.

‘Okay,’ hoort hij dan. ‘Ik kom in de namiddag thuis om dat

recept op te halen. Dan ga ik wel even langs de apotheek en de

drogisterij voor je.’

Zonder gedag te zeggen hangt Karel op. Hij wordt helemaal

gek van Claudia. Hij is een ziek man, kent ze zelfs voor een ziek

man geen medelijden

4

‘Zullen we nu een wijntje nemen?’ vraagt Jip, en Claudia zegt:

‘Waarom niet, ik heb vanmiddag gewerkt.’

Jip wenkt naar de dichtstbijzijnde ober. Als hij aan komt lopen

vraagt ze hem om twee witte wijntjes, vervolgens geeft ze een

knipoog.

Op dit soort momenten is Claudia het gelukkigst. Als ze samen

met haar beste vriendin wijntjes zit te drinken en praat over werk,

ambities en al het andere belangrijke. Ook het gek maken van de

Page 10: Circumplaudo nr. 57 maart 2012

CIRCUMPLAUDO 10

aanwezige mannen, door met hoge stemmetjes te praten en

knipogen uit te delen, zoals aan de ober, werkt mee aan het gevoel

van gelukzaligheid.

De laatste tijd overweegt Claudia te stoppen met het innemen

van tabletten tegen somberheid. Ze is van plan het met haar huis-

arts bespreken.

‘Heb je nog gecreëerd, de laatste tijd?’ vraagt Jip.

Claudia denkt aan Karel die nog elke dag op de academie zit

om aan zijn beelden te werken. Dan denkt ze aan de fotoshoot van

vanochtend.

‘Ik heb het druk gehad met werken,’ zegt ze dan. ‘Ik zou willen

dat ik meer tijd had.’

De ober komt aanlopen en zet twee witte wijntjes op tafel.

Claudia probeert hem zwoel aan te kijken. Zwoel en indringend.

‘Dank je wel,’ fluistert Jip, alsof de ober haar helemaal niet

mag horen. Dan wendt ze zich naar Claudia en zegt: ‘Voor het

feest in het kasteel heb ik mijn outfit al uitgekozen.’

Claudia gaat regelmatig met Jip naar feesten, in kastelen of op

andere bijzondere locaties. Meestal nemen ze dan een pilletje,

soms ook iets sterkers.

‘Mijn gezicht moet helemaal groen. En mijn armen ook. Ik doe

een groene maillot aan. Gifgroen, weet je wel? Als een soort elf,

of een wezen dat in het woud woont. Een magisch wezen. Mijn

haar moet ook helemaal door de war.’

Samen met Jip zal Claudia het feest doen opleven, naast de

muziek en de lichtkunstwerken zullen ze een extra attractie vor-

men.

Ze kijkt naar Jip en aait haar over haar schouder. ‘Je bent zo

lief,’ zegt ze. Dan pakt ze haar telefoon, kijkt of iemand haar heeft

gebeld of een sms heeft gestuurd. Dat doet ze regelmatig, soms

zelfs om de tien minuten, ook al weet ze dat het niet goed is.

‘Laten we van dat feest echt iets fantastisch maken,’ zegt Clau-

dia, en na een zuchtje: ‘Ik wil op dat feest iets afsluiten. Na het

feest begint een nieuwe periode, zullen we dat zeggen? Een perio-

Page 11: Circumplaudo nr. 57 maart 2012

CIRCUMPLAUDO 11

de waarin ik meer aan de slag ga met de verhalen die ik wil vertel-

len.’

Ze heeft het zich zojuist voorgenomen, ze voelt dat dit het juis-

te moment voor een dergelijke beslissing is.

Jip kijkt Claudia lief aan. ‘Wat een goed idee,’ zegt ze. ‘Ik sta

achter je.’

Claudia leunt naar voren en omhelst haar vriendin. Ze weet niet

wat ze zonder Jip zou moeten.

‘Nog maar een wijntje dan?’ vraagt Jip.

5

Karel zit onderuitgezakt op de bank en kijkt in opperste concen-

tratie naar het televisiescherm dat vlak voor hem staat. In zijn

handen houdt hij een plastic apparaatje vast.

Een uur geleden, toen hij nog op zijn slaapbank lag en over zijn

buik wreef, kwam als uit het niets zijn goede vriend Lex binnen

stormen. Hij gooide een stoel omver en reikte Karel een cadeau

aan. Het bleek een gloednieuwe spelcomputer en de bijbehorende

videogame Modern Warfare 3 te zijn.

‘Hoppakee, zo doen we dat,’ zei Lex er bij, en Karel had zich

niet eens verbaasd. Lex deelt wel vaker dure cadeaus uit. Omdat

hij twee maanden geleden na een expositie van handtassen ge-

maakt van eekhoornkarkassen definitief was doorgebroken kan hij

alles gemakkelijk betalen.

‘Videogames? Dat is toch kinderachtig,’ had Karel gezegd ter-

wijl Lex de spelcomputer aansloot. ‘Dat is toch zonde van je tijd?’

Maar Lex ging onverstoord door met de draaitjes en kabeltjes en

zei: ‘Jij kan toch niets anders. Invaliden spelen ook veel videoga-

mes, stel ik me voor.’

Een banale opmerking, maar daardoor niet minder waar, be-

sloot Karel na enige overweging. Soms hebben de banaliteit en de

realiteit raakvlakken. Het laatste restje wantrouwen verdween niet

Page 12: Circumplaudo nr. 57 maart 2012

CIRCUMPLAUDO 12

lang daarna. Modern Warfare 3 kon Karel nagenoeg onmiddellijk

bekoren.

In het spel is het de bedoeling om met op de realiteit gebaseer-

de wapens zoveel mogelijk andere mensen af te schieten. Hoe

beter je het doet, hoe hoger het level dat je bereikt. Op de hogere

levels kan je ook helikopters, op afstand bestuurbare raketten en

massabombardementen gebruiken. Het spelen verblijdde hem,

haast op het kinderachtige af.

Nadat hij een tank heeft laten exploderen besluit hij om even

pauze te nemen.

Tot zijn eigen verbazing kost het hem nagenoeg geen moeite

om op te staan. Hij pakt zijn telefoon.

‘Het wordt ietsje later, okay? Houd vol xxx,’ staat er in een

sms’je.

Hij loopt naar de keuken en besluit zich er niet druk om te ma-

ken. Hij voelt zich al wat beter, een middeltje is wellicht niet eens

meer nodig. Alleen nog iets laxerend, dan komt het goed.

In de keuken vult hij een glas met water, drinkt het in één teug

op.

Als hij nog een uurtje geconcentreerd verder speelt, haalt hij

het volgende level. Dan komt de vlammenwerper eindelijk tot zijn

beschikking.

6

Meestal duurt het niet lang totdat de effecten van een pilletje

merkbaar worden.

Claudia staat met een sigaret in haar hand op een balkonnetje

dat de feestzaal overziet. Ze wacht.

Toen ze een jaar of achttien was, gebruikte ze voor het eerst

ecstasy. Het was op een feestje op de academie. Aanvankelijk

vond ze het eng, maar ze wist dat ze het leven van een kunstenaar

wilde leiden. Ze was al druk bezig aan de weg te timmeren, ze had

Page 13: Circumplaudo nr. 57 maart 2012

CIRCUMPLAUDO 13

een heel beleid uitgestippeld, maar het bevredigde haar niet, ze

zocht naar een manier om de uitvoering van haar ambities met

andere middelen voort te zetten.

Het leven van een kunstenaar. Nu vindt ze het grappig dat ze

daar naar verlangde. Kon ze zich wel een voorstelling maken van

het leven van een kunstenaar?

Wat is ze nu? Leidt ze nu het leven van een kunstenaar? In veel

opzichten wel, denkt ze. Chaos maakt in elk geval deel uit van

haar dagelijks leven. Haar werk, verlangens. Karel.

Ze zette door, daar op dat feestje. Gelukkig maar. Het was een

fijne ervaring, net als bijna al haar andere ervaringen met drugs.

Binnenkort zal ze over die ervaringen gaan schrijven.

Claudia kijkt in de rondte en even lijkt alles langzamer te gaan.

De mensen, hun danspassen, de lichteffecten op de muren. Ze

hoort alleen nog een melodie. De drums, de rest van de muziek,

het gepraat en geschreeuw in de zaal is verdwenen. Als ze de zaal

beneden haar afspeurt en Jip zoekt, merkt ze dat haar blik af en

toe heen en weer schokt.

Ervaren als ze is, brengt dit alles haar niet in paniek.

In rap tempo rookt ze haar sigaret op. Dan besluit ze om het

balkonnetje te verlaten en in de zaal naar Jip te zoeken.

Ze loopt een aantal rondjes maar kan Jip niet vinden. Eén keer

tikt ze een meisje dat van achter een beetje op Jip lijkt op de

schouder. Ze kijkt lief en glimlacht, maar het is Jip niet.

In de toiletten drinkt ze water en pakt haar telefoon. Ze heeft

geen oproepen gemist, Karel heeft nog steeds niet gebeld.

Eerder die middag wilde ze hem eigenlijk even laten weten dat

ze naar het feest ging, maar ze besloot dat Karel ook wel iets van

zich kon laten horen. Als hij zo graag heeft dat zij voor hem bood-

schappen doet, dan mag hij daar wel iets meer zijn best voor doen.

Ze neemt nog wat slokken water en steekt een sigaret op. Ze

doet wat danspasjes terwijl ze zichzelf bekijkt in de spiegels. Als

een lange, magere vrouw met kort haar langs haar loopt wordt ze

bijna omver geduwd. Ze stoot haar hand tegen de wasbak, maar

Page 14: Circumplaudo nr. 57 maart 2012

CIRCUMPLAUDO 14

het doet geen pijn. Claudia moet lachen. De vrouw verontschul-

digt zich, Claudia blijft lachen.

Ze voelt geen woede, geen angst.

Dansen in de toiletten, lekker chaotisch.

Na nog een sigaret gerookt te hebben pakt ze haar telefoon

weer. Nog steeds niets. Niets van Karel. Niets van Jip.

Ze loopt een wc-hokje in en gaat op de pot zitten. Ze kijkt naar

de heen en weer schokkende deurklink en denkt aan de klus van

vanochtend.

Volgende week moet ze weer. En naar alle waarschijnlijk ook

weer de week daarop. En daarop.

De deurklink schokt nog steeds heen en weer.

Dan moet ze huilen.

‘Chaotisch’ druk het nog zacht uit. Haar leven is een slagveld.

7

Karel moet lachen omdat hij met een machinegeweer een stuf of

vijf terroristen neerknalt vanuit een helikopter. De videogame gaat

erg goed. Hij zit al bijna op level zeventig, het hoogste level. Na

level zeventig kan je weer bij level één beginnen. Dan krijg je een

speciaal icoontje naast je naam in het spel.

De buikkrampen zijn helemaal verdwenen, omstreeks level

vijftig voelde hij aandrang en ja hoor, daar kwam het. Een hele

pot vol dunne ontlasting. Opgetogen keerde hij terug naar het spel.

Hij was nog wel zwak, maar dat was slechts een symptoom, van

de ziekte was hij genezen. Middeltjes en pijnstillers waren hele-

maal niet nodig gebleken.

Terwijl hij de loop van zijn scherpschuttersgeweer op het

hoofd van een nietsvermoedende tegenstander richt, wordt hij

plotseling uit zijn concentratie gehaald. Zijn telefoon gaat over.

Hij vloekt, probeert het geluid te negeren, positioneert zijn richt-

kruis nog wat beter, maar schiet desondanks hopeloos mis.

Page 15: Circumplaudo nr. 57 maart 2012

CIRCUMPLAUDO 15

Hij smijt de afstandsbediening van zijn tv door de kamer en

staat op. Wie is er nu zo egoïstisch om hem af te leiden, hem een

buitenkansje op het volgende level te ontnemen? Hij graait zijn

telefoon van de salontafel.

Claudia. Hij had het kunnen weten. Altijd maar weer Claudia.

Prinses Claudia, die alleen tevoorschijn komt als er iets te verna-

chelen of te verstieren valt.

‘Het kan me helemaal niets schelen wat je te melden hebt, ik

ben druk bezig,’ sms’t hij, en loopt dan naar de keuken om een

glas water te drinken. Dan gaat hij terug naar zijn spelcomputer.

Waar men in echte oorlogen kernwapens heeft, daar zal de vir-

tuele wereld over Karel beschikken, zo heeft hij zich voorgeno-

men.

Page 16: Circumplaudo nr. 57 maart 2012

CIRCUMPLAUDO 16

Argibald

Page 17: Circumplaudo nr. 57 maart 2012

CIRCUMPLAUDO 17

H.G.A. van Schaik

Het fonetisch bordeel

Het begon met het tikken op de houten vloer. Eerst zachtjes, later

sneller en harder. Ik lag er in mijn donkere slaapkamer naar te

luisteren en de fluorescerende wijzers van mijn wekker lieten zien

dat het drie uur in de nacht was. Manon was wakker. Ik sloot het

raam om elk ander geluid buiten te sluiten, stopte de wekker tus-

sen twee truien in de kleerkast en spitste mijn oren. Ik zag mijn

buurmeisje in bed. Dromend, haar rode haar als een krans om het

hoofd, de haast doorzichtige oogleden gesloten – soms knijpend

van opwinding.

Na een laatste tik viel het stil.

Toen ik de volgende dag de melkzaak binnen ging, zag ik haar bij

de toonbank. Vlug pakte ik twee flessen en ging naast haar staan.

Ik moet haar onbeschaamd hebben aangestaard want ze keek me

boos aan. Ze had me betrapt. Om niet toe te geven aan mijn

schaamte bleef ik haar aankijken. Toen brak er, heel kort, een

glimlach door die haar sproeten verschoof.

We liepen zwijgend naar huis. Ik wilde haar vragen over de afge-

lopen nacht, maar angst sneed mijn adem af. Pas bij het tuinhek,

toen ze mij gedag zei, kreeg ik weer zuurstof en stelde mijn vraag:

‘Had je een nachtmerrie?’

Ze schrok, haar blik schoot over mijn schouder.

‘Een beetje, sorry.’

‘Geeft niets.’

We lachten naar elkaar, geluidloos. Onzeker en angstig.

Ze liep het hek door.

De volgende nacht bleef ik wakker. Met mijn hand in mijn onder-

Page 18: Circumplaudo nr. 57 maart 2012

CIRCUMPLAUDO 18

broek masseerde ik mezelf tot kalmte. Ik zag Manon een melkfles

uitschenken in een drinkglas, ze zette het aan haar lippen en dronk

zichzelf een snor. Ze likte zich schoon en liep bij mij vandaan.

Ik hoorde haar deur open- en dichtgaan. Stilte.

Daarna kwam knarsend het piepen weer op gang, zoals het me-

chaniekje van een wandklok zich draaiend laat horen voordat het

belletje luidt.

Zagend bewoog haar bed over de vloer, tussen het keren van de

poten meende ik haar te horen hijgen. Ik sloot mijn ogen, be-

dwong mijn hand en probeerde te luisteren maar allerlei gedachtes

maakten mijn waarnemingen troebel en gekleurd. Eén ding wist ik

zeker: Manon droomde niet. Ze had in ieder geval geen nachtmer-

rie. Mijn buurmeisje droomde van het duistere genot dat soms

achter de gesloten deur van mijn ouders slaapkamer plaatsvond.

Ze was schoon, zoals ik haar nu voor me zag. Met open mond en

gesloten ogen nam ze schuddend afscheid van haar onschuld. Ver-

langend naar meer of juist naar helemaal niets.

Rust. Stilte.

Manon en ik spraken elkaar niet meer. De laatste keer dat ik haar

zag, was op de kermis. Ze liep aan haar vaders hand mij en mijn

ouders tegemoet. Ze lachte naar me op een manier die ik eerst

stoutmoedig, maar later aanmoedigend ben gaan noemen. Wilde

ze mij hiermee zeggen dat ze wist dat haar klanken van genot door

mij werden opgepikt? Zou ze beseft hebben welke opwinding ze

mij schonk?

Haar vader keek boos, bestraffend. Al kan dat ook een spook van

mijn verbeelding zijn geweest.

De voorlaatste keer dat ik haar hoorde, was bijna een jaar geleden.

Ik werd wakker van een schreeuw nadat ik haar in mijn dromen

had ontkleed en geproefd. Mijn mond was droog en ik greep naar

het glas water op mijn nachtkastje.

‘Nee! Nee, lieve papa…’

Page 19: Circumplaudo nr. 57 maart 2012

CIRCUMPLAUDO 19

Ik dronk het glas leeg, zette het terug en trok de dekens over mijn

gezicht. Haar zondigheid was opgemerkt en bestraft. Er viel iets

met een harde klap op de vloer, er klonk een gesmoord snikken en

het inspannende gezucht van haar vader die de lust uit haar weg-

sloeg.

Achter de deur van mijn kleerkast tikte mijn wekker me weer in

slaap.

Een lange periode van onbestemd verdriet brak aan. Steeds vaker

begon ik te twijfelen aan de aard van de klanken die ik in het don-

ker had waargenomen. Konden duisternis en nacht behalve beel-

den ook geluid verbuigen? Was haar plezier enkel verbeelding

geweest, was haar lust bedrog – verborgen door een nachtmerrie?

Wekenlang lag ik wakker in mijn zwijgende kamer waarvan het

plafond omlaag kwam om mij en mijn zondigheid te begraven.

Mijn beddengoed was ‘s ochtends vaak nat. Wat ik gedroomd had,

wist ik niet meer.

Na een maand reguleerde mijn slaap zich weer en voelde ik alleen

af en toe een gemis. Meestal op de dag wanneer ik me ervan be-

wust werd dat ik Manon nooit meer buiten zag. Aan tafel hadden

mijn ouders het één keer over de buren gehad; dat er iemand ziek

was en mijn moeder ze hulp had aangeboden in het huishouden.

In deze periode kroop mijn jeugd bij me vandaan. Elke gedachte

die ik bezat kleefde aan een pot verderf. Misschien lag Manon al

lang niet meer in de kamer naast mij.

Gisterenavond weken de muren van mijn slaapkamer voor kinder-

geschrei. Wakker wordend sloeg mijn arm het glas van mijn

nachtkastje aan scherven. In de eerste seconden van mijn bewust-

zijn hoorde ik het huilen van een pasgeborene. De stilte die volgde

in het uur na mijn ontwaken zat vol gezucht en gepeins. Er liepen

kranen in het huis van de buren, men ging trappen op en af. Eén

keer ging de telefoon.

Toen ik hun achterdeur hoorde piepen, sloop ik naar de venster-

Page 20: Circumplaudo nr. 57 maart 2012

CIRCUMPLAUDO 20

bank, schoof mijn hoofd onder het gordijn en legde mijn kin tus-

sen een cactus en een kandelaar. In de tuin van de buren zag ik de

vader van Manon in de aarde scheppen onder de oude eik.

Pas toen hij de bebloede lakens in het gat geworpen had, kwam

zijn werkende lijf tot stilstand en keek hij op. Zijn grimmige blik

bleef aan mijn venster kleven. Ik wierp mezelf op de vloer in de

hoop dat het schijnsel van zijn lantaarn mij niet had kunnen berei-

ken. Na een kwartier sloeg hun achterdeur weer dicht en kroop ik

terug in bed. Wat volgde was de donkerste stilte.

Page 21: Circumplaudo nr. 57 maart 2012

CIRCUMPLAUDO 21

Sander Huijsen

Wat je niet kent, kun je niet missen

‘Zou jij nog een kind willen?’ vraagt Floris. Carina kijkt hem aan,

neemt een slok van haar dampende thee en denkt enkele seconden

na.

‘Ja,’ zegt ze, ‘ik denk dat ik nog wel een kindje zou willen.’

Floris, een bekertje koffie zonder roerstokje in zijn rechter-

hand, knikt zachtjes met zijn hoofd zonder zijn blik van haar af te

wenden.

‘Zou je een kindje van mij willen?’

Carina kijkt Floris aan, vragend. Zijn serieuze blik is het ant-

woord op deze onuitgesproken vraag.

Ze denkt na over alles wat er de laatste maanden is gebeurd.

Hoe Floris eigenlijk nog maar pas haar collega is. Hoe ze naar en

met elkaar lachten. Geinen. Lol trappen. Plagen en uitdagen. Ze

bedenkt hoe ze langzamerhand steeds meer op Floris gesteld raak-

te, zichzelf er telkens aan herinnerend dat ze getrouwd is. En twee

kinderen heeft, een zoon en een dochter. Het “ideale gezin”. En nu

dit. Een derde kindje? Niet van haar man maar van Floris, nota

bene.

‘En hoe stel je jezelf dat dan voor?’ vraagt ze en ze kijkt om

zich heen om te zien of er iemand, al dan niet ongewild, meeluis-

tert. Het zou voor een buitenstaander toch een raar gesprek zijn

om op te vangen.

‘Tja,’ zegt Floris, ‘hoe maak je een kindje?’ Zijn blik blijft ge-

richt op Carina.

‘Dus je wilt gewoon met me naar bed?’ vraagt Carina. Ze heeft

de kop thee tot vlak voor haar mond gebracht en blaast er af en toe

zachtjes in.

‘Je kunt ook op andere manier zwanger van me raken.’ Floris

Page 22: Circumplaudo nr. 57 maart 2012

CIRCUMPLAUDO 22

neemt een slok koffie en steekt tegelijkertijd zijn hand op om aan

te geven dat hij nog iets wil zeggen. ‘Ik vraag je ook niet of je met

me naar bed wilt. Ik vraag je of je een kindje van mij zou willen.’

‘Wil je dan niet met me naar bed?’ vraagt Carina. Ze trekt haar

wenkbrauwen op, bijna beledigd.

‘Oh, jawel hoor, maar daar gaat het nu niet om.’

‘Sjeez, Floris, wat is dit? Dit kan toch niet? Ik ben getrouwd,

heb twee kinderen en jij vraagt tussen neus en lippen door of ik

een kindje van je wil. Wat denk je dat er gebeurt als mijn man

erachter komt?’ Ze kijkt naar Floris. Een doodnormale man, niet

eens erg knap maar met een verwoestende glimlach die elke keer

weer het verlegen meisje in haar naar boven brengt.

‘Het was nog maar een vraag. En je man hoeft er natuurlijk niet

achter te komen. Niemand hoeft het te weten. Het zou ons geheim

zijn.’

‘Pfff, dat kun je wel zeggen, ja,’ zegt Carina, geïrriteerd.

Floris neemt de laatste slok van zijn koffie en gooit het karton-

nen bekertje doelgericht in de afvalbak. Hij overdenkt de vraag

die hij zojuist gesteld heeft, een indecent proposal bijna, en hij

voelt de opwinding van het idee een kind bij een vrouw te ver-

wekken. Het is laf, een beetje achterbaks ook wel, want ze is een

getrouwde vrouw.

‘Anyway,’ zegt Carina, ‘het zou helemaal niet gaan. Mijn man

is vorig jaar gesteriliseerd. We vonden twee kinderen eigenlijk

wel genoeg. Het valt dus nogal op als ik opeens zwanger raak.’

Floris neemt de mededeling van Carina met een schok in zich

op en herinnert zich de enorme ruzie die hij jaren geleden had met

zijn toenmalige vriendin. Ze waren tot de conclusie gekomen dat

ze geen kinderen wilden en zij had gezegd dat hij zich dan maar

moest laten steriliseren. Het idee was te veel voor hem. Geen kin-

deren hebben, daar kon hij prima mee leven. Geen verantwoorde-

lijkheid. Geen slapeloze nachten en uitslapen wanneer hij wilde.

Geen gesleep met speelgoed en luiers. Maar de gedachte dat hij

nooit een kindje zou kunnen verwekken maakte hem angstig. Een

Page 23: Circumplaudo nr. 57 maart 2012

CIRCUMPLAUDO 23

maand na deze ruzie waren ze uit elkaar gegaan.

‘Hoe heet je man eigenlijk?’ vraagt Floris.

‘Stefan,’ antwoordt Carina, ‘wist je dat niet?’ Floris schudt zijn

hoofd en maakt een verontschuldigend gebaar met zijn hand. Ca-

rina haalt haar schouders op en zucht.

‘Eigenlijk was het Stefan die twee kinderen wel genoeg vond,’

zegt ze en Floris ziet de harde uitdrukking uit haar gezicht weg-

trekken. ‘Ik had er best nog wel eentje gewild, misschien zelfs wel

twee.’ Er zit spijt in haar ogen. ‘Ik heb stiekem altijd gehoopt dat

ik toch nog zwanger zou raken. Soms hoor je dat, hè, dat een

vrouw zwanger wordt ondanks dat de man is gesteriliseerd. Maar

ik niet.’

‘Blijkbaar heeft de chirurg goed werk afgeleverd,’ zegt Floris.

Hij lacht niet, het was niet grappig bedoeld. Carina knikt.

‘Jij hebt geen kinderen, toch?’

Floris schudt zijn hoofd. ‘Het is er op de een of andere manier

nooit van gekomen.’

Carina kijkt hem ernstig aan.

‘Jammer hoor,’ zegt ze, ‘je zou een leuke vader zijn, als je het

mij vraagt. Toen je hier kwam werken dacht ik eigenlijk dat je wel

een gezinnetje zou hebben. Lekker degelijk.’

‘Nou ja,’ schampert Floris, ‘misschien ben ik niet zo degelijk

als ik eruit zie.’ Hij begint te kleuren.

‘Heb ik je beledigd?’ vraagt Carina. Floris schudt weer zijn

hoofd en krabt even aan zijn gezicht dat steeds warmer en roder

wordt.

‘Zeg eens eerlijk,’ vervolgt Carina, ‘zou je het niet geweldig

vinden om een gezinnetje te hebben? Een leuke vrouw, een stel

koters?’

‘Het maakt niet uit wat ik daarvan vind,’ zegt Floris, ‘het is niet

gebeurd en het zal ook wel niet meer gebeuren.’

‘Maar vind je dat niet jammer dan?’

‘Ja, natuurlijk vind ik dat jammer!’ Floris reageert scherper dan

hij had gewild. Hij schraapt zijn keel. Hij verontschuldigt zich,

Page 24: Circumplaudo nr. 57 maart 2012

CIRCUMPLAUDO 24

maar Carina wuift zijn excuus weg. Ze zegt dat niemand zich voor

z'n gevoelens hoeft te verontschuldigen.

‘Die vraag van daarstraks, die was serieus. Of niet?’

Floris knikt. ‘Kijk,’ zegt hij en hij wrijft met zijn rechterhand

over zijn bakkebaard, ‘over twee weken word ik eenenveertig. Als

ik nu nog een gezinnetje moet stichten, dan ben ik straks zo'n ou-

we pa. Grijs en niet eens in staat om langer dan vijf minuten balle-

tje te trappen met m'n kind.’

‘Ach joh, dat maakt tegenwoordig toch helemaal niets meer

uit?’ zegt Carina.

‘Ik vind van wel,’ zegt Floris.

‘Hm, dat is natuurlijk ook wel iets persoonlijks,’ zegt Carina.

Ze weet even niets meer te zeggen tegen Floris.

‘Weet je wat nou zo raar is,’ zegt hij, ‘ik heb helemaal geen zin

in al dat gedoe dat ik om me heen zie. De kinderen overal en ner-

gens mee naar toe slepen, luiers verschonen, ruzies beslechten,

korte nachten, noem het maar op. Geen gesprek meer met iemand

kunnen voeren zonder dat het over de kinderen gaat of dat niet

con-ti-nu door de kinderen wordt onderbroken. En toch vind ik het

moeilijk te accepteren dat ik niets achterlaat. Dat de lijn met mij

ophoudt te bestaan.’

‘Het is anders als het je eigen kinderen zijn,’ zegt Carina, ‘en

alles wat jij gedoe vindt, dat vind ik heerlijk. Daar geniet ik nou

echt van. Het liefst had ik helemaal niet meer gewerkt en was ik

lekker bij de kinderen gebleven, in elk geval tot ze wat groter zijn.

En dan zouden wij elkaar nu niet eens kennen.’

‘Dat zou ik wel jammer vinden.’

‘Wat je niet kent, kun je niet missen.’

‘Toch wel, hoor,’ zegt Floris zacht.

Carina denkt aan haar derde en vierde kindje. Beiden ongebo-

ren en onbekend, maar zo gewenst. Ze voelt de pijn in haar hart.

‘Ja, toch wel, hè,’ zegt ze. Plotseling kijkt ze op haar horloge.

‘Ik moet gaan,’ zegt ze, ‘ik heb een meeting.’ Ze aarzelt. ‘Ik

spreek je later nog wel, goed?’

Page 25: Circumplaudo nr. 57 maart 2012

CIRCUMPLAUDO 25

Floris tovert een brede lach tevoorschijn.

‘Reken maar,’ zegt hij en zijn blik volgt Carina die, tot haar ei-

gen verbazing, met een vederlicht gemoed naar haar bespreking

gaat, de volle lach van Floris op haar netvlies gebrand.

Page 26: Circumplaudo nr. 57 maart 2012

CIRCUMPLAUDO 26

Argibald

Page 27: Circumplaudo nr. 57 maart 2012

CIRCUMPLAUDO 27

Diny Huysen

De onvoltooide…

Het was niet het eenvoudigste lied van Schubert, dat ze had geko-

zen om op de feestelijke schoolavond te zingen. Een oudere leer-

ling had haar begeleid op weg naar een hopelijk succesvol optre-

den en hij nam tevens de pianopartij voor zijn rekening.

Dagelijks hadden ze het lied ingestudeerd totdat ze beiden vol-

daan waren over het resultaat. Schubert zou tevreden zijn geweest.

Slechts haar verkoudheid zou mogelijk een vlekkeloze uitvoe-

ring in de weg kunnen staan. Desondanks begon ze vol goede

moed aan de uitdaging en hoopte in stilte dat het lied zou klinken

zoals Schubert het had bedoeld.

De pianoklanken van het voorspel vulden de kleine ruimte. Ze

zette zuiver in, op tijd en op toon en haar stem volgde moeiteloos

het snelle tempo van de noten op de piano.

Halverwege het lied hoorde ze een gesmoord gegiechel, dat ze

aanvankelijk trachtte te negeren. Gaandeweg werd het geluid ster-

ker en haalde het haar volledig uit haar concentratie. Was het haar

stem die aanleiding gaf tot de commotie? De toehoorders keken in

haar richting, ergo, er was slechts één oorzaak aan te wijzen: zij-

zelf.

Haar stem stokte, daarna viel ook de piano stil en het ingehou-

den gelach kwam daverend tot ontlading. Ze was verbijsterd en

vond dat haar slechts één ding te doen stond om haar gezicht te

redden van de afgang: het toneel met opgeheven hoofd verlaten.

Maria Callas was haar eens voorgegaan en niemand zou haar de

navolging van haar illustere voorbeeld euvel duiden.

In de kleine ruimte achter het toneel trachtte ze tot zichzelf te

komen, maar het trillen en de tranen waren niet te stoppen. Het

gelach verstomde en maakte plaats voor geroezemoes. Een alles-

Page 28: Circumplaudo nr. 57 maart 2012

CIRCUMPLAUDO 28

overheersend gevoel bekroop haar: wèg van hier! Zij wilde zich

voor geen goud laten overhalen tot een heroptreden.

Haar mobiel zette ze uit nadat ze een excuus-sms aan haar pia-

nist had verzonden. Ze greep haar jas en liep de avond in.

De volgende dag hoorde ze de ware toedracht van hetgeen zich

de avond daarvoor had afgespeeld. Het vijfjarig zoontje van de

eigenaar van het etablissement had zich verschanst onder het af-

hangende kleed van een tafel, schuin voor haar op het geïmprovi-

seerde toneel. Af en toe stak hij zijn hoofd eronderuit en wierp een

ondeugende blik het zaaltje in, tot grote hilariteit van de aanwezi-

gen.

Dat een vermaard componist als Schubert zijn toehoorders kan

verliezen aan een vijfjarige krullenbol was hiermee bewezen.

Het voorval ging de weg van de meeste gebeurtenissen: de ver-

getelheid in. Maar niet voordat een verslag in de schoolkrant de

link had gelegd met Maria Callas. Wellicht kan ze dat als een ver-

kapt complimentje beschouwen!?

Februari 2012

Page 29: Circumplaudo nr. 57 maart 2012

CIRCUMPLAUDO 29

Jan Hootsmans

Ik wil iets schrijven als een lied

*

Ik wil iets schrijven als een lied

dat zich zingt over het papier

over je handen tintelt

even onverstaanbaar in je oor fluistert

dat je mooi bent

en dan een belachelijk zachte stilte achterlaat

Page 30: Circumplaudo nr. 57 maart 2012

CIRCUMPLAUDO 30

Argibald

Page 31: Circumplaudo nr. 57 maart 2012

CIRCUMPLAUDO 31

Seger Weijts

Twee gedichten

Dichter

Me schrander wapenend tegen gletsjers en

lavastromen,

bond ik vlug mijn rode draad rond de zon

en spreidde hierna (ondanks mijn gapende

bodemloosheid) al mijn onzekerheden voor

haar tentoon.

Dagwacht

Door de aan mijn slaapdronken brein

ontsproten film noir als ‘t dagblad

van gisteren weg te moffelen tussen

de rest van mijn besognes,

ontsnapte ik (in een dwarreling van

stof en vliegjes) betweterig aan een

resem in angst gebade verzuchtingen,

om me vervolgens (ondanks mijn lang-

gerekte, roestige ledematen en mijn

smalle, uitgeholde gezicht) zo adequaat

mogelijk te onderwerpen aan de lome,

geïnventariseerde kreten van de zon

Page 32: Circumplaudo nr. 57 maart 2012

CIRCUMPLAUDO 32

Argibald

Page 33: Circumplaudo nr. 57 maart 2012

CIRCUMPLAUDO 33

R. DuBois

Weemoed, verlangen en onschuld

Sterven is gemakkelijk. Althans zo lijkt het in films. De hoofdper-

soon kijkt plots strak voor zich uit, zijn hoofd zakt wat weg, zijn

mond valt open en de muziek doet de rest. Weg, vertrokken. De

toeschouwer gelooft het, moet het wel geloven. Hoe vaak had hij

het niet gezien? De man keek uit het raam en glimlachte vaag naar

een meeuw die net op de vensterbank was geland en nu naar bin-

nen keek. Maar dat is film, dacht hij. Wij zijn echt, meeuw. Wij

zullen het moeten doen met, ja, met wat? Met de slopende traag-

heid van de tijd. Voortslepende minuten, uren en dagen, die ons

onze waardigheid ontnemen.

Ik lig in deze kamer, alleen, met niets of niemand om me heen.

Straks komt mijn vrouw even kijken hoe het gaat. Ze zal mijn

hand vasthouden, omdat het zo hoort, omdat ze heeft gelezen dat

dat zo moet. Ze doet haar best, maar het vuur tussen ons is allang

gedoofd, meeuw. We zijn rituelen voor elkaar geworden. Aardig

voor elkaar en daarmee ook veilig. Rust tot in lengte van dagen.

De meeuw draaide zijn kop, leek even te aarzelen of hij zou

opvliegen en keek daarna weer naar binnen. Schrik je van mijn

gedachten, meeuw? Waaraan denk jij wanneer je gaat sterven?

Troost je je met mooie beelden uit het verleden voordat het heilige

vuur doofde? Hoever gaat jouw geheugen eigenlijk terug? Stel,

meeuw, je zou nog de tijd hebben om drie gebeurtenissen te kun-

nen herleven, waarvan je denkt, dat die de moeite waard zijn. Of

misschien dringen die gebeurtenissen zich gewoon wel op omdat

er een geur is rond het ogenblik van doodgaan, die onlosmakelijk

verbonden is met zo’n gebeurtenis. Of een beeld in plaats van een

Page 34: Circumplaudo nr. 57 maart 2012

CIRCUMPLAUDO 34

geur. Misschien dring jij mij die gebeurtenissen nu wel op,

meeuw. Herinneringen, die ik niet kan ontlopen.

[1]

‘En voor hem een sinas graag.’

De man keek de kelner aan en gaf hem de kaart terug. De kel-

ner trok zijn wenkbrauwen op.

‘Is er wat? Het lijkt me toch duidelijk wat we willen hebben?’

‘Zoals u wilt’, zei de kelner, ’zoals u wilt, meneer.’ Hij liep

weg en mompelde hoofdschuddend, ‘Vreemde types heb je over-

al.’

‘Zit je niet teveel in de zon, zo?’ vroeg hij aan de vrouw, die

tegenover hem aan het tafeltje zat. Ze had halflang zwart haar, dat

al wat grijs begon te worden.

‘Nee, ik zit goed zo. Met die zonnebril op heb ik geen last van

de zon.’

Ze ging wat verzitten en schortte haar rode jurk op, zodat ook

haar bovenbenen zon opvingen.

De man haalde zijn hand door zijn gitzwarte haar en liet zijn

blik goedkeurend over de vrouw gaan. Het ging nooit voorbij, dat

gevoel. Elk jaar weer was het een genot om hier te zitten met haar,

en hem, dacht hij. Tien jaar al weer. De tijd vloog voorbij.

De vrouw pakte haar tas en haalde er een lippenstift en spiegel-

tje uit. Ze zette de zonnebril op haar voorhoofd en stiftte haar lip-

pen.

Ze ziet eruit als een klassieke Franse schoonheid, dacht hij. Een

fijn gezicht. Een krul in haar bovenlip. Lange wimpers. Wie had

ook al weer gezegd, dat hij de uiterlijke kenmerken had van een

Romeinse keizer. Met zijn scherpe, wat gebogen neus, en fijne

lippen. Frans en Italiaans in de polder. Mooie mensen, dat waren

ze. Ze waren gezegend.

Om de hoek van het restaurant verschenen een man en een

vrouw, die een rolstoel voortduwden, waarin een jongetje zat dat

voortdurend geluiden maakte. Armoede, dacht hij, kleren van gis-

Page 35: Circumplaudo nr. 57 maart 2012

CIRCUMPLAUDO 35

teren. Vale, vermoeide gezichten. De man en de vrouw, van wie

hij vermoedde dat het zijn ouders waren, bleven staan en keken

rond.

Niet hier, dacht hij, niet hier. Niet naast ons.

Het jongetje gilde hard en klapte ongecontroleerd in zijn han-

den. Hij begon daarna wild heen en weer te bewegen. De moeder

legde een hand op zijn hoofd en even hield het jongetje op. De

vader glimlachte. Ze leken te weten waar ze heen wilden, want ze

liepen nu resoluut het terras op. Bij het tafeltje naast hen hielden

ze stil. Ze parkeerden de rolstoel naast het tafeltje en gingen aan

weerszijden ervan zitten. Ze keken verbaasd naar het tafeltje

waaraan hij zat en glimlachten daarna kort naar hem.

Hij retourneerde de glimlach en keek naar de vrouw tegenover

hem. Maar die leek niets gemerkt te hebben van de verandering op

het terras, want aan haar lichaamshouding was niets veranderd.

Hij dacht aan de rit hierheen. Het open dak van zijn nieuwe

wagen. De wind in zijn haren, de zon op zijn gezicht. Haar sport-

wagen had al op de parkeerplaats gestaan. Glimmend in de zon.

Ze was hier altijd iets eerder dan hij.

Het jongetje in de rolstoel begon te kwijlen en onsamenhan-

gende klanken uit te stoten. Hij bewoog wild met zijn hoofd heen

en weer. Zijn moeder veegde zijn mond schoon en hield even zijn

hoofd tussen haar handen vast. Toen ze zijn hoofd losliet, viel het

naar voren op zijn borst.

‘Hij is van de leeftijd van die van ons’, zei hij tegen de vrouw.

De vrouw bewoog even en zette toen haar zonnebril af.

‘Wat?’

Hij bewoog zijn hoofd in de richting van het jongetje. ‘Hij is

van dezelfde leeftijd als die van ons.’

De vrouw keek even naar het tafeltje en zei toen aarzelend,

‘Ja.’ Ze keek de andere kant uit en leek iets te zoeken op het ter-

ras. Toen draaide ze zich om en zei zacht, ‘Vind je dat we dit

moeten blijven doen?’

Een meeuw landde op de rand van het dak van het restaurant,

Page 36: Circumplaudo nr. 57 maart 2012

CIRCUMPLAUDO 36

strekte zijn nek en begon luid klokkende geluiden te maken.

Hij dacht even na en zei toen resoluut, ‘Ja, de verjaardag van

onze knul is iets wat bij ons hoort. Tien jaar al weer. En… ’

Voordat hij zijn zin kon afmaken, kwam de kelner aanlopen en

zette wat ze hadden besteld op hun tafeltje neer. Espresso voor

hem, muntthee voor haar. De kelner zei overdreven, ‘En voor de

jongeheer een heerlijk glaasje sinas.’ Hij keek hem even aan, zette

het flesje neer en zei toen langzaam, ‘Zal ik het uitschenken voor

de jongeheer of zal ik er twee rietjes bijdoen, zodat hij het lekker

uit het flesje kan opdrinken?’

Even voelde hij de aandrang de kelner te slaan. Recht op zijn

gezicht. Zijn neus scheef, zijn lippen dik, een tand eruit. Maar hij

keek naar de vrouw, en zei, ‘Leg de rietjes maar neer, we redden

het zelf wel.’

De jongen in de rolstoel tilde zijn hoofd op en gilde hard en

doordringend.

‘Een echt kind,’ zei de kelner, ‘met geluid.’ Hij liet zijn blik

nog even over het tafeltje gaan. ‘De plicht roept. Als u mij veront-

schuldigt?’ Hij draaide zich om en ging naar het tafeltje, waaraan

de vader, moeder en het jongetje zaten. ’Waarmee kan ik u van

dienst zijn?’

Hij zag hoe de vader iets aan kelner vroeg, die op zijn voor-

hoofd wees. De moeder schudde even kort haar hoofd en keek

meewarig naar hun tafeltje. Terwijl de kelner iets opschreef,

spoog de jongen een klodder slijm naar hem. Geschrokken sprong

de kelner opzij. De moeder pakte een doekje uit haar tas en veeg-

de verontschuldigend wat slijm van zijn jasje. De kelner aaide

even over het hoofd van de jongen en liep daarna weg.

De vrouw had haar zonnebril afgezet en keek naar het andere

tafeltje. De moeder was opgestaan en zat op haar hurken naast de

jongen, zijn handen in die van haar. Het jongetje maakte ongecon-

troleerde grimassen toen zijn vader rare gezichten trok.

‘Over die vraag van straks. Ik ben gelukkig zo’, zei hij tegen de

vrouw.

Page 37: Circumplaudo nr. 57 maart 2012

CIRCUMPLAUDO 37

De vrouw keek hem aan.

Toen zei hij, ‘Jij, ik, hij, toch nog een beetje wij, al die jaren

al.’

‘We hebben ieder een ander.’

Hij had het niet kunnen voorkomen, toen. Ze was hem ontglipt.

Hij balde zijn vuisten.

De vrouw keek naar de grond en zei, ‘Weet je nog, tien jaar ge-

leden?‘

‘Moet dat nu? Het is zijn verjaardag. Een jubileumjaar.’

‘Hij is verloren gegaan, tien jaar geleden. Of beter, het. Want

we wisten niet eens wat het was. Jij hebt er een jongetje van ge-

maakt, het moest jouw trots worden. Wij zijn verloren gegaan

negen jaar geleden. Of beter, ik.’

‘Maar toch…’

‘Nee, dit hier’, zei ze, terwijl ze opstond, ‘dit hier, is niets an-

ders dan, dan zelfbedrog.’

Ze trok de kindgrote pop van de stoel en gooide hem over het

terras. Ze rende weg.

Hij stond op en pakte de pop. Terwijl hij hem afklopte, lachte

hij verontschuldigend naar de vader en moeder aan het tafeltje.

De meeuw vloog weg.

Hij zag hoe ze op de parkeerplaats in haar auto stapte. Even la-

ter reed ze weg. Zijn cabrio glom in de zon.

Wat zou jij over mij denken, meeuw, als je dit plaatje had gezien

in mijn hoofd. Een man, een vrouw, een terras, die pop. Niet meer

dan dat. Wanneer jij het was geweest, die daar op die dakrand had

gezeten.

Vroeger had je kijkdozen, dacht hij. Kinderen lieten tegen beta-

ling mensen een tafereel in een schoenendoos bekijken. Ze vroe-

gen in de schoenenwinkel om een doos, knipten een gat in het

deksel en bedekten dat met doorzichtig papier, vaak gekleurd,

zodat het licht aan de binnenkant gefilterd rood of blauw was. In

de zijkant werd een gaatje geknipt, zodat de binnenkant kon wor-

Page 38: Circumplaudo nr. 57 maart 2012

CIRCUMPLAUDO 38

den bekeken.

Meeuw, luister, we zien een stilstaand beeld. Stel, een stoel,

een tafel, een staande klok, een man, een vrouw, een kind voor

een raam, daarachter watten op bomen. ‘Mooi, erg mooi gedaan’,

een aai over de bol van het kind en een cent of dubbeltje in zijn

hand. En weg is het kind op weg naar een andere volwassene.

‘Kijken, mevrouw? Voor een dubbeltje?’

Maar wat is het verhaal in de doos, meeuw? Waarom kijkt het

meisje naar buiten en staat de man, de vader?, vooraan, en de

vrouw, de moeder?, zijn vrouw?, achteraan? Is dat sneeuw op de

bomen? Is die sneeuw vers of ligt het er allang? Zullen we zo kin-

derstemmen horen, wanneer we langer kijken, sneeuwballen langs

of zelfs tegen het raam zien vliegen?

Een verhaal vormt zich langzaam in het hoofd van de kijker.

Misschien wel in jouw kop, meeuw. Het gaat verder wanneer we

over straat lopen. Heb ik het wel goed gezien? Was dat kind vro-

lijk? Waarom was het kind eigenlijk binnen? Met dit winterse

weer? Was het meisje misschien ziek? Hoe laat was het op de

klok. Al middag? Het verhaal groeit, vreet zich een weg naar bin-

nen, wordt ons eigen verhaal. Want wie waren we zelf op die leef-

tijd? Hoe waren de winterdagen thuis? Waarom mochten we nooit

buitenspelen van onze moeders, terwijl andere kinderen dat wel

deden? Waren we ziekelijk, lag er huiswerk te wachten? Of wilde

onze moeders niet dat we smerig werden?

Het verhaal zal ons gedrag voor de rest van de dag beïnvloe-

den, meeuw. Via het statische beeld heeft zich een luikje geopend

naar de werkelijkheid. Met niets anders dan een beetje fantasie.

Fantasie is een groot goed. Zet een paar attributen neer, schets een

situatie, beschrijf een paar personen en fantasie doet de rest. Fan-

tasie laat een verhaal zich in duizend verschillende richtingen

ontwikkelen, meeuw, meer dan je ooit kunt bedenken.

[2]

‘Hallo.’ Het meisje gooide de surfplank in het zand. Voordat hij

Page 39: Circumplaudo nr. 57 maart 2012

CIRCUMPLAUDO 39

iets kon zeggen, voegde ze eraan toe, ‘Ik ga zo surfen.’ Ze wees

naar de plek waar hij al surfers had gezien. Zittend op hun plank,

hun benen aan weerszijden bungelend in het water.

Hij glimlachte naar het meisje. Ze was niet ouder dan een jaar

of zestien.

Ze haalde het elastiekje los dat haar haren in een staart bijeen-

hield en schikte ze in model.

‘Ik ga eerst even liggen en daarna ga ik surfen.’

Ze keek hem aan, maar een opmerking of een antwoord leek ze

niet te verwachten. Het leek eerder een mededeling. Haar surfpak

had ze half aan. Het bovenste deel hing binnenstebuiten ter hoogte

van haar middel. Ze keek in het rond en zei toen, ‘Ik ga iedere dag

even surfen. Alleen. Maar ik kom altijd wel iemand tegen op het

water.’

Hij voelde dat hij wat moest zeggen. Maar wat?

Ze ging in het zand liggen en sloot haar ogen.

Hij keek om zich heen. Op de plek waar de golven het strand

bereikten zat een jongetje. Af en toe sloot het water hem in en

sloeg hij met het schepje er op, waarna het hoog opspatte. Hij

lachte hard. Toen stak hij zijn hand in zijn mond, schudde zijn

hoofd en keek even rond. Hij smakte luid met zijn lippen. Hij

wachtte tot hij weer ingesloten werd door het water, maakte van

zijn hand een kommetje en dronk er voorzichtig uit. Hij trok een

vies gezicht en liet de rest van het water uit zijn hand lopen.

‘Ik heb hoofdpijn. Wil je weten waarom?’ vroeg het meisje on-

verwachts.

Dit leek een opening.

‘Als je het wilt vertellen.’

‘Anders zou ik het niet vragen, toch?’

‘Wat als ik nee had gezegd?’

‘Had ik het toch verteld’, lachte ze.

‘Goed, brand maar los.’

‘Drank’, zei ze, ‘tot vanochtend vroeg.’

‘Maar…’

Page 40: Circumplaudo nr. 57 maart 2012

CIRCUMPLAUDO 40

‘Mijn vader interesseert het niet’. Ze kwam overeind en knip-

perde een paar keer met haar ogen. ‘Heb je iets bij je?’

‘Nee, ik heb geen pillen of zo.’

‘Jammer, maar het gaat zo wel weer weg. Zoals elke dag bij het

surfen.’

Het jongetje stond op en ging verderop zitten. Hij keek rond en

zwaaide naar een man en vrouw, die op een handdoek zaten. Ze

zwaaiden terug en riepen iets. Hij schudde zijn hoofd. Ze gingen

liggen. Plots pakte hij iets uit het water, maar hij liet het direct

weer los, omdat het in zijn hand had bewogen. Hij stond op en

boog zich voorover. Hij stampte met zijn voet, ging op zijn knieën

zitten en liet zijn handen door het water gaan. Toen rolde hij op

zijn rug en lag stil naar boven te kijken.

‘Ik heb ook een broertje. Een halve om precies te zijn. Mijn

vader is met zijn vriendin hier. Ze zijn wandelen, denk ik.’

‘Oh, leuk, zo’n mannetje. Doen jullie dingen samen?’

‘Nee, het is van hem. En haar. Wat moet ik ermee?’ Ze keek

strak voor zich uit. ‘Ik ga mijn eigen gang.’

Toen hield ze even verschrikt haar buik vast. ‘Oh God, heb ik

het wel veilig gedaan vannacht.’

Hij keek haar vragend aan.

‘Ik werd vanochtend zomaar ergens wakker.’

Toen ze zag dat hij ongemakkelijk keek, lachte ze hard. ‘Hij

was al weg. Ik ben de tent uitgegaan en wist niet waar ik was.’

Zou het waar zijn, dacht hij. Of dist ze maar gewoon een ver-

haal op om interessant te lijken.

‘Kijk, hier zie je zijn love bite, als je me niet gelooft.’

Hij zag een vlek in haar nek, maar die zou er evengoed altijd al

hebben kunnen zitten of een schuurplek van haar surfpak kunnen

zijn.

Boven in de lucht trok een vliegtuig witte strepen en het jonge-

tje wees met zijn hand het vliegtuig na. Toen dat niet meer lukte,

stond hij op en rende in het rond met zijn armen wijd uitgespreid.

Hij draaide rond, totdat hij viel. Terwijl hij lag, vond zijn hand een

Page 41: Circumplaudo nr. 57 maart 2012

CIRCUMPLAUDO 41

stok. Hij pakte hem op, stond op en gooide de stok weg. Hij ging

op handen en voeten staan en rende zo naar de plek waar de stok

terecht was gekomen. Hij probeerde hem in zijn mond te krijgen,

zonder handen te gebruiken. Hij keek rond, zag hem zitten,

zwaaide, haalde zijn schouders op en stak toen snel met een van

zijn handen de stok in zijn mond.

Het meisje liet zich met een zucht achterover vallen.

‘Ik ga, denk ik, morgen naar huis. Er is hier niets aan.’

‘Maar je surft toch elke dag met plezier. Dacht ik.’

‘Elke avond ga ik uit. Eerst drinken op het strand, dan nog

meer drinken in steeds dezelfde bars. Boring.’

‘Hoe ga je dan?’

Er was geen openbaar vervoer. Alleen met moeite was het mo-

gelijk hier weg te komen. Af en toe kwamen bussen jongeren af-

zetten en ophalen.

‘Morgenochtend komt er een bus aan, die dezelfde avond weer

weggaat. Die neem ik. Ik heb alleen geen geld.’

‘Kun je niet iets van je vader lenen?’

‘Nee, die vindt dat ik alles zelf moet regelen. Als ik iets wil.

Het zal hem weinig uitmaken.’

‘En nu?’

Zou hij het meisje geld lenen? Maar dan?

‘Ik regel vanavond wel iets als ik uitga.’

Het jongetje rende naar hem toe en legde de stok voor zijn voe-

ten. Hij blafte zachtjes en keek hem verwachtingsvol aan. Zijn

blauwe ogen en blonde haar vormden een sterk contrast met zijn

gebruinde huid. Hij pakte de stok en deed alsof hij hem weg wilde

gooien. Het jongetje sprong en danste, blafte, rende vooruit, keek

om, rende terug en keek hem aan. Toen hij de stok gooide rende

het jongetje er achteraan en duikelde met de stok een paar keer

over de kop. Toen gooide het jongetje de stok weg, draaide zich

om, zwaaide en liep weer naar het water.

Het meisje kwam overeind en keek het jongetje na.

‘Boeien, zo’n jongetje. Wijsneus.’

Page 42: Circumplaudo nr. 57 maart 2012

CIRCUMPLAUDO 42

Ze keek hem aan.

‘Heb jij kinderen?’

‘Ja, twee dochters en een zoontje.’

‘Zijn die hier?’

‘Nee, ze zijn beiden met vrienden weg. Ze studeren en wonen

allang niet meer thuis. Mijn zoontje…nou ja, dat doet er niet aan

toe.’ Hij dacht aan het bloed in de toiletpot en keek haar aan. ‘Ik

wil er niets over vertellen.’

Een meeuw vloog luid krijsend over. Hij keek hem na. Het dier

scheerde laag over de golven en landde verderop bij een aantal

andere meeuwen, die over het strand rondliepen.

Het meisje kneep even haar ogen samen en knikte toen lang-

zaam.

‘Waar woon jij?’ vroeg hij.

‘Ik woon bij mijn moeder. Ik kan niet wachten om weg te gaan.

De wereld in. Vrij.’

Ze stond op.

‘Nu ga ik surfen. Een golf pakken.’

Ze pakte het elastiekje en begon haar haren in een staart te

doen.

Het jongetje ging op zijn knieën zitten en begon met zijn han-

den te graven. Om hem heen vormde zich kleffe hoopjes modder

in grillige vormen. Af en toe keek het jongetje in zijn hand en

peuterde aan iets wat hij had gevonden. Soms legde hij iets naast

zich neer, voorzichtig, zodat het nieuwe voorwerp de eerdere

voorwerpen niet zou raken.

Ze wurmde het surfpak omhoog en stak haar armen door de

mouwen. Ze trok en plukte net zolang aan het pak, totdat het aan

de voorkant goed zat. Toen reikte ze achter zich om het touwtje te

pakken, waarmee ze de rits aan de achterkant omhoog kon trek-

ken. Ze trok eraan, maar ergens leek de rits te blokkeren. Ze trok

steeds harder, maar er kwam geen beweging in de rits. Ze vloekte

onverwachts hard en begon te stampvoeten.

Hij zag tranen in haar ogen. Hij stond op en liep naar haar toe.

Page 43: Circumplaudo nr. 57 maart 2012

CIRCUMPLAUDO 43

‘Laat mij je even helpen.’

Ze veegde snel haar gezicht droog en draaide zich om.

‘Ik moet een nieuw pak hebben. Dat is alles.’

Hij hield haar staart omhoog en trok de rits tot bovenaan voor-

zichtig dicht. Daarna liet hij haar staart los, die losjes over haar

rug viel. Hij legde even zijn handen op haar schouders.

‘Bedankt’, zei ze zacht. Ze pakte resoluut de surfplank op en

liep de golven in. Voordat ze op de plank ging liggen om weg te

peddelen, draaide ze even om en stak een hand op.

Het stel begon in te pakken. Ze vouwden de handdoeken op en

legden die in een tas. De man scheurde een zakje open, maar wat

het was kon hij niet zien. De vrouw ging weer zitten, maar de man

rende hard het water in en kwam toen uit de golven naar het jon-

getje toe. Hij had twee stukken van een zuurstok in zijn neusgaten

gestoken en brulde vervaarlijk. Het jongetje gilde en rende het

strand op. Toen de man hem te pakken had, tilde hij hem hoog op

en zwaaide hem rond.

Hij zag het meisje tussen de andere surfers op haar plank zitten,

wachtend op de juiste golf.

Misschien zijn deze herinneringen ook niet meer dan fantasieën,

meeuw. Wie zal het zeggen? We kleuren ons leven met terugwer-

kende kracht met wat we denken dat er is gebeurd. Gefilterd door

de tijd, door een zeef van hoe we graag willen worden herinnerd,

hoe we hadden willen zijn. Zonder getuigen kunnen we dat ge-

woon doen. Een likje verf hier, een likje verf daar. Een geretou-

cheerd beeld. Je kent me immers niet.

Meeuw, wat gaat er in je om als je mij hier zo ziet liggen. Een

zak botten met een beetje vlees eraan, liggend in een bed. Een

veel te groot bed voor dit lijf. Van wat er is over gebleven. We

beginnen groot en eindigen miezerig, meeuw. Hulpbehoevend,

overgeleverd aan de handen van anderen. Tenminste, wanneer de

eigenaren ervan tijd hebben tussen alle drukte door.

Ik voel me verloren in dit bed, meeuw. Het Romeinse keizer-

Page 44: Circumplaudo nr. 57 maart 2012

CIRCUMPLAUDO 44

rijk, onttakeld, afgebroken. De hordes wilden rukten op, ik voelde

ze komen, ze hebben Rome in brand gestoken. Mijn lijf is ver-

woest. Wat je ziet zijn de rokende puinhopen, nasmeulende res-

tanten van een bestaan.

De meeuw leek aanstalten te maken op te vliegen. Waar ga je

heen, meeuw? Blijf nog even, alsjeblieft, houd me nog even ge-

zelschap. Het duurt niet lang meer. Dat beloof ik je, meeuw.

[3]

Hij had de ramen opengeklapt. Nu had hij ongehinderd zicht op

het station. De ICE naar Frankfurt reed het station binnen. Maar

hij ging vandaag met de Thalys. Naar Parijs.

‘Tijd genoeg’, zei hij hardop tegen zichzelf. ‘Tijd genoeg nog.’

‘Wat zei u, buurman?’

Hij herkende de stem van de buurjongen van het benedenhuis

rechts.

Hij leunde iets naar voren in zijn stoel en zag de jongen in de

tuin.

‘Ik zei niets. Niets bijzonders in ieder geval.’

De jongen keek omhoog en haalde zijn schouders op. Toen

stapte hij opzij. ‘Kijk, ik ben fikkie aan het stoken, buurman.’

Hij zag nu de papiersnippers die opstegen en de houtjes die

vlam gevat hadden. Hij rook vaag de geur van verbrand hout.

Door vuur verteerd hout, de geur van leven, dacht hij.

De jongen blies in het vuurtje. Hij zag de houtjes opgloeien.

Rook steeg op. Hij stond op en liep naar een stapel houtblokken

tegen de zijmuur van de tuin. De jongen rommelde in de stapel.

‘Moet jij niet naar school?’

De jongen draaide zich om en keek omhoog. ‘Nee, buurman,

het is de eerste dag van de schoolvakantie. Mijn vader is naar zijn

werk. Mijn moeder ligt nog in bed.’

Hij had blond haar en lichtblauwe ogen. Op zijn gezicht zaten

zwarte strepen. Zijn handen waren vuil. Hij droeg een korte broek

en een rood T-shirt met daarop een print van een draak.

Page 45: Circumplaudo nr. 57 maart 2012

CIRCUMPLAUDO 45

De jongen liep met twee kleine houtblokken terug naar het

vuurtje. Hij gooide het eerste houtblok erop. Het blok vatte direct

vlam. Het was al weken lang warm en droog weer. De geur van

verbrand hout werd sterker.

Hij keek naar het station. De trein naar Rotterdam Centraal

reed net het station uit. Vandaaruit ging de trein naar Hoek van

Holland. De boot naar Engeland lag daar klaar. Hij keek op zijn

horloge. Tijd genoeg. Nog steeds.

Hij draaide zich om en keek de kamer in. De tafel was voor

twee personen gedekt. Zijn vrouw deed dat elke avond, voor de

dag erna. Twee borden. Tegenover elkaar. Mes en vork ernaast.

Een kop met schotel. Rechts aan de bovenkant. Een mandje voor

brood en een blaadje met zoet beleg tussen de borden. Een pak

hagelslag. Een pot jam. De kamer was verder leeg op een stoel na,

die tegen de muur stond. Aan de wand hing niets.

Hij keek weer naar de jongen. Het blok was bijna opgebrand.

Het hoofd van de jongen kwam net boven de struiken uit, die ach-

ter in de tuin groeiden bij de muur, die de tuin scheidde van een

brandgang. Wat hij daar deed, kon hij niet zien.

‘Je vuurtje heeft nieuw hout nodig’, riep hij.

De jongen keek om.

‘Wat zegt u, buurman?’

‘Je vuurtje heeft nieuw hout nodig, het is bijna uit.’

De jongen knikte en kwam tussen de struiken vandaan, terwijl

hij zijn gulp dichtknoopte. Hij liep naar het vuurtje en legde het

andere houtblok erop. Hij blies even. Het blok vatte vlam.

‘Vuur heeft altijd nieuw hout nodig om te branden. Anders

dooft het’, zei hij zacht, terwijl hij naar de jongen keek. ‘Voor-

goed. Hoe lang is het bij ons al niet gedoofd? Hier in dit huis.’

Hoog in de lucht zag hij een meeuw vliegen. Naar zee, ver-

moedde hij, zover was dat niet van hier.

Hij dacht aan zijn koffer. Alles zat erin. Klaar voor de reis van

vandaag.

‘Kom je ontbijten?’

Page 46: Circumplaudo nr. 57 maart 2012

CIRCUMPLAUDO 46

De stem kwam uit het benedenhuis. Het was de stem van de

moeder van de jongen. Even later stond ze in de tuin. De vrouw

was gekleed in een strakke witte jurk, die scherp afstak tegen haar

gebruinde huid.

‘Wat ben je aan het doen, Rinus?’

De jongen liep naar zijn moeder en bleef voor haar staan.

‘Ik ben een vuurtje aan het stoken.’ Hij wees naar boven. ‘De

buurman heeft een oogje in het zeil gehouden.’ De jongen knip-

oogde snel naar hem.

De vrouw draaide zich om en keek omhoog.

‘Dan is het goed. Dank u, buurman.’

‘Hij wordt al groot, buurvrouw.’ Net zoals mijn jongen zou zijn

geworden, dacht hij.

Ze lachte breeduit en streek de jongen door zijn haar. Daarna

liepen ze samen naar binnen.

Straks zou ze weer in de tuin liggen in haar witte bikini, dacht

hij.

Hij keek naar de grote klok, die op een pilaar stond, voor het

stationsgebouw. Hij had nog even tijd. De trein naar Kopenhagen

was net aangekomen en ging na een korte stop zo meteen verder.

Hij sloot zijn ogen toen hij voetstappen hoorde in de gang, die

naar de kamer leidde.

‘Doe die ramen dicht. Je weet dat ik daar niet van houd. Je

weet nooit wat er van buiten naar binnen komt aan smerigheid.

Ruik je die vieze lucht dan niet?’

Haar schelle stem resoneerde in de kamer. Hij hoorde geritsel

van papier. Daarna voelde hij haar naar het raam komen.

‘Zit je te slapen?’

Ze schudde ruw aan zijn schouder.

Hij voelde hoe ze zijn rolstoel bij de handvaten beetpakte en hij

naar de tafel gereden werd. Naar zijn plek. Zijn bord. Zijn mes en

vork. Zijn kop en schotel.

Met een harde klap deed ze de ramen dicht. Hij hoorde hoe ze

de hendel omdraaide. De stang klikte met een droog geluid in de

Page 47: Circumplaudo nr. 57 maart 2012

CIRCUMPLAUDO 47

sponning.

‘We gaan nu gezellig ontbijten.’

Hij deed zijn ogen open. In het mandje lagen twee croissants,

zoals elke maandag.

Bij de eerste hap stapte hij in de Thalys. Naar Parijs.

De meeuw vloog van de vensterbank op. De deur van de kamer

ging open. De vrouw die binnenkwam sloeg een hand voor haar

mond.

Page 48: Circumplaudo nr. 57 maart 2012

CIRCUMPLAUDO 48

Argibald

Page 49: Circumplaudo nr. 57 maart 2012

CIRCUMPLAUDO 49

Cor van Gulik

Liefde is… (1)

Ze staat voor de spiegel en bekijkt het resultaat. Ze is nooit echt

goed geweest in de kunst van het zich subtiel opmaken. Ze heeft

nooit het geduld, de finesse beheerst die schijnbaar nodig is om

zich dusdanig op te maken dat het niet eens opvalt dat je über-

haupt opgemaakt bent. Ze is nog beter in het opmaken van haar

bed. Nu maakt ze zich op om naar de stad te gaan. Maar ze weet

dat ze niet kan gaan met haar ochtendgezicht. Deze ochtend zeker

niet. Haar rechteroog begint al op te zwellen en haar kaak is nu

nog wat vies geel, maar zal zich in de loop van de dag kleurrijk

gaan gedragen. Als ze zacht onder haar oog duwt voelt ze een

lichte pijn. Maar het lichamelijk ongemak is te dragen en valt haar

eigenlijk best wel mee. Haar trots, haar vrouwelijkheid is veel

harder geraakt. Al kun je daar geen blauwe plekken of bloeduit-

stortingen zien. Die kan ze alleen maar voelen.

‘Ik heb overal blauwe plekken van jou. Blauwe plekken van jou,’

begint ze bijna Herman van Veen te imiteren maar opeens sprin-

gen de tranen in haar ogen. Ze heeft geen reden om te zingen. Ze

kan de sporen van het nachtelijk geweld nu wel met haar vrou-

welijke oorlogsverf camoufleren, maar verdwijnen doen haar oor-

logsverwondingen niet. Voor deze ene keer bedenkt ze dat het

maar goed is dat ze de neiging heeft om te kwistig met make-up te

zijn. Het zal bij haar niet opvallen dat ze erbij loopt als een in-

diaan op oorlogspad. Hoewel er van een oorlogspad nauwelijks

sprake is. Het voelt deze ochtend meer als het hazenpad wat ze zal

kiezen. Als ze klaar is en ze zich probeert te bekijken zoals

vreemden haar zullen bekijken, weet ze niet of ze tevreden is. Ze

heeft het idee dat ze haar gezicht vol zou kunnen kalken met wit-

sel en als een treurige pierrot het huis zou kunnen verlaten en dat

Page 50: Circumplaudo nr. 57 maart 2012

CIRCUMPLAUDO 50

de sporen van zijn liefde nog te zien zullen zijn. Ze weet ook dat

als de sporen van zijn woede die hij op haar gezicht heeft geschil-

derd als de mislukte artiest die hij is, weg zijn, ze die nog zal voe-

len. Ze zullen altijd aanwezig zijn. Aanwezig blijven. Als een

boodschap die geschreven is met onzichtbare inkt en die alleen

maar een herinnering nodig heeft om weer zichtbaar te worden.

Stigma’s die niet langer zichtbaar zijn maar haar ziel altijd zullen

blijven verwonden. Zonder dat er een ongelovige Thomas aan te

pas hoeft te komen om zijn vingers in de wonden te leggen.

Iedereen zal een ongelovige Thomas zijn. Want niemand zal het

geloven. Zij zijn immers een perfect stel. Een paar dat alles mee

heeft en een voorbeeld voor hen die niet tevreden zijn met hun

eigen relatie. Zij heeft het maar goed getroffen met deze hard-

werkende man die alles voor haar over heeft. Ja. Zij heeft het goed

getroffen. Letterlijk en figuurlijk. Want zijn klappen en stompen

treffen haar de laatste tijd steeds vaker en steeds harder. Ze vraagt

zich af hoe lang het nog zal duren voordat de klappen haar daad-

werkelijk wakker schudden. Het is toch eigenlijk onmogelijk om

na zo’n hardhandige liefdesbetuiging nog te blijven slapen. Maar

ze wil niet wakker worden. Haar semislaap bevalt haar goed want

als ze daadwerkelijk haar ogen opent en om zich heen zal kij-

ken…

Ze is weer klaar voor de dag. Ze kijkt niet nog een keer naar

haar spiegelbeeld. Ze weet dat ze zichzelf niet zal herkennen. En

ze wil in ieder geval blijven wie ze is. Herkenbaar. Al is het alleen

maar voor haar omgeving. Als ze door de gang naar de voordeur

loopt, werpt ze nog een snelle blik in hun slaapkamer. Hij slaapt

nog de slaap der rechtvaardigen. Ze bedwingt de neiging om naar

binnen te lopen en hem een kus op zijn weerbarstige mond te

geven. Om haar hand zacht op zijn wang te leggen. Nee. Laat hem

maar slapen. Hij heeft zijn rust hard nodig.

Als ze het huis verlaat bedenkt ze dat ze straks een kleinigheidje

voor hem zal kopen. Om hem te laten merken dat ze hem vergeeft.

En dat ze zoveel van hem houdt. Want dat doet ze. Onvoor-

Page 51: Circumplaudo nr. 57 maart 2012

CIRCUMPLAUDO 51

waardelijk.

Ze lacht nu weer en weet dat alles goed zal komen. Liefde

overwint alles. Ja. Alles. Want ze weet: liefde is… je als een

boksbal gedragen en daarna de bokser in zijn hoek verzorgen.

Page 52: Circumplaudo nr. 57 maart 2012

CIRCUMPLAUDO 52

Argibald

Page 53: Circumplaudo nr. 57 maart 2012

CIRCUMPLAUDO 53

C.P. Vincentius

Vraagteken Een gesprek

Personages

VERTELLER / CHAUFFEUR

RECHTER MAN

LINKER MAN

De handeling geschiedt in het interieur van een helderrode Mer-

cedes metallic, we kijken mee in de achteruitkijkspiegel van de

chauffeur – tijd is heden.

Page 54: Circumplaudo nr. 57 maart 2012

CIRCUMPLAUDO 54

#1

Het kan niet missen bij station Oldenzaal; ik zit in een helderrode

Mercedes metallic en zie nummer een het stationsgebouwtje verla-

ten, rondkijken en met een kort parmantig pasje naar mij toelo-

pen, terwijl nummer twee zijn Volvo pal naast me parkeert, afsluit

en bij mij instapt. Beide heren hebben stilzwijgend en keurig op

tijd de portieren geopend en gesloten, zonder mij iets te zeggen,

de chauffeur rijdt immers wel. De rechter man begint met een

krasserige stem vol aarzeling.

RECHTER MAN

Dwaalt uw lichaam rond achter struiken en bij gegalvaniseerd

hekwerk zonder dat uw geest invloed ervaart van het hechte groen

en de omheining?

LINKER MAN

Uitwijken naar heesters, gazons is bij al te knarsende grindpa-

den nauwelijks te voorkomen. Immers, midden in plek liggen

boomstammen rond vuurplaats met restanten houtskool, uit wa-

terpomp komt na lang zwengelen gelig water. Het zijn plaatsen

waar herfstblad zich ophoopt.

Page 55: Circumplaudo nr. 57 maart 2012

CIRCUMPLAUDO 55

#2

Ik start de motor, kijk naar de twee middelbare mannen op de

achterbank. de linker man achter mij kijkt door het linker raam-

pje, de rechter man door het rechter raampje. Hun houding is

gespannen.

RECHTER MAN

Bent u desondanks van mening dat uw persoonlijke coach in

uw geval tegen haar taak is opgewassen, vooral tijdens de survi-

valtraining?

LINKER MAN

Onverrichterzake zwangerschapsverlof rekt oneindig op, belast

langdurig zonder resultaat! Zij zweeft ondanks groeiend gewicht

en afgeknepen urinewegen.

Page 56: Circumplaudo nr. 57 maart 2012

CIRCUMPLAUDO 56

#3

De linker man wrijft voortdurend over zijn korte, zwarte baard, de

rechter man overweegt pulken, maar trekt zijn vinger halverwege

in de neus terug. hij kucht hard en scherp.

RECHTER MAN

Acht u zichzelf gelukkiger gezien het feit dat langdurig en

traag urineren van de bejaarde rocker D. ertoe bij heeft gedragen

dat u even lang naast zijn gestalte met uw geslachtsdeel uit uw

broek heeft gestaan?

LINKER MAN

De eens zo energieke straal tot schouderhoogte op kroegmuur

lijkt bij onvermijdelijk verdwijnende schijn te krimpen en te ver-

lammen, toch verstijft er voldoende en blijft lamstraal ten onrech-

te, om in nanacht te dampen.

Page 57: Circumplaudo nr. 57 maart 2012

CIRCUMPLAUDO 57

#4

Even kijkt de linker man de rechter man strak aan. Een blos vlamt

in zijn hals, vlak boven zijn boord en stropdas. Bijtijds zie ik op

mijn rijstrook een zelfmoordachtige inhaalmanoeuvre. Ik rem en

wijk naar rechts, voor zover dat mogelijk is. Na de voorovergebo-

gen spanning van het moment zak ik terug tegen de leuning en zet

het treuzeltempo achter de rij vrachtwagens voort.

RECHTER MAN

Bent u bij jonge en welgedane vrouwen voortdurend op zoek

naar bijzondere streekgerechten, waarin de kennis van jongere en

oudere boerinnen door eenvoud van hun ingrediënten is gekruid?

LINKER MAN

Ontdaan van sluier van het onontdekte glanst aantrekkelijkheid

van het nieuwe maar even, eer zij tot algemeenheid verdoft.

Vraatzucht gericht op jong vlees groeit met de jaren tot tasten naar

het onbereikbare.

Page 58: Circumplaudo nr. 57 maart 2012

CIRCUMPLAUDO 58

#5

Terwijl de rechter man bedachtzaam reageert, zie ik de linker man

onwillekeurig zijn lippen likken. Omdat de conferentie tijdig moet

worden bereikt, sla ik af en kom via een moderne buitenwijk op

een andere uitvalsweg, waar ik meer tempo kan maken.

RECHTER MAN

Spreken uw slachtoffers na al die jaren van nare ervaringen nog

over het gruwelijke en naargeestige, of confronteert u dit honderd-

tal opnieuw met uw sadistische uitgangspunten?

LINKER MAN

Daders van onnavolgbaar kwijlen en snotteren, snikken en jan-

ken des te harder, zodra erkenning uitblijft, schuldbekentenis van

verdachte op zich laat wachten. Men zoekt erkenning door aan-

dacht, dezelfde aandacht die ik door mijn daden ruimschoots

kreeg en krijg.

Page 59: Circumplaudo nr. 57 maart 2012

CIRCUMPLAUDO 59

#6

De frons op het voorhoofd van de rechter man verdiept zich. Ik

hoor de linker man zuchten. Regen ranselt tegen de voorruit, na

een eerst slepend geluid en streperig resultaat krijgt het rubber

van de wissers voldoende grip op het natte glas.

RECHTER MAN

Hoelang bewerkt u al ruw en ongeordend onderzoeksmateriaal

tot een rapport dat de gangbare opvattingen over wetenschappelij-

ke research in positieve en constructieve wijze zal bevestigen?

LINKER MAN

Overzichtslijsten van dossiers geringschattend rangschikken

naar onderwerp, belang, haalbaarheid. Zij liggen geordend in ord-

ners naast dozen met relevante archieven, testresultaten. Mensen-

werk, vaak een mensenleven lang. Tempo mag niet bepalend zijn,

kwaliteit wel.

Page 60: Circumplaudo nr. 57 maart 2012

CIRCUMPLAUDO 60

#7

De linker man begint onrustig te schuiven. Hij kijkt langdurig

naar de rechter man. Die blijft – als in gedachten verzonken –

door het beregende zijraam staren. De linker man haalt zijn han-

den door zijn lange zwarte haar. Het zijn smalle handen met lan-

ge, bleke vingers.

RECHTER MAN

Wat moet uw markante persoonlijkheid na maanden hard wer-

ken, briljante denkbeelden en een flinke portie lef met de acht

dagen oude overblijfselen van een babylijkje?

LINKER MAN

Wat wint tederheid voor zuigeling bij respect voor dood, bij

aanblik vanuit wieg door omringende volwassenen met gebaren,

geluidjes die nooit beantwoord zullen worden, bij stank die in-

dringender heerst dan bij welke levende nakomeling dan ook.

Page 61: Circumplaudo nr. 57 maart 2012

CIRCUMPLAUDO 61

#8

Na de rotonde blijkt de nieuwe provinciale weg bijkans geheel

verlaten. Ik verhoog de snelheid en blijf in het spoor van een ca-

briolet voor mij. De regen valt bij losse vlagen, dan weer miezert

het, dan weer ranselen dikke spetters de ruiten. Achter mij lijken

de heren onwillekeurig verder van elkaar te schuiven.

RECHTER MAN

Stimuleren onverschilligheid, onbenul en onbegrip u juist tot

wederzijds respect en een strijdbare dominante levenshouding om

het eigenbelang in deze onwetendheid te waarborgen?

LINKER MAN

Ruggengraat hebben en buigzaamheid behouden, want afdwingen

verkeert al snel in schijnaanpassing en tegenovergestelde van

doel. Kracht en flexibiliteit van uithoudingsvermogen bepalen

verschil, benul en begrip. Doordrongen van dit besef blijkt belang-

rijkste tegenstander gevloerd.

Page 62: Circumplaudo nr. 57 maart 2012

CIRCUMPLAUDO 62

#9

Even zie ik de koppen achter mij naar elkaar draaien en staren,

dan keren ze weer weg, stuurs en stroef. Uit het noordwesten na-

dert een loodgrijs wolkenpak.

RECHTER MAN

Leidt de beperkte toegang tot noodlijdende hotels en failliete

kroegen in uw geval tot hulp bij hopeloos gestagneerd opknap-

werk en barstende waterleidingen bij het te hoop lopend volk in

sloppen en hoofdstraten?

LINKER MAN

Mensenmassa’s huisvesten in nader komend ineenstorten vergt

vaak afsluiten van doorgangswegen voor brandstof, voedingsmid-

delen. Hekken met zwaailichten, bewakers regelen elementaire

tucht en orde in publiek domein. Kanaliseren van horden ver-

keersstromen voorkomt bochtigheid, afbrokkelen van oevers.

Page 63: Circumplaudo nr. 57 maart 2012

CIRCUMPLAUDO 63

#10

De rechter man knikt nadenkend mee, neemt dan zijn bril af en

kijkt met het hoofd opzij door de glazen. De linker man tuit zijn

lippen kort en streelt zijn baard.

RECHTER MAN

Staat in de brief ook vermeld, dat uw zoektocht naar nieuwe

problemen bij de bezorging tot een ontmoeting met de moderne

kunstdocent en kinderboekenschrijver Olaf Q. kan leiden, die

meent dat hij slechts de bezorgdheid van velen vertolkt?

LINKER MAN

‘t Is een zaak van spetters, spatten op juiste manier bij kladden

te grijpen, zonder dat jatten teveel tegen de keer instrijken. Con-

flict kan alleen overtuigen, zolang het strikt innerlijke zaak blijft,

mogelijkheid opbloeit om controverse uit te werken tot degelijke

plot.

Page 64: Circumplaudo nr. 57 maart 2012

CIRCUMPLAUDO 64

#11

De handen van de linker man drentelen nu zenuwachtig over het

bovenste deel van zijn broekspijpen met messcherpe plooi. Zijn

gezicht verraadt weinig emotie. Na een aantal zijstraten vult de

weg zich met verkeer, waaronder enige tractoren met oplegger.

RECHTER MAN

Wast u uw kunstgebit en ondergoed in uw ochtendwater, rei-

nigt u overhemden en pantalon met spuug en beseft u terdege hoe

het met u zover heeft kunnen komen met balletjes snot rond uw

leunstoel?

LINKER MAN

Lekvocht vóór toiletpot, gele druppels op rand; bij juiste ver-

lichting krijgt zelfs urine romantische glans, streelt blik sanitair.

Page 65: Circumplaudo nr. 57 maart 2012

CIRCUMPLAUDO 65

#12

Het antwoord van de linker man gaat gepaard met enig gesnuif.

De rechter man reageert daar niet op, maar praat onverstoorbaar

verder. Ook met bijna gesloten mond blijft hij helder en precies

formuleren en is hij voor mij, ondanks het lawaai van het verkeer,

goed te volgen.

RECHTER MAN

Kan uw begripsvermogen mogelijkerwijze sporen bevatten van

een oude vlam, die slechts de afbeelding van een paar omvangrij-

ke billen behoeft om haar opnieuw op te rakelen?

LINKER MAN

Glad en strak, zonder putjes of vlekken richting middelpunt,

zonder trillen of rillen onder strelen of likken. Vochtig glanzen

door het zweet, bleek met een opgewonden blosje ten teken van

een innerlijk vuur dat best hartstocht mag heten.

Page 66: Circumplaudo nr. 57 maart 2012

CIRCUMPLAUDO 66

#13

Er klinkt enige irritatie door in de stem van de linker man, die

doorgaans bijna robotachtig emotieloos klinkt. Ik kijk in de ach-

teruitkijkspiegel, midden boven het dashboard, hij kijkt mij in de-

zelfde spiegel vorsend aan, alsof hij nu pas doorkrijgt dat ik alles

kan beluisteren.

RECHTER MAN

Blikt u nog vaak terug op de beide broers met wie u voortdu-

rend ruziede over het tweedehands onbewoond eiland, waar u

gedrieën zou stranden, nadat vrachtschip en reddingsboot kort na

elkaar in de storm vergingen?

LINKER MAN

Elk van ons zwom in de bovenstroom, zonder de onderstroom

in acht te nemen werd de enige palm gekapt en vond de rondcirke-

lende haai ons enig, terwijl een passagiersschip achter de horizon

verdween. Eenmaal tot rust beseften we hoeveel de kabbelende

golven voortbrachten.

Page 67: Circumplaudo nr. 57 maart 2012

CIRCUMPLAUDO 67

#14

Voor mij steekt tussen twee geparkeerde vrachtauto’s een moeder

met kind ineens de weg over. Noodstop: de beide heren buigen

naar voren en veren terug in hun eerdere houding.

RECHTER MAN

Behoort u tot de familie en schoonfamilie die in de gedaante

van hangjongeren om zeer uitlopende redenen voorgoed de dorps-

straat hebben verlaten en nu her en der in roggevelden liggen uit

te slapen?

LINKER MAN

De knevelketting van de rijkspolitie ter plaatse trekt de armen

van de arrestanten strak op de rug. Later vallen er klappen, stom-

pen in buik, knietje in kruis, eer ruiteningooiers en autobekrassers

elk in een aparte cel belanden. Daar hangen ze op bed, tegen de

muur of aan…

Page 68: Circumplaudo nr. 57 maart 2012

CIRCUMPLAUDO 68

#15

Ik bedwing de neiging het raampje naar beneden te draaien en de

vrouw duidelijk te maken wat zij fout doet. Onder het oversteken

kijkt zij heel uitdagend in de auto. Wanneer ze ziet dat ik kwaad

ben, steekt ze haar middelvinger op. De ideale pedagoge!

RECHTER MAN

Blijft het uw bedoeling om zich als hooggehakte blondine met

kortgeknipte nagels, hooggehalte intellect en parel in navel in het

zelfreinigend toilet op de paardenmarkt op te sluiten en zich al-

daar zo te vestigen met uw vooruit gereisde huisdier?

LINKER MAN

De frietkraam staat pal voor de ingang waar veulen, ruin en

merrie zonder zadel of teugel zenuwachtig rillen, keien volpoe-

pen, met hoefijzers vonken slaan, briesen en onrustig hinniken bij

geur van dood.

Page 69: Circumplaudo nr. 57 maart 2012

CIRCUMPLAUDO 69

#16

De linkerkop staat op grim, de rechterkop op grijns.

RECHTER MAN

Heeft u aan vier bypasses genoeg om daarna een vijftiental

donuts, zeven hamburgers, zes porties patat en twee steaks naar

binnen te kunnen werken om het geheel daarna weg te spoelen

met een grote fles frisdrank, terwijl het verplegend personeel bij

smakken en slurpen toekijkt?

LINKER MAN

Toeschouwers halen hier hun schouders op, zetten borstkas uit

en programmeren de monitor alvast op control-alt-delete, terwijl

de hansworst over de doorbuigende vloer naar de koele avond-

lucht strompelt en zijn plotsklaps zo invalide lot betreurt.

Page 70: Circumplaudo nr. 57 maart 2012

CIRCUMPLAUDO 70

#17

De file sukkelt langs twee auto’s die elkanders front fors hebben

gedeukt. Op de wederzijdse trottoirs groeit de massa kijklustigen

zienderogen.

RECHTER MAN

Biedt de onbehouwen houding van uw labrador retriever vol-

doende vergelijkingsmateriaal om uw eigen karakter, mentaliteit

en gedragskenmerken aan die van uw huisdier te toetsen?

LINKER MAN

Mensenrassen passen bij hondenrassen; met hun methoden

lopen zij overal door, grijpen, graaien, bijten en wassen daarna

hun smerige poten in onschuld.

Page 71: Circumplaudo nr. 57 maart 2012

CIRCUMPLAUDO 71

#18

Beide heren zijn naar elkaar toegeschoven en kijken naar de bot-

sing. De hand van de linkerarm ligt op de schouder van de rech-

ter.

RECHTER MAN

Kampt u op de terugtocht van het belastingparadijs met uw

geweten, of weet u nog steeds alle details van een duistere zaak

met grote gezondheidsrisico’s voor eilandbewoners en diepzee-

duikers?

LINKER MAN

Verzekeringen betalen intern aan medewerkers extra premie

om het verzekeringsgeld niet uit te hoeven betalen en dalen daar-

toe af in een diepte waar zuurstofgebrek hersenactiviteit ernstig

bemoeilijkt. Aan de oppervlakte lijkt alles gemakkelijker, vaste

regels en nergens schier wegdrijvend.

Page 72: Circumplaudo nr. 57 maart 2012

CIRCUMPLAUDO 72

#19

We naderen het industrieterrein waar een hotelketen een confe-

rentieoord heeft neergezet. Het omringende park is zwaar door de

herfst getroffen.

RECHTER MAN

Voorkomt de zorgvuldige voorbereiding door het nijvere afde-

lingshoofd van uw bedrijf op enige termijn onnodig leed bij de

nabestaanden van karaoke- en discoparty op het bedrijfsfeest, 1

oktober aanstaande?

LINKER MAN

Hossen door naargeestige ruimtes die voor productie zijn be-

stemd op een muziek die voor geestelijke aftakeling garant staat;

wat willen aandeelhouders en personeel nog meer aan herfstig

wankelen.

Ik rij tot vlak voor de ingang en zie de heren met enige afstand

van elkaar het gebouw betreden. Ook op het parkeerterrein is

ruimte te over.

Page 73: Circumplaudo nr. 57 maart 2012

CIRCUMPLAUDO 73

Jac.P. Meiland & H.A.M. Jutte

uit: Brieven, Deel I, 1985

Kretkolonie 1 december 1985

Uwe Goedmoedige Depressiviteit Jac.P. Meiland

Nu, U kunt tevreden zijn, de sneeuw is gekomen, hij is nu wel

weer weg, maar een mens moet tevreden zijn met wat de Heere

hem in Zijn Wijsheid toebedeelt. Ook ik was zeer verheugd over

de sneeuw, het is elke keer weer een plezier om door een kerst-

kaart te mogen fietsen.

Het gaat nu wel weer beter met mij dan toen ik de vorige brief aan

U richtte, het zal wel nooit meer echt goed met mij gaan, maar

daar heb ik me al bij neergelegd. Voorlopig ben ik blij dat het

weer wat beter gaat. Ik ben dan ook begonnen het zwemverhaaltje

uit te typen. (Het is toch wat, als je je eigen verhaaltje moet kopen

om het over te kunnen typen opdat je het naar een literair blad

kunt zenden.) Als ik daarmede klaar ben zal ik U eindelijk Uw

schrijftoestel teruggeven.

Maar U vroeg mij hoe dat nou zit met dat verlangen van mij naar

een straatsteen. Welaan, laat ik eens een poging wagen het U uit te

leggen. Ik heb er nooit bij stilgestaan dat men dan over mij heen

kan lopen, en daar verlang ik ook in ’t geheel niet naar. Neen, ik

dacht meer in de richting van: Zo’n straatsteen heeft het maar

makkelijk, die ligt daar maar te liggen en hoeft ook nooit wat an-

ders te doen dan te liggen en van alle zorgen en narigheden heeft

hij geen weet.

Het beeld is niet van mijzelve, het is van J.C. van Schagen en ik

ben dus een dievegge. Het beeld komt voor in het gedicht “werke-

Page 74: Circumplaudo nr. 57 maart 2012

CIRCUMPLAUDO 74

lijkheid” en ik wil het bij gelegenheid wel eens voor U opschrij-

ven. Vanavond heb ik daar geen zin in.

Zo, nu weet U dus alles omtrent de straatsteen.

Overigens heb ik een nieuwe streefdatum voor welks ik mijn boek

af moet hebben, nl. xx-xx-’86. Dan word ik 25, en een mens kan

toch geen 25 worden zonder iets gepresteerd te hebben…

Hoewel, ‘iets gepresteerd’ dat valt wel tegen. Ik ben erachter ge-

komen dat boeken van goede schrijvers meestal verboden werden,

zoals de boeken van Heine en James Joyce (dat het met de boeken

van Multatuli niet gebeurd is, komt omdat Nederland geen be-

schaafd land is). Die boeken werden niet alleen maar verboden,

neen, zij werden ook nog verbrand. Mijn boeken worden natuur-

lijk nooit verbrand, zo goed schrijf ik niet. Maar ja, ik doe mijn

best, zo af en toe.

Weet U wat, ik ga deze brief posten en daarna ga ik verder met

typen. Morgen moet ik weer werken, het leven is hard en in wer-

ken gaat veel te veel tijd zitten, wij zijn toch maar arme arbeiders

voor wie de kunst wel lonkt maar nooit te bereiken is. Daarom

blijf ik Uw

Eeuwige en tijdelijke moeder, dochter en minnares-

je, het droomstertje met ogen zo grijs als een zure-

regenwolk, die zal blijven dromen omdat een mens

toch wat moet, Uw hoop in bange dagen die zelf

maar nauwelijks het licht aan ’t eind der tunnel

ziet; maar bovenal: Uw medemens

Hilde A.M. Jutte

(toekomstige beroemdheid)

Page 75: Circumplaudo nr. 57 maart 2012

CIRCUMPLAUDO 75

Sassenheimse Nacht van 4/5 december 1985. Met op de ach-

tergrond v.d. stilte de regen die definitief valt.

Uwe letterkundigheid H.A.M. Jutte;

Ik ben aan het schrijven aan wat mijn Roman moet worden. Door

een tijdelijk gebrek aan inspiratie schrijf ik tussen twee bedrijven

door even een brief aan mijn vriendin der letteren; U dus.

Ik heb mijn bom duiten binnen, en heb al direct een paar boeken

aangeschaft, te weten: Oek de Jongs “Cirkels in het gras”; Marja

Brouwers’ “Havinck”; Malcolm Lowry’s “Onder de Vulkaan” en

Gabriel García Márquez’ “De Uitvaart van Mamá Grande.” (ver-

halen.) Deze laatste schrijver raad ik U ten strengste aan. U leert

dan de vreemde wereld v. Latijns-Amerika kennen. Volgens mij

staat daar elke dag de Dood centraal. “Onder de Vulkaan,” speelt

zich ook in Latijns-Amerika af.

Faust is voorlopig uitverkocht, maar daar hoort U wel mondeling

van.

Over het schrijven. Ik weet niet of ik U al ingelicht heb over mijn

nieuwe werkmethode, maar anders nogmaals ten overvloede. Ik

werk nu per scene, en schrijf aan de scene waar ik op een bepaald

moment de meeste inspiratie voor heb. Later monteer ik de scenes

tot een geheel. Net als bij de film dus. Ik moet blijven volharden.

Niet opgeven. Het moet lukken.

Ik zal U uitleggen wat het moet worden. De zwijgzame held kan

zich niet aanpassen aan het leven. Als hij een verhouding krijgt

met een getrouwde vrouw wordt die zwijgzaamheid uiteindelijk

de reden dat het stukloopt. De teleurgestelde held trekt zich nog

verder terug in zwijgen en eenzaamheid.

Dit is wel een erg simpele uitleg, maar meer kan ik er niet v. zeg-

gen. Als het helemaal af is, mag u het lezen. Maar zonder me-

ning, want ik ben veel te beïnvloedbaar.

Ik zie op mijn wekker dat het drie uur in de nacht is. U zult wel

slapen op dit ogenblik. Ik ga nog wat proberen te schrijven. Mor-

Page 76: Circumplaudo nr. 57 maart 2012

CIRCUMPLAUDO 76

gen schrijf ik nog wel verder. Tot dan.

6 december 1985

Daar ben ik weer. Vandaag ben ik in Den Haag geweest om naar

dat platenzaakje te gaan. Ik kocht een plaat v. Billie Holiday en

Django Reinhardt. Ik ben niet naar het Appeltheater geweest, want

dat is helemaal bij de duinen in de buurt. Ik heb ze wel gebeld, en

de kaartjes besteld. Op zondag 22 december is het dus zover. Vol-

gens mijn kaartonderzoeken, en plattegrondonderzoeken in Den

Haag zelf, moeten we naar station Holland Spoor, en vandaaruit

met tram 11 naar het Appeltheater. Dat is zo’n beetje de hele stad

door. Tram 11 komt door de Duinstraat waar we wezen moeten.

De kaarten moet ik tussen 4 en kw. voor 5 ophalen. Ik hoop, ge-

zien het 6 uur durend programma, dat we nog terug kunnen ko-

men. We gaan met de fiets naar Leiden, en zetten die in de fiet-

senstalling naast het Station. Maar goed, U hoort het nog wel he-

lemaal tot in de details.

9 december 1985

Het eten was overheerlijk Zondag. Alleen de appeltjes waren me

iets te zuur. Maar dat komt doordat het nooit helemaal goed kan

gaan.

Ik heb vandaag een zeer streng programma. Eerst had ik mijn

gitaarles. Daarna een hoofdstuk lezen in “Honderd jaar eenzaam-

heid,” dan naar huis om wat dingen op te halen – o.a. een slaap-

zak, want vanavond ga ik bij Tom op visite en blijf daar slapen –

dan een spijkerbroek kopen – iets wat ik vaak uitstel, maar nu

eindelijk gedaan heb. Ik was verrassend snel geslaagd - en dan

een brief naar Uwe Schoonheid, waaraan ik nu dus weer de hand

leg. Zoals eerder gezegd ga ik vanavond bij een vriend op visite.

Morgen, nadat ik daar geslapen heb, ga ik nog even i.d. stad neu-

zen voor boeken. Daarop verheug ik mij nu al.

Page 77: Circumplaudo nr. 57 maart 2012

CIRCUMPLAUDO 77

Alles gaat verder z’n gangetje. Veel getob natuurlijk. Het week-

einde weer bezwaard…ik bedoel: verzwaard door alcohol in bed

gelegen. Dat drinken is ondanks alles toch maar het beste.

Hoe voelt U zich nou de laatste tijd? Met mij gaat het wel een

beetje. Of…zoals ze in Spanjeland zeggen: Regular. Buurman

Evert maakt zich het leven nog steeds erg moeilijk. In een zelf-

moord van zijn kant geloof ik niet meer. Evert heeft een constante

injectie van aandacht nodig, vandaar volgens mij zijn gedetail-

leerde suïcidale verhalen. Daarbij weet ik nooit wat ik moet gelo-

ven. Als hij spreekt hoor ik zijn versie; ben ik bij H. dan hoor ik

het tegendeel, en zo gaat dat met nog meer personen. Zichzelf het

Leven moeilijk maken zal nooit ophouden, want het is het enige

waardoor hij leeft en aandacht krijgt. Maar dit terzijde. Zegt U

maar niets tegen hem, want ik vind dat hij zelf zichzelf moet vin-

den. Ik luister in ieder geval veel naar hem, en dat vind ik genoeg.

Ikzelf zal Maria natuurlijk nooit vergeten, maar op de een of ande-

re manier heb ik nu vrede met de situatie. Ze is gelukkig, en naar

de verhalen te oordelen over Anton is het een aardige jongen.

Heel wat anders dan die zak van een Otmar (ik krijg zijn naam

niet uit mijn strot). Daarmee had ik geen vrede, omdat hij gebruik

maakte v. Maria’s verlegenheid en angst om NEE te zeggen. Hij

dringt zich ook zo ontzettend op. Maar laat ik over hem ophouden,

want ik begin te koken.

Maar goed, alle gekheid op een stokje. Ik ga afsluiten.

Maar… ik blijf:

Uw minnaar, en penvriend.

Uw steun en lichtpunt.

Uw literair adviseur.

Uw alles.

Maar vooral…Uw Jac.P. Meiland.

P.S. Succes met Uw opgestuurde verhaaltje.

Page 78: Circumplaudo nr. 57 maart 2012

CIRCUMPLAUDO 78

Sassenheim eerste Kerstdag 1985

Uwe dappere Hostie-eter Jac.P. Meiland.

U heeft lang moeten wachten op dit schrijven mijnerzijds. Doch

de omstandigheden die mij weerhielden U eerder te schrijven zul-

len U wel bekend zijn. Zo niet, dan moet U daar nog maar eens

naar vragen.

Ik ben nog enigszins slaperig na de gebeurtenissen van vannacht,

waar ook U bij aanwezig was. U vroeg mij bij die gelegenheid U

eens wat uit te leggen over dat Katholieke Geloof (het enige ware)

in onze Geheime Correspondentie. Welnu, laat ik daar reeds in

deze brief aan U mede beginnen.

Vooraleerst zal ik de woorden van het ‘Wees Gegroet Maria’

(kortweg een weesgegroetje) voor U opschrijven, daar ik er niet

zeker van ben dat U die onthouden hebt.

Wees gegroet Maria,

vol van Genade,

de Heer is met U

Gij zijt de Gezegende onder de vrouwen

en gezegend is Jezus, de vrucht van Uw schoot

Heilige Maria,

Moeder van God,

bidt voor ons zondaars,

nu, en in het uur van onze dood,

Amen.

Wist ik de Latijnse versie, ik zou U ook die niet onthouden. Maar

goed, de tekst van dit mooie gebed brengt ons op een probleem

dat wij vannacht ook al aansneden. Namelijk dit: Als Maria de

moeder van Jezus, Gods’ Zoon is, hoe kan zij dan de Moeder van

God zijn? Zoals ik U reeds vertelde hebben aan het begin van de

jaartelling de theologen elkaar de hersens zo ongeveer ingeslagen

Page 79: Circumplaudo nr. 57 maart 2012

CIRCUMPLAUDO 79

vanwege dit probleem. Hoe zal ik U nu het mysterie van de Heili-

ge Drievuldigheid (ook wel Triniteit) duidelijk maken?

Laat ik het proberen met de manier waarop St. Patrick het de toen

nog zeer heidense Ieren heeft uitgelegd. Kent U het klavertje-drie?

Ik zal het voor U tekenen:

Zoals U ziet, één plantje met drie blaadjes.

Evenzo heeft God één wezen en drie Personen: de Vader, de Zoon

en de Heilige Geest. En zoals ieder blaadje afzonderlijk in zijn

chromosomen (erfelijk materiaal) het wezen van de hele plant

meedraagt, zo ook draagt iedere Persoon het hele Wezen Gods

mee. Zodoende kan men Maria zowel moeder van Gods Zoon

noemen als Moeder van God.

Afijn, genoeg theologie voor deze brief, men moet een mensch

daar niet mee overvoeren.

Nu de schrijverij. Ik moet U zeggen (ik bedoel: ik moet U schrij-

ven) dat ik erop sta dat U één Uwer verhaaltjes opstuurt naar ’t

één of ander literair blaadje. Anders wordt U nooit gelezen en dat

kan toch niet de bedoeling zijn?

Wat mijn opgestuurd verhaaltje betreft, nog immer wacht ik op

antwoord, weinig hoop rest er nog in mij, bang als ik ben dat de

post (die vervloekte P.T.T.) het heeft kwijtgemaakt. Ik vertrouw

die lui voor geen cent, immers, Uw kerstkaart heeft mij ook nog

steeds niet bereikt.

Page 80: Circumplaudo nr. 57 maart 2012

CIRCUMPLAUDO 80

26 december 1985 De avond is reeds gevallen

Vandaag is op onverklaarbare wijze Uw Kerst- en Nieuwjaars-

wens bij mij aangekomen, iets wat de onbetrouwbaarheid der

postbodes nog eens extra onderstreept.

Heden heb ik den middag ten huize van mijn ouders doorgebracht,

alwaar ik een missaal heb ontvreemd, opdat ik U toch in deze

brief nog de Latijnse versie van het ‘Wees Gegroet Maria’ kan

doen toekomen (dus toch nog theologie.)

Ave, Maria,

gratia plena,

Dóminus tecum,

benedícta tu in muli-éribus

et benedíctus fructus ventris tu-i, Jesus.

Sancta Maria,

Mater De-i,

ora pro nobis pecatóribus,

nunc et in hora mortis nostrae

Amen.

Daar ik nu moe ben zal ik deze brief in den morgenstond, na een

verkwikkende nachtrust, voleindigen.

27 december 1985 Des morgens

Hier ben ik weer, na een goede nachtrust en een geslaagd ontbijt,

om U verder te vertellen over het reilen en zeilen in het huisje aan

de vijfmeilaan, huis van overspanning.

Eergisteren heb ik een bezoek aan Uw buurman gebracht, en U

had gelijk, het was heel niet erg. Gelukkig maar, want de laatste

weken zit ik aldoor op het randje van een zenuwinzinkingskoorts.

Nu gaat het wel weer wat beter, de vrije dagen doen mij goed, en

het vooruitzicht vandaag boeken te gaan kopen doet mij nog ver-

Page 81: Circumplaudo nr. 57 maart 2012

CIRCUMPLAUDO 81

der opknappen. Er zijn dus wat lichtpuntjes in mijn somber be-

staan. Dat schijnt ook gunstig te zijn voor de schrijverij, want deze

week heb ik een hoofdstuk van mijn “boek” herschreven, en met

het resultaat ben ik best wel tevreden.

Hoe het verder met mij gaat? Och, ik eet teveel en ben dik aan het

worden. Dat zou mij niks moeten kunnen schelen nu ik besloten

heb om alleen te blijven en mij geheel te wijden aan het letter-

kunstje. Maar ja, een mensch is en blijft een vat vol tegenstrijdig-

heden.

Maar genoeg nu, ik moet nog enkele huishoudelijke bezigheden

verrichten en ik wil vandaag toch echt die stapel boeken kopen.

Binnenkort zal ik eens langskomen om enkele verhaaltjes van Uw

hand te lezen. Tot dan blijf ik Uw

Mislukte kunstzuster, treurig medeschepsel, Uw

troosteres en beschermengel, Uw onderwijzeresje

in Katholieke zaken, Uw ongewassen Pogues-fan

en namaak-alcoholist, voor eeuwig en altijd de eni-

ge

Hilde A.M. Jutte

tot in de eeuwen der eeuwen, Amen.

Page 82: Circumplaudo nr. 57 maart 2012

CIRCUMPLAUDO 82

Binnenkort verkrijgbaar

Page 83: Circumplaudo nr. 57 maart 2012

CIRCUMPLAUDO 83

Titel: Ik vond de site beter… Auteur: Argibald

Aantal pagina’s: 106

Uitgever: Xtra

Bestel bij de webshop van Zone 5300 of Bol.com

Prijs: € 9,90

Page 84: Circumplaudo nr. 57 maart 2012

CIRCUMPLAUDO 84