70
flTCfl COLE j 0 n r i : jell' den f ,. 5chocnimppe * en zun Hr-:h 1-. ... Fril ,, 0 - cFri DE WHaBURGH BUIRICUM

flTCfl COLE n jell' den 5chocnimppe en zun Hr-:h · Regien schenkt de komkes vol met koffie; dat dampt en ruikt. Jan slaat een kruisje, kortju zoo vinnig. En ie bidt den engelen-des-Heeren,

  • Upload
    others

  • View
    0

  • Download
    0

Embed Size (px)

Citation preview

Page 1: flTCfl COLE n jell' den 5chocnimppe en zun Hr-:h · Regien schenkt de komkes vol met koffie; dat dampt en ruikt. Jan slaat een kruisje, kortju zoo vinnig. En ie bidt den engelen-des-Heeren,

flTCfl COLE

j 0 n ri: jell'

denf ,.

5chocnimppe*

en zunHr-:h1-.... Fril ,,0 -

cFriDE WHaBURGH BUIRICUM

Page 2: flTCfl COLE n jell' den 5chocnimppe en zun Hr-:h · Regien schenkt de komkes vol met koffie; dat dampt en ruikt. Jan slaat een kruisje, kortju zoo vinnig. En ie bidt den engelen-des-Heeren,
Page 3: flTCfl COLE n jell' den 5chocnimppe en zun Hr-:h · Regien schenkt de komkes vol met koffie; dat dampt en ruikt. Jan slaat een kruisje, kortju zoo vinnig. En ie bidt den engelen-des-Heeren,
Page 4: flTCfl COLE n jell' den 5chocnimppe en zun Hr-:h · Regien schenkt de komkes vol met koffie; dat dampt en ruikt. Jan slaat een kruisje, kortju zoo vinnig. En ie bidt den engelen-des-Heeren,
Page 5: flTCfl COLE n jell' den 5chocnimppe en zun Hr-:h · Regien schenkt de komkes vol met koffie; dat dampt en ruikt. Jan slaat een kruisje, kortju zoo vinnig. En ie bidt den engelen-des-Heeren,
Page 6: flTCfl COLE n jell' den 5chocnimppe en zun Hr-:h · Regien schenkt de komkes vol met koffie; dat dampt en ruikt. Jan slaat een kruisje, kortju zoo vinnig. En ie bidt den engelen-des-Heeren,
Page 7: flTCfl COLE n jell' den 5chocnimppe en zun Hr-:h · Regien schenkt de komkes vol met koffie; dat dampt en ruikt. Jan slaat een kruisje, kortju zoo vinnig. En ie bidt den engelen-des-Heeren,

ANTOON COOLEN

JANTJE DEN SCHOENLAPPEREN ZIJN WEENSCH

KIENDJE

1927

DE WAELBURGH • BLARICUM

Page 8: flTCfl COLE n jell' den 5chocnimppe en zun Hr-:h · Regien schenkt de komkes vol met koffie; dat dampt en ruikt. Jan slaat een kruisje, kortju zoo vinnig. En ie bidt den engelen-des-Heeren,
Page 9: flTCfl COLE n jell' den 5chocnimppe en zun Hr-:h · Regien schenkt de komkes vol met koffie; dat dampt en ruikt. Jan slaat een kruisje, kortju zoo vinnig. En ie bidt den engelen-des-Heeren,

ALEXANDRINE, DAT WEENERKE,ligt op den brabantschen dries van Jantje denschoenlapper. Het is in den tijd dat de kersenrijpen. Kortju, heeft Jantje gezegd, wa'n kurzevan 't jaar. Maar de jongens blijven er niet af,kortju!

Alexandrine ligt op 'r rugje, de armpjes open,de beentjes open, en zij tuurt naar den hoogen,hoogen himmel. Dat is als een water, maar diken zacht, om in to zwemmen nach oben. Zijkijkt tegen den vloer van den hemel aan endaar rusten de voeten op van God den Vaderen Mutter Maria treedt daar op blauwe pantoffel-tjes door de wijde hemelzaal. Wien is zoo vervan den brabantschen dries, Wien met zijnbreede straten en hooge huizen en de winkelsen de kaffees en de trams. De diepe hemel is eenwonder van grootte en wijdheid en Alexandrine'szielke zwemt erin. Dat is een zoet en zachtdrijven op heel dikke vleugels en ze drinkt met

5

Page 10: flTCfl COLE n jell' den 5chocnimppe en zun Hr-:h · Regien schenkt de komkes vol met koffie; dat dampt en ruikt. Jan slaat een kruisje, kortju zoo vinnig. En ie bidt den engelen-des-Heeren,

heel d'r lijtke dat blauw, die zaligheid, waarinze nu zwevende slapen gaat ....

— Korth u !Dat zegt Jantje den schoenlapper en hij spierst

op den grond. Jantje staat in zijn deurgat tegenden deurpost geleund, hij rookt een pijp toebakheerenbaai nummer twee. En hij spierst op dengrond.

Bij den hoogen molen staat zijn kleine huisje,en neven dat huisje, op het kleine omhaagdelapje grond staat de oude kerseboom. Als dewieken van den molen draaien, omhoog naar delucht en omleeg naar den grond, kie, of ze elkaarachterna zitten, dan zingt en schreeuwt hethevige molenlied over het kleine huisje en overde landen en in de hoogte van den hemel. ZO6m,

zOef, zeggen de wieken bij elken neerzwaai ener is het zachte naar boven rennende geklappervan de zeilen op de latjes, de schuiving van deas in het gewiel en de kiak van droog hout.

Dat Jantje het schoenmakerke zit altijd inde schoenmakerij recht tegenover zijn zwartevenster. Hij is een manneke, gij hebt er geenidee van, kortju! Hij is zoo klein als 'nen dwerg,

6

Page 11: flTCfl COLE n jell' den 5chocnimppe en zun Hr-:h · Regien schenkt de komkes vol met koffie; dat dampt en ruikt. Jan slaat een kruisje, kortju zoo vinnig. En ie bidt den engelen-des-Heeren,

zwart en misvormd als een heel ouwe schoen,en hij heeft een bultje. Maar daar zit in datmanneke een goeie brabantsche ziel.

In den zomer, als zijn venster omhooggeschoven is, dan klinkt het kloppen van het leerover den zandigen weg, in den zonneschijn; enin den winter dan is het daar binnen doftehooren.Soms gaat het weg en ganschelijk te loor, deklinkende klopslag, in den wielenden, kermendenschreeuw van de molenwieken, die rennen inden hevigen wind.

Nou is het in den zeer schoonen voorzomerals elken ochtend, bekant nog in den nacht, dezon, groot en rood en gloeiig, uit de paarsenevelen van de oosterkim komt om de dieptevan den geweldigen, zinderenden hemel in teklimmen. En van den kerseboom neven Jantjeden schoenmaker zijn huis zijn de bloesemsneergevallen en de vruchten, zwellend, gestoofddoor de zon, gaan blozen en rijpen.

Nu Jantje, in het deurgat tegen den deurpostgeleund en met zijn kop in de wolken van denheerenbaai nummer twee, zijn bultje staat tetorsen, nu ziet hij de zoete schoonheid van zijnkerseboom eens aan. Kortju, hij denkt aan de

7

Page 12: flTCfl COLE n jell' den 5chocnimppe en zun Hr-:h · Regien schenkt de komkes vol met koffie; dat dampt en ruikt. Jan slaat een kruisje, kortju zoo vinnig. En ie bidt den engelen-des-Heeren,

musschen. Hij gaat naar den schop en hij komter uit met den vogelenverschrikker en het leertje.Hij zet het leertje tegen den boom, torst zijnbultje en den vogelverschrikker omhoog langsde sporten en plaatst den boeman in de takken,om de rakkers van musschen eruit te houden.Hij staat daar op zijn hoogte in 't gewar van detakken en sukkelt voor hij den vogelverschrikkerheeft vast gemaakt. Als 't gedaan is treden zijnvoeten de sporten neer, hij bergt het leertje inden schop. En hij staat er weer in zijn deurgat,terwijl het donker wordt, zijn werk te bezien.

— Het zal niet veel uithalen, zegt Jantje.Nee, dat zal het niet. De musschen zijn net

zoo slim als Jantje. Ze zitten op de armen vanden vogelenverschrikker. Ze tjierpen en kwet-teren, ze pikken een kers en vliegen weer terugop den hoed van den boeman. Pardi, 'n goedgemikte steen en rrrrt...., de heele zwerm isweg in een klapperende, vlodderende vlucht vanvleugels. Maar ze komen terug. Anders warenhet geen musschen.

Wat is de zomeravond zoet en zijn pijpke,kijk, dat smaakt hem. Tegen den klaargroenenhemel steekt een van de molenwieken omhoog,

8

Page 13: flTCfl COLE n jell' den 5chocnimppe en zun Hr-:h · Regien schenkt de komkes vol met koffie; dat dampt en ruikt. Jan slaat een kruisje, kortju zoo vinnig. En ie bidt den engelen-des-Heeren,

de andere hangt omleeg langs de zwarte molenen twee zijn als armen tegen de groene klaartevan den zomeravendhemel uitgespreid. Jantjestaat maar to dampen. De zoete puurheid vanden hemel en het leven zijn in zijn goeje schoen-makerkesgemoed. In de donkerte van het huisjebakt Regien, Jan's zuster, op het petroleum-lichtje de aardappels en ze gaat de gele saladesnij den in het hofke, waar ze Alexandrine opden dries ziet liggen.

— Xandrieke! roept ze.Jawel, Xandrieke is met 'r lijfke zwemmend

tegen den blauwen vloer, waarop de voeten vanGod den Vader rusten.

Regien is bij de put. Ze put 'nen emmer wateren gaat de salade wasschen.

— Xandrieke! Xandrieke!, roept Regien.Xandrieke is op de aarde, op den dries. D'r

oogen zien de donkere klaarte van den avend.D'r hoofdje komt omhoog en ze hoort haarnaam. Ze is vier-voets overeind en in een sprongbij den put.

— Tante Regien!— We gaan eten, durske, den avendskost!— Ja.... Ja....Alexandrine staat op 'r teentjes en leunt met

9

Page 14: flTCfl COLE n jell' den 5chocnimppe en zun Hr-:h · Regien schenkt de komkes vol met koffie; dat dampt en ruikt. Jan slaat een kruisje, kortju zoo vinnig. En ie bidt den engelen-des-Heeren,

de armpjes op den putmuur. Ze kijkt naar be-neden, om d'r gezichtje to zien daar diep overden rand. 't Is donker en de put is zwart, benedenblinkt 'n plekje glimming van den avondhemel,maar daarin ziet Xandrieke d'r gezichtje enkelalsiets zwarts bewegen. D'r handjes hebben eenstukske kalk losgemaakt en ze hoort het plonsjeen de echootjes: ringen van geluid. Oei, oei,zoo'n diepe, zwarte put!

— Roep onkel Jan maar, zegt Regien.Alexandrine loopt de achterdeur in, de keuken

door, het gangske in: daar staat onkel Jan metzijn bultje in de open voordeur.

— Kommen sie dan, wir mussen essen!— Kortju!Jan draait zijn eigen om en hij lacht.— Mussen wier essen, zegt Jan op zijn

weensch, en hij klopt zijn pijp leeg tegen 'tdeurgebint.

— Ja onkel Jan!Die onkel Jan! Hij voelt dat jonge weensche

armpke in den zijne en het jonge vleesch vandat handje, dat zijn zwarte schoenmakerkes-hand aanraakt.

— Wier moeten essen, zegt Jan op zijnweensch, als hij in de keuken komt.

I0

Page 15: flTCfl COLE n jell' den 5chocnimppe en zun Hr-:h · Regien schenkt de komkes vol met koffie; dat dampt en ruikt. Jan slaat een kruisje, kortju zoo vinnig. En ie bidt den engelen-des-Heeren,

De wit overkapte lamp is aangestoken. Deborden zijn van geemailleerd blik met afgeblotteblutten. En de aardappels staan in de pan, zezijn geel gebakken met bruine en zwarte korstj es.En daar staat een kom salade, groen en jong enmalsch, en een stapeltje sneekes brood en mik.Regien schenkt de komkes vol met koffie; datdampt en ruikt. Jan slaat een kruisje, kortjuzoo vinnig. En ie bidt den engelen-des-Heeren,en Regien en Xandrieke bidden na. Xandriekeop zijn weensch. Dan eten ze. Met zijn oude,roestende vorkje pikt Jan de bruin en gee! ge-bakken aardappels, hij giet den azijn over desalade en hij brengt dat frissche jonge groen naarden ouden gerimpelden mond. En Regien eet.En Xandrieke ook. Ja, het smaakt haar. D'rwangen staan bol en ze kijkt naar onkel Jan enze kijkt naar tante Regien. Ze is zoo zoet te-vreden. En d'r pleegouders ook. Dat komt vande zomer en den zoeten avond. Da komt vande rust. Da komt van brabant.

Na den eten steekt Jantje het schoenmakerkenog 'n pijp op. De blauwe wolkjes kringelenom de lamp en zweven naar 't plafond. Voorden gootsteen wascht Regien de komkes en de

II

Page 16: flTCfl COLE n jell' den 5chocnimppe en zun Hr-:h · Regien schenkt de komkes vol met koffie; dat dampt en ruikt. Jan slaat een kruisje, kortju zoo vinnig. En ie bidt den engelen-des-Heeren,

schotelen. De opwasch. En Xandrieke mag af-drogen. Dat is een groote vreugde. Ze droogtzorgvuldig of en zet de borden op de tafel ineen.Ze hoeft heelemaal niet voorzichtig te zijn, deborden zijn van blik. Maar achterna de tasjes,jawel, die kunnen breken. Ze neemt ze zoovoorzichtig, ze gaat er zoo voorzichtig met 'rdoekje langs. Tante Regien gooit het wasch-water om en borstelt den gootsteen schoon. Hetis gedaan. Xandrieke zucht van spijt.

Xandrieke zit, de elleboogjes op tafel, hethoofdje in de handen en leest in een sprookjes-boek. Regien is bezig met het stoppen van eenkous van Xandrieke. En Jan rookt een pijp.Tik-tak, zegt de vlijtige hangklok en op denmuur zwaait de schaduw van haar slingertj e mee.Xandrieke leest, en op 'r wangen komt de kleurdie het licht heeft van de mooie wereld, die bierin de brabantsche keuken gekommen is. Dat iseen tuin, bloeiend van seringen en iris, en eenheele wije hooge traliepoort, gesloten, waardoorde maan schijnt, zoodat de schaduw der spijlenklaar afgeteekend ligt op het tuinpad en op hetgezicht van het jongentje, dat staat te luisterennaar de nachtegaal. ZOO is het mooie plaatje bij

I2

Page 17: flTCfl COLE n jell' den 5chocnimppe en zun Hr-:h · Regien schenkt de komkes vol met koffie; dat dampt en ruikt. Jan slaat een kruisje, kortju zoo vinnig. En ie bidt den engelen-des-Heeren,

het vertelsel. Dat jongentje heeft zoo'n schoonenaam. Hij beet Almire. Hij is een prinsje. Zijnvader is de oude, wijze koning van het land, diezit, met zijn kroon en zijn baard, op zijnen troonen kijkt met een blik waarin al de somberte ende ernst liggen van de zorgen voor zijn yolk.En Almire had een zusje. Dat had nog eenschoonere naam. Amablanca heette dat zusje.En dat was doodgegaan in den Meiemaannacht,in 'r bedje vlak onder het open venster waardoorde nacht naar binnen bloeyde, blauw en violet,en op de vensterbank zat een nachtegaal naastzijn fijne maanschaduwtje en die nachtegaalzweeg, zweeg met open keeltje, verstomd in zijnlied toen hij in zijn open keeltje de zucht opving,waarin het zielje van het meisje ontsteeg aan hetlichaam, als de geur aan de bloem. ZOO stondhet er allemaal. En die nachtegaal was de-zelfde van het prentje, waarnaar Almire luisterten dien Almire verstaat, omdat uit zijn hartjede stervende stem zingt der zachte vrouwe-lijke argeloosheid, die kwijnde en bezwekenwas in het sombere koude verblijf aan hethof. Bloeyend rood zijn de wangen van Xan-drieke. Als blinkende appels zijn de wangenvan Xandrieke.

3I

Page 18: flTCfl COLE n jell' den 5chocnimppe en zun Hr-:h · Regien schenkt de komkes vol met koffie; dat dampt en ruikt. Jan slaat een kruisje, kortju zoo vinnig. En ie bidt den engelen-des-Heeren,

— Xandrieke !Jantie zegt dr naam. Xandrieke zucht. In dien

zucht ontwaakt het kind uit de verbeelding totde werkelijkheid, D'r handjes gaan onder hethoofdje uit en zij ziet onkel Jan aan met oogskes,die hem roeren in de ziel. Wat 'n oogskes. Kin-deroogen, blauw als water, groot-open en klaar.Jantje draait zijn eigen om in zijn stoel en Xan-drieke kijkt op dat gekke hooge bultje.

— Wie speet ?Jan praat weensch. Kortju, hij heeft, 'n bietje,

'nen ksap en is goedleers.— Neun Uhr !— Je moet gaan slaafen, zegt Jan. Ja, hij

kent niet alle woorden op zijn weensch.Xandrieke zegt onkel Jan en tante Regien

goete nacht en gaat naar boven. Onder depannen, onder de sterren, daar slaapt zij.

Zij kijkt nu uit het nietige, kleine, openvenstertje. Daar naast heeft onkel Jan zijn slaap-kamertje op dit afgeschoten zoldergedeelte enin dat kamertje is ook zoo'n venstertje als hier.

Xandrieke kijkt naar de sterren, 't krioelt er-van in de lucht, ze bewegen en flikkeren, zezijn ver en klein. Beneden ligt de donkere aarde,

14

Page 19: flTCfl COLE n jell' den 5chocnimppe en zun Hr-:h · Regien schenkt de komkes vol met koffie; dat dampt en ruikt. Jan slaat een kruisje, kortju zoo vinnig. En ie bidt den engelen-des-Heeren,

het hofke, den dries en achter verder de velden.'t Is er doodstil, een stilte, waarnaar Xandriekeluistert. In 't donker heeft ze de oogen wijd-open. Ze ziet beneden de kerseboom, heel roer-loos. Nu blaft er een hond; 't is koel en 't ruiktnaar de aarde. In d'r hartje is dringende dehunkering, onbestemd en onrustig, naar de wereldwaarin haar verbeelding is geweest, naar mooienamen, mooie kleeren, een tuin met een hoog-fijn hek. Aan 't hof was 't kii. En zeker ookvochtig. En er brandden zeker geen kachels.En 't wondere jongske bij de nachtegaal en hetstervend meisje, dat zulke mooie haren had,blond en lichtend als de zon en oogen puur alsblauw water. Xandrieke's armpjes doen pijnvan 't ruwe, vermolmde kozijndorpeltje. Haarhartje gaat nach Wien, nach Mutter, onbereik-baar, en bijna is ze vergeten, hoe het er welallemaal is. Ze is ver bij onkel Jan en tanteRegien, zOO ver, dat ze er bang en onrustig vanwordt. Boven de sterren is de himmel, licht,blauw, goud en vol van heiligen, die stijf endeftig op hun tronen zitten, en zwevende engelen.Zij krijgt 't koud. Zij is in 'r nachtpon. Zij isop 'r bloote voetjes.

5

Page 20: flTCfl COLE n jell' den 5chocnimppe en zun Hr-:h · Regien schenkt de komkes vol met koffie; dat dampt en ruikt. Jan slaat een kruisje, kortju zoo vinnig. En ie bidt den engelen-des-Heeren,

Onkel Jan komt den zoldertrap op. TanteRegien is nu ook naar bed gegaan, die slaaptbeneden op de opkamer. Het trapluik pieptopen. Onkel Jan is boven en laat het valluikdicht: piep — piep — boem ! Xandrieke hoortonkel Jan zijn schuifelende voeten. Hij lichthet klinkske van de deur van zijn slaapkamertje.Hij hoest, hij verzet 'nen stoel. Xandrieke kruiptgauw in bed. De lakens zijn koel en ze ruikt•de lucht van het stroo, dat onder in 'r bed zit.Haar hoofdje houdt ze boven de dekens en zehoort, hoe onkel Jan zich zuchtend uitkleedt.Het manneke met zijn bultje zucht aan heteind van de dag v661- hij rusten gaat. Damanneke! Xandrieke hoort het bed kraken alsJan er in stapt.

Het is zOO stil in dezen zomernacht, eenstilte waarin, met dien eigenaardigen nachte-lijken weemoedsklank even tot Xandrieke'sooren doordringt het 11661 verre blaffen van eenhond. Dat blaffen vervult, zachtjes en kleintjes,den brabantschen nacht. Door het open yen-stertje ligt de zomernacht, levend en wakker envervuld van de sterren, naar binnen, en koeltover Xandrieke's hoofdje als een beweginglooze

16

Page 21: flTCfl COLE n jell' den 5chocnimppe en zun Hr-:h · Regien schenkt de komkes vol met koffie; dat dampt en ruikt. Jan slaat een kruisje, kortju zoo vinnig. En ie bidt den engelen-des-Heeren,

wind. Xandrieke ruikt de nacht. Dan vallen d'roogskes toe en gaan in aandacht weer open.Boven haar knerpt en knaagt een houtwormmet korte rhythmische geluidjes. En hoort,onkel Jan — zou die op zijn bultje liggen of opzijn zij? — onkel Jan snurkt, snurkt, een ge-luid, dat ook telkens onderbroken wordt, maar't gaat veel langzamer en luider dan het kner-pen van de houtworm. Ze luistert naar die ge-luiden tot ze niet meer weet, dat ze ernaarluistert, tot ze ze niet meer hoort. D'r oogskeszijn weer toegevallen en dichtgebleven, en ineen andere wereld staat ze bij een hoog hek,op de schaduw der spijlen, en op een der pun-ten zit een nachtegaal, die fluit, naar haar kijkten gute Nacht Amablanca zegt. Want zooheet ze.

17

Jantje den Schoenlapper. 2,

Page 22: flTCfl COLE n jell' den 5chocnimppe en zun Hr-:h · Regien schenkt de komkes vol met koffie; dat dampt en ruikt. Jan slaat een kruisje, kortju zoo vinnig. En ie bidt den engelen-des-Heeren,

ONKEL JANTJE DEN SCHOENLAPPERlapt de schoenen van heel het dorpje, kortju.Dat heeft hij zijn leven lang gedaan. En hijheeft er altijd goed zijnen boterham mee ver-diend. Mee da hamerke, dat het leer slaat, meedie handen, die de schoenen vormen. Mee dayak van schoenmakerke. Dat Jantje, dat brabant-sche dwergje met zijn bultje.

Van ielkendeen lapt hij de schoenen. Van denburgemeester, die den raad presideert en ik opende vergadering zegt. En van den veldwachter,die de biljetten van de hondenbelasting rond-brengt en 's Zondagsavonds de zatte mannekesin 't kotje zet als ze vechten. En van mevrouwvan den burgemeester en van de vrouw van denveldwachter. Van den schoolmeester en deschoenen van de boeren en de peelwerkers, deboeren en peelwerkers, die alleen maar's Zondagsschoenen dragen, en dat alleen nog maar in denzomer, want in de winter gaan ze 's Zondags opzwartgelakte klompen naar de kerk, de mans-

18

Page 23: flTCfl COLE n jell' den 5chocnimppe en zun Hr-:h · Regien schenkt de komkes vol met koffie; dat dampt en ruikt. Jan slaat een kruisje, kortju zoo vinnig. En ie bidt den engelen-des-Heeren,

kerels en de vrouwmenschen. Hij lapt ook deschoenen van Eimert van den Hanenberg, dieseminarist is en met de vacancies zijn drie paarschoenen, allemaal kapot, mee brengt.En hij laptook de schoenen van den pastoor, den pastoor dieeen ongelooflijk grooten voet heeft, maat negen-en-veertig. Hij lapt de schoenen van de am-bachtslieden, die ambachtslieden, die zich alsburgers onderscheiden van de boeren. Kaaljak-kers, zeggen de boeren tegen hen. Maar ze slijtenmet hun huishoudens de meeste schoenen.

— Jan ik heb een paar schoenen, d'r moetennieuwe zolen en hakken onder.

— Gooi ze maar bij den hoop.Den hoop, dat is 'nen berg van schoenen.

Hoe weet Jantje toch zoo precies omtrent elkpaar schoenen van wie ze zijn? Dat is hetmirakel dat niemand begrijpt. Maar Jantje paktuit den hoop een paar schoenen, bekijkt de ver-sleten zolen en hakken, bekijkt het bovenleeren zonder aarzelen stelt het schoenmakerke deidentiteit vast. Want er zijn zooveel verschilligeschoenen als er menschen zijn. En al de schoenenhebben iets van het karakter en de wezenstrek-ken van die hen dragen. Als Jantje, dat kleine,

19

Page 24: flTCfl COLE n jell' den 5chocnimppe en zun Hr-:h · Regien schenkt de komkes vol met koffie; dat dampt en ruikt. Jan slaat een kruisje, kortju zoo vinnig. En ie bidt den engelen-des-Heeren,

grappige Jantje, met zijn bultje en zijn wat togroot hoofd, gebogen, midden in zijn schoen-makerij staat, met een paar uit den hoop ge-nomen schoenen in de hand en hij staat daarevekes to peinzen, dan verrijst de drager van dieschoenen zelf voor zijn oog. En Jantje vergistzijn eigen nooit. Kortju, dat is een stukje vaktrots.

Maar Jantje heeft behalve dien hoop, dienchaotischen berg schoenen, nog wat anders,waar niemand uit wijs kan. Dat is zijn groot-boek, ja, een notitieboekje met een slappe kaften blauwgelijnde velletjes en in den rug waar-van hij het potlooike steken kan. Daar staan zijnklanten allemaal in, en Jan schrijft het op, alshij de schoenen gemaakt heeft, den datum en:Zoolle en haken. Ja, dat zoolle en haken, datschrijft-ie nog 'n bietje gek, die Jan.

— Jan, zijn mijn schoenen verrig?— Die zijn verrig.Jantje pakt ze. Hij heeft er zolen ondergezet;

twee duims!— Slijt ze in gezondheid!— Jawel, dan zijn ze 't gauwst weer kapot.

Wanneer krijg ik de rekening?— Die kriede-ge. Ik zal 't nazien in het boek.

20

Page 25: flTCfl COLE n jell' den 5chocnimppe en zun Hr-:h · Regien schenkt de komkes vol met koffie; dat dampt en ruikt. Jan slaat een kruisje, kortju zoo vinnig. En ie bidt den engelen-des-Heeren,

Och, dat was de vrouw van Siske de snijer,en die heeft twaalfjongens, die vader en moederde ooren van de kop eten. 's Avonds, als de lampBrandt, raadpleegt Jan zijn grootboek, dat kleineboekske. Daar staat-ie, Ciske de snijer. MaarJantje heeft dat niet zoo geschreven. In de wan-deling zegt men Ciske de Snijder. In een zakelijkgrootboek zet men : Ciske de Kleedermaker.Dat heeft Jantje geschreven: Ciske de Kleeder-maker. Daar staat het: Jantje telt, een twee, zes,acht, elf, twaalf keer: zoolle en haken. Kortju,Ciske z'n vrouw zal d'r 'nen nacht lang nietvan slapen. Maar het schoenmakerke met zijnbultje, hij pakt den enktpot van de keuken-schouw en uit de kast zijn blokje nota's. En hijzet zich en schrijft: Ciske de Kleedermaker.Dat schrijft-ie. Debet, dat hoeft-ie niet to schrij-yen, dat staat gedrukt. Aan Jan Crooymans,meester. schoenmaker. Dat schrijft-ie weer. Voorgeleverde ripperazien, kortju, wat 'n woord. EnJan zet het regel na regel: zoolle en haken.Waarom zet-ie na de eerste regel niet: idem,idem? Zeker, omdat-ie geen latijns kent. Als Janzes keer zoolle en haken gezet heeft, dan is 'tgenoeg. Hij plaatst er zoo wat willekeurige datavoor, ook van de ripperazien van den laatsten tijd.

21

Page 26: flTCfl COLE n jell' den 5chocnimppe en zun Hr-:h · Regien schenkt de komkes vol met koffie; dat dampt en ruikt. Jan slaat een kruisje, kortju zoo vinnig. En ie bidt den engelen-des-Heeren,

Zie-zoo, dat Ciske de Snijer. Jan trekt een streep,een dikke. Kortju, op 't eind valt er een klad vanzijn penneke. Het menneke kijkt kritisch naarhet penneke. Da penneke is niks waard, zegt-ietegen Regien. En Jantje telt de rekening op.

En Ciske de Kleedermaker? Hij weet wel,dat Jan to weinig rekent, maar als ge daar bijJantjes mee aankomt, dan zegt dat manneke:

— Ik maak geen abuizen, het boek wijsthet uit.

Dat boek, dat mirakuleuze boek van Jantje,waar niemand uit wijs kan! Zoo doet Jan metiedereneen waarvan-ie weet, dat ze d'r hard voorzitten. Hij heeft sociaal gevoel, maar dat doethem niet redeneeren, dat de boerzwasie en deregeering niet deugen. Maar dat bestuurt z'npenneke, als-ie de rekening schrijft.

En Jan, hij schrijft zoolle en haken, maar datbelet niet, dat hij, sinds Xandrieke in zijn huisis, al aardig thuis is in 't weensch. Hij luistertals 't kind praat. Wat een aardige taal! En hijvraagt woorden.

Als het 's avonds negen uur was, een derdagen van de eerste weken dat Xandrieke bijhem was, toen vroeg ie:

22

Page 27: flTCfl COLE n jell' den 5chocnimppe en zun Hr-:h · Regien schenkt de komkes vol met koffie; dat dampt en ruikt. Jan slaat een kruisje, kortju zoo vinnig. En ie bidt den engelen-des-Heeren,

— Wat is ga bij ellie ?En Xandrieke dat verstandige ding, dat wist

het wel:— Geh', zegt Xandrieke.— En slapen?— Schlafen!— Gee slafen, zegt Jan.Kortju, dat is een methode van taalonderricht.

— Jan, gij hebteen weenschkiendje,hoegee-g-'t er mee?

— Goed, zegt Jan, en hij klopt het leer.De klinkende klop. Klop-klop-klop!

— Hee-g-'et den aard nog al?— Jawel, zegt Jan, en hij klopt, klopper-

deklop.Och, nou gaat ie een bietje opscheppen:— Ik praat 'ne mondweensch,ziedege,endan

voelt het zijn eigen op zijn gemak.— Jan, ge hadt pastoor moeten worren.De pastoor is het toppunt van wat letters heeft

gegeten. Hij leest dikke geleerde latijnsche enhebreeuwsche boeken. Hij heeft een aureoolvan geleerdheid om zijn kop, die overigens kaalis van al de studie. En tegen Eimert den sim-narist wordt ook al zoo'n beetje opgezien. En

23

Page 28: flTCfl COLE n jell' den 5chocnimppe en zun Hr-:h · Regien schenkt de komkes vol met koffie; dat dampt en ruikt. Jan slaat een kruisje, kortju zoo vinnig. En ie bidt den engelen-des-Heeren,

och, tegen Jan niet, Obk al vertelt-ie dan, dat-ie'ne mond weensch praat.

Jantje doet zijn best en krijgt iedere dag taal-onderricht bij stukjes en beetjes. Ze zitten aantafel.

— Wat is tafel bij ellie, vraagt Jan en hijslaat op het tafelblad.

— Tisch.— Ties, zoo, dat dacht ik al, zegt Jan.Hij eet zijn selderiesbep en laat Xandrieke z'n

lepel zien:— En dee dan, 'ne lippel?— Ach, das ist ein LOffel. Xandrieke lacht.— Und das, zegt ze, en ze pakt een vork,

das ist ein Gabel.— Zoo, zegt Jan, ein Gabel.Hij zal 't onthouden. Dat is een plezierig ding

al die weensche woorden te kennen. En zonderijdel te zijn pronkt hij er toch 'n bietje mee, dieJan, die er niet mee pronkt, dat-ie de menschen,die d'r hard voor zitten, nog niet de helft laatbetalen van wat ze hem schuldig zijn.

Den volgenden dag tegen etenstij d komt Siena,de vrouw van zijn getrouwde bruur. Regienvraagt of Siena 'nen erpel mee-eet. Nee, dat zal

24

Page 29: flTCfl COLE n jell' den 5chocnimppe en zun Hr-:h · Regien schenkt de komkes vol met koffie; dat dampt en ruikt. Jan slaat een kruisje, kortju zoo vinnig. En ie bidt den engelen-des-Heeren,

Siena niet doen. Maar Jan, die in de keukenkomt, dringt aan. Ze hebben een lekkere varkens-lever. Jantje ruikt hem. Kom, Siena, blijf eneet 'nen erpel. Allee dan, Siena blijft en eet 'nenerpel mee. En Jantje, dat schoenmakerke,als Regien alles verrig heeft, dan pakt-ie zijnroestende vorkje en peutert zijn horloge open.

— Is oe lozie kapot? Dat zegt Regien.— Ze blie wa' aachter. Dat zegt Jan.Hij prutst wat in de raderkes. Hij gaat bij

't raam staan om beter to zien en als 't gedaanis legt hij zijn vorkje op het kleine vurenhoutenkastje, waar de borden in geborgen worren. Alsze aan tafel zitten en ze hebben een bord soepuit, dan komt het. Jantje heeft zijn vorkje niet.Hij kijkt Xandrieke aan.

— Xandrieke, pak mir mein gaffel auf hetkeske!

Ja, dat is jammer, dat hij dat laatste woordnou ook niet in 't weensch kent. Maar het wondergeschiedt. Xandrieke springt op, gaat naar 'tkastje en brengt hem zijn vorkje.

— Bitte onkel Jan, zegt Xandrieke.— Dank-oe sjeun, zegt Jan.Och, Siena valt niet om van verbazing.— Die Jan, zegt ze, hij praat als 'ne Italionder!

25

Page 30: flTCfl COLE n jell' den 5chocnimppe en zun Hr-:h · Regien schenkt de komkes vol met koffie; dat dampt en ruikt. Jan slaat een kruisje, kortju zoo vinnig. En ie bidt den engelen-des-Heeren,

— Kortju, zegt Jan, op z'n brabrantsch.— Ge hadt pastoor moeten worre, Jan!— Pastorre mee 'nen bult, die zijn er niet,

zegt Jan.Maar anders? Anders had-ie 't ommers nog

niet geworre. Had hij zoo'n goeien kop van lee-ren? Welnee. Dat-ie nou dat weensch zoo vlot aan-leert, dat is omdat het buitenlandsch zoo hendigis, hendiger dan Jan ooit had kannen denken.

26

Page 31: flTCfl COLE n jell' den 5chocnimppe en zun Hr-:h · Regien schenkt de komkes vol met koffie; dat dampt en ruikt. Jan slaat een kruisje, kortju zoo vinnig. En ie bidt den engelen-des-Heeren,

REGIEN HEEFT NOU ONTVANGDAG.Ze heeft Sijntje van de Smet gevraagd en Miekede weduwe van den koster en Truike Mortel-mans, de vrouw van den bakker Jeroen Mortel-mans, kortju, dien bakker van kadetj es, bestellenen watermikken waar-t-ie zijn wijf door henenjaagt. Ze heeft de drie wijfkes gevraagd, om eenkomke koffie to komme drinken. Ze maakt ereen pleizierige visite van. Ze heeft den herd aan-gekeerd, den herd van rooje en blauwe plavuizenen toen heeft ze d'r wit zand over henen gestrooid,rondom de tafel en rondom de stoelen, en ze heeftwit zand gestrooid boven op de platte-buiskachel,de platte-buiskachel, waarvan het nikkel glimt.Onze Lieve Heer hangt aan den muur : 'nenkruislievenheer, nog zwarter als 't manneke vanSijntje, van Sijntje van de Smet. Dat is zoo'necht duvelsmannetje, dat menneke van Sijntje.En toen heeft Regien de koffie gemalen, 't wateraan de kook gezet op de platte-buiskachel enopgeschonken. Ja, het ruikt lekker en op z'n

27

Page 32: flTCfl COLE n jell' den 5chocnimppe en zun Hr-:h · Regien schenkt de komkes vol met koffie; dat dampt en ruikt. Jan slaat een kruisje, kortju zoo vinnig. En ie bidt den engelen-des-Heeren,

Zondags, vandaag op dien gewonen werkendag.Buiten is het zoozeer zomer en in den laten

namiddag. Het groen van de boomen van verreen van dichtbij, dat zingt in het blauw van denhemel, en de zon, de heete, daverende zon brandtover brabant en rijpt het koren en maakt roojevuren vlammen van de klaprozen.

Alexandrine dat Weenerke speelt bij dezonnebloemen, speelt met de zonnebloemen ,het zijn haar zielsvriendinnen in de eenzaam-heid van het kinderlooze huis van Jantje hetschoenmakerke.

— Ze praat er mee !Dat zei Regien en inderdaad Xandrieke voert

heele gesprekken met de zonnebloemen en dezonnebloemen, ze wandelen, ze loopen, zezitten en buigen, ze lachen en schruwen en zedoen voor Jantje den meester schoenmaker nietonder en praten het weensch met het weenerkemee.

De vier wijfkes zitten nu rondom de tafel.Regien heeft de komkes volgeschonken, dezwarte koffie en roome erin en suiker. Ze trak-teert vandaag op een snee koek. Een snee koekmet een tasje koffie. Waarom zegt Regien dat

28

Page 33: flTCfl COLE n jell' den 5chocnimppe en zun Hr-:h · Regien schenkt de komkes vol met koffie; dat dampt en ruikt. Jan slaat een kruisje, kortju zoo vinnig. En ie bidt den engelen-des-Heeren,

zoo grutsch : 'n tasje koffie ? Zeker omdat ze visiteheeft. Jantje dien zie-de-ge niet. Nee, die rippe-reert schoenen en veegt het zweet van zijnenbruinen te grooten schoenmakerkeskop.

— Ge hebt 'n goei bekske gezet, Regien!— We hebben goei water voor koffie te zetten.

Ziedege, als ge goei water hebt, dan zette gegoeje koffie. Geen peelwater, nee, dat deugt erniet voor.

Regien doet zout op de koffie. Doe-de-gij erzout op, vraagt Sijntje de Smet. Ja, zegt Regien,tegen Sijntje de Smet. Truike Mortelmans doethet ook. Maar Mieke de kosters-weduwe niet.Neen. 'n Koffiepraatje van vier wijfkes.

— Eimert d' n simnarist heeft de eerste wij ding.Dat is een nieuwtje! Nou al? Waar blie de tijd!Maar hij is er nog niet, die Eimert van denHanenberg. Hij zal nou wel weer met fekansiekomme. Dan brengt-ie zijn kapotte schoenenmee. Drie paar.

De keinder! 't Zijn drie moeders, de driewijfkes die bij Regien op visite zijn, en ze pratenover de keinder. Ze hebben groote volwassenkeinder en ze hebben er verdriet van. Regien,

29

Page 34: flTCfl COLE n jell' den 5chocnimppe en zun Hr-:h · Regien schenkt de komkes vol met koffie; dat dampt en ruikt. Jan slaat een kruisje, kortju zoo vinnig. En ie bidt den engelen-des-Heeren,

die altijd bij d'r zooveel ouwere bruur is gebleven,schijnt het beste deel te hebben verkozen.Trouwen? Ja, dat is 'ne mensch hebben, 'ne lastigemensch, die 't eten op tijd verrig hebben wit, endie ge z'n boksen en jassen heel moet houdenen die 's Zondags borreltj es pruuft en 's Zondags-avonds zat is. En keinder die oe de ooren vande kop eten en waar ge, na de last, verdriet vanhebt.

Dat Sijntje de Smet is wel zwaar bezocht.D'r dochter heeft nou 'n kiendje gekregen. Nel,heet die dochter. En ze is niet getrouwd, diedochter Nel. — Kijk maar eens, hoe treurig datSijntje zit te kijken. 'n Langwerpig gezicht, geelen bezweet en mee rimpels, 'n lange neus, bleeke,scherpe lippen, 'n mond, die neerhangt in dehoeken. Grooter schande dan haar dochter haaraangedaan heeft is onmogelijk. Een zoon diezuipt, een zoon die in 't kotje zit voor 't vechtenof drie maanden krijgt voor 't stelen, ja, dat iserg. Maar 'n ongetrouwde dochter mee 'nkiendje, dat overtreft alles. De dochter vanTruike Mortelmans is zeker van 'nen heel watkwajeren oppas dan Nel van de Smet, en diedochter krijgt geen kiendje en ze doet moedersverdriet, maar bij lange na niet dat verdriet, dat

30

Page 35: flTCfl COLE n jell' den 5chocnimppe en zun Hr-:h · Regien schenkt de komkes vol met koffie; dat dampt en ruikt. Jan slaat een kruisje, kortju zoo vinnig. En ie bidt den engelen-des-Heeren,

Sijntje de Smet heeft, da Sijntje, da 'ne nachtlang, bloedend gewond door de schande, hee'liggen schreeuwen en to keer gaan, dat de burener niet van kosten slapen en de nachtegaal in denboom bij Sijntje de Smet 'r huiske er van zweeg.

— 't Wicht, later verwijt het z'n moeder,dat het geenen naam heeft.

Het naamlooze kind! Sijntje snuit 'r neus.Sijntje droogt haar tranen mee d'r gele tanigevingers. Maar er komme nieuwe tranen. Zedruppen neer in d'r komke koffie. D'r komke.Die Regien, tasje, zee Regien, zoo grootsch!Sijntje drinkt 'n slokske. Ze drinkt dat mengselvan koffie, roome, suiker en tranen, moeder-tranen.

Truike Mortelmans beschouwt haar eigenleed. Waar heeft ze 't aan verdiend, dat d'rdochter zoo is? De weelderigheid, daar zoektFrieda Mortelmans 't 'em in. En bij Truike d'rthuis hebben ze 't altijd in de eenvoudigheid.gezocht. Sobertjes-aan. Dat heeft de pastoorgenoeg in haar geprezen. De pastoor is watdikwijls over d'ren durpel geweest en heeftgezegd: let op Frieda, ze zoekt het in deweelde. Dat zee de pastoor, de pastoor met zijn

31

Page 36: flTCfl COLE n jell' den 5chocnimppe en zun Hr-:h · Regien schenkt de komkes vol met koffie; dat dampt en ruikt. Jan slaat een kruisje, kortju zoo vinnig. En ie bidt den engelen-des-Heeren,

ongelooflijk grooten voet, mast negen-en-veertig.— Frieda is korts toch heengedaan. Waar is

ze tiggeworrig?— Dat weet ik niet, zegt TruikeDat is toch wel zoo verschrikkelijk, dat ze

d'r allemaal evekes stil van worre. Dat eenmoeder niet weet waar haar dochter is, 't kind,dat ze onder 't hart heeft gedragen.

De wijfkes eten 'n sneeke koek. 'n Sneekezoete koek en in die wijfkesgezichten van ver-driet is de kauwende beweging van monden,die al tanden verloren hebben.

— 0, weete ge niet waar ze is?— Nee, zegt Truike Mortelmans, ze is gaan

dienen in de stad.In 'ne winkel? In 'ne dienst? Truike zegt,

dat ze het niet weet. Dat slimme wijfke, zouze het niet weten, of wil ze wat eerbiedhebben voor d'r groot verdriet? Koffie en koek,'n sneeke zoete koek en drie meewarige zuchtento hooren van vrouwkes die met 'r bitter ver-driet begaan zijn. Ze heeft oogen als een kat,mee langwerpige pupillen, hard zwart middeningrasgroen.

— Nee, dat weet ik niet, zegt Truike Mor-telmans. Later, zegt ze, als moeder in 't graf

32

Page 37: flTCfl COLE n jell' den 5chocnimppe en zun Hr-:h · Regien schenkt de komkes vol met koffie; dat dampt en ruikt. Jan slaat een kruisje, kortju zoo vinnig. En ie bidt den engelen-des-Heeren,

ligt, dan zal ze 't voelen, de ontaarde dochter.Het graf! Het moedergraf, in 't gezicht waar-

van dat Truike haar koffie drinkt.

Maar Mieke de kostersweduwe heeft nietminder verdriet. D'ren mensch is dood. Godhebbe zijn ziel. Dat zegt Mieke, dat God z'nziel hebbe; en Mieke kan niet accordeeren mee'r keinder. Ze willen er bij moeders uit en dandenken ze 't gewonnen te hebben, de halzen.Maar laat ze maar gaan, ik hou ze niet tegen.Dat zegt Mieke, datzelfde Mieke, dat thuis deboel op stelten zet als d'r oudste dochter 'n stapuit de deur doet en moeder weet niet precieswaarheen. Ja, de keinder. Ge hebt er als moederzijnde niks meer over te zeggen. Ze spelen Miekeden baas. En wat ze d'r van hooren moet. Zevergeten, hoe ge er oe alles voor ontzegd hebt.'t Brood zoudt ge er oe voor uit de mond hebbengespaard. Als ze zeif maar mooie kleeren ennieuwe hoedjes kunnen koopen. Dan komt heter niet op aan, of moeder in de zorgen zit en niette eten heeft. Ze moeten er maar uit. Ze moetener maar uit. Dat zegt Mieke. Moeder zal weleen plaatsje zoeken in 't gesticht bij de oudevrouwkes.

33

Jantje den Schoenlapper. 3

Page 38: flTCfl COLE n jell' den 5chocnimppe en zun Hr-:h · Regien schenkt de komkes vol met koffie; dat dampt en ruikt. Jan slaat een kruisje, kortju zoo vinnig. En ie bidt den engelen-des-Heeren,

Is het niet verschrikkelijk ? Volwassen keinderte hebben die oe in een gesticht stoppen? DatMieke! Haalde onze Lieve Heer me maar, zegtMieke en ze kijkt naar den kruislievenheer, diezoo zwart is als 'ne schoorsteenveger. En Miekeis ook al lang sukkelende aan de maag. Dokterendoet ze niet. Ze zou niet weten, waar ze dendokter van betalen moest. Ze zou het d'r keindermoeten onthouden en die hebben het niet voormoeders over.

Door een mist van tranen ziet Mieke naar 'tgebloemde kopje koffie. Ze schruwen, de driemoeders. Regien schruwt niet. Nee, dat zal welwaar zijn. Regien is ongetrouwd gebleven enheeft het beste deel verkoren.

— Ja, 't is wa te zeggen. Dat zegt Regien.Ze ziet buiten Xandrieke spelen, dat Wee-nerke, dat zoo mooi bruin wordt van de zon.Xandrieke speelt met de zonnebloemen. Overhet Weenerke, over het land trekt de zon naarbeneje en 't wordt nu wat minder heet, watmilder.

— Kinderen zijn een kruis.Dat zegt Mieke de kostersweduwe.— Als ze klein zijn trappen ze oe op de teenen,

als ze groot zijn, trappen ze oe op het hart.

34

Page 39: flTCfl COLE n jell' den 5chocnimppe en zun Hr-:h · Regien schenkt de komkes vol met koffie; dat dampt en ruikt. Jan slaat een kruisje, kortju zoo vinnig. En ie bidt den engelen-des-Heeren,

Dat zegt Truike Mortelmans, en ze heeft dateens gelezen in een oud boek.

— 't Is een kruis moeder to heeten. Oe bloed-eigen keinder bij wie d'r wiegske ge dag ennacht ....

Dat zegt Sijntje van de Smet, maar ze komtniet verder. Het moederverdriet dat hangt zoozwaar rondom die tafel met de drie moeders,Sijntje de Smet snikt het uit en de andere tweemoeders schreien met 'r mee. Ja, en TruikeMortelmans heeft nog wel d'ren zakdoek ver-geten. Ze pakt daarom haren ruiten voorschooten bergt haar gezicht erin. Zoo wordt het nogmaar een droevige visite, deze gezellige koffie-visite. Regien schruwt niet. Ze kijkt naar buiten,waar brabant blond en zomerend ligt onder degouddoorstoven zinderende blauwe hemel, hetland, het koren, de zandwegen en daar, aan de randvan den dries, Xandrieke, het weenerke. Kom,Regien zal d'r visite nog maar 'es een komkekoffie in schenken. Seffens komt Jantje, Jantjehet schoenmakerke. Jawel, de wijfkes roerende lepeltjes door de koffie. Ze schruwen nog.

En ondertusschen, kortju, zet Jantje zoolleen haken onder de schoenen van den bakkerJeroen Mortelmans, den bakker van kadetjes,

35

Page 40: flTCfl COLE n jell' den 5chocnimppe en zun Hr-:h · Regien schenkt de komkes vol met koffie; dat dampt en ruikt. Jan slaat een kruisje, kortju zoo vinnig. En ie bidt den engelen-des-Heeren,

bestellen en mikken, mikken met gaten alsmansvuisten, waar-t-ie zij n wij f met al haar ver-driet door henen jaagt.

De zonnebloemen staan in een rij, hoog ophun sterke stengel, gebogen van hun zwaarte.Ze hebben een groot donker rond hart en debloembladen staan daar als gele vlammen ron-telom. Ze kijken uit dat groote donkere rondehart zoo vreemd neer. De wind beweegt zesoms. Waar zit hun gemoed ergens en hun ziel?Xandrieke weet het wel. Ze houdt van de zonne-bloemen en de zonnebloemen houden van haar.Haar liefde kleedt de bloemen aan met blauween roode strikjes als ze naar school toe moetenen met sluiers en lange gewaden van papier, alsze in de processie gaan. Maar dezelfde liefdekastijdt als de bloemen niet goed opletten in deschool. Jij daar, zegt Xandrieke, jij, en ze kijktwie ze een beurt zal geven.

— Du, Rosa, wieviel ist zwei mal zwei?— FUnf!Dat is inderdaad een dom antwoord van Rosa.— Funf? Foei, du Trottel, geh in d'ecke!Rosa ziet zeker haar fout in. Zij schudt dom

haar dik dom hoofd, keert om en gaat in den36

Page 41: flTCfl COLE n jell' den 5chocnimppe en zun Hr-:h · Regien schenkt de komkes vol met koffie; dat dampt en ruikt. Jan slaat een kruisje, kortju zoo vinnig. En ie bidt den engelen-des-Heeren,

hoek. Daarmee is de kinderlijke gestrengheidnog niet voldaan. Xandrieke staat op van haarkistje, den kadeter, en heft haar stokje dreigendop en slaat de bloem twee, drie keer op haarstengel en daarna nog 'n slag op den kop. Debloem rilt onder die kastijding, van pijn en vanschaamte.

— Und du, Christine, wieviel ist zwei malzwei?

— Vier!Goed zoo. Dat heet opletten, 'n deugd, die

een belooning verdient. Xandrieke springt op,ze heeft een klein blauw lintje en ze strikt hetChristine om den hals, en Christine glimlachten buigt en knikt en de andere kinderen buigenen knikken, want het zomerwindje wandeltover al die groote zwart met bruin en gelezonnebloemen.

Xandrieke mijmert. De zon, groot en rood,gaat onder over het rustige brabantsche land. Dezonnebloemen zijn er rood van, Xandrieke heeftze sluiers over hun hoofden gedaan, zij wandelen,op de aarde en in den hemel, in deze processielangzaam met gebogen hoofd en Xandrieke,met 'r gezichtje in 't licht, een silhoetje tegen

37

Page 42: flTCfl COLE n jell' den 5chocnimppe en zun Hr-:h · Regien schenkt de komkes vol met koffie; dat dampt en ruikt. Jan slaat een kruisje, kortju zoo vinnig. En ie bidt den engelen-des-Heeren,

dat Licht, dat figuurke, och, en 'r zielke vol zoetverlangen, Xandrieke mijmert.

De Brie wijfkes zijn weggegaan. De visite isweggegaan. In de donker geworren keukenstaan op de witgeschuurde tafel de kopjes meede restjes koffie en roome. Maar Regien staatbij het raam en zij kijkt door de ruimte tusschenhet valgordijn en het horretje. Ginds staat dehemel in brand, er staat hier en daar een verreboom zwart tegen, en daar op den dries zitXandrieke, 'n donker klein figuurke, en haarhoofdje knikt, wijs, want zij is in gesprek metde bloemen. Wat is dat nou met die goej e Regien.De zomeravond komt wezenlijk zoo zoet d'rhart binnen. Zij opens de achterdeur en zij gaatin het deurgebint staan. Trekt haar de hemelwaarin dat vuur zoo dooft? Trekt haar een ver-langen, dat zij niet weet en waarvan zij bangwordt? Zij kijkt naar het kind, dat kind uitWeenen, dat engelke met 'r mooie haarkes, datwezentje, schbOn als een heiligenprentje. Hetis een kruis moeder te heeten. Ja, dat zei datSijntje. Maar mijn goeje God, in deze zoetestonde is 't Regien te moede alsofhaar hart breektvan verlangen naar zoo een wonderlijk meiske,

38

Page 43: flTCfl COLE n jell' den 5chocnimppe en zun Hr-:h · Regien schenkt de komkes vol met koffie; dat dampt en ruikt. Jan slaat een kruisje, kortju zoo vinnig. En ie bidt den engelen-des-Heeren,

een bloedeigen wezen, een kind. Kijk eens, datbrabantsche vrouwtje, die vrouw groeit, 'r bloed,warm als de zomer, stuwt krachtig door haarlijf, o, dat verlangen, dat zoo trekt en zoo zoetis en zoo bang maakt, zij voelt zich bleek worrein het besef van haar gemis. Groote God, watis dat nou met die goeje Regien. Ze verlangt,ze wil, zoo krachtig en zoo om bang bij te zij n,een angst, die zoet is. Is ze nou gek of krijgt ze't? Ze heeft ommers nooit anders gewild danbij d'r oudere bruur blijven, Jan, die een bultjeheeft, dat kleine, krom gegroeide manneke, datnooit naar een vrouwmens heeft gekeken. Zeis al een stuk over de veertig, die Regien. Is zedan misdeeld? Nou ziet ze 't leven toch zoogoed en zoo zoet aan in 't gezicht van dienavendhemel en daarin dat kind, dat kind dat zekent met 'r blauwe eugskes, dat springende,pratende ding, en nou voelt ze alsof het is, datze niet heeft, wat ze had kunnen hebben. Nouzingt het bloed, nou schreeuwt het vleesch, nouschruwt het hart. 0, die Regien, ze is gek ofze krijgt het. Regien komt in de keuken. Wiestaat daar voor 't raam in 't donker heel stil naarbuiten te kijken door de ruimte tusschen hetvalgordijn en het horretje? 'n Klein manneke,

39

Page 44: flTCfl COLE n jell' den 5chocnimppe en zun Hr-:h · Regien schenkt de komkes vol met koffie; dat dampt en ruikt. Jan slaat een kruisje, kortju zoo vinnig. En ie bidt den engelen-des-Heeren,

'n klein krom gegroeid manneke mee 'n bultje.— 't Is donkey, ze zal in huis moete komme.Dat zegt dat kleine kromme manneke.— Ik steek de lamp aan, as ze ziet, dat 't licht

is, dan komt ze wel.Dat zegt die goeje Regien.

40

Page 45: flTCfl COLE n jell' den 5chocnimppe en zun Hr-:h · Regien schenkt de komkes vol met koffie; dat dampt en ruikt. Jan slaat een kruisje, kortju zoo vinnig. En ie bidt den engelen-des-Heeren,

EEN BRIEF UIT WEENEN AAN DENmeester schoenmakerHerrn Joannes Crooymans.Giele den booi die brocht hem en hij plaagdeJan met zijn weensch.

— Herrn Joannes Crooymans, 'nen brieb!— Kortju, zee Jantje.Giele den booi, mee de koperen plaat van de

posterijen op zijn borst, die viet den brief uitzijn tasch.

— Hier hedde gij hem.— Een rekening voor 't leer, zee Jantje.

Klopperdeklop, zee zijn hamerke.— Krijgde gij oe leer dan uit Weenen? 't Is

een brief uit Weenen!Ja, die kwam uit Weenen. Er zat een buiten-

landsche postzegel op. Holland, stond er boven,mee groote letters en onder aan 't adres: brabant.Ja, asteblief, brabant! Hoe wisten ze 't inWeenen, dat er ginds bij de zee, even zuidelijkvan Scaridinavie nog wat anders is dan datkleine land: Holland, water en daar langs kleine

41

Page 46: flTCfl COLE n jell' den 5chocnimppe en zun Hr-:h · Regien schenkt de komkes vol met koffie; dat dampt en ruikt. Jan slaat een kruisje, kortju zoo vinnig. En ie bidt den engelen-des-Heeren,

strookjes land, dat er in dat Holland een brabantis. Jan viet den brief en lee hem op zijn tafelke,da tafelke: een kleine vierkante bak op pootenen vol mee snippers leer, stukjes glas, potjes vet,schaaltj es en bakj es nagelkes, koperen en houten,fleschj es leerapperatuur, elsen, leesten, pekdradenen midden-in een vet tikkend horloge.

Giele den booi die gonk. Want Jan die maakteden brief niet open. Nee, da dee Jan niet. WantGiele den booi hoefde niet to weten, dat Jangeen weens kon lezen. Och, dat wist Giele denbooi toch wel. Hij had zeker maar 'es graaggelachen, as da manneke mee zijn bultje in deverlegenheid had gezeten.

Xandrieke wier uit den hof geroepen en debrief wier open gemaakt. Daar zat er nog eenein, voor Xandrieke apart en de andere was voorde pleegouders. Xandrieke las dien voor en ver-taalde. Als ze een zin in 't weensch gelezen had,dan knikte Jan, ja, ja-wel, hij verstond het. Maarvoor Regien moest het vertaald worre.

Ja, die Regien, die niet kon schruwen om hetkruis van het moederschap, die schruwt nouevekes zachtjes bij dien brief. Ziede-ge-wel, ze

42

Page 47: flTCfl COLE n jell' den 5chocnimppe en zun Hr-:h · Regien schenkt de komkes vol met koffie; dat dampt en ruikt. Jan slaat een kruisje, kortju zoo vinnig. En ie bidt den engelen-des-Heeren,

zit op de punt van d'ren stoel en ze brengt denblauwen scholk aan de oogen en wrijft er tranenuit weg. Want het was zoo'n schoone brief, delieve roerende taal van goeje en zoo dankbaremenschen. Holland, j a, dat klinkt als een sprookj ein Weenen en Holland dat doet jets trillen in deharten in Weenen. En Xandrieke was daar zoogoed in Holland. Ze misten het kind zeker nietgraag, maar de nood in Weenen was zoo grooten 't viel het moederhart zwaar het kind wegte zien kwijnen, omdat ze het niet genoeg teeten kon geven. Had Xandrieke weer kleur op'r wangskes? Was ze dikker? 0 zeker zou zekleur op 'r wangskes hebben en zeker zou zedikker zijn, want ze had aan varier en moederal geschreven, dat ze zooveel butterbroot at enmelk dronk en dat onkel Jan en tante Regiend'r altijd maar lieten eten en dan spelen in dengrooten tuin. Den grooten tuin dat was de bra-bantsche hof bij het huis, de vierkante lap grondmee de aardappels, de salade en de spersieboonenen 'n paar fruitboomen. Ja, schreven de oudersvan Xandrieke, dat wat de goede pleegoudersvan Xandrieke, voor hun kind gedaan hadden,dat was niet te betalen en niet te vergelden,maar een vaderhart en een moederhart vergeten

43

Page 48: flTCfl COLE n jell' den 5chocnimppe en zun Hr-:h · Regien schenkt de komkes vol met koffie; dat dampt en ruikt. Jan slaat een kruisje, kortju zoo vinnig. En ie bidt den engelen-des-Heeren,

nimmer wat aan hun kind is welgedaan en datzouden zij altijd blijven gedenken. Eens dreigdezij weg te kwijnen en een zwak wezentje teworden, dat vroeg zou doodgaan, maar toenwaren er ginds in Holland twee goeje lievemenschen, die namen haar in huis en voeddenhaar. Wij zijn zoo dankbaar. Dat stond er maarvooral in den brief, de dankbaarheid. En wijkunnen het niet vergelden, maar zulk een daadals gij in uw goedheid doet kan niet anders danzegen voor u zelf inhouden. God zegene u. Godzegene Holland.

Ze deejen er lang over, over het lezen vandien brief. Ze praatten er lang over, over dienschoonen brief. En 't is gek maar die briefdie maakte Jantje het manneke en Regien hetwijfke voor 't eerst bewust hoeveel ze van Xan-drieke hielden. En zij voelden in het hart hetzoete wezen van de groote zachte en sterketeederheid, gegroeid in deze zomerende dagentusschen Xandrieke en hen.

— Hoe kan men zoo hechten en wennen aaneen keind, zee Regien en ze keek droomerigtoe, hoe 't kind speelde. Een keind, dat niet oeeigen keind is, zee Regien. 't Zal varen, as 't

44

Page 49: flTCfl COLE n jell' den 5chocnimppe en zun Hr-:h · Regien schenkt de komkes vol met koffie; dat dampt en ruikt. Jan slaat een kruisje, kortju zoo vinnig. En ie bidt den engelen-des-Heeren,

weg is, zee Regien. En op een avond toenXandrieke naar bed ging, toen dee Regien ietswat ze d'r leven lang nog nie gedaan had,Regien gaf een kus. Kortju, da dee Regien.Kortju, Jantje zag het niet. Ze pakte 't wichtbeet, om 't heel te hebben, om 't heel te houden,vast, en ze smakte mee d'r lippen zoo op dabruine wangske.

— M'n suikere ding, m'n troeleke. Da zeedie dwaze Regien. En de herinnering er aanbleef zoo zoet bij. 1k kan het niet meer afgeven,da zee Regien.

En Jantje zee niks, maar kijk maar eens watJantje daar zit te doen. Hij werkt aan een paarschoenkes, maat negen-en-twintig. Hij heeft ereen stukje zuiver en mooi kalfsleer voor geno-men en hij zet er verlakte neusjes op. Hij kraptmooie striepkes in de zooltjes-randen. Xandriekeverjaart gauw. Hij werkt en om de bleeke smallelippen in het gele gelaat van den te grootenschoenmakerkeskop ligt een lach als van eengelukkige heilige. Zijn brabantse schoenmaker-keshart zit vol van melodie. Daarom fluit da'manneke zeker zoo zijn deuntjes. Hij fluit hardals een verheugde kanari en dan ineens weer

45

Page 50: flTCfl COLE n jell' den 5chocnimppe en zun Hr-:h · Regien schenkt de komkes vol met koffie; dat dampt en ruikt. Jan slaat een kruisje, kortju zoo vinnig. En ie bidt den engelen-des-Heeren,

zachtjes, zonder geluid, de adem schuifelendtusschen de even geopende lippen. Ja, 't zijngeen arias uit operas, die hij fluit. Hij fluit zelfshet opgewekte wijsje van den droevigen moordvan Raamsdonk. De schoenkes, hij streelt ze,hij liefkoost ze, ze groeien, ze krijgen glans onderden eeuwigen lach van zijn gezicht. Ze krijgenlijn onder de ononderbroken melodieen die deover hen gebogen mond fluit, hard of zacht.De schoenkes maat negen-en-twintig. Wat isme da manneke gelukkig, gelukkig als eenSint Franciscus.

— Jan, ge hebt den godganschelij ken dag ge-floten, zegt Regien 's avonds in de keuken.

— Pfeift miet, zegt Jan, die 't weenschewoord van Xandrieke hoorde, pfeift miet, danhebben we duet] es. Ja, die Jan.

De schoenkes zijn in een doosje en Xandriekeverjaart. 's Morgens was er de groote vreugdevan een brief uit Weenen. Ja, en Regien heefthet kind een mooi pompadoeren scholkske ge-kocht, en Xandrieke, da' lichte springende ding,sprong haar in de armen. En toen moest zemee, met Jan, mee naar de schoenmakerij. Janlacht, zoo geheimzinnig. Hij geniet. 't Is een

46

Page 51: flTCfl COLE n jell' den 5chocnimppe en zun Hr-:h · Regien schenkt de komkes vol met koffie; dat dampt en ruikt. Jan slaat een kruisje, kortju zoo vinnig. En ie bidt den engelen-des-Heeren,

hevige kostelij ke jubelende vreugde, diep en zoet.Jan zit op zijnen stoel zonder leuning en hij heeftde doos op zijnen knie gezet.

— Das Test voor sie, mijn kiendsje, koek!Het kind pakt aarzelend de doos, neemt het

deksel eraf en kijkt. Schoentjes! Schoentjes,rm5Oiere dan ze in Weenen hebben. Mooieredan ze ooit heeft gezien! De mooiste schoentj esvan de heele wereld! Schoentjes uit een sprookje!Het kijkende gezichtje is ernstig, de oogenzijn groot van bewondering, het hartje staatstil in de feiheid van de verrassing. Maar daduurt niet lang. Ze laat de schoenkes even ophet tafeltje staan, ze is, in een sprong, op Janzijnen mageren knie, slaat de armkes om zijnhals, de handjes boven het bultje, en bij zijnweten voor 't eerst voor zijn leven wordt Jantjegekust, asteblief, da schoenmakerke. Kortju,Jan weerstaat het niet. Het is zoo schoon. EnJan drukt da jonge blije weensche ding, dat le-vende kind uit een schoon vertelsel aan zijnschoenmakerkeshart.

Wie staat daar, in de geopende deur, dit tafereelto bezien? De lange Mie Grijzel, de pastoors-meid. Ze heeft in haar hand een paar geweldige

47

Page 52: flTCfl COLE n jell' den 5chocnimppe en zun Hr-:h · Regien schenkt de komkes vol met koffie; dat dampt en ruikt. Jan slaat een kruisje, kortju zoo vinnig. En ie bidt den engelen-des-Heeren,

schoenen, de schoenen van een reus, de schoenenvan den pastoor.

— Maar Jan dan, schaam-d-oe!Wat een eind van een lengte is me die Mie

Grijzel en zoo mager als een hout, die Mie denboonenstaak. In het smalle gezicht boven de felvooruitstekende jukbeenderen staat de dubbelegiftplant van haar stekerige loeroogen. Ja, ze iswel deugdzaam en verstorven, verstorven dathaar hart ervan verdord is, en ze vindt zoo gauwergernis, waar ze maar meent, da de deugd ge-weld wordt aangedaan.

Ze is nou zoo wit als een laken, wit van gift,als met een vlijmscherp mes gestoken door deergernis over die Godtergende gruweldaad vanJantje, het schoenmakerke. Valt ze flauw? Valtze dood ? Ze hijgt. Ze slikt jets weg. Ze praat.Ze zegt wat, schor en heet-heesch.- Da zal de pastoor weten!Ze draait zijn eigen om en is weg. Mee de

schoenen van den pastoor. Nee, Jantje krijgt dienou niet to ma en.

Wat zullen we nou hebben, zegt Jantje enhij lacht. Kortju, zegt Jantje en hij lacht. Maarjawel, da groene gif in die stekelige loeroogen,

48

Page 53: flTCfl COLE n jell' den 5chocnimppe en zun Hr-:h · Regien schenkt de komkes vol met koffie; dat dampt en ruikt. Jan slaat een kruisje, kortju zoo vinnig. En ie bidt den engelen-des-Heeren,

die heet uitgehijgde vervloeking in da woord:da zal de pastoor weten, waarschuwen Jantjeom wat er dreigt. Kortju, zegt Jantje en hij lachtniet meer. Kortju, wat kan ze meenen?

Maar Xandrieke heeft al de nieuwe schoenkesaan. Onkel Jan, ze passen! Ja, da doen ze. Zezitten gegoten. Natuurlijk passen de schoenkes.Jan heeft ze zoo zorgvuldig afgemeten naar deschoenkes die Xandrieke droeg. 's Avonds deed-ie dat, als het kind naar bed was. Och, hij kijktneer op de schoenkes. Wat zitten ze mooi, dievonkelnieuwe dingen aan die twee vlak tegen-een geplaatste weensche voetjes. Zoo staat erXandrieke, da fijne figuurke, de voetjes vasttegen-een, het korte jurkje naar achter, hetbovenlijf voorover, gebogen om de schoentjesto zien, de pijpekrullen wat naar voren, vallendTangs de bruine wangskes, en in de oogen dejuichende stille schittering der felle vreugde overdie verrassing. Ze stapt, als een kleine dragonder.De nieuwe hakjes tikken de plavuizen. Ze be-kijkt iedere stap die ze doet en vindt het mooiin d'r zielke, hoe het leer zoo fijn omgebogenzit naar de zoolrandjes, die zooltjes dun en sier-lijk, die, als het voetje neer rust, zoo nieuw-mooi

49

Jantje den Schoenlapper 4

Page 54: flTCfl COLE n jell' den 5chocnimppe en zun Hr-:h · Regien schenkt de komkes vol met koffie; dat dampt en ruikt. Jan slaat een kruisje, kortju zoo vinnig. En ie bidt den engelen-des-Heeren,

afsteken tegen de kleur der plavuizen. Ze doethet bovenleer bewegen door te wriemelen meede teentjes, ze rekt het voetje en spant de heelesoepele schoen. Ze veegt het lak van bet neusjelangs haar kousjes, om het mooier te doen blin-ken. 't Is feestdag, om die schoenkes. D'r is eenhemel in haar hartje, om die schoenkes. Dieschoenkes is alles vandaag, die maken haar won-dermooi. Ze stapt, als een kleine dragonder, methet getik der nieuwe hakjes op de plavuizen,naar de keuken, naar tante Regien. Tante Regien,die goeie Regien, om de kinderlijke vreugde nabijte komen en te deelen, kent geen mate in haarbewondering. Ze heft de handen ten hemel,jawel, maar ze komt nog niet tot het plafond.Ze roept wat. Ze roept een dwaasheid. Be-alevenwel-nog-sie ! Dat roept Regien. Dan buigtze neer, om van nabij de schoentjes te bewon-deren. En Jantje staat daarbij en geniet in state.Kortju, hij lacht weer. Met z'n drieen lachenze, de ziel overvloej end van wezenlijke vreugde.Om de schoenkes. Ja, dat is geen koninkrijk.Ja, het is niet veel in 't licht der eeuwigheid,zoo'n paar schoenkes. Kortju.

Nu is het tegen den avond en nu regent het.

50

Page 55: flTCfl COLE n jell' den 5chocnimppe en zun Hr-:h · Regien schenkt de komkes vol met koffie; dat dampt en ruikt. Jan slaat een kruisje, kortju zoo vinnig. En ie bidt den engelen-des-Heeren,

Het land van brabant is vervuld van de melodieenvan de regen. De boomen blinken, het grasblinkt. De zonnebloemen trillen met schokjesonder de neerval van de regen. Tikkelend drup-pen de droppels op de bloembladen. De zomer-regen, die koel in de warme mulle aarde valt, dedikke droppen. De zomerregen klettert rikketiktegen de ruiten. Xandrieke, in de keuken, denieuwe schoenkes altijd aan de voeten, zit ge-knield op een stoel voor 't glas van 't raam enspeelt met de druppen aan de buitenkant van 'tglas. Tik, zoo'n spetje water is tegen het glas,'t hangt to bibberen, 't bobbeltje, 't rent kron-kelende omlaag en 't leekt weg. Er kommenaltijd nieuwe. Ze draven. Ze rennen. Ze lachen.Ze lachen geheimzinnig en praten stillekes enspelen het krijgerspelletje gevolgd door eenweensch vingerke, waarvan het topje plat ge-drukt is tegen het glas, o de ruit van droppen vol.De oogen van het kind geboeid en groot-openin verbazing over dit schoons, zijn klaar envlug als twee schoone groote regendroppen.

Gondeke Timmermans komt binnen. Gonde-ke is een jongersche dochter van dien geheimzin-nigen leeftijd van vrouwen die niet ouwer worre

51

Page 56: flTCfl COLE n jell' den 5chocnimppe en zun Hr-:h · Regien schenkt de komkes vol met koffie; dat dampt en ruikt. Jan slaat een kruisje, kortju zoo vinnig. En ie bidt den engelen-des-Heeren,

als ze de dertig zijn gepasseerd. Gondeke is van'shuisvesting-komitee, asjeblief! Ze heeft eenmaalXandrieke bier heen gebracht en nu komt ze Xan-drieke halen. Ze deelt het mee aan Jantje hetschoenmakerke en aan Regien, dat ze Xandriekekomt halen. Ze staan te kijken, die twee. Wat isdat? Moet Xandrieke weg? Ja, zegt Gondeke, pakd'r kleerkes in, ik breng ze bij de zusters. Daarhebben ze nog een weensch kind en er is daar welplaats voor twee. Regien snapt er niks van. Waar-om? vraagt Regien. We geven 't keind ommersniet af! 't Is hier gere en 't heeft het bier goed.

— Ja, waarom, zegt Gondeke Timmermansen ze kijkt met die bewuste oogen van eenmaalbereikte ernstige kalmte na de verontwaardigingte zijn meester geworren over zulk een schande-lijk gedrag als dat van Jantje. De dorre ver-schrompelde deugd moraliseert en veroordeeltin den blik van die oogen. Da Gondeke! Zeslaat als een heel wijs en bewust mensch deoogen naar den zolder, niet om naar den zolderte kijken, nee, want z(56 de blik omhoog knippertze een paar malen langzaam met de oogleedenen kijkt dan Jantje en Regien weer aan.

— Hoor 'es, pak d'r kleerkes, want ik moethaar meenemen.

52

Page 57: flTCfl COLE n jell' den 5chocnimppe en zun Hr-:h · Regien schenkt de komkes vol met koffie; dat dampt en ruikt. Jan slaat een kruisje, kortju zoo vinnig. En ie bidt den engelen-des-Heeren,

Ja, waarom. Als een slag is het in hun hartgevallen. Ze zijn d'r grif van verschoten, Regien,die van het kwaad mirakel niks begrijpt en Jantjein een vaag vermoeden bij de herinnering aande komst van Mie Grijzel, een vaag vermoeden,dat da manneke angstig maakt in 't hart, eenvlaag van angst, als een windvlaag, waaronderhij rilt en buigt. Ja, waarom moet Xandriekeweg. 't Wordt gefluisterd door de monden derwijfkes van 't dorp, de kwade slechte daad vanJantje. De deugdzame Mie Grijzel heeft goedhaar best gedaan en even zooveel keer als ze 'tvertelde, bedekt en wijs in 't weten, dat ze welverstaan werd, heeft ze hevig genoten met eenfel en vlijmend troebel genot. Da Jantje, menmoet zijn kleine durskes er niet meer heen sturenmee schoenen. Da ongetrouwde manneke meezijn bultje! En de pastoor, och, dat is zeker eengoeje mensch en hij heeft een hart dat noggrooter is dan zijn voet, die goedhartige man.Hij kent zijn dikke geleerde latijnsche en he-breeuwsche boeken zeker beter dan zijn pa-rochianen en in den dagelijkschen omgang metMie en zijnen brevier kent hij zijnen brevierzeker beter dan Mie Grijzel.

53

Page 58: flTCfl COLE n jell' den 5chocnimppe en zun Hr-:h · Regien schenkt de komkes vol met koffie; dat dampt en ruikt. Jan slaat een kruisje, kortju zoo vinnig. En ie bidt den engelen-des-Heeren,

Regien pakt de kleertjes. Ze staat op hetkamerke van Xandrieke. Door het raampje zietze het land onder de regen. De regen troffelt opde dakpannen. De zomerregen tikkelt op dedakpannen, o deze zachte geheimzinnige mu-ziek. Regien pakt de kleerkes in het koffertjedat Xandrieke meebracht uit Weenen en waarde kaart van de reis nog aanzit, met een koordjeaan het handvat. En het waschgoed van Xan-drieke, die kleine hempjes en lijfkes, die stoptze in den rugzak van Xandrieke, die rugzak dieruikt naar de reis van uit een ver vreemd land.Regien vouwt de jurkjes en de schortjes. Regienrolt de kousj es op. Xandrieke gaat weg en Regienpakt voor haar in. Ze voelt zijn eigen zoo aardig,bang en bedroefd, als na een wreed ongeluk.Jawel, die Regien, ze tuurt zoo op d'r lang-zame handen en op die kleerkes. Op het wittegoed zijn vlekjes van nat, van druppen. Regenthet dan bij druppels door de dakpannen heen ?Neen, ze schruwt zeker, die Regien.

Ze is er mee verrig. Daar staat ze in de keukenen op tafel liggen het koffertje en de rugzak.Jantje, kortju, da manneke mee zijn bultje, hijstaat daar krom, gebogen onder wat hem over-

54

Page 59: flTCfl COLE n jell' den 5chocnimppe en zun Hr-:h · Regien schenkt de komkes vol met koffie; dat dampt en ruikt. Jan slaat een kruisje, kortju zoo vinnig. En ie bidt den engelen-des-Heeren,

komt. Als een groote jongen voor een kinder-achtigheid, zoo schaamt da manneke zich voorzijn weekhartigheid van daar straks, toen Xan-drieke op zijnen knie zat en hij het wichtkuste en da Mie den Grijzel zag en wat depastoor nou weet en Gondeke Timmermansook. Zoo onbedorven is die slechte misdadigerJan, dat zijn angst niet eens vermoedt datMie den Grijzel heel wat erger dingen heeftverteld dan hij gedaan heeft. Regien wrijft metd'ren schort door d'r oogen. Ze staat gebogen,die goeje Regien, klagend en geslagen en kleinonder wat haar wreed wordt aangedaan. Xan-drieke, da wicht, da springende ding, dat er niksvan begrijpt, ze heeft d'r manteltje aangedaan end'r hoedje opgezet. Ze moet naar de zusters. Nahaar aankomst uit Weenen heeft ze bij de zusterseen nacht geslapen. Daar moet ze nou weerheen. Naar de zusters ? Ja, dat vond ze nog nietzoo verdrietig. Ze herinnert zich de kamers, delange gang vol echos en de kapel met de bankenen de gekleurde ramen. Maar dat het koffertjeen de rugzak meemoeten en dat tante Regienmet den voorschoot voor de oogen staat, datwaarschuwt haar. Wat gebeurt er in dat kleinezielke ? Ze gaat niet. Ze wil niet. Ze verzet geen

55

Page 60: flTCfl COLE n jell' den 5chocnimppe en zun Hr-:h · Regien schenkt de komkes vol met koffie; dat dampt en ruikt. Jan slaat een kruisje, kortju zoo vinnig. En ie bidt den engelen-des-Heeren,

stap en kijkt naar d'r nieuwe schoentjes, danheft ze 't hoofdje fier in den nek, schudt depijpekrullen naar achter. De voetjes staan tegen-een, de handjes zijn op den rug.

— Nein, zegt het weenerke.Gondeke Timmermans praat, overreedt. Zij

roept de hulp in van Jantje en van Regien.Maar dat nein van Xandrieke, dat roept hethoofd van Jantje overeind en doet de voorschootvan Regien d'r oogen vallen.

— Nein, zegt het weenerke. Nein, nein, her-haalt ze. Het hoofdje gaat weer omlaag, depijpekrullen bedekken het wonder dier weenscheoogjes. Nein, schudt dat kopje krachtig. Nein.Ze kijkt naar d'r nieuwe schoentjes, ach, dakoppige ding, dat alleen d'r hoofdje maar buigtom d'r traantjes te verbergen, de traantjes die d'rbeletten de nieuwe schoentjes, die ze van onkelJan heeft gekregen, te zien.

— Hoor 'es, zegt Gondeke Timmermans, geeet hier oewen boteram voor niks. Oewen koptoonen, da kunde ge in Weenen doen, maarhier niet.

Ja, dat wondt, ja dat doet zeer, dat weenschezieltje voelt het en rift.

Gondeke Timmermans pakt het koffertje en56

Page 61: flTCfl COLE n jell' den 5chocnimppe en zun Hr-:h · Regien schenkt de komkes vol met koffie; dat dampt en ruikt. Jan slaat een kruisje, kortju zoo vinnig. En ie bidt den engelen-des-Heeren,

den rugzak van de tafel en mee de anderehand grijpt ze de hand van Xandrieke. Xan-drieke rukt los, klampt zich aan de tafel vast.

— Nein ! sag' ich.Gondeke Timmermans wordt rood. Ze heft

d'r hand omhoog en slaat. De slag kletst op hetjonge bruine vleesch van het kinderwangske.

— Sla da keind nie, schreeuwt Regien.— Kortju, als ge ze nog eens aanraakt, zegt Jan.Gondeke Timmermans is van gloeiend rood

krijt-wit geworre, d'r wangen bibberen.— Da keind mee zijnen kop. Ze mbet mee!— Nein, zegt Xandrieke. Ze slaat en schuift

met 'r voetje over den vloer, heen-en-weer. Danpakt ze den rugzak en het koffertje uit de handvan Gondeke Timmermans. Wat gebeurt er indat kind, dat koppige ding, dat haar hartje toontterwiji zij het verbergen wil.

— tauten tag onkel Jan, guten tag tanteRegien. Bis morgen, zegt ze. Ze komt eenhandje geven. Traantjes? Neen, niet meer. Hetkinneke trilt, d'r bibbert iets in de mondhoekjes,maar geen traantjes. Ze stapt het gangske in, alseen kleine dragonder met het getik der nieuwehakjes. Gondeke Timmermans stapt achter d'raan. Ze gaan de deur uit. Jantje het schoen-

57

Page 62: flTCfl COLE n jell' den 5chocnimppe en zun Hr-:h · Regien schenkt de komkes vol met koffie; dat dampt en ruikt. Jan slaat een kruisje, kortju zoo vinnig. En ie bidt den engelen-des-Heeren,

makerke en zijn zuster Regien hooren hetlichten van de klink, hooren de slag van de deurdie toevalt. De slag komt in hun hart terecht.De dichtgeslagen deur sluit hen op in hun een-zaamheid. Ze kijken op elkaar, ze voelen hoealleen zij zijn. Regien snuit d'r neus. Jantje staatgebogen, da manneke mee zijn bultje, hij draaitzijn eigen om, hij hoest 'ne keer. Regien snuitweer d'r neus, krachtig, een langgerekt geluidin de donkerende keuken. Ze wendt zich wataf en zoekt een troostend plekje bij het raam.Het horretje dat anders onder het valgordijnstaat, staat nu achter een stoel onder het raamtegen den muur op den grond. Dat had Xan-drieke daar neergezet, om voor 't raam denregen dichter nabij te zijn in 'r gedroom, in 'rgespeel met de regen. Regien kijkt naar buiten.Het regent in den kersenboom, waar de kersenal lang af zijn, maar waar de vogelverschrikkernog in hangt. Het regent op den dries. 'n Ge-min derde regen. Het regent op de zonnebloemen.Er komt aan de hemel wat blauw blinken tus-schen de wolken.

De zusters ze zijn met zijn zessen en moederoverste in het nieuwe huis, het te groote huis

58

Page 63: flTCfl COLE n jell' den 5chocnimppe en zun Hr-:h · Regien schenkt de komkes vol met koffie; dat dampt en ruikt. Jan slaat een kruisje, kortju zoo vinnig. En ie bidt den engelen-des-Heeren,

naast de school, een nieuw gebouw, waar zeonderwijs geven. En daar in da groote huis isXandrieke nou ondergebracht.

Het heeft opgehouden to regenen. De hemel isweer diepblauw geworre, over de vochtige aarde.Toen kwamen in het oosten groene donkerendetinten en de regenwolken trokken naar het westenaf. Daar wieren ze rood, gloeiende rood als wijn enals bloed. En da rood da kleurde het brabantscheland. Da tooverde een zachte gloeiing om hetrijpe late koren, dat bier en daar al aan schovenstaat en da veranderde de zware aren boven opde halmen in pluimen van vonkende rood alsvlammekes. Wat later raakte de hemel vervuldvan de stille luister van enkele vroege sterren.En bij de zusters in den hof achter het huis daarzat een merel, in de wije wereld waarin het avondgeworren was foot hij aan dit eind van den dag,een vol en zoet fluit-geluid en dan ging ie slapenin een dichte haag. En toen 't wonder van demaan, de groote bloedende maan in den hemelkwam, toen Hoot in den hof van de zusterkes,gezeten op den bladerrij ken tak van den pere-boom, de lieve zanger van de brabantsche nacht,de nachtegaal.

En de maan komt hooger en wordt kleiner

59

Page 64: flTCfl COLE n jell' den 5chocnimppe en zun Hr-:h · Regien schenkt de komkes vol met koffie; dat dampt en ruikt. Jan slaat een kruisje, kortju zoo vinnig. En ie bidt den engelen-des-Heeren,

en wordt geel en gouden en zilver blank ein-delijk en de enkele sterren die er stonden ver-bleeken en gaan weg. Ja, en de maan schijntdoor het open venster van een slaapkamertje,in het huis van de zusters, een kamertje met murenwit als lakens. Daar hangt een kruislieveheertegen den muur, een mooie heldere witte lieven-heer op een zwart kruis. En aan den anderenmuur hangt een schilderij van den heiligenAloysius. Hij is wakker in het maanlicht, deheilige Aloysius en in zijn wit hemd, met delange kanten zoomen en de lange kanten aande mouwen, kijkt-ie mee 'n lach om zijnen mondnaar een kruis dat-ie in de handen houdt. Hij iszacht en mooi als een jong meisje. Hij lijkt nietop Jantje mee zijn bultje, da Jantje mee zijnento grooten bruinen schoenmakerkeskop, nee,kortju. Maar zijn lach van gelukkige heilige dielijkt op de lach van Jantje, toen da manneke,de oogen neer, gebogen zat over de schoenkesvan Xandrieke, kortju, die lach van Jantje, ge-lukkig als de lach van een heilige. Och, daarstaat, wit in het witte, blank in het maanlicht,het bedje, waarin Xandrieke ligt, het weenerke,dat zoo koppig nein kan zeggen. Het kopje komtboven de lakens uit, het gezichtje is in het kussen

6o

Page 65: flTCfl COLE n jell' den 5chocnimppe en zun Hr-:h · Regien schenkt de komkes vol met koffie; dat dampt en ruikt. Jan slaat een kruisje, kortju zoo vinnig. En ie bidt den engelen-des-Heeren,

gedrukt, de haartjes liggen er over uitgespreid,de fijne schouwerkes in het witte nachtponnetjeschokken .... Xandrieke nu ze alleen ligt in destilte en in deze eenzaamheid, nu kon ze hetniet meer houden, nee, nou drongen de tranen,nou wrong het in da toegeschroefde keeltje, nouschruwt ze, schruwt ze, d'r gezichtje en hetkussen nat, nou schruwt ze, da koppige sprin-gende, droomerige ding, da kiendje uit Weenen,da kiendje van Jantje den schoenlapper en zijnzuster Regien.

Op een stoel bij het bed aan het hoofd-einddaar liggen haar kleertj es en ATOOr de stoel tusschenhet kofferke met de kaart van de reis en de rug-zak die den geur heeft der reis uit een ver vreemdland,staan de schoenkes,de vonkelnieuwe schoen-kes, maar de zooltjes en de hakjes zijn vuil vande beslijkte beregende weg die het kind straksging, och, het schoone verjaringsgeschenk ont-staan onder den lach en de gefloten melodieenuit het hart van onkel Jan, kortju, die Jan meezijn weenerke en mee zijn weensch.

6i

Page 66: flTCfl COLE n jell' den 5chocnimppe en zun Hr-:h · Regien schenkt de komkes vol met koffie; dat dampt en ruikt. Jan slaat een kruisje, kortju zoo vinnig. En ie bidt den engelen-des-Heeren,
Page 67: flTCfl COLE n jell' den 5chocnimppe en zun Hr-:h · Regien schenkt de komkes vol met koffie; dat dampt en ruikt. Jan slaat een kruisje, kortju zoo vinnig. En ie bidt den engelen-des-Heeren,

Van denzelfden Schrijver :

DE RAUWE GROND (Roman)HUN GROND VERWAAIT (Roman)

Page 68: flTCfl COLE n jell' den 5chocnimppe en zun Hr-:h · Regien schenkt de komkes vol met koffie; dat dampt en ruikt. Jan slaat een kruisje, kortju zoo vinnig. En ie bidt den engelen-des-Heeren,

GEDRUKT DOORNUGHENAN D1TMAR

TE ROTTERDAM

Page 69: flTCfl COLE n jell' den 5chocnimppe en zun Hr-:h · Regien schenkt de komkes vol met koffie; dat dampt en ruikt. Jan slaat een kruisje, kortju zoo vinnig. En ie bidt den engelen-des-Heeren,
Page 70: flTCfl COLE n jell' den 5chocnimppe en zun Hr-:h · Regien schenkt de komkes vol met koffie; dat dampt en ruikt. Jan slaat een kruisje, kortju zoo vinnig. En ie bidt den engelen-des-Heeren,