52
MAGAZINE OVER HET VERBINDEN VAN STAD EN LAND Woest en ledig was het land’

GRNVLD 2010/03

Embed Size (px)

DESCRIPTION

GRNVLD, magazine over het verbinden van stad en land: woest en ledig was het land.

Citation preview

Page 1: GRNVLD 2010/03

MAGAZINE OVER HET VERBINDEN VAN STAD EN LAND

‘ Woest en ledig was het land’

Page 2: GRNVLD 2010/03
Page 3: GRNVLD 2010/03

TIENGEMETENUitzicht vanuit een van de twee piepkleine huisjes

die zijn blijven staan, aan een kreek die vroeger een

weg was. Tiengemeten is nu ingewijd als nieuw

natuurgebied. In de afgelopen jaren hebben de

boeren het eiland moeten verlaten.

foto: Rob Huibers

Jean Pierre Geelen [media-redacteur en vogelkijker, in ‘Strijd om de grutto: tussen wanhoop en weemoed’ P22]

NATUURBESCHERMERS WORDEN TOT PROBLEEMDRAGERS GEMAAKTHank Bartelink [directeur van de 12Landschappen in Kruisgesprek P8]

NU IK HIER WOON HEB IK EEN ANDERE TRAGIEK TE PAKKENMarc Mulders [schilder in mijn Landschap P18]

Loethe Olthuis [redacteur De Volkskeuken, in Oorsprong P38]

VROEGER LEEFDEN WE VAN DE STAD AFGEKEERDBarones van Hövell tot Westerflier [eigenaresse landgoed Grootstal in Wende P28]

Siebe Huizinga [hoofdredacteur van De Boekenkrant in Oogst P36]

Ad Koppejan [Tweede Kamerlid CDA in Kruisgesprek P8]

Page 4: GRNVLD 2010/03

COLOFONGRNVLD is een uitgave van Sjaalman Media in opdracht van Kasteel Groeneveld met steun van de Stichting Groeneveld, Nationaal Groenfonds, De Groene Weg slagers en Oerbrood. GRNVLD verschijnt vier keer per jaar. Het volgende nummer verschijnt in september.

GRNVLDGroeneveld 2, 3744 ML [email protected]

Uitgever Sjaalman Media, Chris van KoppenRedactie Caroline van der Lee (hoofdredacteur), Brigitte van Mechelen (managing editor), Mariken Bokeloh (redacteur) Vormgeving Volta_ontwerpersDruk Wilco, AmersfoortMedewerkers Marcel van den Bergh, Wilma van den Bosch, Andrea Bosman, Frank Chmura, Jos Collignon, Comic House, Het Bos, Jan Dobbe, Kester Freriks, Stefanie Grätz, Rob ’t Hart, Hollandse Hoogte, Michiel de Jong, Henk Keizer, Joris Luyendijk, Anne Luyten, Agnes Meijs, Tova Mozard, Loethe Olthuis, Marcel van Ool, Hans van Oudenaarden, Berber Paarlberg, Sem Presser, K. Schippers, Jaap Scholten, Hugo Schuitemaker, Irene Smook, Geert Snoeijer, Spaarnestad, Gerben Valkema, Bert Verhoe!, Janneke Vonkeman Foto cover Marcel van den Bergh, Holandse HoogteAlle zorg is besteed aan het achterhalen van namen van rechthebbenden. Degene die menen zekere rechten te doen gelden kunnen contact opnemen met de uitgever.

Marketing en advertentieacquisitie Chris van Koppen, [email protected], 06 - 516 633 32

ISSN 1566-6190

Abonnementen Een abonnement kost " 25,- voor 4 nummers per jaar. Voor een abonnement zie pagina 50.Als abonnee bent u tevens vriend van de Stichting Groeneveld. De Stichting Groeneveld ondersteunt de activiteiten van Kasteel Groeneveld. Als vriend heeft u recht op gratis toegang tot het kasteel voor uzelf en een introducé, wordt u uitgenodigd voor openingen en andere activiteiten en krijgt u korting op speciale publicaties en andere artikelen.

Aanmelden voor de maandelijks e-nieuwsbrief kan via de website www.kasteelgroeneveld.nl.

GRNVLD blijft graag op de hoogte van activiteiten en ontwikkelingen op het gebied van landschap, natuur, voedsel en platteland. Nieuws en pers-berichten kunt u sturen naar GRNVLD, Groeneveld 2, 3744 ML Baarn, [email protected].

“Hoor de krekeltjes eens zingen?” Ik ben vier en zit bij mijn moeder achterop de fiets. We rijden langs het Kralingse bos begeleidt door getjilp van krekels. “Maar ik zie ze niet”, zeg ik. “Ze zitten in het gras”, is het antwoord.Wauw! Dat klinkt goed. Ik vind krekel een fijn woord. In combinatie met hun geluid, roept het bij mij een beeld op van een soort hert. Een vrolijk hert, dat met de hele familie: vader, moeder en een schare kindertjes, een concert geeft aan de bosrand. De teleurstelling kon niet groter, toen ik uiteindelijk een krekel te zien kreeg. Een sprinkhaan! Een duidelijk geval van verkeerde verwachtingen.

Oernatuur is ook zo’n woord waarvan mijn hart een sprongetje maakt. Oernatuur klinkt naar jagen op wilde beesten, naar grote lappen ondoordringbaar woud en verdwalen in het moeras. Kortom oernatuur doet denken aan avontuur en aan spannende verhalen.Hoe schril staat de werkelijkheid hier tegenover. Oernatuur in Neder-land, is een klein stukje land met een hek erom. Als je er al in mag, is het met de handen op de rug. Geen sprake van jagen of ondoordringbaar woud en, dankzij de keurig uitgestippelde route, wordt er ook niet ver-dwaald. Oernatuur is gewoon een modieus woord voor nieuwe natuur. De krekel heb ik uiteindelijk wel in mijn hart gesloten, nadat ik zijn eigen charme heb ontdekt. Misschien gaat dat met oernatuur ook nog wel lukken. Het zou daarbij helpen om die nieuwe natuurgebieden ietsje meer toegankelijk te maken en de regels wat te versoepelen. Ze niet zo buiten de samenleving te plaatsen en er ruimte te bieden voor het beleven van avontuur. Jagen gaat misschien te ver, maar zou ik er bijvoorbeeld een keer mogen verdwalen? Zo niet, dan is het misschien verstandig om niet al te hoge verwachtin-gen te scheppen. Dat kan door dingen gewoon bij naam te noemen en een romantisch woord als oernatuur maar achterwege te laten.

VOORAF

Caroline van der Lee Hoofdredacteur

Beeld: Hans van O

udenaarden

Page 5: GRNVLD 2010/03

verdwalen

INHOUD

MARC MULDERS OVER GODDELIJKE INSPIRATIE EN HET NEMEN VAN VERANTWOORDELIJKHEID

!""#$%&'Kort nieuws

()*#+$&+,)&(Ad Koppejan en Hank Bartelink

$)%%(-)+Waterkers

!.")& (%+-Agrarisch Natuurbeheer

/#01 2"1'+34",Marc Mulders

5&)4""2 Jaap Scholten

)&,%)-"$&Strijd om de grutto

SCHUTTINGBiodiversiteit om de hoek

.&1'&Barones van Hövell tot Westerflier

"1'&) 6&&2'Roland Pieter Smit

("7 &1 (%)&1Reflecties, inzichten

%%$+-Landschapsschrijvers

%%)+,)%1$Oerbrood

///Hugo Schuitemaker

2#&'/+-)#,Mars Gremmen

$)%&1&5&2' #17%Evenementen, tentoonstellingen

Page 6: GRNVLD 2010/03

ETEN

DEBATREEKS VOEDSEL

DE ZOETE LIMOENOp zoek naar echte Italiaanse San Marzano tomaten, Franse eend of Belgische chocola? Kijk dan eens op de Webwinkel van De Zoete Limoen. De Zoete Limoen heeft (lang houd-bare) delicatessen die niet gemakkelijk te vinden zijn. Mediterrane producten, maar ook bijzondere lekkernijen uit Nederland, België en Engeland. Naast een vast assortiment zijn er ook eenmalig aanbiedingen waarvoor geldt: op=op. Tijdens proeverijen kan worden kennisgemaakt met de producten van De Zoete Limoen. Indien gewenst komt De Zoete Limoen graag bij u thuis voor een borrelcatering met tapas. #17%: www.dezoetelimoen.nl

UTRECHT

Striptekenaars tegen de kiloknaller

Wat betalen we voor ons voedsel in termen van geld, gezondheid, milieu, landschap en biodiversiteit? ‘De prijs van ons voedsel’ is een nieuwe serie debatten over voedsel die De Rode Hoed in Amsterdam dit najaar verzorgt.Centraal staan de dilemma’s tussen economische groei en duurzaamheid.Het Centrum voor Landbouw en Milieu (CLM) en De Rode Hoed nodigen burgers en professionals uit om deel te nemen aan deze 7-delige debatreeks met sprekers uit de landbouw en de voedselketen en medewerking van onder andere Roel Coutinho, Vandana Shiva, Linda Roodenburg, Midas Dekkers en Jaap Seidell. Verder voortrek-kers uit het bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties leveren bijdragen.De debatten staan onder leiding van Felix Rottenberg. De reeks start op 20 september tijdens de Week van de Smaak en wordt op 16 december afgerond met een debat over ‘Het gevecht om een plek op ons bord, in het schap en op het land’. Topkok Eric van Veluwen zorgt elke debatavond voor gratis hapjes passend bij het thema. #17%: www.rodehoed.nl.

NIEUWS – PUBLICATIES, TENTOONSTELLINGEN, PRIJS VRAGEN, CAMPAGNES, SYMPOSIA, INNOVATIES. NIEUWS EN PERSBERICHTEN KUNT U STUREN NAAR GRNVLD, GROENEVELD 2, 3744 ML BAARN, [email protected].

Z A AIGOED

VREDE VAN UTRECHT Bijna driehonderd jaar geleden waren de ogen van de wereld op de Domstad gericht. In 1713 werd hier de Vrede van Utrecht gesloten, een wereldomspannend vredesverdrag. Voor het eerst werd de oorlog aan de onderhandelingstafel beëindigd en niet op het slagveld. In 2013 – maar ook nu al - vieren we deze unieke gebeurte-nis, in de binnenstad, de wijken, als de provincie.

Festivals op erfgoedlocaties Vrede van Utrecht geeft met kunst en cultuur een nieuwe dimensie aan het cultureel en landschappelijk erfgoed in en om Utrecht. Denk aan opera, theater, beeldende kunst en nieuwe media op forten en kastelen. Met evenementen in onder andere Slot Zeist, op Vliegbasis Soesterberg en in de tuinen van Huis Doorn. Ook Kasteel Groeneveld is een van de locaties waar geschiedenis, landschap en cultuur samensmelten. Niet alleen in het feestjaar 2013, maar ook nu al.5%2$ '& 5)&'& 5"1 *-)&34--,)%$)"//&)#1$ %, www.vredevanutrecht2013.nl %7 %, -.#--&) (http://twitter.com/VredevanUtrecht).

50IVN VIJFTIGFeest bij IVN Natuur-en milieueducatie; de organisatie bestaat vijftig jaar. Sinds de oprichting op 21 mei 1960 draagt IVN bij aan een duurzame samenleving door mensen te betrekken bij natuur, milieu en landschap. IVN werd opgericht met het doel maatschappelijk draagvlak te creëren voor natuurbescherming. Gedurende de jaren is de aandacht verbreed naar het in algemene zin bevorderen van milieube-sef en de zorg voor de omgeving. Jaarlijks bereiken de vrijwilligers van IVN tienduizenden met wandelingen, excursies, cursussen en natuurlessen. Groot aandachtspunt voor IVN is de kloof tussen jeugd en natuur. Voor IVN aanleiding om in het jubileumjaar deze vervreemding van de natuur op de agenda te zetten. In feestmaand september stelt IVN de relatie kinderen en na-tuur centraal met een werkconferentie ‘Ieder kind heeft recht op natuur’ en de Groene Maand-activiteiten.(#0( 5%%) /&&) #17%)/"-#& %, www.ivn.nl &1 5%%) '& $)%&1& /""1'-"3-#5#-&#-&1 %, www.groenemaand.nl

WAKKER DIER

FEEST

De prijs van ons voedsel

beeld: Len Munnik

Ook striptekenaars zetten zich in voor duurzaamheid, dierenwelzijn en een beter milieu. Veertig van hen maakte een cartoon tegen de ‘kiloknaller’: het extreem goedkope stuntvlees (goedkoper dan kattenvoer vaak) in supermarkten.De actie is een initiatief van stichting Wakker Dier, wiens campagne tegen de ‘kiloknaller’

welhaast niemand zal zijn ontgaan.Onder meer Len Munnik, Steven Degryse (Lectrr), René Leisink (Argus), Mario de Koninckm(AAaRGH) en Jan Dirk Barreveld tekenden protestcartoons die op de website van Wakker Dier te zien zijn. .&6+#-&: www.wakkerdier.nl

Page 7: GRNVLD 2010/03

DESIGN

OP ZOEK NAAR DAS, MARETAK EN VLIEGENORCHIS

Wat gaat dieper: de liefde voor een varken of liefde voor varkensvlees? In de film ‘Divine Pig!’ zien we hoe scharrelslager Gerard Zwetsloot worstelt met deze vraag. Varken Dorus leeft in zijn achtertuin. Tijdens wandelingen door Nederland wordt Dorus een held. Sommige klanten willen de slager van slacht weerhouden, andere klanten verheugen zich op zijn vlees.Ondertussen geeft Divine pig! een beeld van hoe er in verschillende culturen gedacht wordt over varkens en varkensvlees. Zo bespreekt een met een Nederlander getrouwde Palestijnse met haar religieuze moeder of ze haar zoontje moet verbieden om varkensvlees te eten. Een christelijke universiteitsarts onderzoekt de Joodse spijswetten maar kan geen bewijs vinden dat varkensvlees ongezond is. En een medisch onderzoeker werkt aan een revolutionaire behandeling voor diabetes door transplan-tatie van varkenscellen in de mens. Elke patiënt kost vijf varkenslevens. Overleeft Dorus de film?

‘Devine Pig’, Hans Dortmans. -& !#&1: Nederlands Film Festival, Utrecht, 22 september – 1 oktober 2010 International Documentary Filmfestival Amsterdam, 18-28 november 2010Groeneveld Film Festival Baarn, 28 - 30 december 2010

Gebakken sprinkhaanU gruwelt bij de gedachte om insecten te eten? Weet dan dat iedereen jaarlijks zo’n halve kilo insecten binnen krijgt, die per toeval in voorbewerkte supermarktproducten terecht zijn gekomen. Zo zitten in tomatensoep nogal eens tomaten waar nog een rups in zit. Volgens hoogleraar entomologie (insectenkun-de) Marcel Dicke zijn insecten behalve nuttig ook lekker. Er zijn 1400 soorten eetbare soorten, dus het aanbod is gevarieerd. Consumptie van insecten levert een bijdrage aan de aanpak van het milieuprobleem en het wereldvoedselpro-bleem. In samenwerking met de Agrarische school in Den Bosch ontwierp de Verenigde Nederlandse Insectenkwekers (VENIK) snacks met insecten die horeca en winkelschap moeten veroveren. Verschillende insecten zoals sprinkhaantjes, meelwormpjes en bu!alo-wormpjes zijn inmiddels beschikbaar voor de consumenten, bijvoorbeeld bij het Nederlandse bedrijf Bugs. #17%)/"-#&: www.venik.nl "++%)-#/&1-, )&3&,-&1 &1 5&)(%%,"')&++&1: www.bugsacademy.nl

SNACKFILMPOSTER

OP ZOEK NAAR DE DAS

DIVINEPIG

Pieter van Huystee Film & NPS present

Hans Dortmans director and screenplay Erik van Empel photography Mark Wessner sound Patrick Janssen editor Jeroen Goeijers sound design Heddy Honigmann directors coach Pieter van Huystee producer Rosan Boersma, Sylvia Baan line producer Annemiek van der Zanden commissioning editor Martien Frijns graphic design

A documentary film by

Hans DortmansMusic by

De Kift

Lekker wandelen in de herfst? Zuid-Limburg heeft een bijzonder natuurlandschap met een uitzonder-lijke flora en fauna. De tien wandelingen die Olaf op den Kamp bij elkaar sprokkelde, voeren de wandelaar langs - onder meer - het Bunderbos, Gulpdal, Bemelerberg, of de Vijlenerbossen. Voor wie stad en land graag combineert is er een natuurwandeling door Maastricht.

Op zoek naar Das, Maretak en Vliegenorchis, 10 natuurwandelingen door Zuid-Limburg."*-&*): Olaf op den Kamp#+61 978-90-78407-62-1,)#0+: 10,90 Eurowww.uitgeverijtic.nl

KAAS DIE SMAAKT EN SMOELTKaas en Dutch design, twee Hollandse producten, worden door DesignKaas bij elkaar gebracht. Designkaas is een initiatief van (food)designer Marinde van Leeuwen. Zij ontwierp ook de eerste collectie kazen. Hiervoor liet zij zich inspireren door de Hollandse polder, tulpen, boerenbont en kanten kleedjes. In haar werk combineert Van Leeuwen oude ambachten, producten en dessins met nieuwe trends en een eigentijdse ‘look’. De DesignKaasjes worden met de hand gemaakt door lokale boeren, waaronder boerderij de Staelenhoef in Soest.. De Designkaasjes zijn te koop op www.designkaas.nl. Een deel van de opbrengst gaat naar goede doelen die zich inzetten voor het behoud van het Hollandse land-schap en ambachten. Voor bedrijven zijn de kaasjes ook te koop met aan de achterkant een eigen logo. (#0( %, www.designkaas.nl Enjoy & say cheese!

LIEFDE VOOR HET VARKEN

Page 8: GRNVLD 2010/03
Page 9: GRNVLD 2010/03

KRUISGESPREKTekst: Kester Freriks* | Beeld: Marijn Scheeres

Ik antwoord dat ik aanvankelijk voor ontpolderen was: bij een polder had ik de associatie met een eentonige strook weiland. Ontpolderen zou een wetland scheppen en daar-mee nieuwe ruimte geven aan flora en fauna. Tot ik ging kijken en sprak met een boer die zijn leven lang het land had bebouwd, land dat van vader op zoon is overgegaan. Ik veranderde van mening: de Hedwigepolder is een toon-beeld van Hollands landschap, prachtig omzoomd met dijken waarop rijen populieren staan. Ook in de polder zelf staan percelen met opgaande bomen. Het bezit een water-partij met waterplanten en riet, dat via een duiker met de Westerschelde in verbinding staat. Ik zag tal van vogels in het gebied.“Dat is ook mijn ervaring”, vult Koppejan aan. “Meteen nadat ik aantrad heb ik de Vaste Kamercommissie van Ver-keer en Waterstaat uitgenodigd om zelf te komen kijken. SP, VVD, Pvda, SGP en CDA; ze kwamen. En ook zij werden overtuigd van de waarde van een mooie polder. Sommigen hebben helaas bij het woord “polder” een te beperkt beeld. Een drassig veldje, meer niet. Boeren die in een polder werken, ermee zijn verbonden en het land willen nalaten aan hun kinderen hebben een grote emotionele band. Die mag je niet zomaar lossnijden.” Hank Bartelink is een ander mening toegedaan: “De Pro-vinciale Landschappen staan voor de kwaliteit van natuur en landschap, ten bate van mens en maatschappij. Ik vind het bezwaarlijk individuele sentimenten te laten preva-leren boven landelijk belang. Dat is een vorm van cliënte-lisme. Als je landbouwgrond een nieuwe bestemming geeft, dan verhoogt dat de biodiversiteit. In 1990 heeft de politiek besloten de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) aan te leg-gen om de terugval van soortenrijkdom tegen te gaan. Dit politieke besluit impliceert onder andere dat stukken land-bouwgrond in natuurgebied worden omgezet. De teruggang in biodiversiteit is echter nog steeds niet gestopt, dat stelt

“Het lot van de Hertogin Hedwigepolder heb ik me persoonlijk aangetrokken”, zegt Ad Koppejan, namens het CDA lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal. “Toen ik in 2006 aantrad als volksvertegenwoor-diger wist ik dat het Hedwige-dossier complex was. Het was goedbeschouwd een hopeloze situatie omdat er op regeringsniveau al een getekend verdrag lag. Toch sprak ik me namens mijn achterban uit tegen ontpoldering.”Hank Bartelink is directeur van De12Landschappen, de overkoepelende organisatie van de twaalf provinciale Landschappen. “Het woord ‘ontpolderen’ is een vreemd en ongelukkig gekozen woord,” zegt hij. “Als er ergens een luchthaven of woonwijk in een polder wordt aangelegd, spreekt niemand over ‘ontpolderen’. ‘Een andere bestem-ming geven’ is scherper gekozen. Dat is wat er gebeurt met polders die ontpolderd worden: landbouwgrond verdwijnt ten bate van de natuur, en dus ten gunste van de maat-schappij. Want die natuur vervult vele functies, zowel intrinsiek als bijvoorbeeld recreatief.”Het gesprek tussen beide heren vindt plaats in het restau-rant van de Tweede Kamer der Staten-Generaal aan het Plein in Den Haag. Nu, begin van de ochtend is het nog stil. Tegen elf uur stromen schoolkinderen binnen om een bijeenkomst van de Kamer bij te wonen. Inzet is de voor-genomen ontpoldering van de Hertogin Hedwigepolder, aangelegd in 1906, in het uiterste zuid-oosten van Zeeuws-Vlaanderen. Door afsluiting van de Zuiderzee, aanleg van de Deltawerken en twee eerdere verdiepingen van de Westerschelde om Antwerpen toegankelijk te houden, is er in de afgelopen decennia kostbare getijdennatuur verloren gegaan in Nederland. Het bijzondere nu is juist dat toepas-sing van nieuw baggertechnieken heeft uitgewezen dat met de derde en laatste verdieping van de Westerschelde er per saldo geen getijdennatuur verloren gaat. “De uitdieping kan milieu-neutraal worden uitgevoerd. Deze constatering is ook overeind gebleven in de laatste uitspraak van de Raad van State”, zegt Koppejan. “Dus voor de derde verdieping van de Westerschelde was de ontpoldering van de Hedwige niet nodig. Wel in het kader van het verdrag over Natuur-lijkheid. Maar dat laatste was een politieke keuze. Het onder water zetten van de Hedwige compenseert dat ver-lies. Deze ‘ruil’ heeft de gemoederen in Zeeland de laatste jaren enorm beziggehouden.” ')"++#$Voordat we aan het debat beginnen, stelt Koppejan mij een persoonlijke vraag: Wat is míjn mening?

Kester Freriks (1954) is romanschrijver en auteur van boeken over vogels, waaronder Vogels kijken. Alle driehonderd Nederlandse vogelsoorten en De valk. Over valkerij en wilde vogels. Hij is verbonden aan NRC Handelsblad. Dit najaar verschijnt zijn boek Verborgen wildernis. Over ruige natuur en kaarten in Nederland.

Ad Koppejan en Hank Bartelink over natuurbeheer versus behoud van agrarische functies

Hank Bartelink, De12Landschappen

Page 10: GRNVLD 2010/03

het Planbureau voor de Leefomgeving, een wetenschappe-lijk adviesorgaan, al jaren keer op keer vast.”

+34%)+#1$Ad Koppejan heeft een Zeeuwse achtergrond en woont in Zoutelande. Zijn verbondenheid met het Zeeuwse land-schap en vooral ook met zijn achterban, waaronder zich veel boeren bevinden, is groot. Het dossier rondom de Hedwigepolder noemt hij “bizar”. Koppejan: “Er waren drie Schelde-verdragen die de Tweede Kamer moest ratificeren. Deze hadden betrekking op veiligheid, toegankelijkheid en behoud van natuurlijkheid van de Westerschelde. De Wes-terschelde behoort inderdaad tot de ecologische netwerken van EHS en Natura 2000. Toegankelijkheid en veiligheid hebben te maken met de scheepvaart en de door Antwer-pen gewenste uitdieping. Het kabinet was onder druk van de Tweede Kamer uiteindelijk bereid om een alternatief voor ontpoldering een goede kans te geven onder voorbe-houd dat het niet in strijd zou zijn met de Europese regel-geving. Echter toen de natuurbeschermingsorganisaties met succes bij de Raad van State een schorsing van de werkzaamheden voor het verdiepen van de Westerschelde gedaan kregen, is de hele discussie gaan kantelen. Vlaan-deren wilde niet meer meewerken aan een alternatief voor ontpoldering. Door de hele discussie is het beeld ontstaan dat tegenstanders van ontpoldering ook tegen de natuur zouden zijn. Dat is een kunstmatige tegenstelling en onjuist. Ons alternatief, namelijk kunstmatig nieuwe getijdennatuur van slikken en schorren creëren was een beter alternatief voor natuurherstel. Maar is helaas wegge-stemd. Er zijn genoeg CDA’ers die lid zijn van een natuuror-

ganisatie, dus tegen ontpolderen zijn en voor de natuur. Ik zou willen pleiten voor én én: zowel behoud van agrarisch cultuurlandschap als natuurbeheer. ““Het is een politieke afspraak dat de EHS er zou komen,” valt Bartelink in. “We hebben met elkaar op democrati-sche wijze besloten dat we dat als maatschappij belang-rijk vinden. Voor kwetsbare soorten moeten bijzondere gebieden gereserveerd worden. Die kwetsbare soorten zijn van belang voor het grotere geheel van soortenrijkdom, en daarmee komen we dichter bij de eisen van biodiversiteit. Er moet ook natuur zijn die in juridische zin als natuur is bestemd, dus wettelijke bescherming geniet. We voldoen nog lang niet aan alle milieucondities. Ik denk niet dat veel mensen van nu enthousiast zijn over de impact van het hedendaagse boerenbedrijf op het landschap. Veel boeren van nu zijn geen landschapsverfraaiers. Schaalvergroting,

monotone weilanden van raaigras, overbemesting maken het landschap niet mooier. Wat mij altijd verbaast is dat wat wij natuur noemen voor 100% het resultaat is van economisch handelen in de afgelopen eeuwen. In de tijd dat er geen prikkeldraad bestond, schaarden boeren het vee in met meidoornhagen en houtwallen. De essen en engen die bijvoorbeeld het Drentse landschap zo mooi van reliëf voorzien en in een kleinschalig landschap resulteerden, zijn ontstaan door de wijze van ‘boeren’, waarvan ook het uitrijden van mest een voorbeeld is. Tegenwoordig geldt het landschap van rond 1900 als maatgevend voor land-schapsbeleving. Kleinschalig, houtwallen, omzomingen, coulissen. Het bij-e!ect van het boerenbedrijf door de eeuwen heen. Het moderne, grootschalige boerenbedrijf resulteert in een ander landschap. Maar dat is, uit bedrijfs-economisch oogpunt, goed te begrijpen.” ,2"+-')"+Volgens Ad Koppejan is de ontpoldering niet slechts een Zeeuwse aangelegenheid: “Het probleem is veel breder. We leven in sterk veranderende tijden, zowel in financieel-eco-nomisch als in sociaal-cultureel opzicht. De grote steden verschieten van kleur, secularisatie en de opkomst van bevolkingsgroepen met een andere religieuze en culturele achtergrond maakt mensen onzeker en biedt ze minder houvast in de eigen groep dan vroeger. Door ontzuiling en het verdwijnen van gemeenschapszin neemt de individu-alisering toe. Mensen hechten daarmee meer dan ooit aan behoud van het vertrouwde agrarische cultuurlandschap, dat klopt. Neem hen dat dan ook niet af. De veranderingen in onze samenleving gaan te snel. Als de boer verdwijnt, verdwijnt daarmee ook een cultuurdrager van het plat-teland met alle gevolgen van dien voor de lee"aarheid en vitaliteit. Dat is zorgwekkend. De nieuwe, wilde natuur die er in bijvoorbeeld de Hedwigepolder moet komen is anoniem. Daar hebben mensen geen emotionele band mee. Hetzelfde geldt voor de Horstemeerpolder bij Ankeveen en Loosdrecht. Een prachtig en rijk agrarisch landschap dat herschapen wordt tot zogenaamde natte natuur. Voor die toenemende moerascultuur, die zogenaamde plas-dras, bestaat geen draagvlak onder bevolking. Moeras was ooit graan en weiland. Ik pleit ervoor de eisen van Natura 2000 te combineren met onze zorg voor agrarisch cultuurland-schap. Het CDA heeft het begrip ‘rentmeesterschap’ hoog in het vaandel staan. Een gevolg van de EHS is dat het Rijk gronden en gebieden aankoopt, die ‘om niet’ aan de provincies en de Provinciale Landschappen schenkt en vervolgens is er geen geld voor beheer. En dus laten we het land met opzet verwilderen en mag de natuur ‘haar gang gaan’. Volgens mij loopt dit beleid vast. In mijn visie kun-nen boeren, indien ze daar een redelijke vergoeding voor krijgen, uitstekende natuurbeheerders zijn.” Na een korte pauze vervolgt Koppejan: “Als het gaat om grootschalige landbouw moeten we keuzes maken waar die wel en niet kan plaatsvinden. Daar waar geen mogelijkheden zijn voor die vorm van landbouw moeten boeren de mogelijkheid krijgen ook met andere dan puur argrische activiteiten

Hank Bartelink, De 12Landschappen

KRUISGESPREK

Page 11: GRNVLD 2010/03

inkomsten te verwerven. Bijvoorbeeld op het gebied van recreatie, natuurbehoud en zorg.” /%2&1+We keren terug naar de Hedwigepolder die tijdens het gesprek een symbolische functie krijgt. Volgens Koppejan is de natuurwinst nihil. Het argument dat hij aandraagt is door meerdere tegenstanders aangeroerd: de Hedwigepol-der zal binnen enkele decennia helemaal opslibben. Koppe-jan: “Kijk eens naar het Verdronken Land van Saeftinghe. Dat door bezinksel en afzet van slib opgehoogd tot één van de hoogste gedeelten van Zeeland. Daar is nauwelijks nog sprake van de oorspronkelijke natuur. Ik ben ervan over-tuigd dat het in de Hedwigepolder met de nieuwe natuur ook zo zal gaan.”Hank Bartelink reageert op Koppejans stelling dat het ont-polderbeleid vastloopt: “Ik hoor vaker uitspraken als “ont-polderen maar, dan ben je ervan af ”. Tijdens mijn eerste college als student Bosbouw in Wageningen zei de docent: “Geen beheer is ook beheer.” Het is een weloverwogen bestuursmaatregel de natuur haar gang te laten gaan. Wat ik moreel een verwerpelijk standpunt vind, is dat natuur-beschermers nu tot probleemdragers worden gemaakt. De afspraak over de EHS is nu eenmaal gemaakt, daaraan hebben we ons te houden. Pasgeleden heeft De12Land-schappen samen met andere terrein-eigenaren een boek gepubliceerd, Publiek geheim. Het succes van de EHS. Hierin laten we zien hoe dit netwerk van natuurgebieden bijdraagt aan de biodiversiteit. En aan de genietende mens. Volgens ons is de maatschappelijke vraag naar ‘betekenis-volle buitenruimte’ groot en zal die steeds groter worden. In onze verstedelijkte omgeving zijn tegenhangers als rust en ruimte, schoonheid en wildernisbeleving van beslissend belang. Ik ben het met Ad Koppejan eens dat de samen-werking met de boeren hoog in het vaandel moet staan. De provinciale Landschappen zijn, meer dan Staatsbos-beheer of Natuurmonumenten, niet uitsluitend op natuur gericht; ook boerderijen, kastelen, molens en ensembles van bijvoorbeeld een kasteel met koetshuis, boerderijen en landerijen behoren tot ons bezit. Hieruit komt de noodzaak tot samenwerking met boeren als vanzelf naar voren.”Koppejan: “Het CDA streeft herstel na van agrarische cul-tuurlandschappen en is minder geporteerd van het creëren van nieuwe natuur waar de lokale bewoners geen behoefte aan hebben. De boer als natuurbeheerder kan goed én zijn bedrijf leiden én voldoen aan de eisen van de EHS. Veel

boeren genereren extra inkomsten als zorgboerderijen en andere, bijvoorbeeld toeristische bestemmingen. Het feit dat De Blauwe Stad in Groningen is mislukt, heeft ermee te maken dat de daar gecreëerde, nieuwe natte natuur niet voorziet in de behoefte van de mens, namelijk een landschap waarmee een emotionele band bestaat. Ruige natuurgebieden zijn te abstract. Landschap moet herken-baar zijn. Dat gaat verloren als je een polder onder water zet of er een moeras van maakt. Ik zie het wel voor me dat natuur-organisaties, zoals een provinciaal Landschap, Stichting Zeeuws Landschap of Natuurmonumenten samen met de boeren het landschap rijker maken, door kennis te delen en gezamenlijk projecten op te zetten die de natuur van het agrarisch landschap verrijken. Daarnaast moeten we niet vergeten dat we al veel bereikt hebben. Het water van de Westerschelde is schoner dan ooit en de zeehondenpopulatie floreert.”

"+7"2-Voor Bartelinks instelling De12Landschappen gaat het vooral om “cultuurhistorie en landschap met de mens als verbindende schakel daarin”. Hij stemt in met Koppejans visie “dat de samenwerking van natuur-organisaties met boeren een uitstekende methode is om het buitengebied te behouden en de biodiversiteit te vergroten”. Bartelink: “Het is van groot belang om veel overgangsgebieden te maken. Dus geen maïsveld hier, dan een asfaltweg en dan een weiland. Die strook asfalt is een harde inkeping in het land, dat is niet goed. Overgangszones zijn altijd soortenrijk. Een boer is uiteindelijk een ondernemer, hij moet bestaan van zijn bedrijf. Dus als je hem vraagt een deel van zijn weiland te bestemmen voor een houtwal, dan dient hij compensatie te krijgen wegens verkleining van zijn areaal en schaduw-werking.” Tot slot zijn Koppejan en Bartelink het toch betrekkelijk eens geworden over hoe we de intrinsieke waarde en maat-schappelijke waarde van ons landschap kunnen vergroten, of op zijn minst behouden: door het in ere houden en liefst herstel van rurale, kleinschalige gebieden en traditionele landbouwgronden. Voor Bartelink horen daar moeras en oernatuur ook bij, “een nieuwe, gevarieerde bestemming voor agrarisch land”. Voor Koppejan niet. Hij volhardt in zijn overtuiging dat “mensen met een polder, een weide of een akkerland een emotionele band hebben, met zoge-naamde nieuwe natuur niet”.

Ad Koppejan, CDA

Ad Koppejan (1962) studeerde politicologie aan de Vrije Universiteit Amsterdam. Koppejan was voorzitter van het CDJA, de jongerenorganisatie van het CDA en bestuurder bij het CNV. Sinds 2006 is hij namens het CDA lid van de tweede Kamer.

Hank Bartelink (1964) studeerde aan de Landbouw Uni-versiteit Wageningen en promoveerde op het onderwerp Bosbeheer en product-ecologie. Bartelink werkte als manager en bestuurder bij de Wageningen Universiteit en Hogeschool Van Hall Larenstein. Sinds 2008 is hij directeur van De 12Landschappen.

Page 12: GRNVLD 2010/03

Tekst: Mariken Bokeloh | Beeld: Hugo Schuitemaker

Waarom juist bronwater?Als kind woonde ik op de mooiste plekken en altijd bij een bron. Ik ervoer al vroeg de kracht van bronwater. Het geeft koelte en warmte, is vaak honderden jaren onderweg en draagt energie mee in de vorm van vitamines en mineralen. De oorspronkelijkheid van waterkers verdient een biologische behandeling, vind ik. Waterkers gedijt alleen met bronwater.

Hoe ben je er toe gekomen om waterkers te verbouwen?Mijn ouders hadden een forellenkwekerij. Nu, maar in die tijd ook al, werden forellen goedkoop geïmporteerd uit Denemarken. Dat maakte het voortbestaan van het familiebedrijf moeilijk. Een restaurant in de buurt vroeg mij waterkers voor hen te kweken, omdat waterkers, evenals de forel schoon water nodig heeft. Zo belandde ik op mijn 17e in waterkers-kweekland België, waar ik geïmponeerd raakte door waterkers en mij de beginselen van waterkerskweek eigen maakte.

Je bent de enige waterkersverbouwer in Neder-land…?We hebben zelf onze markt gecreëerd. We leveren vanaf het begin aan biologische winkels en horeca. Onze kracht is een korte weg en kwaliteit. We zijn een begrip in de biologische winkels; er is altijd afzet. Het hele jaar door voeren we één prijs, of het nu vriest of dooit, of

er schaarste heerst of niet. We zijn dan ook niet gevoelig voor stunts of supermarktoorlogen. Het werkt zelfs andersom; Albert Heijn investeert op zijn manier in ons door mee te betalen aan kwaliteitscontrôle-apparatuur, zoals bijvoorbeeld een metaaldetector.

Jullie hebben ook jong bladsla?De jonge sla, die we in diverse soorten kweken, is een strategische zet geweest. Ons terrein is omringd met natuurgebied dat ons dreigde in te kapselen. Door slateelt toe te voegen aan onze activiteiten konden we ons terrein handhaven en uitbreiden. Het geeft ook variatie in de werkzaamheden voor onze negen werknemers. De vercomposteerde waterkerswortels, die in het verleden met zo’n tien vrachtauto’s naar boeren in de omgeving werden getransporteerd, dienen nu als mest voor de sla. We hebben plannen om het diepere bronwater, dat maar liefst drie duizend jaar onderweg is, te gaan winnen. Maar dat verkeert nog helemaal in de ontwikkelingsfase.

Ontwikkelen is de ziel van het bedrijf?Inmiddels is het bedrijf al zo’n veertig jaar oud. Vijftien jaar daarvan werkte ik als beroepsmili-tair. Door de jaren heen volgde ik allerlei cursussen: electronica en techniek. Ondertussen maakte ik ook allerlei plannen. Toen we eenmaal een gezin en twee werknemers hadden was de tijd rijp om de Koningin vaarwel te zeggen. We

zijn continu in beweging en vragen ons doorlopend af hoe we processen kunnen vereenvoudigen of optimaliseren. Zo bleek het verpakken een noodzaak om de verre consument te bereiken. We waren te klein om het speciaal voor ons te laten ontwikkelen. Met eigen middelen en samen met mensen die we in de loop der jaren hebben leren kennen, hebben we een standaard inpakmachine helemaal op water-kers aangepast. We doen dat niet te duur, hygiënisch en duurzaam en blijven zelfredzaam. De oogstmessen, de spoelmachine; tot in detail maken we alles zelf. De bakken die we met waterkers vullen bijvoorbeeld plaatsen we in kinderwagens die we zo hebben afgesteld dat ze net boven het waterniveau hangen.

Hoe ziet de toekomst eruit?De toekomst ligt in de handen van de jeugd. Mijn dochter Cindy en schoonzoon Ivo nemen het stokje over. Ivo is bedrijfsleider. Hij heeft rust en tijd voor de werknemers en dat is goed. Mijn dochter doet de administratie en regelt de certificeringen. Als ik in deze tijd zou moeten beginnen zou alle regelgeving een struikelblok zijn.De praktijk van ‘mes in de hand en telefoon in de zak’ is voor mij voorbij. Ik doe de bijkomende zaken nog, veel techniek. Ik ben nu een oogstmachine aan het maken.Langzaam laat ik los, maar ik moet er niet aan denken dat er geen reden is om hier naartoe te komen.

WATERKERS WERD AL DOOR DE ROMEINEN GEGETEN EN IS SINDS DIE TIJD NIET VERANDERD. DEZE PLANT IS HEEL PUUR EN STERK. BIJ EEN PAAR GRADEN BOVEN NUL GROEIT-IE AL, ZON TIEN TOT ELFMAANDEN PER JAAR. DOOR DE PLANTEN TE VOEDEN MET BRONWATER WEET NORBERT VERMEULEN, OPRICHTER EN EIGENAAR VAN DE KLISPOEL IN UBBERGEN, MODERNE PROBLEMEN OF ZIEKTES TE VOORKOMEN.

Norbert Vermeulen over Waterkerskwekerij de Klispoel

GROO(T)S

Page 13: GRNVLD 2010/03
Page 14: GRNVLD 2010/03

ZWARE KOST Tekst: Dick Melman & Geert de Snoo* | Beeld: Volta_ontwerpers

Wintertaling

+10%Maaimachine

Info-graphic: aantal veranderingen van 11 vogelsoorten in Nederland over de laatste 5 jaarInfo-graphics gebaseerd op gegevens in Weidevogelbalans 2010. Deze eerste Weidevogelbalans is een samenwerking tussen SOVON en Landschapsbeheer Nederland.

Sinds de jaren zeventig is de breedte toegenomen van ongeveer één naar tien meter en meer.

+1000%

Page 15: GRNVLD 2010/03

en ouder is het Nederlandse agrarische cul-tuurlandschap een bron van gelukkige jeugd-ervaringen. Opgroeien als boerenzoon of –dochter, op bezoek bij opa-boer of logeerpar-tijtjes bij boer-oom. Werken of verblijven in het land met ongekende verten, waarin wei-devogels, bloemrijke graslanden en slootleven uitbundig aanwezig waren. Deze ervaringen vertegenwoordigen voor velen een paradijse-lijk beeld: leven zoals het bedoeld was. Toon-aangevende natuurbeschermers meenden toen bovendien dat landbouw niet schadelijk, nee zelfs een belangrijke factor was bij het ont-staan van soortenrijke levensgemeenschap-pen. Schaalvergroting en intensivering van de land-bouw sinds de jaren vijftig van de vorige eeuw hebben dit paradijselijke beeld aangetast. Het agrarische landschap met de daarin voorko-mende natuurwaarden kreeg, mede door het ideaalbeeld uit de jeugd, een belangrijke plek in het natuur- en landschapsbeheer.

B%&)&1 #1 1"-**)In de jaren zeventig kreeg het beleid rond natuur- en landschapsbeheer zijn huidige vorm. Het bestaat enerzijds uit het veiligstellen van land door het aan te kopen en om te zetten in reservaten. Ander-zijds worden boeren betrokken bij de uitvoe-ring van natuurbeheer op hun eigen gronden. De samenhang tussen deze beide vormen van natuurbescherming is beschreven in het Rela-tienotabeleid (1975). Doel van dit beleid was het veiligstellen van 200.000 hectare cultuur-grasland. Grofweg 100.000 hectare in reser-vaten zou onder beheer van terreinbeherende organisaties komen. Voor de overige 100.000 hectare werden beheerovereenkomsten met boeren afgesloten. Deze doelstellingen zijn later opgenomen in het Natuurbeleidsplan (1990), waarin de Ecologische Hoofdstruc-tuur (EHS) werd gepresenteerd. Het plan is nog altijd van kracht en het streven is om de EHS in 2018 gerealiseerd te hebben.De rol van boeren in het natuurbeheer is eind jaren negentig nog versterkt. Er werden niet alleen beheerovereenkomsten met hen afgesloten, ook een deel van de reservaten werd bij parti-culieren, waaronder boeren, ondergebracht.

* Dr. Th.C.P. (Dick) Melman ([email protected]) is senior onderzoeker op het gebied van agro-ecologisch beheer aan de Universiteit Wageningen. Zijn werk is onder meer gericht op het beheer van weidevogels en graslandvegetatie en inpasbaarheid daarvan in het moderne agrarische bedrijf. Prof.dr. Geert de Snoo ([email protected]) is hoogleraar Conservation Biology en directeur van het Centrum voor Milieuwetenschappen (CML) van de Universiteit Leiden. De Snoo is tevens bijzonder hoogleraar Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer aan de Universiteit Wageningen.

G&&1 -.#07&2Zolang er beheerovereenkomsten zijn - de eerste dateren uit 1981- twijfelen natuurbeschermers aan de e!ectiviteit ervan. Zij vragen zich af of je boeren wel kunt belasten met deze zorg voor natuur. Boeren ontlenen hun inkomen immers primair aan de productie van voedsel. Is de - overigens vrijwillige - omschakeling naar een extensiever beheer op een deel van hun land ten behoeve van de biodiversiteit, niet teveel gevraagd?En zelfs dan, kan het aangepaste beheer überhaupt e!ectief zijn, bijvoorbeeld als in het gebied te sterk wordt ontwaterd? Wat zijn de risico’s op vernietiging van het geïnvesteerde gemeenschapsgeld als gevolg van vrijwillige deelname aan de regeling? Onderzoek tussen halverwege de jaren tachtig en negentig leverden geen resultaten die ernstige twijfels omtrent de e!ectiviteit rechtvaardigden. Het ging hier om voorlopige conclusies. Omdat aanvankelijk weinig boeren meededen en het bovendien tijd kost voor-dat e!ecten van aangepast beheer zichtbaar worden, waren definitieve inzichten nog niet mogelijk.

Krakeend Kwartel Veldleeuwerik

+60%+23%

-25%

NATUURBEHEER DOOR AGRARIËRS ZORGT AL 35 JAAR VOOR LEVENDIGE DISCUSSIES. VOOR- EN TEGENSTANDERS ZIJN IN ALLE GROEPERINGEN TE VINDEN: ONDER BURGERS, POLITICI, NATUURLIEFHEBBERS, OVERHEDEN, ONDERZOEKERS EN BOEREN. DICK MELMAN EN GEERT DE SNOO BEKIJKEN VANUIT DE WETENSCHAP DE TOEKOMST VAN AGRARISCH NATUURBEHEER EN PLEITEN VOOR EEN INTEGRALE AANPAK.

Page 16: GRNVLD 2010/03

T.&&'&)"1$+ $&6#&'&1Ook in de agrarische wereld was men kritisch over de beheerovereen-komsten. Hier was veel onzekerheid over de vrijwilligheid van de regeling. Agrariërs waren bang dat bij grootschalige deelname de overheid zich zou terugtrekken en het gevoel bestond dat deze gebieden in feite werden afgeschreven voor de ‘echte’ voedselproductie en dus ‘tweederangs’ zouden worden.

Voortdurend en intensief overleg tussen alle betrokkenen, inclusief de Directie Beheer Landbouwgronden van LNV die de regeling uitvoerde, leidde tot een gestage groei van het aantal beheerovereenkomsten tot een areaal van zo’n 40.000 hectare begin jaren negentig. Daarna nam de interesse voor natuurbeheer geleidelijk verder toe in de agrarische wereld. Als gevolg van superhe#ng en milieuregelge-ving namen de mogelijkheden voor productie-verhoging af. Zorg voor natuur en landschap was een prima alternatieve inkomstenbron. Deze ontwikkeling - versterkt door de komst van de EHS, die door de agrarische sector aanvankelijk als een bedreiging werd erva-ren - leidde tot de oprichting van agrarische natuurverenigingen. Inmiddels zijn er meer dan 120 verenigingen, die bijna de helft van het Nederlandse cultuurgebied beheren.

O1$&+34#(- $&6#&'Rond 2000 verscheen onderzoek dat een schok teweegbracht. De beheerovereenkomsten bleken geen of nauwelijks positieve e!ecten op te leveren. Er was bijvoorbeeld geen verschil in dichtheid (het aantal vogels per hectare) aan weidevogels op percelen met en zonder overeenkomst. Waarom bleven e!ecten ach-terwege? Hielden de boeren zich niet aan de

afspraken? Uit de jaarlijkse controles bleek het aantal overtredingen verwaarloosbaar. Waren de onderzoeksresultaten niet goed? Of waren de verkeerde gebieden uitgekozen? Een mogelijke verklaring van het uitblijven van positieve resultaten was de toegenomen schaalvergroting en intensivering buiten de beheerovereenkomsten. In gebieden met beheersovereenkomst was de situatie verbe-terd, maar de algemene kwaliteit van grasland

als weidevogelhabitat was afgenomen. Sinds de jaren zeventig was de breedte van de maai-machine toegenomen van ongeveer één naar tien meter en meer. De maaisnelheid verdrie-voudigde. Het tijdstip van de eerste maaibeurt werd vervroegd van de tweede helft mei naar eind april. Deze ontwikkelingen verkleinden de kans dat jonge weidevogels het tot vlieg-vlug – het moment waarop zij zichzelf kunnen redden - brengen. De ontwatering van grasland werd regelmatig aangepast aan de wensen van het moderne landbouwbedrijf. De grond werd daardoor droger, waardoor volwassen vogels moeilijker aan voedsel konden te komen. Ook buiten de landbouw was veel veranderd. Aanleg van wegen, toenemende verkeers-drukte, onttrekking van grasland voor woning-bouw en industriegebied brachten verstoring en tastten de landschappelijke openheid aan. Zelfs binnen reservaten was de situatie anders geworden. Steeds vaker nam de bebossing daar toe, waardoor het aantrekkelijker werd voor roofvogels. Vaak bleef bemesting achterwege, wat het bodemleven niet ten goede kwam. De kans voor weidevogeljongen om vliegvlug te worden werd hierdoor niet groter. Door alle veranderingen in het landelijk gebied werd een groot deel van het voor weidevogels aangewezen gebied minder geschikt. Bij de

eerste landsdekkende analyse in 2004 bleek dat zo’n veertig procent van het voor weide-vogels aangewezen gebied niet geschikt als gevolg van de nabijheid van wegen, opgaande begroeiingen etc.Al met al bleken de in de jaren zeventig bedachte maatregelen ten behoeve van het agrarisch natuurbeheer ontoereikend.

M%!"8&( $&6#&'We kunnen hier een aantal lessen uit leren. Ten eerste moet er meer aan-dacht komen voor de juiste gebieds-omstandigheden, zoals landschap-pelijke openheid en een geschikte drooglegging. Ten tweede is, naast bescher-ming van nesten ook bescherming van kuikens noodzakelijk, totdat ze vliegvlug zijn. Maatregelen op kleine schaal – een perceel of een bedrijf – volstaan hier niet, in plaats daarvan zijn samenhangende maatregelen op landschapsschaal nodig. Vanaf het moment dat een weidevogeljong uit het ei komt totdat het vliegvlug is, moet het dagelijks geschikt land binnen bereik hebben met kruiden- en structuurrijk gras van zo’n 15-30 cm hoog. Dat wordt verkregen door niet alle grasland tegelijk te maaien, maar som-mige delen vroeg en andere laat. Dit zogeheten mozaïekbeheer vraagt om regie op gebiedsni-veau. Daarbij moeten nadrukkelijk niet alleen

ZWARE KOST

Patrijs Tureluur

-30%-20%

Onder agrarisch natuurbeheer verstaat men natuur in landbouwgebieden die beheerd wordt

door de agrariërs. Agrarisch natuurbeheer omvat dan alle maatregelen, die boeren nemen voor natuur op of rond hun bedrijf. De beheerover-

eenkomst voor weidevogels is de meest bekende vorm van agrarisch natuurbeheer. Dit is een beschikking van de overheid waarbij de boer

vrijwillig maatregelen neemt voor het natuur- en milieubeheer op zijn bedrijf, waarvoor hij een

vergoeding krijgt.

Gele kwikstaart

-7,5%

Page 17: GRNVLD 2010/03

boeren en agrarische natuurverenigingen betrokken zijn, maar ook de terreinbeherende organisaties. Voor botanisch beheer - het omzetten van productiegrasland in kruiden-rijk grasland - geldt iets vergelijkbaars. Dit is vooral e!ectief als het in de nabijheid van reservaten gebeurt. En ook hier is samen-werking tussen boeren en terreinbeheerders noodzakelijk. Tot nu toe wordt slechts inciden-teel samengewerkt.

D%%)$""19We beschreven hoe agrarisch natuurbeheer mede ontstond vanuit een nostalgisch beeld van de natuur. Ook lieten we zien dat opzetten en uitvoeren van regeling om die natuur te behouden niet meevalt: de landbouw ontwikkelt door en daardoor komt e!ect van beheerovereenkom-sten in een andere context te staan. De natuur zelf is ook aan de nodige dynamiek onderhevig, wellicht versneld door de klimaatsveranderin-gen. Voorts wezen wij op de beperkingen van reservaatbeheer. Moeten we gezien het bovenstaande wel door-gaan met agrarisch natuurbeheer? Om een aantal redenen menen wij van wel.Om de achteruitgang van biodiversiteit in Nederland te stoppen is meer nodig dan natuurbeheer in reservaten. Ze zijn te klein en liggen versnipperd. De productiewijze op het agrarische land rondom de reservaten is van invloed op de natuurterreinen. Direct via ondermeer emissies, maar ook indirect in rela-tie tot de landbehoefte voor voedselproductie. Door beheerinspanningen goed op elkaar af te stemmen, wordt het e!ect versterkt.Klimaatverandering en natuurbehoud stel-len hoge eisen aan de verbindingen tussen de diverse reservaten. Het tussenliggend agrarisch gebied kan hier een belangrijke rol

vervullen als verbindingszone. Agrarische gebieden in Nederland hebben in toenemende mate een bredere functie dan alleen voedselproductie. Onder andere toe-risme en recreatie, educatie en zorg vinden steeds meer plaats in het buitengebied. Met hulp van agrarisch natuurbeheer kunnen deze functies worden versterkt.Tot slot groeit het besef dat onze leefomgeving zogenaamde ecosysteemdiensten levert, die

voor de samenleving van groot belang zijn. Levering van schoon water, bestrijding van plagen en culturele waarden. Dooradering van het agrarisch cultuurlandschap met zones die niet voor productie worden gebruikt, is daarbij een belangrijk element en goed beheer van deze zones is essentieel.

E77&3-#&7 Rest de vraag hoe agrarisch natuur-beheer in de toekomst e!ectief en succesvol wordt. Het klinkt vreemd, maar het ontbrak in het verleden aan concrete doelstellingen voor agrarisch natuurbeheer. Aansluiten bij alge-mene doelstelling biodiversiteit kan deze leemte vullen. Verder is het voor een e!ectief natuurbeheer belangrijk de inrichting en het beheer van gebieden als geheel te beschouwen. Natuurbe-heer en landbouw kunnen zo op elkaar worden afgestemd. De zogenaamde kerngebiedenbena-dering voor weidevogels zoals die door het Rijk

en provinciale overheden wordt nagestreefd kan hier een eerste invulling aan geven. Agrarisch natuurbeheer moet uiteindelijk de norm worden en niet alleen op basis van vrijwilligheid plaatsvinden. Dit kan door bij-voorbeeld voor te schrijven dat binnen agrari-sche bedrijven minimaal vijf procent van het bedrijfsareaal een natuur- en landschapsfunc-tie heeft, waarvan de invulling in gebiedsplan-nen wordt opgenomen. Het beheer daarvan

wordt niet rechtstreeks vergoed. Betaling blijft wel mogelijk voor extra inspanningen, zoals weidevogelbeheer op voor productie bestemde percelen. Uitwerking hiervan is mogelijk binnen het Gemeenschappelijk Landbouw Beleid van de Europese Unie. Ook partijen in de agroproductieketen kunnen hierin een rol spelen. Tot slot: voor een e!ectief agrarisch natuurbe-heer is meer nodig dan wet- en regelgeving en vergoedingen. Draagvlak bij boeren, burgers en overheden is minstens zo belangrijk. Zowel tussen individuele boeren, agrarische natuur-verenigingen, als terreinbeherende organisa-ties moet het uitwisselen van natuurprestaties mogelijk worden. Door het onderling verge-lijken van behaalde natuur- en landschapsre-sultaten, kan men leren van elkaar, waardoor echte verbeteringen mogelijk worden.

Watersnip Kievit Grutto Scholekster

-30%-30%-30%-25%

Page 18: GRNVLD 2010/03

MIJN LANDSCHAP

ALS KUNSTENAAR HEEFT MARC MULDERS ALLE TIJD OM TE KIJKEN, DENKEN EN FILOSOFEREN, WAT IN ZIJN GEVAL LEIDT TOT EEN DIEPE ONTROERING DOOR DE NATUUR. EN VERVOLGENS TOT HET IN ACTIE MÓETEN KOMEN ALS DEZE VERKRACHT DREIGT TE WORDEN.

“Ingewanden van een nijlpaard op sterk water,

dwergen die plasseks hebben; de beeldende kunst van de laatste decennia heeft geen taboe ongemoeid gelaten. Geleidelijk aan is grofheid de norm geworden. Als kunstenaar probeer ik daar iets tegenover te stellen; schoonheid, troost ook.

We zijn in een enorm conflict verwikkeld. Enerzijds hebben we behoefte aan rust, aan ons verbonden voelen met elkaar en met onze omgeving, willen we onthaasten en gaan we op zoek naar authenticiteit. Anderzijds is er die enorme beweging richting schaalvergroting, de industriële varkens-houderij bijvoorbeeld.”

Dat Mulders juist de varkenshouderij noemt heeft een reden. Sinds twee jaar bewonen hij en zijn vrouw een uit de achttiende eeuw stammende boerderij op landgoed Baest. Vierhonderd hectare wei, bos en water, in de driehoek

Tekst: Brigitte van Mechelen | Beeld: Marc Mulders

TROOST

Marc Mulders over goddelijke inspiratie en het nemen van verantwoordelijkheid

Tilburg, ’s-Hertogenbosch en Eindhoven. Op een steenworp afstand is een serie mega varkensstallen gepland. “Betonnen loodsen waar geen spatje zonlicht binnenvalt, waar je, als je al wordt binnengelaten, een wit pak aanmoet en een antiseptische sluis dient te passeren. Waar dieren, beroofd van het ritme van dag en nacht in een veel te korte tijd worden ‘geproduceerd’. Een regelrechte vernietiging van de schepping, in mijn ogen.De landbouw is ontaardt. Brabant kent de grootste varkens-fokpopulatie ter wereld, we streven zelfs naar wereldleider-schap waar het export van varkensvlees aangaat. En daar moeten we dan trots op zijn… Boerderijen zijn bunkers geworden. Om hun fosfaat-, antibiotica-, en ammoniakhuis-houding te regelen brengen boeren welhaast meer tijd door in hun kantoor dan in de stal, laat staan op het land. Toen ik mijn atelier in de Tilburgse binnenstad had probeerde ik een beetje te zorgen voor de junks die in mijn buurt rondhingen. Nu ik hier woon heb ik een andere tragiek te

Page 19: GRNVLD 2010/03

buitenatelier bestaat behalve uit de akkers uit de historische boerenhof, een laboratoriumtuin met drie grote vakken waar ik de papavers, lelies , irissen en rozen kweek die ik vervol-gens schilder. En dan is er nog mijn ‘vodoo-veldje’, waar ik de schedels die ik in de bossen vindt op palen spiets en laat overwoekeren.Het bos even verderop is mijn tweede buitenatelier. Hier ben ik vooral bij het ochtendgloren of bij zonsopgang te vinden. Wanneer het licht snel veranderd, en waar nevel is of mist tussen de bomen zwiert.De weldadigheid, genereusiteit van het landschap is enorm. Dat beleven gun ik iedereen.”

pakken, de nietsontziende plannen van de projectontwikke-laars (want boeren kun je hen niet meer noemen deze captains van industriële ondernemingen die noch grond, noch streekgebonden zijn). Maar ook het zwerfvuil. Iedere ochtend als ik ga hardlopen neem ik twee plastic zakken mee, die bij thuiskomst vol zitten met blikjes, papiertjes die mensen na het verpozen achterlaten.

‘Je verantwoordelijkheid nemen’, ‘herbezinning’, ‘de schep-ping’; ik weet het, bij sommige mensen blokkeren de associaties die deze termen oproepen het gesprek. Maar ik gebruik deze woorden tóch, ze wortelen wat mij betreft namelijk niet alleen in de kerk, maar evenzeer in de Koran of in de brieven die van Gogh schreef. Die brieven zijn een ware lofzang op het leven.

Bloei, verval; zaaien, oogsten - alle geheimnissen van het leven zijn verpakt in deze cycli. In mijn schilderijen volg ik het ritme der seizoenen. In de lente schilder ik tulpen, in de herfst fazanten.Toen ik mijn atelier nog in de stad had bracht de bloemist em-mers pioenrozen en leverde de poelier mij een hert; de natuur werd mijn atelier binnengebracht. Hier op Baest is het andersom, ben ikzelf opgenomen in de natuur. Via de twee grote staldeuren in mijn binnenatelier kijk over de met veldbloemen ingezaaide akkers, mijn buitenatelier. Dit

Page 20: GRNVLD 2010/03

VERHAAL Tekst: Jaap Scholten* | Beeld: Michiel de Jong** © Comic House

Page 21: GRNVLD 2010/03

33

** Jaap Scholten woont sinds 2003 in Hongarije, afwisselend op het platteland of in Boedapest. In oktober 2010 verschijnt zijn non-fictie boek over het verborgen leven van de aristocratie in Transsylvanië.

** Michiel de Jong is een Nederlandse vertegenwoordiger van de Atoomstijl en ontving diverse prijzen voor zijn strips.

‘Ik ben geboren in 1920, vlak voor Tria-non. Na de landhervorming van

1921 mochten de Hongaren in Transsylvanië nog hooguit 200 hectare akkerland bezitten. Mijn moeder was een gravin Bethlen. Zij is heel jong gestorven. Toen zij met mijn vader trouwde en op Dornafalva kwam wonen is zij met een dik schrift langs alle hui-zen in het dorp gegaan, heeft overal aangeklopt, is aan tafel komen zitten bij elk gezin en heeft hen geinter-viewd: Met hoeveel leeft u hier? Hoeveel kinderen heeft u? Hoe oud zijn ze? Wie zijn er goed op school? Zijn er zieken? Hoeveel kippen heeft u? Hoeveel grond? Alles noteerde zij. Ze maakte een inventaris van wie hulp nodig had, welke kinderen gestimuleerd moesten worden verder te studeren, waar ernstig zie-ken waren. Ze sprak er met geen woord over. Toen ze na weken klaar was heeft ze eenvoudig het schrift op het bureau van vader gelegd, er op vertrouwend dat hij actie zou ondernemen waar nodig. Wat hij deed.’

`We hadden een adelaar, Pista. Die zat altijd op het zijbalkon van Dornafalva. Dat balkon was gemaakt voor de mannen die er hun baarden in de zon droog-den nadat zij die gewassen hadden. Daar zat Pista graag. Als hij hoog vloog en mijn vader hem riep kwam Pista naar beneden gedoken. We voerden hem lever, Pista was reusachtig, hij had zo mij en mijn broer in de klauwen kunnen nemen. We hadden op een goed moment 26 honden op Dornafalva; honden voor de jacht, honden voor bewaking, huishonden, honden om mee te spelen en verder alles wat kwam aanlopen.’

`De gouvernantes kwamen uit Engeland, Duitsland en Frankrijk, verder hadden mijn broer en ik een huis-leraar. Vanaf acht uur ’s ochtends waren we aan zijn hoede toevertrouwd. Hij woonde bij ons. Het was een goede leraar. Je moet een kind leren door te tonen, niet door dingen in een klas te vertellen, dat is stink-vervelend. Onze huisleraar ging mee op reizen naar het buitenland, we gingen met hem skiën en paardrij-den en ondertussen hoorden wij, als kinderen van acht, negen jaar oud, alles over de oude Grieken. Wij

lagen op onze buik in badpak aan de oever van de Sza-mos en hij tekende met een stok in het zand de landen van Europa voor ons uit. Met zijn skistok herhaalde hij het in de winter nog eens in de sneeuw. De vier basisschool jaren en vier jaar gymnasium deden we thuis.’

`Op een goed moment kregen we een Francaise als gouvernante, Jeanne, die was heel mooi. Alle vrienden van vader kwamen lunchen en dineren en lieten hun vrouwen thuis. Op een avond heeft Jeanne op de bin-nenplaats bij het licht van fakkels op de rand van de fontein schaars gekleed gedanst voor de heren. Dat heeft nogal wat opschudding veroorzaakt. Toen moest Jeanne terug naar Parijs,’ vertelt Gizella: `Het verdere personeel kwam hier uit het dorp of uit de omgeving. Vaak kwamen ze uit families die generatie op genera-tie voor mijn familie werkten. We hadden een kapel bij het huis, als we daar zondags een ochtenddienst hielden was het personeel erbij. Dorpskinderen kwa-men al jong bij de familie werken en werden dan opge-leid, tot kok, tuinman, paardeman, waar ze aanleg voor hadden. Het trouwe personeel werd ook op Dorna-falva begraven.’

Gizella vertelt dat in Transsylvanië de oudste zoon het kasteel met inboedel en bijbehorende landerijen erfde, de dochters en jongere zonen kregen een huis in de stad of een kleiner landgoedje, verder juwelen en waardepapieren. Buitenechtelijke kinderen werden ondergebracht op een van de andere kastelen, de gast-familie zag er op toe dat de bastaard een goede oplei-ding kreeg en eventueel in het buitenland kon stude-ren. Ook op Dornafalva groeide een meisje op die de buitenechtelijke dochter was van een van de andere kasteelheren. Op een dag redde zij het leven van Gizel-la’s vader.

Gizella zit in haar stoel. Naarmate de schemering valt ziet zij steeds minder. Ik moet gaan.

y Gizella gravin T. zJaap Scholten

Page 22: GRNVLD 2010/03

REPORTAGE

De argeloze wandelaar heeft het misschien niet door, maar de grutto is bijna opgegeven. Boeren en beschermers staan lijnrecht tegenover elkaar. ‘Eén vroege voorjaarsdag met zon, en er is weer een gruttojaar verloren gegaan.’

auteur: Jean Pierre Geelen tekening: Aloys Oosterwijk© Comic House | fotografie: Danny Ellinger, Fotonatura.com

Jean Pierre Geelen is mediaredacteur bij de Volkskrant. In 2009 verscheen ‘Blinde Vink. Hoe ik leerde vogels kijken’.Aloys Oosterwijk (1956) volgde de Akademie voor Beeldende Kunsten te Arnhem. Oosterwijk verwierf bekendheid met ‘Willems wereld’. Vanaf 2004 maakte hij naam als rechtbanktekenaar voor onder meer Panorama, Algemeen Dagblad en het NOS journaal.

Page 23: GRNVLD 2010/03

Misschien staat het een ook niet los van het ander. Want gezeten in het kruidige grasland zegt de voormalig sport-man: ‘Ik heb de hele wereld afgereisd, maar dit land is uniek, en dat moeten we ook zo zien te behouden.’‘Uniek’ in de meest letterlijke betekenis van het woord: geen ander land herbergt weidevogels als grutto, kieviten,

tureluurs, wulpen en eenden in zulke aantallen als Neder-land. Zestig procent van alle grutto’s ter wereld broedt in Nederland. Dat verloren laten gaan, is meer dan het verdwijnen van land, het is het einde van een cultuurland-schap, inclusief diens vaste bewoners. De centrale vraag is wat te doen: beheren of reservaten maken?De film, voornamelijk geschoten in de Noord-Hollandse polders van Staatsbosbeheer Waterland, schetst de ver-anderingen die de grutto de das lijken om te doen. De geschiedenis van het cultuurlandschap begon eeuwen terug. Al sinds het jaar 1000 is sprake van enige vorm van beheer. Rond de zeventiende eeuw financierden rijke, vaak Amsterdamse kooplieden het droogleggen van de grote meren voor boeren, die met hun melkvee kaas gingen produceren. Onbedoeld werden de veengebieden unieke plaatsen voor weidevogels, die profiteerden van de verse en kruidige grasvelden. Ideale kraamkamers voor weidevogels als de grutto: laag gras gaf broedende vogels vrij uitzicht, bij jongen bood het hogere gras bescherming tegen roofvogels.Eeuwenlang stonden mens en vogel elkaar niet in de weg. Tot na de Tweede Wereldoorlog. Van de kleine weilandjes kon Nederland niet meer leven. Er kwam in het hele land behoefte aan meer productie,

van het afgelopen voorjaar zag natuurfotograaf Danny Ellinger zo’n 2600 grutto’s, bijeen op een stuk ondergelopen land bij Durgerdam. Mooi. Toch kon Ellinger er niet vrolijk van worden. Terwijl hij toch een uitgesproken lie$ebber is van deze oer-Hollandse wei-devogels. Het probleem: er zaten geen jongen tussen. Dan weet Ellinger genoeg: ook dit jaar heeft zich weer het drama voltrokken. Het gruttodrama. In een eierdop: vanuit Afrika zijn de dieren naar de Neder-landse polders komen vliegen om er te broeden. Eind februari zijn ze traditioneel een van de eerste lentebodes. Nauwelijks vijf maanden later keren ze weer huiswaarts. Zonder jongen. Sommige zijn opgevreten door roofvogels of vossen, maar het grootste deel werd vermalen tussen de nietsontziende messen van maaimachines. De vogels die Ellinger in Durgerdam zag, waren dus zo’n 1300 paartjes, van hun plek verdreven door de aanstormende mens op een tractor. Als dit zo doorgaat, is het binnen maximaal dertig jaar gedaan met de Nederlandse weidevogels, weet Ellinger. Onverteerbaar. Het drama gaat de fotograaf al jaren aan het hart, en hij is niet de enige. De afgelopen vijf jaar werkte hij aan een film ‘Een toekomst voor weidevogels?’ over ‘een van de mooiste natuurschatten die Nederland bezit’: de polder vol weide-vogels dus. Zo hoopt Ellinger het tij te kunnen keren.

()""/("/&)+Die film opent verrassend met Ard Schenk, gezeten in een roeibootje tussen het polderland‘U kent mij als schaatser, maar ik ben ook een boerenzoon,’ zegt hij.Het was een strategische zet van Ellinger om Schenk als een soort ambassadeur te gebruiken. De oud-wereldkam-pioen ontpopt zich als fervent voorvechter van de weidevo-gelbescherming.

Page 24: GRNVLD 2010/03

meer e#ciency en meer koeien. Kortom: een intensiever landgebruik, en dat betekende meer mest, meer maaien en dat steeds vroeger in het jaar. In sommige gebieden moest het waterpeil omlaag, om machines te kunnen laten rijden. Ard Schenk in de film: ‘Dat kun je boeren niet kwalijk nemen. Ze zijn ondernemers die met hun tijd moeten mee-gaan.’ Maar de ontwikkelingen bleken allemaal wel funest voor de grutto en andere weidevogels. De weidevogel liep in een ecologische val. Die moet zij ei kwijt, maar wordt constant opgejaagd, verdreven of doodgemaaid in de eerste tien dagen van zijn bestaan. Daarnaast zijn roofvogels, gan-zen, vossen en bebossing een steeds grotere bedreiging.

O14"1'#$& $&+-"2-&De grutto dus. Een mooie vogel, met grijs, zwart, wit en vooral roestbruin op de veren, hoog op de poten, slanke hals en zwarte kraalogen. In het voorjaar schalt hij zijn naam over de graslanden van de Hollandse polders.Pas in de lucht blijkt zijn wat onhandige gestalte: die lange poten, die uitgerekte snavel, de wat nerveuze vleugelslag met zijn smalle wieken. Het belet de vogel niet om vroeg in het jaar van vijfduizend kilometer ver hierheen te komen vliegen, een afstand die hij zonder onderbrekingen aflegt in vier of vijf dagen. ‘Een prestatie waar ik als sportman groot ontzag voor heb,’ aldus Ard Schenk in de film. Vrijwel direct na aankomst klinkt zijn opgewonden gekraai dat de eerste paringsrituelen kenmerkt. Er volgen jongen in april/mei. Tot zover de idylle. En het begin van ellende.

Danny Ellinger: ‘Eén vroege voorjaarsdag met zon en de boeren rijden uit om het gras te maaien. Ze moeten wel: bij mooi weer groeit het gras sneller, als je wacht met maaien dan gaat het bloeien, verliest het zijn eiwitten en is het nauwelijks nog te maaien. Ideaal voor de melkveehouder is een verhouding met 25 procent kruid. Dus het probleem voor die boer begrijp ik wel. Alleen: na die ene vroege maaidag is er weer een jaar werk van die grutto’s voor niets geweest.’ Zo gaat het bijna elk jaar, al jarenlang. De argeloze pol-derwandelaar heeft niets in de gaten. Die ziet zo’n stevige vogel op een paaltje zitten, twee misschien, of wellicht wel meer, en roept verrukt: ‘Hé, grutto’s.’ Dag helemaal goed.Zalig is de onwetende; in het geval van de grutto bederft kennis al snel het plezier van de toevallige ontmoeting. Want de feiten zijn dat de grutto op veel plekken verdwijnt. Langzaam (hij kan wel dertig jaar worden), maar gestaag. En met de grutto verdwijnt een hele biotoop, een cultuur-landschap dat Nederland eeuwen heeft getekend.

K%&#&1,%-&1Nieuw is het drama niet. Maar de laatste decennia gaat het hard – te intensieve landbouw is een van de redenen. In 1990 deed schrijver Koos van Zomeren (en ook hij was niet de eerste die even wanhopig als weemoedig toezag hoe de grutto achteruit vliegt, Jac P. Thijsse schreef al over de bedreigingen van de weidevogel) in NRC Handelsblad een bewogen oproep de gruttomoord een halt toe te roepen. Zijn stuk bleef niet zonder gevolgen: er volgden weer nieuwe reddingsacties. Twaalf jaar later, in 2002, volgde in diezelfde krant een stuk over het einde van de grutto. Van Zomeren toen: ‘Wat mij hindert bij reddings-acties voor de grutto is dat ze de ondergang van deze vogels nog steeds ergens in de toekomst situeren. Maar de grutto verdwijnt niet morgen, niet vandaag, de grutto verdween gisteren.’

REPORTAGE

Page 25: GRNVLD 2010/03

Maar horen wij op radio en tv dan niet al heel lang over beschermingsmaatregelen voor de weidevogel? Zeker; ini-tiatieven genoeg. Vrijwilligers lopen de erven van welwil-lende boeren af om nesten met draadgaas te beschermen tegen koeienpoten en landbouwmachines. Ook Vogelbescherming Nederland is doordrongen van het drama, en werkt momenteel hard mee aan het fenomeen van de weidevogelboerderij, waar de vogels zich decen-nia lang zouden moeten kunnen voortplanten en waar de meewerkende boeren de balans vinden tussen hun (melk)productie en de vogelbescherming. Mooi? Danny Ellinger gelooft er niet in. Niet meer. Want jarenlange experimenten hebben volgens hem bewezen dat ze weinig tot niets uithalen. In de film laat hij wetenschappers uitleggen waarom het zogeheten ‘mozaïekbeheer’ (her en der kleine stukjes land waar de weidevogel beschermd wordt) niet werkt. Te klein-schalig en te verspreid om echt e!ect te sorteren. We moe-ten toe naar grote gebieden, van honderden tot misschien wel duizend hectares, zeggen zij. Met hoog gras, zonder bomen waar roofvogels op de loer zitten. Vogelonderzoeker Theunis Piersma: ‘Ideaal is een relatief extensief beheerd boerenland. Met een goed waterpeilbeheer, voldoende openheid van het landschap en een kruidenrijk grasland.’Wolf Teunissen van het SOVON denkt bovendien aan het inzetten van vrijwilligers die moeten meedenken met de bereidwillige boeren. Het vrijwilligersbeleid van nu leidt paradoxaal genoeg tot grotere problemen voor de vogels, zo blijkt uit onderzoek: het bezoeken van nesten (bijvoorbeeld om ze met gaas of rekjes af te schermen) leidt tot groter gevaar voor de bewoners ervan. Vermoedelijk vestigen de vrijwilligers door de sporen die zij achterlaten onbedoeld de aandacht van vossen en roofvogels op de nesten. Als de vraag is: wat wil de weidevogel, dan is een van de antwoor-den: rust. Onzin, zeggen anderen. Ex-boer Wim Schermerhorn (71) uit Grootschermer is zo iemand. Ook hem gaan de weide-vogels aan het hart, zegt hij. Alleen: ‘Wat veel beschermers niet lijken te snappen, is dat er een nauwe relatie is tussen weidevogels en het landschap. Ze zijn tegen veeboeren, maar de grutto gedijt het beste in gebieden waar exten-

sief beheerd wordt. Waar koeien – niet te veel – het land vlak houden en verruiging tegengaan. In zogenaamde beschermde gebieden gebeurt dat niet, en daar loopt dus de gruttostand terug. Die relatie met het (cultuur)landschap is essentieel. Helaas koesteren veel beschermers hun voor-oordelen zonder degelijke cijfermatige onderbouwing.’

G)%&-&1De strijd om de weidevogel legt een schier onoplosbaar dilemma bloot, waarin de partijen lijn-recht tegenover elkaar staan. De gemoederen lopen soms hoog op. Zoals in 2007 in de Eilandspolder, veengebied in Noord- Holland, waar Ellinger en andere beschermers oog in oog kwamen te staan met boeren als Schermerhorn. Het ooit zo lieflijke plattelandsdorp Grootschermer raakte verscheurd, nog steeds groeten sommige bewoners elkaar niet meer. Zo diep zit het.Het conflict in het kort: Schermerhorn was voorzitter van een platform dat plannen wilde uitvoeren om het natuur-gebied te behoeden voor achteruitgang. Tot de plannen behoorde de komst van vleeskoeien, potstallen, dammen en bruggen in het land, dat verpacht zou worden aan vier boeren. Burgers, onder wie Ard Schenk, zagen daar het einde van de weidevogel in, en stelden zich te weer in de Stichting Open Polder. De strijd liep hoog op, tot aan de rechter toe. Ard Schenk kreeg ruzie met zijn buurman, een van de boeren die wilden gaan pachten in het natuurreser-vaat. B%&/"11&1Gevolg: na jarenlange touwtrekkerij werd in allerlaatste instantie de vergunning ingetrokken, het provinciebestuur blies het plan af. Een dag na het intrek-

Page 26: GRNVLD 2010/03

REPORTAGE

ken van de vergunning liet Wim Schermerhorn nog wat palen dieper de grond in slaan – reden voor zijn kortston-dige arrestatie. ‘Uit narrigheid’ zo leek het, maar: ‘De palen die er “alvast” waren neergezet zouden anders torenhoog blijven oprijzen, nu de plannen waren stilgelegd.’In de publiciteit werd hij afgeschilderd als een van de boe-mannen, zegt hij, maar hij betreurt het eindresultaat voor de weidevogels. ‘De uitkomst is nu dat niemand zijn zin heeft gekregen en dat er niets gebeurt, en dat stemt ook mij somber. Ik heb alle hoop opgegeven voor de Eilandspolder. Die wordt nu langzaam moeras.’ Verbitterd: ‘Ook mooi.’Wat hem betreft illustreert het conflict ook de tendens van de stedeling die naar het platteland trok. ‘Hier in Groot-schermer woont nog maar tien procent van mijn klasgeno-ten van vroeger. Er is een maatschappelijke laag voor in de plaats gekomen van bepaald intellectueel niveau. Onder de “beschermers” zat ongeveer het verzamelde artsenbestand uit deze buurt. Intellectuelen, zonder verstand van weide-vogelbeheer of cultuurlandschap. De meesten maakten zich volgens mij vooral druk om hun uitzicht op die potstallen.’ Schermerhorn verwijt beschermers als Schenk dat ze te snel naar juridische middelen grepen. ‘Er was nog best te praten geweest. Als er maar een zekere bereidheid tot concessies was geweest.’ Ondanks de twisten zegt ook fotograaf Ellinger de boer in het algemeen wel te begrijpen. ‘Er zijn best boeren die het anders zouden willen aanpakken. Maar dat redden ze eco-nomisch eenvoudigweg niet. Ze hebben dat gemaaide gras gewoon nodig voor hun melkvee.’Voor zulke boeren heeft Ellinger ook weinig ander advies dan: ‘Begin een ander soort veehouderij, voor vlees bijvoor-beeld, dat vergt al een ander gebruik van grasland.’ Ook geen eenvoudig alternatief. Ellinger: ‘Een boer van 55 die geen opvolger voor zijn bedrijf heeft, die gaat niet meer om. Die gaat nog tien jaar door op de oude voet. Dan is het voor

weidevogels als de grutto dus wel te laat.’

E#$&1 "34-&)-*#1Het drama in de Eilandspolder schetst hoe hoog de emoties kunnen oplopen in deze strijd om oer-Hollandse waarden. De nuchtere buitenstaander ziet, na enig puz-zelen, misschien de raakvlakken waar de partijen elkaar lijken te ontmoeten: zowel ‘de beschermers’ als ‘de boeren’ voorzagen in hun voorstellen en plannen in enig (exten-sief ) beheer met vleeskoeien in plaats van melkvee.Maar partijen wantrouwen elkaar, en betwistten elkaar op feiten en mogelijke achterliggende bedoelingen. Waren de boeren niet doodgewoon uit op zo groot mogelijk profijt van het land? Was de weidevogel wel het hoogste doel, of ging het sommigen van de beschermers ook om andere zaken, zoals door een stal in of naast de eigen achtertuin geschon-den uitzicht?Hoe dan ook: over de uitkomst zijn alle partijen het eens: de weidevogel is de dupe van een kemphanenstrijd.

D.&#2&1De bescherming van de weidevogel is een com-plex probleem dat een positieve kijk op de wereld vergt. ‘Ik ben geen optimist’, erkent Ellinger. Maar ondanks alle somberheid (Ellinger: ‘Dit jaar was weer een slecht grutto-jaar’) houdt de fotograaf hoop. Het is laat, maar misschien nog niet te laat. Zijn perspectief: reserveer grotere gebieden voor weidevogelbeheer, huur boeren in voor werkzaamhe-den, maar hou de regie in handen. Ook Wim Schermerhorn houdt scepsis. ‘Een cultuurlandschap behouden en boeren op afstand zetten, dat kan niet. Natuurbeschermers weten niets van beheren. Dat is een vak, en niet alleen van negen tot vijf. Ze moeten eerst eens leren dat weidevogels onder-deel zijn van cultuurlandschap, en niet van natuur. Zonder koeien en boeren lukt dat niet. Het zal trouwens niet lang meer duren eer er geen boeren meer zijn. Moet je eens kijken hoe het land er dan uitziet.’ Intussen bestaan er nog steeds gebieden waar de grutto stand houdt. De polder van Eemnes bijvoorbeeld, Water-land en gebieden in Friesland – voor de lie$ebber een feest om in het voorjaar te zijn.Maar het huidige beheer noemt Ellinger ‘dweilen met de kraan open’. ‘Nog steeds denken sommigen dat het voldoende is om langs weides wat strookjes gras lang te houden. Maar dat is dus zwaar onvoldoende.’Hij zegt het eerlijk: in consensus tussen boeren en bescher-mers gelooft hij niet meer. Ellinger is voor grotere bevoegd-heid van (provinciale) overheden, die niet stroken voor vogels aanwijzen, maar reservaten met eventueel stroken voor boeren. Alleen zo kan volgens Ellinger en de zijnen een einde komen aan het gruttodrama. Het is nog net niet te laat, al vergt het ook na de eerste inspanningen nog jaren geduld voor resultaat beloond wordt. In de woorden van wetenschapper Theunis Piersma: ‘Als wij de wereld beter maken, dan zal de grutto dat ook doen.’

Page 27: GRNVLD 2010/03

DE SCHUTTING

IN DIALOOG MET DE LEZER OVER PRANGENDE KWESTIES.ANDERS GEZEGD, GRNVLD ZOEKT HET DEBAT. BIJDRAGEN KUNT U STUREN NAAR [email protected]

VOOR HET VOLGENDE NUMMER VAN GRNVLD:

U bent van duurzaam, maar uw portemonnee is helaas niet onuitputtelijk.Wat zijn dan uw keuzes? Wel biologisch vlees en biologische melk, maar ‘gewone’ groente? Vlees en vis biologisch en groente uit eigen tuin? Alle eten biologisch maar van de weeromstuit niet met vakantie?

Laat het ons weten….

In nummer 3 vroegen we u

Hieronder een greep uit de discussie die op www.kasteelgroenwveld.nl/publicatie wordt gevoerd.

“Veel verder moet het met die regie (door de gemeente. red.) trouwens niet gaan, of mensen wilde bloemenzaden strooien in hun geveltuintje of er afrikaantjes en tuinkabouters inzetten; iedereen moet doen wat hij, of zij mooi vindt.” Jan Vos

“Een klimophaag en een voerplek - leuk voor de vogels en leuk voor ons - wellicht lukt het nog eens een vogel die normaal niet in de stad komt te verleiden in onze tuin te nestelen.”J.P. Back

“Elk jaar veranderen meer tuintjes in onze straat in ‘kattebakken’ of veredelde parkeerplaatsen. Daar gaat je biodiversiteit!”Beatrice Bevers-Thijssen

Page 28: GRNVLD 2010/03

‘Je leent een landgoed van de vorige generatie en beheert het voor de volgende’.

Page 29: GRNVLD 2010/03

Over een landgoed tussen stad en land

WENDETekst: Caroline van der Lee | Beeld: Wilma Elmendorp

“De grootste veranderingen van de afgelopen jaren? We zijn meer met de stad gaan leven en we

benaderen ons product anders dan voorheen. Neem bijvoorbeeld onze kweeperen. De tijd is voorbij dat je die met een karretje naar de veiling brengt. Dat levert op deze schaal te weinig op. In plaats daarvan kun je workshops aanbieden om kweepeerbonbons te maken. Het agrarisch product is cultuurproduct geworden.

Een paar jaar geleden dreigden we letterlijk en figuurlijk bekneld te raken tussen stad en land. Aan de ene kant rukte Nijmegen op, er waren plannen voor een Vinex locatie. Aan de andere kant gaf de provincie tegendruk door de uitbreiding van de ecologische hoofdstructuur, met beperkende maatregelen voor de landbouw. Dat betekende een ondermijning van ons economisch functioneren, een voorwaarde voor de instandhouding van een landgoed. En toen gaf de gemeente Heumen een nieuwe nota landelijk gebied uit, waarin Grootstal niet als landgoed werd erkend. Omdat we niet waren opengesteld. Dat was ons wake-up moment.

Een landgoed krijg je te leen van de vorige generatie om het door te geven aan de volgende. De afgelopen eeuw zagen drie generaties van Hövell kans het stokje door te geven. Om Grootstal als particulier landgoed, waar wordt gewoond, gewerkt en ontwikkeld, ook voor de komende generatie veilig te stellen, moesten we het economisch fundament herzien en ons herbezinnen op de relatie met zowel de stad als het achterland.

Van oudsher vullen stad en land elkaar aan: het land levert het agrarisch product voor de stad, de stad is afzetmarkt voor producten van het platteland. Deze interactie bestaat nog steeds, alleen hebben we die relatie nieuw leven ingeblazen. De stedeling is nog altijd de

belangrijkste consument van het buitengebied, maar het accent ligt nu op beleving. Op het snijvlak van natuur en cultuur zijn we samen met loka-le partners kleinschalige activiteiten voor jong en oud gaan ontwikkelen: cursussen tuinieren, oogsten uit de moestuin. Ik bezin me zelfs op leiderschapstrainingen, met het landgoed als metafoor.

Vroeger leefden we van de stad afgekeerd. Er was een defensief tegen de verstedelijking. Nu stellen we ons open voor de stad en spelen we in op de moderne behoeften van de stadsbewoner. Maar dat willen we wel doseren. Het moet hier geen hondenuitlaatplaats worden voor de wijk. Dat zou de subtiele waarden op het landgoed in één klap wegvagen. We zien het landgoed als een werkplaats. Er wordt gewerkt, geproduceerd, inspiratie opgedaan. Binnenkort gaat ons educatie paviljoen open. Dat is als het ware de ‘etalage’, waar de resultaten van de werkplaats worden getoond. Daar worden groepen ontvangen, lezingen gegeven en kleine tentoonstellingen verzorgd, maar ook producten getoond en verkocht. Verder doen we mee met het project ‘Van Luchtkasteel tot Dassenburcht’, landgoedlessen voor de basisschool. Dat kinderen in contact komen met de verschillende waarden op een landgoed, is belangrijk. Dit programma bieden we, samen met vrijwilligers, kosteloos aan, als ons cadeau aan de nieuwe generatie. Behoud door ontwikkeling, is het credo van de landgoedeige-naar. Vanuit die traditie nemen we bij voorkeur maatregelen die lang meegaan. Daarmee passen we in het hedendaagse duurzaam denken. Bovendien dragen we met kleinschalige landbouw ook bij aan de biodiversiteit.

Wat de veranderingen voor mij persoonlijk betekenen? Ik heb het aangedurfd om mijn vaste betrekking op te zeggen en werk nu als zelfstandig transitiemanager op het gebied van historisch erfgoed. Met de ervaring op Grootstal adviseer ik andere landgoedeigenaren. Het pionieren op Grootstal dient daarbij als lakmoesproef.

.""): landgoed Grootstal, Malden, [email protected]

LANGS DE UITVALSWEG VAN NIJMEGEN LIGT LANDGOED GROOTSTAL. EEN ONVERHARD PAD, EEN LANDHUIS, EEUWENOUDE LINDEN, FRUITBOMEN, SCHAPENWEITJES, EEN MOESTUIN, AKKERLAND EN EEN DASSENBURCHT. DE TIJD LIJKT HIER STIL TE STAAN. MAAR SCHIJN BEDRIEGT, ZO BLIJKT UIT HET VERHAAL VAN EIGENARES KIEN, BARONES VAN HÖVELL TOT WESTERFLIER.

Barones van Hövell tot Westerflier over het landgoed als natuurproduct

Page 30: GRNVLD 2010/03

Tekst: Brigitte van MechelenANDER BEELDROLAND PIETER SMIT : OP DE KOFFIE BIJ MENK EN TIEN

Een huiskamer waar recreanten in contact komen met bewoners; gewoon bij een kopje ko#e een beetje praten, elkaars verhalen delen dat is wat de Biesbosch nodig heeft, dacht Roland Pieter Smit.Opmaat voor deze gedachte waren de dagboe-ken in het bezit van de familie Keller die van oudsher in het gebied woonde; vanaf 1880 tot aan WOII werd in schriftjes wekelijks bericht over het dagelijks leven, de natuur en de dier-soorten die er voorkwamen. Bevers bijvoor-beeld en ijsvogels.Aanleiding om deze dagboeken te bestuderen was de uitnodiging van Natuur en Recrea-tieschap Hollandse Biesbosch aan twintig (bijna-)afgestudeerden van de Design Aca-demy om de Biesbosch ‘mentaal en fysiek te ontsluiten’ met als voorwaarde dat recreatie en natuurontwikkeling elkaar versterken.Een andere wortel voor het huiskamer-idee waren de ‘zwarte stipjes’ waarover achteloos gesproken werd door de landschapsarchitec-ten aan wie Smit in een poging te achterhalen wat de precieze plannen zijn, een bezoek bracht. Zwarte stipjes die toen Smit ze per fiets stuk voor stuk bezocht, huizen bleken te zijn. Boerderijen vaak, bewoond door mensen die juist in deze ongewisse tijd (blijft hun woning behouden en zo nee, waar zullen zijzelf terechtkomen?) niet zelden een diep besef hebben van de bijzonderheid van hun leef-gebied. Smit raakte onder de indruk van hun verhalen, van hun kennis en betrokkenheid bij hun directe omgeving (‘wat er moet er na de gebiedstransformatie van de weidevogels worden?’ vragen de bewoners zich af, of ‘is het niet eeuwig zonde om uitzonderlijk vruchtbare landbouwgrond af te graven?’)Kennis, anecdotes die net als de verhalen uit de dagboeken bewaard zou moeten blijven, vindt Smit. En dus koos hij een verlaten boer-derij en ontwierp een concept waar horeca en verhaleninstituut samengaan. De foto’s van Menk en Tien met een compilatie van hun uitspraken laten zien wat er gebeurt: verhalen vertellen voorkomt het uitwissen van geschie-denis én niet onbelangrijk bewoners krijgen een stem.

‘Op de ko#e bij Menk en Tien’ was afgelopen zomer evenals de andere voorstellen voor de Biesbosch te zien tijdens de tentoonstelling ‘Landinwaarts van Dordt tot de Biesbosch’ in het Centrum Beeldende Kunst (CBK) Dord-recht. Hoewel het van meet af aan de bedoeling was een aantal ideeën ook daadwerkelijk toe te passen, heeft de gemeente voor Smit’s Huiska-mer vooralsnog geen belangstelling.

Page 31: GRNVLD 2010/03

‘Landinwaarts’, de tentoonstelling waarvan ‘Op de koffie bij Menk en Tien’ deel van uitmaakt, zal tijdens de Design Week van 23 tot en met 31 oktober nogmaals te zien zijn in het Stadhuis van Eindhoven.

Page 32: GRNVLD 2010/03

K AF EN KOREN

“Onder de vorige milieu-minister Cramer was het adagium: leuk, groene initiatieven van burgers, maar

verder was het vooral de verantwoordelijkheid van de consument, die het zelf moest uitzoe-ken.’’ De overheid is de afgelopen jaren veel te ver teruggetreden als het gaat om duurzaam energiebeleid, vindt Tweede Kamerlid Liesbeth van Tongeren van GroenLinks. “Dat kan niet in tijden waarin de urgentie van de problemen zo hoog is.’’

Er bestaan harde Europese afspraken over schoon en zuinig energiegebruik, de bedoeling is dat Europese landen in 2020 twintig procent minder CO2 uitstoten, Nederlands beleid is twintig procent hernieuwbare energie produce-ren. “Maar Nederland gaat dat niet halen zonder aanvullende maatregelen. Van een land dat zich als kennisland a#cheert, verwacht je anders. Ons omringende landen doen het veel beter. Neem Duitsland, dat wil nu echt een vliegtax invoeren en heeft een goed ‘feed-in’-tarief geregeld voor iedereen die zelf energie opwekt: een vergoeding voor het terugleveren van duurzaam opgewekte stroom aan het net. In Nederland wordt traditioneel vervuilend gedrag nog steeds beloond en groen gedrag bestraft, financieel en door de bureaucratie. Energierege-lingen veranderen elke paar jaar en zijn ingewik-keld. Er blijven veel hindernissen over waardoor alleen een groepje fanatieke doorzetters groene initiatieven neemt. De rest ziet hoeveel moeite de buren hebben en denkt laat maar zitten.’’

Van Tongeren was sinds 2003 directeur van Greenpeace maar zit sinds de verkiezingen in de Tweede Kamer. Zo’n overstap, van een

VERSLAGEN, SAMENVATTINGEN, REFLECTIES, STANDPUNTEN EN INZICHTEN

actievoerende milieuorganisatie naar de politiek vraagt om een andere rol, maar dat is ze wel gewend. Van Tongeren bekleedde veel verschil-lende functies, leidde onder andere een daklozenorganisatie in Australië en werkte met mishandelde vrouwen, maar was ook directeur Sociale Zaken bij de gemeente Purmerend. “Greenpeace legt de lat hoog en zegt: dit is wat nodig is op milieugebied. Je rol in de politiek is breder, het gaat over alle aspecten van de samenleving.’’ Dat schonere energie ook ten koste kan gaan van landschappelijke kwaliteit is voor Van Tongeren niet iets om al te sentimenteel over te doen. “Het is prima om afspraken te maken over de locaties waar je wel of geen windmolens neerzet. Ik heb ze liever ook niet vlak voor mijn neus, maar als mensen zelfs gaan klagen over windmolens langs de afsluitdijk of in de Noordzee die hun uitzicht verstoren, zeg ik: ga eens kijken in Tuvalu, de eilandengroep in de Indische oceaan. Tuvalu´s hoogste punt ligt maar 5 meter boven zeeniveau, de eilanden worden ernstig bedreigd door de stijging van de zeespiegel. Volgens cijfers van de WHO vallen er jaarlijks al 250 000 doden als direct gevolg van klimaatverandering. CO2 uitstoot hangt direct samen met ons gedrag en energieverbruik. Dat relativeert het leed van een paar windmolens in het landschap enorm. Maar inderdaad, zet ze vooral in parken bij elkaar. Overigens is een voordeel van een windmolenpark dat de molens makkelijk af te breken en te verplaatsen zijn. Dat kun je van de vier nieuw geplande kolencentrales niet zeggen.’’Ondanks het beeld van die verdrinkende archipel klinkt van Tongeren eerder pragmatisch dan moraliserend. “Het is vooral belangrijk dat mensen ‘schuldvrij’ kunnen leven: dat je producten in de winkel zonder bedenken kunt kopen, dat je een bad kunt nemen zonder

bezwaard gevoel, en dat je ook niet uit schuld-gevoel met een dekentje om en gordijnen dicht bij een spaarlampje in de huiskamer zit. Er moet dus paal en perk gesteld worden aan planeetver-woestende producten, alle huizen zouden een grijswater systeem moeten hebben en Nederland kan in 2050 op volledig schone energie draaien. Burgers moeten doen wat ze boeit, iets kiezen waar ze lol in hebben om groen

bij te dragen: wie geïnteresseerd is in geld kan groen beleggen of bij een groene bank bankie-ren, als je van mode houdt kun je op zoek naar duurzaam geproduceerde kleding, als je culinair bent aangelegd leef je dan op dat terrein uit.’’“Uiteindelijk’’, zegt ze, “gaat het om het grotere plan, niet om die ene spaarlamp, daar redden we het niet mee. De overheid moet haar rug recht houden, het bedrijfsleven meer ambitie tonen.’’

Andrea Bosman , journalist en redacteur

POLITIEKE STANDPUNTEN

G R O E N L I N K S O V E R

duurzaamheid

Vervuilend gedrag wordt beloond, groen gedrag bestraft

Page 33: GRNVLD 2010/03

Een paar jaar geleden vertelde een vriendin die in Syrië werkzaam was voor de UN dat het land voor het eerst om voedselhulp had moeten vragen. Een hele stap voor een land dat er altijd trots op was geweest voldoende eten voor de eigen bevolking te kunnen produ-ceren. Aanhoudende droogte deden een paar oogsten achtereen mislukken. De grootste zorg van de overheid was dat boeren hun bedrijf zouden verlaten en naar de stad zouden trek-ken. Want als een boer stopt met boeren, keert hij noch zijn nageslacht terug naar het land. Dan gaat kennis, ervaring, traditie verloren. Voorgoed.

Ook hier stoppen boeren. Om verschillende redenen. Bij gebrek aan opvolger, bijvoorbeeld omdat de kinderen een ander beroep kozen. Omdat het bedrijf onvoldoende rendement biedt om voor overname door derden aantrek-kelijk te zijn. Het bedrijf is te kleinschalig om het tegen megabedrijven te kunnen bolwerken. Woningbouwcorporaties liggen op de loer om het land te bebouwen, zeker in de omgeving van steden. Zij hebben de middelen om boeren uit te kopen en hebben het geld er graag voor over.

Bij ons in het dorp Breuchem, hebben we de afgelopen tien jaar veel oudere boerenbedrij-ven zien verdwijnen. Veehouders verkochten hun melkquotum en stopten, of verhuisden met hun bedrijf naar een andere streek. De oude generatie sterft langzaam uit en de boer-

derij wordt verkocht aan ‘import’. Van de boer-derijen in de dorpskern zijn er nog maar een paar echt in bedrijf. Maar hoe lang nog?

Neem nou Kees, de fruitteler in ons dorp. Zijn kinderen zijn het huis uit en wonen in de stad. Hij werd onlangs 65 en is eigenlijk wel aan zijn pensioen toe. Maar, al is hij niet gezond, hij gaat elke dag aan het werk om de boomgaarden te verzorgen. En waar hij het voor doet? De opbrengst van appelen en peren is niet gewel-dig, een paar centen per kilo, om meer gaat het neit. De vaste kosten blijven: de ruimte die hij in het koelhuis huurt, de plukkers, de mest en de milieuvriendelijke bestrijdingsmiddelen. Dit jaar zag ik voor het eerst dat de boomgaard bij zijn boerderij midden in het dorp maar half geplukt was. De Golden Delicious bleven hangen en hangen, tot ze afvielen en lagen te rotten onder de boom. Te veel appels, te lage prijzen. Er valt niet meer van te leven. Je zou als boer gewoon moeten stoppen.Maar een boer die stopt, dat betekent het einde van een generatie boeren. Nog even en de eeuwenoude boerderij, het gezellige erf en de boomgaard in het hartje van ons dorp een andere bestemming krijgen. En zo verdwijnt de boerenstand langzaam uit het zicht. Wie wil dat nou?

Lizet Kruyff is wetenschapsjournalist met de speci-alisatie culinaire geschiedenis. Kruyff is auteur van onder meer ‘Twintig Eeuwen Koken en Eten’, ‘Lekker Glutenvrij’, ‘Mozarts Menu’, en ‘Cha cha cha, tja wat zullen we eten’. Over haar ervaringen met historisch koken, het kweken van historische en andere groen-ten, en over historische kookboeken houdt zij een blog bij, spinzieacademie.nl

ALS EEN BOER STOPT MET BOEREN

COLUMN

‘De Golden Delicious bleven hangen en hangen

tot ze afvielen…’

Page 34: GRNVLD 2010/03

K AF EN KOREN

NIEUWE OERNATUUR IN HET BEEKBERGERWOUD

Kester Freriks, journalist en schrijver. Op 19 september wordt zijn nieuwe boek gepresenteerd in Kasteel Groeneveld. Verborgen wildernis. Ruige natuur & kaarten in Nederland Athenaeum—Polak & Van Gennep, Prijs " 29,95, isbn 978 90 253 6770 1

Beeld: Jos Collignon

VERBORGEN WILDERNIS

‘Klompen vlogen door de zaal,’ zegt Harald

van den Akker, beheerder Oost-Veluwe van Natuurmonumenten. ‘Agrarisch land omzetten in ruigte, van weide natte natuur maken, dat valt in een boerengemeenschap niet makkelijk te verkopen.’ Toch is het gebeurd. Ten zuidoosten van Apeldoorn krijgt weidegebied een nieuwe bestemming als soortenrijke wildernis. Tot voor kort was daar in de verre omtrek van weilanden doorsneden door sloten niets te bespeuren dat als ‘woud’ gezien kan worden. Het Apeldoorns Kanaal loopt erlangs, een snelweg snijdt er doorheen.Voor natuurvorsers heeft de naam ‘Beekber-gerwoud’ een legendarische betekenis. Op 10 juni 1871 werd de laatste boom geveld van het laatste Nederlandse oerbos. Meer dan achtduizend jaar had zich op de oostelijke flank van de Veluwe een ondoordringbaar moerasbos ontwikkeld, begroeid met zwarte elzen en, op de hoger gelegen stukken, de ‘horsten’, monumentale eiken en beuken. De

drassige grond, veroorzaakt door kwelwater uit de Veluwe, maakte Het Woud of Het Elzenbos ondoordringbaar. Alleen bij grote droogte in de zomer of strenge winter (dan lag er een ijsvloer) kon men het woud in om te kappen. Tussen 1869 en 1871 is het bos ontgonnen, een reusachtig karwei dat gold als een hoogtepunt van beschaving. Bijna niemand bekommerde zich om dit zompige oerwoud. Het werd ‘gesloopt’, ‘uitgerooid’. In 1993 opperde Natuurmonumenten het plan om op de plaats van het eertijdse Beekberger-woud een natuurlijk bos te ontwikkelen. Op een dag in het voorjaar trek ik met Van den Akker door het nieuwe woud van 300 hectare. Houtwallen zijn teruggekeerd, wilgen schieten op. Hier en daar zijn populieren omgetrokken, zodat kleine zoogdieren en vogels voedsel en beschutting vinden in de wortelkluiten. Er ligt weer natte heide. ‘Het natte woud en het omliggende moerasbos werden beschouwd als onwillige gronden’, zegt Van den Akker. ‘Nutteloos en gevaarlijk. Daarom moest het ontgonnen worden.’ Graafwerktuigen hebben

valleien en horsten gecreëerd. Zaden die decennia onder de dichte weidegrond hebben gesluimerd, kunnen ontkiemen en komen tot bloei. Dotterbloemlanden, bosbies, blauwgras, knikkend nagelkruid: het keert allemaal terug.Met behulp van de stichting Bronnen zijn zeldzame soorten planten, struiken en bomen ingezaaid om het botanische paradijs van destijds te herstellen. Op oude kaarten van het gebied is te zien dat het woud in een kom lag. Van den Akker: ‘Het water kon niet afvloeien. Daarom bleek het als landbouwgrond niet zo geschikt als verwacht.’ Het waterpeil staat bewust weer hoog. De kaarsrechte bomenrijen worden rafeliger. Langs de oevers van de poelen ontwaar ik plevieren, een tureluur en andere steltlopers. Winterlindes en zoete kersen heroveren het gebied. Een wespendief vliegt over. Het Beekbergerwoud staat symbool voor veel nieuwe natuur in Nederland. Ons door en door agrarische land, geordend tot de laatste centimeter, krijgt met de nieuwe wildernissen een verrijking van het landschap.

Houtwallen zijn teruggekeerd, wilgen schieten op

Page 35: GRNVLD 2010/03

Dienst Landelijk Gebied: Riena Tienkamp, landelijk accountmanager & Remco Schreuder, specialist economie & leefbaarheid.

DIENST LANDELIJK GEBIED

Nog meer dan in het verleden worden grondgebonden land-bouwsectoren aangezet tot schaalvergroting en productivi-

teitsverhoging. Dit door toenemende afhankelijkheid van wereldmarktprijzen en het wegvallen van productiebeperkende maatregelen, zo stellen Riena Tienkamp en Remco Schreuder van de Dienst Landelijk Gebied. Een (be)leefbaar platteland vraagt om duurzame inpassing van deze ontwikke-lingen in het kleinschalige Nederlandse landschap. Voor de nationale overheid ligt hier een belangrijke taak.

Sinds de tweede wereldoorlog heeft de grondgebonden landbouw, onder invloed van het Europese Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB), te maken met enorme schaalvergroting en productiviteitsverhoging. Het Europese beleid was gericht op garanderen van voldoende voedsel voor een redelijke prijs en een goede levensstandaard voor de boeren. De prijs die boeren kregen voor hun product lag structureel hoger dan de prijs op de wereldmarkt. Technolo-gische ontwikkelingen ondersteunden de schaalvergroting. Het gevolg was verlaging van de kostprijs. Zo verbeterden boeren zowel hun concurrentiekracht als hun inkomen.

Het GLB is regelmatig bijgesteld. Overschotten aan melk, graan maar ook wijn zijn weggewerkt. De prijsondersteuning is in een aantal stappen afgebouwd, waardoor boeren afhankelijker werden van schommelingen in de wereldmarkt-prijs. Samen met de investeringen ten aanzien van milieu en dierenwelzijn zorgt dat ervoor dat het merendeel van de boeren wel moet kiezen voor schaalvergroting en technologie. Het wegvallen van de zuivelquotering in 2015 zal deze ontwikkeling nog versterken.

Schaalvergroting en intensivering, vooral in de akkerbouw en melkveehouderij, hebben invloed gehad op de inrichting van het landelijk gebied. Ruilverkaveling, verbetering van de waterhu-ishouding en de infrastructuur stonden daarbij centraal. Door vraag uit de samenleving kwam er de laatste jaren aandacht voor de ontwikkel-ing van het landschap, recreatie en zorg voor natuur en milieu. Daardoor worden de verschil-lende functies in het landelijk gebied nu steeds meer als geheel aangepakt. In het relatief kleinschalige (zand-) landschap dat Nederland kenmerkt, wordt volop gediscussieerd over grootschalige en intensieve landbouw en over de wenselijkheid van megastallen en varkensflats. Daarbij wordt de roep om het behoud van de koe in de wei steeds groter.

Een agrarische sector met een redelijke levensstandaard is essentieel voor noodzakelijke investeringen in het landelijk gebied. Dat betekent dat de ontwikkeling van deze sector ruimte verdient, maar niet tegen elke prijs. Binnen het GLB worden de Europese kaders voor de toekomst van de agrarische sector na 2013 afgebakent. Ontwikkeling van landbouw met aandacht voor maatschappelijke opgaven als biodiversiteit, klimaatverandering, duurzame energie alsook waterbeheer wordt de essentie. De vraag is of dit voldoende recht doet aan de behoeftes van de Nederlande samenleving. Gezien de verwachte schaalvergroting is aanvullend beleid noodzakelijk om de (be)leefbaarheid van het platteland te versterken en daarmee te behouden. Dit beleid moet de ontwikkeling stimuleren van een concurrerende en duurzame grondgebonden landbouw die de ruimte heeft om (maatschappelijk) te onderne-men en waarbij functies als landschap, natuur en cultuurhistorie worden versterkt. Zonder aanvullend rijksbeleid verworden de klein-schalige landschappen tot functieloze ruimte.

LEEFBAAR PLATTELAND VRAAGT OM

AANSCHERPING LANDBOUW- BELEID

Page 36: GRNVLD 2010/03

OOGST

Boven is het stil van hove-nier/schrijver Gerbrand Bakker heeft als eerste Nederlandse boek The International IMPAC Dublin Literary Award 2010 gewonnen. Deze internationaal hoogst genoteerde prijs voor een literaire roman in het Engelse taalgebied bestaat uit een geldbedrag van honderdduizend euro. De Engelse titel van Bakkers boek is The Twin. De Duitse titel is Oben ist es still, in het Deens heet het Ovenpå er der stille, in het Frans Là-haut tout est calme en in het Italiaans C`è silenzio lassù.

L"1'&2#0( (")"(-&)Boven is het stil speelt zich af in Waterland, nabij Amsterdam. Bakkers schrijfstijl weerspiegelt de ruimte, rust en nukkigheid, die de polder kenmerkt. Ook het omslag, de lijst rondom het verhaal, heeft een landelijk karakter. De Neder-landse versie toont een paar eenzame koeien in een landschap tussen hemel en water. Het geeft een sterk gevoel van ruimtelijkheid, dat wordt geassocieerd met Waterland. In de Franse variant staat een wazige en overigens weinig Hollandse

molen achter een diepe rietkraag. Voor de Duitse versie is gekozen voor een wittig, universeel omslag met schapen. De Italianen blijven in de buurt van het origineel, en zo is elke vertaling van het boek van Bakker een op maat van het land gesneden promotie voor Nederland en de Neder-landse landschapsliteratuur.

L"1'+34",++34)#05&)+Zoals er landschapsschilders zijn, zo zijn er ook landschapsschrijvers. Landschapsschrijvers schilderen het land met literaire streken vol diepgang en couleur locale. De karakters van hun personages, de omgeving waar het verhaal zich afspeelt, het thema en de stijl geven een beeld en beleving die completer zijn dan die van enig andere kunstvorm. Vanzelfsprekend gebeurt dit op verschillende niveaus van erkenning. Naast

Tekst: Siebe Huizinga

Een verkenning van de moderne

boekenkast door Siebe Huizinga,

hoofdredacteur van De boekenkrant.

Landschapsschrijvers schilderen een land met literaire streken vol diepgang en couleur locale. Op basis van inhoud en omslag zijn boeken te kiezen die voldoen aan het predicaat ‘landschapsliteratuur’.

Page 37: GRNVLD 2010/03

landschapsliteratuur bestaat er ook platte-landsproza en de streekroman. De streekroman heeft als genre geen voorbeel-den nodig, omdat deze al beschikt over een definitie met kenmerken: er is een streven naar geluk door de hoofdpersonen en een schilde-ring van het landelijk leven, dat in contrast staat met het stadse bestaan. Een ander ken-merk ligt in de leesbaarheid: niet te moeilijk.Onder landschapsliteratuur vallen ondermeer het reeds genoemde Boven is het stil, maar ook Knielen op een bed violen van Jan Siebelink en Wildzang van Gijs IJlander.Nachtvlucht van Anita Terpstra, een thriller op de Friese gronden, is een voorbeeld van plat-telandsproza.

A")' &1 %/$&5#1$Zoals de aard van de karakters in landschapsli-teratuur nauw is verbonden met die van de fysieke omgeving – en deze aard en omgeving worden weerspiegeld in de schrijfstijl en het thema – zo kan dat ook gelden voor de land-schapsschrijver zelf. Bakker is geboren in

Wieringer, als derde zoon in een boerengezin. Niematz leeft afwisselend in Oost-Groningen en Noord-Italië. Goemans is opgegroeid aan de rand van de Bollenstreek en IJlander werd geboren in Alkmaar, trok naar Amsterdam en verruilde de stad uiteindelijk voor een dorp in Noord-Limburg. Stephan Enter schreef Spel, dat gaat over Norbert Vijgh die opgroeit in het Veluwse dorp Brevendal, een anagram van Barneveld waar de schrijver zelf tot wasdom kwam. De herkomst van de auteur is vanzelfsprekend geen voorwaarde voor het schrijven van land-schapsliteratuur, zomin als het Van Gogh ver-boden was Franse taferelen te schilderen. Kees van Beijnum, schreef bijvoorbeeld Een soort familie, over Teun Draaijer en de gemeen-schap van Wieringers in de jaren tachtig. Van Beijnum (De Oesters van Nam Kee) groeide op in de Warmoesstraat in Amsterdam. De sfeer van het verhaal heeft er niet onder te lijden. Belangrijk binnen de definitie van land-schapsliteratuur is dat het dorp of het land-schap waarin het verhaal zich afspeelt, meer is dan een oppervlakkig toneel met bordkar-tonnen coulissen. Tommy Wieringa, geboren in Goor maar getogen op Aruba, schreef Joe Speedboot, dat zich afspeelt in een verzonnen dorp. Yolanda Entius laat De gelukkigen spelen in het fictieve Broekmeer. Beide zijn een grens-geval wat betreft plattelandsliteratuur.

R*)"2& %/+2"$Na Boven is het stil, zijn literair debuut, schreef Gerbrand Bakker de roman Juni, over de familie Kaan die op een oude boerderij woont. Opnieuw een roman die het polderleven verbeeldt. Sober, met stuurse personages en een familietaboe. Maar minder een impliciete lofzang op dat polderlandschap dan Boven is het stil, dat uitmunt in stijl, helder als de hemel kan zijn. Collega-auteur Max Niematz publiceerde Kromzicht, een verhaal over de rivaliteit tussen twee boerenfamilies, Hensius en Tiedema. Vergelijkbaar met Bakker, direct en zonder ingewikkelde bewoordingen, schetst

hij een beeld van een kleine gemeenschap. Om de mores, de moraal en het humeur van de personages te tekenen, is voor hem een enkele zin voldoende: ‘’n Knecht die praat voor ikzelf wat heb gezegd? Onacceptabel! Eét! Je soep wordt koud.’Anne-Gine Goemans won de Anton Wachter-prijs 2007 voor beste literair debuutroman met Ziekzoekers: de perikelen van Roelof Zeevoet cum suis in de Bollenstreek. En Gijs IJlander, schrijver van Geen zee maar water, keerde onlangs terug naar het fictieve Wildzang, ooit een afgelegen hoeve, maar inmiddels omsloten door een nieuwbouwwijk. De omslagen van deze literaire romans spre-ken boekdelen. De koeien van Boven is het stil zijn in Juni vervangen door het verweerde hout van een schuurdeur. In Kromzicht kijkt een kalf de lezer vanaf het stro in de ogen. Geen zee maar water toont de eenzame fiet-ser onder dreigende lucht en Wildzang laat eveneens Hollandse luchten zien, maar dan met een gietijzeren hek en houten brug op de voorgrond. Ziekzoekers is met zijn tulpenbollen en de lijnen van het tulpenveld nog het meest gestileerd.

W#&)#1$&)+Tot slot. Gerbrand Bakker is geboren in Wie-ringen. Kees van Beijnum schrijft over de Wie-ringers, en Tommy Wieringa is schrijver. Wat hebben die Wieringers toch met boeken?

Gerbrand Bakker, Boven is het stil, Uitgeverij Cossee

Gerbrand Bakker, Juni, Uitgeverij Cossee

Kees van Beijnum, Een soort familie, Uitgeverij De Bezige Bij

Stephan Enter, Spel, Uitgeverij Van Oorschot

Yolanda Entius, De gelukkigen, Uitgeverij Querido

Anne-Gine Goemans, Ziekzoekers, Uitgeverij De Geus

Gijs IJlander, Geen zee maar water, Uitgeverij Cossee

Gijs IJlander, Wildzang, Uitgeverij Cossee

Max Niematz, Kromzicht, Uitgeverij Contact

Jan Siebelink, Knielen op een bed violen, Uitgeverij De Bezige Bij

Tommy Wieringa, Joe Speedboot, Uitgeverij De Bezige Bij

De Boekenkrant wordt in een oplage van 21.000 exemplaren verspreid via boekhandels, scholen en bibliotheken in Nederland en Vlaanderen. De Boe-kenkrant belicht recent verschenen of gezien de actualiteit relevante titels, van literatuur tot en met non-fictie. De uitgave is een initiatief van Uphill Battle boekpromotie.

Landschapsschilders geven al eeuwen lang een beeld van ons land, momentopnames op canvas. Wie met nog meer diepgang wil kennismaken met elementen van ons platteland, neme onderstaande leeslijst van landschapsschrijvers ter hand.

Page 38: GRNVLD 2010/03

OORSPRONG Tekst: Loethe Olthuis* | Beeld: Marcel van den Bergh**

REIS LANGS DE PRODUCTIEKETEN VAN ONS ETEN

** Loethe Olthuis journalist. Publiceert over duurzaamheid, milieu en dieren. Sinds 2007 schrijft ze voor de rubriek De Volkskeuken. Olthuis heeft tien boeken op haar naam, hoofdzakelijk over koken en aanverwanten.

** Marcel van den Bergh Marcel van den Bergh, reportagefotograaf. Vaste mede-werker van de Volkskrant.

HET‘OER’

Page 39: GRNVLD 2010/03

“Oerbrood is in 1995 geïntroduceerd”, zegt Ad Overgaag, coördinator van het Oerbroodconcept. “Onze insteek was om de consument een bijzonder lekker en ambachtelijker alternatief voor ‘gewoon’ supermarkt-brood te bieden. Maar gaandeweg wilden we meer. Extra zorg voor het milieu, en daarbij de hele keten traceerbaar maken, door bijvoorbeeld ook tarwe uit Nederland te halen. Zo willen we mensen bewuster maken van de afstanden die ons voedsel aflegt.” In 2008 gooiden de eigenaren van het Oerbroodconcept (Bakkersland en Bake Five) de hele keten voor Oerbrood om naar biologisch. Nu komt de tarwe van biologische telers, het wordt gemalen in een door Skal, de instelling die het EKO-keurmerk voor biologische voedingsmiddelen controleert, gecertificeerde molen en gebakken in twee eveneens gecertificeerde bakkerijen. Door deze overstap werd Oerbrood opeens 80 eurocent duurder (het kost nu % 2,69 per brood) en de afzet daalde van 22 miljoen stuks naar amper vier miljoen. Toch gelooft Overgaag heilig in het biologisch Oerbrood. “Je kunt als producent niet meer je ogen sluiten voor wat er met de wereld gebeurt. Sterker nog: we willen verder gaan dan

alleen biologisch, en bijvoorbeeld ook onze verpakking, die nu uit papier en plastic bestaat, duurzamer maken. En uiteindelijk willen we toe naar 100 procent Nederlandse tarwe. Dat is wel riskant, omdat je dan a$ankelijk wordt van één bron en bovendien is er nog niet genoeg goede Nederlandse biologische baktarwe beschikbaar. Biolo-gisch Oerbrood moet wel minstens net zo lekker zijn als het gangbare oerbrood altijd was. Tenslotte moet de prijs/kwaliteitverhouding toegankelijk blijven voor de consu-ment. Dat alles kan niet in één keer.“

O%$+-&1 /&- '& GPSMaar hoe ‘oer’ en biologisch is het nieuwe Oerbrood nou? De fantasienaam zelf zegt niks, alleen benamingen als ‘volkorenbrood’, ‘witbrood’ en bruin brood’ zijn in de Nederlandse wetgeving vastgelegd. Stefan van Woerden in

‘Oerbrood’ is al een jaar of vijftien te koop bij supermarkten als Hoogvliet, Boni, Agrimarkt, MCD, Deen, Super de Boer en Co-op. Twee jaar geleden is het brood bovendien biologisch geworden. Maar hoe ‘oer’ is Oerbrood eigenlijk?

VAN OERBROOD

Page 40: GRNVLD 2010/03

OORSPRONG

Biddinghuizen is één van de telers van het biologisch graan voor Oerbrood. “Mensen denken vaak dat Nederland geen goede baktarwe levert, maar het tegendeel is waar,” zegt Van Woerden. “Ons vochtige klimaat is juist erg geschikt voor tarwe. Waarom halen we dan toch zoveel tarwe uit het buitenland? Omdat de grond in Nederland behoorlijk duur is, en graan is niet zo’n winstgevend gewas. En omdat onze Nederlandse bodem bovendien erg vruchtbaar is, verdie-nen telers meer aan andere gewassen. Als biologische teler vind ik de gezondheid van mijn grond essentieel en teel ik in wisselteelt: wortels en uien, die winstgevend zijn maar de grond uitputten, wissel ik af met tarwe, dat de grond weer rust geeft. Dus ik heb altijd wel tarwe staan.”Maar brengt telen van biologisch graan dan wel genoeg geld in het laatje? “De oogst van bijna alle Nederlandse biologische graantelers wordt opgekocht door coöperatie

Agrifirm in Drachten,” vertelt Van Woerden. “Agrifirm verzamelt het graan, slaat het op en verhandelt het. Wij krijgen eind van het jaar een eerlijke, gemiddelde prijs voor ons graan en hoeven ons niet druk te maken over de verkoop. Dat scheelt veel zorgen.” Volgens Milieu Centraal geeft biologisch telen kleinere oogsten. Is dat zo? “Ja en nee”, zegt Van Woerden. “Wij gebruiken alleen biologische drijfmest en geen kunstmest of chemische middelen om de opbrengst op te jagen. Dus ook geen chemische halm-verkorters: bij een flinke bui kunnen onze langere halmen dus wel eens platslaan. Ook zijn onze aren wat minder vol. Aan de andere kant lopen biologische telers vaak voorop als het om innovatie gaat. Zo heb ik een oogstmachine met een GPS waarmee ik precies kan zien wat een bepaald perceel heeft opgebracht, zodat ik eventueel de bemesting of grondbewerking kan aanpassen. Echt, het geitenwollen-

sokken-stadium zijn we allang voorbij.”

M%2&1 !%1'&) .#&(&1Via Agrifirm belandt de tarwe van Van Woerden, samen met de andere biologische tarwe voor Oerbrood, bij de ‘molen’: Koopmans Meel b.v. in Leeuwarden. “Malen is niet meer wat het vroeger was,” vertelt commercieel directeur Edo Abels. “Bij malen door een molensteen kon de gro$eid en kwaliteit van het meel variëren en kwamen er ook gemakkelijk verontreinigingen in het meel terecht. Nu is malen een bijna volautomatisch, hygiënisch proces: daardoor kunnen we een constante kwaliteit garanaderen, wat voor de molenaar veel lastiger was.” Bij Koopmans worden de graankorrels in zeven ‘maal-gangen’ door een serie, van de buitenlucht afgesloten, keiharde stalen walsen gesplitst in zemelen, meellichaam, kiem en kaf. Die onderdelen worden daarna weer op maat ‘gemelangeerd’ tot de samenstelling die de opdrachtgever, zoals Oerbrood, verlangt. Maar als malen zo industrieel is geworden, is er dan nog verschil tussen de manier waarop Oerbrood en ander brood wordt gemalen? “Jazeker,” zegt Abels. “Skal stelt als eis dat de stromen gangbaar-biolo-gisch zijn gescheiden zodat het biologische eindproduct

volledig traceerbaar is en er geen ‘besmetting’ van gang-baar meel mogelijk is. Dus reinigen we de hele machine-lijn grondig voordat we biologisch graan gaan malen. We hebben ons speciaal voor Oerbrood door Skal laten certifi-ceren. Dat is niet alleen behoorlijk duur, maar brengt ook veel administratieve rompslomp met zich mee.”

B&-&) 6)%%':Brood bestaat uit meel, water, gist en zout. Maar daar ben je er tegenwoordig niet mee. Want het uiteindelijke bakresultaat hangt af van de hoeveelheid gluten, elasti-sche eiwitten, in het graan, de temperatuur en vochtig-heidsgraad en de tijd die daardoor nodig is voor kneden en rijzen. Vroeger paste de bakker het deeg aan de ver-schillende omstandigheden aan: een tikje meer water bij droogte, meer kneden bij te weinig gluten, langer rijzen bij een lage temperatuur. Tegenwoordig zijn tijd en vakman-schap schaars, is energie (ovens) duur en is de vraag naar brood gigantisch. Daarom wordt er aan het meel broodver-betermiddel toegevoegd, waardoor het brood altijd perfect wordt, hoe de omstandigheden ook zijn. Maar als Oerbrood nou zo oer is, wat doet broodverbeter-middel er dan in? “Er wordt eigenlijk geen brood meer

Page 41: GRNVLD 2010/03

gebakken zonder broodverbetermiddel,” zegt Huib van de Klooster van Zeelandia, de grootste producent van bakkerij-ingrediënten in Nederland. “En dat heeft ook veel voordelen. Zo is de kwaliteit van ons brood altijd prima. Maar er is wel een groot verschil tussen de middelen voor biologisch brood, zoals Oerbrood, en die voor gangbaar brood. In broodverbetermiddelen kunnen wel honderden verschillende sto!en zitten. Vetten, die helpen bij het kneden. Suikers, voor een betere kleur. Mout, voor kleur en smaak. Emulgatoren, die ervoor zorgen dat het gerezen deeg stabieler en fijner van samenstelling blijft. En enzy-men, die zorgen voor stevigheid en langere malsheid van het brood. Dit zijn deels natuurlijke componenten, maar ook chemische. Let wel: het gaat om minuscule hoeveelhe-den, minder dan 1 procent van het brood. Aan biologisch brood mag veel minder worden toegevoegd.

Niets van kunstmatige herkomst bijvoorbeeld. Zo is alleen lecithine, dat van nature in onder andere soja zit, toege-staan als emulgator. Enzymen mogen niet a&omstig zijn van met gentechnologie gekweekte micro-organismen. Maar Oerbrood gaat verder: er mogen geen sto!en van dierlijke origine in zitten. Gangbaar brood kan bijvoor-beeld 1/1000 procent cysteïne bevatten, een aminozuur dat onder andere uit het eiwit in varkenshaar wordt gewonnen. En tenslotte moeten alle bestanddelen van biologische

oorsprong zijn, dus geteeld zonder chemische middelen. En ja, dat maakt biologisch broodverbetermiddel duurder. Bovendien zijn natuurlijke toevoegingen vaak iets min-der e!ectief dan chemische, dus het brood vraagt meer vakmanschap van de bakker: biologisch brood bakken is moeilijker.”

M&&) 4"1'0&+ 6#0 4&- 6"((&1Hoe bak je een perfect Oerbrood? Nee, niet bij een kleine bakker in een houtoven. “Maar voor Oerbrood werken we wel ambachtelijker en handmatiger dan voor ons gangbare brood,” aldus Marquerithe Verheul, directeur van bakkerij De Paauw in Hardinxveld-Giessendam, één van de twee industriële bakkerijen waar Oerbrood wordt gebakken. “Dat is deels nodig omdat er minder toevoegingen in het deeg zitten, maar bovendien stelt Oerbrood zelf ook extra eisen: zo rijst elk brood bijvoorbeeld in een eigen kunststof mandje om de mooie vorm te krijgen.“Iedere ochtend om 2 uur begint De Paauw met het bakken van Oerbrood. Als eerste, omdat ook hier weer Skal eist dat de hele productielijn vrij van gangbare meelresten is. Het deeg wordt gekneed in grote kuipen en regelmatig door een bakker gecontroleerd, iets wat minder gebeurt bij het gang-

bare brood. Na de portioneermachine worden de deegbol-len handmatig door de garnering –pompoenpitten, tar-wegries, a$ankelijk van de Oerbroodvariëteit- gerold. Dan gaan de mandjes de rijskast in. Weer met de hand wordt het gerezen deeg uit de mandjes geschud, ingesneden zodat het op de juiste plek openbarst en de oven in geschoven. En voilá: na 35, 45 minuten rollen daar de grote, knapperige Oerbroden uit. “Oerbrood bakken vraagt meer handjes, meer kennis, en het bakproces duurt langer”, zegt Verheul. “ Bovendien kost een Skal-certificering veel geld. Maar wij geloven in biologisch. Alleen is de meerwaarde voor brood niet altijd direct duidelijk voor de consument, zoals bij groenten of fruit.” Hoe oer is Oerbrood? Zo oer als een commercieel brood kan zijn. En juist doordat het zowel industrieel als een tikje ambachtelijk is, is Oerbrood betaalbaar: misschien niet in vergelijking met gangbaar brood, maar wel als je het vergelijkt met veel ander biologisch brood. Biologisch is veel schoner, maar duurder. Ook voor de boer, de molen, de bakker. Toch doet supermarkt-Oerbrood zijn best om ‘biologisch’, ‘duurzaam’, ‘betaalbaar’ en ‘toegankelijk’ te verenigen. En dat verdient louter lof.

Page 42: GRNVLD 2010/03

OORSPRONG

Welk brood eet je zelf het liefst en is dat altijd biologisch?Ik houd vooral van de bruine broodsoorten, maar nee, ik koop niet altijd biologisch brood. Slecht eigenlijk, hè? Maar dat komt ook doordat ik weinig tijd heb voor boodschap-pen en er hier in de buurt eigenlijk geen winkel is, waar ik biologisch brood kan kopen. Zaken als eieren of aardappels, ja die koop ik wel altijd biologisch.”

Waarom ben je biologisch gaan boeren?“Toen ik begon, zo’n 15 jaar geleden, zag ik weinig toekomst meer voor de gangbare groente- en graanteelt. Voor biolo-gisch lagen er veel meer kansen en dat vind ik nog steeds.

En ja, biologisch werken en telen is nu een deel van mijn leven geworden, ik ga nooit meer om naar gangbaar.” Wat vind je het leukst aan je werk?“De voortdurende afwisseling,van zaaien tot oogsten. Het groeiseizoen, als alles er zo lekker bijstaat, geeft veel vol-doening. En ik beleef ook veel plezier aan het samen aan de slag zijn met mijn medewerkers.”

Wat zou je willen zeggen tegen de Nederlandse consument?“Ga voor smaak! Ik wil gangbaar niet a&raken hoor, maar biologische producten zijn puur natuur en meestal echt lekkerder.”

Koop je altijd biologisch brood? “Nee, ik koop niet alleen biologisch brood, maar wel zoveel mogelijk. En ook regelmatig Oerbrood. Ik vind de smaak beter en voor mij is het belangrijk dat er minder toevoegin-gen in zitten en geen bestrijdingsmiddelen.”

Welk brood vind je het lekkerst?“Nu zou ik dus ‘Oerbrood’ moeten zeggen, maar dat is niet helemaal waar. Ik vind het pompoenbrood en meergra-nenbrood dat ze hier bij de natuurwinkel verkopen, ook

erg lekker. Maar mijn kinderen houden erg van de lichtere Oerbroodsoorten en ik vind het handig dat ze gewoon bij de supermarkt liggen.”

Eet je verder biologisch?“Zoveel mogelijk, maar 100 procent lukt niet. Ik heb een baan en twee kinderen, dus dat is vaak aan het eind van de dag nog even snel naar de supermarkt: dan ben je a$anke-lijk van het biologische assortiment dat ze daar hebben. In het weekend ga ik ook naar de natuurwinkel of de biologi-sche tuinder hier in de buurt.”

Wat zou je willen zeggen tegen de Nederlandse consument?“Denk na bij wat je eet. Goede voeding is de basis van je gezondheid. Daarom koop ik veel biologisch: ik wil mijn kinderen zo gezond mogelijk opvoeden en daar horen gif en chemische sto'es niet bij.”

Page 43: GRNVLD 2010/03
Page 44: GRNVLD 2010/03

hugo schuitemaker

! I k heb met een garnalenvisser gevaren die een pe llerij heef t op Texe l.

Hij komt om in de doppen en verte lde me dit recept voor een garnalenbouillon!.

Deze basisbouillon is prima in te vriezen en een geschikte basis

voor een goede vissoep of risotto.

!Het maakt vee l uit of de schillen van verse garnalen af komen.!

halve kilo gewassen garnalenschillen

een flinke scheut olijfolie

1 eetlepel tomatenpuree

water

klein borrelglas cognac

Verse garnalenschillensoep

Ingrediënten:

Bereiding:

Extra tip van Hugo:

Page 45: GRNVLD 2010/03

1

Je noemt jezelf zeeliefhebber, eet je dan juist wel of juist geen vis?‘Ik eet nog steeds vis, maar niet vaak. Ik ben kieskeurig geworden omdat ik inmiddels weet hoe vis hoort te smaken. Visboeren verkopen vaak nog troep, te oude vis. Terwijl de consument niet beter weet dan dat alles vers op het ijs ligt. Ook invriezen doet veel af aan smaak.’

Wat is het doel van je project Zeeliefhebbers?‘Ik wil een brug zijn tussen consumenten en vissers. Veel vrienden van mij zijn ingenieurs en wetenschappers en bezig met een toekomstbeeld. Tijdens mijn afstuderen vroeg ik me af hoe ik daar met foto’s een uitspraak over kon doen. Ik koos voor de kleinschalige visserij omdat ik zowel van varen als van het vissen houd.’

Hoe zie jij de toekomst? ‘Als ik optimistisch ben, is de aarde leefbaar met de huidige hoeveelheid mensen. Maar wij leven in Nederland al veel te rijk. We halen meer uit andere landen dan eerlijk is. De mens kan een enorme klap krijgen als we onverminderd de zee blijven leeg vissen, dus we zullen bescheidener moeten leven.’

Hoe bescheiden leef jij? ‘Ik vond bijvoorbeeld forensen altijd dom, dat heen en weer rijden naar het werk. Waarom zou je niet verhuizen? Nu heb ik sinds een half jaar een vriendin op tweehonderd kilometer

afstand wonen en rijd ik om de week op en neer. Dat is niet goed, natuurlijk. Wel let ik op mijn eten. Ik probeer groenten bij de groenteboer te halen in plaats van bij de supermarkt, let op de seizoenen en eet alleen biologisch vlees. Zeker nadat ik een documentaire heb gezien over de enorme hoeveelheden antibiotica in kip.’ ’

En je eet alleen vis als die echt heel goed is. Waar vind je die?‘Zelf eet nog wel eens makreel. Daar heb je er veel van en zijn vaak van goede kwaliteit. En als ik op zaterdag veel van één soort zie liggen bij een visboer, is het vaak vers. Zij kopen e#ciënt en dus groot in. Maar in restaurants is voor mij de lol er af. Als je eenmaal een kersverse tarbot hebt gegeten, in de oven gaar gestoofd met water, een scheut witte wijn, boter en verse peterselie....daar kan niets tegenop! Ik eet dan ook steeds vaker vegetarisch.’

Hoe vind je de vissers voor je boeken? ‘Ik krijg namen door van een visboer of andere vissers. Voor het komende boekje ga ik mee met een bedrijf waarvan de vissers zeebaars vangen met hengels, dus zonder bijvangst. Het is een prachtig initiatief want ze hebben van hun hobby hun beroep gemaakt.’

Jij ook. Mag je altijd meevaren met de vissers?‘Ik heb nog geen “nee” gehad!’

Tekst: Willemijn van Benthem | Illustraties: het Bos

Hugo Schuitemaker Het begon voor fotograaf Hugo Schuitemaker (30) als een afstudeerproject. Hij wilde een uitspraak doen over de toekomst en tegen de examencommissie zei hij al dat zijn scriptie de kick o! zou worden van zijn bedrijf Zeeliefhebbers. Schuitemaker vaart steeds weer met een andere kleinschalige vissersboot mee, fotografeert de vissers in actie, maakt een kleurrijke nieuwsbrief en zorgt dat consumenten een portie van de dagverse vis kunnen ophalen bij verschillende speciaalzaken. Bij elke portie krijgt de consument een gevouwen fotoboekje met informatie over de vis. ‘Ik wil een brug zijn tussen consumenten en vissers.’

Page 46: GRNVLD 2010/03

LIED/STRIP Tekst: Henri Theunisse | Beeld: Mars Gremmen © Comic House *

Page 47: GRNVLD 2010/03

Een huis met een tuintje

Tekenaar Mars Gremmen onderneemt graag een fietstochtje in de omgeving van zijn woonplaats Nijmegen.“Erg fijn en mooi om te fietsen (mits de wind in de rug blaast) is de Ooijpolder. Vorige zomer hield ik, hip en modern als ik ben, op Facebook bij wat ik zoal tijdens die ritjes tegenkwam. Een hele lijst: vlak over mijn hoofd scherende, al dan niet voor het kappersvak gediplomeerde vleermuizen; een het fietspad overstekende mol; een kat met een spartelend konijn in zijn bek; een kampvuur hoog in de lucht (het was avond en ik vermoed dat er een luchtbal-lon boven hing); een weilandvogel waarvan ik het merk niet kon ontdekken; zeven biljoen gakkende grauwe ganzen in een weiland; een midden op straat zonnebadende rat met een bebloed bekje; woest loeiende Galloway runderen; prachtige lepelaars en ontelbaar veel hazen en konijnen.Ik krijg gelijk alweer zin om op mijn fiets te springen! Helaas staat er momenteel een rood aangelopen deadline tegen mijn deur te bonzen. De Ooij zal het vandaag even zonder de scherp om hem heen kijkende excentriekeling op de fiets moeten doen.”

* Mars Gremmen (1969) tekent strips, cartoons en karikaturen. Zijn werk stond/staat in bladen als Sjors & Sjimmie, Veronica Magazine, National Geographic Junior en Eppo. Voor televisie ontwikkelde hij karikaturen van Café de Wereld (in De Wereld draait door). Op dit moment maakt hij onder andere Mac & Maggie voor Macfan. Hij maakte een strip van Een huis met een tuintje op tekst van Henri Theunisse.

Page 48: GRNVLD 2010/03

GROENEVELD INFO

Buiten TOT EN MET 28 NOVEMBER 2010Vijf studenten van de HKU, te weten Pim Tieland, Aga Rietdijk, Eva van der Moer, Bram de Jong en Jouke Bouwhuis, verbeelden met totaal verschillende objecten en materialen het thema BUITEN.

Muurschildering van Hanco Kolk TOT EIND FEBRUARI 2011Jaarlijks herbergt Kasteel Groeneveld gedurende een maand een Kunste-naar in huis. In april 2010 was dat striptekenaar en -schrijver Hanco Kolk. Hij maakte voor de Hasselae-rzaal een immense muurtekening, geïnspireerd door de grotten van Lascaux, nu met de dieren die hij zag op landgoed Groeneveld.

Huis in Frankrijk, Un rêve, une réalitéTOT EIND FEBRUARI 2011Een droom die het verlangen van de mens naar buiten symboliseert wordt zichtbaar in de tentoonstelling ‘Huis in Frankrijk’. Deze verrassende expositie, gemaakt door ontwerpbureau Dutch Igloo, laat de bezoeker, verstillen, verdwalen en verwonderen. De tentoonstelling is een pendant van het boek ‘Huis in Frankrijk’, waarvoor Theo Baart en Sake Elzinga huizenbezitters met de camera vastlegden en Tracy Metz de verhalen noteerde. NAi publishers, ISBN 978-90-5662-731-7, prijs ! 29,50.

Grasduinen Fotowedstrijd 21 SEPTEMBER TOT EIND FEBRUARI 2011Het natuurmagazine Grasduinen organiseert jaarlijks een natuurfotowed-strijd. De mooiste foto’s worden tentoon-gesteld in het Grand Café van Kasteel Groeneveld.

DEINERSVoor Kasteel Groeneveld maakte kunstenaar Chiel Kuijl een constructie van touwen en schommels door de binnentuin van het kasteel. Als je op een deiner gaat zitten, bewegen andere deiners in het web vanzelf mee.

GOUDEN BOEKJES BEESTENBOEL 17 OKTOBER T/M EIND FEBRUARIIn de familietentoonstelling De Gouden Boekjes Beestenboel neemt Krantenpoes u aan de hand en helpt u ontdekken waarom sommige dieren net mensen zijn. Veel (groot)ouders lazen ze als kind, en nu zijn ze er nog steeds: de boekjes met de gouden rand. Kinderen gaan op bezoek bij verschillende dieren uit de Gouden Boekjes zoals: Pietepaf, Poes Pinkie en de Hondenmatroos.In de uitgave Gouden Boekjes Beestenboel. zijn de acht verhalen uit de tentoonstelling gebundeld. Het boek is verkrijgbaar in de winkel van Kasteel Groeneveld en de reguliere boekhandel à " 15,-. ISBN 978 90 47606840. Daarbij verschijnt het luisterboek Gouden Boekjes Beestenboel à " 10,-, ISBN 978 90 47607861.

RENOVATIE KASTEEL GROENEVELD Om ook in de toekomst vele mensen te kunnen ont-vangen voor festivals, debatten en tentoonstellingen, wordt Kasteel Groeneveld gerenoveerd. Dat gebeurt in twee fases. Eind september 2010 tot begin maart 2011 wordt het Koetshuis ingericht als restaurant. In die periode is het kasteel zelf gewoon open. Van maart 2011 tot maart 2012 worden kasteel en Oranjerie gere-noveerd en is Kasteel Groeneveld gesloten. U kunt dan wel in het (verbouwde) Koetshuis gebruik maken van het restaurant. In maart 2012 wordt Kasteel Groeneveld feestelijk heropend. Via onze website (www.kasteelgroeneveld) houden wij u op de hoogte van de werkzaamheden.

Page 49: GRNVLD 2010/03

ZondagmiddaglezingenIedere tweede zondag van de maand verzorgt kasteel Groene-veld een lezing naar aanleiding van het jaarthema Buiten. De lezing begint om 13.30 en duurt een uur. Een entreekaartje voor het kasteel geeft toegang tot de lezing. Reserveren via e-mail [email protected] of tel. 035-5480446.

Marcel van Ool: Het verlangen naar buitenZONDAG 10 OKTOBER, 13.30 UURMarcel van Ool, medewerker bij Staatsbosbeheer en auteur van het boek ‘Het Verlangen naar Buiten’. Zijn hart ligt bij onderwer-pen waar natuur en cultuur elkaar raken maar deze zondag spreekt hij over spiritualiteit en natuurbeleving. Waar natuur en geest elkaar raken. Ilse Geijzendor!er, De natuur van de toekomstZONDAG 14 NOVEMBER, 13.30 UURSamen met Koen Kramer heeft Ilse Geijzendor!er een boekje samengesteld metideeën en onderzoeksresultaten voor het natuurbeleid van de toekomst, ge naamd ‘Ecologische Veerkracht’ Tijdens de lezing gaat zijn in op vragen ‘Wat betekent dat eigenlijk voor ons landschap? En hoe bereiden we de natuur het beste voor op klimaatsveranderingKees Joosse: Een mooier landschap, maak het mee. ZONDAG 12 DECEMBER, 13.30Ter afsluiting van de serie lezingen van dit jaar spreekt de directeur van de Heidemij over de campagne Een mooier landschap, maak het mee. Overheid, Natuurorganisaties en bedrijven werkten samen aan het creëren en behouden van een mooi en gevarieerd landschap, waarin mensen hun activiteiten kunnen ontplooien en waarvan ze kunnen blijven genieten. Een terugblik op doelstellingen, wensen, resultaten en vervolg.

FILMFESTIVAL NIEUWE OOGSTHet jaar 2010 sluit Kasteel Groeneveld op 28,29 en 30 december af met Filmfestival NIEUWE OOGST. Drie dagen lang worden de nieuwste films met als leidraad het thema Voedsel en Dieren vertoond. Tijdens het festival gaan filmmakers in gesprek met het publiek. Noteer in uw agenda voor licht in de donkere dagen in de filmzaal!

FILM Kasteel Groeneveld vertoont elke zondag om 15.00 uur een film of documentaire in de filmzaal. De films gaan over BUITEN, het jaarthema van 2010. Tot en met 10 oktober: 58 miljoen Nederlanders… en de mooie natuur een documentaire over hoe de Nederlander in de loop der eeuwen om is gegaan met de natuur als recreatieplaats. Vanaf 17 oktober de documentaire Rotvos van Tijs Tinbergen en Jan Musch over de omgang tussen mens en vos in al zijn facetten. Bekroond met een Gouden Kalf. Deze documentaire .

GROENEVELDLEZING DOOR WILLEM VAN TOORN 20 OKTOBER 2010 OM 16.00 UURWillem van Toorn schrijver van verhalen, romans, poëzie en essays, ontvangt op 20 oktober de Groeneveldprijs 2010 om 16.00 uur. Deze middag verzorgt Willem van Toorn ook Groeneveldlezing met de titel Waar wij wonen. Rode draad in Van Toorns werk is zijn liefde voor het landschap ‘als prentenboek van ons geheugen’ en zijn zorgen dat dit wordt aangetast door ‘het dogma van de economische groei, het nieuwe terug-naar-de-natuur-denken en het ideaal van de massa-recreatie’. Entrée lezing ! 20,- p.p. Donateurs van Stichting Groeneveld: ! 15,- p.p. Reservering is noodzakelijk en kan tot uiterlijk 11 oktober.

KIJK VOOR ACTUELE INFORMATIE, OPENINGSTIJDEN EN ENTREEPRIJZEN OP WWW.KASTEELGROENEVELD.NL OF BEL: 035 5420446. GEBRUIK DIT NUMMER OOK VOOR HET MAKEN VAN RESERVERINGEN OF MAIL: [email protected]

MuziekDe Baarnse Muziekkring organiseert concerten in Kasteel Groeneveld.Lisa Jacobs (viool) en Sander Sittig (piano), Za. 2 oktober, 20.15 uur. Irina Kulikova (gitaar), Zo. 17 oktober, 12.00 uur. Uriël Ensemble, Za. 30 oktober, 20.15 uur. Mengjie Han (piano), Zo. 21 november, 12.00 uurArthur Jussen (piano) Zo. 12 december, 12.00 uur Prijs: losse kaarten ! 10,-; kinderen tot 12 jaar ! 5,-Kaartverkoop via 035-6409392 of [email protected]

Page 50: GRNVLD 2010/03

IN HET VOLGENDE NUMMER:

VERDER AANDACHT VOOR

MET Willem van Toorn en Gerbrand Bakker in gesprek over het landschap als muze; een essay over kunst in de openbare ruimte – de tradities, de hete hangijzers, de kansen; een impressie van conferentie Springtij op Terschelling waar wetenschappers, beleidsmakers en ondernemers werken aan een duurzame blauwdruk voor de toekomst. .

OVER KUNST VERSUS LAND-SCHAP, VOEDSEL EN NATUURVAN LASCAUX TOT DEINERS, VAN EETBARE KUNST TOT DE CLUB VAN ROME

Als abonnee krijgt u GRNVLD, magazine over het verbinden van stad en land, vier keer per jaar toegestuurd. Daarnaast: als abonnee bent u automatisch donateur van de Stichting Kasteel Groeneveld. Als donateur

Abonnee worden kan op drie manieren:

aan Stichting Kasteel Groeneveld, Antwoordnummer 586, 3740 VB Baarn, een postzegel is niet nodig

Page 51: GRNVLD 2010/03

Kookinspiratievoor op de barbecue

Recepten en tips van uw De Groene Weg slagerRecepten en tips van uw De Groene Weg slagerRecepten en tips van uw De Groene Weg slagerRecepten en tips van uw De Groene Weg slagerRecepten en tips van uw De Groene Weg slager

412025 BBQ folder opmaak-2.indd 1 19-04-2010 11:43:39

504001 BBQ adv algemeen.indd 1 19-05-2010 13:02:27

Page 52: GRNVLD 2010/03

Kasteel Groeneveld, Buitenplaats voor stad en land, van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit raakt mensen zodanig dat zij zich verantwoordelijke voelen voor landschap en platteland.

Fragment uit Domweg gelukkig in de Dapperstraat van J.C. Bloem (1887- 1966)Uit Verzamelde Gedichten Copyright © 1965 Athenaeum – Polak & Van Gennep