43
Anouk Brouns en Belice van den Hout Stella Maris College, VWO6D 20-12-2017 Integratie van vluchtelingen in Nederland

Integratie van vluchtelingen in Nederland · Web viewStella Maris College, VWO6D 20-12-2017 Anouk Brouns en Belice van den Hout Stella Maris College, VWO6D 20-12-2017 Integratie van

  • Upload
    others

  • View
    0

  • Download
    0

Embed Size (px)

Citation preview

Integratie van vluchtelingen in Nederland

Hypothese

InhoudInleiding2Wat verstaan we onder onderwijs?2Wat verstaan we onder vluchtelingen?2Wat verstaan we onder noodzakelijk?2Wat verstaan we onder integreren?3Wat verstaan we onder Nederland?31.Is er een zichtbaar verschil in integratie tussen opgeleiden en niet-opgeleiden vluchtelingen?42.Hoeveel vluchtelingen verblijven er in Nederland?43.Wat is de meest voorkomende afkomst van vluchtelingen54.Wat zijn de redenen van vluchtelingen om naar Nederland te verhuizen?55.Wat is het aandeel opgeleiden onder de vluchtelingen?86.Wat voor soort onderwijs wordt er verplicht aan vluchtelingen en wat houdt dit onderwijs in?97.In hoeverre zijn vluchtelingen geïntegreerd vóór het volgen van de integratiecursus?108.Wat gebeurt er na het afronden van deze integratiecursus met de vluchtelingen?109.Welke andere factoren beïnvloeden de integratie van vluchtelingen?10Taal10Werk en inkomen15Discriminatie20Gezondheid22Sociale en maatschappelijke participatie23Conclusie en samenvatting27Bronvermelding28Logboek30

Inleiding

Ons profielwerkstuk gaat over de integratie van vluchtelingen in Nederland. ‘Wat moet Nederland doen om de integratie van vluchtelingen te verbeteren?’ is onze hoofdvraag. De hypothese die wij hierbij hebben opgesteld luidt als volgt: ‘Het verplichten van onderwijs aan vluchtelingen is noodzakelijk om te kunnen integreren in Nederland.’

De deelvragen die wij hebben opgesteld bevinden zich hieronder:

1. Is er een zichtbaar verschil in integratie tussen opgeleiden en niet- opgeleiden vluchtelingen?

2. Hoeveel vluchtelingen wonen er in Nederland?

3. Wat is de meest voorkomende afkomst van vluchtelingen in Nederland?

4. Wat zijn de redenen van vluchtelingen om naar Nederland te verhuizen?

5. Wat is het aandeel opgeleiden onder de vluchtelingen?

6. Wat voor soort onderwijs wordt er verplicht aan vluchtelingen wat houdt dit onderwijs in?

7. In hoeverre zijn vluchtelingen geïntegreerd vóór het volgen van de integratiecursus?

8. Wat gebeurt er na het afronden van deze integratiecursus met de vluchtelingen?

9. Welke andere factoren beïnvloeden de integratie van vluchtelingen?

· Deelvraag 9 hebben we onderverdeeld in 5 factoren:

1. Taal

2. Werk en inkomen

3. Discriminatie

4. Gezondheid

5. Sociale en maatschappelijke participatie

Wat verstaan we onder onderwijs? 

Onderwijs is het onderrichten van personen wat betreft kennis, vaardigheden en attitudes met vooraf vastgelegde doelen. Denk hierbij aan bijvoorbeeld een integratiecursus. Wij willen ons beperken tot volwassenen, omdat jongeren tot 18 in Nederland leerplichtig zijn en zo een stuk makkelijker integreren.

Wat verstaan we onder vluchtelingen? 

Wij verstaan onder vluchtelingen mensen die vluchten naar een ander land vanwege oorlog en natuurrampen. Deze asielzoekers en ontheemden zijn in feit al hun bezit kwijt. Ze komen naar Nederland omdat ze gevaar lopen in hun eigen land. In dit desbetreffende land is de veiligheid niet optimaal, waardoor het voor mensen eigenlijk noodzakelijk is om te vluchten. Verder verstaan we onder vluchtelingen mensen die vervolging te vrezen hebben vanwege zijn/ haar ras, godsdienst of politieke overtuiging. Of omdat hij/ zij tot een bepaalde nationaliteit of een bepaalde sociale groep behoort. Die voor deze mensen een gevaar kan zijn in hun herkomstland. De afkomst van vluchtelingen die wij vooral onderzoeken in dit werkstuk zijn: Syrië, Eritrea, Irak, Iran, Somalië, Afghanistan, omdat deze het grootste aandeel aan vluchtelingen leveren.

Wat verstaan we onder noodzakelijk? 

Met noodzakelijk bedoelen we dat iets moet gebeuren/absoluut nodig is om iets anders, zoals het behoort, te laten verlopen. In dit geval gaat het over het verplichten van onderwijs dat absoluut nodig is om te integreren.

Wat verstaan we onder integreren? 

Wij verstaan onder integratie de mate waarin iemand de belangrijkste delen van een andere cultuur overneemt. Als belangrijkste delen kun je de taal en de wettelijke regels zien. Integreren is dus bedoeld om mensen opgenomen te laten worden in de samenleving (qua onderwijs, werk etc.) Verder kijken wij naar sociale interactie, omdat dit een element is van integratie, die het bovenstaande bevordert. Het is de wijze waarop mensen op elkaar reageren, elkaar proberen te beïnvloeden en ten opzichte van elkaar te handelen.

Er zijn fases in de integratie, maar die zijn gebaseerd op procedures, wetten en het beleid:

· Asielprocedure (verblijfsvergunning)

· Gezinshereniging (moeten voldoen aan strenge eisen)

· Reguliere verblijfsvergunning (voor werk, studie of verblijf bij partner)

· Huisvesting (na verblijfsvergunning, in aanraking voor woning)

· Opvang (proces opvanglocaties (POL), asielzoekerscentrum (AZC)

· Inburgering

· Naturalisatie (een Nederlander worden)

Dit zijn natuurlijk allemaal factoren die als basis meespelen in de integratie. Je moet aan een van deze punten voldoen om überhaupt aan je integratie te beginnen.

Verder zijn er vele factoren die helpen om aan een goede integratie te voldoen:

Hierbij moet je denken aan werk, maatschappelijk en sociale participatie. Deze zijn van belang voor de integratie. Er zijn factoren waar je in principe geen invloed op hebt, zoals gezondheid die toch een bonus kunnen zijn voor een goede integratie.

Wat verstaan we onder Nederland? 

Wij verstaan onder Nederland: het land in het Noord- westen van Europa. Grenzend aan Duitsland en België. Dit land heeft als officiële naam: ‘Koninkrijk der Nederlanden’. De koning van Nederland is Willem Alexander van Oranje-Nassau.

1. Is er een zichtbaar verschil in integratie tussen opgeleiden en niet-opgeleiden vluchtelingen? 

Het verschil van integratie tussen opgeleiden en niet- opgeleiden kunnen we niet onderbouwen met directe cijfers uit onderzoeken die dit verschil aangeven, daarom onderzoeken we deze vraagstelling zelf aan de hand van kleinere deelvragen om zo tot een conclusie te komen.

2. Hoeveel vluchtelingen verblijven er in Nederland? 

Eind 2015 zijn er volgens de VN Vluchtelingenorganisatie UNHCR in Nederland

· 88.536 vluchtelingen

· 28.051 asielzoekers

Eind 2016 waren dit

· 101.744 vluchtelingen

· 10.411 asielzoekers

De UNHCR werkt met de volgende definities:

· Asielzoekers: personen die in afwachting zijn van een beslissing op hun asielverzoek, dus een asielaanvraag hebben gedaan.

· Vluchtelingen:

1. Personen die een vluchtelingenstatus hebben.

2. Personen die aanvullende vormen van bescherming krijgen.

3. Gezinsleden die binnen 3 maanden (nareistermijn) zijn herenigd met een familielid met een asielvergunning.

Personen die een verblijfsvergunning hebben gekregen op basis van medisch of pardon en alleenstaande minderjarigen tellen niet mee. We kunnen hierdoor geen precies cijfer krijgen over het aantal vluchtelingen die verblijven in Nederland op dit moment.

Er bestaan ook nog illegale vluchtelingen. Dit zijn vluchtelingen waarvan de asielaanvraag niet is goedgekeurd (en dus geen verblijfsvergunning krijgen), maar het land (Nederland) niet verlaten. Van deze vluchtelingen zijn geen aantallen bekend. De aantallen die we hierboven hebben zijn gebaseerd op legale vluchtelingen.

3. Wat is de meest voorkomende afkomst van vluchtelingen

De meest voorkomende afkomst van vluchtelingen kun je aflezen in onderstaand figuur. Zoals je kunt zien staat Syrië bovenaan. De meest voorkomende afkomst van vluchtelingen is dus Syrië en Eritrea. Opvallend is wel dat uit relatief veilige landen, zoals Albanië, ook een instroom is.

Figuur 1: De top 10 herkomstlanden van de totale instroom van asielzoekers

Land van herkomst

Aantal

Percentage

Syrië

14.663

40%

Eritrea

3.712

10% 

Stateloos

2.137

6%

Somalië

1.371

4% 

Irak

1.214

3%

Afghanistan

949

3% 

Onbekend

925

3% 

Iran

835

2% 

Albanië

634

2%

Anders

10.185

28%

Totaal

36.625

100%

Figuur: personen in opvang, naar nationaliteit, (Bron: IND (aug. 2017) Asylum trends)

4. Wat zijn de redenen van vluchtelingen om naar Nederland te verhuizen?

In 2017 werd er door 31.327 mensen een asielaanvraag gedaan. Elke vluchteling heeft een andere reden om die asielaanvraag in te dienen. Er is in Nederland ook een streng beleid wat betreft het aannemen of afwijzen van zo’n aanvraag. Als de eerste asielaanvraag wordt afgewezen, kan er nog een tweede asielaanvraag ingediend worden. Dit wordt een vervolgaanvraag genoemd. Dit gebeurt in ongeveer 8% van de gevallen, bijvoorbeeld wanneer er nieuwe informatie komt over de situatie van het land van herkomst, wat relevant is voor de beoordeling van de asielaanvraag.

Om te beslissen of een asielaanvraag aangenomen wordt, heeft de overheid beschermingsgronden opgesteld:

A-grond: in het land van herkomst is er terechte vrees voor vervolging. Bijvoorbeeld door ras, geloofsovertuiging, seksuele geaardheid en politieke overtuiging.

B-grond: in het land van herkomst loopt iemand bij uitzetting risico op foltering of bestraffing.

Alleen asielaanvragen van a- of b-grond worden sinds 2014 aangenomen. Daarvoor bestonden ook nog c-grond en d-grond, die inhielden dat de desbetreffende persoon door traumatische ervaringen niet meer in het land wilde blijven. Er zijn na 2014 nog wel asielaanvragen met grond c of d aangenomen, maar deze aanvragen waren al ingediend vóór de schrapping.

Vluchtelingenwerk Nederland. (2017). VLUCHTELINGEN IN GETALLEN 2017. Geraadpleegd op 12 maart 2018, van https://www.vluchtelingenwerk.nl/sites/public/u152/Vluchtelingeningetallen2017compleet-1.pdf

Hieronder in ‘figuur 2’ een beeld van de hoeveelheid vluchtelingen die per ‘grond’ worden binnengelaten.

Figuur 2

Bron: eurostat

Onder het kopje ‘Wat verstaan wij onder vluchtelingen’ hebben wij aangegeven ons op vluchtelingen uit 5 landen te focussen. Maar waarom leveren juist deze landen de meeste vluchtelingen?

In Syrië is tot op de dag van vandaag nog steeds een burgeroorlog bezig. Er vallen veel burgerslachtoffers door oorlogsgeweld. De Islamitische staat, het Syrische leger en andere milities schenden het mensenrecht en zijn schuldig aan oorlogsmisdaden.

Eritrea kent een van de meest onderdrukkende regimes ter wereld. De dienstplicht is één van de grote redenen waarom mensen vluchten uit dit land. Eritreeërs mogen hun land ook niet verlaten zonder toestemming van de Eritrese autoriteiten. De mensen moeten eerst een visum aanvragen. Dit krijgt bijna niemand, daarom vluchten veel mensen uit Eritrea.

Verschillende gebeurtenissen in Irak, zoals een dictatuur of de oorlog met Iran, hebben ervoor gezorgd dat nog steeds delen van het land niet veilig zijn. Door de komst van IS, de Islamitische Staat, is de Iraakse regering de controle kwijtgeraakt. Hierdoor zijn ook veel burgermilities ontstaan die IS steunen, dit maakt het gevaarlijk voor de mensen in Irak.

Iran is een Islamitische republiek. De mensenrechtensituatie is hier dan ook zeer slecht. Het is gevaarlijk voor bekeerlingen, homoseksuelen en opposanten. Daarnaast wordt de vrijheid van meningsuiting en de persvrijheid beperkt. Hierdoor vluchten veel mensen uit Iran.

De Somalische regering heeft maar een deel van het land in controle. De rest is in handen van verschillende radicaal- Islamitische groeperingen. Door het vele gebruik van geweld is het niet meer veilig voor gewone burgers.

De Taliban is niet definitief verslagen in Afghanistan. De situatie in dit land is zeer onveilig, vooral nadat verschillende internationale troepen zich hebben teruggetrokken. Ook IS is sinds kort actief in dit land, waardoor het niet meer veilig is voor de mensen om hier te blijven.

In ‘figuur 3’ een overzicht van de aangenomen en afgewezen asielaanvragen per land in 2016.

Figuur 3

Totaal

Aandeel

Toegewezen

Afgewezen

Toegewezen

Afgewezen

Syrië

13.290

46,0%

12.895

395

97,0%

3,0%

Eritrea

3.245

11,2%

3.120

125

96,1%

3,9%

Irak

2.030

7,0%

980

1.050

48,3%

51,7%

Afghanistan

1.665

5,8%

575

1.090

34,5%

65,5%

Iran

830

2,9%

435

395

52,4%

47,6%

Bron: Eurostat

Zoals af te lezen worden de meeste asielaanvragen uit de 5 landen die wij onderzoeken aangenomen, omdat deze landen te gevaarlijk zijn om in te blijven wonen.

Als een familielid besluit te vluchten en de asielaanvraag wordt goedgekeurd, vindt er vaak gezinshereniging plaats. Gezinshereniging betekent dat andere familieleden, zoals vader, moeder, opa, oma, enz., ook een asielaanvraag indienen. Deze asielaanvragen van familieleden worden ook aangenomen of afgewezen op basis van de beschermingsgronden en andere strengen voorwaarden.

Het aandeel gezinsherenigers in de jaren 2010 en 2011 is weergeven in ‘figuur 4’.

Er bestaan ook nog economische vluchtelingen. Dit zijn vluchtelingen die niet om politieke redenen, maar in hoop op een beter bestaan (economische redenen) zijn gevlucht. Velen hiervan komen uit Albanië of Marokko. De asielaanvraag van deze vluchtelingen wordt (meestal) niet goedgekeurd, omdat ze niet onder de categorie a-grond of b-grond vallen. Deze economische vluchtelingen krijgen daarom geen verblijfsvergunning.

Figuur 4

Totaal asielaanvraag Asiel Gezinshereniging

Totaal geboortelanden

2010

8914

4159

4193

2011

6998

2732

3477

Afghanistan

2010

1 453

1 004

399

2011

1 522

993

485

Irak

2010

1 783

706

1 027

2011

1 517

589

882

Iran

2010

1 338

584

329

2011

1 681

484

536

Somalië

2010

4 092

1 752

2 333

2011

2 052

563

1 483

Syrië

2010

248

113

105

2011

226

103

91

Zoals af te lezen is het aandeel gezinsherenigers groot, meer dan de eerste generatie asielzoekers. Dit is ook logisch, meestal willen meerdere gezinsleden naar het desbetreffende land verhuizen. Het totaal asielaanvragen komt niet overeen met het totaal asielzoekers en gezinsherenigers omdat er ook overige aanvragen zijn, denk hierbij aan werk en studie. Dit aantal is echter relatief laag in de desbetreffende landen.

5. Wat is het aandeel opgeleiden onder de vluchtelingen?

Het opleidingsniveau van asielzoekers of toegelaten vluchtelingen wordt niet systematisch geregistreerd, waardoor het lastig is om een overzicht te maken/ krijgen van het aandeel opgeleiden vluchtelingen. Wel hebben we een analyse gevonden van het opleidingsniveau van asielzoekers die tussen 1995 en 2000 asiel hebben aangevraagd (door Warmerdam en Van de Tillaart (2002)). Hieruit bleek dat van een relatief hoog percentage asielzoekers (43 %) er helemaal geen gegevens bekend zijn over het opleidingsniveau. Van de overige is bekend dat 17 % van de asielzoekers van 16 jaar en ouder een hbo- of wo- opleiding heeft gevolgd in het herkomstland. Voor degenen van 25 jaar en ouder is dit 23 %.

Figuur 5: Aandeel opgeleiden onder vluchtelingen (schatting)

Van den Tillaart (2002)

27 procent onder de statushouders en vluchtelingen

Klaver en Odé (2003)

20-30 procent onder de statushouders en vluchtelingen

Om tot een schatting te komen van het aandeel (hoger) opgeleiden van vluchtelingen die na 1995 in Nederland zijn toegelaten, hebben we een overzicht gevonden van het SCP. Uit deze gegevens kan er geconcludeerd worden dat 20 % van de vluchtelingen beschouwd kan worden als opgeleid. Van deze vluchtelingen heeft het overgrote deel, dus 91 % een hbo- of wo diploma in het land van herkomst behaald.

Figuur 6

Er zijn vrij grote verschillen tussen het opleidingsniveau van verschillende vluchtelingengroepen. Het aandeel hoger opgeleiden onder Irakezen en Iraniërs is ruim 25 %, dus relatief hoog. Aan de andere kant is het aandeel hoger opgeleiden onder vluchtelingen uit Somalië (7 %) en voormalig Joegoslavië (17%) relatief laag.

Dus we kunnen zeggen dat ongeveer 20 procent van de vluchtelingen opgeleid zijn. Dat is dus 1/5 deel.

6. Wat voor soort onderwijs wordt er verplicht aan vluchtelingen en wat houdt dit onderwijs in?

Het onderwijs wat verplicht wordt aan vluchtelingen is een integratiecursus. Deelnemen aan een integratiecursus kan vanaf 18 jaar. De cursus duurt in totaal 3 jaar. In deze 3 jaar moeten de vluchtelingen een bepaald niveau halen om de integratiecursus af te ronden. Het niveau wat de vluchtelingen moeten behalen is A2. Dit houdt in dat ze een simpele mail naar een desbetreffend persoon moeten kunnen schrijven, dus een brief kunnen schrijven. Ze moeten ook kunnen tellen in het Nederlands. Dit is waar ze zich deze 3 jaar mee bezighouden. Ze proberen dan ook kleine, gemakkelijke gesprekjes te voeren met de docent/docente. Vluchtelingen kunnen ook hogere niveaus halen, zoals B1/ B2. Dit gebeurt meestal als ze al zijn begeleid in hun eigen land. Vooral de jongere generatie behaalt B1. Maar de meeste mensen die Nederland binnenkomen als vluchteling zijn analfabeet.

Geraadpleegd door Marlies Posthouwer (zie bronvermelding)

7. In hoeverre zijn vluchtelingen geïntegreerd vóór het volgen van de integratiecursus?

Om op deze vraag antwoord te kunnen geven hebben we de hulp van Marlies Posthouwer, docent bij vluchtelingen werk Nederland, ingeschakeld. Zij geeft aan dat vluchtelingen vóór het volgen van de integratiecursus amper zijn geïntegreerd. Ze hebben weinig tot geen vrienden en komen niet aan een baan. Dit omdat ze de Nederlandse en meestal ook Engelse taal niet goed beheersen. ‘We hebben vaak dat een vluchteling in hun eigen land bijvoorbeeld arts is geweest, maar dit hier niet kan worden. Ze moeten opnieuw een opleiding volgen, wat vaak moeilijk is aangezien ze de taal niet beheersen’, vertelt mevrouw Posthouwer, ‘Ook hebben sommigen in hun eigen land een Engelstalige studie gevolgd, die dan in Nederland niet wordt gevalideerd’. Vluchtelingen hebben dus, ondanks een opleiding in herkomstland vaak weinig kansen. In de meeste gevallen is er sprake van een slechte integratie vóór het volgen van een integratiecursus. Er zijn natuurlijk altijd uitzonderingen; van sommige vluchtelingen wordt de in het eigen land gevolgde studie wel gevalideerd en kunnen hier aan het werk of verder studeren, mits ze de Nederlandse of Engelse taal beheersen.

8. Wat gebeurt er na het afronden van deze integratiecursus met de vluchtelingen?

Als een vluchteling de cursus heeft afgerond is hun Nederlands meestal nog gebrekkig. Ze kennen wel simpele zinnen, maar dit is meestal te weinig om een goed gesprek te voeren met iemand die de taal wel goed beheerst. Het verschilt volgens mevrouw Posthouwer heel erg per persoon wat er gebeurt na het afronden. De een zet zich net iets beter in dan de ander, wat resulteert in een betere beheersing van de taal. ‘We hebben ook vluchtelingen die na het volgen van onze cursus een universitaire studie gaan volgen’, vertelt mevrouw Posthouwer, ‘Deze mensen integreren een stuk beter; ze maken vrienden op de universiteit en na het afronden van hun studie komen ze meestal aan een goed betaalde baan.’ Vluchtelingen die de taal niet zo goed beheersen en hierdoor geen studie kunnen volgen, proberen een praktische baan te zoeken. Meestal proberen ze aan de bak te komen als kok, kapper of als vakkenvuller in een supermarkt. Het nadeel hiervan is het lage inkomen, waardoor ze vaak ook een beroep moeten doen op sociale voorzieningen, zoals huurtoeslag en zorgtoeslag. Volgens Posthouwer zijn er ook vluchtelingen die na het volgen van een cursus niet aan een baan komen. Zij leven volledig van een bijstandsuitkering. Het antwoord op de vraag of men beter integreert na het afronden van de integratiecursus is dus ‘ja’. Elke vluchteling die de cursus volledig heeft afgerond, heeft een hoger niveau wat betreft de Nederlandse taal, dan vóór de integratiecursus. Alleen al hierdoor verloopt de integratie beter.

9. Welke andere factoren beïnvloeden de integratie van vluchtelingen?

Om een nog beter beeld te krijgen van de beïnvloeding van de integratie van vluchtelingen, hebben we hieronder nog 5 factoren uitgewerkt om te onderzoeken wat nu belangrijk is in de integratie van vluchtelingen. Deze factoren zijn als volgt: Taal, Werk en inkomen, godsdienst/ gewoonten, discriminatie, gezondheid en sociale en maatschappelijke participatie.

Taal

Taal is zeer belangrijk voor het succesvol deelnemen aan de maatschappij. Het niet voldoende beheersen van de taal, is vaak een belemmering om te participeren in het land waarin men woont. Het verbeteren van de taalvaardigheid is daarom een belangrijk punt. Hierbij gaat het om zowel kinderen met taalachterstand als laaggeletterde volwassenen. De groep die wij gaan onderzoeken is de groep van verplichte inburgeraars, bestaande uit asielzoekers met een status (vluchtelingen).

De beheersing van het Nederlands beschouwen we als een belangrijk punt in de integratie van vluchtelingen. Deze beïnvloedt de kansen op de arbeidsmarkt, maakt contacten buiten de herkomstgroep mogelijk (sociale interacties) en draagt bij aan de mogelijkheden om een Nederlands diploma te behalen.

Zonder taal kun je niet integreren in de Nederlandse samenleving. Zoals hierboven al genoemd, kun je zonder de beheersing van taal vrijwel niets in Nederland. Om te beginnen moet je voor school of een opleiding Nederlands kunnen spreken/ lezen/ schrijven. Anders kun je geen diploma halen. Om verder te kijken dan je opleiding, moet je ook werk hebben. En dit gaat niet zonder de beheersing van het Nederlands. Dus je hebt weinig/ geen kans op de arbeidsmarkt. Nog een belangrijke factor zijn de sociale interacties; je moet contacten maken buiten je herkomstgroep. Dit vergemakkelijkt de integratie in de samenleving. Dit lukt dus niet als je geen Nederlands kunt spreken.

In het kort; een goede beheersing van het Nederlands

· Verhoogt de kansen op werk

· Vergemakkelijkt het contact met de samenleving

· Verkrijgen van een Nederlands paspoort

· Het behalen van een diploma

Figuur 7

t

Vijf eeuwen migratie. (z.j.). Vluchtelingengroepen in Nederland [PDF]. Geraadpleegd van www.vijfeeuwenmigratie.nl/sites/.../http___www.scp_.nl_8080_gvisapi_dsplug.pdf

In figuur 7 kun je aflezen dat er nog veel verschillen zijn in het spreken van de taal onder verschillende groepen. Er is aan personen die deel uitmaken van een huishouden met partner en kinderen gevraagd hoeveel ze Nederlands spreken thuis. Aan kinderen die nog thuis wonen (> 15 jaar) is gevraagd of zij met hun ouders, broer/ zus Nederlands spreken. Personen met een Iraanse afkomst spreken relatief veel Nederlands in hun huishouden. Dit is duidelijk minder onder personen van Iraakse en Afghaanse afkomst. Bijna de helft spreekt nooit Nederlands met hun partner.

Figuur 8

Vijf eeuwen migratie. (z.j.). Vluchtelingengroepen in Nederland [PDF]. Geraadpleegd van www.vijfeeuwenmigratie.nl/sites/.../http___www.scp_.nl_8080_gvisapi_dsplug.pdf

De leeftijd waarop men naar Nederlands is gekomen blijkt samen te hangen met een goede beheersing van het Nederlands. Mensen die voor hun zesde jaar naar Nederland zijn gevlucht hebben over het algemeen een betere beheersing dan de mensen die ouder waren dan 6 jaar. Dit komt vooral doordat het op die leeftijd makkelijker is om een andere taal te leren. Dus hoe lager de leeftijd, des te meer is je beheersing van het Nederlands. Hierbij komt ook nog eens kijken dat hoe jonger je bent, hoe meer scholing je je scholing in Nederland doorloopt. Hierdoor kom je volop in aanraking met de Nederlandse taal.

Als je je integratiecursus hebt behaald, betekent het niet dat je meteen goed Nederlands kan spreken. Het niveau waar aan voldaan moet worden heet A2. Zoals mevrouw Posthouwer in het interview vertelde, komen er veel mensen terecht bij Vluchtelingenwerk die analfabeet zijn. Het is dus erg lastig om te beginnen met het spreken van een andere taal, als ze nog niet eens hun naam kunnen schrijven in hun moedertaal. Daarnaast is het zo dat als je aan niveau A2 wilt voldoen je een gepaste mail moet kunnen schrijven, een brief naar iemand kan schrijven etc. Dit niveau wordt dus niet gelijkgesteld met goed ABN praten. Daarom zijn er vluchtelingen in Nederland die een flinke achterstand hebben qua taal en dit kan nog steeds negatieve gevolgen hebben, niet alleen voor de mensen die helemaal niet Nederlands kunnen spreken.

Ook kun je zien dat er nog een verschil is tussen mannen en vrouwen in de beheersing van het Nederlands. Dit ligt aan de factor godsdienst/ gewoonte (wat nader uitgelegd wordt in dit werkstuk) Het verschil tussen mannen en vrouwen (vooral in de Islam) is vrij groot. Mannen spreken vaker beter Nederlands dan de vrouw. Dit komt omdat in sommige godsdiensten het normaal is dat de vrouw meestal thuis blijft. Dus ze komt minder vaak onder de mensen. Hierdoor kan ze haar taalbeheersing niet verder uitbreiden.

De verblijfsduur van de vluchteling is ook nog van belang. Naarmate je langer verblijft in Nederland, hoe beter de beheersing wordt. Dit is ook vrij logisch, aangezien je langer in aanraking komt met het Nederlands. Als een vluchteling pas naar Nederland is gekomen, krijgt hij/ zij nog niet veel mee van het Nederlands, waardoor de beheersing ook nog niet goed is.

Het verschil tussen de eerste en tweede generatie in de beheersing van het Nederlands is ook vrij groot. Dit komt doordat de eerste generatie de taal nog aan het leren is, als eenmaal de tweede generatie voorkomt; deze mensen het van thuis af ook al het Nederlands meekrijgen, waardoor hun beheersing beter wordt.

Verder onderzoeken we de taal ook nog van de politieke kant….

De politiek stelt eisen om het niveau van de beheersing van het Nederlands te verbeteren, bijv. met de integratiecursus. De integratiecursus bestaat uit veel meer dan de taal leren, maar we verdiepen ons alleen in het deel ‘taal’ van de cursus.

‘De overheid vindt het belangrijk dat vreemdelingen meedoen in de Nederlandse samenleving. Bijvoorbeeld door te werken of een opleiding te volgen. De taal beheersen is daarbij een voorwaarde’. – de Rijksoverheid

Als personen van buiten de EER, Zwitserland of Turkije komen. Deze mensen voor langere tijd in Nederland zullen verblijven, dan ben je verplicht om de Nederlandse taal te leren op een voorwaarde:

· Je moet tussen de 18 jaar en de AOW- leeftijd zitten.

De taal leren is één van de onderdelen van de verplichte inburgering.

Vluchtelingen zijn verplicht om in Nederland binnen drie jaar in te burgeren. Dit wil zeggen dat zij de Nederlandse taal redelijk beheersen en over enige kennis van de Nederlandse samenleving en arbeidsmarkt beschikken. Om aan deze inburgeringsplicht te voldoen, volgen de meeste vluchtelingen een cursus en doen zij na afloop het inburgeringsexamen.

Vluchtelingen krijgen bij hun integratiecursus een prestatiebeurs. Dit is een lening. Als zij ‘slagen’, dus hun integratiecursus hebben gehaald, dan wordt hun lening kwijtgescholden. Maar als je binnen een bepaalde tijd NIET je integratiecursus hebt behaald, krijg je bovenop de lening die je moet terugbetalen, ook nog een boete. Dus mensen kunnen ook nog in geldproblemen komen als ze hun integratiecursus niet hebben behaald; de taal niet goed kunnen beheersen.

Posthouwer, M. (z.j.). [Vluchtelingenwerk Nederland] [Interview]. Geraadpleegd van Vluchtelingenwerk Nederland

Figuur 9

Vijf eeuwen migratie. (z.j.). Vluchtelingengroepen in Nederland [PDF]. Geraadpleegd van www.vijfeeuwenmigratie.nl/sites/.../http___www.scp_.nl_8080_gvisapi_dsplug.pdf

In ‘figuur 9’ kun je zien wat de integratiecursus doet met de beheersing van het Nederlands. In deze tabel kun je zien dat de beheersing van het Nederlands van degenen die goed hun inburgering hebben afgerond, beter is dan van de mensen die de inburgering niet hebben afgemaakt, niet mee bezig zijn of zelfs niet hebben gevolgd.

Het volgen van een Nederlandse taalcursus heeft ook een positieve bijdrage aan de taalbeheersing naast de inburgering. Dit zouden mensen nog kunnen volgen na hun integratiecursus. Maar hierbij spelen de factoren verblijfsduur en leeftijd ook nog een rol.

Het opleidingsniveau en het onderwijs in Nederland spelen een vrij grote rol. Mensen die een hoger opleidingsniveau hebben, kunnen makkelijker het Nederlands leren dan mensen die een lager opleidingsniveau hebben. Ook vluchtelingen die alleen in hun herkomstland onderwijs hebben gevolgd, hebben het over het algemeen lastiger met het leren van deze taal dan de mensen die hier in Nederland hun onderwijs volgen.

De twee laatste punten:

· De gezondheidssituatie ook nog van belang. Degenen met een slechte gezondheid slagen er minder goed in om zich het Nederlands te leren dan degenen met een betere gezondheid.

· Een goede beheersing van de herkomsttaal was voor ons een verrassing, maar dit kan ook nog van belang zijn. De achterliggende gedachte is dat de kennis van structuur en grammatica van een taal het leren van een andere taal makkelijker maakt. De herkomsttaal staat dus niet in de weg, maar kan een positief effect hebben op de beheersing van het Nederlands.

Als de beheersing niet verbeterd wordt, kunnen er vele negatieve gevolgen bij komen kijken. Om een globaal beeld te schetsen: als iemand niet goed Nederlands kan spreken, is het moeilijker om een opleiding te zoeken en/of af te maken. Daardoor kun je moeilijker werk krijgen. Er is geen/ weinig plek voor diegene op de arbeidsmarkt. Dus kom je uit bij de bijstand of een uitkering. Dit hangt weer samen met de factor ‘Werk en inkomen (arbeidsparticipatie)’. Dus een slechte beheersing van taal heeft een economisch gevolg, maar ook een sociaal gevolg. Je kunt geen sociale contacten leggen met andere mensen uit verschillende cultuurgroepen. Je blijft hangen bij de mensen die je moedertaal ook kunnen spreken, waardoor je geen overstap maakt naar Nederlands- talige mensen. Dit zorgt juist voor een vertraging in de integratie. Beter gezegd; je kunt zonder de beheersing van het Nederlands helemaal niet integreren.

Werk en inkomen

Een belangrijk begrip wat betreft werk en inkomen is ‘arbeidsparticipatie’

Wat verstaan we onder arbeidsparticipatie: het geeft aan welk deel van de beroepsgeschikte bevolking (ouder dan 15/ jonger dan 65) deelneemt aan het arbeidsproces.

Vluchtelingen mogen net als iedere Nederlander werken, maar dit geldt alleen voor de vluchtelingen die een verblijfsvergunning hebben. Hierbij komt de arbeidsparticipatie kijken. Dit is een belangrijk element voor de integratie. Om dit te onderzoeken beginnen we eerst met het bespreken van de regels van werk & inkomen voor vluchtelingen:

Wanneer mogen vluchtelingen werken?

Een vluchteling mag werken met een verblijfsvergunning. Dit wordt een statushouder genoemd. Deze vluchteling heeft dezelfde rechten en plichten als een ander persoon op de arbeidsmarkt. Werk kan zijn in loondienst, bij een werkervaringsplek, als zelfstandige ondernemer, een stage of vrijwilligerswerk.

De achterstand van vluchtelingen op de arbeidsmarkt zijn in de eerst jaren van verblijf in Nederland groot, zo blijkt uit onderzoek. Naarmate zij langer in Nederland verblijven, hebben zij vaker werk. Hoewel hun arbeidsparticipatie nog steeds achterblijft bij die van andere migrantengroepen.

Bepalende factoren:

De problematische arbeidsmarktpositie van veel vluchtelingen kan worden verklaard uit verschillende factoren zoals een lage opleiding, geringe werkervaring en het ontbreken van relevante sociale netwerken. Daarnaast spelen factoren een rol die verbonden zijn met (asiel)migratie, de asielprocedure en het inburgeringsbeleid voor statushouders (verblijfsvergunningen)

Figuur: Indicatoren van de sociaaleconomische positie van migrantengroepen, in procenten

Figuur 10

Netto participatie op de arbeidsmarkt * (2012)

Personen met bijstandsuitkering

(2013)

Personen in arm huishouden (2011)

Kinderen in arm huishouden (2011)

Afghanen

42

26

32

42

Irakezen

39

37

36

45

Iraniërs

60

24

19

17

Somaliërs

26

53

53

67

Niet- westerse allochtonen totaal

53

13

19

25

Bron: SCP, Jaarrapport integratie 2013; CBS, Jaarrapport integratie 2014 (zie bronvermelding)

* netto participatie betreft het aandeel werkenden met een baan van twaalf uur en meer per week in de bevolking 15- 64 jaar. De figuur geeft het percentage bijstandsuitkeringen op persoonsniveau. Indien in een paarhuishouden de partner geen inkomen heeft, wordt in de statistiek de partner aangemerkt als iemand met een bijstandsuitkering.

CBS. (2014). [Jaarrapport] [PDF]. Geraadpleegd van https://www.cbs.nl/-/media/imported/documents/.../jaarrapport-integratie-2014-pub.pd...

SCP. (2013). [Jaarrapport] [PDF]. Geraadpleegd van https://www.scp.nl/Publicaties/Alle_publicaties/...2014/Jaarrapport_integratie_2013

We hebben figuur 1 gebruikt, omdat je hieruit kunt afleiden wat er gebeurt als je geen werk hebt. Er zijn nog steeds veel mensen uit deze groepen die geen werk hebben. En dus als gevolg een bijstandsuitkering krijgen, waardoor ze terecht komen in een arm huishouden. Deze mensen leven onder de armoedegrens. Het is belangrijk om te participeren in de arbeid om goed te kunnen integreren.

Arbeidsparticipatie betreft niet alleen een economische factor, maar ook een sociale factor. Zo krijg je meer sociale interacties. Je onderhoudt sociale contacten op de werkplaats, waardoor je je beheersing van het Nederlands kunt bevorderen. Alle factoren om beter te kunnen integreren hangen eigenlijk samen. Daarom is het belangrijk om een baan te vinden, waardoor je op andere vlakken ook meer integreert.

Figuur 11

CBS. (2014). [Jaarrapport] [PDF]. Geraadpleegd van https://www.cbs.nl/-/media/imported/documents/.../jaarrapport-integratie-2014-pub.pd...

In figuur 11 kun je zien: naarmate vluchtelingen langer leven in Nederland, hoe meer kans op betaald werk.

De figuur toont de arbeidsmarktparticipatie van vluchtelingen (statushouders) die al vijftien jaar in Nederland wonen. Na een verblijf van twee jaar in Nederland heeft een kwart van de vluchtelingen een betaalde baan van meer dan acht uur per week. Bij gezinsmigranten uit niet- westerse landen heeft 50 % betaald werk na twee jaar verblijf in Nederland en bij de niet- westerse arbeidsmigranten is dit 90 %. De kloof tussen asielmigranten (vluchtelingen) en de andere categorieën wordt wel kleiner over een periode van vijftien jaar. 50 % van de asielmigranten heeft na vijf jaar een baan. Na een verblijf van vijftien jaar stijgt dit naar 57 %, waardoor het verschil met gezinsmigranten minder is. Tegelijkertijd daalt de arbeidsmarktparticipatie van arbeidsmigranten in deze periode, waar het verschil met de asielmigranten ook kleiner wordt.

Het niet hebben van kinderen en het zijn van een man geeft naast de verblijfsduur ook een hogere kans op werk. Van de respondenten in het onderzoek van de COA heeft 18 % van alle participatie plichtige vrouwen werk. Dit geldt ook voor de 28 % mannen. In deze percentages kun je al zien dat mannen meer werk hebben dan vrouwen. Het gegeven dat vrouwen in dit onderzoek minder werk hebben dan mannen is dus ook terug te vinden in de gehele Nederlandse beroepsbevolking. Wel in mindere mate.

Ook geraadpleegd naar de Vluchtelingenwerk integratiebarometer 2014

Bij alle bevolkingsgroepen in de Nederlandse samenleving werken meer mannen dan vrouwen. Onder de groep vluchtelingen is het verschil groter.

Figuur 12

Figuur 13

SCP. (2013). [Jaarrapport] [PDF]. Geraadpleegd van https://www.scp.nl/Publicaties/Alle_publicaties/...2014/Jaarrapport_integratie_2013

Vluchtelingenwerk. (2014). Integratiebarometer. Geraadpleegd van https://www.vluchtelingenwerk.nl/.../Vluchtelingenwerk/.../VWNIntegratiebarometer2...

In figuur 13 kun je zien hoeveel vluchtelingen een betaalde baan hebben, in de bijstand leven, werkeloos zijn etc. Hieruit kun je afleiden dat de arbeidsmarktpositie inderdaad minder goed is voor vluchtelingen.

Volgens mevrouw Posthouwer hebben vluchtelingen over het algemeen al een aanzienlijk lager inkomen. Ze komen moeilijk aan een baan. Waar de vluchtelingen wel makkelijker een baan kunnen vinden in Nederland is in de ambacht, bijvoorbeeld kapster, schoenenmaker etc. Deze beroepen staan er al bekend om dat het niet een hoog inkomen geeft.

Daarnaast hebben de vluchtelingen ook weinig kans op een baan in Nederlands, zelfs als ze al een diploma hebben behaald in hun eigen land. Bijv. gewaardeerde artsen in Syrië hebben hier weinig/ geen kans om ook als arts weer een baan te kunnen vinden. Dit komt vooral omdat de studies die in Syrië bijv. voor geneeskunde worden gegeven veel verschillen met de studies hier in Nederlands. Dus zelfs deze mensen moeten onderaan de ladder beginnen.

Figuur 14 Figuur 15

Vluchtelingenwerk. (2014). Integratiebarometer. Geraadpleegd van https://www.vluchtelingenwerk.nl/.../Vluchtelingenwerk/.../VWNIntegratiebarometer2...

In figuur 14 en 15 kun je afleiden dat een groot deel onder de armoedegrens leeft. Dit komt omdat ze waarschijnlijk van een uitkering leven, geen werk hebben. Of deze mensen hebben een baan met een zeer laag inkomen. Dit zorgt er dus voor dat de integratie wordt vertraagd.

Al met al is arbeidsparticipatie een belangrijke sleutel voor integratie. Als je als vluchteling een baan hebt; krijg je meer sociale contacten, betere beheersing van het Nederlands en hoef je niet te denken aan een uitkering, leven in de bijstand etc. Arbeidsparticipatie is dus erg belangrijk voor integratie.

Alle factoren die we hier benoemen hangen samen voor een goede integratie. Zonder het behalen van je integratiecursus heb je al geen kans op het participeren in de arbeid. Om een globaal beeld te schetsen: zonder baan kom je terecht in de bijstand. Hierdoor heb je een grote kans op het leven onder de armoedegrens, vooral voor vluchtelingen. Waardoor de sociale interactie ook achterblijft (bijv. op de werkvloer) Er geen nieuwe contacten worden gemaakt. Je beheersing van de taal niet verbeterd wordt, aangezien je blijft hangen bij de mensen die je moedertaal kunnen spreken. Deze factoren spelen allemaal een grote rol in een goede of slechte integratie van de vluchtelingen.

Discriminatie

Een veel voorkomend probleem bij het integreren is discriminatie op basis van geloofsovertuiging. Wanneer een bepaalde groep mensen ongelijk behandeld of achtergesteld wordt, wordt dat discriminatie genoemd. Vluchtelingen krijgen hier vaak mee te maken, vooral als ze de islam aanhangen en dit is het geval bij zo’n 26% van de vluchtelingen.

Discriminatie ontstaat als een bepaalde groep zich op een bepaalde manier onderscheidt, denk hierbij aan geloof of uiterlijk. Bij moslima’s is dit meestal al gelijk te zien aan het dragen van een boerka of hoofddoek. In Nederland is het christendom en niet-gelovigen het meest voorkomende geloof. Je moet je dan ook niet verbazen als mensen je nakijken als je met een hoofddoek loopt. De islam is in Nederland een minderheidsgroep en bepaalde mensen begrijpen het geloof niet of vinden het apart. Eind februari dit jaar werd zo een 15-jarige moslima mishandeld door twee jongens, omdat ze een hoofddoek droeg. Ook zijn er gevallen waarin iemand met een andere geloofsovertuiging of afkomst niet wordt aangenomen. Dit resulteert allemaal uit vooroordelen van de Nederlandse bevolking. Deze vooroordelen ontstaan echter niet altijd zomaar. De opkomst van de terroristische groepen ‘IS’ en ‘Taliban’, maar ook de criminaliteit in Nederland heeft enorm bijgedragen aan deze vooroordelen. Veel Nederlanders scheren alle moslims over een kam. ‘Een terrorist minder’ schreef iemand onder het nieuwsbericht van ‘De telegraaf’ toen zij bekend maakte dat Orlando Boldewijn, een 17-jarige moslim, dood gevonden was in Ypenburg, Den Haag. Mensen die discrimineren neigen te denken dat iedere moslim een terrorist is. Dit is natuurlijk niet zo. Deze vooroordelen zijn erg nadelig voor vluchtelingen. Ze voelen zich gediscrimineerd, dit kan resulteren in een dalend zelfvertrouwen en angst. Ook het sluiten van vriendschappen wordt moeilijker, vaak willen Nederlanders niks weten van mensen met een islamitische afkomst. En vergeet niet het komen aan een baan, zoals eerdergenoemd.

Figuur 16

In bovenstaande figuur 16 valt af te lezen dat huidskleur, religie en afkomst de meest voorkomende motieven zijn voor mensen om te discrimineren.

Ook de criminaliteit in Nederland draagt bij aan het discrimineren van vluchtelingen. ‘Het aandeel geregistreerde verdachten van misdrijven is zowel onder personen met een niet-westerse achtergrond als personen uit de nieuwe EU en de vluchtelingengroepen hoger dan onder personen met een Nederlandse achtergrond’, (CBS, 2016).

Figuur 17 Figuur 18

Uit beide bovenstaande figuren (17 en 18) valt de conclusie te trekken dat vooral buitenlanders, waaronder ook vluchtelingen het meest geregistreerd worden als verdachte van een misdrijf.

De oorzaak van de criminaliteit is onder andere het inkomen van vluchtelingen. Vluchtelingen hebben, zoals eerder gezegd, vaak een lager inkomen dan Nederlanders. Soms kunnen ze iets wat ze graag willen hebben niet betalen en stelen ze het. Ook zijn sommigen gewelddadig, fysiek en verbaal, vooral de jongeren. Dit komt door het verschil in normen en waarden tussen verschillende culturen. Vrouwen bijvoorbeeld, worden door moslims vaak geminacht. Dit merk je als vrouw bijvoorbeeld als je op straat nageschreeuwd wordt door een groepje moslims.

Dit allemaal draagt bij aan de discriminatie. Discriminatie is nadelig voor de integratie van vluchtelingen, omdat het ervoor kan zorgen dat men minder snel wordt aangenomen als men solliciteert naar een baan, maar ook omdat sommige Nederlanders door hun vooroordelen niet snel contact maken met culturele minderheden.

Gezondheid

Gezondheid valt te onderscheiden in geestelijke gezondheid en lichamelijke gezondheid. Geestelijke gezondheid is het mentale welzijn van een persoon. Als je geestelijk ongezond bent heb je vaak een psychische aandoening, zoals depressie, borderline of een eetstoornis. Je lichamelijke gezondheid wordt bepaald aan de hand van het (niet) hebben van ziektes, zoals kanker, AIDS en malaria. Maar ook aan de hand van hoe fit je bent, het hebben van een goede conditie en een gezond gewicht bijvoorbeeld.

Het spreekt natuurlijk voor zich dat mensen met een goede gezondheid beter participeren in de samenleving; als men gezond is, sport men bijvoorbeeld vaker, waardoor sociale contacten ontstaan en wat dus bevorderlijk is voor de integratie en komt men sneller aan een baan. Mensen die geen goede gezondheid hebben moeten vaak stoppen met werken. Maar denk bijvoorbeeld ook aan rokende mensen, men heeft daar vaak een vooroordeel over gevormd.

Personen met een niet-westerse afkomst, waaronder vluchtelingen, hebben vaak een slechtere gezondheid dan personen met een Nederlandse afkomst. Uit onderzoek van CBS is gebleken dat 75 tot 92 procent van de Nederlanders een goed tot zeer goede gezondheid heeft. Bij vluchtelingen ligt dit percentage een stuk lager.

Allereerst is in Nederland de zorg een stuk beter geregeld dan in bijvoorbeeld Afghanistan, Syrië en Eritrea. In die landen wordt er veel minder geld door de overheid besteed aan de zorg, vanwege onder andere oorlog. Men gaat in die landen daarom ook amper naar de huisarts, in Syrië bijvoorbeeld, kan je de meeste medicijnen namelijk gewoon zelf kopen zonder een recept van de dokter te hebben. Ook gaat men weinig tot niet naar de tandarts. Dit alles resulteert vaak in een slecht gebit en het niet herkennen van ziektes. In Nederland wordt er vaak beoordeelt op uiterlijk. Personen met een slecht gebit kunnen hierdoor ook vaak nadelig beoordeeld worden, waardoor en minder snel contacten worden gelegd.

Ook een veel voorkomende oorzaak van een slechte gezondheid is het rookgedrag. Zo’n 24% van de Nederlandse volwassenen rookt wel eens of vast. Bij vluchtelingen ligt dit percentage een stukje hoger, namelijk zo’n 35%. Dit komt vooral door stress. Vluchtelingen hebben veel angstige situaties meegemaakt, of het nou gaat om oorlog, goedkeuring van verblijfsvergunning, enz. Stress is de grootste veroorzaker van roken. Buiten het rookgedrag is ook het percentage overgewicht van vluchtelingen vaak hoger; stress speelt wederom ook hierin de grootste rol. Personen met overgewicht, vooral jongeren, worden vaker gepest dan personen met een gezond gewicht. Pesten werkt de integratie erg tegen en bevordert vaak een slecht zelfbeeld, wat vaak lijdt tot depressie. Depressie komt vaker voor bij vluchtelingen dan bij Nederlanders, niet alleen is pesten een veroorzaker hiervan, maar ook weer de stress die vluchtelingen hebben gehad en de trauma’s die zij hebben opgelopen. Men die geestelijk ongezond is, bijvoorbeeld door depressie, zit vaak thuis en heeft minder behoefte om te participeren in de samenleving. Het spreekt voor zich dat dit ook ten koste gaat van de integratie.

Sociale en maatschappelijke participatie

Participatie betekent het actief meedoen in de samenleving. Bij sociale participatie wordt er dus gesproken over het meedoen in de samenleving op sociaal gebied. Bij maatschappelijke participatie wordt de aandacht gevestigd op een bepaalde groep, in deze zin de vluchtelingen.

We bekijken de verschillende wijzen waarop deze groep deelneemt aan de samenleving.

Maatschappelijke participatie

In 2013 wordt het belang van maatschappelijke participatie in een onderzoek van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) als volgt beschreven:

‘Maatschappelijke participatie in de vorm van bijvoorbeeld het volgen van een opleiding, het doen van (vrijwilligers)werk of actief zijn voor een vereniging is van belang voor mensen zelf, omdat het betekenis aan hun leven geeft en bijdraagt aan hun economische zelfstandigheid. Een aantal vormen van participatie is tegelijkertijd van belang voor de maatschappij als geheel. Het gaat dan in het bijzonder om opleiding, betaald werk, vrijwilligerswerk en informele zorg.

Je kunt hieruit dus concluderen dat de maatschappelijke participatie met veel verschillende factoren samenhangt;

Als eerste komt uit het rapport van het onderzoek dat gezondheid en participatie elkaar beïnvloeden. Gezondheid hangt dus samen met maatschappelijke participatie. Mensen die participeren zijn gezonder dan mensen die dit niet doen. Logisch, omdat je gezondheid belangrijk is, als je goed wil participeren. Het onderzoek laat zien dat deze beïnvloeding beide kanten op gaat. Ongezondheid is een flinke belemmering voor het participeren in het onderwijs, werk en andere vormen van maatschappelijke participatie. En tegelijkertijd geldt ook dat participatie de gezondheid positief beïnvloedt. Dit is wel onder bepaalde voorwaarden.

Om verder te kunnen met het onderzoek, zullen we eerst even moeten ingaan op economische participatie. Welzijn, gezondheid en als oefening voor economische participatie is van belang voor vluchtelingen om sociaal te kunnen participeren.

In Nederland wordt van alle volwassen vluchtelingen verwacht dat zij economisch participeren en actief inburgeren. Een ontheffing van deze participatie geldt voor mensen die ouder zijn dan de pensioengerechtigde leeftijd. Deze ontheffingen zijn ook voor psychisch of verstandelijke gehandicapten en mensen met chronisch, ernstige medische problemen.

De mensen die actief moeten inburgeren en economisch participeren hebben een grotere kans op sociale participatie, omdat ze ‘gedwongen’ in contact komen met andere mensen. Ze moeten gaan werken. En juist op de werkvloer is het goed om je op sociaal vlak te stimuleren. Je gaat met andere mensen om, waar je in eerste instantie niet zo snel op zou afstappen. Zo kun je goede contacten leggen (vrienden maken) Daarom is het voor de mensen die verplicht economisch moeten anticiperen het in zekere zin makkelijker om vrienden te maken, je te stimuleren op sociaal vlak.

Dit is ook hetzelfde geval voor de jongere vluchtelingen die naar school gaan of een opleiding kiezen. Ze komen onder andere mensen. Niet alleen de mensen van hun herkomstland. Zo kun je dus sociaal anticiperen. Dit leidt weer tot het bevinden in een vriendenkring.

Als voorbeeld:

'ik heb weinig contact met Nederlanders. Ik kom ze niet echt tegen, ik heb geen werk en volg geen opleiding'. - Liberiaanse vrouw (26 jaar)

COA Centraal Orgaan Opvang Asielzoekers. (2015). Meedoen [Rapport]. Geraadpleegd van https://psychotraumanet.org/nl/meedoen-een-onderzoek-naar-participatie-welbevinden-en-begeleiding-van-hervestigde-vluchtelingen

Zo kun je zien dat de factor werk en onderwijs een grote invloed heeft op de sociale participatie van vluchtelingen. Werk en een opleiding geven een grote kans om contact te maken met andere mensen. Daarom is het belangrijk dat vluchtelingen een goede kans hebben op een baan of opleiding. Anders blijven ze buitengesloten in de samenleving.

Volgens Marlies Posthouwer heeft de sociale participatie positieve gevolgen. Als voorbeeld; moeders die Nederlands leren en dan vervolgens gesprekken kunnen voeren op het schoolplein wachtend op hun kinderen. Deze gesprekken stimuleren het Nederlands en de participatie op sociaal gebied. Maar er zijn altijd mensen die bij dezelfde groep blijven, meestal de mensen van dezelfde afkomst, omdat dit toch een veilig gevoel geeft. Ze kunnen in hun eigen taal blijven praten en deze mensen weten meestal het best hoe heftig de gebeurtenissen in hun leven zijn geweest, voordat ze naar Nederland kwamen. Dus er zijn mensen die zich afzonderen, maar ook mensen die proberen te integreren met de Nederlanders.

Trauma’s spelen volgens Posthouwer geen rol in de sociale participatie. Zij ziet tijdens haar werk de mensen met trauma’s of zich afsluiten van de rest of dit zijn mensen die hard voor de toekomst willen werken. Het ligt meestal aan de persoon zelf wat voor een invloed deze trauma’s hebben over hun leven.

Om te kunnen zien hoe de vluchtelingen sociaal participeren in de Nederlandse samenleving is er een onderzoek gedaan of de vluchtelingen op sociaal en cultureel gebied actief zijn in de maatschappij. Deze betrokkenheid kan als eerste factor worden gezien op een kans op de arbeidsmarkt. De mentale oriëntatie van de vluchteling op Nederland is de voorwaarde voor sociaal culturele participatie. Dit wordt in kaart gebracht aan de hand van stellingen die zijn voorgelegd aan respondenten.

Om op sociaal en cultureel gebied actief te zijn, heeft een persoon een sociaal netwerk nodig. In de interviews is aan de vluchtelingen gevraagd of zij een inschatting kunnen maken van het aantal sociale contacten dat zij hebben. De stellingen konden worden beantwoord met ‘helemaal oneens, oneens, neutraal, eens en helemaal eens’. De benoemde percentages komen door stellingen die minimaal de waarde 'eens' hebben gekregen.

Figuur 19

Ik heb veel vrienden om mij heen

52%

Ik heb geen vrienden om mij heen

34 %

Ik heb veel familie om mij heen

42 %

Ik heb geen familie om mij heen

50 %

Als je dit vergelijkt met de contacten die Nederlanders met hun familie en vrienden hebben, verschillen de cijfers zeer. Slechts 2-5 % van de Nederlandse bevolking ziet hun familie niet/ nauwelijks en bij 3-7 % geldt dat voor vrienden.

Bij aankomst vluchtelingen is een sociaal netwerk niet vanzelfsprekend voorhanden.

Door het aspect genoemd in deze stelling is het extra moeilijk om vanuit niets iets op te bouwen. Dus onder andere contact te maken met Nederlanders. Een oplossing voor dit probleem zijn 'mentoren'.

Mentoren zijn er voor de vluchtelingen om te laten zien hoe ze het beste kunnen participeren in de Nederlandse samenleving. Deze mentoren zijn vluchtelingen die al eerder zijn gearriveerd in Nederland en die succesvol participeren en integreren. Deze mentoren laten filmpjes over hun dagelijkse leven zien om zo een voorbeeld te geven aan de vluchtelingen, hoe het beste kan worden geparticipeerd in Nederland.

'Nu durf ik echt naar Nederland te gaan. Als zij (mentoren) het kunnen, kan ik het ook'. - Irakese man tijdens CO- training in Libanon (49 jaar)

COA Centraal Orgaan Opvang Asielzoekers. (2015). Meedoen [Rapport]. Geraadpleegd van https://psychotraumanet.org/nl/meedoen-een-onderzoek-naar-participatie-welbevinden-en-begeleiding-van-hervestigde-vluchtelingen

Aan deze uitspraak kun je zien dat mentoren een goede oplossing zijn om vluchtelingen te motiveren om goed te integreren en te participeren in de Nederlandse samenleving. Door deze motivatie kunnen vele factoren van integratie vervuld worden, zoals; sociale/ maatschappelijke participatie (werk en onderwijs)

Door deze mentoren zijn vluchtelingen gestimuleerd om meer aan vrijetijdsbesteding te doen. Veel vluchtelingen die al eerder zijn gearriveerd doen aan kerk- of moskeebezoek. Dit zijn de populaire religieuze activiteiten, maar er zijn ook vluchtelingen die zich vaker inschrijven bij een sportvereniging of bij lokale organisatie zoals buurthuizen.

Verder is een belangrijke factor voor maatschappelijke participatie: vrijwilligerswerk.

In de meeste landen waar vluchtelingen vandaan komen wordt vrijwilligerswerk niet gewenst. Zij zien dit als onbetaalbare dienstverlening. Tijdens de trainingen van de mentoren wordt benadrukt dat vrijwilligerswerk van belang is bij het integreren in de Nederlandse samenleving. Belangrijke voordelen van vrijwilligerswerk zijn dan ook: het opdoen van werkervaring, wat meer kans geeft op de arbeidsmarkt (cv aanvullen), het maken van sociale contacten en het leren van de Nederlandse taal.

Figuur 20

SCP. (2013). [Jaarrapport] [PDF]. Geraadpleegd van https://www.scp.nl/Publicaties/Alle_publicaties/...2014/Jaarrapport_integratie_2013

Je zou dus kunnen zeggen dat vrijwilligerswerk erg belangrijk is voor de vluchtelingen om goed te kunnen integreren in de Nederlandse samenleving.

Er komt weer uit dat alle factoren van integratie met elkaar samenhangen; beheersing Nederlandse taal, werk & inkomen, gezondheid en de participatie. Zonder de beheersing van de Nederlandse taal kom je niet aan werk, maar je komt ook lastig aan het werk zonder sociale participatie. Je moet sociale contacten kunnen leggen om een grotere kans te maken op de arbeidsmarkt. Tevens telt de gezondheid ook mee, want zonder een goede gezondheid kun je niet eens beginnen aan een baan. En zonder een baan heb je geen inkomen en kom je terecht in de arme huishoudens van Nederland.

Vluchtelingen komen vaak uit culturen waar de sociale netwerken via familiebanden gaat. Dus eenmaal aangekomen in Nederland, gaat het wat lastiger dan gedacht. Veel vluchtelingen moeten zich zien te redden zonder deze banden. Maar het grootste deel van de vluchtelingen zien het nu (en ook wel plezier) van netwerken wel in. De wens om met Nederlanders in contact te komen is groot. Maar liefst 91 %. Er kan wel gezegd worden dat vluchtelingen naast de contacten die er zijn met aanwezige familie en vrienden hun best doen om op maatschappelijk en sociaal vlak te participeren. Ze zien ook wel in dat dit van belang is om te integreren. Deze contacten vinden vooral plaats in sportverenigingen of religieuze instellingen. Ook verricht een groot deel van de vluchtelingen vrijwilligerswerk om zo een grotere kans te krijgen op goed te kunnen participeren/ integreren in de Nederlandse samenleving.

Als conclusie zou er dus gezegd kunnen worden dat als er al één factor wegvalt in je weg tot goed integreren in de Nederlandse samenleving, je op andere gebieden (andere factoren) minder kans maakt tot succes. Als vluchteling moet je alle factoren kunnen vervullen om goed te kunnen integreren in de Nederlandse samenleving. Dit gaat niet al te makkelijk.

COA Centraal Orgaan Opvang Asielzoekers. (2015). Meedoen [Rapport]. Geraadpleegd van https://psychotraumanet.org/nl/meedoen-een-onderzoek-naar-participatie-welbevinden-en-begeleiding-van-hervestigde-vluchtelingen

Conclusie en samenvatting

Hypothese: Het verplichten van onderwijs is noodzakelijk voor vluchtelingen om te kunnen integreren.

Als conclusie kunnen wij aannemen dat onderwijs wel degelijk noodzakelijk is voor vluchtelingen om te kunnen integreren. Tijdens de integratiecursus ontwikkelt een vluchteling zich, vooral op gebied van taal. Zonder de beheersing van de Nederlandse taal wordt het onmogelijk voor een vluchteling om volledig te integreren. Onderwijs moet dus zeker verplicht worden, maar dit is niet de enige factor voor een vluchteling om goed te kunnen integreren. Alle factoren die wij in deelvraag 9 hebben behandeld hangen samen. Als een vluchteling op alle gebieden succes heeft, dan kun je spreken van een goede integratie. “Taal’’ moet ook gezien worden als een belangrijk element binnen de integratie. De beheersing van het Nederlands is noodzakelijk voor een scholing/opleiding. Zonder scholing kan er niet gesproken worden over een diploma. Zonder een diploma heeft een vluchteling weinig kans op een positie op de arbeidsmarkt. Dan kom je aan bij het element “Werk en inkomen”. Meestal hebben vluchtelingen weinig kans op de arbeidsmarkt door een lage opleiding, geringe werkervaring en het ontbreken van sociale netwerken. Geen sociale interacties hoort weer bij het element “Sociale en maatschappelijke participatie”. Door sociale participatie krijgt een vluchteling dus een grotere kans op de arbeidsmarkt. Daarnaast is de opleiding belangrijk, speelt de factor onderwijs weer mee. Hoger opgeleiden hebben meer kans op de arbeidsmarkt dan lager opgeleiden. Ook “gezondheid” komt hier aan bod. Met een slechte gezondheid wordt de kans nog kleiner op de arbeidsmarkt. Ook beïnvloedt de gezondheid integratie op een ander gebied, namelijk het leggen van sociale contacten. Als men geestelijk ongezond is, door bijvoorbeeld het hebben van een depressie, zondert men zichzelf af en heeft men minder behoefte aan sociaal contact. Mensen met overgewicht of een slecht gebit worden meer gepest dan mensen met een gezond gewicht en goed gebit. Dit zorgt er dan weer voor dat zij zich buitengesloten voelen. Vergeet ook niet dat mensen die sporten vaak meer sociaal contact hebben. Zij zijn meer onder de mensen en maken zo meestal sneller vrienden. ‘Discriminatie’ is ook een factor die de integratie van vluchtelingen beïnvloedt. Vluchtelingen die gediscrimineerd worden, meestal op basis van geloof, afkomst of huidskleur, merken dit op verschillende manieren. Zo kan discriminatie ervoor zorgen dat je niet aangenomen wordt als je solliciteert of dat sommigen mensen niks met je te maken willen hebben en je zo op sociaal aspect meer afgezonderd raakt. Discriminatie heeft ook effect op de geestelijke gezondheid; het kan ervoor zorgen dat een vluchteling bijvoorbeeld depressief wordt, de gevolgen hiervan voor de integratie zijn al eerder benoemd. Verder spelen de thuisomstandigheden van een vluchteling ook mee op deze gebieden. In de meeste geloven is er nog een verschil tussen man en vrouw. De vrouw blijft thuis en de man werkt. Hierdoor kan de vrouw haar beheersing van het Nederlands niet verbeteren en kan ze niet deelnemen aan de sociale en maatschappelijke participatie. Om al dan niet te spreken over een positie op de arbeidsmarkt. Wel doen meer vluchtelingen aan maatschappelijke participatie. Ze schrijven zich in bij sportverenigingen en bezoeken aan kerk, moskee etc. Van vrijwilligerswerk is nog geen sprake. Omdat dit werd gezien als onbetaalbare dienstverlening, dus niet gewenst. Daarom wordt er in Nederland, door de “mentoren” benadrukt dat vrijwilligerswerk wel essentieel is om te kunnen integreren. Je helpt mee aan de sociale en maatschappelijke participatie.

Uiteindelijk komt uit ons onderzoek dat als één factor wegvalt, het voor een vluchteling moeilijker wordt om goed te kunnen integreren in de Nederlandse samenleving. Daarom moet een vluchteling alle factoren zo goed mogelijk kunnen beïnvloeden voor een grotere kans op succes. Het verplichten van onderwijs in de vorm van een integratiecursus is zeker noodzakelijk om te kunnen integreren.

Het begint bij onderwijs, maar daar moet het niet bij blijven.

Bronvermelding

Rijksoverheid. (z.j.). Inburgering en integratie van nieuwkomers. Geraadpleegd van https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/nieuw-in-nederland/inburgering-en-integratie-van-nieuwkomers

CBS Statline. (z.j.). Bevolking; generatie, geslacht, leeftijd en migratieachtergrond. Geraadpleegd van http://statline.cbs.nl/StatWeb/publication/?VW=T&DM=SLNL&PA=37325&D1=0&D2=a&D3=0&D4=0&D5=0-4&D6=l&HD=110629-1412&HDR=G5,T,G3,G2,G4&STB=G1

CBS. (2014). [Jaarrapport] [PDF]. Geraadpleegd van https://www.cbs.nl/-/media/imported/documents/.../jaarrapport-integratie-2014-pub.pd...

Vluchtelingenwerk. (2014). Integratiebarometer. Geraadpleegd van https://www.vluchtelingenwerk.nl/.../Vluchtelingenwerk/.../VWNIntegratiebarometer2...

CBS. (2016). Jaarrapport CBS [Dataset]. Geraadpleegd van https://www.cbs.nl/nl-nl/publicatie/2016/47/jaarrapport-integratie-2016

COA Centraal Orgaan Opvang Asielzoekers. (2015). Meedoen [Rapport]. Geraadpleegd van https://psychotraumanet.org/nl/meedoen-een-onderzoek-naar-participatie-welbevinden-en-begeleiding-van-hervestigde-vluchtelingen

Kennisplatform Integratie & Samenleving. (2016). [Rapport]. Geraadpleegd van https://www.kis.nl/publicatie/beter-beeld-op-taal

Posthouwer, M. (z.j.). [Vluchtelingenwerk Nederland] [Interview]. Geraadpleegd van Vluchtelingenwerk Nederland

SCP. (2013). [Jaarrapport] [PDF]. Geraadpleegd van https://www.scp.nl/Publicaties/Alle_publicaties/...2014/Jaarrapport_integratie_2013

Vluchtelingenwerk. (z.j.). Procedures, wetten & beleid. Geraadpleegd op 8 maart 2018, van https://www.vluchtelingenwerk.nl/feiten-cijfers/procedures-wetten-beleid

Vluchtelingenwerk. (2015). [Jaarrapport] [PDF]. Geraadpleegd van https://www.vluchtelingenwerk.nl/.../Jaarrekening_LB_2015_%20DEF_met_acc_verk...

Vluchtelingenwerk. (2016). feiten en cijfers; Bescherming Nederland [Dataset]. Geraadpleegd van https://www.vluchtelingenwerk.nl/feiten-cijfers/cijfers/bescherming-nederland

Vluchtelingenwerk. (z.j.). Vluchtelingen in getallen 2017 [PDF]. Geraadpleegd van https://www.vluchtelingenwerk.nl/feiten-cijfers/cijfers/bescherming-nederland

Werkwijzer Vluchtelingen. (z.j.). Feiten en Cijfers: aantallen & herkomst. Geraadpleegd van https://www.werkwijzervluchtelingen.nl/feiten-cijfers/aantallen-herkomst.aspx

Vijf eeuwen migratie. (z.j.). Vluchtelingengroepen in Nederland [PDF]. Geraadpleegd van www.vijfeeuwenmigratie.nl/sites/.../http___www.scp_.nl_8080_gvisapi_dsplug.pdf

Metro nieuws. (2017). AANTAL ASIELAANVRAGEN IN 2017 GELIJK GEBLEVEN. Geraadpleegd op 12 maart 2018, van https://www.metronieuws.nl/nieuws/binnenland/2018/01/aantal-asielaanvragen-in-2017-gelijk-gebleven

One World. (2017). Gewend aan discriminatie. Geraadpleegd op 12 maart 2018, van https://www.oneworld.nl/mensenrechten/gewend-aan-discriminatie/

Politie. (2015). Discriminatiecijfers 2015. Geraadpleegd op 12 maart 2018, van http://www.rtlnieuws.nl/sites/default/files/content/documents/2016/09/29/discriminatiecijfers-2015.pdf

Vluchtelingenwerk Nederland. (2017). VLUCHTELINGEN IN GETALLEN 2017. Geraadpleegd op 12 maart 2018, van https://www.vluchtelingenwerk.nl/sites/public/u152/Vluchtelingeningetallen2017compleet-1.pdf

WNL. (2017). Moslims in Nederland voelen zich het meest gediscrimineerd van heel Europa. Geraadpleegd op 12 maart 2018, van https://wnl.tv/2017/09/21/moslims-nederland-voelen-zich-meest-gediscrimineerd-heel-europa/

Logboek

Datum

Wie

Wat

Tijd

-

Belice en Anouk

Onderwerp gekozen en doorgegeven

60 minuten

-

Belice en Anouk

Hoofvraag en deelvragen gemaakt en verdeeld.

180 minuten

23 december

Belice en Anouk

Ieder voor zich aan deelvragen gewerkt in de bibliotheek. Ook bronnen uitgezocht die we kunnen gebruiken voor het werkstuk.

300 minuten

10 januari

Belice en Anouk

Gebeld voor interview met iemand van Vluchtelingenwerk

30 minuten

15 januari

Belice

Vragen opgesteld voor interview

30 minuten

16 januari

Belice en Anouk

Interview Marlies Posthouwer

70 minuten

20 en 21 januari

Belice

Stuk van deelvragen uitgewerkt.

300 minuten

15, 16, 17 januari

Anouk

Verdeelde deelvragen uitgewerkt

240 minuten

21 februari

Anouk

Bronnenlijst gemaakt van eigen deelvragen

30 minuten

8 maart

Anouk

Vraagstukken verbeteren + aanvullen

100 minuten

10 maart

Belice

Laatste stuk deelvragen beantwoord

120 minuten

11 maart

Belice en Anouk

Samen gekeken naar gehele werkstuk, wat moet nog aangevuld worden? Wat moet beter?

180 minuten

11 maart

Belice

Nog wat toevoegingen gedaan aan eigen deelvragen en stuk Anouk bekeken

180 minuten

11 maart

Anouk

Begin deelvragen nagekeken en stukjes toegevoegd

40 minuten

12 maart

Anouk

Toevoegingen gedaan aan eigen deelvragen (laatste factoren), bronnen bijgewerkt en werkstuk nagekeken

110 minuten

13 maart

Belice en Anouk

Werkstuk nog een keer helemaal nagelopen. Paar toevoegingen gedaan.

180 minuten

Stella Maris College2017-201820

In

tegratie van vluchtelingen in

Nederland

Integratie van vluchtelingen in

Nederland