21
jaArveRslag

Jaarverslag 2015

Embed Size (px)

DESCRIPTION

 

Citation preview

jaArveRslag

2 3

rotTerdAm

4 5

Inhoudsopgave

Vijf portretten. Van de leerlingen Raquel, Octavio, Winnie, Amyke en hun docent en van intermediair Pieter Boogaard.

foto‚s: Janine Schrijverinterviews: Dore van Duivenbode

Cultuur laat je stralen

Wat kiezen de kinderen en de jongeren

Dansen geeft energie

Samen op les

Specifiek aanbod

Optredens

Wereldarmoededag

Intermediairs: verbindende schakel en ambassadeurs voor cultuur

Meedoen is belangrijk

Cultuur is niet vanzelfsprekend

Samenwerken helpt

Gewoon zichtbaar zijn

Blik vooruit: 2016

Organisatie

Financien

Colofon

616

18

22

22

23

23

24

27

28

29

30

31

35

36

37

38

“Voor hockey heb ik discipline nodig. Pianospelen gaat vanzelf.”

Octavio Doelwijt speelt piano bij Art Zegelaar met hulp van het Jeugdcultuurfonds

Verregend komt hij binnen. Zijn grijze Eastpack gooit hij in de hoek, zijn jas eroverheen,

zwarte gympen op de pedalen van de vleugel aan het raam, natte haren van de regen.

Octavio begint meteen te spelen. “Zijn vingers zijn nog koud, die moet hij eerst inspelen”,

legt pianoleraar Art uit. Sinds twee jaar heeft Octavio les. “Het eerste dat hij leerde,

was het gebruiken van alle tien zijn vingers. Intuïtief gebruik je er van iedere hand

maar vier. Octavio had wel meteen een persoonlijke stijl en hij maakte van klassieke

muziek gelijk zijn eigen nummers.”

“Thuis zoek ik op YouTube filmpjes op van pianisten”, vertelt Octavio. “Ze komen uit

Amerika. Via Facebook leggen zij uit wat ze doen. Vervolgens ga ik oefenen. Zo

ontstaat muziek.” De vijftienjarige Octavio begon met het kinderlied ‘Berend Botje’ op

het keyboard dat zijn moeder voor hem op een rommelmarkt kocht. Hij keek hoe

zijn zus speelde, deed het na, zij haakte af, hij speelde iedere dag. “Soms wel drie keer,

ik kan moeilijk stoppen.” Inmiddels heeft hij een elektrische piano gekocht van Art en

wil hij concertpianist worden. “Mijn opa had een jazzcafé en zong in een kerk in

Suriname. Ik denk dat ik het van hem heb.”

Volgens pianoleraar Art heeft Octavio talent.

“Anders zou hij deze drive niet hebben. Hij

stopt nooit, terwijl het niet altijd makkelijk

is.” Improviseren vindt Octavio niet moeilijk,

maar het lezen van noten en de theorie wel.

“Dat maakt pianospelen zo leerzaam”, legt

Art uit. “Je moet continu obstakels overwinnen

Net zoals in het normale leven is doorzettings-

vermogen belangrijk. Soms raken leerlingen

gefrustreerd, maar hij niet.” Octavio kijkt op

van de piano, zijn vingers op de toetsen, zijn

voet boven het pedaal. “Voor hockey heb ik

discipline nodig. Pianospelen gaat vanzelf.”

6 7Octavio met zijn pianoleraar Art Zegelaar

Raquel Chamata danst bij Got2Groove en leert meer dan alleen goed dansenIn haar hand een diepvrieslolly, aan haar voeten knalroze gympen, haar bril heeft

nog één pootje. Tijdens het dansen zet zij hem af. Haar droom: heel goed worden.

Raquel maakt grote gebaren terwijl ze vertelt: “Heel, heel goed. Echt goed. Zo goed als

Chris Brown en Shaker, die dansen zo snel.” Thuis filmt zij zichzelf met een tablet. Ze

spuugt het plastic van de lolly op de grond. “Als ik het terugkijk, word ik beter.”

Naast haar staat Francis Neslo, eigenaar van dansinstituut Got2Groove. “Raquel was

vroeger een rebel”. “Ik?”, antwoordt Raquel. Ze zet grote ogen op, kijkt naar het

plastic op de grond. Raquel doet voor hoe zij was. “Dan gaf ik antwoord terwijl ik

moest luisteren. Of ik keek heel vies.” Ze zet haar handen in haar heupen en rolt met

haar ogen. “Dat vies kijken en altijd antwoorden heeft zij afgeleerd”, zegt Francis. “We

hebben diepe gesprekken gevoerd. Soms liet ik haar met een Swiffer de danszaal

schoonmaken. Het heeft gewerkt. Dat is voor mij het belangrijkste, die kinderen

vormen. Als ze geen vervoer hebben, ga ik ze halen. Ze moeten gezond eten, na de les

direct naar huis en leren luisteren.” Als Raquel danst, lijkt haar lichaam te klein voor

de energie die eruit knalt. “Die pit hoort bij haar”, legt Francis uit. “Ik wil bij u werken,

mevrouw”, zegt Raquel terwijl zij haar jas aan de kapstok hangt. Francis kijkt haar

aan: “Eerst jouw middelbare school afmaken, daarna ben je welkom.”

Francis was vroeger zelf ook een rebel. “Ik was bijdehand, wilde per se naar het

gymnasium, maar ben dyslectisch. Rekenen ging

goed, lezen was een ramp. Meester Koen nam mij

onder zijn hoede. Als enige donkere leerling heb ik

het gymnasium doorlopen. In Rotterdam is de

ouderbetrokkenheid laag, ook hebben kinderen vaak

niet de mogelijkheid om langer dan een kwartier te

reizen. Daarom ben ik met mijn dansscholen in de

wijken gaan zitten. Zo kan ik hun meester Koen zijn.”

Francis heeft nu meerdere dansscholen in Rotterdam:

in gymzalen en verbouwde garages. De twintiger

geeft inmiddels honderden leerlingen les en bouwt

een theater op Zuid.

“Dansen is uitstraling. Maar voor attitude is hier geen ruimte.

Alle kinderen verdienen een plek.”

Francis Neslo van Got2Groove 98

Winnie Mahn speelt uitmuntend viool en al een paar jaar via het Jeugdcultuurfonds

‘Speel viool! Viool methode, deel 1’, uit dat boek komt het ‘Lentelied’. Winnie’s vader

is kitter in de bouw. Hij was aan het kitten, viel van de ladder, brak zijn voeten. Thuis,

in het gips, kon hij geen kant op. Zijn dochter Winnie wilde hem troosten. Vioollerares

Miranda stelde voor van het ‘Lentelied’ een ‘Papalied’ te maken. Winnie zette de meer

dan honderd jaar oude huurviool aan haar kin, streek de stok langs de snaren en

speelde het lied noot voor noot. “Tijdens het spelen kan ik al mijn emoties kwijt”, vertelt

de 14-jarige Winnie. “Ik luister naar het ritme en bedenk er woorden bij.”

“Muziek is een uitlaatklep”, vertelt Miranda. Ze staat in haar leslokaal. Boven haar

een behang van bladmuziek. Aan de muren hangen violen, in de kast niets dan

vioolmuziek. Op de deur, de vloer, overal violen. Sinds haar negende weet Miranda

dat zij vioollerares wil worden. “Zoals sommige van mijn leerlingen was ik verlegen.

Vioolspelen is een manier om je te uiten. Wanneer Winnie in een moeilijke fase zit,

herhalen wij oude stukjes. Oefenen is dan even geen plicht, ze heeft al genoeg aan

haar hoofd.”

Miranda en Winnie bladeren door het boek

en beginnen te spelen. Dezelfde melodie,

maar nu plots tweestemmig. “Dat is goed

voor onze hersenen”, legt Miranda uit.

“Hierdoor leren wij luisteren, tegelijkertijd

moeten wij noten lezen, de strijkstok

gebruiken en de snaren bespelen. Tja,

Winnie gaat niet voor niets naar het

gymnasium.”

Na veel oefenen, speelde Winnie het

‘Papalied’ voor haar vader. Hij zat nog

steeds in het gips. De noten van zijn

dochters lied besloot hij op zijn arm te

tatoeëren: noot voor noot.

Vioollerares Miranda Rademaker

“Tijdens het spelenkan ik al mijnemoties kwijt.”

1110

Amyke leert kleding maken bij Modelessen.nl

Acht naaimachines. Een Toyota, een Festival. “De Pfaff is verfijnd”, legt lerares Hester

uit. “Hij kan niet door harde stof, maar is perfect voor precisiewerk.” Met de Pfaff

naaide Amyke haar eerste rokje. “Het pedaal ging soms te snel. Daaraan ben ik nu

gewend”, vertelt Amyke. Ze buigt zich over de tafel. Met krijt zet zij witte strepen op

blauwe stof. Het is het begin van een jurk die Amyke tijdens haar zomervakantie

ontwierp. Strapless, met een zwarte onderkant. Hesters eerste kledingstuk was een

hippiebroek. “Net zoals nu had je toentertijd alleen skinny jeans. Ik knipte een stuk

uit de pijpen en zette er gordijnstof tussen.”

Amyke en Hester vinden dát het mooiste: uit niets iets maken. “Creativiteit betekent

het maken van nieuwe dingen”, gaat Hester

verder. “Ik merk dat kinderen steeds minder

creatief worden. Ouders zien het nut er niet

van in. Zonde, want door creatief denken,

leer je mogelijkheden zien. Dat kun je op

verschillende terreinen toepassen. Het maakt

kinderen weerbaar.” Bovendien krijgen de

leerlingen het gemaakte kledingstuk mee

naar huis. Amyke bewaart haar strapless

jurk voor Kerstmis.

“Het mooiste is: uit niets iets maken.”

Hester van der Stoep van Modelessen.nl12 13

15

Pieter Boogaard, intermediair voor het Jeugdcultuurfonds op de Waalse School in Rotterdam

‘Voor de liefste juf’, staat er op de wit-roze mok. Pieter reikt een theezakje aan en duwt

een deur open. Aan de muur hangen papieren uilen en spinnen met acht poten. “Die

kneuterigheid maakt het gezellig”, vertelt de intermediair voor het Jeugdcultuurfonds

Rotterdam en coördinator Kunst en Cultuur op de Waalse School. “Het accent ligt hier

op ouderbetrokkenheid. Daardoor ken ik de ouders goed. Zo weet ik wie aan het fonds

te koppelen.”

Ergens in de jaren negentig ervoer Pieter voor het eerst de kunsten. “1992 zal het zijn

geweest. Een concert van Weezer.” De Amerikaanse rockband bestond nog maar net.

Pieter was bij een van de eerste concerten. “Ik kreeg het niet van huis uit mee en moest

het zelf beleven. Dat concert opende mijn ogen.”

Zijn eigen dochter is vier jaar oud. Hij neemt haar mee naar het Rijksmuseum, de

Kunsthal. “Wat ik niet van mijn ouders meekreeg, wil ik haar geven. Hetzelfde vraag

ik aan de ouders op school: hoe help je je kind? Dat kan op zoveel manieren, maar

niet iedereen weet hoe. Juist voor kinderen die het Nederlands niet goed beheersen,

kan cultuur bevrijdend zijn. Wanneer iedereen gelijk is, geeft dat zelfvertrouwen.

Daarom ben ik er.”

“Het accent ligt hier op ouderbetrokkenheid. Daardoor ken ik de ouders goed.”

14

16 17

Raquel, Octavio, Winnie en Amyke. Zomaar vier jonge Rotterdammers die met volle

overgave en plezier dansen, pianospelen, vioolspelen en kleding maken. Ze vertellen

ieder hun persoonlijke verhaal: wat hebben ze geleerd, wat vonden ze moeilijk en

willen ze verder met cultuur? Door ermee aan de slag te gaan, ontdekten ze wat hun

talenten zijn. Francis, Art, Miranda en Hester zijn hun docenten en stuk voor stuk

betrokken en enthousiast. Ook de docenten hebben hun verhaal. Ze stimuleren elk op

hun eigen manier hun leerlingen. Discipline aanleren, doorzetten en veel gesprekken

voeren; want iets leren en er goed in worden gaat niet vanzelf. “Dat maakt pianospelen

zo leerzaam, je moet continu obstakels overwinnen”, legt pianoleraar Art Zegelaar uit.

Het Jeugdcultuurfonds Rotterdam is trots op deze jongeren die zo enthousiast hun

lessen volgen. Trots omdat ze ook hun verhaal wilden vertellen in De Havenloods, op

verschillende sites en social media. De vier staan model voor alle kinderen en jongeren

die door een bijdrage van het fonds kunnen meedoen en samen met andere kinderen

hun creativiteit en talent kunnen ontplooien.

In 2015 heeft het fonds 1.314 kinderen en jongeren financieel kunnen ondersteunen.

Al deze 1.314 jonge Rotterdammers volgden hun favoriete kunstlessen bij een van de

131 cultuuraanbieders die zijn aangesloten. Deze aanbieders zijn verspreid over

verschillende wijken en goed toegankelijk voor de kinderen en jongeren.

In het laatste interview is Pieter, een intermediair voor het fonds op een basisschool,

aan het woord. Hij dient regelmatig een aanvraag in, zodat ouders die het niet zelf

kunnen betalen, toch hun kinderen op cultuurles kunnen laten gaan. Pieter is een

belangrijke ‘ambassadeur’ van het fonds. Hij wijst ouders op de waarde van cultuur

in de opvoeding en legt uit welke positieve effecten dit heeft.

Het Rotterdamse Jeugdcultuurfonds telt 525 van deze cultuurintermediairs. Samen

vormen zij met de 1.500 Jeugdsportfondsintermediairs een uitgebreid netwerk van

professionals die de kinderen vinden en in gesprek gaan met hun ouder(s) om een

aanvraag in te dienen. Ze blijven ook het proces volgen. Of het kind het nog altijd

naar zijn zin heeft op de lessen. Iemand die vraagt “hoe gaat het op les?” is van

onmiskenbare waarde. Zo vormen de intermediairs een waardevolle groep Rotterdamse

professionals die kinderen een prachtige kans geven.

Het Jeugdcultuurfonds is van betekenis voor het cultuur- en armoedebeleid van de stad

en valt niet meer weg te denken. Het fonds slaagt erin om kinderen die het thuis niet

breed hebben, actief mee te laten doen aan de samenleving via culturele cursussen.

Dat is belangrijk omdat in Rotterdam ruim 30.000 kinderen opgroeien in een gezin

met een laag inkomen en waar cultuur niet vanzelfsprekend is. Een kind dat danst,

tekent of zingt, is een stralend kind. En een kind dat lekker in zijn vel zit, zal op alle

fronten beter presteren. Daarom is het fonds ambitieus en wil het samen met de

gemeente Rotterdam, het onderwijs, de welzijnsorganisaties, de cultuuraanbieders en

het bedrijfsleven ervoor zorgen dat nog meer kinderen en jongeren aan cultuur kunnen

doen.

Met dit verslag informeert het Jeugdcultuurfonds Rotterdam u over de kinderen, het

cultuuraanbod, de rol van de intermediairs en welke invloed armoede heeft op gezinnen.

Cultuur laat je stralen

kunstis eEn vrienddie jE nOoitIN DE steEk

lAat

18 19

Samen met ouder(s) en intermediair kiest elk kind zijn favoriete cursus. Met 131 aanbieders

van cultuur is er altijd wel iets geschikts te vinden. De meeste aanvragen die het fonds

ontvangt zijn voor meisjes: 1.023 in totaal. Voor jongens zijn dat er 291.

De meeste kinderen die een vergoeding ontvangen zijn leerlingen op de basisschool: 851.

En dan zijn het vooral meisjes van rond de 10 jaar waarvoor de aanvragen worden gedaan.

Voor jongeren ouder dan 12 jaar zijn er 463 aanvragen ingediend.

Tabel 3 geeft een verdeling naar leeftijd (tot 12 jaar en ouder dan 12 jaar) en welke culturele

activiteit favoriet is. We zien dat dans, en dan met name streetdance en hiphop, populair

is bij beide leeftijdsgroepen. Algemene dansvorming betekent dat er verschillende soorten

dans aangeboden worden in één cursus. Net als bij muziekles zijn zowel basisschoolleerlingen

als de leeftijdsgroep van 12+ geïnteresseerd in pianospelen en zingen.

In 2015 hebben 45 nieuwe cultuuraanbieders zich aangesloten bij het fonds. Vaak zijn

dit (niet-gesubsidieerde) ondernemers die zich veelal dicht bij de kinderen in de wijken

bevinden. Helaas vielen er twee grote cultuuraanbieders af, waardoor het aantal

aanvragen minder snel is gestegen dan gehoopt. Een grote dansschool hield op te

bestaan en voor de kinderen die hier dansles volgden, werd geen tweede aanvraag

ingediend. In de buurt was geen vervangende dansschool. En een theaterschool verhuisde

naar een andere buurt en lag daardoor voor de kinderen te ver weg.

Wat kiezen de kinderen en de jongeren?

291jongens

1023 meisjes

tabel 1: verdeling meisjes en jongens

tabel 2: verdeling leeftijd jongens en meisjes

3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18

120

100

80

60

40

20

0

jongens

meisjes

20 21

kinderen tot 12 jaar

dansles totaal 517

streetdance 200

algemene dansvorming 145

hiphop 86

klassiek ballet 57

breakdance 12

jazzdance 8

bollywooddance 4

tapdance 2

showdance 2

vooropleiding dansopleiding 1

muziekles totaal 223

piano 84

zangles 36

viool 29

gitaar (klassiek) 24

drums 19

keyboard 17

algemene muziekvorming 4

accordeon 2

gitaar (elektrisch) 2

harp 2

dwarsfluit 1

fanfare 1

klarinet 1

trompet 1

theaterles totaal 61

jeugdtheater 49

circus 7

musical 5

beeldend totaal 29

literatuur, schrijven 20

schilderen, tekenen 8

televisie maken 1

niet gedefinieerd 21 21

TOTAAL 851 851

jongeren vanaf 12 jaar

dansles totaal 232

streetdance 78

hiphop 75

algemene dansvorming 67

klassiek ballet 4

breakdance 2

showdance 2

stijldansen 2

jazzdance 1

vooropleiding dansopleiding 1

muziekles totaal 195

zangles 54

piano 44

gitaar (klassiek) 31

keyboard 15

viool 13

drums 13

saz 7

gitaar (elektrisch) 4

algemene muziekvorming 3

saxofoon 2

drumband 2

trompet 2

dwarsfluit 1

harp 1

klarinet 1

djembe 1

fanfare 1

theaterles totaal 22

jeugdtheater 21

musical 1

beeldend totaal 2

schilderen 1

literatuur 1

niet gedefinieerd 12 12

TOTAAL 463 463

Tabel 3: verdeling tot 12 jaar en vanaf 12 jaar

22 23

Dansen geeft energieDans is verreweg het populairst omdat dans laagdrempelig is en de populaire televisie-

programma’s zorgen voor belangstelling. En er zijn veel dansscholen in Rotterdam. Het

fonds werkt met zo’n 44 danslocaties samen. De introductie van dans binnen de zogenaamde

School Sport Verenigingen (SSV) op basisscholen en Challenge010 dans op het middelbaar

onderwijs hebben ook een stimulerende rol. De School Sport Verengingen zijn verenigingen

die op basisscholen lessen geven met als doel dat de kinderen daarna lid worden van die

vereniging. De vereniging bevindt zich in de buurt van de school. Dit is ook de opzet van

Challenge010, een intensief programma voor jongeren. Rotterdam Sportsupport initieert

en organiseert deze beide tussenstappen om meer kinderen te laten bewegen. De lessen

worden gegeven door de SKVR, Got2Groove, Moves, Marleen Jazzdance, Evites Dansschool

en Creative Promise. Dit zijn dansscholen waar het Jeugdcultuurfonds al een samenwerking

mee heeft.

“Er is veel behoefte aan danslessen, vooral bij meisjes om te bewegen en energiek en gezond

bezig te zijn. Sporten krijgt altijd veel aandacht, maar veel meisjes willen echt niet voetballen”,

aldus oprichtster van Got2Groove en docent bij de School Sport Verenigingen.

Samen op lesWat opvalt is dat het muziekaanbod in de stad verandert. We zien een trend van

individuele lessen naar groepslessen. De Stichting Kunstzinnige Vorming Rotterdam

(SKVR) bijvoorbeeld begon in het najaar met het programma ‘Speel Mee!’. Kinderen

krijgen samen les op verschillende instrumenten en vormen een mini-orkest. De SKVR

geeft al jaren succesvol muziekles binnen schooltijd op de zogenaamde IKEI-scholen

(Ieder Kind Een Instrument). Met deze nieuwe buitenschoolse muziekvorm ‘Speel Mee!’

stromen hopelijk meer kinderen door naar het reguliere muziekonderwijs. Ook andere

muziekscholen zoeken nieuwe lesvormen en geven eveneens (kennismakings)lessen

op scholen. Zo’n 39 muziekscholen en individuele muziekdocenten zijn aangesloten

bij het Jeugdcultuurfonds Rotterdam.

Het fonds ondersteunt bij voorkeur een jaarcursus, omdat dit regelmaat en structuur

betekent voor de kinderen. De intermediairs hoeven dan ook slechts één aanvraag per

jaar per kind in te dienen. Echter voor sommige ouders en hun kinderen is cultuur zo

onbekend, dat cultuuraanbieders korte cursussen aanbieden om de drempel te verlagen.

In samenspraak met de intermediair vergoedt het fonds soms ook een korte cursus

wanneer dit een opstap kan vormen naar een jaarcursus. Voor een korte cursus door

‘Theater Klein N Krachtig’ deden acht kinderen via het fonds mee, waarvan er vier

door zijn gestroomd naar de jaarcursus. Door deze tussenstap hopen cultuuraanbieder

en fonds op een groter bereik.

Specifiek aanbodSoms wordt het cultuuraanbod speciaal gemaakt voor de doelgroep. De Rotterdamse

organisatie Bureau Frontlijn, die gezinnen onder de armoedegrens helpt hun leven

weer op orde te krijgen, ontwikkelde samen met de SKVR een cultureel traject. In het

culturele programma ‘Talent (on)bekend’ ontdekken kinderen hun talent door het

volgen van verschillende kunstlessen. Hierbij worden ook de ouder(s) betrokken, zodat

zij anders naar hun kind leren kijken. Alle hulpverleners van Bureau Frontlijn zijn

intermediair voor het Jeugdcultuurfonds en adviseren over het cultuurtraject.

OptredensHet fonds bezoekt niet alleen regelmatig lessen, maar ook de optredens van de kinderen.

Veel cultuuraanbieders organiseren twee keer per jaar een voorstelling. Het is geweldig

om te zien wat kinderen leren en met hoeveel plezier en inspanning er gewerkt wordt.

Eindvoorstellingen worden ook goed bezocht door ouders, broers en zussen, die altijd

erg enthousiast zijn. We ontmoeten ook graag de docenten die tevens belangrijke

ambassadeurs van het fonds zijn. De docenten zien de ouders, motiveren de kinderen

en zijn vaak een aanspreekpunt in de wijk. Elke cultuuraanbieder heeft altijd een

stapeltje folders en ‘Ouderkaarten’ bij de hand. Deze Ouderkaarten zijn in 2014

ontwikkeld als hulpmiddel voor zowel ouders als intermediairs bij een digitale aanvraag.

24

Op zaterdag 17 oktober bezocht wethouder Maarten Struijvenberg (Werkgelegenheid

en Economie) het Jeugdcultuurfonds Rotterdam in het wijkcentrum ’t Klooster

in het Oude Noorden om te ervaren wat cultuur kan doen. Meisjes en jongens

van vier verschillende dansscholen dansten hun ingestudeerde choreografie. Na

hun optredens deden alle kinderen die er waren ook nog even mee.

Een moeder vertelt het publiek en de wethouder: “Ik heb drie dochters die heel

graag wilden gaan dansen. Ik kon het me in mijn situatie als alleenstaande

moeder echt niet veroorloven om ze alle drie op les te doen. Dankzij het

Jeugdcultuurfonds konden mijn kinderen gelukkig toch gaan dansen bij Het

Danskantoor, waar zij het echt ontzettend naar hun zin hebben!”

Toen later bleek dat de wethouder een beetje kon drummen, heeft een van de

leerlingen, Lilian van 8 jaar, de wethouder een ritme geleerd. De wethouder

genoot volop. “Het Jeugdcultuurfonds kan blijven rekenen op mij. Kinderen

mogen nooit last hebben van armoede”, aldus wethouder Struijvenberg.

Wereldarmoededag 17 oktober 2015

Wethouder Maarten Struijvenberg

bij een optreden van leerlingen

Het Danskantoor

foto: Aad Hoogendoorn25

26 27

Rotterdams Dagblad, 19 oktober 2015

Intermediairs: verbindende schakels en ambassadeurs voor cultuurOnmisbaar in het bereiken van ouders en kinderen zijn de intermediairs. Niet alleen

om een aanvraag in te dienen, maar ook om de positieve effecten van cultuur over te

brengen. Ouders zijn vaak niet bekend met cultuur. Professionals uit het onderwijs,

maatschappelijk werk, jeugdhulpverlening, wijkteams en jeugdteams die het gezin

goed kennen, dienen de aanvraag in bij het fonds. Ouders kunnen dit niet zelf doen.

De intermediairs zijn de ogen en oren van het fonds en hebben vanuit hun professie

een goed zicht op de doelgroep. Een intermediair controleert de financiële thuissituatie

en zoekt samen met het gezin een passende cursus uit. De intermediairs doen de

aanvraag vrijwillig en worden hiervoor niet vergoed. Het fonds beoordeelt altijd binnen

twee weken een aanvraag. Is een aanvraag eenmaal goedgekeurd, dan maakt het

fonds het lesgeld voor de cursus direct over aan de cultuuraanbieder. Voor elk kind is

per jaar maximaal €450,- beschikbaar voor een jaarcursus bij een professionele

cultuuraanbieder.

“Als (school)maatschappelijk werker wil ik dat kinderen zich op alle gebieden ontwikkelen en

dus ook cultureel en artistiek. Intermediair zijn van het Jeugdcultuurfonds doe ik dan wel

vrijwillig, maar ik zie het als een onderdeel van mijn werk. Er is meer dan school.”

In 2015 heeft het fonds 70 nieuwe intermediairs mogen verwelkomen; in totaal zijn

er nu 525 cultuurintermediairs. De 1.500 intermediairs van het Jeugdsportfonds doen

ook aanvragen voor cultuur. Het fonds zoekt steeds actief naar nieuwe intermediairs

en vindt deze door presentaties te geven bij welzijnsorganisaties, jeugdinstellingen en

in het onderwijs. We merken dat een persoonlijke benadering het beste werkt. We geven

uitleg over het aanvraagsysteem en welke cultuuraanbieders er zijn in de wijk. Een

culturele activiteit kan bijvoorbeeld onderdeel zijn van het professionele behandel-

programma van een hulpverlener.

Het fonds merkt dat de nieuwe Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) voor

veranderingen zorgt. De professionals die hiermee te maken kregen, zijn vaak ook

intermediair voor het fonds. Welzijnsorganisaties reorganiseerden, verdwenen of kregen

nieuwe taken. Sociale wijkteams en de jeugdteams deden hun intrede in de wijken, die

in het eerste jaar hun werkveld moesten verkennen. Al deze veranderingen maakten

28 29

dat sommige ouders op zoek moesten gaan naar een nieuwe intermediair. Het fonds

legt opnieuw de contacten met deze organisaties en legt uit wat cultuur binnen hun

werkveld kan betekenen. Alle intermediairs ontvangen met regelmaat onze nieuwsbrief

met informatie over nieuw cultuuraanbod, verhalen van leerlingen en wat een aanvraag

kan betekenen voor een kind.

Meedoen is belangrijkUit onderzoek blijkt keer op keer dat deelname aan kunst en cultuur schoolprestaties

en de ontwikkeling van het kind bevordert. Culturele activiteiten verhogen de concentratie,

het leervermogen en de motoriek. Culturele vorming helpt bij het verwerken van

negatieve ervaringen. Specifiek doet muziekeducatie een beroep op het gehoor, maar

ook op het leren combineren van auditieve, visuele, motorische en emotionele prikkels.

Culturele activiteiten versterken het zelfvertrouwen van kinderen en zijn vaak een

uitlaatklep. Ook leren de kinderen dingen die zij thuis of op school niet leren, het

verbreedt hun blik op de wereld.

“Het gaat erg leuk met de kinderen. Fijn is dat veel ouders betrokken zijn bij de projecten en

uitvoeringen. Dit varieert van helpen koken, opletten, kinderen halen en brengen en helpen

met podiumopbouw. We merken dat er ook leuke vriendschappen ontstaan en dat de kinderen

werkelijk vooruitgaan met zang!” Docent en oprichter van ‘Cultuur is voor Iedereen’, een

centrum voor muziek en dans.

Helaas, kinderen uit gezinnen met een laag inkomen gaan minder vaak uit dan

kinderen van meer welvarende ouders. Ze sporten minder, volgen minder vaak muziekles

en gaan minder vaak een dagje naar de speeltuin. De kinderen nodigen ook minder

vaak vrienden uit, bijvoorbeeld voor een verjaardag, om te spelen of te blijven eten.

Ook zijn in deze gezinnen niet altijd kinderboeken aanwezig.1

In Rotterdam groeien ruim 30.000 kinderen in de leeftijd van 0 tot 18 jaar op in gezinnen

die rond moeten komen van een inkomen tot 120% van het sociaal wettelijk minimum.

Het gaat om 28% van alle Rotterdamse kinderen. Ter vergelijking: in Nederland is dit

13%. Het is essentieel dat ook deze kinderen de kans krijgen mee te doen, om hun

leefwereld te vergroten en hen te laten voelen dat ze welkom zijn. Cultuur geeft hen een

kans om zelfvertrouwen te krijgen om een volgende stap in zelfredzaamheid te zetten.

Cultuur is niet vanzelfsprekendDe noodzaak van het Jeugdcultuurfonds is gezien de hoge armoedecijfers en het belang

van meedoen, groot. Echter, bij veel provinciale en stedelijke Jeugdcultuurfondsen is

na een snelle groei een stabilisering van het aantal aanvragen te zien. Ook in Rotterdam

merken we dat het om allerlei redenen voor ouders moeilijk is om hun kind(eren) met

cultuur in aanraking te laten komen. Het fonds had gehoopt om in 2015 in totaal

1.500 aanvragen te kunnen honoreren.

Het Jeugdcultuurfonds Nederland liet een onderzoek uitvoeren naar kunst-, cultuur-

en sportdeelname van kinderen in armoede. Uit de contacten en gesprekken met

gezinnen die in armoede leven, blijkt dat zij dagelijks bezig zijn met geldzaken en

zoeken naar manieren om de dag, week en maand door te komen met de beperkte

middelen die er zijn. Dit continue ‘gevecht’ tegen geldgebrek en alles wat daarbij komt

kijken, zorgt in veel gezinnen ook voor druk en ‘kopzorgen’.2

Uit het onderzoek ‘Schaarste’ (2013) van Harvard-econoom Sendhil Mullainathan en

Princetonpsycholoog Eldar Shafir blijkt dat langdurig leven in schaarste het denkvermogen

aantast. Samenvattend zeggen zij het volgende: Schaarste neemt bezit van je geest en

beïnvloedt je handelen. Het heeft voordelen, waaronder het gegeven dat mensen die

in schaarste leven goed zijn in het managen van hun kortetermijnproblemen en

-behoeften. De nadelen zijn echter groter. Zo zorgt langdurig leven in schaarste ervoor

dat je continu gefocust bent op je directe gebrek. Hierdoor verdwijnt het langetermijn-

perspectief. Er is minder aandacht en tijd voor de dingen die je misschien ook wel

belangrijk vindt. Je bent als het ware continu bezig met overleven op de korte termijn.

Mensen met geldgebrek zijn continu elders met hun gedachten. Het kost hen veel

moeite zichzelf in de hand te houden. Je bent afwezig en snel van streek. En dat elke

dag. En zo leidt schaarste dus tot onverstandige beslissingen. 2

1 CBS. 2015. Armoede en sociale uitsluiting 2015. Den Haag.

2 Jeugdcultuurfonds en Jeugdsportfonds. 2015. Mind the Gap. Onderzoek naar kunst- cultuur en sportdeelname van kinderen in armoede. Amsterdam.

30 31

Gevolg van dit alles is dat cultuureducatie voor kinderen uit gezinnen die in armoede

leven geen prioriteit heeft. Daar komt bij dat de positieve effecten van kunst niet bekend

zijn, de hele logistiek van halen en brengen ingewikkeld is en er soms geen geschikt

cultuuraanbod in de buurt is. In het onderzoek van het Jeugdcultuurfonds Nederland

wordt door ouders ook gezegd ‘dat het niet voor ons soort, maar voor rijkelui is’. Culturele

activiteiten hebben bij ouders met weinig inkomen een elitair imago, waardoor ouders

voor hun kind ook niet gaan informeren wat de mogelijkheden zijn. Het onderzoek

signaleert – gelukkig – dat alle ouders het beste voor hun kinderen willen en dat, als

ouders eenmaal overtuigd zijn van de positieve effecten van cultuur, zij de stap

makkelijker zetten.

Samenwerken helptNiemand kiest bewust voor een leven in armoede en kinderen zeker niet. Daarom is

het belangrijk armoede gezamenlijk aan te pakken en de armoedespiraal te doorbreken,

zodat in ieder geval kinderen een kansrijke toekomst tegemoet gaan. Samenwerken is

daarom noodzakelijk.

Het Jeugdcultuurfonds Rotterdam is onderdeel van een netwerk van provinciale en

stedelijke Jeugdcultuurfondsen. Inmiddels is in 127 gemeenten een Jeugdcultuurfonds

actief. Al deze fondsen worden ondersteund door het Jeugdcultuurfonds Nederland,

dat op landelijk niveau opereert en aandacht voor onze doelgroep vraagt en ook nieuwe

samenwerkingsverbanden vindt. Met succes worden budgetten geworven bij de landelijke

overheid, fondsen en particulieren. Landelijke campagnes en media-aandacht werken

vanzelfsprekend door. Daarbij komt dat het Jeugdcultuurfonds Nederland het

aanvraagsysteem beheert, de huisstijl bewaakt en recentelijk een nieuwe website

introduceerde. Eén gezicht en eenzelfde werkwijze is efficiënt en herkenbaar.

In Rotterdam werkt het Jeugdcultuurfonds nauw samen met het Jeugdsportfonds

Rotterdam. We werven gezamenlijk intermediairs. Sport en cultuur krijgen steeds vaker

raakvlakken die vragen om samenwerking. Organisaties als Stichting Meedoen in

Rotterdam, Stichting Jarige Job, Bureau Frontlijn, MEE Rotterdam, de Voedselbank,

Dock, TriviumLindenhof en het Centrum voor Jeugd en Gezin zetten zich in om kinderen

een kans te geven mee te doen aan de samenleving. Deze en nog vele andere instellingen,

zoals basisscholen en het voortgezet onderwijs waar intermediairs werkzaam zijn,

dragen ieder bij aan cultuur- of sportparticipatie. Het Jeugdcultuurfonds investeert

permanent in haar samenwerkende partners. Armoede los je niet alleen op.

Gewoon zichtbaar zijnZichtbaar en laagdrempelig zijn, dat is wat we willen uitdragen. Het verhaal dat we

vertellen is altijd tweeledig: cultuurparticipatie bevorderen en financiële drempels

weghalen. Het Jeugdcultuurfonds Rotterdam heeft een eigen Facebookpagina waar

nieuws, maar ook berichten over en van cultuuraanbieders worden gedeeld en geliket.

Elke maand zijn er meer fans. Regelmatig ontvangen de intermediairs en cultuuraanbieders

een nieuwsbrief. Voor het bezoek van de wethouder was veel media-aandacht. Een

paginagrote advertentie stond in het magazine van de RotterdamPas, de interviews

en portretten van de vier leerlingen stonden in de huis-aan-huiskrant De Havenloods,

en in diverse wijkkranten worden we vermeld.

Het fonds probeert verder op zo veel mogelijk culturele en wijkfestivals aanwezig te

zijn. De landelijke Stoepkrijtactie van het Jeugdcultuurfonds Nederland, die kinderen

aanspoorde zelf een fantasiedier te tekenen, werd ook in Rotterdam gehouden. Het

fonds was prominent aanwezig op het Kid Dynamite Jazz Festival, waar gretig de

populaire Jeugdcultuurfonds plaktattoos werden opgeplakt en waar een jazzband

speciaal voor de kinderen een muzikale reis door de jazz maakte.

In mei 2015 is een groepje kinderen naar de kinderopera ‘Koningin Zonder Land’

geweest. De Operadagen Rotterdam gaf de vrijkaarten weg voor kinderen en hun

ouder(s) en/of begeleiders. In december zijn bijna 300 kinderen en hun ouder(s)

getrakteerd op een vrijkaart voor de SintShow in Theater Zuidplein. De vrijkaarten

werden aangeboden door de organisatie van de SintShow ‘Fluitend Opstaan’. Voor veel

kinderen en ouders was dit de eerste keer dat zij een theater bezochten.

Tattoos bij Kid Dynamite Jazz Festival op Katendrecht32 33

34 35

Blik vooruit: 2016In 2016 is het streven van het Jeugdcultuurfonds om weer meer kinderen en jongeren

aan cultuur te laten deelnemen. Het doel is ruim 1.500 aanvragen te honoreren. Dit

gaat niet vanzelf. We weten uit de praktijk en dit wordt bevestigd door het onderzoek

‘Mind The Gap’ dat ook ouders met een laag inkomen het beste voor hun kinderen

willen. Maar het heeft voor hen geen prioriteit om hun kinderen mee te laten doen

aan culturele activiteiten. Ouders hebben weinig bandbreedte om deze, in hun ogen

extra inspanningen voor hun kind te leveren. Dat cultuur de kinderen helpt in hun

cognitieve en motorieke ontwikkeling is een positief verhaal dat we samen met onze

partners zullen blijven uitdragen. Cultuur is geen luxe.

De communicatie en positionering van het Jeugdcultuurfonds Rotterdam richt zich

dan ook op het vertellen van dit positieve verhaal en dat de financiële drempel eenvoudig

door een aanvraag kan worden geslecht. Het fonds zal welzijnsorganisaties, basisscholen

en de wijkteams bezoeken om intermediairs te werven en onze werkwijze uit te leggen.

De wijkteams hebben hun rol in de wijken gepakt en er is ruimte voor de inzet van

cultuur.

Via een aansprekende landelijke danscampagne die de jongeren aanmoedigt danslessen

te volgen, concentreren we ons op de 12+ doelgroep. In Rotterdam zullen we nog meer

de verbinding met het jongerenwerk en het voortgezet onderwijs maken. Dat willen

we doen op manieren die voor de lokale journalistiek interessant zijn, om zo ons verhaal

verder te laten doorklinken.

De cultuuraanbieders zijn voor het fonds belangrijke ambassadeurs en we zullen onze

banden met hen verder versterken. De praktijk heeft geleerd dat de cultuurnetwerken

dichtbij de gezinnen het beste werken om de cultuurdeelname te verhogen. Hoopgevend

is dat de SKVR, de grootste cultuuraanbieder in Rotterdam, zich steeds meer gaat richten

op onze doelgroep en de wijken intrekt met een aantrekkelijk en betaalbaar

muziekaanbod. Dat is niet alleen voor onze kinderen en jongeren gunstig, maar door

de lagere prijzen ook belangrijk voor ouders die net boven de inkomensgrens van het

Jeugdcultuurfonds vallen.

Ook het Rotterdamse bedrijfsleven zal dit jaar uitgenodigd worden om kennis te maken

met het fonds. Want zoals eerder gezegd: armoede los je niet alleen op.

36 37

OrganisatieStichting Jeugdcultuurfonds Rotterdam is 29 maart 2011 opgericht. De organisatie

bestond in 2015 uit coördinator Iebèl Vlieg, die vier dagen per week voor het fonds

werkt, en fondsmedewerker Ebru Durmaz, die één dag per week de coördinator

ondersteunt bij het verwerken van de aanvragen.

Het bestuur van Jeugdcultuurfonds Rotterdam bestond in 2015 uit:

Micky Teenstra-Verhaar, voorzitter bestuurder diverse instellingen

Ed van Steenbergen, penningmeester financieel interim-manager

Gerry Meijers-de Graaf, algemeen lid voormalig secretaris Directeurenoverleg

Rotterdamse kunstinstellingen

Elsa de Winter, algemeen lid bestuurssecretaris KRZV De Maas

Hans Karstel, algemeen lid bestuurssecretaris Pameijer Stichting Rotterdam

Eens per drie maanden vindt een bestuursvergadering plaats. Het Jeugdcultuurfonds

Rotterdam hield in 2015 kantoor bij Rotterdam Sportsupport, waar ook het Jeugdsportfonds

Rotterdam is gevestigd. In februari 2016 is het fonds, vanwege uitbreiding van Rotterdam

Sportsupport, verhuisd naar het Hang 12.

In de financiële administratie wordt het fonds ondersteund door accountantskantoor

KUBUS, Dordrecht. Alle Jeugdcultuurfondsen hebben de status van culturele ANBI

(Algemeen Nut Beogende Instelling); het ANBI-nummer is: 850426996.

FinanciënDe belangrijkste financier van het Jeugdcultuurfonds Rotterdam is de gemeente

Rotterdam, afdeling Activering en Welzijn. In 2015 is het fonds gemeentelijk ondersteund

met een budgetsubsidie van € 100.000,- voor de organisatiekosten en een prestatiesubsidie

van € 525.000,-. Dat betekent een gemiddelde van € 350,- per goedgekeurde aanvraag

met een maximum van 1.500 aanvragen.

De budgetsubsidie is in 2015 voldoende gebleken om de organisatiekosten te dekken.

Voor de prestatiesubsidie is in de afrekening naar de gemeente Rotterdam uitgegaan

van een totaal van 1.314 goedgekeurde aanvragen. In 2015 zijn 186 aanvragen minder

gehonoreerd dan gebudgetteerd, het resterende bedrag van € 65.100,- (€ 350,- x 186)

gaat terug naar de gemeente Rotterdam.

Naast de gemeentelijke subsidie ontvangt het Jeugdcultuurfonds Rotterdam een bijdrage

van Jeugdcultuurfonds Nederland volgens de regeling ‘Ieder zesde kind gratis’, een

regeling die mogelijk gemaakt wordt door de BankGiro Loterij, het Gieskes Strijbisfonds

en bedrijven en particulieren. Voor ieder zesde kind dat een lokaal Jeugdcultuurfonds

ondersteunt, ontvangt het lokale fonds € 320,- via het Jeugdcultuurfonds Nederland.

Op basis van 1.314 goedgekeurde aanvragen ontving het Jeugdcultuurfonds Rotterdam

vanuit deze regeling voor 219 aanvragen dit jaar € 70.080,-.

Een donatie van € 5.000,- ontving het fonds van Velobeheer. De goede-doelenactie

‘Knippen Zonder Afspraak’ bij Mudley’s Barbershop bracht € 167,05 op. In 2016 werkt

de stichting met een begroting van € 743.000.

mei 2016

rotTerdAm

38 39

Colofon

tekst: Iebèl Vlieg

foto’s portretten: Janine Schrijver

interviews portretten: Dore van Duivenbode

redactie: Samenlevingsarchitect – Martine Scheen

eindredactie: Anky Hilgersom

ontwerp: Buro Rust

Jeugdcultuurfonds Rotterdam

Hang 12

3011 GG Rotterdam

010-4790137

[email protected]

rotTerdAm

www.jeugdcultuurfonds.nl/rotterdam