33
ALGEMENE ECONOMIE H2 Les 1 Meso-economie wat is dat? Macro economie gaat over een land of de wereld. (overheid speelt hier een rol) Micro gezinnen en bedrijven. Hoe gedragen bedrijven en gezinnen zicht in een economische omgeving. Je kijkt naar inferieure goederen. Meso economie Bedrijfstak niveau, concurrentie is hier belangrijk. Cola markt Er zijn 2 aanbieders dus Oligopolie met hetrogene prodcuten Markt Het geheel van betrekkingen tussen vragers en aanbieders van producten. Belangrijk hierbij is vraag , aanbod en communicatie . Deze communicatie kan heel direct plaatsvinden, maar ook heel afstandelijk(via pc). De belangrijkste functie van markten is de prijsvorming . Echter, bij de beschrijving van markten stuiten we op twee problemen: - Geografische begrenzing van de markt –wereldmarkt (prijzen komen op wereldschaal tot stand bijv. graan, koffie, metaal) Het tegenovergestelde van wereld markt is de lokale markten, horecabedrijven concurreren alleen op plaatselijke markt omdat zijn afhankelijk zijn van afnemers. Ook heb je de nationale markt deze beperkt zich tot een land of landen. Ziektekostenverzekeraars zin gebonden aan nationale wetgeving. Daarnaast is de term relevante markt van belangrijk voor ondernemingen: het deel van de markt dat ondernemingen bedienen. Let op: markten krijgen steeds meer een internationaal karakter doordat producten geïmporteerd en geëxporteerd worden. Definitie van het product – wat wordt er bedoeld met product? Soms één product, soms een productgroep. Theoretisch bestaat een markt uit product(variant)en die dezelfde behoefte kunnen bevredigen zoals frisdrank, frisdrank ik een productgroep. o Homogene producten of markt – als er geen verschillen in producten te onderkennen zijn. o Heterogene producten of markt– als er op een markt producten aangeboden worden die in de ogen van afnemers onderlinge verschillen vertonen. Bedrijfskolom Bedrijfstak 1

kennisportfoliodanielle.weebly.comkennisportfoliodanielle.weebly.com/uploads/2/0/5/2/20527422/aec_…  · Web viewAls de prijs daalt, word de gevraagde hoeveelheid groter en omgekeerd

Embed Size (px)

Citation preview

Page 1: kennisportfoliodanielle.weebly.comkennisportfoliodanielle.weebly.com/uploads/2/0/5/2/20527422/aec_…  · Web viewAls de prijs daalt, word de gevraagde hoeveelheid groter en omgekeerd

ALGEMENE ECONOMIE H2

Les 1 Meso-economie wat is dat?

Macro economie gaat over een land of de wereld. (overheid speelt hier een rol)Micro gezinnen en bedrijven. Hoe gedragen bedrijven en gezinnen zicht in een economische omgeving. Je kijkt naar inferieure goederen.Meso economie Bedrijfstak niveau, concurrentie is hier belangrijk.

Cola markt Er zijn 2 aanbieders dus Oligopolie met hetrogene prodcuten

Markt Het geheel van betrekkingen tussen vragers en aanbieders van producten. Belangrijk hierbij is vraag, aanbod en communicatie. Deze communicatie kan heel direct plaatsvinden, maar ook heel afstandelijk(via pc). De belangrijkste functie van markten is de prijsvorming. Echter, bij de beschrijving van markten stuiten we op twee problemen:- Geografische begrenzing van de markt –wereldmarkt (prijzen komen op wereldschaal tot stand bijv. graan, koffie, metaal) Het tegenovergestelde van wereld markt is de lokale markten, horecabedrijven concurreren alleen op plaatselijke markt omdat zijn afhankelijk zijn van afnemers. Ook heb je de nationale markt deze beperkt zich tot een land of landen. Ziektekostenverzekeraars zin gebonden aan nationale wetgeving. Daarnaast is de term relevante markt van belangrijk voor ondernemingen: het deel van de markt dat ondernemingen bedienen. Let op: markten krijgen steeds meer een internationaal karakter doordat producten geïmporteerd en geëxporteerd worden. Definitie van het product – wat wordt er bedoeld met product? Soms één product, soms een productgroep. Theoretisch bestaat een markt uit product(variant)en die dezelfde behoefte kunnen bevredigen zoals frisdrank, frisdrank ik een productgroep.

o Homogene producten of markt – als er geen verschillen in producten te onderkennen zijn.o Heterogene producten of markt– als er op een markt producten aangeboden worden die in

de ogen van afnemers onderlinge verschillen vertonen.

Bedrijfskolom Bedrijfstak

1

Page 2: kennisportfoliodanielle.weebly.comkennisportfoliodanielle.weebly.com/uploads/2/0/5/2/20527422/aec_…  · Web viewAls de prijs daalt, word de gevraagde hoeveelheid groter en omgekeerd

ALGEMENE ECONOMIE H2

Bedrijfstak Ondernemingen die dezelfde soort producten maken met behulp van dezelfde soort productieprocessen en dezelfde grondstoffen noem je een bedrijfstak. Bedrijven die tot een bedrijfstak horen concurreren met elkaar om te kunnen voorzien in dezelfde behoefte als van hun afnemers.

Bedrijven die dezelfde soort producten maken en dezelfde productieprocessen toepassen, worden gegroepeerd in de NACE. Alle productieve activiteiten van organisaties worden daarbij verdeeld in 21 secties, die elk met een letter aangeduid worden. Daarnaast krijgt ieder zelfstandig bedrijfsonderdeel een codering, die aangeeft welke activiteit dit onderdeel als hoofdactiviteit uitoefent.

Ook het CBS maakt gebruik van deze indelingen. Het CBS deelt ondernemingen in volgens een bepaalde systematiek: G.47.19.1De letter van de codering geeft aan tot welke sector het bedrijf hoort. Elke sector bestaat uit afdelingen, die weer bestaan uit groepen. De groepen zijn dan weer onderverdeeld in klassen.Ook bij bedrijfstakken is het van belang rekening te houden met de geografische begrenzing van de markt en het internationale karakter van de markt.

Bedrijfskolom (gaat om 1 product bijv. koffiebonen) Wanneer een product een aantal opeenvolgende bedrijfstakken doorloopt. Denk hierbij aan van oerproducent tot consument. Elke bedrijfstak in een bepaalde bedrijfskolom voegt waarde toe aan producten. Het geheel van waardetoevoeging in een bepaalde bedrijfskolom noemt men een waardesysteem. Voor een voorbeeld van een bedrijfskolom zie figuur 1.1 in het boek.De onderlinge verwevenheid in een bedrijfstak is vaak zeer ingewikkeld.Bedrijfskolommen zijn onder te verdelen in verschillende sectoren. Er zijn vier sectoren:1. Primaire sector – grondstofproducenten; de agrarische bedrijfstakken behoren tot deze sector.

Er is sprake van homogene producten en de agrarische sector is afhankelijk van natuurlijke omstandigheden. Hierdoor zijn er vaak grote verschillen in het aanbod, wat leidt tot scherpe prijsfluctuaties.

2. Secundaire sector: tot deze sector horen mijnbouwondernemingen. Dit zijn zeer grote ondernemingen die vaak het alleenrecht hebben op de winning van grondstoffen. Hun vestiging is dan ook afhankelijk van de vindplaats van grondstoffen. Ondernemingen binnen deze sector hebben weinig last van concurrentie.

3. Basisindustrie – grondstoffen worden verwerkt tot eindproducten. Het gaat hier om basisindustrieën: procesindustrieën die zeer grote kapitaalinstallaties vergen om efficiënt te kunnen produceren. Ligging ivm transportmogelijkheden is hierbij zeer belangrijk. Het zijn vaak grote ondernemingen die massaal produceren en transporteren (bulkproducten en

2

Page 3: kennisportfoliodanielle.weebly.comkennisportfoliodanielle.weebly.com/uploads/2/0/5/2/20527422/aec_…  · Web viewAls de prijs daalt, word de gevraagde hoeveelheid groter en omgekeerd

ALGEMENE ECONOMIE H2

bulktransport). Het gaat om homogene producten. De afzet binnen de basisindustrieën is erg conjunctuurgevoelig. Hierdoor is er vaak sprake van onder- en overbezetting. Tot de verwerking van industrieën behoort een heel scala aan verschillende productiemethoden, te onderscheiden in:a. Procesindustrie – grote kapitaalinstallaties met daarmee samenhangende

toetredingsbarrières, schaalvoordelen, wisselende bezettingsgraad, prijsfluctuaties en harte internationale concurrentie. Daarnaast wordt er veel gebruik gemaakt van productdifferentiatie.

b. Assemblerende industrie – stelt producten samen uit verschillende onderdelen. Hiertoe behoren verschillende industrieën, variërend van grote ondernemingen tot kleine bedrijven.

4. Tertiaire sector – bevat dienstverlenende bedrijfstakken. Bestaan uit zeer veel en zeer verschillende bedrijfstakken. Dienstverlenende bedrijven (banken, vervoer, detailhandel) onderscheiden zich van de industrie door het geringe beslag op kapitaalgoederen. De productie is daarnaast erg arbeidsintensief.

Concurrentie-intensiteit Hoeveel concurrentie is er. En het liefst heb je een lage concurrentie intensiteit. Een groenteman heeft een hoge concurrentie intensiteit. Soms kan je er iets aan doen, soms ook niet. Als je hem te veel terug brengt dan krijg je de NMA op je dak. Overheid staat aan de kant van de consument. Ondernemingen moeten moeite doen om de gunst van de afnemers te winnen. Afnemers hebben vaak de mogelijkheid om hun inkopen bij verschillende ondernemingen uit een bedrijfstak te verrichten. Er zijn verschillende soorten concurrentie:

Interne concurrentie Speelt zich af tussen

ondernemingen die tot dezelfde bedrijfstak behoren. Deze vorm van conurrentie is vooral gericht op het verwerven van een zo groot mogelijke marktaandeel. De hevigheid is afhankelijk van de volgende factoren: Aantal ondernemingen en de verschillen in grootte Het aantal producten en de verschillen tussen producten. De kostenstructuur van het productieproces Concurrentie vanuit het buitenland Technische ontwikkelingen

3

Page 4: kennisportfoliodanielle.weebly.comkennisportfoliodanielle.weebly.com/uploads/2/0/5/2/20527422/aec_…  · Web viewAls de prijs daalt, word de gevraagde hoeveelheid groter en omgekeerd

ALGEMENE ECONOMIE H2

Externe concurrentie Ondernemingen concurreren ook met ondernemingen die producten afnemen of toeleveren. Deze concurrentie is gericht op een zo hoog mogelijk aandeel van de toegevoegde waarde in de bedrijfskolom. Externe concurrentie wordt bepaald door: Onderhandelingsmacht van afnemers en leveranciers Aantal en grootte van afnemers : kunnen ze makkelijk prijzen aapassen of niet? Aantal en grootte van leveranciers :

(Als een bedrijfstak door enkele leveranciers van grondstoffen en halffabricaten wordt voorzien zullen ondernemers uit de bedrijfstak weinig macht hebben. Ze moeten voldoen aan de voorwaarden die leveranciers opleggen. Er is dan harde concurrentie aan de inkoopzijde, die zal leiden tot hoge inkoopprijzen.)

Potentiële concurrentie De concurrentie in een bedrijfstak wordt verder beïnvloed door de dreiging van ondernemingen die tot een bedrijfstak willen toetreden of doordat ondernemingen substituut-producten op de markt brengen. – invloeden: Aantal toe- en uittreders Substituut-producten

Omgevingsfactoren Enkele omgevingsfactoren van de bedrijfstakken in de bedrijfskolom hebben een grote invloed op de intensiteit van de concurrentie. Het concurrentieproces is een dynamisch proces. Invloed overheid – De invloed van de overheid op de concurrentie intensiteit is heel groot. Een trend is om concurrentie te bevorderen. Dit realiseert de overheid door onderlinge afspraken over prijzen en verdeling van markt tussen bedrijven te verbieden en door internationale handelsbelemmeringen weg te nemen. Op korte termijn tast dit de winstgevendheid aan, op lange termijn kunnen bedrijven zich beter aanpassen door de hevige concurrentie. Daarnaast staat ze voor een open/transparante economie.Economische orde – het stelsel van waarden, normen en instituties met betrekking tot het economisch handelen (waarden leiden tot normen). De overheid speelt een belangrijke rol bij het institutionaliseren (stabiel maken) van waarden en normen dmv wetgeving. Groei – Op markten die sterke groei doormaken, is de concurrentie naar verhouding gering. Vraag stijgt en ondernemingen kunnen hun afzet verhogen zonder prijsdalingen. Toevalsfactoren – plotselinge optredende, onvoorziene gebeurtenissen, zoals wisselkoersaanpassingen en extreme klimaatomstandigheden dit heeft invloed op de concurrentie-intensiteit. Concurrentiepositie Ondernemingen streven vaak naar winst. Winsten verschillen, dit kan verschillen doordat ondernemingen tot verschillende bedrijfstakken behoren die een verschillende concurrentie-intensiteit hebben. Een groot marktaandeel leidt tot marktmacht ten opzichte van leveranciers en afnemers. Ondernemingen met een groot marktaandeel kunnen gebruikmaken van schaalvoordelen. Zij kunnen grote machines aanschaffen waardoor de productie goedkoper is. Ook kunnen ze de verkoopkosten spreiden over een grotere afzet. De ondernemingen met een groot marktaandeel moeten zich specialiseren en meer personeel aannemen met meer deskundigheid. Hierdoor kunnen ze aan productdifferentiatie doen. Ondernemingen ontlenen hun concurrentiepositie door exclusieve kennis en vaardigheden.De concurrentiekracht wordt niet alleen gemeten door winstgevendheid. De concurrentiekracht of de concurrentiepositie is de mate waarin ondernemingen op lange termijn in staat zijn alle belanghebbenden, zoals eigenaren en werknemers, maar ook afnemers, leveranciers en de overheid

4

Page 5: kennisportfoliodanielle.weebly.comkennisportfoliodanielle.weebly.com/uploads/2/0/5/2/20527422/aec_…  · Web viewAls de prijs daalt, word de gevraagde hoeveelheid groter en omgekeerd

ALGEMENE ECONOMIE H2

tevreden te stellen. Je spreekt niet alleen van concurrentiekracht van ondernemingen maar ook van bedrijfstakken. De concurrentiepositie van een bedrijfstak wordt gemeten door gemiddelde winst, bijdrage aan de werkgelegenheid en bijdrage aan het nationaal inkomen.

5

Page 6: kennisportfoliodanielle.weebly.comkennisportfoliodanielle.weebly.com/uploads/2/0/5/2/20527422/aec_…  · Web viewAls de prijs daalt, word de gevraagde hoeveelheid groter en omgekeerd

ALGEMENE ECONOMIE H2

Een bedrijfskolom laat schematisch van boven naar beneden zien welke soort bedrijven er aan te pas komen om vanaf een grondstof een product aan de consument te kunnen leveren. Een bedrijfstak is iedere schakel in de bedrijfskolom wordt een bedrijfstak genoemd. voorbeelden hiervan zijn, alle papierfabrieken of alle uitgevers.

Les 2 Vraag en Aanbod

Stellingen - Interne concurrentie speelt zich af tussen ondernemingen in een bedrijfstak goed- Als een inkoper te maken heeft met 1 grote leverancier is de concurrentie intensiteit aan de leveranciersklant te klein goed er is maar 1 bedrijf dus je hoeft niet te concurreren Aan de kant van de inkoper is de concurrentie intensiteit groot (externe concurrentie)- Een inkoper heeft meer onderhandelingsmacht als de concurrentie intensiteit op de inkoopmarkt groot is. goed, als er veel concurrentie is kan je ze tegen elkaar uitspelen.Vraag minder meer concurrentie intensiteit

Behoefte en consumptiepatroon De belangrijkste reden voor het aankopen van bepaalde goederen en diensten is het bevredigen van behoeften. Hierbij wordt er onderscheid gemaakt tussen basisbehoeften en overige behoeften. De samenstelling van het consumentenpakket ter bevrediging van behoeften wordt het consumptiepatroon genoemd

Consumentenvoorkeuren Consumentenvoorkeuren, ook wel preferenties, bepalen de prioriteiten in het aankoopgedrag van consumenten. Veranderingen rondom consumentenvoorkeuren hangen samen met ontwikkelingen in de samenleving. De belangrijkste ontwikkelingen zijn:- Demografische trends leeftijd, bevolkingsopbouw, gezinssamenstelling en opleidingsniveau. - Trends in levensstijl levensstijlen zijn min of meer samenhangende normen- en waarden- patronen, die invloed uitoefenen op het (koop)gedrag van individuen. Belangrijkste trends hierbinnen zijn: (maatwerk door) individualisering, geëmancipeerde man-vrouwrelaties en de nadruk op lichaamsverzorging en gezondheid- Seizoenen en klimaat seizoensveranderingen rondom de afzet zien organisaties altijd wel aankomen, klimatologische veranderingen daarentegen komen vaak onverwacht.- Overheidsmaatregelen Overheidsmaatregelen hebben invloed op het bestedingspatroon. Het zorgt voor aanmoediging (gezonde voeding) of ontmoediging (roken) van bestedingen van consumenten. Daarnaast zorgen de maatregelen bij organisaties voor extra aandacht op het gebied van bijvoorbeeld milieu en veiligheid.

PrijsDe prijs is een belangrijke vraagbepalende factor. Voor de meeste producten blijkt de gevraagde hoeveelheid van een product omgekeerd evenredig te zijn aan de prijs. Als de prijs daalt, word de gevraagde hoeveelheid groter en omgekeerd. Het verband tussen vraag en prijs kan weergegeven worden in een vergelijking = vraagfunctie. Zo’n vraagfunctie kan weer worden weergegeven in een vraagcurve.

Het dalende verloop van de vraagcurve vloeit voort uit het substitutie- en het inkomenseffect van een prijsverandering: Substitutie-effect – de prijsdaling heeft verdringing van substituut-producten tot gevolg. Bij een

prijsdaling van frisdrank gaan ze meer frisdrank drinken ten koste van bijv. thee. Inkomenseffect – bij een gelijkblijvend nominaal inkomen neemt de koopkracht van het inkomen

door de prijsverlaging toe. Prijsdaling heeft door het substitutie en inkomsten effect een stijging van de vraag tot gevolg.

6

Page 7: kennisportfoliodanielle.weebly.comkennisportfoliodanielle.weebly.com/uploads/2/0/5/2/20527422/aec_…  · Web viewAls de prijs daalt, word de gevraagde hoeveelheid groter en omgekeerd

ALGEMENE ECONOMIE H2

Verband tussen de vraagontwikkeling en concurrentie-intensiteit Korte termijn Vraagdaling --> Concurrentie-intensiteit stijgt Lange termijn Vraagdaling --> Concurrentie-intensiteit zal weer dalen (door faillissementen) Dus: Bedrijfstakken zijn dynamischOp welke markten was het dynamisch: Makelaars, auto industrie dealers gingen failliet. Fabrikanten gingen niet failliet omdat ze de productie terug konden brengen en door steun van de overheid.

Vraag op producentenmarkt Bij vraag op producentenmarkt gaat het om: - De invloed van het keteneffect bij een dalende vraag naar producten - Het inkoopgedrag van producenten tijdens een conjunctuurcyclus Consumptie is de belangrijkste factor op producentenmarkten. De vraag naar grondstoffen en halffabricaten hangen direct samen met de vraag naar eindproducten. Conjunctuurgevoelige eindproducten veroorzaken grote schommelingen in de afzet van bedrijfstakken in de hele bedrijfskolom. Dit noem je het keteneffect. Bedrijven die hoog in de bedrijfskolom zitten hebben last van de prijsdalingen - Keteneffect --> Klanten drinken minder koffie. AH koopt minder in, maar ze hebben nog wel een voorraad. Dat geld voor alle schakels. Iedereen heeft voorraad. Het heeft een vertragend effect.

Vraag terugval heeft te maken met conjunctuur inzakkenSupermarkten aldi Inferieur Conjunctuurgevoelige bedrijven: Restaurant, auto’s, elektronica, bouwsector. Olie branche als economie inzakt heeft transport minder benzine nodig. Bedrijven draaien op halve kracht dus je hebt minder olie nodig.

VraaguitvalWelke bedrijven komen in de problemen als de vraag daalt: Bedrijven met hoge vast kosten, de kostprijs per product gaat enorm omhoog. De verzadigde markten zijn hier heel gevoelig voor. Iedereen is al bedient op deze markt en er zijn precies genoeg bedrijven. Als de prijs daalt wordt de concurrentie hevig omdat er geen nieuwe klanten zijn. Audio/video winkel It’s ging failliet. Dit soort winkels kunnen niet meer bestaan omdat mensen downloaden en mensen bestellen online.

Kosten Kostenbegrippen - Variabel veel concurreren- Constant minder concurrentie je kan niet makkelijk toetreden.

Totale en gemiddelde kosten Kosten die een onderneming maakt bij een bepaalde productieomvang noem je de totale kosten. Neemt productie toe = meer totale kosten en andersom. Een kostenfunctie geeft het verband weer tussen de kosten en de productieomvang. Gemiddelde kosten kan je bepalen door de totale kosten te delen door de productieomvang. Voor ondernemingen zijn gemiddelde kosten van groot belang. De kosten per eenheid product geven immers in relatie tot de prijs aan of een onderneming winst of verlies op een bepaald product maakt.

7

Page 8: kennisportfoliodanielle.weebly.comkennisportfoliodanielle.weebly.com/uploads/2/0/5/2/20527422/aec_…  · Web viewAls de prijs daalt, word de gevraagde hoeveelheid groter en omgekeerd

ALGEMENE ECONOMIE H2

Kapitaalgoederenvoorraad Zijn goederen die nodig zijn om andere producten voort te brengen. Bijvoorbeeld een lopende band, computer, machines etc. Als de kapitaalgoederenvoorraad stijgt, zal de arbeidsproductiviteit en de productie ook stijgen. Een aantal factoren waarvan de keuze voor een bepaalde kapitaalgoederenvoorraad afhankelijk is: financiële draagkracht, vraagontwikkeling, arbeidsmarkt, juridische aspecten en kosten.

Marginale kosten Marginaal betekend ''op de rand'' of ''aan de grens''. Marginale kosten zijn de kosten van het laatste product. Het is het bedrag waarmee de totale kosten van het bedrijf toenemen als het bedrijf één extra product produceert.Sommige bedrijven met hoge vaste kosten van de kapitaalgoederenvoorraad en hetrogene arbeid hebben soms zeer lage marginale kosten. Dit zijn ondernemingen die voor hun productie bijna geen grondstoffen nodig hebben. (telecommunicatie bedrijven, vervoersondernemingen, luchtvaart)

Constante en variabele kosten Kosten die onafhankelijk zijn van de productieomvang noem je vaste kosten. Dit zijn bijv. machines en gebouwen.

Heterogene arbeid Specialistische meestal hooggeschoolde arbeid die tot vaste kosten leidt.

Homogene arbeid Routinematige arbeid waardoor voldoende, meestal lagere opleidingen bestaan. Deze arbeid word beschouwd als variabele kosten

Bezettingsgraad Als de afzet tegenvalt is de productiecapaciteit niet volledig bezet en is er onderbezetting. De bezettingsgraad ligt dan onder de productie die normaal is. Bij de meeste bedrijven ligt de bezettingsgraad rond de 80% als het 85% of hoger is, is er sprake van overbezetting. Bij een onderbezetting zijn de constante kosten per eenheid product hoger omdat de constante kosten over een kleine hoeveelheid producten verdeeld moet worden.

Gemiddelde constante kosten Constante kosten per eenheid product.

Verloop van variabele kosten kosten die variëren met de productieomvang. Bij variabele (arbeids)kosten komt homogeen arbeid voor. Variabele kosten kunnen op verschillende manieren toenemen bij een stijging van de productie: Proportioneel variabele kosten - Per product kunnen de variabele kosten een vast bedrag zijn.

Wanneer je meer produceert nemen de totale variabele kosten steeds met eenzelfde bedrag toe.Ondernemingen met proportioneel variabele kosten hebben voordeel bij een volledige bezetting van de productiecapaciteit. Zij hebben dus concurrentievoordeel.

Degressief variabele kosten – de gemiddelde variabele kosten dalen bij de toename van de productie (kortingen).

Progressief variabele kosten – de gemiddelde variabele kosten stijgen bij de toename van de productie (overwerk).

Verband tussen kosten en concurrentie-intensiteit wordt bepaald door:• Kostenstructuur (verhouding vast-variabel)• Proportionele of af-en toenemende

variabele kosten • Verschillen in gemiddelde kosten tussen ondernemingen zie tabel 3.4

8

Page 9: kennisportfoliodanielle.weebly.comkennisportfoliodanielle.weebly.com/uploads/2/0/5/2/20527422/aec_…  · Web viewAls de prijs daalt, word de gevraagde hoeveelheid groter en omgekeerd

ALGEMENE ECONOMIE H2

Planningcurve Een del van de productiefactoren met name de kapitaalgoederenvoorraad is vast. Dit geldt voor de korte termijn als een onderneming een beslissing heeft genomen over de hoeveelheid vaste productiemiddelen. In de loop van de tijd moeten ondernemingen steeds opnieuw vaststellen hoe groot hun productiecapaciteit moet zijn. Op lange termijn is dus ook de productiefactor kapitaal variabel. Ondernemingen die langetermijnplanning maken, kunnen een optimale kapitaalgoederenvoorraad kiezen. Welke kapitaalgoederenvoorraad optimaal is, is afhankelijk van de planningcurve. Wat is een planningscurve? Een planningscurve verbind de minimumpunten van diverse kostesencurves.

In figuur 3.9 zijn kostencurven afgebeeld die behoren bij een steeds grotere kapitaalgoederenvoorraad (k1 tm k7) Indien een onderneming kiest voor k1 ligt het bedrijfsoptimum bij een tamelijk hoog kostenniveau. Bij k2 is het minimum van de totale kosten lager dan bij k1. De oorzaak daarvan is dat ondernemingen gebruik maken van machines en gebouwen die een hogere arbeidsproductiviteit mogelijk maken en die zuiniger omgaan met grondstoffen en energie. Ondernemingen die efficiënter produceren door uitbreiding van de productiecapaciteit maken gebruik van schaalvoordelen. Bij K4 komen de laagst mogelijk gemiddelde en totale kosten tot stand. Dit is de optimale ondernemingsomvang. Bij een groter kapitaalgoederenvoorraad zal het bedrijfoptimum weer stijgen (k5,6,7) K4 heeft de beste concurrentiepositie in de bedrijfstak. De andere produceren tegen hogere gemiddelde kosten en hebben een slechtere concurrentiepositie.

In 3.11 heeft onderneming K4 de laagst mogelijk gemiddelde kosten. K6 en K7 zijn veel groter maar zij kunnen niet met lagere gemiddelde kosten produceren. K4 heeft de minimumefficientieschaal bereikt. Dit is de kleinte productieomvang met een minimaal kostenniveau. Het is niet mogelijk om door uitbreiding van de kapitaalgoederenvoorraad de concurrentiepositie te verbeteren.

Verschillen in ondernemingsgrootte Ondernemingen die tot een bepaalde bedrijfstak behoren maken per definitie dezelfde soort producten met dezelfde soort productieprocessen. Er kunnen wel grote kostenverschillen zijn. In veel bedrijfstakken dalen de gemiddelde kosten als de kapitaalgoederenvoorraad en de productieomvang groter zijn. De onderlinge verhoudingen tussen de gemiddelde kostencurven van ondernemingen in een bedrijfstak bepaalt in belangrijke mate de intensiteit van de concurrentie. Er kan sprake zijn van grote verschillen in gemiddelde kosten niveaus in ondernemingen. Ondernemingen met een kleine kapitaalgoederenvoorraad hebben veel hogere gemiddelde kosten dan grote ondernemingen. Grote ondernemingen kunnen veel gebruik maken van grote schaalvoordelen. In dit soort bedrijfstakken zullen weinig kleine ondernemingen zijn. Er zijn veel belemmeringen om toe te treden. Er is ook een mogelijkheid dat er maar kleine verschillen zijn in de gemiddelde kosten tussen grote en kleine ondernemingen. De minima van de gemiddelde kostencurve liggen dan op vergelijkbaar niveau. De planningcurve heeft dan een tamelijk horizontaal verloop. Het is voor ondernemingen moeilijk om concurrentievoordeel te behalen met behulp van gemiddelde kosten waardoor de intensiteit van de concurrentie tussen grote en kleine bedrijven groot is.

9

Page 10: kennisportfoliodanielle.weebly.comkennisportfoliodanielle.weebly.com/uploads/2/0/5/2/20527422/aec_…  · Web viewAls de prijs daalt, word de gevraagde hoeveelheid groter en omgekeerd

ALGEMENE ECONOMIE H2

Er kunnen oneindig schaalvoordelen bestaan. De gemiddelde kostencurven komen dan op steeds lager niveau te liggen naarmate de kapitaalgoederenvoorraad stijgt. In deze bedrijfstakken hebben de grootste ondernemingen de beste concurrentiepositie. Zij zullen kleine ondernemingen dan ook langzamerhand overnemen of uit d bedrijfstak verdringen. Dit soort bedrijfstakken komt voor in de chemie, de aardolie industrie en in de ICT sector.

Berekenen break-even punt

Dus: hoge vaste kosten Bezettingsgraad op peil houden door:Prijzen te verlagen als vraag daalt (zie p. 74 boek!) Concurrentie-intensiteit in dit soort bedrijfstakken zal gemiddeld genomen hoger zijn omdat er op prijs wordt geconcurreerd als de vraag daalt; deze bedrijven MOETEN hoe dan ook hun bezettingsgraad op peil houden.

MES (minimum efficiencyschaal)Kleinste capaciteit met de laagste gemiddelde kosten De kleinste productieomvang met een minimaal kostenniveau. Het is niet mogelijk om door uitbreiding van de kapitaalgoederenvoorraad de concurrentiepositie nog te verbeteren. Het hangt van de hoogte van de MES af hoe hoog de toetredingsbelemmeringen in de bedrijfstak zijn. Bij een lage MES zullen ondernemingen tegen geringe kosten de bedrijfstak kunnen binnendringen. Bij een hoge MES zijn de toetredingsbelemmeringen hoger. Bedrijfstakken met een MES komen voor bij assemblage-industrieën, zoals metaalproductie en ook bij bouwondernemingen en drukkerijen. Ondernemingen kunnen als gevolg van schaalvoordelen zo'n grote omvang bereiken dat er in een bedrijfstak maar plaats is voor enkele ondernemingen. Dit is het geval as de marktomgang niet groter is dan enkele malen de MES. Dit is een grote belemmering voor ondernemingen die toe willen treden. Zij weten van tevoren al dat een enorme overcapaciteit het gevolg van hun toetreding zal zijn, waardoor de prijzen voortdurend onder druk staan.

Er kunnen ook oneindige schaalvoordelen bestaan. Gemiddeldekostencurven komen op een steeds lager niveau naarmate de kaptiaalgoederenvoorraad stijgt. In dergelijke bedrijfstakken hebben de grootste ondernemingen de beste concurrentiepositie. Ook zullen zij kleine ondernemingen overnemen. Dit komt voor in de chemie, aardolie-industrie, en ICT sector. (Zij hebben dus een hoge MES)Lage MES: café, schoenenzaak, bakker, IT consultant.. Hoe hoger de mes des te lastiger het wordt voor ondernemingen om toe te treden tot de markt.

Leereffect = kostenvoordelen die samenhangen met ervaringen met productieprocessen.

10

Page 11: kennisportfoliodanielle.weebly.comkennisportfoliodanielle.weebly.com/uploads/2/0/5/2/20527422/aec_…  · Web viewAls de prijs daalt, word de gevraagde hoeveelheid groter en omgekeerd

ALGEMENE ECONOMIE H2

Berekenen break-even punt

Dus: hoge vaste kosten Bezettingsgraad op peil houden door:Prijzen te verlagen als vraag daalt (zie p. 74 boek!) Concurrentie-intensiteit in dit soort bedrijfstakken zal gemiddeld genomen hoger zijn omdat er op prijs wordt geconcurreerd als de vraag daalt; deze bedrijven MOETEN hoe dan ook hun bezettingsgraad op peil houden.

Kosten: korte termijn analyse; proportioneel Korte termijn: kapitaalgoederenvoorraad is constant en arbeid variabel En zo ziet de gemiddelde kostencurve eruit op korte termijn als de variabele kosten proportioneel zijn:

GTK daalt en blijft dalen. Tip voor dit bedrijf: zoveel mogelijk blijven produceren.Blz. 68 warenhuis arbeidskosten

Kosten: korte termijn analyse; af en toenemend Korte termijn: Kapitaalgoederenvoorraad is constant en arbeid variabel En zo ziet de gemiddelde kostencurve eruit op korte termijn als de variabele kosten af-en toenemend zijn: Welke productiecapaciteit adviseer je: daar waar de kosten per product het laagst zijn.

11

Page 12: kennisportfoliodanielle.weebly.comkennisportfoliodanielle.weebly.com/uploads/2/0/5/2/20527422/aec_…  · Web viewAls de prijs daalt, word de gevraagde hoeveelheid groter en omgekeerd

ALGEMENE ECONOMIE H2

12

Page 13: kennisportfoliodanielle.weebly.comkennisportfoliodanielle.weebly.com/uploads/2/0/5/2/20527422/aec_…  · Web viewAls de prijs daalt, word de gevraagde hoeveelheid groter en omgekeerd

ALGEMENE ECONOMIE H2

Les 3 Marktstructuur en marktvorm

Op de markt komen vraag en aanbod bijeen. Dit noem je collectieve vraag en aanbodcurve. Daarbij komt een evenwichtsprijs en een evenwichthoeveelheid tot stand. De markt is in evenwicht als vraag en aanbod aan elkaar gelijk zijn.

De markt is in evenwicht als vraag en aanbod aan elkaar gelijk zijn (zie tabel). Echter, een vraaglijn kan verschuiven. Daarbij zijn twee situaties mogelijk:1. Stabiel evenwicht – bij iedere verandering, automatisch stabiel

evenwicht. Het aanbod kan zich snel aanpassen.2. Instabiel evenwicht – bij een verandering van de vraag, kan het

aanbod niet snel reageren. Vaak is er sprake van tijdsverschil tussen de gestegen vraag en de toename van het aanbod.

Welke factoren leiden tot een verschuiving van de aanbodcurve? Welke gevolgen heeft dat voor het evenwicht?De aanbodcurve kan verschuiven door een prijsverandering van de productiefactoren en door technische ontwikkeling. Ook heeft het aantal ondernemingen invloed op verandering van de curve. Door een toename van het aantal ondernemingen zal de curve naar rechts verschuiven omdat er bij elke prijs meer aangeboden zal worden.

Vraaglijk op tijdstip o en vraaglijn op tijdstip 1 meer rechts. Blauw aabod lijn. Inlestatisch hoe zie je dat? Het is heel erg stijl hoe stijler hoe inelastischer VarkenscyclusVarkenscyclus is het verschijnsel in de economie dat overschotten en tekorten van een bepaald product elkaar afwisselen, doordat aanbieders massaal reageren op de hoogte van de prijzen, maar tegen de tijd dat deze reactie doorwerkt op het aanbod, is de prijs alweer omgeslagen. De term 'varkenscyclus' is afgeleid van de cyclus zoals die optreedt in de varkenssector. Het aanbod en de prijs van varkens wisselt namelijk sterk in de loop der jaren, doordat varkensfokkers massaal gaan uitbreiden op het moment dat de prijzen hoog zijn, met als gevolg dat er in volgende jaren een overschot ontstaat. Vanwege de lage prijzen worden dan veel varkensfokkerijen gesloten of ingekrompen, zodat het aanbod daalt en de prijzen weer stijgen. Waarna de cyclus opnieuw begint.Vraag veranderd, aanbod blijft gelijk. Veel vraag met weinig aanbod prijs neemt toe. Ze gaan fokken, productie neemt toe en dan schiet het door en dan ligt de prijs nog lager dan op het eerste moment.

Onevenwichtige prijs niveau. Je komt hier niet in evenwicht. Je blijft rondjes maken. Op dit soort

13

Page 14: kennisportfoliodanielle.weebly.comkennisportfoliodanielle.weebly.com/uploads/2/0/5/2/20527422/aec_…  · Web viewAls de prijs daalt, word de gevraagde hoeveelheid groter en omgekeerd

ALGEMENE ECONOMIE H2

markten zijn de prijzen soms heel hoog en soms heel laag. Groenteboeren weten nooit wat de veiling gaat doen. Andere markten hebben stabielere markten.

14

Page 15: kennisportfoliodanielle.weebly.comkennisportfoliodanielle.weebly.com/uploads/2/0/5/2/20527422/aec_…  · Web viewAls de prijs daalt, word de gevraagde hoeveelheid groter en omgekeerd

ALGEMENE ECONOMIE H2

Stabiel evenwicht (spinweb beweging): de vraag van een product neemt toe. Het aanbod reageert heel traag, waardoor de prijs stijgt. Het gevolg is dat het aanbod weer te groot is, waardoor de prijs weer daalt. (voorbeeld: schaatsen)Prijs stijgt --> aanbod stijgt --> prijs daalt --> aanbod daalt.

Instabiel evenwicht Treed op bij inelastische vraag gecombineerd met aanbod dat traag reageert. Inkoper moet rekening houden met instabiel evenwicht --> aanbod reageert vertraagd en kan productie belemmeren. Dit komt voor op agrarische markten. Voorbeelden: vlees, aardappelen, zonnepanelen, kunstgrasvelden, grondstoffen chips in televisies

SGR-Model Markten bestaan uit een aanbod en een vraagkant. De aanbod kant van een markt is een bedrijfstak met bepaalde kenmerken. De vraagkant bestaat uit consumenten en of uit een of meer afnemende bedrijfstakken. Tegenwoordig wordt binnen ondernemingen er veel gebruik gemaakt van het SGR-model. Dit is namelijk een ideaal middel om een bedrijfstakanalyse te ontwikkelen.

Structuur Omstandigheden Gedrag Hoe troef ik mijn concurrenten af?Resultaat Winstgevendheid/ groei afzet

StructuurkenmerkenAantal aanbieders – gericht op marktmacht. Belangrijk hierbij is de concurrentiegraad, kleinschaligheid of grootschaligheid en de doorzichtigheid van de markt. Aard van het product – homogene of heterogene producten. Belangrijk hierbij is innovatieve activiteiten, exclusieve kenmerken en reclame-intensiteit. Kostenstructuur van productie – belangrijkste element is de verhouding tussen vaste en variabele kosten. Toetredingsbarrières – belemmeren ondernemingen activiteiten in een bestaande bedrijfstak te ontplooien. Gaat over of je de markt makkelijk kunt toetreden. Belangrijke elementen hierbij zijn merknaambekendheid, binnenlands of buitenlands marktaandeel en productheterogeniteit. Kenmerken van de vraag – bestaan uit verschillende vraagfactoren: groei van de vraag, concentratie van afnemers, buitenlandse vraag en aandeel consumptiegoederen in afzet.OndernemingsgedragWinstmaximalisatie – streven naar maximale winst, maar wel handhaven van continuïteit en rendementseisen. Het prijszettingsgedrag is hierbij van groot belang.Toe- en uittreding – toetreden betekent potentiële concurrentie, aftreden betekent maatstaf interne concurrentie. Innovatief gedrag – invoeren van vernieuwingen op allerlei terreinen.Ontwikkeling van de investeringen – versterken van concurrentiepositie d.m.v. arbeidsproductiviteit te verhogen.Resultaat Winstgevendheid – belangrijkste voor succes. De rentabiliteit kan met allerlei variabelen benaderd worden.Groei van toegevoegde waarde – geeft de bijdrage van een branche aan het nationaal inkomen weer.Afzetontwikkeling – bedrijven kunnen zelf veel aan de ontwikkeling van de vraag doen.Werkgelegenheid – belangrijke maatstaf voor bijdrage van branche aan totale economie.Innovatief resultaat – belangrijke maatstaf voor vernieuwingen die aanbieders aan hun producten kunnen aanbrengen.

15

Page 16: kennisportfoliodanielle.weebly.comkennisportfoliodanielle.weebly.com/uploads/2/0/5/2/20527422/aec_…  · Web viewAls de prijs daalt, word de gevraagde hoeveelheid groter en omgekeerd

ALGEMENE ECONOMIE H2

Volkomen concurrentie Wat gebeurd er als de vraag toeneemt? --> stabiel evenwicht Wat gebeurd er als de vraag toeneemt? --> instabiel evenwicht --> varkenscyclus Instabiel evenwicht Treed op bij inelastische vraag gecombineerd met aanbod dat traag reageertInkoper moet rekening houden met instabiel evenwicht --> aanbod reageert vertraagd en kan productie belemmeren Voorbeelden: Zonnepanelen, kunstgrasvelden

Oligopolie (veel vragers weinig aanbieders)Aantal aanbieders is zo klein dat ze rekening houden met elkaars activiteiten. Deze aanbieders proberen zo veel mogelijk van hun kennis over producten en de productieprocessen geheim te houden. Schaalvoordelen en een hoge minimumefficiencyschaal zorgen voor hoge toetredingsbarrières. zodat het aantal aanbieders beperkt en constant blijft. Een patroon van actie/reactie is kenmerkend voor een oligopolie. Prijzenoorlogen hebben een negatief resultaat voor ondernemingen in een oligopolie. Zo wordt prijs dus niet als instrument gebruikt voor concurrentiepositie. Prisoners dilemma Ondernemingen in een oligopolie zitten gevangen in elkaars gedrag. Wie neemt het initiatief om samen te werken met andere inkopers binnen de branche? Samenwerking kan belangrijk zijn omdat de concurrentie-intensiteit aan de leverancierskant kan worden beperkt. Samen inkopen betekent voordeel bij de leveranciers. Bovendien sta je sterker in onderhandelingen. Als beide ondernemingen het initiatief tot samenwerking nemen is de uitkomst voor beide maximaal.

Kartel: Is een samenwerkingsovereenkomst tussen ondernemingen op het gebied van prijsvorming, afbakening van markten. Marktvormen van monopolistische concurrentie hebben de neiging te veranderen in een oligopolistische marktvormen. Door concentratie in bedrijfstakken als detailhandel, ontstaan grote ketens van ondernemingen die van schaalvoordelen gebruik kunnen maken. MonopolieWordt gekenmerkt door één aanbieder. (NS) 3 vormen- Wettelijke monopolie: de overheid heeft de productie van bepaalde soorten goederen overgelagen aan één bedrijf (ns) - Technische monopolie: de desbetreffende onderneming beschikt over productiefactoren waarover geen enkele andere onderneming beschikt. - Natuurlijke monopolie: sprake van oneindige schaalvoordelen. Andere kunnen bijna niet toetreden. Volkomen concurrentie: een volkomen concurrentie is een marktvorm waar veel vragers en aanbieders zijn. (agrarischemarkt)

16

Page 17: kennisportfoliodanielle.weebly.comkennisportfoliodanielle.weebly.com/uploads/2/0/5/2/20527422/aec_…  · Web viewAls de prijs daalt, word de gevraagde hoeveelheid groter en omgekeerd

ALGEMENE ECONOMIE H2

Monopolistische concurrentie: combinatie monopolie en volkomen concurrentie. Veel aanbieders op een heterogene markt aanbieden. (meubelindustrie)

Les 4: Overheidsinvloeden en dynamiek in bedrijfstakken Waarom bemoeit de overheid zich met de markt?o Minimum/maximum prijzeno Accijnzen/subsidie: hiermee lokt de overheid gewenst gedrag uit.o Import eiseno Onrechtvaardige inkomensverdelingo Werkloosheido Sommige goederen hebben geen prijs, geproduceerd door overheid (collectieve goederen)

Economische ordeHet geheel van waarden, normen en instituties; het geheel van wensen en regels ordent het

economisch gedrag.

Waarden – nastrevenswaardig, dingen die we proberen te bereiken, zo men wil: doelstellingen van het gedrag. Verschillende soorten waarden: Collectieve waarden – als grote groepen individuen in een samenleving bepaalde waarden

aanhangen. Economische waarden – resultaatvariabelen, zoals winstgevendheid en werkgelegenheid. Zedelijke waarden – hebben te maken met opvattingen over het menszijn. Normen – regels die afgeleid zijn van waarden. Verschil tussen basisnormen en situationeel bepaalde normenInternalisatie – het proces dat ertoe leidt dat individuen waarden en normen als een deel van zichzelf gaan ervaren. Sancties – beloningen en straffen; begeleiden individuen en ook organisaties zoals ondernemingen bij vrijwel al hun gedragingen.Instituties – wet- en regelgeving en instellingen die ze opstellen en uitvoeren.

Kenmerken economische orde: Wijze waarop transacties tussen producenten en afnemers plaatsvinden Wijze waarop informatie over behoeften, prijzen en producten tussen verschillende

belanghebbenden uitgewisseld wordt.

Soorten marktmechanismen: Planeconomie – indien de overheid zeer veel markten met regelgeving beheerst. Prijsmechanisme / markteconomie – een economie waarin het prijsmechanisme de overhand

heeft.

Verschillen planeconomie en markteconomie:Planeconomie Markteconomie Gedrag wordt bepaald door regels Gedrag wordt bepaald door prijzenNadruk op collectieve waarden, opheffen van marktfalen en –imperfectie

Nadruk op individuele waarden, wederzijds voordeel, machtsbalans

Mogelijkheid van collectieve beslissingen Beslissingen sterk individualistisch Informatie gecentraliseerd Informatie gedecentraliseerdRekening houden met niet-koopkrachtige vraag Behoeftebevrediging alleen voor koopkrachtige

vraagIneffectieve productie Effectieve productieInefficiënte productie Efficiënte productie

17

Page 18: kennisportfoliodanielle.weebly.comkennisportfoliodanielle.weebly.com/uploads/2/0/5/2/20527422/aec_…  · Web viewAls de prijs daalt, word de gevraagde hoeveelheid groter en omgekeerd

ALGEMENE ECONOMIE H2

Overheidbeleid: Marktfalen: Men spreekt van marktfalen als de markt goederen en diensten in het geheel niet kan voortbrengen. Deze goederen worden ook wel collectieve goederen en diensten genoemd. Reden voor collectieve goederen en diensten: niemand is van het gebruik ervan uit te sluiten. Voorbeelden zijn wegen, dijken en veiligheid geproduceerd door leger, politie en justitie. (collectieve goederen: politie, justitie, leger)

Positieve externe effecten – wanneer meerdere mensen voordeel halen uit een bepaalde (individuele) maatregel. Door middel van prijsprikkels en subsidies probeert de overheid deze te bevorderen. (naar school gaan)Negatieve externe effecten – wanneer meerdere mensen nadeel halen uit een bepaalde (individuele) maatregel. Door middel van accijnzen en andere heffingen probeert de overheid deze tegen te gaan. (roken, alcohol)

Overheidsinvloeden op prijzen - Maximum en minimum prijzenDe overheid oefent invloed uit op prijzen . Afnemers worden beschermd door maximumprijzen en producten worden beschermd door minimum prijzen in te zetten. Bij een prijs die onder de evenwichtsprijs ligt, betalen consumenten minder dan bij marktevenwicht het geval zou zijn. Aanbod is klein --> vraagoverschot. Minimum prijzen gaan gepaard met een aanbodoverschot.

Accijnzen: wie betaalt uiteindelijk de belasting? (pag. 148)Overheid heft belastingen en accijnzen. Producenten ervaren belastingen die bij de verkoop van producten aan hen opgelegd worden als kostenverhogend. Door belastingheffing stijgt de evenwichtsprijs en daalt de evenwichtshoeveelheid. Producenten verhogen prijzen om zo meer omzet te maken voor de belasting die zij moeten betalen. De mate waarin producten de belasting af kunnen wentelen hangt af van de prijselasticiteit van de vraag en aanbod in het marktevenwicht.

De markt kan ongewenste effecten hebben voor algemene aanvaarde economische en zedelijke normen en waarden. Dit noem je marktinperfecties. Om deze marktinperfecties te voorkomen, grijpt de overheid in door markten te reguleren. Belangrijke aspecten hierbij zijn:Regelgeving: arbeidsvoorwaarden, arbeidsomstandigheden, arbeidsverhoudingen.- Ordeningsbeleid:

- Winkeltijdenwet: regelt de openingstijden van de winkels en heeft daardoor eenbelemmerende werking op de hevigheid van de concurrentie in de detailhandel.- Mededingingswetgeving: een kartel is een overeenkomst tussen ondernemingen dietot doel heeft de concurrentie te beperken. Voor ondernemingen is kartelvorming opkorte termijn gunstig. De winstgevendheid neemt door het inperken van deconcurrentie toe. Belangrijkste zijn afspraken over minimumprijzen (prijskartel) en verdeling van de markt ( Marktverdelingskartel)- Vestigingswetgeving: als doelstelling de kwaliteit van het ondernemerschapvergroten. Ze moeten eerst algemene ondernemingsvaardigheden beheersen.

- Milieubeleid: doelstellingen die de overheid met betrekking tot het milieu nastreeft zijnvastgelegd in Nationaal Milieubeleidsplan.- Regelgeving omtrent producten: productnormen, normen in het algemeen belang, keuringsencertificatieprocedures.- Accijnzen: ze weten dat mensen het blijven kopen. (benzine, tabak, alcohol)

18

Page 19: kennisportfoliodanielle.weebly.comkennisportfoliodanielle.weebly.com/uploads/2/0/5/2/20527422/aec_…  · Web viewAls de prijs daalt, word de gevraagde hoeveelheid groter en omgekeerd

ALGEMENE ECONOMIE H2

Hoe beïnvloed de overheid de concurrentie-intensiteit?Concrete voorbeelden (uit boek en internet):- Voorgenomen bezuinigingen op infrastructuur- Dieselaccijnsverhoging vrachtwagen tanken meer in buitenland - Lastenverhoging burgers en bedrijven minder uitgaven in horeca Invloed op concurrentie-intensiteit:- Transportbedrijven ervaren hevigere interne concurrentie.- Tankstations ervaren nog hevigere interne concurrentie.- Interne concurrentie van bijv. horeca gaat omhoog.

Overheidsinvloed op prijzenBij een prijs die onder de evenwichtsprijs ligt betalen consumenten minder dan in een situatie van een vrije markt. De vraag is dan juist groter. Productenten ontvangen dan wel minder. - Maximum- en minimumprijzen:

- Maximumprijs: Maximumprijzen leiden altijd tot een aanbodoverschot. Dit is vaak het geval bij huurwoningen. Er is hele grote vraag naar maar er weinig aanbod en er zijn lange wachtlijsten. Consument word beschermt zodat ze niet teveel gaan vragen voor een huurwoning (dit zouden verhuurders kunnen doen omdat mensen graag willen huren)

- Maximumprijs ligt altijd onder het evenwicht: alleen dan wordt het marktproces beïnvloed- Aanbod: Wordt minder, het levert je minder op dus de aanbieders die te hoge kosten hebben zijn de eerste die de markt gaan verlaten.- Vraag: Wordt meer- Concurrentiedruk: aanbieders hebben het gunstig in de markt, want het aantal aanbieders zal dalen -> omlaag

- Minimumprijs:Overheden die minimumprijzen instellen doen dit om de productie van goederen te behouden. Consumenten worden benadeeld door het instellen van minimum prijzen. Ze betalen hogere prijzen en ze consumeren minder. Minimumprijzen gaan vaak gepaard met een aanbod overschot. Dit overschot moet weggenomen worden door bijvoorbeeld producten te vernietigen, op te slaan of te exporteren. Dit gaat wel vaak tegen hoge kosten.

- Minimumprijs ligt altijd boven het evenwicht- Je beschermt de producent, de marktprijs is te laag- Het aanbod is veel groter dan de vraag- Ze krijgen nu meer voor hun product, omdat er een minimumprijs is die hoger is dan de normale prijs. Dus wordt er op volle kracht geproduceerd.- Concurrentiedruk: Stijgen. Er komen steeds meer aanbieders bij, omdat het gunstig is om te produceren.

Door de invoering van een minimumprijs (hoger dan de evenwichtsprijs) ontstaan problemen: - Consumenten willen bij een hogere prijs minder kopen (betalingsbereidheid - Producenten willen bij een hogere prijs meer produceren (leveringsbereidheid) Er ontstaan dus productieoverschotten Gevolgen van minimumprijzen - Productie blijft behouden in eigen land (je betaald veel voor exporteren - Consumenten betalen meer dan nodig is. - Er is extra belastinggeld nodig voor het opkopen van overschotten - Wanneer producten worden geëxporteerd is er sprake van oneerlijke concurrentie.

19

Page 20: kennisportfoliodanielle.weebly.comkennisportfoliodanielle.weebly.com/uploads/2/0/5/2/20527422/aec_…  · Web viewAls de prijs daalt, word de gevraagde hoeveelheid groter en omgekeerd

ALGEMENE ECONOMIE H2

Overheidsinvloed op prijzen- Accijnzen: wie betaalt uiteindelijk de belasting (pag. 148)Bijv. Accijns op sigaretten gaat omhoog, dan betekent dit niet meteen dat dit in de prijs erbij wordt geteld. Bij sigaretten is dit wel het geval -> Hogere prijs.- Ben je afhankelijk van een product of niet? Bijv. gaat de accijns op benzine omhoog, dan wordt dit eigenlijk bijna altijd doorberekend in de prijs -> Omdat de consument het toch wel gaat betalen- Afwentelen van belasting: Wel of niet de accijnzen doorberekenen in de prijs.

Door belastingheffing stijgt de evenwichtsprijs en daalt de evenwichtshoeveelheid. Producenten proberen belasting af te wentelen op afnemers door prijzen te verhogen. De consument betalen een prijs P2 terwijl zij vóór de belastingheffing prijs P1 betaalden. Het verschil tussen P1 en P2 is echter minder dan de belasting. Belasting is gelijk aan het verschil tussen P2 en P3. De producenten houden na de belastingafdracht een prijs van P3 over. Zij zijn er dus niet in geslaagd de belasting geheel op de consument af te wentelen.

De mate waarin producenten belastingen af kunnen wentelen op de consumenten hangt af van de prijselasticiteit van vraag en aanbod in de evenwichtsmarkt. Als consumenten gemakkelijk kunnen overstappen op andere goederen, naarmate de vraagcurve een vlakker verloop heeft, moeten producenten een groter deel van de belasting voor hun rekening nemen. Als de aanbodcurve een vlakker verloop heeft is de belasting wel af te wentelen en betalen consumenten meer. De overheid belast de basisgoederen met een ander BTW percentage dan luxeproducten. Accijnzen kunnen ook sterk verschillen. Accijnzen hebben ook een substitutie effect. Alcoholische dranken met hoge accijnzen worden door dranken met lage accijnzen verdrongen. Een andere vorm van belemmering van marktwerking zijn subsidies voor goederen en diensten. Bijv. de woningmarkt. Dit is een markt waar als gevolg van subsidiëring enorme prijsverschillen optreden. Door subsidiëring van huurlasten voor mensen met lagere inkomens zijn de woninglasten voor deze groep lager dan de opbrengsten voor de woningeigenaren.

20

Page 21: kennisportfoliodanielle.weebly.comkennisportfoliodanielle.weebly.com/uploads/2/0/5/2/20527422/aec_…  · Web viewAls de prijs daalt, word de gevraagde hoeveelheid groter en omgekeerd

ALGEMENE ECONOMIE H2

Dynamiek van bedrijfstakken marktvormen en –structuren veranderen voortdurend. Het SGR-model probeert de veranderingen in de structuur, die het gevolg zijn van het gedrag van ondernemers, te verklaren. Ondernemers vechten om de beste concurrentiepositie tegenover afnemers. Het doel daarvan is een hogere winst of een groter marktaandeel te behalen dan bedrijfstakgenoten.

Ondernemers die hun positie binnen de bedrijfstak wensen te versterken, kunnen dat op verschillende manieren doen = rivaliserend gedrag: Verlaging van kosten --> kostenleiderschap.

Bedrijven die gebruik maken van schaalvoordelen kunnen deze strategie toepassen. Potentiële toetreders zullen door een hoge winst aangetrokken worden en toetreden tot de markt.

Productdifferentiatie Vergroten van overige toetredingsbelemmeringen

Limit pricing = strategie waarbij ondernemingen streven naar een kostenniveau onder dat van de concurrent.

Productdifferentiatie Ondernemingen die niet bloot willen staan aan voortdurende prijsdalingen kunnen gebruik maken van productdifferentiatie om hun concurrentiepositie te verbeteren. Door maatwerk op te leveren aan deelsegmenten van de markt kunnen zij klanten aan zich binden en hogere kosten rekenen. Ze spelen in op een niche markt. Productdifferentiatie kan bestaan uit veranderingen in technische eigenschappen van bestaande producten. Ook nieuwe producten ontstaan productinnovatie. (nieuwe markt, nieuw product = monopolie)

Vergroten van overige toetredingsbelemmeringen Kostenverlaging en productdifferentiatie zijn belangrijke manieren om een grotere concurrentiekracht op te bouwen. Bedrijven kunnen ook patenten inzetten, zo hebben ze het alleenrecht tot productie. Ook kunnen ondernemingen overgaan op voor en achterwaartse integratie. Hiermee gaat een dreiging uit naar potentiële toetreders. Deze moeten er rekening mee houden dat ze op hun leveranciers en afnemersmarkten te maken krijgen met (Horizontale) concurrenten. Als laatst kunnen ze ook strategische overcapaciteit inzetten. Ze maken alleen gebruik van extra capaciteit als andere ondernemingen dreigen tot de markt toe te treden. Dit maakt het voor hun onaantrekkelijk om dat ze doen.

SamenwerkingSamenwerking tussen zelfstandige ondernemingen is vaak gericht op het verminderen van de intensiteit van de concurrentie in de bedrijfstak of bedrijfskolom. Samenwerking in bedrijfskolommen: ( verminderd externe concurrentie)- franchising - Joint venture

21

Page 22: kennisportfoliodanielle.weebly.comkennisportfoliodanielle.weebly.com/uploads/2/0/5/2/20527422/aec_…  · Web viewAls de prijs daalt, word de gevraagde hoeveelheid groter en omgekeerd

ALGEMENE ECONOMIE H2

Samenwerking binnen bedrijfstak: concentratie stijgt interne concurrentie neemt af. Samenwerking binnen bedrijfskolom: marktmacht bepalen, prijzenfluctuaties, grondstoffen beperkten, kwaliteit van leveranciers controleren

Productlevenscyclus en structuur van bedrijfstakken Een andere methode voor het analyseren van bedrijfstakken is de productlevenscyclus. Deze heeft als uitgangspunt dat de dat de afzet van producten in de loop van de tijd een standaardpatroon vertoont. Introductiefase R&D-uitgaven drukken zwaar op de kostprijsGroeifase snelle afzetgroep Rijpheidsfase afnemende groei, markt raakt verzadigd. Grote kans op overcapaciteit. Teruggangsfase hangt af van de komst van substituutproducten.

Fase Marktvorm Rivaliteit/samenwerkingIntroductiefase Innovatiemonopolie Joint Venture / verticale

integratieGroeifase Breed oligopolie Concurrentie op kwaliteitRijpheidsfase Nauw oligopolie Prijsconcurrentie, horizontale

en verticale concentratieTeruggangsfase Stagnatiemonopolie Kartelvorming,

overheidsinvloedenConcentratie in bedrijfstak en bedrijfskolom

Horizontale concentratie Bedrijven die binnen een bedrijfstak uitbreiden ten koste van andere ondernemingen of invloed in andere ondernemingen verwerven. Naarmate een kleiner aantaal aanbieders een groter marktaandeel heeft is de markt meer geconcentreerd. Concentratie heeft tot gevolg dat beslissingen ten aanzien van de productie in steeds minder centra genomen wordt. De belangrijkste 4 redenen voor concentratie zijn: 1. Vergroten van het marktaandeel 2. Verwerven van schaalvoordelen 3. Uitbanen van overcapaciteit 4. Opkopen van technologie.

Integratie Veel bedrijven werken niet in één bedrijfstak, maar zijn in meer onderdelen van een bedrijskolom actief Doel: Vergroten van marktkennis en marktmacht. Verbeteren waardeketen

Diversificatie Als ondernemingen goederen en diensten uit een andere bedrijfskolom in hun productiepakket gaan opnemen. Doel: Verhogen efficiency. Spreiding van de risico’s en volledigheid van assortiment

22

Page 23: kennisportfoliodanielle.weebly.comkennisportfoliodanielle.weebly.com/uploads/2/0/5/2/20527422/aec_…  · Web viewAls de prijs daalt, word de gevraagde hoeveelheid groter en omgekeerd

ALGEMENE ECONOMIE H2

Conglomeratie Conglomeraten van ondernemingen ontplooien activiteiten in geheel diverse en onsamenhangende bedrijfstakken en in veel verschillende geldingen van de bedrijfskolom. Doel: Schaalvoordelen

Specialisatie Gespecialiseerde ondernemingen zijn werkzaam in een of enkele bedrijfstakken. Doel: Alleen kernactiviteit winstgevend.

De student:

- kent het begrip concurrentie-intensiteit en kan beredeneren welke factoren de omvang van de intensiteit bepalen. (hst. 1 t/m 6, overkoepelend leerdoel)

- kent het begrip varkenscyclus en kan daar voorbeelden van geven.

- Begrijpt het prisoner’s dilemma en kan daar voorbeelden van geven.

- kan een accijns grafisch weergeven.

- kan beredeneren welk deel van de accijns wordt afgewenteld op de afnemer.

- kan het SGR-model toepassen.

23