84
JAARVERSLAG 2008

NJI Jaarverslag

Embed Size (px)

DESCRIPTION

NJI jaarverslag 2008

Citation preview

Page 1: NJI Jaarverslag

J A A R V E R s L A G 2 0 0 8

Page 2: NJI Jaarverslag

2008 is het tweede jaar in het bestaan van het Nederlands Jeugdinstituut. Het jaar waarin het inhoudelijk fundament van het instituut is gelegd. Missie, visie, profiel en kernwaarden van het Nederlands Jeugdinstituut zijn in juni 2008 gelijktijdig vastgesteld. De visie op opvoeden en opgroeien, en op onze rol als kennisinstituut voor de praktijk, is richtingge-vend voor de missie, de positionering en de kernwaarden van het Nederlands Jeugdinsti-tuut. De basis voor de visie en missie van het Nederlands Jeugdinstituut is te vinden in Het Internationale Verdrag inzake de Rechten van het Kind, met daarin onder meer het recht op leven, ontwikkeling, onderwijs, zorg, recreatie en participatie, bescherming tegen kindermishandeling en uitbuiting en verantwoordelijkheid van de ouders. Of, zoals door Unicef verwoord in het rapport Child Well-being in Rich Countries (2007):

Voorwoord

“De echte status van een natie wordt bepaald door de aandacht die men heeft voor de

kinderen: voor hun gezondheid en veiligheid, hun materiële welzijn, scholing en sociale

aanpassing, hun gevoel van geliefd en gewaardeerd te worden en deel uit te maken van het

gezin of de samenleving waarbinnen ze geboren zijn.”

Wij ondersteunen alle betrokkenen bij het opvoe-

den en opgroeien van kinderen door het

ontwikkelen, bundelen, valideren, delen en

verspreiden van kennis voor en met de praktijk.

In 2008 hebben we vele activiteiten uitgevoerd

die op dat doel zijn gericht, zoals u in dit

jaarverslag kunt lezen. Een paar activiteiten

willen we eruit lichten.

In de jeugdzorg wordt het belang van evidence

based-werken, dat wil zeggen op basis van

bewezen effectiviteit van methodisch handelen,

steeds meer onderschreven. In opdracht van het

ministerie voor Jeugd en Gezin is in samenwer-

king met ZonMw en Centrum Jeugdgezondheid/

RIVM gewerkt aan de ontwikkeling, het beheer

en de verspreiding van kennis over dit onder-

werp. Het Kenniscentrum van het Nederlands

Jeugdinstituut heeft zich ontwikkeld tot

nationale kennisbank op dit terrein (zie: www.

jeugdinterventies.nl). Daarnaast heeft het

Nederlands Jeugdinstituut de ontwikkeling van

evidence based-werken en het werken aan

practice based evidence op veel plaatsen in

Nederland ondersteund, onder andere door het

organiseren van het Samenwerkingsverband

Effectieve Jeugdzorg Nederland, waarin we

samenwerken met jeugdzorginstellingen en

onderzoekers.

Het Kenniscentrum is in 2008 begonnen met

de publicatie van digitale themadossiers, waarin

kennis over jeugd- en opvoedingsproblemen en

over ontwikkelingen in de jeugdsector wordt

gebundeld. Zo verschenen over jeugd- en

opvoedingsproblemen onder andere dossiers

over angststoornissen, delinquentie, kindermis-

handeling, gedragsproblemen, multiprobleemge-

zinnen en opvoedvragen. Enkele voorbeelden van

dossiers over ontwikkelingen in de jeugdsector

zijn de brede school, Centra voor Jeugd en Gezin,

professionalisering in de jeugdzorg en effectivi-

teit van jeugdinterventies (zie: www.nji.nl).

Met een groot aantal partijen en partners is

door het Nederlands Jeugdinstituut in opdracht

van het ministerie voor Jeugd en Gezin gewerkt

aan de uitvoering van het Actieplan Professiona-

lisering Jeugdzorg.

In 2008 is in opdracht van het ministerie voor

Jeugd en Gezin een groot driejarig project

gestart, gericht op de aanpak van kindermishan-

deling in heel Nederland.

In opdracht van het ministerie van OCW is de

ondersteuning van de ontwikkeling van zorg- en

adviesteams (zat’s) gecontinueerd en van

kwaliteitsteams voor sociale veiligheid in het

onderwijs ter hand genomen.

Het Nederlands Jeugdinstituut wil niet alleen

het kennisinstituut voor de jeugdzorg zijn, maar

voor allen die bij de ontwikkeling en opvoeding

van de jeugd zijn betrokken, dus ook voor

werkers in de pedagogische basisvoorzieningen.

Daartoe hebben we onder andere in 2008 in

samenwerking met SCO/Kohstamm Instituut en

4 Jaarverslag 2008 / Nederlands Jeugdinstituut / Voorwoord

Page 3: NJI Jaarverslag

Sardes het expertisecentrum ontwikkeling,

opvang en onderwijs 0 -12 jaar (EC O3) opgericht

met als doel het bevorderen van kennisontwikke-

ling, -bundeling en -verspreiding over de

ontwikkeling en opvoeding van kinderen in

opvangvoorzieningen en het onderwijs. Ook is

ondersteuning gegeven aan de ontwikkeling van

de brede school in gemeenten en de implementa-

tie van evidence based-methoden als Kaleido-

scoop, Stapprogramma’s en Communities that

care.

In 2008 is het Nederlands Jeugdinstituut

betrokken bij tal van landelijke en regionale

initiatieven rond de ontwikkeling van Centra

voor Jeugd en Gezin. In dat kader heeft ook het

programma Triple P (Positive Parenting

Program) dat door het Nederlands Jeugdinsti-

tuut in Nederland wordt verspreid, een hoge

vlucht genomen. Triple P is bij uitstek geschikt

voor de ontwikkeling van een doorgaande lijn of

keten voor de aanpak van algemene, lichte en

zware pedagogische problemen in gezinnen. In

verschillende regio’s zijn wij daarmee actief.

Het Nederlands Jeugdinstituut is in 2008 op

verzoek van het ministerie voor Jeugd en Gezin

gestart met het programmeren van activiteiten

onder de noemers Diversiteit in jeugdbeleid (in

samenwerking met ZonMw) en Gezinsbeleid.

De internationale afdeling werkt aan internati-

onale kennisuitwisseling, maar heeft ook twee

grote subsidieprogramma’s uitgevoerd: Youth in

action en Xplore, waarmee de participatie en

betrokkenheid van jongeren bij de (internatio-

nale) samenleving en ontwikkelingssamenwer-

king wordt vergroot.

Wij werken er hard aan ons werk nog beter,

effectiever en samenhangender te doen. Onze

interactie en samenwerking met het veld van

professionals en instellingen kan nog beter. We

investeren daarom veel in effectievere communi-

catie, zoals in de mogelijkheden van internet.

Een woord van dank is op zijn plaats voor al onze

medewerkers, die in 2008 een wezenlijke

bijdrage leverden aan een sterke omzetgroei en

een hoge productie. Ook zijn wij dank verschul-

digd aan al onze opdrachtgevers, partners en

gebruikers, die ons geholpen hebben onze koers

en resultaten te verbeteren.

Aan het einde van het jaar beginnen de donkere

wolken van de financiële en economische crisis

zich samen te pakken. Hoewel dit ongetwijfeld

effect zal hebben op de ontwikkeling op middel-

lange termijn van het Nederlands Jeugdinstituut,

is dat effect in eerste instantie nog niet zichtbaar.

2008 was een jaar van sterke groei in omzet,

organisatie en werkzaamheden, en vooralsnog

lijkt dat ook in 2009 het geval. Voorspelbaar is

dat deze crisis zal leiden tot meer ‘opvoedings-

stress’ in gezinnen en ook voor bepaalde groepen

jongeren hard zal aankomen. Des te belangrijker

is het te blijven investeren in kennis voor de

praktijk van ontwikkeling en opvoeding.

Kees Bakker

Nelleke Groenewegen

Raad van Bestuur Nederlands Jeugdinstituut

5Jaarverslag 2008 / Nederlands Jeugdinstituut / Voorwoord

Page 4: NJI Jaarverslag

Doelstelling

Wat is het Nederlands Jeugdinstituut?

Het Nederlands Jeugdinstituut is het landelijk

kennisinstituut voor jeugd- en opvoedingsvraag-

stukken. Het Nederlands Jeugdinstituut is

gestart op 1 januari 2007. 2008 is dus het tweede

jaar in het bestaan van het Nederlands Jeugdin-

stituut.

Wat is onze rol?

Onze bestaansgrond ligt in het streven naar

een gezonde ontwikkeling van jeugdigen, en

verbetering van de sociale en pedagogische

kwaliteit van de omgeving waarin zij leven. Om

dat te kunnen bereiken is kennis nodig. Kennis

waarmee de kwaliteit en effectiviteit van de

jeugd- en opvoedingssector kan verbeteren.

Kennis van de normale ontwikkeling en opvoe-

ding van jeugdigen, preventie en behandeling

van opvoedings- en opgroeiproblemen, effectieve

werkwijzen en programma’s, professionalisering

en stelsel- en ketenvraagstukken. Het Neder-

lands Jeugdinstituut ontwikkelt, beheert en

implementeert die kennis.

Voor wie doen we het?

Het Nederlands Jeugdinstituut werkt voor

beleidsmakers, staffunctionarissen en beroeps-

krachten in de sector jeugd en opvoeding. Wij

maken kennis beschikbaar voor de praktijk, maar

genereren ook kennisvragen vanuit de praktijk.

Op die manier wordt een kenniscyclus georgani-

seerd, die de jeugdsector helpt het probleemop-

lossend vermogen te vergroten en de kwaliteit en

effectiviteit van de dienstverlening te verbeteren.

Hoe werken wij?

Bij de uitvoering van onze werkzaamheden

gaan wij uit van de kernwaarden gezaghebbend

(gebaseerd op kennis en onafhankelijkheid),

praktijkgericht (onze kennis moet toepasbaar

zijn in de praktijk), interactief (we willen

samenwerken, kennis delen en netwerken

ontwikkelen, nationaal èn internationaal) en

innovatief (we beschikken over de nieuwste

inzichten, we werken met vernieuwende

werkwijzen).

Het Nederlands Jeugdinstituut is gevestigd te Utrecht. De stichting heeft tot doel het bevorderen van:

de optimale ontwikkeling van jeugdigen en van de sociale en pedagogische context waarin zij leven;

effectieve preventie, zorg en behandeling van ontwikkelings- en opvoedingsproblemen;

professionalisering en kwaliteitsverbetering van de jeugd- en opvoedingssector.

Missie en kernwaarden

6 Jaarverslag 2008 / Nederlands Jeugdinstituut / Doelstelling / Missie en kernwaarden

Page 5: NJI Jaarverslag

7Jaarverslag 2008 / Nederlands Jeugdinstituut / Doelstelling / Missie en kernwaarden

Page 6: NJI Jaarverslag

Een belangrijke keuze binnen dat inhoudelijk

fundament is dat het Nederlands Jeugdinstituut

zich richt op zowel kennis van de ‘gezonde’

opvoeding en ontwikkeling van kinderen en

jongeren, als ook op kennis van preventie, zorg

en bescherming bij opvoedings- en opgroeipro-

blemen. Het eerste speelt zich veelal af binnen

het gezin en binnen pedagogische basisvoorzie-

ningen als kinderopvang, brede school, jeugd-

welzijnswerk, sport en buurtvoorzieningen. Het

tweede gaat over vraagstukken van effectieve

preventie en zorg in de jeugdzorg, jeugdbescher-

ming en voorzieningen op het snijvlak van

jeugdzorg en onderwijs of gezondheidszorg.

Beide onderdelen maken deel uit van hetzelfde

continuüm van vraagstukken waarvoor de

jeugd- en opvoedingssector zich gesteld ziet.

Het Nederlands Jeugdinstituut kiest voor het profi el

van een publieke kennisinstelling in een gemengd

stelsel met zowel publieke als private fi nanciering.

Dit profi el beantwoordt aan een gebleken

behoefte aan een instituut dat ordent, stabiliteit

brengt en bouwt aan een kennisbestand voor de

jeugd- en opvoedingssector in Nederland.

Inzichten uit de praktijk krijgen, evenzeer als de

wetenschap, een plaats binnen het kennisdomein

van het Nederlands Jeugdinstituut, dat zich

Het Nederlands Jeugd instituut in 2008

2008 is voor het Nederlands Jeugdinstituut het jaar waarin het inhoudelijk fundament van het instituut is gelegd. Missie, visie en kern-waarden van het Nederlands Jeugdinstituut zijn gelijktijdig in juni 2008 vastgesteld. De visie op opvoeden en opgroeien, en op onze rol als kennisinstituut voor de praktijk, is richting-gevend voor de missie, positionering en kern-waarden van het Nederlands Jeugdinstituut.

8 Jaarverslag 2008 / Nederlands Jeugdinstituut / Het Nederlands Jeugd instituut in 2008

1

Page 7: NJI Jaarverslag

zowel richt op kennis van bewezen effectieve

interventies (evidence based) als op inzichten die

in de praktijk geworteld zijn (practice based).

De wijze waarop het Nederlands Jeugdinstituut

zijn missie en visie uitvoert, is vervat in een viertal

kernwaarden: gezaghebbend, innovatief, praktijkgericht

en interactief. Aan kennis, die altijd up-to-date en

gevalideerd is, ontleent het Nederlands Jeugdin-

stituut zijn gezag. Evenals aan zijn onafhanke-

lijke opstelling: het Nederlands Jeugdinstituut is

geen belangenorganisatie en heeft geen commer-

cieel belang. Maar de visie van het Nederlands

Jeugdinstituut op het belang van kennis voor een

lerende sector betekent dat die kennis ook

geëxpliciteerd en toepasbaar gemaakt moet

worden voor de praktijk, dat we laagdrempelig

en toegankelijk zijn, gericht op kennisdelen en

netwerkontwikkeling. En natuurlijk beschikken

over de nieuwste inzichten en betrokken zijn bij

vernieuwingen in de praktijk. Op die manier

dragen de kernwaarden van het Nederlands

Jeugdinstituut bij aan de opbouw van een goede

kenniscyclus van ontwikkeling, beheer en

implementatie van kennis, waardoor de jeugd-

sector het karakter krijgt van collectief lerende

organisaties.

Om vanuit het inhoudelijk fundament van het

Nederlands Jeugdinstituut een levendige

verbinding te leggen naar de praktijk, werken de

afdelingen van het instituut in matrixverband

aan drie programmalijnen, die samen de

belangrijkste thema’s in de jeugdsector van

vandaag aangeven: de pedagogische basisinfra-

structuur, (lichtere) hulp in eigen omgeving en

effectieve jeugdzorg.

9Jaarverslag 2008 / Nederlands Jeugdinstituut / Het Nederlands Jeugd instituut in 2008

Page 8: NJI Jaarverslag

‘ Een belangrijke stap in de bestrijding van kindermishandeling’

Alexandra Bordewijk

Adviseur jeugd bij Spectrum CMO Gelderland

Page 9: NJI Jaarverslag

‘In april vorig jaar hebben

minister Rouvoet van Jeugd en

Gezin, de centrumgemeenten en

provincies met elkaar afgesproken

om de Regionale Aanpak

Kindermishandeling in alle 35

regio’s van Nederland voortvarend

in te voeren.’

Alexandra Bordewijk is adviseur jeugd bij Spectrum

CMO Gelderland, een instelling die gemeenten en orga-

nisaties ondersteunt bij de aanpak van maatschappelijke

vragen, van jeugd tot ouderen. Namens het Nederlands

Jeugdinstituut adviseert zij tevens bij de implementatie

van de Regionale Aanpak Kindermishandeling in Gelder-

land en Overijssel.

De Regionale Aanpak Kindermishandeling is gemodelleerd naar

die van de Refl ectie- en Actiegroep Aanpak Kindermishandeling

(RAAK) van Dries van Dantzig en focust vooral op het voorkómen

en tijdig signaleren van kindermishandeling. In april vorig jaar

hebben minister Rouvoet van Jeugd en Gezin, de centrumgemeen-

ten en provincies met elkaar afgesproken om de Regionale Aanpak

Kindermishandeling in alle 35 regio’s van Nederland voortvarend in

te voeren.

Als implementatieadviseur ondersteun ik de gemeenten en regio-

coördinatoren gedurende de gehele projectperiode, van 2008 tot

2010. De regionale coördinatoren zijn begonnen met het maken van

een startfoto van de situatie. Er wordt in beeld gebracht wat er in

de regio al goed geregeld is rond de preventie en aanpak kindermis-

handeling en wat nog niet.

Vervolgens stelt hij of zij een werkplan op waarin staat wat er moet

gebeuren om tot eff ectieve preventie en bestrijding te komen.

scholing en regionale samenwerking krijgen daarbinnen bijzondere

aandacht. Daarna zet de regiocoördinator samen met de betrokken

gemeenten en organisaties de actiepunten in gang.

Voor het Nederlands Jeugdinstituut en de implementatieadviseurs

is het vooral belangrijk om alle betrokkenen te laten ervaren dat we

met elkaar in heel Nederland een belangrijke stap voorwaarts zetten

in de bestrijding van kindermishandeling. Vanuit de verontrusting

rond dit onderwerp is de tijd nu rijp om het niet te laten bij woor-

den, maar vooral over te gaan tot daden.”

Page 10: NJI Jaarverslag

‘ Vanuit de verontrusting rond dit onderwerp is de tijd nu rijp om het niet te laten bij woorden, maar vooral over te gaan tot daden.’

Page 11: NJI Jaarverslag

‘De brede school mag zich verheugen in een sterk toenemende populariteit.’

Page 12: NJI Jaarverslag

Job van Velsen is pionier op het gebied van

een geïntegreerde benadering van opgroei-

ende kinderen in de leeftijd van 0 tot 12 jaar.

Hij stond aan de wieg van twee brede scholen

in Almere, ontwikkelde het Etutorium-concept

en ondersteunt vanuit zijn bureau Etuconsult

woningcorporatie Ymere bij de maatschap-

pelijke versterking van de wijken waarin zij

actief is. Daarnaast is hij als adviseur werk-

zaam voor het Netwerkbureau kinderopvang

en als projectleider voor het Steunpunt Brede

Scholen.

“Al dertig jaar woon en werk ik in Almere. Ik ben

vooral actief geweest in het onderwijs en ben betrok-

ken geweest bij de oprichting van basisschool De

Hasselbraam en Het Meesterwerk. Beide scholen zijn

te typeren als brede school, waarbij Het Meesterwerk

vanuit visie de diepte ingaat als brede school, als

“leerplaats”.

De brede school mag zich verheugen in een sterk

toenemende populariteit. Het idee erachter is meer

dan een combinatie van verschillende functies die

zich op het opgroeiende kind richten. In de vele jaren

dat ik in het onderwijs actief ben geweest heb ik

samen met andere professionals een visie ontwikkeld

op de ideale omstandigheden voor het opgroeiende

kind. Daaruit is een concept voortgekomen dat we

Etutorium hebben genoemd.

Etutorium is gestoeld op het principe van relaties.

Het kind onderhoudt relaties met de wereld om hem

of haar heen. Vanuit die gedachte wil Etutorium het

kind een wereld aan mogelijkheden bieden die vari-

eert van onderwijs tot creatieve vorming en sportieve

ontwikkeling. Die zienswijze heeft ook consequenties

voor het dagritme. In de traditionele omgeving gaat

een kind eerst naar school en daarna naar de sport-

vereniging of de muziekschool. Etutorium streeft een

meer gebalanceerd dagritme na.

Veel elementen van dat concept hebben we in Het

Meesterwerk in Almere gerealiseerd. Op die ma-

nier bieden brede scholen kansen tot inhoudelijke

vernieuwing van het onderwijs. Maak mensen zelf ei-

genaar. Dat geldt voor kinderen ten aanzien van hun

toekomst, maar ook voor scholen als het gaat om

vernieuwing. Dan kom je tot duurzame oplossingen.

Het Nederlands Jeugdinstituut ondersteunt de brede

scholen door het doen van onderzoek en het samen-

brengen van de juiste partijen. Iedere school is weer

anders, iedere wijk waarin de school functioneert is

anders. Het Nederlands Jeugdinstituut onderkent dat

door met praktische oplossingen te komen. Ymere

investeert daar ook in, omdat het de wijken ver-

sterkt. Er is nog een wereld te winnen, maar je ziet

dat de aanpak werkt en dat inspireert enorm.”

“Iedere school is weer anders, iedere wijk

waarin de school functioneert is anders. Het

Nederlands Jeugdinstituut onderkent dat

door met praktische oplossingen te komen.”

Page 13: NJI Jaarverslag

Job van Velsen

‘ De relaties van het kind staan centraal’

Page 14: NJI Jaarverslag

2

Het belang van gezonde opvoeding en optimale

ontwikkeling van jeugdigen kan nauwelijks

genoeg aandacht krijgen. De samenleving

individualiseert; van oudsher ondersteunende

verbanden als familie, kerk en buurt hebben

minder invloed. Tegelijk verlengt de jeugdfase

doordat jongeren langer naar school gaan en

later aan gezinsvorming beginnen. Opvoeden

wordt daardoor complexer. De gevoeligheid van

het proces voor ‘storingen’ en uitval neemt toe.

Deze maatschappelijke ontwikkelingen vragen om

nieuwe, moderne opvoedingsarrangementen en een

goede pedagogische begeleiding van kinderen en

jongeren om gezonde opvoeding en ontwikkeling te

bevorderen en uitval te voorkomen.

Kinderen groeien in belangrijke mate op in het

gezin, maar bezoeken ook voorzieningen als

kinderopvang, naschoolse opvang, onderwijs,

sportvoorzieningen enzovoort. Daarnaast zien we

in Nederland steeds meer zogenaamde brede

scholen, waarin tal van voorzieningen voor kind

en buurt bijeen zijn gebracht. Deze samenwer-

kingsvorm richt de aandacht volop op het belang

van samenhang, uitwisseling en afstemming

tussen binnen- en buitenschoolse voorzieningen.

De steeds belangrijker wordende bijdrage die

vanuit dit hele scala aan voorzieningen wordt

geleverd aan de opvoeding en het opgroeien van

kinderen en jeugdigen roept vele kennisvragen

op. Het Nederlands Jeugdinstituut heeft die

vragen samengebracht in de programmalijn

pedagogische basisinfrastructuur. Het doel van

deze programmalijn is om kennis en praktijk

samen te laten werken aan een sterke pedagogi-

sche basis.

Preventie van problemen is een belangrijk

instrument om de nog steeds groeiende stroom

aanmeldingen voor de jeugdzorg te laten

afnemen. Het Nederlands Jeugdinstituut wijst

daar ook in 2008 regelmatig op. Verergering van

problemen kan vaak worden voorkomen door

adequate opvoedingsondersteuning of hulp in de

eigen omgeving. Laagdrempelige voorzieningen

waarin jeugdgezondheidszorg, psychosociale

ondersteuning en goede toeleiding naar andere

voorzieningen samenkomen, kunnen daarin een

wezenlijke rol spelen. Binnen het Nederlands

Jeugdinstituut is ook de aandacht voor opvoe-

dingsondersteuning en hulp in eigen omgeving

samengebracht binnen een programmalijn.

Daarbinnen passen ook de inspanningen gericht

op het tot stand komen van Centra voor Jeugd en

Gezin en zorg- en adviesteams.

In 2008 komen ook de eerste lokale Centra voor

Jeugd en Gezin tot stand.

De centra bieden preventie, advies, ondersteu-

ning, signalering en lichte hulp. Bij zwaardere

problemen of ingewikkelde hulpvragen coördine-

ren de centra de benodigde hulp en verwijzen ze

Het Nederlands Jeugd instituut in zijn maatschappelijke contextMaatschappelijk gezien is het jeugdbeleid de afgelopen jaren hoger op de agenda komen te staan. steeds beter wordt ingezien wat het belang is van kinderopvang, opvoedingsondersteu-ning, gezinsbeleid en jeugdzorg voor de toekomst van onze jeugd, en daarmee van onze hele samenleving.

16 Jaarverslag 2008 / Nederlands Jeugdinstituut / Het Nederlands Jeugd instituut in zijn maatschappelijke context

Page 15: NJI Jaarverslag

17Jaarverslag 2008 / Nederlands Jeugdinstituut / Het Nederlands Jeugd instituut in zijn maatschappelijke context

Page 16: NJI Jaarverslag

door. De komst van het programmaministerie en

de oprichting van Centra voor Jeugd en Gezin

markeren een ontwikkeling waarbij opvoedings-

ondersteuning is uitgegroeid tot een belangrijke

peiler van het rijksbeleid. Het Nederlands

Jeugdinstituut juicht deze ontwikkeling toe. Het

sluit ook goed aan op de bovengenoemde

programmalijn, gericht op opvoedingsondersteu-

ning en hulp in eigen omgeving.

In veel gevallen zijn vroegsignalering, opvoe-

dingsondersteuning en hulp in de eigen omge-

ving effectief in het voorkomen van ernstige

problemen of stoornissen.

Er zijn echter ook situaties in het proces van opgroeien

die zo zwaar uit balans zijn dat hulp in de eigen

omgeving te kort schiet. Zwaardere ingrepen zoals

uithuisplaatsing, tehuisopvoeding of behande-

ling van ouders of kinderen zijn dan noodzake-

lijk. Jeugdzorg zal daarom noodzakelijk blijven.

In 2008 staat de jeugdzorg volop in de belang-

stelling, onder meer door het nog steeds

toenemende beroep erop. Sluitende en effectieve

jeugdzorg is de derde programmalijn van het

Nederlands Jeugdinstituut.

Die effectiviteit heeft verschillende aspecten. Zo

kan worden vastgesteld welke interventies

volgens onderzoek effectief zijn in het aanpakken

van problemen. Het Nederlands Jeugdinstituut

beheert een databank met effectieve jeugdinter-

venties, die informatie bevat over programma’s

voor ondersteuning, preventie, behandeling en

sancties. De interventies zijn op zijn minst

theoretisch goed onderbouwd. Uiteraard is het

van belang dat er in de praktijk ook gewerkt

wordt met goede interventies en programma’s.

De effectiviteit van het professionele handelen is

daarmee een volgend aspect van effectiviteit. Tot

slot zal ook de organisatie van de zorgketen

effectief moeten zijn. Ook keten- en stelselvraag-

stukken behoren daarmee tot het werkterrein

van de programmalijn effectieve jeugdzorg.

Het Nederlands Jeugdinstituut wil rond het

hierboven beschreven kennisdomein, dat niets

18 Jaarverslag 2008 / Nederlands Jeugdinstituut / Het Nederlands Jeugd instituut in zijn maatschappelijke context

Page 17: NJI Jaarverslag

anders is dan een structurering van alle relevante

en actuele thema’s in de sector jeugd en opvoe-

ding, een sluitende kenniscyclus organiseren.

Daarbij zal, zoals hierboven al gesteld, zowel

gevalideerde kennis (evidence based) van

effectief gebleken interventies naar de praktijk

worden geleid, als in de praktijk gewortelde

kennis (practice based) in de kennisbeheerfunc-

tie worden ondergebracht.

Het kenniscentrum en de praktijkafdelingen van het

Nederlands Jeugdinstituut vormen daarmee twee

gelijkwaardige stromen in het cyclisch kennisproces

van het instituut. In de bovenstaande illustratie

is het kennisdomein van het Nederlands

Jeugdinstituut schematisch weergegeven.

De keuze voor het werken met drie programma-

lijnen heeft vanzelfsprekend verstrekkende

gevolgen voor de inrichting van de organisatie.

Doordat de programmalijnen als een soort

‘satépen’ door de verschillende onderdelen van

het Nederlands Jeugdinstituut heenlopen, wordt

een doorlopend verkeer georganiseerd tussen het

Kennisontwikkeling en

-implementatie

Educatie & Opvang

Jeugdzorg & Opvoedhulp

Onderwijs & Jeugdzorg

Programma-

implementatie en

Training

Internationaal

Programmastijlen 1. Werkwijzen,

interventies

2. Professionalise-

ringsvraagstukken

3. Stelsel- en

ketenvraagstukken

Kennisbeheer

Kenniscentrum

i.s.m.

Internationaal

Ontwikkeling,

opvoeding algemeen

1. Pedagogische

basisinfrastructuur

Preventie, zorg,

bescherming

2. Centra voor

jeugd en gezin

Preventie, zorg,

bescherming

3. Eff ectieve jeugdzorg

kennisinstituut en de praktijkafdelingen, tussen

evidence based en practice based kennis. In

2008 is met de vaststelling van drie programma-

lijnen de basis gelegd voor een matrixorganisa-

tie. In 2009 zal de uitwerking daarvan haar

beslag krijgen.

19Jaarverslag 2008 / Nederlands Jeugdinstituut / Het Nederlands Jeugd instituut in zijn maatschappelijke context

Page 18: NJI Jaarverslag

De activiteiten van het kenniscentrum zijn

georganiseerd langs drie lijnen, te weten

‘instrumenten en interventies’; ‘professionalise-

ring’ en ‘keten- en stelselvraagstukken’. In deze

lijnen zijn de belangrijkste kennisvragen over de

kwaliteit van de sector geclusterd. Daarnaast zijn

er twee algemene onderdelen van het kenniscen-

trum, namelijk de internationale kennisuitwisse-

ling en de informatievoorziening.

Praktijkinformatie over interventies, onderzoek

en instrumenten wordt aangeboden via een

drietal databanken: de Databank Instrumenten,

Richtlijnen en Kwaliteitsstandaarden (DIRK), de

Databank Nederlands Onderzoek Jeugd en

Opvoeding (NOJO) en de Databank Effectieve

Jeugdinterventies (DEI). De laatste databank

bevat informatie over programma’s voor

ondersteuning, preventie en behandeling die op

zijn minst theoretisch goed onderbouwd zijn.

Een onafhankelijke commissie beoordeelt deze

interventies op effectiviteit, een logisch gevolg

van het toenemend streven naar meer ‘bewezen

effectief’ werken. De Erkenningscommissie

Jeugdinterventies, geformeerd uit drie panels

van deskundigen (jeugdzorg, jeugdgezondheids-

zorg en jeugdwelzijn), bereikt in 2008 overeen-

stemming over één set van criteria voor de

beoordeling van de ‘bewezen effectiviteit’ van

deze interventies.

Voor het kenniscentrum van het Nederlands

Jeugdinstituut is 2008 ‘het jaar van de kennisdossiers’.

Stond in het voorafgaande jaar nog de opbouw

van het centrum en zijn databanken centraal, in

2008 steekt het kenniscentrum veel energie in de

opbouw van dossiers rondom specifieke onder-

werpen. Deze dossiers zijn voor iedereen via de

website van het Nederlands Jeugdinstituut

KenniscentrumDe hoofdtaak van het kenniscentrum van het Nederlands Jeugdinstituut is de verzame-ling, validering, verrijking en verspreiding van publieke kennis over en voor de sector. Het kenniscentrum ontwikkelt zich tot de kennisbank voor de Nederlandse jeugdsector. Het vormt een brug tussen praktijk en theorie, door enerzijds bewezen inzichten te vertalen naar de praktijk en anderzijds impliciete praktijkkennis te systematiseren. Het uitgangspunt is het belang van kinderen en jongeren en de voorzieningen voor hen: geen wetenschap omwille van de wetenschap, maar kennis die ertoe doet voor de beroepspraktijk in de jeugdsector. Opdrachtgever is het ministerie van Jeugd en Gezin.

toegankelijk. Ze bevatten rond de belangrijkste

kennisthema’s alle beschikbare informatie over

prevalentie, signalering, werkzame principes en

interventies. Vaak geraadpleegd worden de

dossiers over ADHD, Centra voor Jeugd en

Gezin, gedragsstoornissen, kindermishandeling,

effectiviteit van jeugdinterventies en opvoedvra-

gen. Door de presentatie van deze uitgebreide en

toegankelijke kennisdossiers worden uiteenlo-

pende kennisvragen uit de samenleving en uit de

beroepspraktijk op een samenhangende manier

beantwoord.

De ontwikkelingen in de jeugdzorg vragen om

duidelijke competenties waarover beroepskrach-

ten moeten beschikken. Ook moet duidelijk zijn

hoe die competenties verworven kunnen worden

in opleidingen en door bij- en nascholing, hoe ze

gewaarborgd kunnen worden in het dagelijks

werk en versterkt door beroepsverenigingen.

Nu is er nog een uitval van één op de acht

professionals in het eerste werkjaar.

Het ‘Actieplan Professionalisering in de Jeugd-

zorg’ wil beroepskrachten in de jeugdzorg een

professioneel kader verschaffen waarbinnen zij

hun taken kunnen vervullen. Daarvoor is het

nodig de kwaliteiten van beroepskrachten onder

te brengen in een beroepenstructuur en in

beroepsregisters, verder te ontwikkelen in

opleiding en bijscholing, te waarborgen door

competentieontwikkeling en vanuit versterkte

beroepsverenigingen te voorzien van een

sanctioneerbare beroepscode. In 2008 zijn

vanuit het actieplan vele activiteiten uitgevoerd

door de projectpartners. Zo heeft Movisie in

samenwerking met het Nederlands Jeugdinsti-

tuut twee profielen ontwikkeld voor beroepsvari-

anten in de jeugdzorg, te weten het profiel voor

20 Jaarverslag 2008 / Nederlands Jeugdinstituut / Kenniscentrum

3

Page 19: NJI Jaarverslag

Kenniscentrumde jeugdzorgwerker en het profi el voor de

gedragswetenschapper in de jeugdzorg. De

databank na- en bijscholing is in de steigers

gezet. Het Nederlands Jeugdinstituut is verant-

woordelijk voor de programmacoördinatie en

voor de ondersteuning van de stuurgroep van het

actieplan.

In 2008 gaat na de nodige voorbereiding het

Expertisecentrum Ontwikkeling, Opvang en

Onderwijs voor 0 tot 12-jarigen (ECO3) van start.

ECO3 is een initiatief van het Nederlands

Jeugdinstituut, het SCO-Kohnstamm Instituut

en Sardes. Het doel van dit expertisecentrum is

het bevorderen, bundelen en verspreiden van

kennis over de ontwikkeling en opvang van en

onderwijs aan kinderen in de leeftijd van 0 tot 12

jaar.

Kennis uit wetenschappelijk onderzoek wordt vertaald

naar de praktijk, zodat het toegankelijk wordt voor

professionals en managers in de jeugdsector.

ECO3 fungeert ook als verzamelplek voor

praktijkgerichte onderzoeksvragen die in het

werkveld leven en koppelt deze terug naar de

wetenschap. Zo worden wetenschap, praktijk en

beleid verbonden.

De inhoudelijke verzorging van veel communica-

tiemiddelen van het Nederlands Jeugdinstituut

gebeurt door het kenniscentrum. Dat geldt voor

de redactie van het verdiepingstijdschrift Jeugd

en Co Kennis, voor het grootste deel van de

website van het Nederlands Jeugdinstituut en

ook voor de wekelijkse nieuwsbrief Jeugd, die

inmiddels aan ruim 14.000 lezers wordt gemaild

en daarmee het grootste nieuwsmedium voor de

jeugdsector is in Nederland.

In de programmering van het kenniscentrum is

tot slot een beperkte ruimte gereserveerd om in

te gaan op uiteenlopende vragen die ontstaan bij

veldpartijen in de jeugdsector. In 2008 wordt

bijvoorbeeld een boekje geschreven met als

titel ‘Meer dan de som der delen, voorbeelden

van succesvolle samenwerking tussen jeugdzorg

en Jeugd-GGZ’.

21Jaarverslag 2008 / Nederlands Jeugdinstituut / Kenniscentrum

Page 20: NJI Jaarverslag

Karin de Vries

Hulpverlener Regionaal Ambulant Team

bij jeugdhulpverleningsorganisatie Spirit

in Amsterdam-Noord.

‘ Triple P hanteert een positieve benadering’

Page 21: NJI Jaarverslag

“De naam ‘Triple P’ staat voor positief pedago-

gisch programma. Het oorspronkelijk Australische

programma voor opvoedingsondersteuning is

bedoeld voor ouders met kinderen van 0 tot 16 jaar.

Triple P is een laagdrempelig, integraal programma

met als doel emotionele en gedragsproblemen bij

kinderen te herkennen en competent ouderschap te

bevorderen door een positieve benadering.

Wat mij zo bevalt aan Triple P is dat het een ba-

sisprogramma is waarmee je meerdere kanten op

kunt. Onze cliënten – ouders – worden in de regel

doorverwezen door Bureau Jeugdzorg. Wij gaan dan

kijken welke begeleiding het beste bij ze past. soms

is een groepsprogramma beter, vaak worden ouders

echter individueel begeleid.

Centraal staat de omgang met het kind: heb je posi-

tief contact, hoe praat je met je kind, dat is de basis.

Die aanpak geeft ouders zekerheid in de omgang

met hun kinderen en dat geeft de kinderen ook weer

houvast. Ouders worden weer voorspelbaar en dat

geeft een veilig gevoel.

Vaak is de situatie thuis geëscaleerd; wordt er niet

‘Triple P is een laagdrempelig,

integraal programma met als doel

emotionele en gedragsproblemen

bij kinderen te herkennen

en competent ouderschap te

bevorderen door een positieve

benadering.’

geluisterd en schreeuwen ouders en kinderen alleen

nog maar naar elkaar. Met Triple P werken we aan

het verbeteren van het onderlinge contact. Een

kind met ADHD blijft ADHD hebben, maar we zien

geregeld dat ouders beter in staat zijn ermee om te

gaan. Dat geeft zekerheid en de positieve reacties

zijn geweldig. We hebben er een aantal genoteerd

in het kader van eff ectmeting: ‘Ik ga met een gerust

hart naar bed en sta vrolijk weer op’, zei iemand. En:

‘het geeft zo veel meer rust als ik niet schreeuw’. Of:

‘de sfeer in huis is vele malen beter’.

Het Nederlands Jeugdinstituut verzorgt de training

van hulpverleners die met het programma willen

werken. Zelf werk ik er inmiddels een jaar of twee

mee. Ik ben nog getraind door Australiërs, maar dat

is nu dus verleden tijd. Het Nederlands Jeugdinsti-

tuut besteedt ook veel aandacht aan intervisie en

de uitwisseling van ervaringen. Op die manier kan

de methode voortdurend worden verbeterd en op de

Nederlandse situatie worden toegespitst. De wis-

selwerking tussen het Nederlands Jeugdinstituut en

de praktijk is heel sterk, dat werkt prettig.”

Karin de Vries is hulpverlener Regionaal Ambulant Team bij jeugdhulp-

verleningsorganisatie Spirit in Amsterdam-Noord.

Page 22: NJI Jaarverslag

‘ De wisselwerking tussen het Nederlands Jeugdinstituut en de praktijk is heel sterk, dat werkt prettig.’

Page 23: NJI Jaarverslag

‘ Het is belangrijk dat zij een geluid horen van hun eigen generatie.’

Page 24: NJI Jaarverslag

Jurgen Hanemaaijer is een van de initia-

tiefnemers van Battle of the West, een dans-

en drugspreventie-project in de regio Leiden

dat jongeren wil mobiliseren om een cool

dance-project neer te zetten.

“Het oorspronkelijke idee is in 2006 ontstaan

vanuit een kerk. Een groep Leidse jongeren wilde la-

ten zien dat het ook mogelijk is om zonder drank en

drugs te kunnen feesten en plezier te maken. Ik heb

zelf een broertje dat met verslavingsproblemen te

kampen heeft gehad. Dat heeft me enorm geraakt en

aangezet om niet alleen te praten maar ook iets te

doen. Het is belangrijk dat zij een geluid horen van

hun eigen generatie. Het is mijn persoonlijke missie

geworden om jongeren hiervoor te mobiliseren.

De Battle of the West is inmiddels vijf keer hebben

georganiseerd, volledig op vrijwillige basis. Iedereen

die meedoet in de organisatie weet waarvoor we het

doen en wordt uitgedaagd om zijn creatieve en ar-

tistieke talenten in te zetten. We proberen jongeren

uit te dagen om te durven spreken waar iedereen

zwijgt. We stimuleren zo een sfeer om te zeggen

waar het aan schort en te vechten voor het leven van

vrienden, klasgenoten en familie. Concreet doen we

dit door een initiatief aan te bieden waarbij we een

gezonde en coole standaard neerzetten en als het

moet tegen de stroom ingaan. Dat is waar de Battle

of the West om draait.

De Battle of the West is daarom niet alleen een dans

evenement, maar een veelzijdig preventieproject

met activiteiten op school, op straat, in de stad en

als creatief platform voor jongeren om zich te uiten.

In dit initiatief worden we gesteund door versla-

vingszorginstelling Winnersway, stichting Voorkom,

het Nederlands Jeugdinstituut en Outreach Center

Nederland.

Vanaf 2007 worden we gesteund door Youth in

Action, een subsidieprogramma van de Europese

Commissie dat in Nederland wordt uitgevoerd door

het Nederlands Jeugdinstituut. In november 2008

hebben we als project de European Drug Prevention

Prize 2008 in ontvangst mogen nemen tijdens een

Conferentie over het Europese drugsbeleid in de stad

Warschau. Deze stimuleringsprijs werd uitgeloofd

door de Pompidou Group, een afdeling van de Raad

van Europa. Het is geweldig om te zien dat deze

aanpak aanslaat onder jongeren en het stimuleert

enorm om het initiatief op een hoger plan te

brengen.”

‘We proberen jongeren uit te dagen om te

durven spreken waar iedereen zwijgt. We

stimuleren zo een sfeer om te zeggen waar

het aan schort en te vechten voor het leven

van vrienden, klasgenoten en familie.’

Page 25: NJI Jaarverslag

‘ Het is geweldig om te zien dat deze aanpak werkt’Jurgen Hanemaaijer is een van de initiatiefnemers van Battle of the West.

Page 26: NJI Jaarverslag

Educatie & Opvang richt zich er in 2008 vooral op

om kennis van en voor de ene sector, bijvoorbeeld

peuterspeelzalen, beschikbaar te maken voor andere

sectoren, zoals kinderdagverblijven en de

buitenschoolse opvang. Hiervoor verstrekt het

ministerie van OCW subsidie. De afdeling

ontwikkelt, in nauwe samenwerking met de

praktijk, op basis van materialen van het

programma Kaleidoscoop twee trainershandlei-

dingen en dvd’s voor kinderdagverblijven en

buitenschoolse opvang. De speelzaaltraining

Laten spelen is een vak is geschikt gemaakt voor

kindercentra. De uitgave Pedagogische kwaliteit

op orde is toegeschreven naar de peuterspeel-

zaalpraktijk en het materiaal van Werken aan

welbevinden is aangevuld met een train-de-trai-

nersmap. Met dergelijke werkzaamheden draagt

de afdeling bij aan wederzijds begrip, het gebruik

van eenzelfde terminologie en toegang tot

dezelfde methoden. Dit is niet alleen van belang

in het kader van de harmonisatie tussen

kinderopvang en speelzaalwerk, maar versterkt

ook de positie van de sector ten opzichte van

(toekomstige) samenwerkingspartners in

onderwijs en jeugdwelzijn.

Door middel van onderzoek, ontwikkeling en

ondersteuning draagt Educatie & Opvang in

2008 verder bij aan kwaliteitsontwikkeling op

een aantal terreinen. Voorbeelden van opdrach-

ten in 2008 wordt hieronder weergegeven.

Eén van die terreinen is de brede school.

Educatie & Opvang treedt in de gemeente Almere

op als ‘keurmeester brede school’ om de

kwaliteitsontwikkeling van brede scholen te

stimuleren en beschrijft met subsidie van het

ministerie van OCW de samenhang tussen

buitenschoolse opvang en onderwijs in de

publicatie School met vijf O’s.

Een ander terrein is kinderopvang. In opdracht

van de oudervereniging Balans ontwikkelt het

Nederlands Jeugdinstituut een publicatie en een

training over omgaan met lastig gedrag in de

buitenschoolse opvang. Voor gastouderonderne-

mers voert Educatie & Opvang een vooronder-

zoek uit naar een geschikt kindvolgsysteem

(Thuishuis, Groningen) en ontwikkelt een

lespakket voor franchise-bemiddelingsmedewer-

kers en gastouders (Berend Botje, Hoorn).

Educatie & Opvang levert een bijdrage aan het

versterken van de pedagogische kwaliteit van

handelen in de vorm van themabijeenkomsten

voor pedagogisch medewerkers en ouders (SKPC

Culemborg) en een beschrijving van het ontwik-

keltraject Pedagogisch Kookboek (Kinderstad

Tilburg).

Educatie & OpvangDe afdeling Educatie & Opvang werkt aan onderzoek, ontwikkeling en ondersteuning op het gebied van de pedagogische basisinfra-structuur. Het doel is de toerusting van profes-sionals, die als medeopvoeders werken aan de gezonde, normale ontwikkeling en socialisatie van kinderen en jongeren en aan de condities die daarvoor nodig zijn. Deze professionals werken in peuterspeelzalen, (brede) scholen, de kinderopvang en het jeugdwelzijnswerk. De activiteiten van de afdeling zijn gericht op professionals en op stafmedewerkers en leidinggevenden, opleiders, overheden en or-ganisaties die het werk van deze professionals ondersteunen.

28 Jaarverslag 2008 / Nederlands Jeugdinstituut / Educatie & Opvang

4

Page 27: NJI Jaarverslag

Op het terrein van voor- en vroegschoolse

educatie voert Educatie & Opvang in opdracht

van de gemeente Oss een evaluatie uit van opvoe-

dingsprogramma’s. Samen met bureau Sardes

maakt het instituut een inventarisatie van

programma’s en interventies rond ontwikke-

lingsstimulering en opvoedingsondersteuning

voor allochtone kinderen en hun ouders.

Een laatste aandachtsgebied van Educatie & Opvang,

hier genoemd, is het jeugdwelzijnswerk. In dat kader

is een methodiekbeschrijving gemaakt van de

huiskameractiviteiten in de brede school van

welzijnsorganisatie Tandem in Nijmegen. In

opdracht van de gemeente Utrecht, die advies wil

over vergroting van de effectiviteit van het

jongerenwerk en het maatschappelijk rendement

daarvan, werkt het Nederlands Jeugdinstituut

mee aan de visitatiecommissie jongerenwerk.

Voorts verzorgt Educatie & Opvang in 2008

inleidingen, workshops en trainingen over onder

andere de buitenschoolse opvang, brede school,

werken met baby’s, Kaleidoscoop, Stap-program-

ma’s, kindvolginstrumenten en pedagogisch

denken en doen voor gastouders. Ook is een

aanbod van training en intervisie gestart voor de

Vervolginspectie Pedagogisch Domein (GGD

Nederland). Op 18 november organiseert

Educatie & Opvang het congres Opgroeien doe je

samen. Het congres gaat in op de samenwerking

tussen alle mensen die betrokken zijn bij de

opvoeding van kinderen. Samenwerking om voor

kinderen zo veel mogelijk kansen te creëren en te

zorgen dat zij hun talenten optimaal kunnen

ontwikkelen.

Tot september 2008 is de ontwikkeling van en

training voor de programma’s Kaleidoscoop en

Stap ondergebracht bij de afdeling Educatie &

Opvang. Daarna is de uitvoering van deze en

andere trainingen overgeheveld naar de afdeling

Programma-implementatie & Training.

De uitvoering van activiteiten van de afdeling

Educatie & Opvang gebeurt in samenhang met

andere activiteiten van het Nederlands Jeugdin-

stituut op het gebied van de pedagogische

basisinfrastructuur zoals de samenstelling van

themadossiers, kenniskringen, nieuwsbrieven en

studiedagen.

29Jaarverslag 2008 / Nederlands Jeugdinstituut / Educatie & Opvang

Page 28: NJI Jaarverslag

5

De ambitie van de afdeling is om in het verlengde

van de missie van het Nederlands Jeugdinstituut

de spin in het web te zijn tussen praktijk,

opleiding, wetenschap en beleid. In 2008 komt

de realisatie van die ambitie een stap dichterbij.

De medewerkers van de afdeling beschikken over

een grote deskundigheid en hebben een hoog

ambitieniveau. Als gevolg hiervan levert de

afdeling producten met een hoge kwaliteit. In

2008 wordt een groot aantal opdrachten

binnengehaald, zonder dat het nodig blijkt

daarvoor actief te werven.

In de opdrachtportefeuille van Jeugdzorg &

Opvoedhulp is de verscheidenheid groot. Er

worden veel opdrachten met een beperkte

omvang verstrekt door zorginstellingen en

gemeenten. Dit resulteert in een versnippering

van het takenpakket van medewerkers en een

verhoudingsgewijs grote administratieve druk. In

2009 zal meer aandacht worden gegeven aan

gerichte acquisitie en oriëntatie op de markt.

Enkele opdrachten die illustratief zijn voor het

werkterrein van de afdeling worden hieronder

beschreven.

Eén van de grotere projecten in 2008 is de

ondersteuning door het Nederlands Jeugdinstituut

van de landelijke invoering van het actieplan tegen

kindermishandeling volgens de RAAK-aanpak.

De rijksoverheid vraagt 35 centrumgemeenten

om sluitende afspraken te maken tussen lokale

en regionale partners over de aanpak van

kindermishandeling en om professionals actief

Jeugdzorg & Opvoedhulp De afdeling Jeugdzorg & Opvoedhulp richt zich als afdeling voor onderzoek, ontwikkeling en ondersteuning van het Nederlands Jeugdinstituut op kennisontwikkeling en kennisimplementatie. Het accent ligt op de ondersteuning van preventieve activiteiten en curatieve hulp door Centra voor Jeugd en Gezin, de jeugdgezondheidszorg, buurtnetwerken, bureaus jeugdzorg en zorgaan-bieders voor jeugdigen en hun ouders. De afdeling Jeugdzorg & Opvoedhulp helpt met prak-tijkontwikkeling, onderzoek, innovatie, ondersteuning, opleiding en training. Daarnaast wordt vaak hulp gevraagd bij regionale samenwerking en regionale aanpassing van effectief gebleken methodieken of landelijk beschikbare kennis. Opdrachtgevers zijn onder meer ministeries, onder-zoeksinstellingen, jeugdzorginstellingen, GGD’s, thuiszorgorganisaties en gemeenten.

een programma van training en scholing aan te

bieden. Het programmaministerie voor Jeugd en

Gezin geeft het Nederlands Jeugdinstituut

opdracht om de regio’s te ondersteunen bij de

invoering van de RAAK-aanpak. De kern van

deze aanpak behelst een betere kennis van de

signalen van kindermishandeling, een betere

samenwerking en alerter optreden. Instellingen

die met ouders en kinderen werken, moeten hun

werkwijze zo aanpassen, verbeteren en aanvullen

dat een effectieve aanpak van kindermishande-

ling een reële optie wordt. Het Nederlands

Jeugdinstituut doet onder meer onderzoek,

ontwikkelt instrumenten, verzorgt trainingen en

scholing en begeleidt de regionale implementa-

tie.

In juni 2008 vindt in Ede het tweede Nationaal

Congres Opvoedingsondersteuning plaats met als

titel ‘Opvoedhulp om de hoek’. Het congres is

gericht op opvoedings- en gezinsondersteuning

op gemeentelijk niveau en trekt zo’n zeshonderd

bezoekers.

De zorgaanbieders in Amsterdam en de stadsre-

gio vragen het Nederlands Jeugdinstituut en

adviesbureau Van Montfoort om een aantal

werksoorten en zorgprogramma’s door te lichten

op effectiviteit. Met een onderzoek naar enkele

laatste programma’s komt in 2008 een einde aan

dit project. Ook andere provincies en zorgaanbie-

ders verzoeken het Nederlands Jeugdinstituut

om ondersteuning bij het verhogen van de

effectiviteit van hun zorgaanbod. Zo voert het

30 Jaarverslag 2008 / Nederlands Jeugdinstituut / Jeugdzorg & Opvoedhulp

Page 29: NJI Jaarverslag

Jeugdzorg & Opvoedhulp Nederlands Jeugdinstituut projecten uit op dit

terrein bij zorgaanbieder Yorneo in Drenthe,

XONAR in Zuid-Limburg en FlexusJeugdplein in

Rotterdam. In opdracht van de provincie Utrecht

start het Nederlands Jeugdinstituut een project

om met de zeven zorgaanbieders in de provincie

een deel van het zorgaanbod te beschrijven en

van een theoretische onderbouwing te voorzien.

Er worden 28 modules geselecteerd en in drie

workshops leren gedragswetenschappers hoe de

beschrijving aan te pakken volgens de systema-

tiek van de Databank Effectieve Jeugdinterven-

ties.

Het beschrijven en onderbouwen van zorgaanbod

levert een flinke kwaliteitsslag op, onder andere door

het zorgaanbod te vergelijken met kennis over

soortgelijke erkende interventies.

Samen met instellingen voor jeugdgezondheids-

zorg en de Stichting AIT wordt in 2008 de

methodiek ‘Kortdurende videohometraining’

doorontwikkeld. De implementatie gebeurt in de

vorm van een handleiding ter ondersteuning van

gezinnen met jonge kinderen. Een ander

voorbeeld van methodiek- en interventieontwik-

keling vind plaats op verzoek van de gemeente

Almere. Samen met professionals in die gemeen-

te wordt de functie zorgcoördinatie beschreven

en toegepast, evenals een uitvoeringshandleiding

en trainingsprogramma ontworpen. Het resultaat

is onder meer de ‘Handleiding coördinatie van

zorg voor de JGZ in Almere’. Deze handleiding

dient nadien ook als input voor een landelijk

traject waarin alle betrokkenen consensus

bereiken over de invulling en positionering van

de functie coördinatie van zorg in het kader van

de ontwikkeling van Centra voor Jeugd en Gezin.

In januari 2008 vind voor de vierde keer het

congres ‘Jeugdzorg in Onderzoek’ plaats. Het

congres wordt voor het eerst georganiseerd door

het programmaministerie voor Jeugd en Gezin

samen met de drie kennisinstituten Nederlands

Jeugdinstituut, ZonMw en RIVM. Het congres is

ditmaal niet alleen gericht op de jeugdzorg, maar

op alle zorg voor jeugd. Van preventie en

vroegsignalering door de jeugdgezondheidszorg

en het onderwijs, tot en met de behandeling en

nazorg door de jeugdzorg, de jeugd-ggz en de

jeugd-lvg. Nog nooit was de belangstelling zo

groot, wat bewijst dat het onderwerp volop leeft

in de sector.

31Jaarverslag 2008 / Nederlands Jeugdinstituut / Jeugdzorg & Opvoedhulp

Page 30: NJI Jaarverslag

Zorg- en adviesteams (ZAT’s) vervullen een

centrale rol in de zorgstructuur van het onder-

wijs. ZAT’s zijn interdisciplinaire teams van

professionals uit het onderwijs, de jeugdzorg, de

gezondheidszorg, het maatschappelijk werk, van

politie en leerplichtambtenaren. Het kabinet

streeft naar een landelijke dekking van goed

functionerende ZAT’s zodat vroegtijdige

signalering, preventie en effectieve hulp

gewaarborgd zijn en kinderen en jeugdigen de

zorg krijgen die ze nodig hebben. De afgelopen

jaren is aanzienlijke vooruitgang geboekt op dit

terrein. Zo heeft nu 95% van de scholen in het

voortgezet onderwijs een ZAT. Nut en noodzaak

zijn inmiddels onomstreden.

Goed functionerende ZAT’s leiden tot een betere

probleemtaxatie, goede zorg in en rond de school, en

een snellere en effectievere toeleiding naar

voorzieningen binnen de jeugdzorg of naar

andere schooltypen. Omdat een zorg- en

adviesteam nadrukkelijk kijkt naar kind en gezin

levert het een aandeel in de vergroting van de

betrokkenheid van ouders met het onderwijs.

In 2008 ligt het accent op verbetering van de

kwaliteit. In april verschijnen de resultaten en

conclusies van het programma Intensivering

Kwaliteit Zorg- en adviesteams (IKZ-program-

ma), uitgevoerd op eenentwintig locaties in het

primair en voortgezet onderwijs en het middel-

baar beroepsonderwijs. Het belangrijkste doel

van dit programma is het ontwikkelen en

beschrijven van een kwaliteitskader voor de

ZAT’s. Dat kwaliteitskader gaat in op doelen en

prestaties, functies, werkprocessen en voorwaar-

den. Hieruit zijn de kwaliteitscriteria afgeleid,

die in samenwerking met de uitvoeringspraktijk

zijn vertaald in referentiemodellen voor de

verschillende onderwijsvormen, elk voorzien van

taakprofielen voor de deelnemers aan een ZAT en

een checklist voor de kwaliteit van het ZAT. Deze

Onderwijs & Jeugdzorg

De afdeling Onderwijs & Jeugdzorg, één van de drie afdelingen van het Nederlands Jeugdinstituut voor onderzoek, ontwikkeling en ondersteuning, stimuleert en ondersteunt structurele samenwerking tussen Onderwijs & Jeugdzorg. Deze samenwerking verbetert de hulpverlening aan leerlingen met psychosoci-ale problemen en aan hun opvoeders.

32 Jaarverslag 2008 / Nederlands Jeugdinstituut / Onderwijs en Jeugdzorg

6

Page 31: NJI Jaarverslag

Om scholen te ondersteunen in het scheppen van

een veilige leeromgeving starten in de laatste

maanden van 2008 de Kwaliteitsteams Veilig-

heid. Deze teams zijn ondergebracht bij het

Nederlands Jeugdinstituut en bestaan uit

deskundigen die scholen helpen om sociale

veiligheid in beeld te krijgen en te verbeteren.

Deze deskundigen zijn afkomstig van het

Nederlands Jeugdinstituut, maar ook van het

Centrum voor Criminaliteitspreventie en

Veiligheid en vanuit Halt. Ruim dertig scholen

hebben in de aanloopfase de teams ingeschakeld.

Een derde aandachtsveld van de afdeling

Onderwijs & Jeugdzorg bestaat uit de rebound-

voorzieningen. Een reboundvoorziening biedt

leerlingen die in het reguliere voortgezet

onderwijs grensoverschrijdend gedrag vertonen

een programma met als doel zo snel mogelijk de

schoolloopbaan binnen het reguliere onderwijs

weer te vervolgen. Het reboundprogramma

wordt veelal op een aparte reboundlocatie tijdens

schooluren aangeboden. Het Nederlands

Jeugdinstituut is nauw betrokken bij de start van

reboundvoorzieningen in 2005 en biedt sinds-

dien een door het ministerie van OCW gefinan-

cierd ondersteuningsprogramma. In 2008 wordt

deze ondersteuning onder meer aangeboden

door een helpdesk, door een webbased applicatie

Rebound Online en door de start van kenniskrin-

gen in de vijf regio’s in het voorjaar van 2008.

instrumenten bieden houvast voor kwaliteitsver-

betering en kunnen worden benut bij evaluatie,

monitoring en verdere professionalisering.

Met de opzet van een landelijk steunpunt voor

zorg- en adviesteams in september 2008 en met

hulp van het bovengenoemde kwaliteitskader

zet het Nederlands Jeugdinstituut er de komende jaren

op in dat overal in Nederland ZAT’s functioneren en dat

bestaande ZAT’s nog beter functioneren.

Het steunpunt onderhoudt daarom intensieve

contacten met meer dan tweehonderd samen-

werkingsverbanden in het primair onderwijs,

ruim tachtig samenwerkingsverbanden in het

voortgezet onderwijs en de negen kenniskringen

vanuit het middelbaar beroepsonderwijs,

waarvan de zeventig deelnemende onderwijsin-

stellingen samen zo’n veertig procent van de

Nederlandse beroepsbevolking opleiden. Het

streven naar landelijke dekking staat eveneens in

een brief aan de Tweede Kamer van juni 2008

van de minister voor Jeugd en Gezin en de

staatssecretarissen voor Onderwijs, Cultuur en

Wetenschap.

Goede schoolprestaties van leerlingen vergen

niet alleen aandacht voor individuele problemen,

maar ook voor het scheppen van een veilig

schoolklimaat.

Enkele tragische incidenten op Nederlandse scholen

hebben de afgelopen jaren de aandacht voor sociale

veiligheid op school sterk vergroot.

33Jaarverslag 2008 / Nederlands Jeugdinstituut / Onderwijs en Jeugdzorg

Page 32: NJI Jaarverslag

Aly de Jong

Manager programmakwaliteit bij Yorneo, jeugdzorgaanbieder in de provincie Drenthe.

‘ Zodra je over verbetering begint te praten, zie je al resultaat’

Page 33: NJI Jaarverslag

Aly de Jong is manager programmakwaliteit bij Yorneo,

jeugdzorgaanbieder in de provincie Drenthe.

“Wat Yorneo betekent? De naam op zich eigenlijk niets, het gaat er meer om welke

betekenis wij eraan geven. We zochten een naam waarmee we ons konden onderschei-

den van andere aanbieders op het gebied van de jeugdzorg. De naam inspireert in ieder

geval tot creatieve uitwerkingen. Je kunt het zien als Yor Neo: you’re new. Je hoort er ook

journey in, in de betekenis van een reis. Yorneo biedt hulp aan kinderen, jongeren en hun

ouders of verzorgers bij opvoed- en ontwikkelingsproblemen.

We werken vanuit een aantal gerichtheden. Eén daarvan is onze systemische manier van

werken. Wij beschouwen het kind nooit op zichzelf, maar altijd in de context van ouders,

school, thuis en vrienden.

Jaarlijks bieden wij hulp aan meer dan 1.600 kinderen, jongeren en hun gezin. Er werken

meer dan 400 medewerkers bij Yorneo, waaronder pedagogisch medewerkers, gezinshulp-

verleners, trainers, systeemtherapeuten, orthopedagogen en gz-psychologen, maatschap-

pelijk werkers en een kinder- en jeugdpsychiater. Daarmee werkt Yorneo vraaggericht,

netwerkgericht, oplossingsgericht en resultaatgericht aan oplossingen voor het gezinssys-

teem, uitgaande van de specifi eke situatie van het kind.

Wij hebben onze visie samengevat in drie onderling verbonden gedragsregels. Een: als iets

(beter) werkt, doe er méér van. Twee: als iets niet werkt, stop er dan mee en probeer iets

anders, en drie: als iets werkt, leer het aan en van de ander.

Met het Nederlands Jeugdinstituut werken we samen aan continue eff ectiviteitsverbete-

ring. De jeugdzorg staat niet bekend om haar onderzoekstraditie, maar het Nederlands

Jeugdinstituut helpt ons geweldig met de beschrijving en de theoretische onderbouwing

van methodieken. Daarin gaan zij heel pragmatisch te werk; zij kijken zorgvuldig naar wat

er al is en werken vanuit die basis samen met onze teams aan verbetering.

Dat heeft al geleid tot goed beschreven behandelprogramma’s voor Intensieve Ortho-

pedagogische Gezinsbegeleiding, het Medisch Kinderdagcentrum en programma’s voor

jongeren van verschillende leeft ijdsgroepen. Het prettige is, zodra je met het Nederlands

Jeugdinstituut over verbetering begint te praten, merk je al resultaten.”

‘ Wij beschouwen het kind nooit op zichzelf, maar altijd in de context van ouders, school, thuis en vrienden.’

Page 34: NJI Jaarverslag

‘ De jeugdzorg staat niet bekend om haar onderzoekstraditie, maar het

Nederlands Jeugdinstituut helpt ons geweldig met de beschrijving en

de theoretische onderbouwing van methodieken.‘

Page 35: NJI Jaarverslag

‘Een convenant van samenwerking in een CJG

tekenen is iets anders dan er professionals laten

samenwerken. Hierin biedt het Nederlands

Jeugdinstituut deskundige ondersteuning.’

Page 36: NJI Jaarverslag

Annemiek van Woudenberg is als zelf-

standig adviseur betrokken bij de ontwikke-

ling van enkele Centra voor Jeugd en Gezin.

“Ik heb lang als jeugdarts bij de GGD gewerkt en

ben vanaf 2002 betrokken geraakt bij de opzet en

ontwikkeling van Ouder- en Kindcentra in Amster-

dam. Ouder- en Kindcentra zijn de voorlopers van de

Centra voor Jeugd en Gezin.

Drie jaar geleden ben ik voor mezelf begonnen. Mijn

inhoudelijke achtergrond stelt me in staat om de tot-

standkoming van Centra voor Jeugd en Gezin vanuit

een solide basis te ondersteunen. In alle Nederlandse

gemeenten moeten deze CJG’s komen. Momenteel

help ik bij de opzet van de CJG’s in Hilversum en

Haarlemmermeer.

Het CJG is bedoeld voor ouders, kinderen en jongeren

tot 23 jaar en ook voor professionals. Wie vragen

heeft of advies wil over de opvoeding en ontwikke-

ling en gezondheid van kinderen en jeugdigen kan

hier terecht. De centra bieden advies, ondersteuning

en hulp op maat. Ook als het om complexere vragen

gaat. Mocht dat nodig zijn, dan verwijzen de centra

je door naar de juiste hulpverlener of instantie.

De meeste gemeenten zijn enthousiast over het idee

van de Centra voor Jeugd en Gezin, maar inhoude-

lijk ontbreekt soms de kennis om het voor elkaar te

krijgen. Een convenant van samenwerking in een

CJG tekenen is iets anders dan er professionals laten

samenwerken. Hierin biedt het Nederlands Jeugdin-

stituut deskundige ondersteuning. Het Nederlands

Jeugdinstituut vind ik een integere en professionele

club die juist die verbinding tussen beleid en praktijk

maakt: een werkbare mix van praktische handreikin-

gen en theoretische onderbouwing.

Ik denk wel dat de CJG’s door het hele land er

komen, ook na deze kabinetsperiode. Het wordt nu

goed neergezet en er is al wetgeving rondom de

Centra. Maar er is nog veel werk te doen. Natuurlijk

zullen er voorlopig kwaliteitsverschillen zijn, maar

zolang daar consequent aandacht voor is, lost zich

dat in de toekomst wel op.”

‘ De meeste gemeenten zijn enthousiast over het idee van de Centra voor Jeugd en Gezin, maar inhoudelijk ontbreekt soms de kennis om het voor elkaar te krijgen.’

Page 37: NJI Jaarverslag

Annemiek van Woudenberg

Zelfstandig adviseur

(betrokken bij de ontwikkeling van enkele Centra voor Jeugd en Gezin)

‘ Een werkbare mix van theorie en praktijk’

Page 38: NJI Jaarverslag

7

faciliteiten, zoals het inhuren van trainers, de

productie van ondersteunende middelen, het

uitbrengen van offertes en het regelen van

accommodatie. Daarnaast is het in de markt

zetten en houden van deze programma’s, die

geen subsidie meer krijgen, een belangrijk

aandachtspunt. Er is vaak nauwelijks budget te

vinden voor implementatie, doorontwikkeling,

borging en monitoring, terwijl dat wel nodig is

om zo’n programma up-to-date te houden. PiT

maakt zich hiervoor sterk.

Het Nederlands Jeugdinstituut ondersteunt in

Nederland de invoering van Triple P (Positief

Pedagogisch Programma). Dit is een Australisch

ondersteuningsprogramma voor ouders met als

doel emotionele en gedragsproblemen bij

kinderen te voorkomen en te verminderen. Triple

P is een veelomvattend programma vanwege de

multimodale en ketenaanpak. In die zin onder-

scheidt Triple P zich van programma’s voor

opvoedondersteuning die één enkele interventie

omvatten.

De integrale aanpak maakt Triple P een aantrekkelijk

programma voor gebruik in Centra voor Jeugd en Gezin.

Eind 2008 zijn er 1.840 professionals getraind

en twintig gemeenten en zorginstellingen

werkzaam met Triple P. Daarnaast zijn er tien

gemeenten in oriëntatie of voorbereiding op

implementatie van Triple P.

Kaleidoscoop is een educatieve methode voor

jonge kinderen, een effectief gebleken program-

ma voor voor- en vroegschoolse educatie. Tot de

hoogtepunten in 2008 behoren onder meer de

uitvoering van een intensief en succesvol

train-de-trainersproject voor Kaleidoscoop op de

Nederlandse Antillen, alsmede de eerdergenoem-

de ontwikkeling van trainingsmaterialen voor

Programma-implementatie & TrainingOm optimale ondersteuning te kunnen bieden bij de verspreiding en implementatie van effectief gebleken programma’s start het Nederlands Jeugdinstituut in 2008 met een aparte afdeling voor deze taak. Eerst onder de naam Trainingen, Opleidingen en Programma’s, later wordt de naam veranderd in Programma-implementatie & Training (PiT). De naamsverandering markeert de over-gang van een ondersteunende afdeling naar een afdeling die wil bijdragen aan de jeugdsector als een collectief lerend systeem door het aanreiken van implementatie-kennis. Daarbij voedt PiT de sector enerzijds met goede interventies en programma’s, en anderzijds stelt zij hen in staat om als coproducent bij te dragen aan de verdere ontwikkeling van de sector.

In de afdeling zijn activiteiten samengebracht die

voorheen vanuit verschillende afdelingen werden

verzorgd. Door deze activiteiten onder te

brengen in een afdeling en te organiseren vanuit

een heldere visie geeft het Nederlands Jeugdin-

stituut uitvoering aan één van de aanbevelingen

uit het NJi-rapport Ontwikkeling en borging

jeugdinterventies uit januari 2008. Die aanbeve-

ling is de oprichting van een landelijk steunpunt

om jeugdinterventies van goede kwaliteit zo

breed mogelijk beschikbaar te stellen tegen de

laagst mogelijke kosten. Zo’n steunpunt is één

van de taken van Programma-implementatie &

Training. Op die manier bundelt het NJi de

deskundigheid om kennisoverdracht efficiënt en

professioneel aan te pakken.

PiT zorgt voor de promotie, facilitering en

uitvoering van bestaande trainingen en program-

ma’s als Kaleidoscoop, Triple P, Stapprogram-

ma’s, Communities that Care en train-de-trai-

nerprogramma’s als Werken met baby’s. Voor al

deze producten is behoefte aan vergelijkbare

40 Jaarverslag 2008 / Nederlands Jeugdinstituut / Programma-implementatie & Training

Page 39: NJI Jaarverslag

Kaleidoscoop in kinderdagverblijven en in de

buitenschoolse opvang. Daarnaast is het boek

‘Op het puntje van je stoel’ geschreven over

Kaleidoscoop in groep drie en verder.

Doordat de Stapprogramma’s nu ook uit geld

voor voor- en vroegschoolse educatie mogen

worden gefinancierd, neemt de belangstelling

voor Instapje, Opstapje en Opstap in 2008 toe.

Ook is er in 2008 een zeer succesvolle landelijke

dag voor zo’n 130 contactmedewerksters.

Internationaal zitten de programma’s eveneens

in de lift, zoals blijkt uit de belangstelling voor

Instapje in België en Opstapje in Duitsland,

Zwitserland en Roemenie.

De inhoudelijke ontwikkeling van het thematisch

ouderprogramma TOP voor ouders met peuters

is in 2008 afgerond. Er verschijnen veertien

themaboekjes met activiteiten voor thuis. De

thema’s – zoals huis, herfst en kleding – en

inhoud sluiten aan bij effectieve vve-program-

ma’s Kaleidoscoop en Piramide. Er is inmiddels

een handleiding voor uitvoerders. Er is veel

belangstelling om TOP uit te voeren. De afdeling

PiT beantwoordt veel vragen en verzorgt

workshops. Een projectplan, onderzoeksaan-

vraag en curriculum worden gemaakt om TOP

ook te ontwikkelen voor ouders met kleuters.

De komst van de nieuwe afdeling brengt voor het

Nederlands Jeugdinstituut een verschuiving van

werk en medewerkers met zich mee. De afdeling

bestaat eind 2008 uit 16 medewerkers (begin

2008: 5 medewerkers). Programma’s en bij de

uitvoering betrokken medewerkers worden

ondergebracht bij of ingehuurd door PiT.

Vanuit het publieke profiel van het Nederlands

Jeugdinstituut werkt PiT weliswaar marktgericht, maar

alleen kostendekkend en zonder winstoogmerk.

PiT vervult ook de steunfunctie voor het

Samenwerkingsverband Effectieve Jeugdzorg

Nederland (SEJN). Het SEJN heeft als doel het

bevorderen van effectiviteit in de jeugdzorg. PiT

organiseert hiertoe workshops, beheert de

website, vormt het contactadres en verzorgt

uitwisselingsbijeenkomsten.

Na de opzet van de afdeling in 2008, zal in 2009

op volle kracht gewerkt worden aan de verdere

uitbouw van de afdeling door implementatie-

kennis en ondersteuning aan te bieden aan

werkveld en overheden als onderdeel van de

kennis cyclus.

41Jaarverslag 2008 / Nederlands Jeugdinstituut / Programma-implementatie & Training

Page 40: NJI Jaarverslag

Internationaal

Zo nemen in november 2008 gemeentelijke

bestuurders en beleidsmedewerker deel aan een

training en een daaraan gekoppelde studiereis

naar Brussel over het Europese jeugdbeleid. De

Europese ervaringen met maatschappelijke

ondersteuning, vrijwilligerswerk, participatie en

jeugdbeleid staan centraal. In mei organiseert

het Nederlands Jeugdinstituut op verzoek van

het programmaministerie voor Jeugd en Gezin

een studiebezoek naar Finland over de ervarin-

gen in dat land met Centra voor Jeugd en Gezin.

Over hetzelfde thema vindt in september een

expertmeeting plaats met professionals uit

Nederland, Engeland, Finland en Duitsland. Een

vergelijkbare kennisuitwisseling is er ook over de

thema’s diversiteit en gezinsbeleid.

Naast deze kennisfunctie biedt de internationale

afdeling van het Nederlands Jeugdinstituut de

mogelijkheid om deel te nemen aan internatio-

nale activiteiten. De internationale afdeling

verstrekt daartoe via de Eurodesk informatie

over internationale beleidsontwikkelingen en

(subsidie)mogelijkheden voor jongeren en hun

organisaties. De afdeling Internationaal voert

ook subsidieprogramma’s uit voor internationale

jongerenactiviteiten en kennisuitwisseling. De

betrokkenheid met het programma Youth in

Action brengt het Nederlands Jeugdinstituut in

contact met een waardevol netwerk van organi-

saties in dertig programmalanden.

Kennis en expertise over jeugdbeleid in het buitenland worden binnen het Nederlands Jeugdinstituut gebundeld in de afdeling Internationaal. Die bundeling van deskundig-heid, ervaringen en contacten is een voordeel gebleken, nu het Nederlands jeugdbeleid steeds vaker een internationale oriëntatie krijgt. Zo leidt de oprichting van de Centra voor Jeugd en Gezin tot veel belangstelling voor vergelijkbare voorzieningen in andere landen, en de lessen die uit de erva-ringen elders getrokken kunnen worden. Daarnaast ontstaat in het Nederlandse jeugdbeleid steeds meer aandacht voor de gezonde ontwikkeling van jongeren en de benutting van aanwezige talenten. Ook deze verbreding doet de behoefte ontstaan aan kennis over ervaringen en goede voorbeelden uit het buitenland.

Youth in Action is een programma van de

Europese Commissie, dat tot 2013 wordt

uitgevoerd door het Nederlands Jeugdinstituut.

Jongeren kunnen in de Europese context eigen

projecten ontwikkelen, meedoen aan een

groepsuitwisseling of voor langere tijd als

vrijwilliger naar het buitenland. Het programma

richt zich tevens op professionals in de jeugdsec-

tor en biedt mogelijkheden voor training en

kennisuitwisseling. Voor Nederland is jaarlijks

drie miljoen euro beschikbaar voor ongeveer

3.500 jongeren. Uit een onderzoek van de

Europese Commissie in 2008 blijkt dat jongeren

betere sociale vaardigheden en meer begrip voor

andere culturen krijgen door deelname aan

Europese jongerenprojecten.

Het vergroot bovendien hun kansen op de arbeids-

markt en deelname aan de samenleving en het

vermindert discriminatie.

Xplore is een subsidieprogramma van het

ministerie van Buitenlandse Zaken voor stages

naar en uitwisselingen met ontwikkelingslanden

voor jongeren. Het doel van Xplore is draagvlak-

versterking voor ontwikkelingssamenwerking in

Nederland. Evenals Youth in Action richt Xplore

zich op buitenschools leren en competentieont-

wikkeling onder jongeren in de leeftijdsgroep van

12 tot 30 jaar. Op basis van een positieve

evaluatie van doelmatigheid en doeltreffendheid

besluit de minister voor Ontwikkelingssamen-

werking eind 2008 het programma Xplore met

ingang van januari 2009 met tien maanden te

verlengen.

42 Jaarverslag 2008 / Nederlands Jeugdinstituut / Internationaal

8

Page 41: NJI Jaarverslag

Organisatie-ontwikkelingDe inpassing van alle medewerkers in de bestaande huisvesting van het Nederlands Jeugdinstituut in Utrecht doet in 2008 letterlijk veel stof opwaaien. Aan het einde van het jaar zijn de fysieke veranderingen voltooid en is het nog vooral wennen aan het flexwerken. Gezien de vele parttimers en medewerkers die veelvuldig buiten het gebouw werken, is ervoor gekozen zoveel mogelijk werk-plekken door verschillende medewerkers te laten benutten. Daardoor blijft het Nederlands Jeugdin-stituut, ondanks de relatief beperkte ruimte in het pand aan de Catharijnesingel, toch op dezelfde centrale, goed bereikbare plaats gevestigd.

Tot de nasleep van de ontvlechting in 2007 van

het voormalige NIZW in drie kennisinstituten,

waaronder het Nederlands Jeugdinstituut,

behoort ook dat een definitief functieboek voor

functie-indeling van de medewerkers moet

worden samengesteld. Deze uitdaging wordt

samen met de twee andere kennisinstituten en

het verzelfstandigde facilitaire bedrijf

opgenomen.

Eind 2008 krijgen alle medewerkers

van het Nederlands Jeugdinstituut een plaatsingsbrief

waarin de inpassing in het nieuwe functieboek en de

bijbehorende inschaling worden meegedeeld.

Als eerste stap naar een intensiever scholingsbe-

leid worden in 2008 enkele cursussen verzorgd

die bijdragen aan resultaatgericht werken en

verdere professionalisering. De leden van het

managementteam, waarvan de samenstelling in

de loop van 2008 voor ongeveer de helft

verwisselt, nemen deel aan een training resul-

taatgericht leidinggeven. Dertig medewerkers

van het Nederlands Jeugdinstituut nemen deel

aan een projectleiderscursus.

Op het terrein van ICT bestaat aan het begin van

het jaar nog het idee om alle bedrijfsprocessen

en informatiestromen binnen één bedrijfssoft-

warepakket te bundelen. Deze ambitie blijkt bij

nader inzien te hoog gegrepen. Mede naar aanlei-

ding van geluiden uit de personeelsvertegen-

woordiging wordt de conclusie getrokken dat de

druk die invoering op de organisatie zou leggen

op dat moment te groot is, en samen met andere

trajecten (zoals de invoering van het flexwerken)

een te zware claim zou leggen op het personeel.

Daarnaast zijn er inhoudelijke vraagtekens.

Besloten wordt om de automatiseringsopgave nu

geleidelijk en gefaseerd door te voeren.

43Jaarverslag 2008 / Nederlands Jeugdinstituut / Organisatie-ontwikkeling

9

Page 42: NJI Jaarverslag

Jos Derksen

Beleidsmedewerker Samenwerkingsverband VO Midden-Brabant.

Anja Peeters

Coördinator Rebound Midden-Brabant.

‘ De Rebound is geen veredeld huiswerkklasje’

Organisatie-ontwikkeling

Page 43: NJI Jaarverslag

‘ Met schrijnende gevallen van kinderen die thuis zitten omdat ze niet te handhaven zijn weten instellingen vaak niet goed raad.’

Jos Derksen is beleidsmedewerker

Samenwerkingsverband VO Midden-Brabant.

Anja Peeters is coördinator Rebound Midden-Brabant.

“In Midden-Brabant, de regio Tilburg, Goirle, Dongen

en Oisterwijk, is de Rebound ontstaan uit de samenvoeging

van drie verschillende voorzieningen, waaronder een Time

Out, Dagtrainingscentrum en de Ventweg”, zegt Jos Derksen.

“Wij zien de Rebound Midden-Brabant als voorziening voor

jongeren, die door gedrags- en motivatieproblemen buiten

het onderwijs worden opgevangen en begeleid. Zonder onze

opvang was het risico op definitieve schooluitval groot.”

“Het is een tijdelijke voorziening”, vult Anja Peeters aan. “Na

maximaal drie maanden is het doel altijd dat de leerling

weer terug kan naar zijn of haar oorspronkelijke school.

Daarom is het voor ons ook zo belangrijk dat de Rebound

Midden-Brabant in een schoolgebouw is gevestigd. De

leerlingen moeten het contact houden met een schoolse

omgeving.

“Op dit moment hebben we in een schooljaar vier groepen

met in totaal 28 leerlingen. Deze groep volgt het programma

gedurende de gehele dag en zijn een hele week op de

voorziening. 32 leerlingen volgen modulaire trainingen en

24 leerlingen worden binnen hun eigen school ondersteund

met een training op locatie. Wij hebben hier in Tilburg

bewust gekozen voor een combinatie van gedragstraining

en continuering van onderwijs. Zo zijn de gedragstrainers

afkomstig van het Leger des Heils en komen de docenten

van de zorglocatie van het Midden-Brabant College.”

Derksen: “Rebound is geen veredeld huiswerkklasje. De

leerlingen zitten hier in verband met soms ernstige gedrags-

problematiek. Het moet ze wakker schudden. Leerlingen

moeten het besef krijgen dat ze ander gedrag moeten laten

zien. En in de regel werkt dat ook zo. Maar vaak is het nood-

zakelijk dat de thuissituatie verandert, dus de ouders worden

nauw bij het programma betrokken.”

“De problematiek is soms ernstig”, aldus Peeters. “Met

schrijnende gevallen van kinderen die thuis zitten omdat

ze niet te handhaven zijn weten instellingen vaak niet goed

raad. De dossiers zijn complex en daarvoor is samenwerking

tussen scholen, instellingen voor zorg en jeugdhulpverlening

en ouders van cruciaal belang.”

“Direct na de Rebound is het effect het grootst”, zegt

Derksen. “Zeventig procent van de leerlingen kan inderdaad

terug naar de eigen school. Voor de rest zoeken we een

passende oplossing in een andere onderwijsinstelling. Het

Nederlands Jeugdinstituut was nauw betrokken bij de start

van de reboundvoorzieningen in 2005 en biedt een door

OCW gefinancierd ondersteuningsprogramma aan dat zich

richt op beroepskrachten en andere betrokkenen.”

Page 44: NJI Jaarverslag

‘ Direct na de Rebound is het eff ect

het grootst. Zeventig procent van de

leerlingen kan inderdaad terug naar

de eigen school.’

Page 45: NJI Jaarverslag

‘ Het vaststellen van het effect van wat we doen, is een vrij gecompliceerde aangelegenheid.’

Page 46: NJI Jaarverslag

Folkert Brouwer

is hoofd Onderzoek & Ontwikkeling

bij Stek Jeugdhulp in Rotterdam.

“stek biedt ondersteuning bij opgroeien en

opvoeden door begeleiding en behandeling. We

richten ons daarbij op kinderen, jongeren en hun

ouders. Ons motto is: hulp helpt. Als je die claim wilt

waarmaken, dan moet je het ook kunnen aantonen.

Eff ectmeting is altijd een thema geweest binnen

stek Jeugdhulp en zeker in mijn eigen loopbaan. Het

vaststellen van het eff ect van wat we doen, is een

vrij gecompliceerde aangelegenheid. Waar het in

belangrijke mate om gaat is dat we de eff ectiviteit

vergelijkbaar maken met andere instellingen, zowel

binnen onze regio als daarbuiten. Om dat te bereiken

is het cruciaal dat je die eff ectiviteit op dezelfde

manier meet.

Het samenwerkingsverband Eff ectieve Jeugdzorg

Nederland, kortweg sEJN, is een platform waarin we

samenwerken met andere instellingen aan een zorg-

vuldige eff ectmeting. Cliënttevredenheid bijvoorbeeld

meten we door onze cliënten aan het begin van het

begeleidingsprogramma te verzoeken een vragenlijst

in te vullen en achteraf weer. Ook kijken we naar

herhalingsbezoeken; de mate waarin cliënten terug-

komen nadat de begeleiding is afgerond.

De vraag is alleen in hoeverre je dergelijke variabe-

len op een betrouwbare manier in eff ectmeting kunt

betrekken. Zo proberen we ook de achterhalen in

welke mate de gestelde doelen van een programma

zijn gerealiseerd. Maar over dergelijke onderwerpen

kun je niet meer dan een globaal oordeel vellen.

Dat het complexe materie is, betekent overigens

niet dat je het niet moet doen. In het kader van

sEJN en deskundig bijgestaan door het Nederlands

Jeugdinstituut wisselen wij continu ervaringen met

eff ectmeting uit met instellingen in het hele land.

Het is naar mijn overtuiging belangrijk om open te

communiceren over dit soort kwaliteitsindicatoren.

Het spreekt voor zich dat die indicatoren dan ook

goed moeten zijn, en dat is waar het Nederlands

Jeugdinstituut een belangrijke bijdrage levert: het is

een gezaghebbend instituut dat structuren voorstelt

die ook breed worden toegepast. Daarmee is de

onderlinge vergelijkbaarheid direct al gediend.

Op dit moment zijn we nog volop bezig met het

bouwwerk van de eff ectmeting. Als het eenmaal

staat, breekt de onderhoudsfase aan, maar nu al

staat vast dat het model nooit af is. Het is een pro-

ces dat onder invloed van externe en interne factoren

voortdurend verbeterd moet worden.”

‘ Het samenwerkingsverband Eff ectieve

Jeugdzorg Nederland, kortweg sEJN, is een

platform waarin we samenwerken met andere

instellingen aan een zorgvuldige eff ectmeting.’

Page 47: NJI Jaarverslag

Folkert Brouwer

Hoofd Onderzoek & Ontwikkeling bij Stek Jeugdhulp in Rotterdam

‘ Effectmeting is een complex onderwerp; het is nooit af’

Page 48: NJI Jaarverslag

In 2007, het eerste jaar van het verzelfstandigde

NJi, ligt het accent nog op de opbouw van een

communicatie-infrastructuur waarmee deze

doelen bereikt kunnen worden: publicaties,

congressen, internet enzovoorts. In 2008 heeft

communicatie een beleidsmatige samenhang

gekregen. Dat resulteert in de vaststelling van

een Communicatiebeleidsplan voor de jaren

2009 – 2011, in de ontwikkeling van een

evenwichtige afdeling, geëquipeerd om alle taken

goed te vervullen, en in een nieuwe, monolithi-

sche merkstrategie, waarin alle activiteiten van het

Nederlands Jeugdinstituut onder één noemer worden

gepresenteerd.

Om een goed beeld te krijgen van de bekendheid

en het imago van het NJi in de sector jeugd en

opvoeding wordt in 2008 door onderzoeksbu-

reau SGBO een imago-onderzoek gehouden. Aan

het onderzoek wordt deelgenomen door 777

CommunicatieVoor een kennisinstituut als het Nederlands Jeugdinstituut is communicatie van levensbelang. De wisselwerking van kennis en praktijk zorgt ervoor dat bijna altijd communicatiemiddelen worden ingezet om de opdrachten van het NJi te kunnen uitvoeren. Daarbij is het evenzeer van belang dat kennis helder en begrijpelijk wordt gepresenteerd, als dat de afzender, het Nederlands Jeugdinstituut, wordt herkend en gekend op zijn kernwaarden.

respondenten uit de basisjeugdvoorziening,

preventieve jeugdzorg, curatieve jeugdzorg,

Onderwijs & Jeugdzorg en overheid en politiek.

De bekendheid van het NJi onder professionals

blijkt 38%. Daarmee is het NJi op afstand de

bekendste organisatie binnen de jeugdsector. Er

is ook ruimte voor verbetering: van de naamsbe-

kendheid, maar ook van de kernwaarden die

typerend zijn voor alle activiteiten en producten

van het Nederlands Jeugdinstituut. Op het

gebied van merkstrategie, interne communicatie

en internetstrategie zijn in 2008 belangrijke

stappen gezet om uitvoering te geven aan de

aanbevelingen uit het imago-onderzoek.

Geloofwaardige communicatie begint altijd

intern. In 2008 wordt daartoe een internecom-

municatiestructuur ontwikkeld, waarbij aanvul-

lend op de lijncommunicatie middelen worden

ingezet als intranet en een medewerkersmaga-

Jaarverslag 2008 / Nederlands Jeugdinstituut / Communicatie50

10

Page 49: NJI Jaarverslag

zine. Tijdens interne evenementen als de Week

van de Verandering en de Week van de Reflectie

wordt met workshops en personeelsbijeenkom-

sten gewerkt aan meer begrip voor en betrokken-

heid bij strategie en ontwikkeling van het NJi.

De manier waarop de buitenwereld met het

Nederlands Jeugdinstituut in contact wil treden

is steeds vaker digitaal. Veel beroepskrachten

kennen het NJi van de digitale nieuwsbrief. De

website www.nji.nl trekt in 2008 zo’n 330.000

unieke bezoekers. De webstrategie blijft om die

reden een belangrijk aandachtspunt voor

communicatie. In 2008 is de vormgeving sterk

verbeterd en de inhoud fors uitgebreid.

Dossiers over onderwerpen als ADHD,

opvoedingsondersteuning of gedragsproblemen

brengen alle kennis voor professionals bijeen

en vormen inmiddels het hart van de website.

Naast de snelle ontwikkeling van het digitale

kanaal, blijven ook boeken en publicaties voor

onder meer onderwijsdoeleinden en cursuson-

dersteuning van groot belang. In 2008 verkoopt

het NJi zo’n 17.000 boeken en publicaties over

een scala van onderwerpen op het gebied van

jeugd en opvoeding. Grote belangstelling is er

bijvoorbeeld voor de uitgaven ‘Kindermishande-

ling: signaleren en handelen’, ‘Raad en daad’

(over de bureaus jeugdzorg) en ‘Peuter in zicht’

(cursuspakket). Vier maal per jaar verschijnt bij

het tijdschrift Jeugd en Co (oplage 4.300

exemplaren) het verdiepingstijdschrift Jeugd en

Co Kennis. De redactie daarvan wordt gevoerd

door het Nederlands Jeugdinstituut.

Terwijl publicaties en (vooral) de website van

groot belang zijn om snel en efficiënt met

professionals te kunnen communiceren, blijft de

persoonlijke ontmoeting onovertroffen als

communicatiemiddel met de meeste impact. Die

ontmoetingen vinden plaats tijdens de vele

trainingen en cursussen in het land, maar ook

tijdens landelijke symposia en congressen.

51Jaarverslag 2008 / Nederlands Jeugdinstituut / Communicatie

Page 50: NJI Jaarverslag

11

In het voorjaar van 2008 neemt het Nederlands

Jeugdinstituut zijn nieuwe fl exwerkomgeving in

gebruik. Samen met Gardien – een organisatie

voor bedrijfsfysiotherapie – wordt voorlichting

gegeven over fl exwerken en arbonormen. Tachtig

medewerkers krijgen individuele werkplekvoor-

lichting.

In het opleidingsbeleid legt het Nederlands

Jeugdinstituut in 2008 prioriteit bij versterking

van het management. Naast een managementde-

velopmenttraject is driemaal de incompanytrai-

ning ‘projectmatig werken voor projectleiders’

met in totaal 29 deelnemers uitgevoerd. Hiertoe

is samengewerkt met Schouten & Nelissen.

De personele omvang van het Nederlands

Jeugdinstituut groeit in 2008 van 118 (95,8 ft e) naar

137 medewerkers (112,8 ft e), een stijging met 16,1%.

Daarnaast zijn er twaalf detacheringskrachten,

trainees en stagiaires werkzaam. Eind 2008 is de

verhouding tussen tijdelijk en vast personeel

23% tijdelijk en 77% vast personeel. De verhou-

ding tussen mannen en vrouwen is 21% : 79%. De

leeftijdsopbouw is als volgt: tot en met 25 jaar:

7%, van 26 – 35 jaar: 16%, van 36 – 45 jaar: 22%,

van 46 – 55 jaar: 39% en ouder dan 55 jaar: 16%.

In de loop van het jaar worden 33 vacatures

opengesteld. Daarop stromen 31 nieuwe

medewerkers in. De uitstroom bedraagt negen-

tien medewerkers. Het ziekteverzuim komt in

2008 op gemiddeld 4,65% (2007: 3,5%),

waaronder een aantal medewerkers met

langdurige, niet-werkgerelateerde klachten. De

meldingsfrequentie bedraagt 1,85. De ziekmel-

dingen worden begeleid door arbodienst De

Witte Raaf. Het Nederlands Jeugdinstituut biedt

ook gelegenheid het open spreekuur van de

bedrijfsarts op kantoor te bezoeken. Hiervan

wordt in 2008 door zeventien medewerkers

gebruik gemaakt.

Personeel en organisatieIn 2008 is een nieuw functieboek voor het Nederlands Jeugdinstituut ontwikkeld. In elf verschillende func-tiefamilies zijn nu 51 generieke functieomschrijvingen ingedeeld. Bij dit proces hebben de ondernemings-raad en klankbordgroepen uitgebreid medezeggen-schap gehad. In januari 2009 wordt het functieboek in gebruik genomen en zijn alle medewerkers her-plaatst in een van de nieuwe functies.

52 Jaarverslag 2008 / Nederlands Jeugdinstituut / Personeel en organisatie

Page 51: NJI Jaarverslag

12

Het Nederlands Jeugdinstituut zal nadrukkelij-

ker aan zijn stakeholders duidelijk maken

waarvoor het instituut staat en hoe het bijdraagt

aan kwaliteitsverbetering van de jeugdsector. De

externe profilering zal worden versterkt, de

naamsbekendheid moet omhoog en de beeldvor-

ming moet een scherpere afspiegeling zijn van de

identiteit van het Nederlands Jeugdinstituut.

Daartoe zal onder meer, via de media en

anderszins, een actievere rol worden gespeeld in

het maatschappelijk debat. Internet zal nog

actiever worden ingezet als communicatiekanaal

met beroepskrachten en beleidsmakers, waarbij

méér ruimte wordt gecreëerd om via internet

gebruikersfeedback te organiseren.

De gekozen kernwaarden worden samen met de

afdeling HRM vertaald naar kerncompetenties ten

behoeve van de functionerings- en beoordelingscyclus,

zodat medewerkers in hun optreden intern en

naar buiten concreet kunnen bijdragen aan de

herkenbaarheid van een gezaghebbend, praktijk-

gericht, interactief en innovatief kennisinstituut.

Ook aanvullende scholing zal vaker en intensie-

Vooruitblik organisatie-ontwikkeling In 2009 zal het eerder geschetste inhoudelijke fundament van het Nederlands Jeugdinstituut verder worden geconcretiseerd in de organisatiestructuur, werkwijze en competenties van het instituut en zijn medewerkers. Al eind 2008 is zichtbaar dat de orderportefeuille in 2009 flink toeneemt, waaruit de conclusie kan worden getrokken dat het Nederlands Jeugdinstituut met de gemaakte keuzes de juiste weg is ingeslagen. De gekozen programmalijnen, afgeleid van de uitdagingen waarvoor de jeugdsector in deze tijd wordt gesteld, zullen organisatorisch vorm krijgen in een matrixstructuur van het Nederlands Jeugdinstituut. Haaks op de afdelingen, die ingedeeld zijn naar werkvelden en opdrachtgevers, zullen de programmalijnen een context bieden waarin ieder bijdraagt aan een sterke pedagogische basis, hulp in eigen omgeving en een sluitende jeugdzorg.

ver worden ingezet om deze competenties tot

ontwikkeling te brengen en om hiaten, die

tijdens het proces van functiebeschrijving en

–plaatsing in 2008 naar voren zijn gekomen, in

te vullen.

De aandacht voor scholing en competentiema-

nagement laat zien dat binnen het Nederlands

Jeugdinstituut medewerkers een sleutelrol

spelen in het realiseren van de missie van het

instituut. Door middel van een medewerkersen-

quête wordt onderzocht hoe medewerkers

oordelen over zaken als arbeidsomstandigheden,

management, loopbaanperspectieven en interne

communicatie. De resultaten van dit medewer-

kersonderzoek worden vertaald naar aanvullende

maatregelen om de medewerkerstevredenheid te

vergroten. Bijzondere aandacht bestaat daarbij

voor de huisvestingssituatie, aangezien de

voorziene groei van de organisatie zal betekenen

dat de beschikbare, beperkte ruimte binnen het

kantoor nog verder onder druk zal komen te

staan.

53Jaarverslag 2008 / Nederlands Jeugdinstituut / Vooruitblik organisatieontwikkeling

Page 52: NJI Jaarverslag

13

projecten ZAT en sociale veiligheid 1 miljoen

euro hoger dan begroot. In de derde plaats zijn er

meer inkomsten dan begroot uit opdrachten van

derden (0,2 miljoen) en overige projectopbreng-

sten (0,7 miljoen), vooral inkomsten uit

trainingen. De omzetgroei gaat gepaard met

hogere projectkosten: € 2,8 miljoen méér dan

begroot, maar de organisatiekosten zijn nage-

noeg gelijk gebleven, omdat het effect van de

omzet op de kosten voor bedrijfsvoering pas

merkbaar is in 2009. Daardoor is een positief

resultaat geboekt van € 353.433. Samen met een

financieel resultaat van € 185.231 – een gevolg

van hogere rente-inkomsten – komt het totaal op

een positief resultaat van € 538.664.

Het eigen vermogen van het Nederlands

Jeugdinstituut neemt door dit positieve resultaat

toe met € 538.664. Daarmee komt het eigen

vermogen per 31 december 2008 op € 2.159.026.

Hiervan is – in overeenstemming met de

subsidieregeling VWS-subsidies van het

programmaministerie voor Jeugd en Gezin – een

bedrag van € 19.615 opgenomen in het bestem-

mingsfonds. Dit fonds is bestemd om verliezen te

compenseren op projecten die met instellings-

subsidie zijn gefinancierd. De algemene reserve

(eigen vermogen exclusief bestemmingsfonds)

van € 2.073.993 heeft per 31 december 2008 een

omvang van 13% van de jaaromzet. Mede gezien

de onzekerheid over continuering van de

instellingssubsidie na 2011 is een reserve

noodzakelijk van zo’n 20 – 25% van de jaarom-

zet.

De omzet van het Nederlands Jeugdinstituut bedraagt

in 2008 € 15,6 miljoen. Dat is € 3,2 miljoen ofwel 21%

méér dan begroot. Er zijn drie hoofdredenen voor

deze toename. In de eerste plaats is er in 2008

een tijdelijke uitbreiding van de instellingssubsi-

die met ongeveer 1 miljoen euro voor de

uitvoering van het project landelijke aanpak

kindermishandeling. In de tweede plaats zijn de

projectsubsidieopbrengsten in verband met de

toekenning door het ministerie van OCW voor de

Omzet, financiële resultaten en balans

54 Jaarverslag 2008 / Nederlands Jeugdinstituut / Omzet, financiële resultaten en balans

Page 53: NJI Jaarverslag

‘ De school als onderwijsinstituut krijgt steeds meer jongeren binnen met een sociaal-emotionele, psychische en psychiatrische problematiek.’

De Winkler Prins school uit Veendam

kreeg uit handen van staatssecretaris

Van Bijsterveldt de ZAT-innovatieprijs.

Omzet, financiële resultaten en balans

Page 54: NJI Jaarverslag

‘ De school als onderwijsinstituut krijgt steeds meer jongeren binnen met een sociaal-emotionele, psychische en psychiatrische problematiek.’

‘ Het Nederlands

Jeugdinstituut heeft

vorig jaar een prominente

rol gespeeld in het IKZ-

programma, Intensivering

Kwaliteit Zorg- en advies-

teams. Zowel regionaal

als landelijk ondersteunen

zij de zorg- en adviesteams

met middelen en metho-

dieken.’

Aaldrik Pot is als zorgcoördinator, beleidsmedewerker leerlingbe-

geleiding en coördinator Rebound verbonden aan de Winkler Prins

in Veendam, een brede scholengemeenschap voor VMBO, praktijkon-

derwijs, HAVO/VWO en met een eigen reboundvoorziening.

“De afgelopen jaren zijn overal in Nederland zorg- en adviesteams ont-

staan. Zorg- en adviesteams (ZAT’s) zijn teams waarin professionals die zorg

en ondersteuning bieden aan jeugdigen en hun ouders, samenwerken met

scholen om problemen van kinderen en jongeren op te lossen. We hebben het

dan over bijvoorbeeld de jeugd(gezondheids-)zorg, het maatschappelijk werk,

de leerplichtambtenaar, de politie, en de zorgcoördinator van het onderwijs.

De ZAT’s komen voort uit de dagelijkse praktijk van het onderwijs. De school als

onderwijsinstituut krijgt steeds meer jongeren binnen met een sociaal-emotio-

nele, psychische en psychiatrische problematiek.

sinds een aantal jaren is het zorg- en adviesteam hier gekoppeld aan de Win-

kler Prins. Dat is niet altijd zo geweest. Oorspronkelijk was het gekoppeld aan

Time Out, de opvangfaciliteit waaruit de Rebound schakelopvang is ontstaan.

Bedoeld voor jongeren voor wie schooluitval dreigt als gevolg van gedragspro-

blemen en waarvoor passend werk of een andere oplossing wordt gevonden

door middel van training en begeleiding.

Dat het ZAT nu aan de school zelf is gekoppeld heeft te maken met verande-

rende wetgeving. Een ZAT kan alleen goed functioneren als de school zorgt voor

een sterke interne zorgstructuur. De Winkler Prins heeft geïnvesteerd in func-

ties, mankracht en uren. Wij hanteren een leerhuisstructuur waarin informatie

van de werkvloer indien nodig zo eff ectief mogelijk naar de zorgteams van de

verschillende afdelingen en vervolgens naar het ZAT wordt geleid. Daar worden

leerlingen besproken door vertegenwoordigers van de jeugdzorg, de politie, de

leerplichtambtenaar en de school. Daar ook wordt bepaald op welke manier de

betreff ende leerling het beste kan worden geholpen, in de context van onder-

wijs, de thuissituatie en de vrije tijd.

Het Nederlands Jeugdinstituut heeft vorig jaar een prominente rol gespeeld in

het IKZ-programma, Intensivering Kwaliteit Zorg- en adviesteams. Zowel regi-

onaal als landelijk ondersteunen zij de zorg- en adviesteams met middelen en

methodieken. Laatst hebben we in het ZAT in tweeënhalf uur tijd 22 leerlingen

besproken. Dat kan alleen als bijvoorbeeld de informatie-uitwisseling die eraan

voorafgaat gestructureerd gebeurt. Het Nederlands Jeugdinstituut heeft de

werking van de ZAT’s op een positieve manier beïnvloed.”

Page 55: NJI Jaarverslag

Aaldrik Pot Zorgcoördinator, beleidsmedewerker leerlingbegeleiding en coördinator Rebound ver-

bonden aan de Winkler Prins in Veendam

‘ Informatie zo effectief mogelijk naar de juiste mensen’

Page 56: NJI Jaarverslag
Page 57: NJI Jaarverslag

J A A R R E K E N I N G

Page 58: NJI Jaarverslag

BALANs PER 31 DECEMBER 2008(NA REsULTAATVERDEL ING)

ACTIVA 31 december 2008 31 december 2007

€ €

Vlottende activa

Vorderingen op korte termijn 3.954.205 5.637.701

Liquide middelen 10.727.865 10.380.151

Totaal 14.682.070 16.017.852

Totaal activa 14.682.070 16.017.852

PASSIVA

Eigen vermogen

Algemene reserve 2.073.993 1.554.944

Bestemmingsfonds 85.033 65.418

Totaal 2.159.026 1.620.362

Voorzieningen 33.000 171.306

Langlopende schulden 134.732 56.849

Kortlopende schulden 12.355.312 14.169.335

Totaal passiva 14.682.070 16.017.852

Jaarverslag 2008 / Nederlands Jeugdinstituut / Jaarrekening60

Page 59: NJI Jaarverslag

WINsT- EN VERLIEsREKENING 2008

Realisatie Begroting Real isatie

2008 2008 2007

€ € €

Opbrengsten

Instellingssubsidie 5.556.046 4.431.900 4.035.415

Projectsubsidies 5.527.323 4.521.800 5.415.665

Opdrachten derden 2.114.057 1.895.800 2.182.268

Overige projectopbrengsten 1.855.163 1.143.400 945.166

Opbrengsten (niet-projectgebonden) 541.361 434.200 583.382

Totale opbrengsten 15.593.950 12.427.100 13.161.896

Kosten

Personele kosten 7.287.809 7.408.900 6.113.523

Materiële projectkosten 5.554.716 2.653.400 4.511.900

Materiële kosten (niet-projectgebonden) 2.397.992 2.374.800 2.203.564

Totale kosten 15.240.517 12.437.100 12.828.987

Resultaat uit gewone bedrijfsvoering 353.433 -10.000 332.909

Financieel resultaat 185.231 10.000 75.180

Bedrijfsresultaat 538.664 0 408.089

Jaarverslag 2008 / Nederlands Jeugdinstituut / Jaarrekening 61

Page 60: NJI Jaarverslag

KAssTROOMOVERZICHT 2008(VOLGENs DE INDIRECTE METHODE)

2008 2008 2007

€ € €

Resultaat 538.664 408.089

Afname voorzieningen -138.306 -32.646

Mutaties werkkapitaal:

Afname vorderingen korte termijn 1.683.496 8.907.403

Afname kortlopende schulden -1.814.023 533.541

-130.527 9.440.944

Kasstroom uit operationele activiteiten 269.831 9.816.387

Toename langlopende schulden 77.883 56.849

Mutatie liquide middelen 347.714 9.873.236

Stand per 31 december 2007 10.380.151 506.915

Stand per 31 december 2008 10.727.865 10.380.151

Mutatie liquide middelen 347.714 9.873.236

Jaarverslag 2008 / Nederlands Jeugdinstituut / Jaarrekening62

Page 61: NJI Jaarverslag

Toelichting jaarrekeningALGEMENE TOELICHTING

GRONDsLAGEN

Algemeen

De jaarrekening is opgesteld in overeenstemming met

in Nederland algemeen aanvaarde verslaggevingregels.

Het vermogen wordt bepaald op basis van historische

prijzen. De jaarrekening is opgesteld in euro’s.

Activa en passiva worden opgenomen tegen nominale

waarde, tenzij anders is aangegeven.

Vorderingen

Bij de waardering van de vorderingen wordt rekening

gehouden met eventuele oninbaarheid.

Bestemmingsfonds instellingssubsidie

Een gerealiseerd overschot of tekort op het totaal van

projecten gefinancierd met instellingssubsidie, wordt

toegevoegd c.q. onttrokken aan het bestemmingsfonds

instellingssubsidie.

Opbrengsten

Hieronder zijn begrepen de instellingssubsidie en

projectsubsidies, opbrengsten uit opdrachten en

overige opbrengsten. De instellingssubsidie wordt

bepaald op basis van de jaarlijkse toekenning van

het programmaministerie voor Jeugd en Gezin.

De projectsubsidies worden toegerekend aan het

jaar waarop ze betrekking hebben en voor zover

ze daadwerkelijk voor het betreffende jaar kunnen

worden afgerekend. De opbrengsten uit opdrachten en

de overige opbrengsten worden toegerekend indien en

voor zover de werkzaamheden zijn gerealiseerd.

Kosten

De door medewerkers aan de projecten bestede uren

worden tegen integrale kostprijstarieven ten laste van

de projecten gebracht. De kostprijstarieven worden

stelselmatig berekend en dienen ter dekking van alle

kosten en niet-projectgebonden tijd.

De materiële kosten betreffen de direct aan projecten

toe te rekenen kosten.

Pensioenen

Verplichtingen in verband met bijdragen aan

pensioenregelingen op basis van toegezegde bijdragen

worden als last in de winst- en verliesrekening

opgenomen in de periode waarover de bedragen zijn

verschuldigd.

63Jaarverslag 2008 / Nederlands Jeugdinstituut / Jaarrekening

Page 62: NJI Jaarverslag

Toelichting balans

VLOTTENDE ACTIVA

Vorderingen op korte termijn 31-12-2008 31-12-2007

€ €

Debiteuren 1.282.258 914.323

Rekeningen-courant 2.455.838 4.411.021

Overige vorderingen 183.091 281.260

Overlopende activa 33.018 31.097

Totaal vorderingen op korte termijn 3.954.205 5.637.701

Liquide middelen 31-12-2008 31-12-2007

€ €

Kas en bankrekeningen 382.292 5.880.151

Deposito’s 10.345.573 4.500.000

Totaal liquide middelen 10.727.865 10.380.151

Totaal vlottende activa 14.682.070 16.017.852

2008

Debiteuren

Stand per 31 december 2008 1.370.462

Voorziening dubieuze debiteuren -88.204

Totaal 1.282.258

Het verloop van de voorziening wegens

oninbaarheid is als volgt:

Stand per 1 januari 2008 149.567

Afgeboekt/ontvangen -109.136

Dotatie ten laste van resultaat 47.773

Stand per 31 december 2008 88.204

Rekeningen-courant

Dit betreft de rekening-courant met Sekondant.

Overige vorderingen

Te ontvangen baten projecten 82.748

Te ontvangen rente 63.534

Overige 36.809

Totaal 183.091

Overlopende activa

Vooruitbetaald OV/NS-jaarkaarten 32.448

Overige vooruitbetaalde kosten 570

Totaal 33.018

Deposito’s

De deposito’s zijn direct opeisbaar.

64 Jaarverslag 2008 / Nederlands Jeugdinstituut / Jaarrekening

Page 63: NJI Jaarverslag

EIGEN VERMOGEN

Algemene reserve 31-12-2008 31-12-2007

€ €

Stand per 1 januari 1.554.944 1.074.578

Dotatie:

- resultaat boekjaar 538.664 408.089

- dotatie bestemmingsfonds instellingssubsidie -19.615 72.277

Stand per 31 december 2.073.993 1.554.944

Bestemmingsfonds instellingssubsidie 31-12-2008 31-12-2007

€ €

Stand per 1 januari 65.418 137.695

Dotatie huidig boekjaar (zie toelichting) 19.615 -72.277

Stand per 31 december 85.033 65.418

Totaal eigen vermogen 2.159.026 1.620.362

Het bestemmingsfonds instellingssubsidie (egalisatiereserve)

dient ter dekking van verliezen op met instellingssubsidie

gefi nancierde projecten. In overeenstemming met de

subsidieregeling VWS-subsidies artikel 30, lid 3 wordt een

gerealiseerd overschot of tekort op de projecten gefi nancierd

met instellingssubsidie toegevoegd danwel onttrokken aan het

bestemmingsfonds instellingssubsidie, waarbij het overschot/

tekort wordt toegerekend naar rato van de instellingssubsidie en

de begrote overige baten (in 2008 96,59% – 3,41%).

Berekening 2008

Resultaat projecten gefi nancierd met instellingssubsidie 20.308

Waarvan aandeel instellingssubsidie 96,59% 19.615

VOORZIENINGEN 31-12-2008 31-12-2007

€ €

Stand per 1 januari 171.306 203.952

Vrijval ten gunste van het resultaat -102.000 -155.760

Uitgaven ten laste van voorziening -36.306 0

Reclassifi catie 0 -48.192

Toevoegingen ten laste van het resultaat 0 171.306

Stand per 31 december 33.000 171.306

De voorzieningen ultimo 2008 zijn als volgt samengesteld:

Voorziening transitie 33.000

Totaal voorzieningen per 31 december 33.000

Voorziening transitie

De voorziening transitie is bestemd voor het afdekken van risico’s

die voortvloeien uit de opbouw van het instituut.

65Jaarverslag 2008 / Nederlands Jeugdinstituut / Jaarrekening

Page 64: NJI Jaarverslag

LANGLOPENDE sCHULDEN 31-12-2008 31-12-2007

€ €

Stand per 1 januari 56.849 0

Reclassifi catie 86.806 0

Mutatie -8.923 56.849

Stand per 31 december 134.732 56.849

De langlopende schulden hebben betrekking op betalingsverplichtin-

gen aan medewerkers waarmee een regeling is getroffen in het kader

van de reorganisatie. De maximale looptijd bedraagt 4 jaar.

KORTLOPENDE sCHULDEN 31-12-2008 31-12-2007

€ €

Vooruitontvangen (project-)subsidies 714.576 668.010

Vooruitontvangen opdrachten derden 273.740 717.309

Vooruitontvangen gelden Youth in Action 3.559.914 2.630.719

Vooruitontvangen gelden Xplore 3.092.199 7.180.171

Crediteuren 1.670.161 1.193.805

Contractuele projectverplichtingen 1.155.006 960.615

Belastingen en sociale verzekeringen 475.177 275.918

Overige schulden en overlopende passiva 1.414.539 542.788

Totaal kortlopende schulden 12.355.312 14.169.335

Vooruitontvangen (project-)subsidies en opdrachten derden

De vooruitontvangen (project-)subsidies en vooruitontvangen opdrach-

ten derden betreffen bedragen die in 2008 of eerder zijn ontvangen,

maar bestemd zijn voor 2009. In de vooruitontvangen (project-) subsi-

dies ad € 714.576 is begrepen een bedrag van € 331.629 aan nog te ont-

vangen projectsubsidies

Vooruitontvangen gelden Youth in Action

De vooruitontvangen gelden Youth in Action hebben betrekking op de

subsidiegelden die het Nederlands Jeugdinstituut in het kader van het

internationale subsidieprogramma Youth in Action heeft ontvangen

van de Europese Commissie, maar die in 2008 (nog) niet zijn betaald

aan projecten. In het kader van dit programma heeft het Nederlands

Jeugdinstituut in 2008 € 3.567.795 ontvangen en € 2.511.625 door-

betaald aan projecten. Bovendien dient de Europese Commissie het

niet-bestede subsidiegeld van voorgaande jaren nog terug te vorderen.

In 2008 is er een bedrag van € 2.756.419 toegekend ten behoeve van

uitwisselingsprojecten (vastgesteld € 1.653.504).

Vooruitontvangen gelden Xplore

De vooruitontvangen gelden Xplore hebben betrekking op de subsidie-

gelden die het Nederlands Jeugdinstituut in het kader van het interna-

tionale subsidieprogramma Xplore heeft ontvangen van het ministerie

van Buitenlandse Zaken, maar die in 2008 (nog) niet zijn doorbetaald

aan projecten.

66 Jaarverslag 2008 / Nederlands Jeugdinstituut / Jaarrekening

Page 65: NJI Jaarverslag

Contractuele projectverplichtingen

De contractuele projectverplichtingen zijn de verplichtingen die

in 2008 of eerder voor de lopende projecten zijn aangegaan. De

afwikkeling van deze verplichtingen vindt in 2009 plaats.

Belastingen en sociale verzekeringen 2008

Afdracht Belastingdienst loonheffi ng 292.485

Afdracht Pensioenfonds PGGM 131.864

Afdracht BTW 50.828

Totaal 475.177

Overige schulden en overlopende passiva

Opgebouwde vakantietoeslag 255.972

Opgebouwde vakantiedagen, sabbatical en jubileumuitkeringen 161.901

Te betalen diensten derden 167.194

Af te dragen rente 224.073

Overige te betalen kosten 271.456

Vooruitontvangen baten 333.943

Totaal 1.414.539

NIET UIT DE BALANs BLIJKENDE VERPLICHTINGEN

Het Nederlands Jeugdinstituut is meerjarige fi nanciële verplich-

tingen aangegaan ter zake van inhuur van diensten van derden

voor een bedrag van € 488.556. Het gehele bedrag heeft betrek-

king op aangegane verplichtingen ten behoeve van de uitvoering

van projecten met een looptijd gelijk aan of korter dan een jaar.

67Jaarverslag 2008 / Nederlands Jeugdinstituut / Jaarrekening

Page 66: NJI Jaarverslag

Toelichting winst- en verliesrekening

OPBRENGsTEN

• Instellingssubsidie

De instellingsubsidie wordt jaarlijks door het

programmaministerie voor Jeugd en Gezin

toegekend ten behoeve van de uitvoering van de

projecten binnen het Kenniscentrum Jeugd.

De subsidie 2008 is als volgt samengesteld: Realisatie Begroting Real isatie

2008 2008 2007

€ € €

Toekenning 2008 4.431.894

Tijdelijke uitbreidingen 979.850

Loonbijstelling (OVA) 144.302

Totaal 5.556.046 4.431.900 4.035.415

De tijdelijke uitbreidingen zijn bestemd voor de

uitvoering van het project Raamwerk Landelijke

Aanpak Kindermishandeling en voor een in-

ventarisatie van beschikbare databanken m.b.t.

gezinsbeleid.

• ProjectsubsidiesDe projectsubsidies ad € 5,5 miljoen hebben

betrekking op niet-structurele, specifi ek voor

bepaalde projecten toegekende subsidiegelden.

De subsidie-opbrengsten zijn € 1,0 miljoen

hoger dan begroot; vooral de projectsubsidies

afkomstig van het ministerie van OC&W zijn

aanzienlijk hoger dan begroot.

• Opdrachten derdenDeze post betreft de opbrengsten met betrek-

king tot projecten die in opdracht van niet-

subsidiegevers zijn uitgevoerd. De opbrengsten

zijn nagenoeg gelijk aan die van 2007. T.o.v. de

begroting 2008 zijn ze met 2 ton toegenomen.

• Overige projectopbrengsten

De overige projectopbrengsten zijn als volgt te

specifi ceren: Realisatie Begroting Real isatie

2008 2008 2007

€ € €

Opbrengst producten 1.235.812 839.100 561.619

Overige opbrengsten 619.351 304.300 383.547

Totaal 1.855.163 1.143.400 945.166

68 Jaarverslag 2008 / Nederlands Jeugdinstituut / Jaarrekening

Page 67: NJI Jaarverslag

Opbrengst producten

De productopbrengsten bestaan uit de opbrengs-

ten voor publicaties, trainingen en congressen.

De opbrengsten uit trainingen zijn, zowel ten

opzichte van de begroting als ten opzichte van het

voorgaande jaar, aanzienlijk toegenomen.

Overige opbrengsten

De overige opbrengsten bestaan uit opbrengsten

voor lezingen, vacatiegelden en bijdragen in pro-

jectkosten.

• Opbrengsten (niet- projectgebonden)

Realisatie Begroting Real isatie

2008 2008 2007

€ € €

Opbrengsten Vilans en MOVISIE 240.019 249.400 255.183

Overige opbrengsten 301.342 184.800 328.199

Totaal 541.361 434.200 583.382

Opbrengsten Vilans en MOVISIE

De opbrengsten hebben voornamelijk betrekking

op de gelden die in rekening worden gebracht aan

Vilans en MOVISIE voor de kosten voor de ge-

meenschappelijke kosten voor redactie, product-

realisatie, juridische advisering en archief.

Overige opbrengsten

In de overige opbrengsten zijn incidentele baten

opgenomen ten bedrage van € 156.174. Dit betreft

voor een bedrag van € 102.000 de gedeeltelijke

vrijval van de voorziening transitie.

KOsTEN

• Personele kosten

Realisatie Begroting Real isatie

2008 2008 2007

€ € €

Medewerkers in vaste dienst 5.926.016 6.553.500 5.038.329

Medewerkers in tijdelijke dienst 985.187 540.410 851.665

Detacheringen en uitzendkrachten 280.715 109.090 57.642

Opleidingskosten 86.506 141.900 135.611

Werving- en selectiekosten 57.525 0 23.955

Overige personele kosten 79.902 94.000 31.869

Opbrengst (personeelsgebonden) -128.042 -30.000 -25.548

Totaal 7.287.809 7.409.000 6.113.523

69Jaarverslag 2008 / Nederlands Jeugdinstituut / Jaarrekening

Page 68: NJI Jaarverslag

Medewerkers in vaste/tijdelijke

dienst en detacheringen

De salariskosten van de medewerkers in vaste

en tijdelijke dienst, samen met de kosten voor

detacheringen en uitzendkrachten, zijn in lijn

met de begroting. Enerzijds is er een toename

van de salariskosten in verband met een stijging

van het gemiddeld aantal fte’s ten opzichte van

de begroting (4 fte). Hier staat tegenover dat de

reguliere kostenstijgingen (cao-verplichtingen,

sociale lasten en periodieke verhogingen) lager

uitvallen dan voorzien.

De salariskosten van de tijdelijk medewerkers

zijn toegenomen en van de vaste medewerkers

afgenomen. De verhouding vaste en tijdelijk

medewerkers is 77/23 per 31 december 2008

(2007 82/18).

Ten opzichte van 2007 zijn de kosten met 1,2

miljoen toegenomen tengevolge van reguliere

kostenstijgingen, maar vooral tengevolge van de

groei van het instituut in 2007 en 2008.

De bezoldiging van de leden van de Raad van

Bestuur bedraagt in totaal € 244.872.

Overige personele kosten

De overige personele kosten hebben betrekking

op kosten arbodienst, personeelsevenementen

etc.

• Materiële projectkosten

Realisatie Begroting Real isatie

2008 2008 2007

€ € €

Algemene kosten 925.732 992.200 561.077

Diensten derden 4.082.342 1.049.500 3.626.034

Producten 546.642 611.700 324.789

Totaal 5.554.716 2.653.400 4.511.900

Algemene kosten

De algemene kosten omvatten de

projectgebonden reis- en verblijfkosten, kosten

voor huur catering, aanschaf literatuur, repro- en

portokosten, materiaalkosten etc.

Diensten derden

De diensten derden hebben betrekking op

zowel de inhuur van specifi eke expertise als

op de vergoedingen aan pilotorganisaties en

samenwerkingspartners.

Ten opzichte van de begroting is er € 3 miljoen

meer besteed, wat direct samenhangt met de

70 Jaarverslag 2008 / Nederlands Jeugdinstituut / Jaarrekening

Page 69: NJI Jaarverslag

hogere omzet. Ook relatief zijn er meer derden

ingehuurd om de projecten te kunnen uitvoeren.

De kosten voor de inzet van expertiseteams bij

enkele grotere trajecten (Zorg- en adviesteams,

Raamwerk Kindermishandeling en Veiligheid op

scholen) vormen een substantieel onderdeel van

deze post.

Producten

De productkosten bestaan uit de materiële

kosten voor publicaties, congressen en

cursussen.

• Materiële kosten (niet- projectgebonden) Realisatie Begroting Real isatie

2008 2008 2007

€ € €

Basisdiensten Sekondant 1.601.026 1.741.200 1.582.004

Diensten derden 215.158 353.500 118.194

Afschrijvingen en onderhoud 1.075 114.200 0

Public relations en marketing 116.116 47.500 12.553

Bureaukosten 51.916 34.900 62.073

Overige materiële kosten 412.701 83.500 428.740

Totaal 2.397.992 2.374.800 2.203.564

Basisdiensten Sekondant

Deze post betreft de diensten die Sekondant

levert aan het Nederlands Jeugdinstituut (ICT,

administratie en facilitaire zaken).

Afschrijvingen en onderhoud

De kosten voor afschrijvingen en onderhoud

zijn nagenoeg niet gerealiseerd; de voor 2008

geplande investeringen hebben nog niet

plaatsgevonden.

Bureaukosten

De bureaukosten bestaan uit kosten voor repro,

porti, telefoon en kantoormiddelen.

Overige materiële kosten

In de overige materiële kosten zijn incidentele

lasten opgenomen ten bedrage van € 320.506.

Hiervan heeft een bedrag van € 235.764

betrekking op het aandeel van het Nederlands

Jeugdinstituut in nagekomen transitiekosten

voor de drie kennisinstituten MOVISIE,

Vilans en het Nederlands Jeugdinstituut. Deze

kosten hebben met name betrekking op een

onverhuurbaar pand van één van de oude

organisaties.

71Jaarverslag 2008 / Nederlands Jeugdinstituut / Jaarrekening

Page 70: NJI Jaarverslag

Overige gegevens

GEBEURTENIssEN NA BALANsDATUM Er zijn geen bijzondere gebeurtenissen na balansdatum te vermelden.

ACCOUNTANTsVERKLARINGAfgegeven ten behoeve van het ministerie voor Jeugd en Gezin

Verklaring betreffende de jaarrekening

Wij hebben de in dit rapport op pagina 60 tot en met pagina 71 opgenomen

jaarrekening 2008 van Stichting Nederlands Jeugdinstituut te Utrecht bestaande uit

de balans per 31 december 2008 en de winst- en verliesrekening over 2008 met de

toelichting gecontroleerd.

Verantwoordelijkheid van het bestuur

Het bestuur van de stichting is verantwoordelijk voor het opmaken van de

jaarrekening die het vermogen en het resultaat getrouw dient weer te geven, alsmede

voor het opstellen van het jaarverslag, beide in overeenstemming met Titel 9 Boek 2

BW en de Subsidieregeling VWS-Subsidies. Tevens is het bestuur van de stichting

verantwoordelijk voor de financiële rechtmatigheid van de in de jaarrekening

verantwoorde baten, lasten en balansmutaties. Dit houdt in dat deze bedragen in

overeenstemming dienen te zijn met de in de relevante wet en regelgeving opgenomen

bepalingen. Deze verantwoordelijkheid omvat onder meer: het ontwerpen, invoeren

en in stand houden van een intern beheersingssysteem relevant voor het opmaken van

en getrouw weergeven in de jaarrekening van vermogen en resultaat, zodanig dat deze

geen afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten bevat, het

kiezen en toepassen van aanvaardbare grondslagen voor financiële verslaggeving en

het maken van schattingen die onder de gegeven omstandigheden redelijk zijn.

Verantwoordelijkheid van de accountant

Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis

van onze controle als bedoeld in Titel 9 Boek 2 BW en artikel 43 van de

Subsidieregeling VWS-subsidies. Wij hebben onze controle verricht in

overeenstemming met Nederlands recht, waaronder het als bijlage 6 in de

Subsidieregeling VWS-subsidies opgenomen Controleprotocol Instellingssubsidie.

Dienovereenkomstig zijn wij verplicht te voldoen aan de voor ons geldende

gedragsnormen en zijn wij gehouden onze controle zodanig te plannen en uit te

voeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen

afwijkingen van materieel belang bevat.

Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-

informatie over de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. De keuze van de

uit te voeren werkzaamheden is afhankelijk van de professionele oordeelsvorming van

de accountant, waaronder begrepen zijn beoordeling van de risico’s van afwijkingen

van materieel belang als gevolg van fraude of fouten. In die beoordeling neemt de

accountant in aanmerking het voor het opmaken van en getrouw weergeven in de

jaarrekening van vermogen en resultaat, alsmede het voor de naleving van de

betreffende wet- en regelgeving relevante interne beheersingssysteem, teneinde een

verantwoorde keuze te kunnen maken van de controlewerkzaamheden die onder de

gegeven omstandigheden adequaat zijn maar die niet tot doel hebben een oordeel te

geven over de effectiviteit van het interne beheersingssysteem van de stichting. Tevens

omvat een controle onder meer een evaluatie van de aanvaardbaarheid van de

72 Jaarverslag 2008 / Nederlands Jeugdinstituut / Jaarrekening

Page 71: NJI Jaarverslag

toegepaste grondslagen voor financiële verslaggeving en van de redelijkheid van

schattingen die het bestuur van de stichting heeft gemaakt, alsmede een evaluatie

van het algehele beeld van de jaarrekening, alsmede een evaluatie van de

aanvaardbaarheid van het gehanteerde referentiekader voor financiële

rechtmatigheid.

Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en

geschikt is als basis voor ons oordeel.

Oordeel

Naar ons oordeel geeft de jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en de

samenstelling van het vermogen van Stichting Nederlands Jeugdinstituut per 31

december 2008 en van het resultaat over 2008 in overeenstemming met Titel 9

Boek 2 BW en de Subsidieregeling VWS-subsidies. Voorts zijn wij van oordeel dat

de in de jaarrekening verantwoorde baten, lasten en balansmutaties over 2008

voldoen aan de eisen van financiële rechtmatigheid. Dit houdt in dat de bedragen in

overeenstemming zijn met de in de relevante wet- en regelgeving opgenomen

bepalingen, zoals die in het Controleprotocol Instellingssubsidie zijn opgenomen,

en met de nadere gestelde subsidieverplichtingen.

Verklaring betreffende andere wettelijke voorschriften en/of voorschriften van

regelgevende instanties

Op grond van de wettelijke verplichting ingevolge artikel 2:393 lid 5 onder f BW

melden wij dat het jaarverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, verenigbaar

is met de jaarrekening zoals vereist in artikel 2:391 lid 4 BW.

Amstelveen, 30 maart 2009

KPMG ACCOUNTANTS N.V.

D.W. Voetelink RA

BEsTEMMING REsULTAATHet resultaat wordt aan het eigen vermogen toegevoegd nadat het deel dat

samenhangt met de instellingssubsidie is toegerekend aan het bestemmingsfonds

instellingssubsidie conform de subsidieregeling VWS-subsidies artikel 30, lid 3.

73Jaarverslag 2008 / Nederlands Jeugdinstituut / Jaarrekening

Page 72: NJI Jaarverslag

74 Jaarverslag 2008 / Nederlands Jeugdinstituut

Page 73: NJI Jaarverslag

PRODUCTENOVERZICHT

MEDEWERK(sT)ERs

Page 74: NJI Jaarverslag

Artikelen• Methodisch werken verbetert AMK-beslissing;

Bartelink, C.; Jeugd en Co Kennis; jrg. 2, nr. 1,

p. 40-51

• Opvoedingsinternaat of jeugdgevangenis;

Beijerse, J. uit & L. Boendermaker ; Proces;

jrg. 87, nr. 5, p. 142-153

• De justitiële jeugdinrichtingen;

Boendermaker, L; Justitiële Interventies voor

jeugdige daders en risicojongeren; p. 57-80

• De professional als uitvoerder van effectieve

interventies; Boendermaker, L;

Werken met risicojongeren, handboek voor

sociale professionals.; p. 41-52

• Jeugdzorgplus, drang en dwang in de

jeugdzorg; Boendermaker, L. ; Jeugd en Co

Kennis; jrg. 2, nr. 1, p. 8-20

• Wat werkt bij het voorkomen en verminderen

van delinquent gedrag; Boendermaker, L. & D.

Ince; Jeugd en Co Kennis; jrg. 2, nr. 4, p. 26-38

• Gedragsproblemen bij kinderen voorkomen en

verminderen; Boendermaker, L. & T. van Yperen;

Justitiële Verkenningen; jrg. 34, nr. 8, p. 60-76

• Leerlingzorg en zorg- en adviesteams;

Bosdriesz, M.; Plein Primair; jrg. 10, nr. 2, p. 7

• Samenwerken met ouders in zorgtrajecten;

Bosdriesz, M.; Plein Primair; jrg. 10, nr. 7, p. 23

• Zorg- en adviesteams en passend onderwijs;

Bosdriesz, M.; Plein Primair; jrg. 10, nr. 8, p. 24

• Zorgadviesteams veroveren jeugdhulp;

Bosdriesz, M.; Zorg + Welzijn; jrg. 14, nr. 7/8,

p. 38, 39, 41

• Zorg- en adviesteams in het onderwijs in

opmars; Bosdriesz, M. (medewerking);

Jeugd en Co; juni 2008

• ZAT’s in het V.O.; Deen, C.; Toon Speziaal;

jrg. 3, nr. 2, p. 28-29

• Centrum voor Jeugd en Gezin: de lessen uit vier

Europese landen; Dijk, M. van, A. Kalsbeek,

B. Prinsen, P. Nota en D. van Veen; Jeugd en

Co Kennis; jrg. 2, nr. 4. p. 39-47

• Engelse lessen voor Centra voor Jeugd en Gezin;

Gelauff-Hanzon, C.W.; Jeugd en Co Kennis;

jrg. 2, nr. 1, p. 29-39

• Als je je kinderen niet slaat, krijg je later spijt;

Geurts, E.; Tijdschrift Kindermishandeling;

jrg. 1, nr. 1, p. 14-17

• Eindelijk eens gewoon over de scheiding praten;

Geurts, E.; Tijdschrift Kindermishandeling;

jrg. 1, nr. 3, p. 30-33

• Europa in?; Hilverdink, P.; Bij de Les;

november 2008

• Smaakt Europa naar meer maatschappelijk

actieve jongeren?; Hilverdink, P.;

Europese Gemeente; december 2008

• Rapport professionaliteit of persoonlijke

aandacht?; Hoex, J.; BBMP: Beleid, Bestuur,

Management & Pedagogiek in de Kinderopvang;

maart 2008

• Kinderopvang met sociale functie;

Hoex, J.; BBMP: Beleid, Bestuur, Management &

Pedagogiek in de Kinderopvang; oktober 2008

• Feeling fat rather than being fat may be

associated with psychological well-being in

young Dutch adolescents; Jansen W,

van de Looij-Jansen PM, de Wilde EJ, Brug J.;

Journal of Adolescent Health; 2008 Feb, 42(2),

p. 128-136

• Prevention; Jonkman, H., T. van Yperen en

B. Prinsen; Tomorrow’s Criminals.

The Development of Child Delinquency and

Effective Interventions; p. 179-196

• De ontwikkeling van de JGZ-richtlijn

kindermishandeling: waarom duurt dat zo

lang?; Kampshuis, M., Fleuren,

M.A.H., Kooijman, K., Vergeer, M.,

Heerdink-Obenhuijsen, N., & Wagenaar-Fischer,

M.; Tijdschrift JGZ; jrg. 40, nr. 6

• VoorZorg: opvoedingsondersteuning van

zwangerschap tot peutertijd; Kooijman,

K., Struijff, E., Coeverden, S. van, Crijnen, A. &

Leerdam, F. van; Tijdschrift JGZ; jrg. 40, nr. 3,

p. 60-62

• Deliberate self-harm within an international

community sample of young people:

comparative findings from the Child &

Adolescent Self-harm in Europe (CASE) Study;

Madge N, Hewitt A, Hawton K, Wilde EJ,

Corcoran P, Fekete S, Heeringen KV, Leo DD,

Ystgaard M.; European Journal of Child and

Adolescent Psychiatry; 2008 March 10

• Jeugd in actie; Meijer, E. en P. Barendse;

Maatschappij & Politiek; oktober 2008

14Productenoverzicht 2008(belangrijkste producten)

Jaarverslag 2008 / Nederlands Jeugdinstituut / Productenoverzicht76

Page 75: NJI Jaarverslag

• Deliberate self-harm in young people:

differences in prevalence and risk factors

between The Netherlands and Belgium; Portzky

G, E.J. de Wilde, K. van Heeringen; European

Journal of Child and Adolescent Psychiatry;

2008 April, 17(3), p. 179-186

• Coördinatie van zorg: nodig voor de veiligheid

van kinderen in multiproblemgezinnen;

Prinsen, B.; Tijdschrift Artsen

Jeugdgezondheidszorg; nr. 14, p. 40155

• Signalering en dan … een interventie;

Prinsen, B.; TSG; jrg. 86, nr. 2, p. 16

• Die Entwicklung integrierter Familien-

unterstützender Dienstleistungszentren;

Prinsen, B. en M. Oudhof; Deutsche

Jugendinstitut; 2008, p. 81-95

• De vergeten groep, 12-plussers in de Centra

voor Jeugd en Gezin; Prinsen, B. en

A. Woolthuis; Jeugd en Co; jrg. 2, nr. 4, p. 30-31

• Opvoedhulp om de hoek: wat werkt?;

Prinsen, B. en Graaf, M. de ; JGZ, Tijdschrift

voor jeugdgezondheidszorg, themanummer

Opvoedingsondersteuning; jrg. 2008, 40,

p. 48-49

• Hulpverleningsdoelen categoriseren met de

Doelenboom. Ontwikkeling en categorieën­

systeem voor hulpverleningsdoelen in een

jeugdzorginstelling; Reith, W., Hofman, R.,

Stams, G.J.J.M., & Yperen, T.A. van; Kind en

Adolescent; jrg. 29, p. 221-234

• Verschoolsing van de bso is niet de bedoeling;

Schreuder, L.; BBMP: Beleid, Bestuur,

Management & Pedagogiek in de Kinderopvang;

jrg. 1, nr. 4, p. 20-23

• Met vier jaar al de hele dag naar school;

Schreuder, L.; Tijdschrift WJK: Wereld van het

jonge kind; jrg, 35, nr. 9, p. 286-289

• Boekbespreking, De brede school in één hand -

boek; Schreuder, L.; Tijdschrift MK: Management

Kinderopvang; februari 2008, p. 10-11

• Boekbespreking, Meertaligheid; Schreuder, L.;

Tijdschrift MK: Management Kinderopvang;

maart 2008, p. 20-21

• Boekbespreking, Veilige hechting is van

levensbelang; Schreuder, L.; Tijdschrift MK:

Management Kinderopvang; mei 2008, p. 20-21

• Boekbespreking, Educatie, reflectie en een

onderzoekende houding; Schreuder, L.;

Tijdschrift MK: Management Kinderopvang;

juni/juli 2008, p. 20-21

• Verbinding van leren binnen en buiten de

school; Valkestijn, M.; Zicht op de brede school,

M. van der Grinten e.a. (red) SWP; jrg. 2008,

p. 191-197

• Comparison of Web-Based versus Paper-and-

Pencil Self-Administered Questionnaire: Effects

on Health Indicators in Dutch Adolescents;

Van de Looij, P.M. en E.J. de Wilde ;

Health Services Research; 43(5), p. 1708-1721

• Wat is praktijkgestuurd onderzoek?;

Veerman, J.W., Yperen T.A. van; Zicht op

effectiviteit. Handboek voor praktijkgestuurd

effectonderzoek in de jeugdzorg; p. 17-34

• Praktijkgestuurd effectonderzoek maakt

hulpverlening beter; Veerman, J.W.,

Yperen T.A., Bijl, B., Ooms, H. & Roosma, D.;

Jeugd en Co Kennis; jrg. 2, nr. 4, p. 8-18

• Het monitoren van probleemgedrag;

Wilde, E.J. de; Justitiële Verkenningen;

jrg. 34, nr. 8, p. 49-60

• Onbewust beslissen; Yperen, T.A. van;

Kind en Adolescent; jrg. 29, nr. 1, p. 52-54

• Interventions; Yperen, T.A. van,

Boendermaker, L; Tomorrow’s criminals.

The development of child delinquency and

effective interventions; p. 197-214

• Prevention; Yperen, T.A. van, Jonkman,

H., Prinsen, B.; Tomorrow’s criminals.

The development of child delinquency and

effective interventions; p. 179-196

Boeken• Knap lastig!; Balledux, M. e.a.; 176 p.;

Nederlands Jeugdinstituut en Sardes

• Werken aan welbevinden; Balledux, M. en

J. Hoex; 112 p.; Nederlands Jeugdinstituut

• Ontwikkelingsstimulering en opvoedings-

ondersteuning voor allochtone kinderen en hun

ouders; Beekhoven, S., D. Ince en H. Kalthoff;

80 p.; Nederlands Jeugdinstituut en Sardes

• Wegwijzer voor de intern begeleider;

Bosdriesz, M. en Messing, C.T.H.M.; 149 p.;

Nederlands Jeugdinstituut

• Kaleidoscoop in kinderdagverblijven;

Brandenbarg, N.; 225 p.;

Nederlands Jeugdinstituut

• Coördinatie en professionalisering van zorg in

het MBO; Brinkman, B., T. Boonman en

L. Talsma; 76 p.; Nederlands Jeugdinstituut

• Handboek Doorbraak in de jeugdzorg;

Deur, H. van & Odenhoven, R. van ; 123 p.;

Nederlands Jeugdinstituut

• Handleiding Kortdurende Video Home Training

in gezinnen met jonge kinderen; Eliëns, M. &

Prinsen, B.; 304 p.; Nederlands Jeugdinstituut

• Tis knap lastig; Hoex, J. en Floortje Kunseler;

175 p.; SWP Uitgeverij

Jaarverslag 2008 / Nederlands Jeugdinstituut / Productenoverzicht 77

Page 76: NJI Jaarverslag

• Het menu; Hoex, J. en Jeanne Buitenhuis; 96 p.;

Tilburg, Kinderstad bv

• Pedagogische kwaliteit op orde (4e druk);

Hoex, J. en S. Kwok; 95 p.;

Nederlands Jeugdinstituut

• Actief leren met baby’s, dreumesen en peuters;

Julien, M. en J. Schonewille (eindredactie);

116 p.; Nederlands Jeugdinstituut

• Thematisch OuderProgramma ; Kalthoff, H.;

360 p.; Nederlands Jeugdinstituut

• Laten spelen is een vak; Kwok, S. en H. Meij;

270 p.; Nederlands Jeugdinstituut

• Kortgesloten?; Prinsen, B. (red.), Bartelink, C.,

Kalthoff, H., Ligtermoet, I., Kooijman, K.,

Blokland, G., Dries, H. & Bosdriesz, M.; 284 p.;

Nederlands Jeugdinstituut

• Actief spelen in de vrije tijd; Schonewille, J.;

48 p.; Nederlands Jeugdinstituut

• Kaleidoscoop in de buitenschoolse opvang;

Schonewille, J. en J. Vegter; 102 p.;

Nederlands Jeugdinstituut

• De Kinderhuiskamer in de brede school;

Schreuder, L., G. Hartman, J. Janssen

Duyghuysen, R. Mous en A. Schiks; 30 p.;

Tandem Welzijnsorganisatie Nijmegen

• School met vijf O’s; Schreuder, L., M. Valkestijn,

S. Mewissen; 173 p.; Nederlands Jeugdinstituut/

SWP Uitgeverij

• NJi-monitor 2007 Reboundvoorzieningen

voortgezet onderwijs; Steenhoven,

P. van der & A.F.D. van Veen; 60 p.;

Nederlands Jeugdinstituut

• Kwaliteitskader en handreikingen voor Zorg-

en adviesteams; Veen, A.F.D van e.a.; 211 p.;

Nederlands Jeugdinstituut

• Wat heb je gedaan vandaag?; Veen, van A.,

M. Boogaard, R. Fukkink, M. Valkestijn; 82 p.;

SCO-Kohnstamm Instituut (UvA)

• Op het puntje van je stoel; Vegter-Rozendal,

J.M en J. Schonewille; 61 p.;

Nederlands Jeugdinstituut

• Zicht op effectiviteit; Yperen, T.A. van,

Veenman, J.W.; 368 p.; Eburon, Delft

• Jeugdzorg in kaart; Zwikker, N en H. Hens;

82 p.; SWP/Nederlands Jeugdinstituut

DVD’s • Spelen, onderzoeken & ontdekken; Hoyng, F.;

DVD, 22 min.; Nederlands Jeugdinstituut

• Zelf kiezen is het leukste; Rekel Producties;

DVD, 22 min.; Nederlands Jeugdinstituut

• Laten spelen is een vak; Veenstra & Van Berkel;

DVD, 90 min.; Nederlands Jeugdinstituut

• Laten spelen is een vak; Veenstra & Van Berkel ;

DVD, 75 min.; Nederlands Jeugdinstituut

Rapporten• Checklist implementatiediagnose JGZ-Richtlijn

secundaire preventie kindermishandeling;

Anthonijsz, I. & Kooijman, K.

• Moeders Informeren Moeders; Anthonijsz, I.

& Prinsen, B.

• Evaluatie van het scholingstraject en de

invoering van ORBA en LIRIK bij het AMK

Noord-Holland; Baat, M. de & Berge, I.J. ten

• In beeld blijven; Bakker, P.P.

• Ik heb een topjaar gehad!; Bakker, P.P.

• keurmerkrapporten Brede scholen Almere

(Stedenwijk., Wierwinde, @rchipel,

Meesterwerk); Bakker, P.P.

• Top Zes Bij- en nascholing; Beek, M. van en

Berger, M.

• Ontwikkelingsstimulering en opvoedings-

ondersteuning voor allochtone kinderen en hun

ouders; Beekhoven, S., Ince, D., Kalthoff, H.,

van der Vegt, A.

• Instrumenten voor risicotaxatie in situaties van

(vermoedelijke) kindermishandeling;

Berge, I.J. ten

• Veiligheidsbeleid en risicomanagment in Bureau

Jeugdzorg; Berge, I.J. ten & Montfoort, A. van

• Actieplan Professionalisering in de Jeugdzorg;

Berger, M. (redactie) & N. Zwikker

• Onderwijsopvangvoorzieningen in Rotterdam;

D. van Veen

• International Expert meeting on Centres for

Youth and Families; Dijk, M. van

• Interbeoordelaarbetrouwbaarheid Standaard

Taxatie Ernst Problematiek (STEP);

Eijgenraam, K., Pijll, M., Lekkerkerker, L.,

Yperen, T.A. van

• Kinderen in de keten 2008; Geurts, E & Groen, B.

• De aanpak RAAK en de landelijke model aanpak

van huiselijk geweld; Groen, B. & Geurts, E.

• Zorg in en rond het onderwijs in de lokale

educatieve agenda; Heijden, S.J.M. van der, M.

Bosdriesz, G. Bouma & A.F.D. van Veen

• Helpen bij het ogroeien en opvoeden in

Amsterdam; J. Hermanns & D. van Veen

• Opvoedprogramma’s en voor- en vroegschoolse

educatie in Oss; Kalthoff, H. en T. Pennings

• Opvoedprogramma’s en voor- en vroegschoolse

educatie in Oss; Kalthoff, Hl, Pennings, T.

• Checklist Startfoto Regionale aanpak van

kindermishandeling met instructie;

Kooijman, K. & Schouten R.

Jaarverslag 2008 / Nederlands Jeugdinstituut / Productenoverzicht78

Page 77: NJI Jaarverslag

• Voortgangsrapport Proefimplementatie

JGZ-Richtlijn secundaire preventie van

kindermishandeling; Kooijman, K., Broerse, A.

& Kamphuis, M.

• Een literatuurstudie naar programma’s

voor gedragsbeinvloeding van leerlingen

binnen de schoolcontext en in het bijzonder de

reboundvoorziening;

Kraag, G. C. en A.F.D. van Veen

• Op weg naar een kindvolgsysteem in de

gastouderopvang; Kwok, S.

• Nulmeting prestatie-indicatoren;

Lekkerkerker, L. & Dronkers, F.

• Samenwerking rond vreedzame school en

zorgkinderen; Mewissen, S.

• Seksualisering: reden tot zorg;

Nikken, P., Hanneke de Graaf, Hanneke Felten,

Kristin Janssens, Willy van Berlo

• Kortdurende Interventie Methode (KIM);

Oudhof, M. & Steege, M. van der

• Nadere doelgroepanalyse Beter met Thuis;

Oudhof, M. & Steege, M. van der

• Eerder en beter; Prinsen, B. & Bartelink, C.

• Opvoeden doet er toe; Prinsen, B. & Dijk, M. van

• Opvoeden doet er toe; Prinsen, B. &

Eijgenraam, K.

• ’t Klimrek Hengelo: opgroeien in de wijk;

Prinsen, B. & Ligtermoet, I.

• Coördinatie van zorg: door de keten van zorg

voor kinderen en jongeren in Almere;

Prinsen, B. & Ligtermoet, I.

• Coördinatie van zorg als functie van opvoed-

en opgroeiondersteuning;

Prinsen, B. & Ligtermoet, I.

• Kortgesloten; Prinsen, B., H. Kalthoff e.a.

• Kinderen met meervoudige ontwikkelings-

problematiek, een verkennend onderzoek;

Prinsen, B., Oudhof, M. & Bruinsma, W.

• Meldplicht kindermishandeling: een

toegevoegde waarde?;

Rossum, J. van, & Wolzak, A.

• Competenties in relatie tot de aanpak van

kindermishandeling;

Rossum, J. van, Berge, I.J. ten & Anthonijsz, I.

• Ontwikkeling van en onderzoek naar

het instrument Beoordeling Sociaal

Aanpassingsvermogen;

Schouten, R., Lekkerkerker, L.& Konijn, C.

• Een schooldag op Bikube is één geheel;

Schreuder, L.

• Samen spelen, zorgen delen; Schreuder, L.

• School- en opvangtijden aangepast aan

biologisch ritme; Schreuder, L.

• Pedagogisch Beleidsplan van kinderdagverbijf

Dikkie Dik; Schreuder, L. en S. Kwok

• Effectieve enduurzame implementatie in de

jeugdzorg; Stals, K. Yperen, T.A. van, reith, W.,

Stams, G.J.

• Raamwerk prestatie-indicator doelrealisatie;

Steege, M. van der & Yperen, T. van

• De middelen van de RAT’s herzien;

Steege, M. van der, Addink, A. & Bruinsma, W.

• De hulpverleningsvariant van pleegzorg

doorgelicht;

Steege, M. van der, Addink, A. & Bruinsma, W.

• NJi-Monitor 2007: Reboundvoorzieningen

voortgezet onderwijs;

Steenhoven, P. van der & A.F.D. van Veen

• Verlengde leertijd en educatieve samenhang;

Valkestijn, M.

• Samenwerken aan betekenisvol leren in en met

de buurt; Valkestijn, M.

• Kwaliteitskader en handreikingen voor Zorg- en

adviesteams; Veen, A.F.D. van e.a.

• Factsheet LCOJ-monitor 2007; Veen, A.F.D. van,

P. v.d. Steenhoven, M. Bosdriesz en B. Brinkman

• LCOJ-onderzoek; Veen, A.F.D. van, R. v.d. Krol,

P. Huizenga, D. Wienke en P. v.d. Bogaart

• Registratiegegevens programma VoorZorg tot

en met november 2007;

Versendaal, O. & Kooijman, K.

• Op weg naar volwassenheid;

Vink, R. & Geurts, E.

• Ontwikkeling en borging jeugdinterventies;

Yperen, T.A. van, K. Bakker

• Meer zicht op effectiviteit van jeugdzorg;

Yperen, T.A. van, Steege, M. van der

• De betekenis van cijfers over doelrealisatie;

Yperen, T.A. van, Steege, M. van der

Congressen (deelnemers)• Connecting Europe; Nederlands Jeugdinstituut

en Nationale Jeugdraad;

Stadhuis, Rotterdam; 7 november 2008 (100)

• Jong zijn in Nederland kent vele gezichten;

Nederlands Jeugdinstituut en Movisie; Rasa,

Utrecht; 6 november 2008 (200)

• Expert meeting Public health strategy for

parenting support; Nederlands Jeugdinstituut,

ZonMw en ministerie voor Jeugd en Gezin;

5 juni 2008 (25)

• Expertmeeting Opgroeien en meedoen;

Nederlands Jeugdinstituut i.s.m. Verdiwel en

Mogroep; Amsterdam; 18 november 2008 (60)

• Intensivering Kwaliteit Zorg- en adviesteams;

Nederlands Jeugdinstituut en AT-Consult;

Den Haag; 29 mei 2008 (250)

Jaarverslag 2008 / Nederlands Jeugdinstituut / Productenoverzicht 79

Page 78: NJI Jaarverslag

• International Expert meeting on Centres for

Youth and Families; Nederlands Jeugdinstituut;

Utrecht; 19 september 2008 (60)

• Internationale expert meeting Centra voor

Jeugd en Gezin; Nederlands Jeugdinstituut,

Fontys Hogeschool, ministerie voor Jeugd en

Gezin; Utrecht, Hoog Brabant;

19 september 2008

• Jeugdzorg in Onderzoek; Programmaministerie

voor Jeugd en Gezin, Nederlands Jeugdinstituut,

ZonMw, RIVM/Centrum jeugdgezondheid;

28 januari 2008

• Jeugdzorgdag: internationale uitwisseling;

Nederlands Jeugdinstituut; Arnhem;

20 november 2008 (80)

• Kinderwerkersdag Spelen met talent;

Nederlands Jeugdinstituut en Jantje Beton;

Ede; 27 oktober 2008 (250)

• Landelijke dag contactmedewerksters

Stapprogramm’s; Nederlands Jeugdinstituut;

Zeist; 3 november 2008 (120)

• Landelijke prijsuitreiking Richard Krajicek

Foundation Award; Nederlands Jeugdinstituut,

Richard Krajicek Foundation Award en Neder-

lands Instituut Sport en Bewegen; Rotterdam;

20 februari 2008 (200)

• Leren signaleren; structurele aandacht

voor geweldsproblematiek; Nederlands

Jeugdinstituut en Movisie; Hilversum;

8 oktober 2008 (150)

• Oogsten en Zaaien; Nederlands Jeugdinstituut

en ISM; Nieuwegein; 10 november 2008 (275)

• Opgroeien doe je samen; Nederlands Jeugd-

instituut; Amsterdam; 18 november 2008 (300)

• Opvoedhulp om de hoek; ZonMw, RIVM

Centrum Jeugdgezondheid, ActiZ, GGD

Nederland, Pharos, Trimbos-instituut, Medisch

Centrum van de Vrije Universiteit Amsterdam,

E-Quality, NIGZ en LOOPP; De Reehorst,

Ede; 6 juni 2008 (615)

• Samenwerkingsverband Effectieve Jeugdzorg

Nederland (SEJN); Nederlands Jeugdinstituut;

Utrecht; 5 november 2009 (80)

• Startconferentie Erkenningscommissie Jeugd-

interventies; Nederlands Jeugdinstituut;

Utrecht; 5 juni 2009 (168)

• VO + zorg, beleidsontwikkeling in dynamische

context; Nederlands Jeugdinstituut, VO-Raad,

Platform SWV VO; Wageningen;

25-26 september 2008 (90)

Cursussen en trainingen totaal aantal deelnemers: 4.558

waarvan:

• Triple P: 1.220

• Implementatie JGZ-Richtlijn secundaire

preventie van kindermishandeling: 520

• Onderzoek, Risicotaxatie en Besluitvorming

AMK’s: 360

Lezingen: 158

waarvan in het buitenland: 16

Lidmaatschap (advies)orgaan• Bakker, C.J.; Lid adviesraad centrum

jeugdgezondheid/ RIVM

• Bakker, C.J.; Lid bestuur Expertisecentrum

Ontwikkeling, Opvang en Onderwijs 0-12 jaar

• Bakker, C.J.; lid curatorium leerstoel Onderzoek

en ontwikkeling effectieve jeugdzorg, faculteit

sociale wetenshappen Universiteit Utrecht

• Bakker, C.J ; lid werkveldcommissie

pedagogiek, faculteit sociale wetenschappen

Utrecht

• Berge, I.J. ten; Advisering hoofdkantoor Raad

voor de Kinderbescherming over herzien van de

onderzoeksmethodiek

• Berger, M.A.; Lid Curriculumcommissie VIB

project, MOgroep Jeugdzorg

• Berger, M.A.; Redactie Jeugd & Co Kennis

• Berger, M.A.; Voorzitter projectgroep actieplan

professionalisering jeugdzorg

• Berger, M.A.; Secretaris stuurgroep actieplan

professionalisering jeugdzorg

• Berger, M.A.; Voorzitter projectgroep databank

na- en bijscholing

• Boendermaker, L.; Lid van werkgroep van

Hogescholen opleiding voor personeel justitiële

jeugdinrichtingen

• Boendermaker, L.; Voorzitter

begeleidingscommissie onderzoek STOP reactie

(WODC)

• Boendermaker, L.; Lid begeleidingscommissie

onderzoek FFT door PI research

• Boendermaker, L.; Lid klankbordgroep

‘besloten groep’ Horizon Jeugdzorg Rotterdam

• Boendermaker, L.; Lid referentiegroep

‘Doen wat werkt’ (nieuw zorgaanbod drie

noordelijke provincies)

• Boendermaker, L.; Lid Erkenningscommissie

Gedragsinterventies Justitie

• Boendermaker, L.; Lid congrescommissie

jubileumcongres EFCAP-EU

(oktober 2008 te A’dam)

Jaarverslag 2008 / Nederlands Jeugdinstituut / Productenoverzicht80

Page 79: NJI Jaarverslag

• Boendermaker, L.;

Redacteur Jeugd en Co Kennis

• Gelauff,C; Lid begeleidingscommissie onderzoek

Verwey-Jonker Instituut :

Frontlinie en Interculturele Meetladder

• Gelauff, C.; Lid coördinatieteam EC O3

• Gelauff, C.; Lid uitvoeringsoverleg RIVM/

Centrum Jeugdgezondheid, ZonMw, NJi

voor het Kennisprogramma Jeugd

• Geurts, E.; Redactielid Tijdschrift

Kindermishandeling

• Geurts, E.; Lid advieskring Stichting Zijweg

• Graaf, M. de; Lid Commissie Autisme Spectrum

Stoornissen, adviescommissie Gezondheidsraad

• Graaf, M. de; Adviseur ontwikkeling Meetladder

Diversiteit Interventies

• Hoex, J.; Lid Klankbordgroep Versterking

kwaliteit toezicht en handhaving kinderopvang

(VNG/GGD-Nederland)

• Hoex, J.; Lid werkgroep Kinderopvang van

Stichting Harmonisatie Kwaliteitsbeoordeling

Zorgsector/HKZ

• Hoex, J.; Lid jury Leidsterteam van het jaar-

verkiezing EDG Utrecht

• Kooijman, K.; Bestuurslid stichting Voorkoming

van Kindermishandeling

• Lierop, R.; Redacteur Jeugd en Co Kennis

• Meij, H.; Lid Platform Ruimte voor de Jeugd /

Nationale Speelraad

• Meij, H.; Lid Raad van Advies Expertisecentrum

Kinderopvang, Hogeschool Amsterdam /

Universiteit van Amsterdam

• Meij, H.; Lid Klankbordgroep project Groen

is gras, bevordering van natuurbeleving in de

kinderopvang van 0 tot 4-jarigen,

Stichting Veldwerk, Apeldoorn

• Meij, H.; Lid Adviescommissie

onderzoeksproject Signaleren psychosociale

problemen 0-4 jarigen, TNO, Leiden

• Messing, C.T.H.M.; Redactie Jeugd & Co Kennis

• Nikken, P; Lid NPS Programmaraad Hilversum

• Nikken, P; Voorzitter jury jeugdprogramma’s

Academy Awards 2007/2008 Hilversum

• Nikken, P; Lid jury Gouden Apestaart

MijnKindOnline Amsterdam

• Nikken, P.; Lid Wetenschapscommissie NICAM/

Kijkwijzer Hilversum

• Nikken, P.; Lid adviescommissie peuter TV

TeleacNOT Hilversum

• Nikken, P.; Lid organisatie Canon van de

Nederlandse kindertelevisie Publieke Omroep

Hilversum

• Nikken, P.; Lid visitatiecommissie

Communicatie en ICT opleiding Saxion

Hogeschool Enschede

• Ooms, H; Partner Samenwerkingsverband

Effectieve Jeugdzorg Nederland (SEJN)

• Ooms, H; Adviseur TripiO,

opvoedingsondersteuning online

• Ooms, H; Adviseur Vereniging Ambulante

Spoedhulp

• Ooms, H; Adviseur PMTO

• Prinsen, B.; Platform voor MIM-coördinatoren

• Prinsen, B.; Samenwerkingsverband MIM

• Prinsen, B.; Lidmaatschap Commissie

InhoudJeugdgezondheidszorg bij ActiZ

(tot juli 2008)

• Prinsen, B.; Lidmaatschap Professionale Raad

van de NVPG

• Prinsen, B.; Lidmaatschap

Beroepsgroepenoverleg Jeugdgezondheidszorg

• Prinsen, B.; Medewerker Tijdschrift

Jeugdgezondheidszorg

• Prinsen, B.; Adviseur Stuurgroep

Samenwerkingsverband Home Start Nederland

• Prinsen, B.; Adviseur Academische Werkplaats

Jeugdgezondheidszorg van VU Medisch

Centrum

• Prinsen, B.; Secretaris Samenwerkingsverband

MIM

• Prinsen, B.; Correspondent Tijdschrift G

(tot januari 2008)

• Prinsen, B.; Referent Zorg Onderzoek Nederland

• Schreuder, E.T.; Lid van het Landelijk

Pedagogenplatform Kinderopvang

• Schreuder, E.T.; Lid van de adviesraad van het

Bureau kwaliteitsimpuls kinderopvang /BKK

• Schreuder, E.T.; Lid van de landelijke

werkgroep diversiteit en kinderopvang

(Nederlandse afdeling DECET)

• Schreuder, E.T.; Lid van de redactieraad Wereld

van het Jonge Kind

• Schreuder, E.T.; Recensent bij het tijdschrift

Management Kinderopvang

• Schreuder, E.T.; Lid van de adviescommissie

van NICAM

• Valkestijn, M.A.C.; Lid Raad van Advies

lectoraat Integraal jeugdbeleid, de

vensterschool als portaal; Hanzehogeschool

Groningen

• Veen, A.F.D. van; Lid Landelijk Platform

Onderwijs en Jeugdzorg (LPOJ)

• Veen, A.F.D. van; Lid van de redactie tijdschrift

Zorgbreed

• Veen, A.F.D. van; Lid van de redactieraad

tijdschrift Education, Citizenship and Social

Justice

• Veen, A.F.D. van; Lid van de redactieraad

Jaarverslag 2008 / Nederlands Jeugdinstituut / Productenoverzicht 81

Page 80: NJI Jaarverslag

tijdschrift Teachers and Teaching

• Veen, A.F.D. van; Lid redactie Integraal

Jeugdbeleid Kluwer

• Veen, A.F.D. van; Voorzitter onderzoeksdivisie

Urban Education and Children and Youth

at Risk de European Educational Research

Association

• Veen, A.F.D. van; Lid commissie

Beleidsonderzoek Primair Onderwijs (BOPO)

• Veen, A.F.D. van; Lid bestuur International

Council on Education for Teaching

• Veen, A.F.D. van; Lid adviesgroep Passend

Onderwijs en Jeugdzorg provincie Groningen

• Veen, A.F.D. van; Lid bestuurlijke werkgroep

VNO-NCW kinderopvang - onderwijs

• Veen, A.F.D. van; Lid begeleidingscommissie

Wijkscholen Rotterdam

• Veen, A.F.D. van; Lid auditgroep Utrechtse

Jeugd Centraal Provincie Utrecht

• Veen, A.F.D. van; Lid stuurgroep Internationaal

Forum Onderwijs (IFO)

• Veen, A.F.D. van; Lid expertgroep gezonde

School (RIVM)

• Veen, A.F.D. van; Adviseur van de WEC-raad

• Wilde, E.J. de; Lid begeleidingscommissie Ieder

Kind Wint, Rotterdam

• Wilde, E.J. de; Lid begeleidingscommissie

Seksualisering in Nederland

(NJi/RNG/Movisie)

• Wilde, E.J. de; Lid platform depressiepreventie

(landelijk)

• Wilde, E.J. de; Voorzitter begeleidingscommissie

verdeelmodel provinciale jeugdzorg (SCP)

• Wilde, E.J. de; Lid begeleidingscommissie

“Laat je horen” (UU/RNG)

• Wilde, E.J. de; Lid begeleidingscommissie

“Zippy’s Friends” (GGD R’dam/GGD Den Haag)

• Wilde, E.J. de; Co-promotor “Self-report in

Dutch Youth Health Care”, P. vd Looij

• Wilde, E.J. de; Voorzitter conferentie Utrechtse

Jeugdmonitor (GGD Utrecht)

• Wilde, E.J. de; Lid panel Verbetering kwaliteit

OGZ-indicatoren (IGZ)

• Yperen, T.A. van; Lid van Raad van Advies van

de Stichting Risico’s in Ontwikkeling (RIO) VU/

UU/RU/NSCR

• Yperen, T.A. van; Lid van de

begeleidingsgroep”Jeugdzorg in Onderzoek”en

“Jeugd in onderzoek”

• Yperen, T.A. van; Lid van de landelijke

werkgroep “Prestatie-indicaotoren in de

jeugdzorg”

• Yperen, T.A. van; Voorzitter

begeleidingscommissie evaluatieonderzoek

“Communities that Care” Zuid-Holland/

Hoogvliet

• Yperen, T.A. van; Voorzitter

begeleidingscommissie Evaluatie pilotprojecten

Onwillige jongeren

• Yperen, T.A. van; Lid begeleidingscommissie

onderzoek Ontwikkeling Participatiory

Psychosocial Inventory i.o.v. War Child

• Yperen, T.A. van; Lid Comitee van Aanbeveling

OK Kids Begeleidng van kinderen bij scheiding

en omgang

• Yperen, T.A. van; Lid Advies onderzoek tracking

Adolescents Individual Lives Survey (TRAILS)

• Yperen, T.A. van; Promotor onderzoek

“Effectiviteit implementatie methodiek

Jeugdformaat”van Karlijn Stals

• Yperen, T.A. van; Promotor onderzoek

“Effectiviteit creatieve therapie - een RCT” van

Huub Notermans

• Yperen, T.A. van; Lid van de Commissie

Financiering Jeugdzorg (CFJ)

• Yperen, T.A. van; Lid van redactie tijdschrift

Kind & Adolescent, uitgeverij Bohn Stafleu Van

Loghum

• Yperen, T.A. van; Hoofdredacteur Jeugd en Co

Kennis

Nieuwsbrieven (redacteur)• Actieplan Professionalisering Jeugdzorg van

start gegaan; Berger, M. en F. Dronkers

• E-Eurodesk Subsidiesignaal; Gaal, Th. Van

• Facsheet Zorg- en adviesteams Noord-Brabant;

Heijden, S. van der

• LCOJ-Monitor 2007 Leerlingenzorg en Zorg-

en adviesteams in het onderwijs;

Steenhoven, P. van der

• Nieuwsbrief Databank Nederlands onderzoek

jeugd en opvoeding; Berg, G. van den

• Nieuwsbrief EC O3; Kwok, S.

• Nieuwsbrief Jeugd (versch. 45 x); Lierop, R. van

• Nieuwsbrief Kaleidoscoop; Schonewille, J.

• Nieuwsbrief Onderwijs & Jeugdzorg

(versch. 4 x); Clarijs, P.

• Nieuwsbrief Youth in Action (versch. 13 x);

Golsteijn, M.

• Stapprogramma’s (versch. 5 x); Kalthoff, H.

Websites www.nederlandsjeugdinstituut.nl:

328.824 unieke bezoekers

In 2008 gerealiseerde onderdelen

• Dossier ADHD

www.nji.nl/adhd

82 Jaarverslag 2008 / Nederlands Jeugdinstituut / Productenoverzicht

Page 81: NJI Jaarverslag

• Dossier Angststoornissen

www.nji.nl/angsstoornissen

• Dossier Delinquentie

www.nji.nl/delinquentie

• Dossier Gedragsstoornissen

www.nji.nl/gedragsstoornissen

• Dossier Professionalisering in de jeugdzorg

www.nji.nl/professionaliseringjeugdzorg

• Dossier Kindermishandeling

www.nji.nl/kindermishandeling

• Dossier Effectiviteit van jeugdinterventies

www.nji.nl/jeugdinterventies

• Dossier Gedragsproblemen

www.nji.nl/gedragsproblemen

• Dossier Multiprobleemgezinnen

www.nji.nl/multiprobleemgezinnen

• Dossier Onderwijsachterstanden

www.nji.nl/onderwijsachterstanden

• Dossier Opvoedvragen

www.nji.nl/opvoedvragen

• Dossier Voortijdig schoolverlaten

www.nji.nl/voortijdigschoolverlaten

• Databank Instrumenten Richtlijnen

en Kwaliteitsstandaarden

www.nji.nl/dirk

• Jeugdthesaurus

www.nji.nl/thesaurus

Voorts zijn in de Databank Effectieve

Jeugdinterventies in 2008 20 programma’s

toegevoegd

Daarnaast ontwikkelt en beheert het Nederlands

Jeugdinstituut veertien product- en themawebsites

voor onder andere zorg- en adviesteams (3.049

unieke bezoekers), kindermishandeling (81.606),

Triple P (16.040) en Youth in Action (23.110)

Infolijn De medewerkers van de Infolijn beantwoorden

vragen direct of verwijzen door naar inhoudelijk

deskundigen van het Nederlands Jeugdinstituut of

andere organisaties

Totaal binnengekomen vragen: 1.675

Vraagstellers:

Uitvoerend werker: 559

Onbekend: 390

Studenten: 272

Publiek: 211

Managers: 126

Anderen: 117

Voornaamste aandachtsgebieden:

Algemeen: 504

Jeugdzorg: 312

Kindermishandeling: 212

Triple P: 206

Opvoedingsondersteuning: 140

Perscontacten24 persberichten verstuurd

798 artikelen in de media

83Jaarverslag 2008 / Nederlands Jeugdinstituut / Productenoverzicht

Page 82: NJI Jaarverslag

Medewerk(st)ers per 31 december 2008

Raad van toezichtMr. Ella Kalsbeek, voorzitter

Voorzitter Raad van Bestuur Stichting Altra

Amsterdam

Drs. Edo Arnoldussen, penningmeester

Directeur Gemeenschappelijk ontwikkelingsbedrijf

van het Rijk

Prof.dr. Josee van Eijndhoven

Hoogleraar Sustainability Management Erasmus

Universiteit Rotterdam

Mr. Leonard Geluk

Wethouder Jeugd, Gezin & Onderwijs Rotterdam

Drs. Bianca Maasdamme

PROGRES Advies

Prof.dr. Paul Verweel

Hoogleraar Universiteit Utrecht, Utrechtse School

voor Bestuurs- en Organisatiewetenschappen

Mr. Jan van Zanen

Burgemeester Amstelveen

Raad van bestuurdrs. Kees Bakker

Nelleke Groenewegen-Boer

Kenniscentrumhoofd: drs. Carolien Gelauff-Hanzon en

prof. dr. Tom van Yperen

Cora Bartelink MSc

Hugo Benne

drs. Gert van den Berg

drs. Marianne Berger

dr. Leonieke Boendermaker

Bram Boer

Henk Dries

Elly Euverman

Mathil Gelens MSc

dr. Marian de Graaf

Nienke Holter MSc

Anne van Hootegem

drs. Annemieke Kalsbeek

Karina de Kort

drs. Deniz Ince

Rian van Lierop

dr. Hans Meij

drs. Karen Mutsaers

dr. Peter Nikken

drs. Toon Pennings

drs. Machteld van der Pijll

drs. Lenette Rietveld

Marjan Roskes

drs. Magna van Soest

Christa Stigter

Monica van der Waal-Meijering

drs. Elizabeth Wattimena

dr. Erik Jan de Wilde

Adrie Wolzak

drs. Machteld Zwikker

drs. Niels Zwikker

Internationaalhoofd: drs. Ellen Meijer

Sonja Blokzijl-Bon

Letty Darwish

Anneke Davis - van As

Githa Dekker

Thomas van Gaal

Pink Hilverdink

drs. Lorance Janssen

drs. Janneke van Klei

Marrie Kortenbosch

Peter Pieters

drs. Maartje Puts

Mark Snijder

Mireille Unger

drs. Caroline Vink

Christien Vree Egberts

Educatie & Opvanghoofd: drs. Marja Valkestijn

drs. Pieter Paul Bakker

drs. Marielle Balledux

Désirée Brandhorst

Josette Hoex

drs. Su’en Kwok

drs. Liesbeth Schreuder

Jeugdzorg & Opvoedhulphoofd: drs. Marjolein Knaap

drs. Anne Addink

drs. Inge Anthonijsz

84 Jaarverslag 2008 / Nederlands Jeugdinstituut / Medewerkers

Page 83: NJI Jaarverslag

dr. Ingrid ten Berge

Cécile Chênevert MSc

drs. Moniek van Dijk

drs. Karin Eijgenraam

drs. Edith Geurts

Gea Koedam

drs. Klaas Kooijman

drs. Marjan de Lange

Lianne Lekkerkerker MSc

drs. Ingrid Ligtermoet

Marjolein Oudhof MSc

drs. Bert Prinsen

drs. Jessica van Rossum

Ria Schouten

drs. Andrea Smits

drs. Mariska van der Steege

drs. Dorrit van Tessel

Mieke Vergeer

Onderwijs & Jeugdzorghoofd: drs. Paul Nota en

prof. drs. Dolf van Veen

drs. Peter van den Bogaart

Gerard Bouma

Ben Brinkman

Patrice Clarijs

Claudia Cuypers MA

drs. Chaja Deen

Pauline Huizenga

dr. Gerda Kraag

drs. Corian Messing

drs. Marina Moerkens

Sacha Ravestein

drs. Paolo van der Steenhoven

Lida Vastenburg

Programma-implementatie & Training (PiT)hoofd: Herma Ooms MCM

Maureen van Benthem-Mailuhu

drs. Geraldien Blokland

Marion van Bommel MSc

Anke Boon - van Duyn

Nelleke Brandenbarg

Ellen van Eersel

drs. Rieke Evegroen

Stan van Haaren

drs. Hilde Kalthoff

Jaqueline van Rijn MSm

drs. Japke Schonewille

Mirjam Sicking

drs. Berendineke Steenbergen

drs. Jetty Vegter

Marleen Wilschut MSc

Liesbeth Zaaijer-Duijvelshoff

Communicatiehoofd: Twan Timmermans

Jessica van Brakel

drs. Marijke Golsteijn - van den Berg

Ria de Hek-Huijbers

drs. Mies Kroon

drs. Suzanne Krutwagen

Stefanie la Lau

Paula Modderman

drs. Nienke Nuyens

drs. Joanka Prakken

Ruud Stuivenberg

Marcel Verhallen

Lucien Voeten

stafbureauWietske van den Beld

Wil den Hartogh

Marion Hoek

Silvana Mangani

Maria Pannebakker

Sylvia Verwaal

Joy Zantkuijl-van Dijk

mr. Jaap Zwier

85Jaarverslag 2008 / Nederlands Jeugdinstituut / Medewerkers

Page 84: NJI Jaarverslag

86 Jaarverslag 2008 / Nederlands Jeugdinstituut