Upload
rechten-instituut
View
224
Download
3
Embed Size (px)
DESCRIPTION
Het Journal van Rechten Instituut, kijk voor meer informatie op rechteninstituut.org
Citation preview
JAARGANG 4 / NUMMER 5 / JULI 2014
RECHTEN INSTITUUT
JOURNALJaargang 4 / nummer 5 / 2014
AfscheidNandenie Lachman enAnnaMaria Withagen
RI borrel fotoverslag Interview
fraudeadvocaatBoekel de Nerée
JAARGANG 4 / NUMMER 5 / JULI 2014
RI Journal is een uitgave van Rechten Insituut in samenwerking met Law Review. Wij besteden uiterste zorg aan de betrouwbaarheiden actualiteit van onze informatie.
RI JOURNAL
VOORWOORD
Dit is het laatste RI Journal wat ik alleenheb gemaakt als hoofdredacteur. Het volgende Journal zal ik samen met de nieuwehoofdredacteur maken en zij zal vervolgenshet stokje overnemen. De nieuwe hoofdredacteur zal zich voorstellen in het volgendeJournal. In dit Journal daarom alvast eenstukje van mij ter afscheid van RechtenInstituut. Maar niet alleen van mij, ookNandenie Lachman gaat na een jaar voorzitterschap Rechten Instituut verlaten. Ookvan haar in dit RI Journal een stukje terafscheid. Julia Verschoor zal haar takenovernemen.Ten slotte wil ik Hanneke Schreur bedankenvoor haar inzet in de redactie, zij gaatvolgend jaar stoppen met Rechten Instituut,omdat ze in China gaat studeren.
STAND VAN ZAKEN 4
AFSCHEID NANDENIE 6
AFSCHEID ANNAMARIA 8
COLUMN 9
INTERVIEW MET PARTNER:ADEM KOTAN, BERK ADVOCATUUR 11
HOE KAN IK... AIR BNB'EN 13
RI BORREL 16
RECHTEN IN HET NIEUWS NEDERLAND ONMENSELIJK ASIELBELEID? 17
INTERVIEW FRAUDE ADVOCAATBOEKEL DE NERÉE 19
JURIDISCH WOORDENBOEK 22
10 VRAGEN MET RICHARDHAMSTRA 25
ADVOCATENAANSPRAKELIJKHEIDSARREST 27
DE UITZICHTLOZE SITUATIEVAN STAATLOZEN 29
RICHTINGWIJZER 33
2
RI Journal 6 zal een verkorte zomereditie zijn.Veel plezier met het lezen van dit Journal eneen fijne vakantie toegewenst!
AnnaMaria Withagen
JAARGANG 4 / NUMMER 5 / JULI 2014
Niets uit deze uitgave mag zonder voorafgaande schrif
telijke toestemming van de uitgever worden openbaar
gemaakt of verveelvoudigd, waaronder begrepen het re
produceren door middel van druk, offset, fotokopie of
microfilm of in enige digitale, elektronische, optische of
andere vorm of (en dit geldt zonodig in aanvulling op
het auteursrecht) het reproduceren (i) ten behoeve van
een onderneming, organisatie of instelling of (ii) voor
eigen oefening, studie of gebruik welk(e) niet strikt
prive van aard is of (iii) voor het overnemen in enig dag
, nieuws of weekblad of tijdschrift (al of niet in digitale
vorm of online) of in een RTVuitzending.
Colofon
RI Journal is een uitgave van Rechten Insituut enverschijnt zes maal per jaar.
HoofdredactieAnnaMaria Withagen
Else BavinckDorien BoerThomas van HouwelingenJan van MaanenClaudia NzebaKasper van der SandenHanneke SchreurMartine Wouters
VormgevingRIMANET ICTAnnaMaria Withagen
Fotografie & AfbeeldingenRichard HamstraAnnaMaria Withagen
Rechten Insituut bestuurNandenie Lachman Voorzitter
[email protected] Verschoor Commissaris M&C
[email protected] Kutlu Commissaris Studieondersteuning
[email protected]Maria Withagen Hoofdredacteur
Internetwww.njsonline.nl/rijournalwww.rechteninstituut.org
rechteninstituutLaw_instituterechteninstituutRechten Instituut
ContactTel: +31 (0)2026107061Email: [email protected]
Agenda 2014Rechten Instituut
16 juli 1 septemberZomerstop WerkgroepRechtsbijstand
20 augustusUitgave RI Journal 6
8 septemberRI Borrel
3
JAARGANG 4 / NUMMER 5 / JULI 2014
Stand van zaken op het RIkantoorEen evaluatie van de afgelopen wekendoor onze voorzitter Nandenie Lachman.
Nandenie Lachman
Het is officieel: Rechten Instituut is opgericht! Afgelopen maanden zijn wij drukbezig geweest met de oprichtings en voorbereidingstaken voor het collegejaar 20142015.
Het afgelopen jaar stond in het teken vanhet genereren van naamsbekendheid vanRechten Instituut. Dit is aardig gelukt enkwam tot uiting in de hoeveelheid sollicitaties die wij gedurende het jaar hebbenontvangen. Naast het genereren vannaamsbekendheid, stond ook het wervenvan organisaties en advocatenkantorencentraal en ook dit is heel goed gelukt.Rechten Instituut heeft inmiddels met diverse organisaties samenwerkingsverbanden lopen.
Daarnaast is Rechten Instituut sterk geweest in het uitbreiden van het aantaljuridisch adviseurs die hun opgedanekennis in de praktijk zullen brengen en dejuridische dienstverlening van de stichtingzullen versterken. Wij wensen de nieuwejuridisch adviseurs dan ook veel werkplezier en succes toe binnen Rechten Instituut en hopen op een vruchtbare samenwerking.
4
Ter ere van de afsluiting van dit jaar, vondafgelopen vrijdag onze borrel in Leidenplaats. Onder het genot van een drankjewerd teruggeblikt op het afgelopen jaaren vooruit geblikt naar het komendstudiejaar. Tijdens de borrel zijn ookgetuigschriften uitgereikt aan werkstudenten die al meer dan één jaar actief zijngeweest binnen Rechten Instituut. De volgende werkstudenten kwamen in aanmerking voor een getuigschrift: Sara, AnnaMaria, Nandenie, Serena, Mirese, Willemijn, Sona en Hanneke. Hierbij gaat onzedank dan ook uit naar hen die veel voorRechten Instituut hebben betekend en wijwensen hen veel succes toe met de verdere studie en carrière!
Met 100% energie zijn we van plan ookkomend jaar aan de slag te gaan, voor nukunnen we terugkijken op een leerzaam,maar ook verkennend jaar vol uitdagingen. Met wat we hebben opgestoken inhet afgelopen jaar, zullen we in hetnieuwe jaar proberen nog bekender engroter te worden. We zijn in elk geval nual bezig met de aandachtspunten en doelstellingen voor het beleid van 20142015.
JAARGANG 4 / NUMMER 5 / JULI 2014
Wil jij schrijven bij Rechten Instituut?Solliciteer nu!
Vind jij het jammer dat jouw met liefdegeschreven juridisch relevant stukkenenkel gelezen worden door een docent?Of hooguit door je opa of tante? Zie jij,als je de krant leest, in vrijwel elk artikeleen juridisch insteek? Zou jij je het liefstin alle mogelijke onderwerpen van hetrecht willen verdiepen? Dan is de functievan redacteur misschien wat voor jou!
De Werkgroep Publicaties biedt rechtenstudenten van alle universiteiten demogelijkheid om hun vaardigheden alsschrijver te ontwikkelen. Als redacteurschrijf je korte artikelen voor dit tijdschrift en wetenschappelijke artikelenvoor Law Review. Je bent geheel vrij inde keuze van je onderwerp en wordt bijhet schrijven begeleid door de hoofdredacteur. Je zult een keer per tweeweken vergaderen en de beschikbaarheid is minimaal acht uur per week. Alsredacteur kun je per direct beginnen!
Solliciteren?Stuur jouw motivatie, CV, cijferlijst eneen recent geschreven juridisch gerelateerd artikel naar:[email protected] is dat je in het bezit bent van jepropedeuse.
Voor vragen kun mailen naar voornoemd emailadres of kijk voor meerinformatie over Rechten Instituut en devolledige functieomschrijvingen op:werkenbij.rechteninstituut.org.
Jouw artikelen zullen worden
gepubliceerd in RI Journal en
via Law Review!
Think fast! Tijdens een vergadering op kantoor wordt aan jou de volgende vraaggesteld: bedenk drie verschillende onderwerpen om een interessant juridisch artikelover te schrijven. Als deze opdracht voor jou een makkelijk karwei was, dan zijn wijop zoek naar jou!
5
Insturen mag ook!Mocht je toch niet geinteresseerd zijn ineen vaste aanstelling als redacteur, is hetook mogelijk om een los artikel in tezenden. De hoofdredacteur kijkt dan samen met jou naar de kwaliteit van het stuken naar of het geplaatst kan worden in RIJournal of op Law Review. Je kunt stukkeninzenden over een scala aan onderwerpen,zolang het maar een juridische basis heeft.Ook maakt het niet uit wat de vorm vanhet artikel is, ook columns of opiniestukken zijn welkomDus als jij je studie niet kunt missen in devakantie en je hebt op een regenachtigezomerdag opeens zin om iets te schrijven,weet dan waar je met je artikel terechtkunt
Mail je artikel naar:a.c.withagen@rechteninstituut.
JAARGANG 4 / NUMMER 5 / JULI 2014
Afscheid Nandenie Lachman
6
Na een jaar als voorzitter aan het werkte zijn geweest, neemt Nandenie afscheid van Rechten Instituut.
Of ik me een jaar wilde inzetten als voorzitter voor het bestuur van Rechten Instituut? In eerste instantie was ik gelijkenthousiast, maar ook de twijfel was aanwezig in verband met mijn studie. Na eentijdje twijfelen, besloot ik toch om het gewoon te doen en daar heb ik tot op de dagvan vandaag nog geen spijt van gehad.
Aan het begin van het jaar was hetallemaal nog een beetje zoeken, wat willenwe precies bereiken als bestuur en watkunnen we dit jaar beter even laten liggen?Al gauw bleek dat we misschien een beetjeoverenthousiast waren en dat we teveelwilden doen. Na wat snijden in ons beleid,kwamen we op wat meer specifieke puntenwaar we ons makkelijker op kondenrichten, voornamelijk het generen vannaamsbekendheid, opzetten van teams enhet werven van organisaties.
Nu het bestuursjaar ten einde loopt, kijk ikterug op een heel mooi jaar waarin ik veelheb mogen meemaken. Van de velemeetings, de lange en gezellige teamleidersvergaderingen, de erg leuke (maar nietaltijd efficiënte) bestuursvergaderingen, devoorbesprekingen met RvC en de borrels.Het afgelopen jaar ben ik verantwoordelijkgeweest voor alles wat goed én fout gingbinnen Rechten Instituut en was ik despreekbuis naar zowel de werkstudentenals de buitenwereld.
Het afgelopen jaar is niet geheel vlekkeloos verlopen, er waren momenten waarik als voorzitter voor moeilijke keuzeskwam te staan en knopen moest doorhakken. Gelukkig kon ik ten alle tijdenterug vallen op mijn bestuursgenoten, zijgaven hun mening over bepaalde onderwerpen waardoor ik uiteindelijk een goede
beslissing kon nemen. Ik heb veel geleerdhet afgelopen jaar, niet alleen op juridischegebied, maar ook op het gebied van mensenkennis. Doordat alles onder mijn verantwoordelijkheid viel functioneerde ikook als een soort duizendpoot, zo heb ikwel eens moeten invallen voor een spreekuur, ben ik naar organisaties gegaan omRechten Instituut te promoten en heb ikdiverse college praatjes gehouden.
Al met al een leuke en leerzame ervaring,en na de zomer weer tijd voor een andereuitdaging; namelijk mijn master. Na dezomer begin ik met mijn master Law andtechnology in Tilburg. Ik heb daar heelveel zin in, vooral omdat Tilburg voor mijeen geheel nieuwe stad is, maakt hetallemaal net wat spannender.
JAARGANG 4 / NUMMER 5 / JULI 2014
BOEKENMARKTPLAATS
Stoffige boekenop de plank?
Maak er dan iemand andersblij mee!
Op de Boekenmarktplaats van RechtenInstituut kan je jouwboeken verhandelen
7
JAARGANG 4 / NUMMER 5 / JULI 2014
8
Afscheid hoofdredacteurAnnaMaria Withagen
Ook AnnaMaria neemt afscheid vanRechten Instituut. Vanaf september ditjaar is zij druk bezig geweest met haartaken als hoofdredacteur.
In mijn eerste maand bij Rechten Instituutbegon ik eigenlijk bij nul. De vorigehoofdredacteur had dan wel een mooi protocol in elkaar gezet en het een en anderstond al op poten, maar ik kon dit jaarvolledig mijn eigen draai geven aan deinvulling van zijn plannen. Ik begon meteen redactie bestaande uit drie personen,inmiddels zijn er zeven redacteuren. Ookheeft het RI Journal een vaste vormgekregen, na heel wat tijd besteed tehebben aan het uitvogelen van het computerprogramma waarmee het Journalgemaakt wordt. Een aantal vaste rubriekenis gevormd en de vormgeving van RIJournal is tot stand gebracht.
Maar ik ben niet enkel met RI Journalbezig geweest. Het minstens zo belangrijke deel van de Werkgroep Publicatiesheeft betrekking op wetenschappelijkschrijven voor Law Review. Voor mij washet een uitdaging om kritisch te kijkennaar wetenschappelijke artikelen van medestudenten en om hen te voorzien vannuttige informatie. Ik heb het idee dat diterg ten goede is gekomen aan mijn eigenschrijfkwaliteiten.
Maar niet alleen inhoudelijk ben ik beziggeweest, er kwam ook veel administratiebij kijken, iets wat ik eigenlijk helemaalniet kende. Wat een werk zit er achter eenorganisatie als Rechten Instituut. Tijdensde bestuursvergaderingen dacht ik meemet het beleid van Rechten Instituut.Omdat het het eerste uitvoerende jaar vanRI was, gebeurde er heel veel op datgebied en het was leuk dat ik daar alshoofdredacteur ook mijn zegje in had.
Ook hield ik me bezig met sollicitatiesvoor nieuwe redacteuren en, om ervoor tezorgen dat we wel sollicitaites binnenkregen, bedachten we met het bestuur verschillende manieren om reclame te maken.
Een veelzijdig jaar was het dus, ik heb hetmet plezier gedaan en ik ben trots op wat ervan is geworden. De nieuwe hoofdredacteur wens ik erg veel succes en ik zal haaraltijd bijstaan wanneer het nodig is. Zelfvertrek ik 19 augustus naar de VerenigdeStaten. Daar ga ik een semester aan CornellUniversity Law School studeren. Nu hetsteeds dichter bij komt, word ik wel eenbeetje zenuwachtig, maar aan de anderekant krijg ik juist ook steeds meer zin omecht te gaan. Vanuit Cornell zal ik eenartikel schrijven voor het Journal en daarinlaten weten hoe het is om aan een universiteit in Amerika te studeren.
JAARGANG 4 / NUMMER 5 / JULI 2014
ColumnWat doet de media met juridische zaken?
Martine Wouters1
Beeld je eens in: 15.000 bijen in je boiler.En je komt er pas achter bij een reparatie.Dit overkwam Colin Burbridge. Een aantalweken geleden deed ik onderzoek naar deSchiedammer Parkmoord en in de zaakvan Lucia de Berk. Op dat moment werdik getipt door een buitenstaander dat deDeventer Moordzaak ook weer Big Business was. Nu ben ik al niet zo een medialiefhebber en nieuwsprogramma’s vind ikachterhaald en fake. Het was dus niet zogek dat ik nog niks had vernomen van deDeventer Moordzaak, doordat ik nu.nlvoor mijn leven heb verbannen. Gewoon,omdat dat van die bijen me eigenlijk nietinteresseert.
Maar in het kader van waarheidsvinding,waar ik nota bene ook over schreef, gingik toch zoeken in de enorme wereld van demedia. De website van het Openbaar Ministerie meldde niet meer dan een paar aleerder ingediende herzieningsverzoeken inhet verleden, dus ik besloot op Googlemaar de eerste hits te pakken.
De eerste drie ’hoogwaardige’ nieuwssitesgaven me de bevestiging van waar ik zotegen ben: ze publiceerden alle drie hetzelfde nieuwsbericht. En ditzelfde nieuwsbericht doet lezers geloven dat er een herzieningsverzoek bij de Hoge Raad isingediend. Echter, er ligt enkel een vooronderzoek en hieruit zal eerst moeten blijken dat uit dit onderzoek voldoende redenen voortkomen om aan te nemen dat ereen herzieningsverzoek moet worden ingediend. De media zet je op het verkeerdebeen.
Maar dat de media niet helemaal gek zijnbewijst zij ook zelf; de NRC publiceerdedit bericht:”Correctie 15:25 Een eerdere versie vandit bericht stelde dat het Openbaar Ministerie de moordzaak nader gaat onderzoeken. Dat is niet correct, de advocaatgeneraal van de Hoge Raad gaat dit doen.”Mijn reactie kan uitblijven.
Voor mij wel voldoende redenen om aan tenemen dat de media de wereld op haar kopzet. Want wat de media met allerleinieuwsberichten doet, doet zij ook metjuridische zaken. Naast dat er juridischtechnische fouten worden gemaakt (bijvoorbeeld een ”nietontvankelijk verklaring van de rechter”), wordt er ook commotie gemaakt om niks. En dat maakt heter voor de, wellicht onterecht, veroordeelde ook niet makkelijker op.
De media is eenduidig, niet origineel, volvan overbodige informatie, verdraait feitenen ook niet onbelangrijk; de media publiceert naar hartenlust. Wil je dus echt goedop de hoogte zijn van wat er speelt, moetje verder kijken dan naar wat de media onsvertelt. Hoe betrouwbaar is ons beeld vande wereld anders nog?
Noten:1. Martine Wouters is derdejaars student Rechtsgeleerdheid aan de Universiteit Tilburg.
9
JAARGANG 4 / NUMMER 5 / JULI 2014
Heb je altijd alwillen weten hoeje het beste kanpleiten? Of wil jede trucs rondomsollicitatiegesprekken lerenkennen?RechtenInstituutdoet het uit dedoeken!
STUDIEONDERSTEUNINGSurf naarstudieondersteuning.rechteninstituut.org,en schrijf je in!
10
JAARGANG 4 / NUMMER 5 / JULI 2014
Interview met partnerAdem Kotan; Berk Advocatuur
Jan van Maanen1
Op vrijdag 27 juni jl. stond mijn afspraak voor het interview met mr.Kotan. Mr. Kotan is advocaat en maatbij Berk advocatuur. Het kantoor heefteen vestiging in AmsterdamZuid enAmsterdamWest. Sinds kort zijn erontwikkelingen tussen Berkadvocatuuren het Rechten Instituut omtrent eensamenwerking. Het interview was eenmogelijkheid om daar een beter plaatjebij te schetsen.
Mr. Kotan heeft de studie rechtsgeleerdheid in 2007 afgerond aan de Vrije Universiteit in Amsterdam. Hij heeft zich daargespecialiseerd op Internationaal Rechtwaarbij hij een bijzondere interesse koesterde voor mensenrechten. Na deze studieging zijn loopbaan direct verder in devorm van een advocaatstage in Den Haagdie vervolgens over ging in een stage inAmsterdam.
Na deze korte schets van u als persoon,ben ik benieuwd naar de ontstaansgeschiedenis van uw kantoor, kun u daarmeer over vertellen?“Toen ik mij weer naar Amsterdam hadverplaatst liep ik een oude vriend van hetvoortgezet onderwijs, mr. Ali Saroglu,tegen het lijf. Ik was inmiddels beëdigd alsadvocaat. Deze vriend van mij was ook advocaat geworden en we kwamen op hetplan om samen een kantoor op te richten.Dit plan is gerealiseerd in 2012. Wij behandelen met name zaken op het gebiedvan vreemdelingen familie, huur, arbeid en strafrecht. Sinds een jaar hebbenwij ook een opleidingsinstituut voor advocaten en notarissen in het leven geroepen.”
Waar komt de naam van uw kantooreigenlijk vandaan?Een kantoornaam met onze eigen achternamen zou te lang en niet praktisch wor
worden waardoor we op zoek zijn gegaannaar een korte pakkende naam. Zo kwamenwe op de naam Berk. De naam heeft verderdus niets met onze voor dan wel achternaam te maken. Berk betekent in het Turksdonderslag en ook in het Nederlands heefthet een duidelijke betekenis waardoor hetbij een brede groep in de gemeenschapblijft hangen.”
Wat voor samenwerking ziet u voor zichmet Rechten Instituut?“Op het moment heb ik al een aantal zakenbij Rechten Instituut geparkeerd. Ik stuurdelaatst ook een aantal rechtsvragen op naarjullie en ik kreeg daar direct een duidelijken uitgebreid antwoord op. Hier was ik zeertevreden over.We hebben verder afgesproken dat medewerkers van het Rechten Instituut eens inde zoveel tijd deel zullen nemen aan dezogenaamde meeloopdagen. De bedoelinghierbij is hen zo een blik te gunnen in ‘dekeuken’ van een advocatenkantoor. Eenstap verder zijn ‘de meeloopzaken’ waarbijmedewerkers van het Rechten Instituut vanbegin tot eind met een zaak kunnen meelopen/doen. Hiernaast is de intentie van desamenwerking ook dat wij het Rechten Instituut rechtsbijstand in de ruimste zin deswoords verlenen. Denk bijvoorbeeld aaninhoudelijk juridisch advies, maar ook hetaanvragen van gefinancierde rechtsbijstandvoor de betreffende clienten e.d.
Wat vindt u van een initiatief als Rechten Instituut, heeft u zelf ook zoiets gedaan als student?“Ik ben zelf toevallig een van de oprichtersgeweest van algemene studentenverenigingAnatolia waarbij wij ons ten doel haddengesteld een bijdrage te leveren aan de academische vorming van studenten. Daarnaast ben ik nog in een aantal andere verenigingen en stichtingen actief geweest zodat ik wel kan zeggen dat ik vrij actief bengeweest naast mijn studie.
11
JAARGANG 4 / NUMMER 5 / JULI 2014
Wat jullie doen heeft natuurlijk een specialistisch karakter en draagt in die zin directbij aan de beroepsorientatie en –vormingvan aankomende juristen. Dankzij hetRechten Instituut krijgt de aankomendejurist een scala aan vaardigheden en kennismee en begint zijn carrière in die zin meteen streepje voor. Dit is natuurlijk eengoede zaak! Hiernaast proberen jullie landelijk acief te zijn met meerdere vestigingen verdeeld over het land. Dit zie ikals iets positiefs. Waar echter wel gewaaktvoor moet worden, is dat dit platformgelijktijdig wordt opgetrokken en je moetvoorkomen dat sommige vestigingen achter blijven met hun ontwikkeling ten opzichte van andere vestigingen.
1. Jan van Maanen zit in zijn tweede jaar van deBachelor Rechtsgeleerdheid en in zijn derde jaarvan de Bachelor Geneeskunde, beide volgt hij aande UvA.
12
JAARGANG 4 / NUMMER 5 / JULI 2014
Hoe kan ik...Airbnb'en
Dorien Boer
Begin 2013 werd Airbnb verboden doorde Gemeente Amsterdam. Uit een uitspraak van het Hof van Amsterdam inoktober 2013 volgde dat het verhurenvan je huis voor een korte periode onder‘bedrijfsmatige exploitatie’ viel en daarom niet was toegestaan voor woningendie onder een vereniging van eigenaren(VVE) vielen.2 Nu is er nieuw beleid ingevoerd door de Gemeente Amsterdamwaarbij Airbnb onder bepaalde voorwaarden wel is toegestaan.Nu de zomer in aantocht is en een zakcentje verdienen door middel van Airbnb altijd handig is, zal ik de huidigeregelgeving hieronder uiteenzetten.
Wie is bevoegd tot het verhuren van dewoning?De bevoegdheid tot verhuur van de woningkomt ten eerste toe aan de eigenaar van dewoning. Indien de eigenaar de woning zelfverhuurd heeft, mag de huurder van dewoning alleen verhuren via Airbnb mettoestemming van de eigenaar.3
De eigenaar/huurder mag de woningalleen verhuren via Airbnb indien het doorde eigenaar/huurder zelf wordt bewoond.De eigenaar/huurder dient te zijn ingeschreven als hoofdbewoner bij de gemeente in de gemeentelijke basisadministratie.4
Welk type woning mag worden verhuurd?In principe mag elke type woning wordenverhuurd. Ook vakantiewoningen mogenworden verhuurd, mits de eigenaar/huurder is ingeschreven in gemeentelijke basisadministratie als hoofdbewoner.5
Er geldt één uitzondering op deze regel.De verhuur via Airbnb is niet toegestaanindien het een sociale huurwoning betreft.Woningen die minder van 699,46 euro permaand (per 1 januari 2014) kosten, mogenniet worden verhuurd. De woningcorpora
ties zullen streng toezien dat woningenonder deze grens niet worden verhuurd.Indien dit wel gebeurt, kan overtredingverlies van woning opleveren.6
Is toestemming van de Vereniging vanEigenaren noodzakelijk?De gemeente raadt woningeigenaren die ineen Vereniging van Eigenaren (VvE) zittenaan om vooraf toestemming te vragen aande VvE. De VvE kan deze manier van verhuur namelijk in de splitsingsakte hebbenverboden.7 Toestemming vragen aan de VvEis voor de gemeente van Amsterdam is echter geen vereiste.
Welke restricties zijn er gesteld op de verhuur van de woning?Ten eerste mag de woning aan maximaalvier personen worden verhuurd.8
Tevens mag niet woning niet langer dan60 dagen per jaar worden verhuurd viaAirbnb. Indien de woning langer verhuurdwordt, is dat voor de gemeente Amsterdameen reden om te onderzoeken of er geensprake is van bedrijfsmatige exploitatie.9Zoals volgt uit bovengenoemde uitspraakvan het Hof van Amsterdam is bedrijfsmatige exploitatie van woningen niet toegestaan.10
De woning dient te voldoen aan debrandweervoorschriften. De voorschriftenzijn te vinden op de website van de brandweer. Aan de hand van een checklist op dezewebsite kun je precies nagaan of je woningvoldoet aan alle voorschriften.11
Dient er belasting betaald te worden overde verhuur inkomsten via Airbnb?Ten eerste moet er toeristenbelasting betaaldworden over de inkomsten van de verhuurvan de woning aan de gemeente Amsterdam. Via een aanmeldingsformulier van degemeente Amsterdam dient men zich hiervoor aan te melden.12 De hoogte van detoeristenbelasting betreft een vast percen
13
JAARGANG 4 / NUMMER 5 / JULI 2014
Noten:1. Dorien Boer heeft haar Bachelor Rechtsgeleerdheid afgerond aan de Universiteit Utrechtmet een minor politicologie aan de Vrije Universiteit. Op dit moment werkt zij bij Stibbe alsjuridisch secretaresse op de afdeling Arbeidsrecht.2. Volkskrant.nl 15 oktober 2013. “Hof:Appartement verhuren via Airbnb? Dat mag nietzomaar”.3. Nutech 14 februari 2014.4. Ibidem.5. Ibidem6. Ibidem7.http://www.amsterdam.nl/wonenleefomgeving/wonen/informatie/verhuren/particuliere/#uitsluitendverhuurdoorhoofdbewoner.8. Ibidem.9. http://www.amsterdam.nl/wonenleefomgeving/wonen/informatie/verhuren/particuliere/#Uitsluitendincidenteleverhuur.10. Volkskrant.nl 15 oktober 2013. “Hof:Appartement verhuren via Airbnb? Dat mag nietzomaar”.11. http://www.brandweer.nl/amsterdamamstelland/brandveiligheid/.12. http://www.amsterdam.nl/belastingen/ondernemers/toeristenbelasting/.13. Ibidem.14. http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/inkomstenbelasting/vraagenantwoord/ moetikbelastingbetalenalsikeenkamerverhuur.html.
percentage van 5,5% van de overnachtingin 2014.13 Bovendien moet er inkomensbelasting over de inkomsten worden betaald bij de Belastingdienst.14
Eventuele tipsHet is goed om in de gaten te houden wieje precies in huis neemt. Ten eerste omdatdegene die de woning verhuurd via Airbnb(eigenaar/huurder) verantwoordelijk isvoor de overlast die eventueel veroorzaaktkan worden door de tijdelijke huurders.
Bovendien leidt regelmatig overlast doorAirbnb gasten voor irritaties bij de buren.Let dus goed op hoe je de verhuur van jestulpje via Airbnb aanpakt.
14
JAARGANG 4 / NUMMER 5 / JULI 2014
Bijstand verlenen tijdens je studie?Solliciteer nu!
Werkgroep Rechtsbijstand
Word jij onze nieuwe Juridisch Adviseur?Je bent scherp. Je hebt een brede enkritische visie. Je bent schriftelijk enmondeling sterk. Je neemt geen nee alsantwoord en schuwt niet je mening tegeven. Je vindt kwalitatief werk ophoog niveau belangrijk. Je hebt échtepassie voor dit vak. Je wil juridischepraktijkervaring opdoen tijdens je studie door te adviseren en mogelijk teprocederen. Jij wil dagvaardingen,conclusies en adviezen schrijven. Jijwil in teamverband werken aan actuele zaken.
Jij wil participeren in het practicumvoor rechtenstudenten bij het RechtenInstituut.
Rechten Instituut biedt een practicumvoor diverse rechtenstudenten van alleuniversiteiten door rechtsbijstand teverlenen op locatie van de universiteit. Je zult als werkstudent opgeleidworden om de praktijk uit te oefenen.Dat bestaat uit procederen en hetverlenen van overige rechtsbijstand iskanton en bestuursrechtszaken. Rechten Instituut wordt hierbij ondersteunddoor aangesloten partners. Bovendienleer je hoe je jurisprudentievergaderingen houdt en besteed je aandacht aanhet schrijven van artikelen.Het aantal uren dat je besteedt aan defunctie hangt af van het aantal zakendie jij in behandeling hebt. De beschikbaarheid is acht uur per week.
Solliciteren?Stuur jouw motivatie, CV en cijferlijstnaar:[email protected] in je sollicitatie duidelijk jouwtop 3 rechtssecties aan! Vereist is datje in het bezit bent van je propedeuse.
Voor vragen kun mailen naar voornoemd emailadres of kijk voor meerinformatie over Rechten Instituut ende volledige functieomschrijvingenop: werkenbij.rechteninstituut.org.
15
JAARGANG 4 / NUMMER 5 / JULI 2014
RI Borrel27 juni hadden wij opnieuw een borrel.Dit keer in Leiden. Zo kom je nog eensergens! Verbaasd door de "Peurbakkentocht" die door het Leidse water vaarde,kwamen we aan bij de kroeg: "DeKroeg". Na even geborreld te hebben enkennis gemaakt te hebben met de nieuwejuridisch adviseurs, deelde Nandenie decertificaten uit. Elke werkstudent krijgtna een jaar actief te zijn geweest bijRechten Instituut een certificaat uitgereikt.
16
JAARGANG 4 / NUMMER 5 / JULI 2014
17
Recht in het NieuwsNederland een onmenselijk asielbeleid?
Else Bavinck1
Op 8 mei 2014 deed een Duitse rechtereen uitspraak die wat stof heeft doen opwaaien: het Duitse ‘Verwaltungsgericht’(eerste aanleg) weigerde een asielzoekerterug te sturen naar Nederland omwillevan een mogelijk risico op een mensonwaardige behandeling.2 Tot voorheenzaten alleen Bulgarije en Griekenlandnog op de internationale strafbank,maar met deze uitspraak lijkt de Duitserechter Nederland in dezelfde categoriete plaatsen – hoe zit dat?
De zaak betrof een Somalische asielzoekerdie nadat hij in Nederland geen asiel toegekend had gekregen naar Duitsland wasuitgeweken. Duitsland wilde hem op grondvan de Dublinverordening (EG nr. 343/2003) echter terugsturen naar Nederland.3Maar de Duitse rechter weigerde dat.
Eerder dit jaar riepen de Verenigde Natiesop om geen asielzoekers meer terug naarBulgarije te sturen, die de grote instroomvan Syriërs nauwelijks aankon en gebrekkige opvang leverde.4 Drie jaar eerder alverbood het EHRM in het M.S.S. t. Belgiëen Griekenland arrest asielzoekers naarGriekenland terug te sturen. Hier zoudenze, zowel omwille van de omstandighedenin detentie als de leefomstandigheden, hetrisico lopen op onmenselijke en vernederende behandeling.5 Echter, zo wees hetHof er toen op, artikel 3 EVRM kan nietzo worden uitgelegd dat het verdragspartijen de plicht stelt om een ieder binnenzijn jurisdictie te voorzien van een woningof van financiële bijstand die een bepaaldelevensstandaard mogelijk zou maken.6
Ook de Duitse rechter was hiermee bekend, maar wist dit gebrek te omzeilen. Opgrond van Artikel 53 EVRM is een ver
dragspartij immers niet gebonden aan eenrestrictieve uitleg en mag het een strengeregrondrechtenbescherming bieden. Krachtens art. 1, lid 1, van het Duitse Grundgesetz (GG) is de menselijke waardigheidonaantastbaar en is het de taak van hetstaatsgezag om deze te respecteren en tebeschermen. Samengenomen met art. 20,lid 1, GG, dient een menswaardig bestaansminimum te worden gegarandeerd. Dezefundamentele wettelijke verantwoordelijkheid van de Duitse Staat is, zo oordeelde derechter, gegeven wanneer de asielzoekerbedreigd wordt met een leven waarin hijverboden wordt een baan te nemen en ookgeen aanspraak kan maken op ondersteuning van de regering, zoals in Nederland het geval is. Hiermee berustte hijtevens op een verklaring van de Nederlandse organisatie ‘Kerk in Actie’ waaruithij afleidde dat het niet is zeker gesteld datde aanvrager onderdak en voedsel zoutoekomen wanneer de vluchteling naarNederland zou terugkeren met het oogmerkop het meewerken aan zijn vertrek. Asielzoekers zouden in Nederland zodoende hetrisico lopen op een mensonwaardige behandeling. En dus, zo oordeelde de Duitserechter, was het in het in het licht van delichamelijke integriteit in het belang van deaanvrager, alsmede van publiek belang, omvoorlopig van deportatie gespaard te blijven.
Nu is het niet zo dat Nederland een smetteloze reputatie heeft: In 2010 werd Nederland er door het Europees comité voorde sociale rechten al op berispt geen gezinnen op straat te mogen zetten, gevolgd dooreen spoedmaatregel in 2013 om dit dwingend op te leggen.7 Ook zullen velen bekend zijn met de groepen dakloze uitgeprocedeerde asielzoekers die onder andereaan de Notweg te Amsterdam hun kampopsloegen. Treedt Nederland hiermee bene
JAARGANG 4 / NUMMER 5 / JULI 2014
beneden de ondergrens van een menswaardig bestaansminimum?
Ten eerste moet het niet worden vergetendat geen enkele staat ertoe in staat is iedereen in onderdak en financiële bijstandte voorzien. Met deze gedachte in hetachterhoofd heeft het EHRM destijds ookhet oordeel geveld dat uit Artikel 3 EVRMniet een dergelijke positieve plicht valt afte leiden. Ten tweede, heeft Nederlandwaar het steken heeft laten vallen het hierniet bij laten zitten. Weliswaar was er flinkwat maatschappelijke druk voor nodig,maar uiteindelijk hebben verscheideneburgemeesters er voor gezorgd dat ookuitgeprocedeerde asielzoekers een onderdak werd geboden. Zij die meewerken aanhun terugkeer hebben in beginsel toegangtot noodopvang, zij het voor een beperkteperiode. Een zekere oplossing is het echterniet, en wanneer mensenrechten op hetspel staan geeft de Duitse rechter eenmogelijk slachtoffer liever het voordeelvan de twijfel, ondanks dat het EHRM metminder akkoord gaat. Hoewel het onduidelijk is hoe de rechter in hoger beroepzou oordelen, geeft de Duitse rechterNederland hiermee een onmisbare (politieke) vingerwijzing: die ondergrens moetduidelijker en ook onder die grens debescherming zekerder.
Noten:1. Else Bavinck rondde haar bachelor af aanAmsterdam University College en is nu bezig methaar eerste jaar van de bachelor Rechtsgeleerdheid,in een (verkort) schakelprogramma.2. Het volledige vonnis kan gevonden worden op:http://issuu.com/pimvandendool/docs/uitspraak_darmstadt?e=7781744/78026463. Op grond van de EUDublinverordening (DublinII), voorheen de Overeenkomst van Dublin (DublinI), mag een asielzoeker maar in één land binnen deEU asiel aanvragen. Indien hij nadat zijn aanvraagis afgewezen asiel aanvraagt bij een ander EUland, dient deze de asielzoeker terug te sturen naarhet land van eerste aanvraag.4. Op 3 januari 2014 heeft de United Nations HighCommissioner for Refugees een rapportuitgebracht, waarin landen die partij zijn bij deEUDublinverordening werden opgeroepen omtijdelijk geen asielzoekers meer terug te sturen naarBulgarije. Het rapport is te vinden via:http://www.unhcr.org/52c691d59.htmlInmiddels heeft de UNHCR laten weten dat deasielsituatie dusdanig is verbeterd dat er niet langerword opgeroepen tot het opschorten van deDublinverordening ten opzichte van Bulgarije.5. EHRM 21 januari 2011, 30696/09 (M.S.S. t.België en Griekenland), ¶ 2052646. M.S.S. t. België en Griekenland, ¶ 2497. De volledige uitspraak van het Europees comitévoor de sociale rechtenis te vinden op:http://www.coe.int/t/dghl/monitoring/socialcharter/Complaints/CC47Merits_en_.pdf
18
JAARGANG 4 / NUMMER 5 / JULI 2014
De laatste jaren komt er in de mediasteeds meer aandacht voor ander soortcriminaliteit: het financiële strafrecht.Van de vastgoedfraude tot het sjoemelenmet cijfers in de bankensector, sinds decrisis worden de ogen steeds meer gericht op mogelijke onregelmatighedenbinnen de machtige bedrijven. De beschuldigende vingers wijzen met regelmaat naar de top van dit bedrijfsleven.Zijn er daar geen schuldigen aan tewijzen?
Kasper van der Sanden1
Hoog tijd dus om eens iemand op tezoeken die juist opkomt voor de rechtenvan ondernemingen en personen die worden beticht van bijvoorbeeld fraude, witwassen, verduistering en valsheid ingeschrifte. In mijn zoektocht naar een advocaat binnen deze sector van het recht,kwam ik uit bij Boekel De Nerée. Naenkele mailtjes met de recruiter, stond opwoensdag 4 juni mijn interview gepland.In de enorme ‘board room’ op de bovensteverdieping van dit immense pand in hethartje van de Zuidas sprak ik met MelissaSlaghekke. Melissa is als advocaat werkzaam binnen de praktijkgroep Fraud &Compliance. Ze treedt op als raadsvrouwin gecompliceerde fraudezaken en behartigt de belangen van rechtspersonen en/ofleidinggevenden bij bijvoorbeeld getuigenverhoren en zittingen. Daarnaast adviseertze verschillende grote bedrijven over compliancekwesties.
Hoe bent u in het financiële strafrechtterechtgekomen?“In eerste instantie heb ik gekozen om eenmaster strafrecht aan de universiteit tevolgen. Daar had ik met name communevakken als diefstal en mishandeling. Daarnaast hadden we een keuzevak dat heteconomisch strafrecht raakte en dat vond
ik echt interessant. Daar heb ik dan ook mijnscriptieonderwerp aan gekoppeld. Tijdensmijn studie was ik ook in contact geraaktmet grote advocatenkantoren. De combinatievan een groot kantoor en dit rechtsgebiedsprak mij erg aan. Ik ben toen stage gaanlopen bij een kantoor. Zo is het balletje gaanrollen en ben ik uiteindelijk bij Boekel alsadvocaatstagiaire terechtgekomen.”
Waarom heeft u gekozen voor zo’n grootkantoor, waar liggen voor u de verschillentussen het werken bij een groot en kleinkantoor?“Ik vond het leuk om bij een groot kantoor testarten omdat je dan start met veel jongeadvocaten tegelijk. Je kunt zo onderling veelsparren. Daarnaast heb je bij grote kantorende ‘law firm school’. Ik vond dat zelf eengroot voordeel omdat je dan een heel uitgebreide opleiding krijgt die ook toegespitstwordt op rechtsgebieden als ondernemingsrecht, effectenrecht, belastingrecht. Dit kanook zeker in het economisch strafrecht vanpas komen. Daarnaast zie je het economischstrafrecht ook met name bij grote kantoren.Wat ik heel leuk vind is dat wij het traditionele strafrecht ook nog op zeer kleineschaal doen. Dan procedeer je veel, ben jeveel bij de rechtbank en is het veel ren envliegwerk. Tegelijkertijd doe je grotere fraudezaken waarbij je te maken krijgt met zeeringewikkelde geldstromen en grote ondernemingen met heel intelligente cliënten.Het verschil tussen het normale strafrecht enhet strafrecht dat wij doen zit met name in deaard van het geschil. Stel je voor dat er binnen een onderneming sprake is van valsefacturen, dan krijg je te maken met eenintern onderzoek. En daar komen vele dingen bij kijken. De complexiteit van een zaakis anders dan wanneer er ergens een overvalwordt gepleegd. Het is heel analytisch. Ikvind beide aspecten van het strafrecht boeiend, maar de combinatie is wat het voor mijerg leuk maakt.”
19
JAARGANG 4 / NUMMER 5 / JULI 2014
Met wat voor soort cliënten heeft u overhet algemeen te maken?“Bij Boekel staan we vaak rechtspersonenbij. Bijvoorbeeld een onderneming die ergens van wordt verdacht. Maar soms ooknatuurlijke personen binnen een onderneming. Stel dat een bedrijf ergens vanwordt verdacht, dan is vaak ook de feitelijk leidinggevende verdachte. Op kleinereschaal staan we ook natuurlijke personenbij die verdacht worden van zaken als eenvoudige mishandeling en rijden onderinvloed. Daarnaast staan wij ook regelmatig notarissen en advocaten tuchtrechtelijk bij die ervan worden verdacht dat zijberoepsregels hebben overtreden.
Wat voor soort zaken vindt u het meestinteressant?“Een zaak waarbij wij een ondernemingbijstaan die ervan wordt verdacht mensente hebben omgekocht in het buitenland, iseen voorbeeld. Wat er dan gebeurt is dat erzowel buitenlandse als Nederlandse opsporingsautoriteiten op zo’n zaak duiken.Wat ik dan erg leuk vind is dat je veel metverschillende advocaten in het buitenlandcontact hebt. Hoe gaat het onderzoekdaar? Wat is de stand van zaken? Wie is erverhoord? Daarnaast is het erg analytisch.Je maakt bijvoorbeeld stroomschema’s.Hoe zijn de geldstromen gelopen en hoezijn deze te verklaren? Hier maak ik vervolgens een overzicht van. Ook worden erveel getuigen gehoord. Ik ben bezig methet voorbereiden van getuigenverhoren. Ineerste instantie trachten wij te bereiken dater geen grond wordt gezien voor strafrechtelijke vervolging. Maar mocht dat wel zozijn, dan is het bij de bedrijven die wijbijstaan vaak van belang dat er geen openbare zittingen komen. De reputatie vanzo’n onderneming is heel erg belangrijk endaar houd je altijd goed rekening mee. Alser wel gronden zijn voor vervolging, streven wij vaak naar het bereiken van eentransactie in overleg met de officier. Eengang naar de rechtszaal is meestal geendoel, tenzij je zeker weet dat de officiergeen poot heeft om op te staan. In al dezeonderdelen speel je als advocaat een rol.
Reputatiemanagement is dus een heel grootdeel. Kijk maar naar de kranten en de manierwaarop daarin over strafzaken wordt bericht.Dit soort berichten kunnen desastreus zijnvoor een onderneming.”
Over welke kwaliteiten dient een strafrechtadvocaat te beschikken?“Ten eerste moet je analytisch zijn. We hebben vaak te maken met erg ingewikkeldevraagstukken waarbij je snel de hoofd enbijzaken moet kunnen onderscheiden. Dossiers zijn soms achttien ordners of meer.Daarnaast moet je erg creatief zijn en in staatzijn snel adhoc oplossingen te zoeken. Zozal je soms erg snel moeten kunnen reagerenop teksten die je krijgt voorgeschoteld. Jemoet daarbij in staat zijn je standpunt duidelijk te verwoorden aan de officier en rechter. Ook moet je op een bepaalde maniergoed kunnen omgaan met mensen. Het zijntenslotte vaak zaken van mensen die persoonlijk worden verdacht en waarbij er hogegevangenisstraffen boven hun hoofd hangen.”
Hoe zou u ‘de strafrechtadvocaat’ karakteriseren?“Een goede strafrechtadvocaat is erg enthousiast over het vakgebied. Het is altijd heelhard werken en je kan op de gekste momenten door cliënten worden gebeld, die vaakerg afhankelijk van je zijn. Er zit ook eengroot verschil tussen het hebben van eenciviele partij of de overheid als tegenstander.Het is vaak zoeken naar verschillende interpretatiemogelijkheden en dit maakt hetanders dan andere rechtsgebieden. Erg interessant vind ik het mensenwerk. Niemandweet hoe het voelt om voorwerp te zijn vaneen strafrechtelijk onderzoek, tot het je zelfoverkomt.”
20
JAARGANG 4 / NUMMER 5 / JULI 2014
“Dat is heel verschillend, de ene week benje veel op pad en de andere juist veel opkantoor. Deze week ben ik maandag opkantoor geweest en heb ik voorbeeldvragen bedacht om de getuigen te trainenvoor een zaak die lopende is. Dinsdag wasik in de rechtbank bij de rechtercommissaris voor een doorzoeking van digitalebestanden. Vanochtend had ik een vergadering over een seminar dat ik organiseermet andere strafrechtadvocaten. Morgenga ik naar een zitting in hoger beroep vanenkele medeverdachten om te kijken hoedaar alles verloopt en te horen wat voorvragen er worden gesteld. Binnenkortwordt onze cliënt namelijk ook ondervraagd. Vrijdag is het vaak “bijna weekend dag” op kantoor en zal ik nog watdingen afronden. Heel afwisselend dus.”
Zijn er dingen waaraan u twijfelt of dietegenvallen in dit vakgebied?“Het voldoet wel aan mijn verwachtingenen dit komt met name doordat ik stage hebgelopen. Dit raad ik dan ook iedereen aan.Als je wil werken in de advocatuur moetje heel erg flexibel zijn, het is geen 9 tot 6baantje. De ene week is drukker dan deandere en als je die flexibiliteit niet hebt,dan gaat het tegenvallen. Bij Boekel kanheel veel buiten je gebruikelijke werk,zolang je je daadwerkelijke werk maargoed doet.”
Wat is uw drijfveer?“Het leukste aan het strafrecht vind ik hetfeit dat je altijd de underdog bent die meteen achterstand begint. Je staat tegenovereen machtige officier die vaak 20 voorstaat in het onderzoek. Vanuit die positiemoet je vervolgens de beste verdedigingbieden en hier het uiterste uit halen. Aande ene kant bestaat er nu de tendens dat ermeer regels moeten komen en Nederlandveiliger moet worden. Maar aan de anderekant moet je nooit vergeten dat er altijdeen moment kan komen dat jij zelf ‘snachts baldadig over straat loopt enopeens in een totaal andere positie terecht
Heeft u misschien nog een laatste tip voorstudenten die ook het strafrecht in willen?“Mijn tip: zorg dat je tijdens je studie zoveelmogelijk praktijkervaring opdoet. Als je ergens gaat solliciteren en je hebt nog nooiteen rechtbank van binnen gezien, is hetmoeilijk te beargumenteren waarom je advocaat wil worden. Ik ging vroeger bijvoorbeeld wel eens op vrijdag naar de politierechter om te kijken hoe dat gaat. Ook zie jeveel mensen die tijdens hun studie griffierworden bij de rechtbank of ergens andersstage lopen. Op deze manier zie je hoe het eraan toe gaat in de advocatuur. Je staat echt 10 voor als je iets kunt vertellen over depraktijk. Zo kun je ook daadwerkelijk benoemen wat je zo aanspreekt in de advocatuur.”
Noten:1. Kasper van der Sanden is 2e jaars studentRechtsgeleerdheid en 3e jaars studen Geschiedenisaan de UvA.2.http://www.boekel.com/nl/data/juristen/melissaslaghekke/filter
21
JAARGANG 4 / NUMMER 5 / JULI 2014
De Europese Unie is voor velen een zogeheten “vervanmijnbedshow”: eeninstituut dat niet tot de verbeeldingspreekt en bovendien het imago heeftvan een geldverslindende bureaucratische moloch. Dit bleek ook wel toen bijde verkiezingen voor het Europees Parlement van 22 mei jongstleden een enorme groep mensen niet gestemd heeft.Niettemin heeft de Europese Unie eengrote invloed op Nederland en kan zij,door middel van haar organen en bevoegdheden, grote invloed uitoefenen opde Nederlandse politiek en regelgeving.In het woud van organen, bevoegdheden en meer zulks, verschaft RI Journalwat duidelijkheid met onderstaande definities. Opdat de show wat dichter bijje bed komt.
Thomas van Houwelingen & HannekeSchreur1
We beginnen met de verschillendeorganen. Wie doet wat, en wie is verantwoordelijk? Hoe lopen de checks & balances?
Europese Commissie (EC)De Europese Commissie is het orgaan dathet algemeen belang van de EuropeseUnie nastreeft. Zij kan wetsvoorstellendoen, beheert de Europese begroting envoert het EUbeleid uit. Bovendien handhaaft de Europese Commissie het Europees recht samen met het Europees Hofvan Justitie in Luxemburg. Sinds het verdrag van Lissabon (2007) mag het Europees Parlement de voorzitter van de Europese Commissie aanstellen. Elke lidstaatlevert in principe één commissaris. Ook deHoge Vertegenwoordiger van de Unievoor Buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid zit in de Europese Commissie. Hijof zij is de “minister van Buitenlandsezaken” van de Europese Unie.
Juridisch woordenboekDe organen en instrumenten van de Europese Unie
22
Europees Parlement (EP)De verkiezingen van 22 mei waren voordeze parlementariërs. Elke stemgerechtigdeburger van iedere lidstaat kan voor mensenuit de nationale partijen kiezen, die vervolgens zitting nemen in de overkoepelendefractie in het Europees Parlement. Zo zittendat D66’ers en VVD’ers in dezelfde fractie(ALDE). Het EP controleert de EuropeseCommissie en beslist over dier wetsvoorstellen en mag beslissen over de Europesebegroting.
Europese Raad (ER)Het hoogste politieke orgaan van de EU, eneigenlijk ook het meest klassieke. Het is hetoverleg van de regeringsleiders van delidstaten; de manier waarop internationalesamenwerking eigenlijk altijd ontstaat.Daar waar de EC en het EP letterlijk Europees zijn en daardoor los staan van delidstaten, staan de regeringsleiders ondernationale politieke controle. Met anderewoorden: de Europese Raad is intergouvernementeel, terwijl de twee voorgaandeinstellingen veel meer supranationale trekken hebben. De Europese Raad heeft geenwetgevende bevoegdheid als zodanig, maarbepaalt wel de algemene beleidslijn die inde EU gevolgd moet worden. Traditioneelhebben de grotere lidstaten hier een grotereinvloed.
Raad van de Europese Unie (RvEU)Samen met het Europees Parlement hebbende Europese ministers het laatste woordover de wetsvoorstellen en de begrotingvan de EC. Naargelang het onderwerp vaardigt elk land de vakminister af. Het overlegtussen de ministers van Buitenlandse Zakenwordt voorgezeten door de Hoge Vertegenwoordiger van de Unie voor BuitenlandseZaken en Veiligheidsbeleid, de rest door deMinister van het land dat aan de beurt is.Dit rouleert elk half jaar, in het eerste halfjaar van 2016 is Nederland aan de beurt.
JAARGANG 4 / NUMMER 5 / JULI 2014
Ook dit orgaan is veeleer intergouvernementeel dan supranationaal en wordt ookwel Raad van Ministers genoemd. De verschillende commissies besluiten bij gekwalificeerde meerderheid: minimaal 55% vande lidstaten moet voor zijn, maar zij moeten ook 65% van de Europese bevolkingvertegenwoordigen.
Elk van de bovenstaande instellingenhebben de volgende instrumenten tothun beschikking om het Europees beleidvorm te geven uit hoofde van artikel 288van het Verdrag betreffende de Werkingvan de Europese Unie:
Verordening (Engels: Regulation)Verordeningen omvatten algemene bepalingen die bindend zijn in alle lidstatenvoor de EU. De verordeningen zijn nietspecifiek gericht aan lidstaten, maar aanieder persoon. Alle burgers, ondernemingen, organisaties en de overheid zijn dusverplicht zich te houden aan een verordening. De bepalingen zijn rechtstreekstoepasbaar en hoeven niet te wordenomgezet in nationaal recht. Zouden ze welworden omgezet in nationaal recht, danzou dit leiden tot verschillen tussen de lidstaten en dat ondermijnt het doel van verordeningen.
Richtlijn (Engels: Directive)Richtlijnen omvatten geen specifieke bepalingen, maar doelstellingen. Deze doelstellingen zijn gericht tot de lidstaten. Iederelidstaat is verplicht om deze doelen vianationaal recht te bewerkstelligen. De wijze waarop ze dit doen is echter een nationale kwestie en iedere lidstaat mag zelfbeslissen welke vorm en middelen zegebruiken.
Besluit (Engels: Decision)Besluiten omvatten bepalingen die verbindend en rechtstreeks toepasbaar zijn. Anders dan bij verordeningen die verbindendzijn voor iedereen, zijn besluiten doorgaans gericht tot specifieke partijen, enderhalve alleen voor hen bindend. Vroegerwerd dit een beschikking genoemd.
23
Naast de instrumenten genoemd in art.288 VWEU, kan de EU ook door anderenietbindende middelen haar invloed uitoefenen
Richtsnoer (Engels: Guideline)Richtsnoeren omvatten nietbindende besluiten die in het kader van bindendebesluiten worden genomen. Ze zetten degrote lijnen uiteen van een bepaald beleidsterrein.
Advies (Advice)Adviezen omvatten nietbindende bepalingen die zijn toegespitst op een bepaaldesituatie. Meestal gericht tot een specifiekelidstaat, vormt een advies een reactie opeen specifieke situatie of gebeurtenis.
Aanbeveling (Recommendation)Net als een advies omvat een aanbevelingnietbindende bepalingen die gericht zijnop een bepaalde situatie. Hoewel een aanbeveling geen verplichtingen aan lidstatenoplegt, heeft het wel een sterkere werkingdan een advies. Van de lidstaten wordt verwacht dat ze op vrijwillige basis de aanbeveling opvolgen.
Noten:1. Thomas van Houwelingen heeft zijnbachelors Rechtsgeleerdheid en Franse Taal enCultuur afgerond aan de Universiteit Leiden enis nu bezig met zijn master International PublicLaw en Master Franse Letterkunde. HannekeSchreur zit in haar derde jaar van de BachelorRechtsgeleerdheid aan de Universiteit Utrecht.2. http://www.europanu.nl/id/vh75mdhkg4s0/rechtsinstrument3. https://www.vwa.nl/onderwerpen/wetenregelgeving/dossier/wetgevingvandeeuropeseuniealgemeen/verordeningenrichtlijnenbeschikkingen4.http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/europeseunie/werkingeuropeseunie5. R. Barents & L.J. Brinkhorst, GrondlijnenEuropees Recht, Kluwer, 2012.
JAARGANG 4 / NUMMER 5 / JULI 2014
24
Onze partners
JAARGANG 4 / NUMMER 5 / JULI 2014
11 vragen met de CommissarisICT: Richard Hamstra
1. Wie ben jij?Mijn naam is Richard Hamstra en ik benverantwoordelijk voor de ICT voorzieningen binnen Rechten Instituut. Als Commissaris ICT probeer ik ervoor te zorgendat wij wij onderling samenwerken encommuniceren maar omdat we door hethele land heen zitten is het belangrijk goede (en liefst goedkope of gratis) oplossingen hiervoor te vinden. Ik ben 41 jaaren heb naast mijn dienstverband bij DPAin Amsterdam ook nog een eigen bedrijf(RIMANET) waarvanuit ik Rechten Instituut vanaf de start heb bijgestaan.
2. Waar ben je opgegroeid?Ik ben geboren in Harderwijk, en ben opmijn 27ste voor mijn werk naar Amersfoort verhuisd. Enkele werkgevers en huizen verder woon ik nog steeds in Amersfoort omdat het er heel prettig is om te wonen.
3. Hoe zouden anderen jou omschrijven?Anderen omschrijven mij als iemand dieerg hard werkt en zijn werk serieus neemt.Punctualiteit, precisie en oog voor detail isvaak wat mensen bij me opmerken.
4. Stadsmens of boerendorp?Ik houd van de stad maar in drukte voel ikmij niet op mijn gemak en vlucht ik hetliefst naar een “rustig” terrasje of naar eenplek waar ik mensen kan kijken. Ook vindik het fantastisch om overal waar ik komvan de natuur te kunnen genieten. Eenboerendorp is voor eventjes leuk maar ikzou er niet direct willen wonen, dus ik beneen soort van stadsmens.
5. Welk boek heb je recent uitgelezen enwelke cd heb je recent beluisterd?De boeken die ik de afgelopen jaren gelezen heb, zijn helaas alleen maar voor deautomatiseringscursussen die ik volg en
zijn vaak taai en zelden boeiende stof.De laatste CD die ik heb geluisterd is waarschijnlijk van een rockband geweest.
6. Hoe ziet jouw bucket list er uit?1. Ombouwen van bestelbus tot camper(bijna gereed)2. Nog een leuke rondreis maken. Ons vorige tripje: http://tse.reizensite.nl3. Een helikoptervlucht maken boven eenbijzondere plek4. Een huis met een grote schuur kopenzodat ik daar mijn klusprojectjes in uit kanvoeren5. Beter leren fotograferen met een goedespiegelreflexcamera6. Een wereldwijd bekend iemand een handgeven en een praatje met deze persoonmaken.Denk aan LL. Cool J., Mike D. (BeastieBoys), Richard Gere, Dalai Lama ofPresident Obama.
7. Wat heb je gestudeerd?Ik heb niet gestudeerd. Ik heb MBO Levensmiddelentechnologie met als specialisatie producttechnologie afgerond. Hierhad ik alle exacte vakken voor nodig. Ikkwam terecht in productontwikkeling enchemisch en microbiologisch onderzoek.Dit werk vond ik alleen niet leuk genoeg enben ik me met bedrijfskunde en kwaliteitszorg gaan bezighouden.In de tijd dat ik dat deed kwam ik erachterdat ik ook wel aanleg had voor verschillende automatiseringsprojecten en na 6 jaarheb ik een switch gemaakt naar werken inde ICT. Mijn opleiding is nu nog leuk als iknaar een bierbrouwerij of een andere levensmiddelenfabriek toe ga.
8. Wat voor werk doe je nu op dit moment precies? Bevalt het?Ik ben op het moment senior systeem ennetwerkbeheerder en word door mijn werkgever gedetacheerd. De plek waar ik op het
25
JAARGANG 4 / NUMMER 5 / JULI 2014
moment gedetacheerd ben is veelzijdig enafwisselend. Je kunt er iedere dag ietsnieuws meemaken en dat maakt het heelerg leuk.
9. Hoe ben jij bij Rechten Instituutterecht gekomen?Doordat ik een bekende was van de initiatiefnemers van Rechten Instituut ben iksinds 2012 betrokken geweest bij de automatisering en heb ik met mijn bedrijf veelvan de automatisering gesponsord.
10. Wat heb je op je meest recentewerkdag bij Rechten Instituut gedaan?Ik deel mijn werk bij Rechten Instituutniet in op één bepaalde dag. Ik houd meperiodiek bezig met het beheren van derechten van nieuwe medewerkers, aanmaken van mailadressen, enz. Daarnaastheb ik nu nog voor het grootste deel hetbeheer van de diverse websites die doorRechten Instituut worden gebruikt. In detoekomst zal ik me in gaan zetten omRechten Instituut nog beter op de kaart tezetten door naamsbekendheid te genereren.
26
JAARGANG 4 / NUMMER 5 / JULI 2014
27
Advocatenaansprakelijkheidsarrest
ECLI:NL:GHARL:2013:9849Advocaten spelen een belangrijke rol inde rechtspraktijk. Zij staan naast huncliënten om hen te voorzien van het beste advies en om hen te verdedigen. Hetis belangrijk voor een advocaat omzorgvuldig te werk te gaan om zo hetbeste advies te kunnen geven. Doen zedat niet, dan kunnen zij aansprakelijkworden gesteld. De zaak die ik hieronder ga bespreken is hiervan een voorbeeld.
Claudia Nzeba1
In deze zaak gaat het kort gezegd om hetvolgende probleem. De appellanten in deze zaak zijn de advocaat en de maatschap,oftewel de advocaten, en de geïntimeerdeis de aandeelhouder en bestuurder van debesloten vennootschap Wabru Gejof Infra.Op advies van de advocaat en in zijn aanwezigheid bij de algemene vergadering iser besloten om een faillissement aan tevragen voor Wabru. Vervolgens heeftWabru op 6 en 7 maart selectieve betalingen gedaan aan crediteuren. Wabru BVwerd op 8 maart failliet verklaard.De curator van Wabru heeft geïntimeerdeaansprakelijk gesteld in zijn hoedanigheidals bestuurder van Wabru. In het eindarrestvan 16 september 2009 is door het hofoverwogen dat geïntimeerde onrechtmatigheeft gehandeld door de betalingen op 6 en7 maart te verrichten. Het gevolg van dezeuitspraak was dat de advocaten werdengedagvaard door geïntimeerde. Geïntimeerde verklaarde dat de advocaten toerekenbaar zijn tekortgeschoten door onjuistte adviseren oftewel door niet te waarschuwen voor de risico's van de betalingen aancrediteuren. In een tussenvonnis van 14november 2012 heeft de rechtbank geoordeeld dat de advocaat een beroepsfoutheeft gemaakt. Uit feiten en omstandigheden is voorts gebleken dat er een causaal
verband is tussen de opgelopen schade ende beroepsfout.
De rechtsvraag die in deze zaak centraalstaat is de vraag of er sprake is van onzorgvuldig handelen van een advocaat.Specifieker luidt de vraag wanneer een advocaat aansprakelijk is voor een advies dathij heeft gegeven over een juridische kwestie waarover er in de literatuur en jurisprudentie nog onduidelijkheid bestaat?
In het Nederlandse recht bestaan er geenregels omtrent de verplichting om een bepaalde volgorde aan te houden bij betalingvan crediteuren. Dit is anders in geval vaneen faillissement. Buiten deze situatie kaneen selectieve betaling alleen onder bijzondere omstandigheden een onrechtmatigedaad opleveren.2
Het probleem in deze zaak is het feit datWabru selectieve betalingen heeft gedaanvlak voordat hij failliet werd verklaard,maar wel nadat hij een faillissement heeftaangevraagd. Deze betalingen kunnen risicovol of zelfs ongeoorloofd zijn. De advocaat van de handelende bestuurder heefthem niet gewaarschuwd voor dit probleemen voor de mogelijke gevolgen daarvan.
Een belangrijk standaardarrest dat eenbelangrijke rol speelt in deze zaak is hetarrest Coral/Stalt. In dit arrest spreektCoral BV moedermaatschappij Stalt aan opgrond van een onrechtmatige daad voor deschade die zij hebben geleden. De schadeis het gevolg van een overgang van aandelen van dochtervennootschap Forsythnaar Stalt. Hierdoor kon dochtervennootschap Forsyth haar verplichtingen jegensCoral niet nakomen. Coral stelde dat hijonterecht werd achtergesteld ten opzichtevan andere crediteren bij betalingen vanvorderingen.
JAARGANG 4 / NUMMER 5 / JULI 2014
28
Opvallend genoeg verwijst de advocaatzelf naar het arrest Coral/Stalt. Hieruitblijkt dat de advocaat bij de adviseringrekening heeft gehouden met de geformuleerde regel over betalingen aangroepsmaatschappijen ten nadele van andere schuldeisers. De advocaat had moetenzien dat de geformuleerde regeling alleenziet op betalingen aan groepsmaatschappijen.
Er is geen duidelijkheid over de onrechtmatigheid van andere gevallen van ongelijke behandeling. De advocaat hadmoeten begrijpen dat er geen bredere betekenis kon worden gegeven aan de formulering uit het arrest Coral/Stalt. Het wasdus de verantwoordelijkheid van de advocaat om nader onderzoek te doen naar ditonderwerp. Indien de advocaat wel naderonderzoek had gedaan, dan was hijerachter gekomen dat er in de literatuurverschillende standpunten bestaan overselectieve betalingen door bestuurders bijfaillissement.Uit de bovenstaande omstandigheden volgtdat de advocaat aansprakelijk is jegens zijncliënt. Juist omdat er sprake is van eensituatie waarin nog onduidelijkheid bestaatin de rechtspraak en de literatuur.4 Hijmocht er niet op vertrouwen dat er geenmoeilijkheden zouden zijn met betrekkingtot het beroep op bestuurdersaansprakelijkheid van de curator. Het hof stelt dateen redelijk handelend advocaat uitvoorzorg zijn cliënt had moet een waarschuwen voor een mogelijke bestuurdersaansprakelijkheid.
Mijns inziens heeft het hof terecht geconcludeerd dat de advocaat zijn cliënt moestwaarschuwen. Er is namelijk geen duidelijkheid omtrent dit onderwerp. Daaromwas het onzorgvuldig van de advocaat omervan uit te gaan dat de formulering uit hetarrest Costa/Stalt ook in deze zaak vantoepassing zou zijn. Gelet op de onduidelijkheid en twijfel in de literatuur, hadhij uit voorzorg zijn cliënt moeten waarschuwen.
1. Claudia Nzeba is tweedejaars studenteRechtsgeleerdheid aan de Vrije Universiteit.2. Wenk, ‘Bestuurdersaansprakelijkheid.Selectieve betaling’. Recht.nl3. Richard Bruinier, ‘Selectieve betaling:(on)rechtmatig?’,http://www.vanveen.com/artikelen/selectievebetalingonrechtmatig/.4. Mr. Y.L.L.A.M. DelfosRoy,‘Ondernemingsrecht, selectieve betaling’,Ondernemingsrecht 2007, 43
JAARGANG 4 / NUMMER 5 / JULI 2014
29
De onzichtbare situatie van staatlozenThomas van Houwelingen1
Het voorgenomen kinderpardon van hetkabinet Rutte II heeft het afgelopen voorjaar tamelijk veel reuring in Nederland veroorzaakt. Dit plan, geldend voor kinderendie vijf aaneengesloten jaren voor hunachttiende verjaardag in Nederland hebbenverbleven, vereist onder meer dat het kindzich niet moet hebben onttrokken vanrijkstoezicht.2 Dat laatste veroorzaakteconsternatie over de vraag hoe dit te interpreteren. Op het politieke speelveld vanhet huidige kabinet zijn de stellingenechter duidelijk: de VVD staat voor eenstrikt immigratiebeleid, terwijl de PvdAgelooft in een ruimhartiger beleid. Hetkinderpardon is dan ook een zeer heikelpunt in deze kabinetsperiode. Dit artikelgaat echter niet over deze kinderen. Decommotie over dit kabinetsvoornemenbracht deze gevallen in de aandacht: zijwerden zichtbaar voor de publieke opinie.Waar het publieke debat nooit over rept, isde problematiek met betrekking tot staatloosheid. In de wereld zijn er naar schatting 12 miljoen staatlozen.3 Het is lastigin te schatten omdat staatlozen letterlijk enfiguurlijk buiten de registers vallen enderhalve onzichtbare mensen zijn (geworden).4 Om het probleem met betrekking totstaatloosheid te begrijpen zal eerst duidelijk gemaakt worden wat het precies inhoudt en wat de belangrijkste oorzakenzijn. In het tweede deel zal aandacht worden besteed aan de juridische moeilijkheden die bij staatloosheid komen kijken ineen Europese en internationale context.
De facto en de jure staatloosheidDe term de jure staatloosheid wil zeggendat iemand juridisch in geen enkel landaanspraak maakt op een nationaliteit.5 Detwee belangrijkste internationale verdragendie betrekking hebben op staatloosheidzien met name op deze vorm van staatloosheid. Deze verdragen, stammend uit1954 en 1961, zijn de enige mondiale in
strumenten die staatlozen zichtbaar maken.6 Uit hoofde van die verdragen kunnenzij, in theorie althans, tenminste zekerebasale rechten claimen.De facto staatloosheid is een veel diffuserprobleem: mensen hebben in dat geval weleen nationaliteit van een ander land danhet gastland, maar het land van herkomstvan deze persoon kent hem of haar geenrechten toe (bijvoorbeeld diplomatieke bescherming). Ook kan het zo zijn datiemand stelt geen effectieve nationaliteit tehebben, maar dat het land van herkomsthet daar niet mee eens is. Het kan ook zozijn dat iemand zelf de nationaliteit vanzijn land van origine verdoezelt om op diemanier een verblijfsrecht te krijgen omdathij of zij daardoor onuitzetbaar wordt. deUNHCR Guidelines on Statelessness definiëren de facto staatloosheid aldus:
“De facto stateless persons are personsoutside the country of their nationalitywho are unable or, for valid reasons, areunwilling to avail themselves of the protection of that country.”7
De nationaliteit is er wel, maar is dus nieteffectief.8 Deze definitie is echter ook bijzonder moeilijk, want het is niet duidelijkwat deze valid reasons precies zijn. Voorde facto staatloosheid bestaat formeel geenjuridisch vangnet; enkel een juridisch nietbindende aanbeveling in het Verdrag van1961. Daarin staat dat de facto staatlozenmoeten worden behandeld als de jurestaatlozen. In elk geval is het zo dat derechten van de facto staatlozen inbeginsel al gedekt zijn door de mensenrechten.9 Dit wil niet zeggen dat hun rechten daadwerkelijk gegarandeerd zijn tegenwoordig, maar dat een ineffectieve nationaliteit kan worden bestreden door statenaan te spreken op hun manier van omgaanmet mensenrechten Je kunt je echter afvragen wat de verschillen in de praktijk nueigenlijk zijn. Staatlozen hebben in beidegevallen alleen een bestaan en verder fei
JAARGANG 4 / NUMMER 5 / JULI 2014
30
feitelijk niets, zij zijn in zekere zin “puurmens”.10
De redenen van de jure staatloosheid zijndivers. Het kan bijvoorbeeld zo zijn datiemand als stateloze geboren wordt, watook wel “absolute” of “originele” staatloosheid genoemd wordt. Dit hangt medeaf van het geldende recht in het land waarde persoon geboren wordt. Sommige landen kennen een ius soli, en andere baserenzich op het ius sanguinis. Dat eerste baseert de nationaliteit van het kind op hetgrondgebied waar het geboren is. Het laatste draagt, vanuit dit perspectief, niet bijaan het terugdringen van staatloosheiddaar het staatloosheid in zekere zin erfelijkmaakt.11 Vaak kennen landen echter eengecombineerde vorm van deze typen. Niettemin kunnen aan de toekenning van eennationaliteit aan een kind zoveel eisenworden gesteld in een land dat het iussanguinis (ook) toepast dat er, ondanks hetfeit dat het kind op dat grondgebied geboren is, alsnog staatloosheid ontstaat.Daar waar deze kinderen waarschijnlijkniet beter weten dan een bestaan zondernationaliteit, kan het ook zo zijn dat iemand zijn of haar nationaliteit verliestdoor bepaalde veranderingen in de wet vanhun land van herkomst. Het beruchtstevoorbeeld hiervan is de wet die onder hetbewind van Hitler werd uitgevaardigd metbetrekking tot Duitse Joden; zij werdenvan de één op de andere dag staatloos. Defilosofe Hannah Arendt, die veelvuldigover staatloosheid schreef, is daar bijvoorbeeld slachtoffer van geworden.12
Voorts kan iemand zijn of haar nationaliteit verliezen doordat er sprake is vaneen opdeling van het land van herkomst.De eerste bekende gevallen van staatloosheid waren mensen uit OostenrijkHongarije, die in 1919 na het uiteenvallen van ditRijk als gevolg van de Eerste Wereldoorlog, ook zonder nationaliteit zaten. Eenvoorbeeld van een situatie die op dit moment aan de gang is, is de opdeling van hetoude Soedan in de losse staten Soedan enZuidSoedan. Door bepaalde wetten, uitgevaardigd door zowel de noordelijke als dezuidelijke helft van deze voormalige een
voormalige eenheidsstaat, zijn in beidenieuwe staten groepen staatlozen ontstaan,hoewel zij misschien al jaren in één vanbeide delen woonden.13
Wat de hierboven aangestipte oorzakenbindt, is feitelijk de natiestaat, die nogaltijd de basis vormt voor het internationaal recht. Staten hebben elkaar nodigvoor internationale samenwerking en zonder het opgeven van een deel van desoevereiniteit kan dat niet. Met betrekkingtot de nationaliteit van burgers is de soevereiniteit vrijwel absoluut te noemen. IedereStaat is in principe vrij om te bepalenwelke burgers niet en welke burgers weltot de staat behoren.14 Dat is op zichzelfniets nieuws, maar als de internationalegemeenschap iets zou willen doen aanstaatloosheid zou toch een deel van dezeals inherent ervaren soevereiniteit moetensneuvelen.
De situatie in Nederland voor staatlozekinderenNu kan de vraag worden gesteld waar dejuridische pijnpunten van dit vraagstuk inNederland liggen. Met name in het gevalvan staatloosheid bij kinderen, is –zoalseerder gezegd de erfelijkheid van staatloosheid schrijnend te noemen. Kijkendnaar een specifiek wetsartikel uit het Nederlands recht, valt op dat het zo kan zijndat een kind, terwijl het volledig in hier isopgegroeid, toch staatloos is. In Nederlandgeldt bijvoorbeeld dat een vreemdeling die
“in het Europese deel van Nederland,Aruba, Curaçao, Sint Maarten of deopenbare lichamen Bonaire, Sint Eustatiusen Saba, is geboren, aldaar gedurende eenonafgebroken periode van tenminste driejaren toelating en hoofdverblijf heeft ensedert zijn geboorte staatloos is”
het Nederlanderschap verkrijgt.15 Hetwoord toelating is in deze bepaling vangroot belang, omdat dit namelijk wil zeggen dat het kind rechtens moet verblijven(lawful residence). Nederland gaat hiermee echter in tegen het verdrag van 1961daar dat nu juist stelt dat habitual resi
JAARGANG 4 / NUMMER 5 / JULI 2014
residence (“gewoon verblijf”) voldoende isom voor een dergelijke nationaliteitstoekenning in aanmerking te komen.16 HetEuropees verdrag inzake nationaliteit(EVN) geeft daarentegen wel de mogelijkheid om lawful residence als eis testellen.17 Nederland bevindt zich derhalvein een spagaat: welk van de internationaleverplichtingen heeft nu eigenlijk voorrang? In het rapport van de UNHCR overstaatloosheid in Nederland wordt hetzwaartepunt gelegd bij het verdrag van1961.18 In het rapport wordt geconcludeerddat uit hoofde van artikel 94 van deGrondwet het Verdrag van 1961 voorrangheeft, waar nog aan toegevoegd zou kunnen worden dat het verdrag met betrekkingtot staatloosheid de lex specialis is en heeftdientengevolge derogerende werking zoukunnen hebben ten opzichte van hetEVN.19 De UNHCR raadde de Nederlandse overheid in 2011 dan ook aan om eenmeer “inclusieve” houding ten opzichtevan artikel 1 van het verdrag van 1961 aante nemen, omdat de onwil om dit te veranderen is gestoeld op de misvatting datdit artikel het ius soli zou opleggen aan destaten, terwijl het alleen stelt dat kinderendie anders staatloos zouden worden eennationaliteit moeten krijgen, iets wat overigens ook duidelijk in artikel 7 van Internationaal Verdrag inzake de Rechten vanhet Kind (IVRK) staat.20 Het verdrag van1961 doet geen uitspraken over welk rechtzou moeten gelden.
Het blijkt dus dat de mensenrechten dievoor het eerst in de Déclaration des droitsde l’homme et du citoyen eind 18e eeuwna de Franse Revolutie werden vastgelegd,minder onvervreemdbaar zijn dan ze bedoeld waren. Mensen die juist de betekenisvan mensenrechten zouden moeten belichamen, worden er in zekere zin door buitengesloten. Deze situatie is precies watHannah Arendt bedoelde met haar idee datiedereen, voordat nagedacht moet wordenover welke rechten precies, het recht moethebben om rechten te hebben.21 Vóór demensenrechten zou als het ware een niveaumoeten liggen dat daadwerkelijk aan elk
mens van vlees en bloed bepaalde rechtengeeft; zonder dat het uitmaakt of iemandeen bepaalde nationaliteit heeft of niet.Volgens Arendt kan gelijkheid alleen bereikt worden als een persoon onderdeelkan worden van een bepaalde gemeenschap, want het enkele feit dat iemand vanhet menselijke ras is, blijkt niet voldoende.De UNHCR maakte onlangs bekend dathet aantal vluchtelingen op de wereld hoger is dan tijdens de Tweede Wereldoorlog; rond de 50 miljoen mannen, vrouwenen kinderen zijn op dit moment op devlucht voor geweld. Staatloosheid is echterevenzeer van alle tijden, getuige de 12miljoen die er naar schatting nu zijn, degevallen na de Eerste en Tweede Wereldoorlog en de politieke onwil die lijkt te bestaan om het hen makkelijker te maken omeen verblijfsrecht te krijgen. Ze bevindenzich echter in een soort juridische twilightzone die ervoor zorgt dat het bijzonderlastig is om zichtbaar te zijn en (mensen)rechten te claimen. Het zou goed zijn alser evenveel commotie over deze problematiek was als over het kinderpardon.
1. Thomas van Houwelingen heeft zijn bachelorsRechtsgeleerdheid en Franse Taal en Cultuurafgerond aan de Universiteit Leiden en is nubezig met zijn master International Public Law enMaster Franse Letterkunde.2. Regeerakkoord Rutte II, Bruggen Bouwen,Hoofdstuk IX3. UNHCR, “Action to Address Statelessness: AStrategy Note”, (2010), 44. M. Borren, Amor Mundi: Hannah Arendt’spolitical phenomenology of world, Amsterdam, p.178.5. Zie –bijvoorbeeld artikel 8 lid 1 sub f van deRijkswet op het Nederlanderschap6. UNHCR Convention Relating to the Status ofStateless Persons, 1954 (hierna Verdrag van1954); UNHCR Convention on the Reduction ofStatelessness, 1961 (hierna Verdrag van 1961). Erwel is ook nog een Europees Verdrag inzakeNationaliteit, dat ook staatloosheid adresseert.
31
JAARGANG 4 / NUMMER 5 / JULI 2014
7. Guidelines on Statelessness no. 3, The Statusof Stateless Persons at the National Level,UNHCR , 17 juli 2012, HCR /GS /12/03, no. 48.8. P.R. Rodrigues, “De facto staatloosheid of deuitdaging van de onuitzetbaren”, Asiel enMigrantenrecht no. 5/6, 2013, p. 282.9. L. van Waas, Nationality Matters.Statelessness under international law, AntwerpenIntersentia, 2008, p. 25.10. G. Agamben, “Beyond Human Rights”, in G.Agamben, Means without End. Notes onPolitics, Theory out of Bounds, vol. 20,University of Minnesota Press, 2000, p. 20.11. Yearbook of the International LawCommission, Document A/CN.4/50: Report byMr. Manley O. Hudson, Special Rapporteur,1952, p. 17.12. Filosofe (19061975) van DuitsJoodseafkomst die in de jaren dertig Duitsland moestontvluchten, uiteindelijk via Frankrijk haar heilzocht in Amerika, en daar een invloedrijkpolitiek denker werd. Zij schreef onder andereThe Origins of Totalitarianism en The Banalityof Evil. Met dat laatste, het verslag van hetproces tegen Adolf Eichmann , vergaarde zijinternationale bekendheid. Arendt was na haarvlucht 20 jaar staatloos voordat ze uiteindelijkde Amerikaanse nationaliteit kreeg.13. M. Sanderson, “Key Threats of Statelessnessin the PostSecession Sudanese and SouthSudanese Nationality Regimes”, in Tilburg LawReview, nor19, 2014, pp. 236247.14. B.K. Blitz & C. Sawyer, “Analysis: thepractical and legal realities of statelessness in theEuropean Union”, in Statelessness in theEuropean Union, Displaced, Undocumented andUnwanted, 2013, Cambridge University Press, p.291.15. Artikel 6 lid 1 sub b van de Rijkswet op hetNederlanderschap16. Artikel 1 lid 1 sub b van het verdrag van196117. In artikel 6 lid 2
18. UNHCR rapport, Staatloosheid inNederland, Den Haag november 2011, p. 48.19. Idem, p. 49.20. Idem, p. 50. Artikel 7 IVRK luidt overigens:Het kind wordt onmiddellijk na de geboorteingeschreven en heeft vanaf de geboorte hetrecht op een naam, het recht een nationaliteit teverwerven, voor zover mogelijk, het recht zijn ofhaar ouders te kennen en door hen te wordenverzorgd21. H. Arendt, The Origins of Totalitarianism,Harcourt Brace Jovanovich, New York andLondon, 1951/1973, p. 296.
32
JAARGANG 4 / NUMMER 5 / JULI 2014
RICHTINGWIJZER
33
18. UNHCR rapport, Staatloosheid inNederland, Den Haag november 2011, p. 48.19. Idem, p. 49.20. Idem, p. 50. Artikel 7 IVRK luidt overigens:Het kind wordt onmiddellijk na de geboorteingeschreven en heeft vanaf de geboorte hetrecht op een naam, het recht een nationaliteit teverwerven, voor zover mogelijk, het recht zijn ofhaar ouders te kennen en door hen te wordenverzorgd21. H. Arendt, The Origins of Totalitarianism,Harcourt Brace Jovanovich, New York andLondon, 1951/1973, p. 296.