Upload
lagekempen
View
254
Download
2
Embed Size (px)
Citation preview
7/22/2019 Solabio
1/235
SOLABIO is kort voor SOo
voor BIOdiversiteit. Het pr
Europese programma INTE
Vlaanderen-Nederland, bra
vij Vlaamse en drie Nederl
engageerden zich om in de
biodiversiteit te versterken
ere te herstellen. In totaal o
acties, experimenten en pr
Het project
Ondanks de vele initiatieve
wereldwijd nog niet agere
Nederland staan de natuur
en de kwaliteit van het land
biodiversiteit in de grensre
en bijdragen tot een breed
biodiversiteitsbeleid: dat w
Centraal in het project ston
partners dat vereende krac
op het terrein. Landbouwe
tal van andere actoren uit h
uitgenodigd en gestimulee
Dat resulteerde uiteindelijk
vier heboomthemas: Boe
Menselijke inrastructuur e
soorten en Water.
In elke heboom ondernam
concrete terreinacties vohet landschap;
proeprojecten om een w
aanpak te demonstreren
In elke heboom werd ook
dat ook na SOLABIO kenn
stimuleren.
Leeswijzer
Hoofdstuk 1 stelt het pro
realisaties van het project
Het is een overzicht van d
onder de koepel van SOL
project en van de verschi
Uit deze realisaties borre
op. Hoofdstuk 2 beschrij
in verschillende actiepun
voor het uitwerken van ee
biodiversiteitsbeleid en v
werken rond natuur in he
vat in een notendop de v
en biedt ook een blik in d
resultaten van het projec
slagkrachtiger biodiversit
het ideaalscenario in 203
1ublicatie
ublicatiereeks Lessen uit SOLABIO vat de belangrijkste resultaten en
dingen uit SOLABIO samen. Ze is bedoeld als inspiratiebron voor organisaties
p het terrein o vanuit het beleid werk maken van meer biodiversiteit en een
aam gebruikte open ruimte in Europa. De resultaten uit de hebomen werden
ngebracht in zeven thematische publicaties. De publicatie die voor u ligt
ABIO: lessen en realisaties in vogelvlucht beschrijt de realisaties van het
ABIO-project en de overkoepelende lessen die hieruit zijn getrokken.
dere delen in de reeks zijn:
diversiteit in landbouwgebied
orten in en rond gebouwen
diversiteit op en rond bedrijventerreinen
utkanten en bosranden: netwerk voor soorten
ter als trekpleister voor soorten
en doe je nooit alleen
SOLABIO:lessen en realisatiesin vogelvlucht
7/22/2019 Solabio
2/235
Organisatie van SOLABIO
Deze publicatiereeks is het eindresultaat van het INTERREG
IVA project SOorten en LAndschappen als dragers voor
BIOdiversiteit (SOLABIO). Een initiatie van de Provincie
Belgisch Limburg en het Regionaal Landschap Lage Kempen
vzw, in samenwerking met Provincie Antwerpen, Provincie
Nederlands Limburg, Provincie Noord-Brabant, Provincie
Oost-Vlaanderen, Provincie Vlaams-Brabant, Provincie West-
Vlaanderen, de Vlaamse Landmaatschappij, Agentschap voor
Natuur en Bos, Brabant Water N.V., Inagro vzw (voormalig
Provinciaal Centrum voor Landbouw en Milieu vzw en PIVAL-
POVLT), vzw Kempens Landschap, Limburgs Landschap vzw,
Natuurpunt Beheer vzw, Natuurpunt Studie vzw, Provinciale
Landbouwkamer voor Oost-Vlaanderen, Regionaal Landschap
Dijleland vzw, Regionaal Landschap Haspengouw en Voeren
vzw, Regionaal Landschap Kempen en Maasland vzw, Regionaal
Landschap Noord-Hageland vzw, Regionaal Landschap Zuid-
Hageland vzw, Staatsbosbeheer, Stichting het Noordbrabants
Landschap, Stichting Landschapsbeheer Zeeland, Vereniging
Natuurmonumenten, Zuidelijke Land- en Tuinbouw Organisatie.
Dit project werd mede genancierd door het Europees
programma INTERREG IVA voor de Grensregio Vlaanderen-
Nederland.
Stuurgroep:
Frank Smeets (gedeputeerde Provincie Belgisch Limburg,
voorzitter), Johan Van den Broek (Provincie Belgisch Limburg,
plaatsvervangend voorzitter), Christ A.M. Rijnen (Vereniging
Natuurmonumenten), Jan Baan (Stichting het Noordbrabants
Landschap), Andr Calus (Inagro vzw), Philippe De Backer
(vzw Kempens Landschap), An Dignefe (Regionaal Landschap
Haspengouw vzw), Marian Gerard (Provinciaal Natuurcentrum,secretaris), Lei Heikers (Provincie Nederlands Limburg),
Willy Ibens (Natuurpunt Beheer vzw en Natuurpunt Studie
vzw), Ilse Ideler (Regionaal Landschap Lage Kempen vzw),
Henkjan Kievit (Staatsbosbeheer), Foort Minnaard (Stichting
Landschapsbeheer Zeeland), Bart Naeyaert (gedeputeerde
Provincie West-Vlaanderen), Jean-Pol Olbrechts (gedeputeerde
Provincie Vlaams-Brabant), Rik Rttger (gedeputeerde Provincie
Antwerpen), Ignace Schops (Regionaal Landschap Kempen en
Maasland vzw), Paul Van der Sluys (Vlaamse Landmaatschappij),
Bert Vanholen (Agentschap voor Natuur en Bos), Guljo van
Nuland (Brabant Water N.V.), Rinus van t Westeinde (Zuidelijke
Land- en Tuinbouw Organisatie), Alexander Vercamer
(gedeputeerde Provincie Oost-Vlaanderen), Jan Verroken
(Regionaal Landschap Dijleland vzw), Frans Verstraeten
(Limburgs Landschap vzw), Marco Visser (Provincie Noord-
Brabant), Marc Wijnants (Region
vzw), Katty Wouters (Regionaa
vzw).
Dagelijks Bestuur:
Johan Van den Broek (Provincie
Jan Stevens (Provinciaal Nat
voorzitter), Marian Gerard (Provin
Maeyer (Provincie Vlaams-Braba
Oost-Vlaanderen), Johan Mahieu
Wiel Poelmans (Provincie Noo
(Provincie Nederlands Limburg),
Landmaatschappij), Alex Wielan
Zeeland), Joris Wils (Provincie A
Projectbureau:
Marian Gerard (Provinciaal Na
Baert (Provinciaal Natuurcentrum
Arnold Bakker (Provincie Ned
Maeyer (Provincie Vlaams-Braba
vzw), Kristo De Rous (Provincia
Vlaanderen), Joep Fourneau
Kempen vzw), Esengul Glpek
Mieke Hoogewijs (Provincie A
(Vlaamse Landmaatschappij),
Steven Montoort (Provincie No
(Regionaal Landschap Haspen
Peusens (Regionaal Landschap K
Poelmans (Provincie Noord-Brab
Landschap Haspengouw en
(Provinciaal Natuurcentrum), DAntwerpen), Wim Vandenrijt (
Luc Vande Ryse (Provinciale
Vlaanderen), Bernard van Dong
Freek van Vegchel (Provincie
Vuylsteke (Provincie West-Vlaand
Landschapsbeheer Zeeland).
Projectsecretariaat:
Marian Gerard (Provinciaal Natuu
Solabio), Esengul Glpek
administratieve cordinator Solab
Procesbegeleiding:
Point Consulting Group, Cycloop
7/22/2019 Solabio
3/235
SOLABIO:lessen en realisatiesin vogelvlucht1
7/22/2019 Solabio
4/235
114
1 Samenvatting van de realisaties
2 Succesvol werken aan biodiversiteit: hoe doe
3 Eindconclusies
Coloon
Deze publicatiereeks is het eindresultaat
van het INTERREG IVA project SOorten en
LAndschappen als dragers voor BIOdiversiteit
(SOLABIO). Een initiatie van de Provincie
Belgisch Limburg en het Regionaal Landschap
Lage Kempen vzw, in samenwerking met
Provincie Antwerpen, Provincie Nederlands
Limburg, Provincie Noord-Brabant, Provincie
Oost-Vlaanderen, Provincie Vlaams-Brabant,
Provincie West-Vlaanderen, de Vlaamse
Landmaatschappij, Agentschap voor Natuur
en Bos, Brabant Water N.V., INAGRO vzw
(voormalig Provinciaal Centrum voor Landbouw
en Milieu vzw en PIVAL-POVLT), Kempens
Landschap vzw, Limburgs Landschap vzw,
Natuurpunt Beheer vzw, Natuurpunt Studie
vzw, Provinciale Landbouwkamer voor Oost-
Vlaanderen, Regionaal Landschap Dijleland vzw,
Regionaal Landschap Haspengouw en Voeren
vzw, Regionaal Landschap Kempen en Maasland
vzw, Regionaal Landschap Noord-Hageland
vzw, Regionaal Landschap Zuid-Hageland vzw,
Staatsbosbeheer, Stichting Landschapsbeheer
Zeeland, Stichting het Noordbrabants
Landschap, Vereniging Natuurmonumenten,
Zuidelijke Land- en Tuinbouw Organisatie.
Auteurs
Marian Gerard, Koen Sips en Jan Vincke
(Point Consulting group)
Hoodredactie
Marian Gerard
Tekstverbetering & advies
Ella Baert, Rita Bogaerts, Jan Stevens, Leen Van
Linden
Tekstredactie
www.pantarein.be
Redactieraad
Arnold Bakker, Grete De Maeyer, Dieter
Depraetere, Joep Fourneau, Marian Gerard,
Marion Liberloo, Johan Mahieu, Steven
Montoort, Els Peusens, Wiel Poelmans,
Jan Stevens, Johan Van den Broek, Dirk
Vandenbussche, Luc Vande Ryse, Alex Wieland
Grasche vormgeving
Concept SOLABIO: Nocus
Opmaak en concept publicatie: Pantarein
(www.pantarein.be) en Artoos
Communicatiegroep
Fotograe
Cover: PLBK, Vilda - Yves Adams, VLM,
Hans Roosen
Druk
Artoos Communicatiegroep
Verantwoordelijke uitgever:
Frank Smeets, voorzitter Regionaal Landschap
Lage Kempen vzw
Regionaal Landschap Lage Kempen, Grote Baan
176, B-3530 Houthalen-Helchteren
Depotnummer:
D2012/10.676/3
FrancoisVanBauwel
woord voora
In 2000 hebben de Europese staatshooden besloten
om actie te ondernemen tegen het verlies aan
biodiversiteit. De Countdown 2010 werd ingezet, hetatellen tot het einde van 2010, het moment waarop
dat verlies zou stoppen. In 2010 moesten we spijtig
genoeg vaststellen dat die ambitieuze doelstelling niet
werd gehaald. De achteruitgang van de biodiversiteit
blee, en is nog steeds, een actueel probleem waarvoor
steeds meer instanties binnen en buiten Europa zich
willen inzetten. Ook in Vlaanderen en Nederland
plaatsen beleidsverantwoordelijken het behoud en de
verbetering van de biodiversiteit hoog op hun agenda.
Tijdens de COP10 in Nagoya werd aangegeven dat
meer en ecintere inspanningen nodig zijn om het tij
te keren, maar ook dat samenwerking een essentile
succesactor is. Want de natuur heet iedereen nodig,
natuurbeheerders, landbouwers, bedrijven, burgers,
Dit viel bij de provincie Belgisch Limburg niet in
dovemansoren. Voortbouwend op haar reeds
bestaande succesvol biodiversiteitsbeleid gestoeld
op de samenwerking met diverse partners nam
Limburg het initiatie om de krachten en de kennis
van verschillende organisaties uit Vlaanderen
en Nederland, van lokale organisatie tot hogere
overheidsinstanties, samen te brengen. Dit om kansen
te creren voor de biodiversiteit en te werken aan een
beter biodiversiteitsbeleid.
Onder impuls van Interreg IVA ontstond het
grensbreed project SOorten en LAndschappen
dragers voor BIOdiversiteit dat 27 organisaties
groepeert, gespreid over de vij Vlaamse en drie
Nederlandse provincies. Het uitgangspunt: met
vereende krachten streven naar betere en snellere
resultaten op het terrein. Op hun beurt nodigden
de SOLABIO-partners landbouwers, bedrijven,
gemeenten en tal van actoren uit om deel te nemen.
Het was een hele uitdaging om een project van deze
omvang, met zo een grote diversiteit aan partners, te
cordineren. Maar het was de moeite waard! Drie eneen hal jaar werking, resulteerde in een veelheid aan
acties en initiatieven voor de biodiversiteit, bovenop de
enorme rijkdom aan kennis en ervaringen.
Alle resultaten en ondervindingen van SOLABIO
voorstellen, is onbegonnen werk. Na een
weloverwogen evenwichtsoeening bundelde n wij de
belangrijkste ervaringen, de vragen en de kansen rond
de meest besproken themas in zeven thematische
publicaties.
Ik hoop dat ze een bron van inspiratie mogen zijn
voor iedereen die in de grensregio Vlaanderen-
Nederland en ver daarbuiten, wil meewerken aan
een sterke toekomst voor onze biodiversiteit. Ik
ben ervan overtuigd dat deze publicaties en de
discussies die de SOLABIO-partners voerden, nieuwe
gedachtewisselingen en initiatieven zullen genereren.
SOLABIO smeedde banden tussen mensen van
verschillende organisaties, zels van verschillende
sectoren. Misschien is dat, naast alle realisaties op het
terrein, n van de sterkste resultaten van het project.
Beleidsverantwoordelijken op Europees, landelijk en
regionaal niveau kunnen er ongetwijeld inspiratie
uit putten om in de toekomst beleidsintegrerende
initiatieven te ontplooien voor het behoud en de
versterking van onze biodiversiteit.
Namens de hele SOLABIO-ploeg wens ik u veel
leesplezier.
Frank Smeets
gedeputeerde provincie Belgisch Limburg
en voorzitter van SOLABIO
VLM
VLM
7/22/2019 Solabio
5/235
5
98
7
6
4
2 3
1
27
24
26
23
22
21
20
19
18
16
17
15
14
13
12
10
11
Nederlandse provincies
Vlaamse provincies
Partnerorganisatie SOLABIO
De ecologische en landschappelijke waarde van de grensregio Vlaanderen-
Nederland staat steeds meer onder druk. De biodiversiteit in natuurgebieden
krijgt het almaar moeilijker, maar vooral de biodiversiteit in het buitengebied
krijgt rake klappen. Toch is ook dit gebied doorslaggevend voor het behoud van
de totale biodiversiteit. Juist daarom zoomde SOLABIO, kort voor SOorten en
LAndschappen als dragers voor BIOdiversiteit, in op het buitengebied. Partners
uit Vlaanderen en Nederland engageerden zich met acties voor het behoud van
beekdalen, het herstel van houtkanten en bosranden, voor meer biodiversiteit in
landbouwgebied, meer groen op industrieterreinen, ... Kortom: SOLABIO was alseen duizendpoot in de weer voor de biodiversiteit in het buitengebied.
1 Samenvatting van de realisaties
Biodiversiteit onder druk
De zorg voor biodiversiteit en milieu is een belangrijke
pijler van de duurzame ontwikkeling van een regio.
Biodiversiteit en milieu schragen mee de economische
en socio-culturele ontwikkeling van een regio en zijn
er onlosmakelijke onderdelen van. Momenteel stellen
we echter vast dat de biodiversiteit en het milieu het
wereldwijd kwaad hebben. Ondanks tal van verdragen
en ingezette middelen wordt het verlies aan biodiversiteit
niet ageremd.
Dat is niet anders in de grensregio Vlaanderen-Nederland.
Die regio kenmerkt zich door een grote verscheidenheid
aan landschappen en de aanwezigheid van belangrijke,
beschermde natuurkernen en bedreigde dier- en
plantensoorten. De grensregio is dus een streek met een
grote ecologische waarde, die ook belangrijke troeven
heet voor wonen en recreatie.
Het is echter niet vanzelsprekend om die bijzondere
natuurwaarde te behouden en verder te ontwikkelen.
Ook andere ruimtelijke uncties, zoals landbouw,
industrie, wonen en recreatie, maken gebruik van de
open ruimte in de grensregio. Dat heet gevolgen voor
het landschap en de biodiversiteit die er aanwezig is.
Vooral in het buitengebied, tussen de natuurgebieden,
is de achteruitgang van de landschappelijke kwaliteit en
biodiversiteit duidelijk te merken. Daar wilde SOLABIO
wat aan veranderen.
Samenwerking in de grensregio
Vaak zijn in Vlaanderen en Nederland dezelde dier- en
plantensoorten bedreigd. Bovendien houden soortenen ecosystemen geen rekening met de grenzen van
gemeenten, provincies o landen. Daarom hebben
27 partners uit de vij Vlaamse en drie Nederlandse
provincies zich gengageerd in het project SOLABIO om
- over de grenzen heen - de toename van de biodiversiteit
en het herstel van de waardevolle landschappen in de
grensregio Nederland-Vlaanderen te stimuleren (k
Werken aan het behoud van de biodiversiteit is e
vooral een kwestie van terreinwerk. Concrete actiesterrein waren daarom een eerste prioriteit in het p
De SOLABIO-partners voerden in totaal 112 terrei
uit. In elk actie testten ze nieuwe maatregelen
voerden ze inrichtings- en beheermaatregelen uit
biodiversiteit moeten verbeteren.
SOLABIO: een project als een duizendpoot
Kaart 1: Overzicht van de partners actie in SOLABIO (punt is administratieve zetel), met 1: Regionaal Landschap
vzw (RLLK), 2: Provinciaal Natuurcentrum (PNC), 3: Regionaal Landschap Kempen en Maasland vzw (RLKM), 4: Regionaal Landschap
en Voeren vzw (RLH), 5: Natuurpunt beheer vzw, 6: Agentschap voor Natuur en Bos Limburg (ANB), 7: Vzw Limburgs Landschap (Li
Landmaatschappij (VLM), 9: Provincie Nederlands Limburg, 10: Provincie Noord-Brabant, 11: Vereniging Natuurmonumenten, 12: Staats
Stichting het Noordbrabants Landschap, 14: Brabant Water n.v., 15: Zuidelijke Land- en Tuinbouw Organisatie (ZLTO), 16: Provincie Vlaa
Regionaal Landschap Dijleland vzw (RLD), 18: Regionaal Landschap Noord-Hageland vzw (RLNH), 19: Regionaal Landschap Zuid-Hagelan
20: Natuurpunt Studie vzw, 21: Provincie Antwerpen, 22: Vzw Kempens Landschap, 23: Provincie West-Vlaanderen, 24: INAGRO (ex 24
PIVAL-POVLT), 26: Provinciale Landbouwkamer voor Oost-Vlaanderen (PLBK), 27: Stichting Landschapsbeheer Zeeland.
FrancoisVanBauwel
7/22/2019 Solabio
6/235
Samen met de gebruikers van het buiten-
gebied
Het actieterrein van het SOLABIO-project was het
buitengebied. Een bewuste keuze, want dat gebied is
noodzakelijk als we een grootschalig herstel van de
biodiversiteit willen realiseren. Waarom? Het buitengebied
is een verbindings- en verwevingsgebied tussen de grote
natuurkernen. Die zijn vaak sterk versnipperd en beperkt
in oppervlakte. Organismen hebben het dus moeilijk om
van het ene gebied naar het andere te geraken, en daarom
moeten in het buitengebied zogenaamde ecostrades
aangelegd worden. Ecostrades zijn letterlijk groene
corridors voor soorten. O nog: stapstenen waarlangs
planten en dieren van het ene gebied naar het andere
kunnen migreren. Bovendien is het buitengebied, dankzij
de verweving van verschillende uncties, de thuis voor
een grote diversiteit aan typische soorten. Deze soortenzijn sterk gebonden aan landschappen, die benvloed
zijn door de menselijke activiteiten die er plaatsvonden
o vandaag nog gebeuren.
De interactie tussen natuur, mens en menselijke
activiteiten kreeg dan ook een centrale rol in SOLABIO.
Een gentegreerde benadering die rekening houdt
met de economische, natuurlijke en socio-culturele
aspecten die spelen in het buitengebied, is essentieel
om er de landschappen en biodiversiteit te behouden
en te herstellen. Economie en wonen spelen immers
een belangrijke rol in het buitengebied. Mensen die
er werken en leven, zijn zi ch echter doorgaans weinig
bewust van het belang van de biodiversiteit voor hun
eigen levenskwaliteit n de impact van hun gedrag op
die biodiversiteit. Het is dus ontzettend belangrijk om alle
gebruikers van het buitengebied te wijzen op dit belang
en hen te stimuleren om zel actie te ondernemen. De
SOLABIO-partners hebben op het terrein samengewerkt
met heel wat gebruikers: landbouwers, bedrijven,
particulieren en gemeenten. Op diverse manieren
(demonstratiemomenten, inoavonden, cursussen, )
werden deze stakeholders genormeerd over de acties
waaraan ze konden meewerken. Vervolgens zochten de
partners naar mogelijkheden om acties uit te voeren op
de eigendommen van de gebruikers o om maatregelena te stemmen op hun activiteiten. Op die manier kwamen
ze tot win-winsituaties: maatregelen met voordelen voor
mens n natuur.
Een kader om kennis uit te wisselen
Overheidsinstanties, natuurverenigingen en andere
organisaties hebben de voorbije jaren reeds tal van
projecten gerealiseerd en maatregelen genomen om de
biodiversiteit te stimuleren en landschappen te herstellen.
Ze hebben maatregelen, instrumenten en initiatieven in
het leven geroepen om verschillende doelgroepen te
betrekken bij dat herstel. Ook de partners van SOLABIO
hebben een ruime ervaring met het uitvoeren van
biodiversiteitsprojecten.
Vr SOLABIO waren er aan beide zijden van de grens
twijels over de eectiviteit en ecintie van sommige
methoden en instrumenten die voor het behoud van debiodiversiteit worden ingezet. Sommige zouden moeilijk
hanteerbaar zijn o weinig gekend bij de doelgroepen.
Ook de astemming tussen Nederland en Vlaanderen liep
vaak mank, waardoor men elkaars visies en instrumenten
onvoldoende kende. Leren en astemmen over de grenzen
heen kreeg daarom een centrale plaats in SOLABIO.
SOLABIO is een project geworden met veel concrete
realisaties op het terrein, maar is ook uitgegroeid tot een
boeiend leerproces. De partners evalueerden hun eigen
aanpak, wisselden al doende kennis uit en stemden
hun terreinacties a op die van andere organisaties en
actoren die in hetzelde gebied actie waren. Daarnaast
werden tijdens workshops en symposia volop ervaringen
uitgewisseld over diverse benaderingen (best practices).
Bijvoorbeeld over de kansen voor biodiversiteit op
industrieterreinen, de voor- en nadelen van verschillende
zaadmengsels bij het inzaaien van akkerranden, de
onduidelijkheden in bepaalde vergunningsprocedures,
enzovoort.
De meerwaarde van SOLABIO was vooral dat het
project een kader en methodologie bood om die
kennisuitwisseling te stimuleren en zo kansen en
knelpunten te detecteren. Op die manier heet het project
bijgedragen tot een breed gedragen en beter toepasbaarlokaal biodiversiteitsbeleid.
Figuur 1 Procentuele verdeling van de investeringen over de drie Nederlandse en vijf Vlaamse provincie
Provincie Belgisch Limburg: 26 %
Provincie Antwerpen: 6 %
Provincie Vlaams-Brabant: 14 %
Provincie West-Vlaanderen: 9 %
Provincie Oost-Vlaanderen: 5 %
Provincie Nederlands Limburg: 17 %
Provincie Noord-Brabant: 22 %
Provincie Zeeland: 1 %
Figuur 2 Bijdrage van de partners in het Interreg-project
Stichting Brabants Landschap: < 1 %
Limburgs Landschap: < 1 %
Stichting Landschapbeheer Zeeland: <
Vereniging natuurmonumenten: < 1 %
Staatsbosbeheer: < 1 %
Inagro - voormalig PIVAL, POVLT: < 1 %
RLKM: < 1 %
Brabant Water: < 1 %
Natuurpunt beheer: < 1 %
Kempens Landschap: 1 %
RLH: 1 %
RLLK: 1 %
ANB: 1 %
PLBK: 1 %
Provincie Oost-Vlaanderen: 1 %
Inagro - voormalig Proclam: 1 %
RLD: 1 %
RLNH: 1 %
RLZH: 1 %
Natuurpunt studie: 1 %
ZLTO: 1 %Provincie West-Vlaanderen: 2 %
Provincie Antwerpen: 2 %
Provincie Vlaams-Brabant: 3 %
VLM: 4 %
Provincie Belgisch Limburg: 6 %
Provincie Nederlands Limburg: 10 %
Provincie Noord-Brabant: 10 %
EFRO bijdrage: 50 %
Wat kostte SOLABIO?
De totale kostprijs van SOLABIO bedroeg 8 690 708,91 euro. Figuur 1 toont
verdeling van de investeringen over de drie Nederlandse en de vij Vlaamse
partners. Figuur 2 geet de procentuele bijdrage van alle partners tot het
totaal budget van het project. De procentuele verdeling van de kosten over
verschillende posten wordt tenslotte weergegeven in guur 3.
7/22/2019 Solabio
7/235
7/22/2019 Solabio
8/235
Hoeveel kostte een gemiddelde SOLABIO-actie? De
verdeling van het aantal acties over de hebomen staat
niet in verhouding tot de verdeling van de inancile
investeringen over de hebomen. Het totale budget van
de heboom Water, die het kleinste aantal acties bevatte,
was ongeveer zo groot als het budget van de heboom
Boer en Natuur. De gemiddelde kostprijs van de acties
in Water, waar vaak graawerken en grondverzet mee
gepaard gingen, was aanzienlijk hoger dan die van
andere acties. Gemiddeld kostte een actie in de heboom
Water 100 500 euro, terwijl een actie in de heboom
Boer en Natuur gemiddeld 50 400 euro kostte. Enkele
duurdere acties (zoals studies en grote werken) deden
de gemiddelden in beide hebomen wel stijgen. Acties in
de heboom MIAS waren met een gemiddelde kostprijs
van ongeveer 28 000 euro minder duur dan de andere
acties. In die heboom ging het dan ook vaak om kleinere
inrichtingsmaatregelen, zoals het plaatsen van nestkasteno het beplanten van buerzones.
De acties: hoe en waarom?
Het plaatsen van nestkasten, het inzetten van
schaapskuddes om dijken te beheren, het herinrichten
van een waterloop, : de acties van SOLABIO waren
opvallend divers van aard. Er waren experimenten waarbij
nieuwe maatregelen werden getest, maar even goed
werden reeds gekende inrichtings- o beheermaatregelen
uitgevoerd. Die maatregelen hadden tot doel om
specieke (zeldzame o bedreigde) soorten een handje
te helpen o om de algemene kwaliteit van natuur en
landschappen in de grensregio Vlaanderen-Nederland
op te krikken.
Nieuwe maatregelen en technieken. Verschillende
partners probeerden nieuwe maatregelen en technieken
uit. Het doel van die acties was om beter te kunnen
inspelen op de noden van specieke soorten, en tegelijk
om de maatregelen beter te kunnen toepassen. Zo
hebben de SOLABIO-partners binnen de heboom Boer
en Natuur 41 proeprojecten uitgewerkt samen met
landbouwers. Deze experimenten verkenden nieuwe
maatregelen en innovatieve systemen, waarbij bestaande
landbouwmethoden - bijvoorbeeld het aanleggen vanakkerranden - aangepast werden ten voordele van
agrarische soorten. Telkens werd het nut van de maatregel
voor het behoud van de biodiversiteit uitgetest. Tegelijk
werd onderzocht o de maatregelen ook inpasbaar zijn
in een landbouwbedrij. Een ander voorbeeld komt uit
Figuur 4a
MIAS A: 6 %
MIAS B: 11 %
MIAS C: 12 %
Boer en Natuur A: 11 %
Boer en Natuur B: 20 %
Boer en Natuur C: 3 %
SADR A: 11 %
SADR B: 10 %
Water A: 1 %
Water B: 12 %
Water C: 3 %
Procentuele verdeling van de acties over de hefbomen en activiteiten in SOLABIO
Figuur 4b
Hefboom MIAS: 15 %
Hefboom Boer en Natuur: 32 %
Hefboom SADR: 23 %
Hefboom Water: 30 %
Procentuele verdeling van de budgetten voor inrichtingswerken
over de hefbomen en activiteiten in SOLABIO
de heboom MIAS. De Provinciale Landbouw
voor Oost-Vlaanderen ontwierp in deze heboo
aunapaneel. Dat helpt om nestkasten voor d
soorten al in de bouwase in te passen in de mur
nieuwe loodsen.
In een aantal acties zochten de partners naar instrum
en maatregelen die goed zijn voor de biodiversi
tegelijk het inkomen van de eigenaars en landbo
niet aantasten, o zels voor nieuwe inkomsten z
Om agrarisch natuurbeheer te doen slagen, z
laatste jaren heel wat subsidiemogelijkheden in het
geroepen. Die systemen vergoeden landbouwer
het inkomen dat ze verliezen door hun bedrijsv
aan te passen aan de natuur. Toch zou het duurzam
als de bescherming van soorten niet alleen zou ah
van overheidssteun. Bovendien kunnen andere a
zoals particulieren o bedrijven, meestal geen aanmaken op die subsidies. Enkele SOLABIO-partners
daarom op zoek naar mogelijkheden om econom
return te genereren uit natuurmaatregelen. Zo
het Regionaal Landschap Haspengouw en Voer
b.akkerbrood uit en lanceerde ze het label ko
natuur.
7/22/2019 Solabio
9/235
Figuur 5 Totaal aantal acties per opgegeven aantal doelsoorten
0
0
10
20
30
40
50
60
1 2 3 4 5 6 7 8 t.e.m. 10 11 t.e.m. 19 >19
aantal doelsoorten van de actie
aantalacties
Allemaal samen hebben de SOLABIO-partners met hun
acties 140 speciieke soorten willen stimuleren. Bij 47
acties werden in de plaats van soorten soortengroepen
opgegeven (bijvoorbeeld weidevogels, planten van
boszomen, vlinders, enzovoort). Het werkelijke aantal
doelsoorten ligt dus nog hoger. Die grote verscheidenheid
aan soorten is te danken aan de grote diversiteit aan
acties waarvoor SOLABIO heet gekozen.
Planten vertegenwoordigden 42 % van het
aantal doelsoorten (guur 6). Vaak werden die s
opgegeven bij acties die het herstel van een specie
vegetatie beoogden, zoals schrale kalkgraslanden o
schraallanden.
Ook vogels, en vooral akker- en weidev
vertegenwoordigden een belangrijke groep. Het
belangrijke doelsoorten in de heboom Boer en N
(guur 7).
Figuur 6Procentueel aandeel van verschillende soortengroepen
in het totaal opgegeven aantal doelsoorten in SOLABIO (140)
Planten: 42 %
Vogels: 20 %
Insecten: 14 %
Zoogdieren: 9 %
Amfibin: 11 %
Vissen: 2 %
Reptielen: 2 %
Figuur 7 Relatief belang van verschillende vogelgroepen in SOLABIO
Akkervogels: 40 %
Uilen: 8 %
Andere vogels: 18 %
Weidevogels: 25 %
Zwaluwen: 9 %
Betere basiskwaliteit en landschapsherstel.De grensregio
Vlaanderen-Nederland wordt intensie gebruikt. Natuur
komt er vooral voor in combinatie met andere uncties,
zoals landbouw, wonen en werken. De natuurwaarde in
de regio is daardoor sterk versnipperd. Heel wat soorten
ondervinden moeilijkheden om te voldoen aan hun
basisbehoeten en om zich te verplaatsen in het landschap.De acties van SOLABIO richtten zich op het herstel van de
algemene kwaliteit van het landschap, bijvoorbeeld door
het aanleggen van hagen, houtkanten en poelen o door
het ecologisch inrichten van bedrijventerreinen. Dit soort
acties zijn een basisvoorwaarde om de biodiversiteit in
het buitengebied te versterken. Daarnaast was een aantal
acties speciek gericht op de inrichting en het herstel van
bepaalde gebieden o ecosystemen. Voorbeelden daarvan
zijn het herstel van stuiduinen door de Stichting Kempens
Landschap in het gebied Keiheuvel (Balen, Belgi), o de
ontwikkeling van natte schraallanden door de Stichting
Noordbrabants Landschap in de Mortelen (Oirschot,
Nederland).
Een opsteker voor 140 soorten. Veel dieren o planten in
de grensregio Vlaanderen-Nederland hebben het moeilijk.
Onder druk van menselijke activiteiten vinden ze geen
voedsel o leeplekken meer. Daarom werden in het kadervan SOLABIO, naast acties die de algemene kwaliteit van
de natuur ten goede komen, ook acties uitgewerkt die
specieke soorten een duwtje in de rug geven.
In de meeste acties werd slechts n specieke doelsoort
vooropgesteld (iguur 5). Slechts in enkele gevallen
werden in n actie maatregelen toegepast om het
leegebied van meer dan tien doelsoorten te verbeteren.
Dat waren dan meestal acties waarbij een volledig gebied
o ecosysteem werd hersteld. Bij 19 acties hebben de
partners geen doelsoort opgegeven.
Inagro
7/22/2019 Solabio
10/235
Nederlandse provincies
Vlaamse provincies
Oppervlakte aan maatregelen (ha)
0-0,05 ha
0,05 - 0,20 ha
0,20 - 1,82 ha
1,82 - 3,25 ha
3,25 - 5,30 ha
5,30 - 12,22 ha
5,5 ha 15 ha
263 ha
207 ha
34 ha
35 ha
Kaart 3: Overzicht van de locaties en oppervlakten aan maatregelen in open agrarisch gebied
Het aandeel van de zoogdieren wordt grotendeels
bepaald door het grote aantal vleermuizen dat als
doelsoort werd opgegeven. Bechsteins vleermuis, grote
hoejzerneus en ingekorven vleermuis zijn daar enkele
van. Ten slotte is het relatie grote aandeel amibien
opvallend. Hoewel deze soortengroep weinig soorten telt
in de grensregio, werden acties uitgevoerd voor veertien
ambiesoorten. Dat zijn, op twee na, alle soorten die in
de regio voorkomen.
Welke was de meest populaire soort? Voor welke soort
werden de meeste acties ondernomen? Dit is de top tien:
Plaats Soort Aantal acties
1 Geelgors 9
2 Kamsalamander 8
3 Veldleeuwerik 8
4 Levendbarende hagedis 7
5 Kievit 7
6 Boomkikker 6
7 Veldparelmoervlinder 5
8 Steenuil 5
9 Huiszwaluw 5
10 Eikelmuis 4
Terreinrealisaties in vogelvlucht
Binnen SOLABIO werden ontzettend veel verschillende
soorten maatregelen op het terrein getroen, gaande
van het aanleggen van akkerranden, het herstellen van
houtkanten, tot het aanplanten van bomenrijen, het
uitgraven van poelen, het in ere her stellen van heide,
enzovoort. Omdat het onmogelijk is alle acties weer te
geven, geven we hieronder een greep uit de realisaties.
Maatregelen in open agrarisch gebied
560 hectare maatregelen in open agrarisch gebied: dat
is de totale oppervlakte waarop de SOLABIO-partners
samen maatregelen genomen hebben in open agrarisch
gebied. Het gaat om diverse experimenten waarin
landbouwpraktijken aangepast worden om tegemoet te
komen aan soorten en waarbij gezocht wordt naar win-
winkansen voor zowel soorten als landbouwers. Denk
maar aan het testen van weidevogelmaatregelen en trio-
o vierseizoensranden voor akkervogels. Ook maatregelen
waarvoor bestaande beheerovereenkomsten kondenworden gesloten, vallen hieronder.
Meer uitleg vind je in de publicatie Biodivers
landbouwgebied.
52 656 hectare: vr de start van SOLABIO h
Vlaamse Landmaatschappij (VLM) vooropgesteld
de loop van het project akkervogelgebieden a te ba
Uiteindelijk werd in Vlaanderen een totale oppervla
52 656 hectare agebakend als akkervogelgebied
RmarErens
Buitenbeeld
DanieleOcchiato
7/22/2019 Solabio
11/235
Bosranden
89 hectare bos werd gekapt om bosranden, corridors en
open plekken in het bos te creren. Daarnaast werd 24,8
hectare bosrand aangeplant om mantel-zoomvegetaties
Nederlandse provincies
Vlaamse provincies
Opp. gekapt Opp. aangeplant (ha)
Inrichtingvan bosranden
0 - 2
2 - 7,25
7,25 - 11
11 - 32
32 - 153
0 - 2
2 - 7
7 - 11
11 - 84
Inrichting en beheer van schrale vegetaties183 hectare heide en stuiduinen werd in ere hersteld.
De voornaamste doelsoorten van deze projecten waren
zadelsprinkhaan, levendbarende hagedis, gladde slang,
heivlinder en groentje.
De Stichting Noordbrabants Landschap ontwikkelde
27 hectare nat schraalland door het maaiveld te verlagen,
kleinschalig te plaggen en een hogere maairequentie in
te voeren.
Op diverse plaatsen voerde men ook een aangepast
maaibeheer uit op graslanden o bermen. In het totaal
werd op die manier 58,6 hectare anders beheerd om
bepaalde soorten te beschermen.
Houtkanten aangeplant of onderhouden
6 - 11 km
Nederlandse provincies
Vlaamse provincies
0,03 - 0,40 km
0,40 - 0,75 km
0,75 - 2 km
2 - 3,5 km
3,5 - 6 km
Kaart 4: Overzicht van de locaties en de hoeveelheden aan aangelegde houtkanten in SOLABIO
Kaart 5: Overzicht van de locaties en de oppervlakten ingerichte bosranden (zowel door kap als
SOLABIO
Aanleg en beheer houtige kleine
landschapselementen
70,7 kilometer aan hagen en houtkanten werd in de loop
van SOLABIO aangelegd o hersteld. Sommige SOLABIO-
partners deden dit voor specieke doelsoorten, zoals de
geelgors, sleedoornpage o iepenpage. Andere partners
legden houtkanten aan als groene corridors door het
landschap om de basiskwaliteit van het landschap te
verbeteren. Naar schatting hebben de partners verder
een 270-tal bomen geknot en 42 nieuwe knotbomen
aangeplant.
36 collectieboomgaardenwerden aangelegd o hersteld.
Naar schatting hebben de partners in totaal 3 300 bomen
aangeplant o hersteld.Steenuil en eikelmuis waren de
belangrijkste doelsoorten van die acties.
aan te leggen. 6,8 hectare daarvan werd in regulier
gezet. Enkele doelsoorten waren: kleine ijsvogel
hazelmuis, boomkikker, hazelworm, gladde sla
levenbarende hagedis.
RLLK
7/22/2019 Solabio
12/235
Inrastructuur voor soorten
1 875 nestkasten: dat is het aantal nestkasten dat de
SOLABIO-partners heet geplaatst. Koploper is de
Provinciale Landbouwkamer Oost-Vlaanderen (PLBK),
die verspreid over de provincie ongeveer 1 470 nestkasten
heet geplaatst. Dat waren nestkasten voor boerenzwaluw
en huiszwaluw, maar PLBK plaatste ook vleermuiskasten
en huismusappartementen op landbouwbedrijven. Een
aantal Regionale Landschappen plaatste ook nestkasten
voor eikelmuis en steenuil in boomgaarden.
Daarnaast werden twee ijskelders en n grot ingericht
voor overwinterende vleermuizen. Ook werden el
paddentunnels aangelegd. Instandhouding Kleine
Landschapselementen (IKL) en Bosgroep Zuid-Limburg
legden in Nederlands Limburg twintig stapelmuurtjes aan
voor onder andere vroedmeesterpad.
Tot slot heet het Regionaal Landschap Dijleland
gexperimenteerd met het plaatsen van een webcam
in een nestkast voor huiszwaluwen. Dit experiment had
onder meer educatieve doeleinden.
Nederlandse provincies
Nestkasten
Vlaamse provincies
Locaties van de geplaatste nestkasten
Nederlandse provincies
Vlaamse provincies
Aangelegde poelen (% aandeel van totaal aantal)
0 % - 0,75 %
0,75 % - 2 %
2 % - 4 %
4 % - 5,5 %
5,5 % - 61 %
Kaart 6: Overzicht van de locaties van de geplaatste nestkasten
Kaart 7: Overzicht van de locaties van de aangelegde poelen in SOLABIO met het aandeel
ten opzichte van het totaal aantal aangelegde poelen
Inrichting van watersystemen
Er zijn 122 poelen aangelegd o hersteld. Een groot
aantal acties in de hebomen Water en Boer en Natuur
had het aanleggen o herstellen van poelen en vijvers tot
doel. De belangrijkste doelsoort van die acties was de
kamsalamander, maar bijna de hele amibienlijst van
Vlaanderen en Nederland werd in n van de SOLABIO-
acties vermeld als doelsoort.
De SOLABIO-partners herproleerden 19 vijvers, maakten
3,4 kilometer sloten open, herstelden in totaal ongeveer
450 meter aan beektrajecten en herstelden negen
vennen.
Inrichting industriezoneVoor 481 hectare industriegrond, bedrijventerreinen en
recreatiegronden werd in overleg met de bedrijven een
inrichtingsplan opgemaakt.
In de loop van SOLABIO werd 146,8 hectare daarvan
ingericht voor diverse doelen. In enkele ge
richtten de partners een terrein speciiek in vo
soort (bijvoorbeeld rugstreeppad), maar in de
gevallen verhoogde men vooral de natuurwaarde
bedrijventerreinen.
Natuurpunt
7/22/2019 Solabio
13/235
7/22/2019 Solabio
14/235
CaseProvincialecampagne Een boost voor de
Vlaams-Brabantse
Biodiversiteit
Paspoort
Wat?Provinciale biodiver-siteitscampagne Jehebt meer buren dan
je denkt - Koester jeburen.
Doel?
Samen met gemeenten,verenigingen en scholen
werken aan een rijke nblijvende variatie aanplanten en dieren inVlaams-Brabant.
Trekker
Provincie Vlaams-Bra-bant
In samenwerking metVij Vlaams-Brabantse
Regionale Landschap-pen, 63 Vlaams-Bra-bantse gemeentebestu-ren, lokale Natuurpunt
adelingen, NatuurpuntOost-Brabant, Na-tuurpunt, Centrumvoor Natuureducatie,Natuurpunt Educatie,Bosgroepen, Vriendenvan Meerdaalwoud enHeverleebos, ...
Contact
Grete De Maeyer, Provincie Vlaams-Brabant,Dienst Leemilieu, cel Natuur,tel. +32 (0)16 26 72 82,[email protected]
Aan het woord: Grete De Maeyer,
provinciaal cordinator SOLABIO en
Veerle Lievens, cordinator van de campagne
Je hebt meer buren dan je denkt
Waarom zijn jullie in 2010 met deze campagne
begonnen?
We stelden vast dat tal van gemeenten, verenigingen enscholen in de provincie Vlaams-Brabant bezig waren met
milieu en natuur. Het waren erg lovenswaardige initiatieven,
maar doordat ze erg versnipperd waren, kreeg de burger
geen eenduidige boodschap. Met onze campagne wilden
we daar verandering in brengen. Daarnaast daagde het
internationale initiatie Countdown 2010 ons uit om een
campagne te starten. Countdown 2010 riep alle overheden
en verenigingen op om het verlies aan biodiversiteit in
Europa tegen 2010 stop te zetten. De provincie Vlaams-
Brabant schaarde zich voluit achter deze doelstelling en
schree het verminderen van de druk op natuur en het
leveren van een bijdrage aan de Europese en Belgische
doelstelling om de achteruitgang aan biodiversiteit tegen
2010 te stoppen in haar beleidsdocumenten (Strategische
Nota Leemilieu 2007-2013 en Milieubeleidsplan 2009-2013).
Hoe hebben jullie de campagne concreet vorm gegeven?
In 2008 zijn we begonnen met de selectie van provinciaal
prioritaire soorten. Voor het behoud van deze soorten
draagt de provincie Vlaams-Brabant een speciale
verantwoordelijkheid, rekening houdend met hun
verspreiding. Deze wetenschappelijke oeening vormde
tijdens de campagne de basis om de Koesterburen per
gemeente te selecteren. De Koesterburen zijn bedreigde
o gevoelige soorten; hun verspreiding in de gemeente is
belangrijk voor hun voortbestaan.
Vana 2009 tekenden we dan de campagne Je hebt meer
buren dan je denkt uit. Dit gebeurde onder begeleiding
van een extern communicatiebureau en met alle partners
(gemeenten, verenigingen) die vana 2010 allemaal s amen
die ene boodschap zouden verkondigen. Er werden talloze
werkgroepen opgericht, die regelmatig overlegden om de
campagnestrategie en -instrumenten vorm te geven.
Al snel schreven 63 van de 65 Vlaams-Brabantse
gemeenten zich in om mee te werken. Ook zo goed
als alle verenigingen die in de provincie werkzaam zijn
rond het thema natuur en biodiversiteit, deden mee.
De provincie, als centrale draaischij van de campagne,
zorgde voor ondersteunend materiaal. Hiermee kondende gemeenten, verenigingen en scholen lokaal aan de slag
gaan. Ze kregen extra steun van de vij Vlaams-Brabantse
Regionale Landschappen. De gemeenten, verenigingen
en scholen ontwikkelden op eigen initiatie sensibilisatie-
initiatieven o concrete terreinacties. Op die manier werd
werkelijk in heel de provincie actie gewerkt aan het
stopzetten van het verlies aan biodiversiteit.
De steun van het SOLABIO-project gebruikten we om
een essentieel campagne-onderdeel te ontwikkelen: de
biokit. Dit is een handleiding op maat van de gemeenten,
verenigingen en scholen, ontwikkeld door het externe
communicatiebureau in overleg met de werkgroep
communicatie. De handleiding bevat achtergrondino
over biodiversiteit en de campagne, maar toont ook hoe
je met het nieuw ontwikkelde campagnemateriaal in je
gemeente o vereniging rond biodiversiteit kunt werken.
De biokit bevat onder meer maatregelenches, dit zijn
ches met uitleg over de leegebieden in de provincie
en de prioritaire soorten die in de provincie voorkomen.
Deze maatregelenches werden eveneens uitgewerkt met
SOLABIO-middelen. Ander campagnemateriaal zoals
de koesterschij, koesteraiches, een tentoonstelling,
de campagnewebsite en de scholenkit werden los van
SOLABIO ontwikkeld.
Hoe verloopt de campagne?
Jaarlijks laten we een aantal vaste elementen terugkeren.Op die manier blijt de campagne herkenbaar, houden
we het enthousiasme onder de partners levend en is er
volop ruimte om ideen uit te wisselen. Maar we laten de
campagne ook stukje bij beetje groeien. Op termijn willen
we iedereen in de provincie achter de campagne scharen
en de biodiversiteit een grote sprong vooruit laten maken
tegen 2014.
Concreet organiseren we jaarlijks aan het begin van het
jaar een koestercarrousel. Dat is een evenement waarop
de partners hun project en aanpak kunnen komen
toelichten. Dan worden ook de beste projecten van het
agelopen jaar in de ver gezet via de verkiezing van de
RLD
koestersterren. In het voorjaar bezoeken we, tijde
zogenaamde koestersaari, projecten en initiatiev
het terrein. Dit is opnieuw een moment om te netw
en inspiratie op te doen. In het najaar verdelen w
gadget dat de partners gebruiken om bijvoo
het grote publiek o scholen te prikkelen om
ondernemen voor de biodiversiteit en de cam
opnieuw onder de aandacht te brengen. En ten s
er een projectendatabank die jaarlijks aangevuld
en waarmee we de status van de campagne bijh
Elk van de partners in de campagne kan in deze da
inspiratie opdoen voor weer nieuwe acties.
Welke toekomstplannen hebben jullie in petto v
Koesterburen?
De ultieme campagnedoelstelling is om, naast geme
organisaties en scholen, ook het grote pub
overtuigen om mee te werken aan het behoud
lokale biodiversiteit. In een meer verstedelijkte om
zoals Vlaams-Brabant volstaat het niet om alleegrote natuurgebieden rond biodiversiteit te werke
deze grote groene gebieden met elkaar te verb
moet ook de leeomgeving in de tussenruimte k
behouden. De ambitie van de campagne is dus o
de burger meer te betrekken bij het biodiversiteitsv
en hem mee voor de kar te spannen. Het doel is d
burger, in zijn eigen achtertuin, maximaal inspan
gaat leveren om een zo biodivers mogelijke om
te creren o te behouden. Deze nieuwe stap
campagne hebben we in 2011 samen met versch
partners conceptueel uitgewerkt en krijgt in 2012
vorm.
7/22/2019 Solabio
15/235
Totaalaanpak en visievorming. In de drukbevolkte
grensregio Vlaanderen-Nederland moet de biodiversiteit
buiten de natuurgebieden de open ruimte delen met
andere gebruikers. Om in die open ruimte iets voor de
biodiversiteit te realiseren, is het noodzakelijk om naar
astemming te zoeken met de andere uncties (wonen,
landbouw, mobiliteit, ). Zoeken naar een gezamenlijk
doel en werken aan wederzijds begrip zijn nodig om
andere sectoren te motiveren en succesvol samen te
kunnen werken. Enkele SOLABIO-partners keken, samen
met lokale actoren, in de toekomst.
De Vlaamse Landmaatschappij (VLM) heeft het
instrument beheerovereenkomsten (BO) gevalueerd
en heet daarvoor een nieuwe communicatiestrategie
ontwikkeld. Onder begeleiding van een externeprocesbegeleider organiseerde de VLM in 2010-2011
workshops rond stakeholderconsultatie, handhaving
van de BO, communicatie rond de BO, enzovoort.
Ahankelijk van het thema werden landbouwers
betrokken, VLM-medewerkers o andere organisaties
die zich inzetten voor de natuur in landbouwgebied.
De VLM evalueerde op basis van de output de
knelpunten in het BO-proces en peilde naar het begrip
van de agromilieuproblematiek en het instrument BO
bij landbouwers. Die conclusies worden nu gebruikt
om in het kader van het Vlaams Programmadocument
voor Plattelandsontwikkeling III (PDPO III, 2013)
verbeteringen door te voeren in de uitwerking van
het plattelandsbeleid. Meer inormatie vind je in de
VLM-publicatie Tien jaar beheerovereenkomsten. Wat
denken de landbouwers erover?.
De provincie Antwerpen heeft Landschapsbeelden
ontwikkeld. Deze geven een visie van hoe een
duurzaam, unctioneel gebruikt landschap eruit
moet zien. De ocus lag vooral op biodiversiteit
in het landschap buiten de natuurgebieden. De
landschapsbeelden kwamen tot stand via een
participatie proces. Voor elke regio waarvoor een
Landschapsbeeld werd ontwikkeld, werkte de
provincie samen met een grote groep organisaties
die betrokken zijn bij biodiversiteit. Denk maar aan de
Regionale Landschappen, het Instituut voor Natuur- en
Bosonderzoek (INBO), Boerenbond, de Bosgroepen,
Op die manier wilde de provincie komen tot een breed
gedragen visie, meer samenwerking tussen actoren
en meer samenhang tussen de maatregelen op het
terrein. Lees meer hierover in de case op pagina 63.
Een waaier aan initiatieven. De SOLABIO-partners
communiceerden over hun terreinacties en timmerden
op die manier aan een draagvlak voor de biodiversiteit.
Dankzij een aantal grote publieksevenementen en tal
van demonstraties, cursussen en excursies hebben zij
zowel speciieke doelgroepen als het grote publiek
kennis bijgebracht over de biodiversiteit in de grensregioVlaanderen-Nederland, en over de acties die men kan
ondernemen om iets te doen voor onze soorten en
landschappen. In totaal waren meer dan 9 000 bezoekers
aanwezig op n van de evenementen van SOLABIO.
In de heboom Boer en Natuur vonden tal van
demonstratiemomenten plaats om uitleg te geven
over diverse agromilieumaatregelen, over bestaande
subsidiemogelijkheden o over het machinaal beheer van
houtkanten. De provincie Antwerpen organiseerde bij
de lancering van het boek Roodwaternacht een groot
publiekseest waar biodiversiteit en kinderen centraal
stonden. Het Regionaal Landschap Noord-Hageland
organiseerde drie jaar op rij een evenement naar
aanleiding van de Europese nacht van de vleermuis.
SOLABIO-acties werden ook voorgesteld op tal van
evenementen, zoals de beurs Agrifander, de Green Week,
het symposium Biodiversity post-2010 o zels in Nagoya,
op de City Biodiversity Summit die in de marge van de
COP10-top plaatsvond.
Dit zijn slechts enkele voorbeelden. Een overzicht van alle
communicatieve initiatieven in het kader van SOLABIO
wordt in cijers samengevat in tabel 1.
Boer en Natuur MIAS SADR WATER To
Aantal bezoekers 4 488 1 652 2 569 618 9 3
Inostanden 3 1 0 0
Inoborden 88 2 6 8 10
Brochures 9 3 1 4 1
Flyers 7 7 2 2 1
Posters 4 3 0 0
Cursussen 6 3 0 0
Publieksevenementen 6 4 4 1 1
Symposia/studiedagen 2 3 2 0
Uitwisselingsmomenten 4 4 0 3 1
Toelichtingen o activiteitenmet scholen
9 6 0 1 1
Inomomenten/excursies 47 16 12 3 7
Presentaties gegeven 43 9 0 3 5
Demodagen georganiseerd 15 0 0 0 1
Werkgroepen 3 1 0 0
Artikels gepubliceerd 30 22 11 13 7
TV-uitzendingen o lms 8 3 1 1 1
Persmomenten 2 3 2 6 1
Wedstrijden uitgeschreven 1 1 1 0
Websites 1 5 1 6 1
Bevragingen 1 0 0 0
Plannen opgemaakt 16 2 0 0 1
Plannen gevalueerd 30 0 0 0 3
Boeken o bijdragen aan
boeken500 0 1 0 5
Prijzen gewonnen 0 1 0 0
Tentoonstellingen 0 0 5 0
Tot zover de samenvatting van de SOLABIO-realisaties. De rijkdom van SOLABIO is vooral dat oververschillende themas heen lessen, kansen en knelpunten opborrelden. Het volgende hoodstuk vat d
overkoepelende conclusies samen onder de vorm van actiepunten. Ze zijn een inspiratiebron voor het uitwer
van een slagkrachtiger en ecinter biodiversiteitsbeleid, maar ook voor alle organisaties die actie werken a
het behoud van de biodiversiteit in het buitengebied.
7/22/2019 Solabio
16/235
Waaraan moet een biodiversiteitsproject voldoen om succesvol te z ijn?
Een externe procesbegeleider volgde het hele SOLABIO-project - met
zijn tremomenten, terreinbezoeken en workshops - met deze vraag in het
achterhood. Het resultaat: een lijst met actiepunten om het werken rond
biodiversiteit in het buitengebied te verbeteren, gerangschikt volgens vij
succescriteria. Een overzicht.
2 Succesvol werken aanbiodiversiteit: hoe doe je dat?
Wat maakt een biodiversiteitsproject tot
een succes?
SOLABIO was een ambitieus project met een duidelijke
ocus, maar met een brede waaier aan projecten. Een
variatie aan actietypes, partners en natuurdoelen werd in
n project gecombineerd. Dat brede vizier van SOLABIO
biedt een mooie staalkaart van biodiversiteitsprojecten
in het buitengebied van de grensregio Vlaanderen-
Nederland. Hoe deze projecten zoal verlopen en wat er
uit te leren valt: daarover bood SOLABIO een schat aan
inormatie.
Naast het uitvoeren van terreinacties om de biodiversiteit
in de grensregio te behouden, hebben de SOLABIO-
partners zich gengageerd om bij te dragen tot een
beter toepasbaar biodiversiteitsbeleid. Gedurende
drie jaar experimenteerden de SOLABIO-partners met
nieuwe methoden o beter inzetbare instrumenten en
deden ze ervaringen op over hoe met de verschillende
stakeholders in het buitengebied te werken rond
biodiversiteit. Via rapportage, terreinbezoeken, workshops,
thematische en overkoepelende tremomenten werd
de opgedane kennis gedeeld en verder verrijkt. Dat
proces van kennisuitwisseling en zelevaluatie werd
binnen elke heboom in goede banen geleid door een
heboomcordinator en een externe procesbegeleider.
Een overzicht van de tremoment vind je in de bijlage.
Welke algemene lessen zijn uit SOLABIO te trekken?
Over diverse themas hebben de partners lessen geleerd,
die nuttig zijn voor iedereen die in het buitengebied aan
de slag gaat. Die ervaringen en geleerde lessen hebben
we, samen met enkele illustratieve cases, per thema
gedocumenteerd in zes thematische publicaties. Maar
welke algemene lessen zijn uit SOLABIO te trekken?Alle discussies tijdens uitwisselingsmomenten van
SOLABIO werden uitvoerig geanalyseerd vanuit de
vraag: waarmee valt o staat een biodiversiteitsproject
in het buitengebied? Samen met de ervaringen die
de partners deelden over hun acties, projecten en
experimenten, leidde dat tot een reeks actiepunten en
tips. Om structuur aan te brengen in de analyse en de
veelheid aan ervaringen, hebben we ze geordend volgens
vij succescriteria. Het zijn de voorwaarden waaraan een
project rond biodiversiteit in het buitengebied moet
voldoen om succesvol te zijn.
Een succesvol biodiversiteitsproject (o -beleid):
1. vraagt een hoge deskundigheid;
2. vergt een gecordineerd samenspel van
verschillende organisaties;
3. heet nood aan een gentegreerde en agestemde
wetgeving en beleid;
4. kan maar slagen als er een maatschappelijke
systeemomslag gebeurt;
5. moet kunnen bouwen op stevige lokale relaties.
Bij het opzetten, uitvoeren o opvolgen van een project
moet elk van deze criteria aandacht krijgen. Bovendien
bestaat er ook een sterk verband tussen de succesactoren
onderling. In dit hoodstuk geven we meer uitleg overde vij succescriteria. Per criterium beschrijven we de
ervaringen van SOLABIO en sommen we actiepunten en
tips op.
1 Werken aan biodiversiteit vraagt een hoge
deskundigheid.
Hoe is het gesteld met de kamsalamander in mijn regio?
Waar leg ik best een poel aan? Hoe diep moet een poel
zijn? Welke vergunningen moet ik aanvragen? Hoe krijg
ik eigenaars warm om zel een poel aan te leggen?
Biodiversiteitsprojecten in het buitengebied vragen een
hoge deskundigheid op verschillende vlakken.
Ecologische inormatie: het startpunt. Welke soorten en
welke natuurtypes komen voor in een bepaald gebied?Wat hebben soorten nodig? Ecologische basiskennis
vormt ht vertrekpunt voor elke actie op het terrein.
Die inormatie komt uit kaarten en databanken, o is
beschikbaar bij deskundigen. Ze wordt verzameld via
monitoring, onderzoek en experimenten. Natuurkennis is
noodzakelijk om de uitgangssituatie in kaart te brengen,
de juiste maatregelen te treen, achtera de eecten van
bepaalde ingrepen in te schatten en ook om, indien nodig,
de maatregelen bij te sturen. Dat bleek ook uit SAOLBIO.
Zo inventariseerde de Werkgroep Grauwe Gors deze
zeldzame akkervogel in Belgisch Limburg en Vlaams-
Brabant, en heet Staatsbosbeheer jaarlijks inventarisaties
uitgevoerd in de Deurnese Peel - zowel voor, tijdens als na
beheer- en inrichtingswerken. Na de werken liet de gladde
slang, de doelsoort van het project, zich voor het eerst
sinds jaren weer zien. Studies zoals di e over de Bechsteins
vleermuis (SEVON) en het heidekartelblad (Stichting
Noordbrabants Landschap), leveren cruciale inormatie
over de leeomstandigheden van de te beschermen soort.
Technische kennis: van theorie naar praktijk. Hoe moet
een bepaald zaadmengsel ingezaaid worden? Hoe
worden bosranden beheerd? Technische kennis wordt
opgedaan tijdens projecten en acties op het terrein.
Welke maatregelen zijn het meest ecint? Hoe voer je
ze eectie uit op het terrein? Partners delen technischekennis door samen projecten te realiseren en op te volgen.
Dat gebeurde ook tijdens SOLABIO.
Organisatorische ervaring: het biodiversiteitspro
goede banen. Hoe plan je een actie? Hoe bere
voor? Hoe volg je ze op? Wie betrek je bij de acti
werk je met anderen samen? Er zijn veel versch
manieren om projectmatig te werken. Je ku
ecologische en technische kennis ook op versch
manieren inzetten. Zo kun je er bijvoorbeeld voor
in te spelen op kansen, gebiedsgericht te werken
een visie voor een welbepaald gebied, o te ocus
welbepaalde soorten. Het Regionaal Landschap
Hageland (RLNH) wilde poelen aanleggen en hee
daarvoor gebaseerd op kaarten van Natuurpunt
waarop de prioritaire en minder prioritaire gebiede
ambien aangeduid waren. Op basis van die k
werden gericht eigenaars aangesproken. Zo tr
Regionaal Landschap vooral maatregelen daa
de nood het hoogst was. Andere instanties pakt
anders aan: ze lanceerden een oproep in lokale k
en speelden in op de reacties die ze kregen.
Hoe in n project o maatregel vaak versch
soorten deskundigheid samenkomen, wordt duid
volgend SOLABIO-voorbeeld.
7/22/2019 Solabio
17/235
Actiepunt 1: structureer het verzamelen, bijhouden en documenteren van inormatie, keen ervaring
Er is veel inormatie aanwezig, maar de manier waarop
ze wordt verzameld, bijgehouden en gedocumenteerd,
kan heel wat beter.
Inormatie (over soorten en biodiversiteit) wordt
versnipperd verzameld. In Vlaanderen verzamelen
verschillende organisaties inormatie over de toestand van
de natuur. Sommige organisaties om hun beheer op te
volgen, andere om beleidsmatige redenen. In Vlaanderen
is geen kader dat duidelijk maakt wie welke taken heet
op het vlak van monitoring. Op Vlaams niveau zijn er nog
geen structuren om inormatie bij elkaar te brengen en te
verwerken. Verder ontbreken voor veel soortengroependuidelijke aspraken tussen het Vlaamse niveau, het
provinciale niveau en de lokale organisaties die vrijwilligers
steunen. Aspraken bijvoorbeeld over welke soorten waar
genventariseerd moeten worden, o over het gebruik van
gestandaardiseerde inventarisatiemethoden. In het kader
van een aantal atlasprojecten, zoals de broedvogelatlas
en de plantenatlas, zijn dergelijke aspraken wel gemaakt.
Het ontbreken van dit kader leidt ertoe dat gegevens
vaak moeilijk te vergelijken zijn en dat er quasi geen
reerentiegegevens zijn om eigen trends te toetsen, noch
op Vlaams noch op regionaal niveau. Daardoor is het
moeilijk om het eect van acties correct in te schatten.
Het gebrek aan structuren zorgt er ook voor dat gegevens
moeilijk te verkrijgen zijn. Wie bewaart welke gegevens:
dat is vaak nauwelijks te achterhalen. Dit kan leiden tot
heel wat dubbel werk. Nochtans vormt deze inormatie de
basis voor een onderbouwde en geslaagde actie.
In Nederland lijkt monitoring wel beter georganiseerd.
Zo zijn de provincies in Nederland belangrijke (betaalde)
partners van het Rijk bij het verzamelen van gegevens voor
het Netwerk Ecologische Monitoring (NEM). Dat netwerk
is een samenwerkingsverband van overheidsorganisaties,
dat het vergaren van biotische monitoringsgegevens
astemt op de inormatiebehoeten van de overheid. De
provincies leveren, samen met heel wat vrijwilligers, opcontractbasis gegevens aan het NEM. Vrijwilligers worden
gegroepeerd en ondersteund door de Particulieren
Gegevens Organisaties (PGOs).
Nog een belangrijk verschil tussen Vlaande
Nederland is de dataopslag. Die is in Nederland c
georganiseerd. De Gegevens Autoriteit Nederland
voor het bundelen van alle data en het beheer erva
Nationale Databank Flora en Fauna. Aan de hand d
wordt betrouwbare natuurinormatie aangeboden
meer aan het Centraal Bureau voor de Statistiek (CB
de gegevens op geregelde tijdstippen analyseert.
het NEM en het CBS weten de partners in Nederlan
ze gegevens moeten verzamelen en waar ze die m
opslaan. Vrijwilligers krijgen vaste p rotocollen e
moeten ze een contract ondertekenen waarin
engagement vastleggen.
Wie zou moeten instaan voor het verzamele
gegevens? Tijdens het tremoment Tellen doe j
alleen werd hier veelvuldig over gediscussie
werd bijvoorbeeld aangehaald dat monitorin
gezien worden als een taak van de kennisinst
Zij horen een kader te bieden voor de organisa
monitoring. Daarnaast zouden ze moeten instaan v
organiseren, centraliseren en het verwerken van geg
Nederland gebruikt, zoals hierboven beschreve
ander model. Monitoring wordt daar ook ingesc
in het takenpakket van diegene die project
maatregelen uitvoert. Die organisatie geet de verza
Begrazing door schapen lijkt evident en eenvoudig. In
de praktijk is dat helemaal niet het geval. Dat blijkt uit
terreinervaringen en getuigenissen op het tremoment van
MIAS Schaapskudde als locomotie voor het verspreiden
van biodiversiteit. Een goede schaapherder moet over
heel wat kennis beschikken. Hij moet weten welke natuur
waar voorkomt en wanneer er begraasd moet worden.
En natuurlijk moet hij zijn kudde kunnen organiseren
en beheren. Bovendien moet een schaapherder
rekening houden met de steeds complexere natuur- en
landbouwwetgeving. Kortom, hij moet van alle markten
thuis zijn. De natuurbeheerders die een beroep doen
op de diensten van een schaapherder, moeten op hem
kunnen vertrouwen. Om die kwaliteit te garanderen, werd
bijvoorbeeld luidop gedacht aan het organiseren van een
specieke vorming voor herders, naar het voorbeeld van
Duitsland. Een andere optie die op tael ligt, is te werken
met een certiceringsysteem voor schaapherders.
Geen gebrek aan kennis Binnen de natuursector is
ontzettend veel ecologische inormatie, natuurtechnische
kennis en organisatorische ervaring aanwezig, dat toonde
SOLABIO zwart op wit aan. Vaak blijkt echter dat de
inormatie, kennis en ervaring niet goed o onvoldoende
geregistreerd, verzameld en gedocumenteerd worden.
Het is echter heel belangrijk om alles gestructureerd teverzamelen (voor de ingreep/na de ingreep), zodat het
eect van de inspanningen ook werkelijk gevalueerd kan
worden.
wel aan samenhang. De knowhow is ook vaak
versnipperd. Dat komt omdat de natuursector
uitgesproken gespecialiseerd is. Sommige experts
zijn uiterst bekwaam in het herkennen van bepaalde
soorten, terwijl anderen bijvoorbeeld alles weten over
graslandbeheer. Door die versnippering is het heel moeilijk
om een overzicht te krijgen van wie over welke inormatie
beschikt. Zo is het in Vlaanderen vaak niet duidelijk welke
organisatie welke monitoringsgegevens beheert. Op die
manier is inormatie moeilijk toegankelijk en gaat ook
ino verloren die zou kunnen helpen de acties beter te
onderbouwen. In Nederland is dit beter georganiseerd
en gestructureerd.
Samengevat. Inormatie, kennis en ervaring zijn de
basis voor een sterk biodiversiteitsbeleid. Dat geldt
zeker in het buitengebied, waar de natuurwaarde
erg versnipperd is. Er zou dus heel wat meer
genvesteerd mogen worden in het bijhouden en
documenteren van inormatie en het delen van
kennis en ervaring. Zowel binnen de natuursector
als met andere sectoren. Daarnaast is het ook
belangrijk om in te zetten op innovatie. Het helpt
partners om meer ecinte maatregelen te treen,
knelpunten weg te werken en zich aan te passenaan de veranderende omstandigheden. Enkele
actiepunten en tips uit het SOLABIO-project.
RLKM
7/22/2019 Solabio
18/235
gegevens door aan de provincie, die alle data centraal
beheert. In dit model spelen de kennisinstituten vooral
een rol bij het analyseren en verspreiden van gegevens.
Vlaanderen heet behoete aan een duidelijke rolverdeling
rond het verzamelen, beheren en ontsluiten van
gestandaardiseerde verspreidingsgegevens.
Kennis en ervaring worden niet voldoende bijgehouden.
In de natuursector zijn vooral ecologen actie. Zij zijn
genteresseerd in auna en fora en investeren veel tijd
in het verzamelen van ecologische inormatie. Minder
aandacht gaat uit naar het documenteren van de kennis
en ervaring die wordt opgedaan bi j het uitvoeren van
de terreinacties. De vele inspanningen op het terrein
worden dus praktisch niet gedocumenteerd. Zo houdt
men soms niet bij waar poelen zijn aangelegd o waar
nestkasten zijn gehangen. Het Regionaal Landschap
Dijleland (RLD) deed dat bijvoorbeeld wel. Het zette een
regionale kunstnestendatabank op om de gemeenten te
helpen bij het lanceren en opvolgen van zwaluwacties(meer inormatie in de SOLABIO-publicatie Soorten in en
rond gebouwen). Ook bij de acties van de heboom Boer
en Natuur registreerde men bijvoorbeeld o er onkruid
begon te woekeren in nieuwe types akkerranden. Dit
wordt namelijk niet geapprecieerd door de landbouwers.
Dankzij deze gegevens kon de actie tijdig worden
bijgestuurd.
Tips voor overheden om kennis beter te verzamelen en
bij te houden
Breng structuur aan in de monitoring. In Vlaanderen
is behoete aan een verantwoordelijke (op Vlaams
niveau), die het verzamelen van gegevens en de
centrale dataopslag cordineert. Die maakt de nodige
aspraken rond methodieken en taakverdeling en
zorgt voor het bundelen en verwerken van inormatie.
Daarnaast kan men aspraken maken over welke
gegevens aangeleverd moeten worden door diverse
instanties en in welke vorm. Ook kennisinstellingen
kunnen hier een belangrijke rol in spelen. Projecten
met verschillende doelstellingen zullen blijven leidentot uiteenlopende types van gegevens, verschillende
ormats en ongetwijeld meerdere databanken.
Daarom is het belangrijk dat overheden zowel de
Vlaamse als de provinciale het overzicht bewaren.
De monitorings- en inventarisatiegegevens moeten
beschikbaar zijn voor terreinwerkers. Deze inormatie
is immers de basis om nieuwe maatregelen uit te
werken en uitgevoerde maatregelen te evalueren.
Bouw documenteren van kennis en ervaringen
als standaardtaak in. Het bijhouden en actueel
houden van kennis gebeurt niet vanzel, het vraagt
een actieve aanpak. Door het documenteren
van ervaringen op te nemen als standaardtaak,
worden opvolging en databeheer ingebouwd in de
procedures. Dat gebeurt het best vana het moment
dat middelen aan een organisatie worden toegekend
voor een bepaald biodiversiteitsproject. Het
verzamelen en bijhouden van inormatie zowel over
de uitgevoerde acties als over de verspreiding van
doelsoorten zou met andere woorden standaard
kunnen gentegreerd worden bij het uitschrijven o
uitwerken van projecten. Dat betekent dat in ieder
project voldoende tijd en ruimte voorzien wordt
om de maatregelen en de ervaringen tijdens de
uitvoering te registreren en te documenteren.
Tips voor lokale organisaties om kennis beter te
verzamelen en bij te houden
Bouw het verzamelen van inormatie, kennis en
ervaringen als standaardtaak in. Het verzamelen
van monitorings- en inventarisatiegegevens zou
voor elke terreinwerker, organisatie o project
een relex moeten zijn. Neem dit duidelijk op in
de takenpakketten van werknemers en hou hier
rekening mee bij evaluaties.
Volg zowel de stand van de natuur als de acties
op.Wanneer op een bepaald moment in een gebiedacties en maatregelen worden ondernomen, is het
belangrijk dat inormatie hierover gedocumenteerd
en centraal geregistreerd wordt. Blijt de kennis
persoonsgebonden, dan verdwijnt de expertise ook
weer op het moment dat die persoon de orga
verlaat. Het Regionaal Landschap Lage K
(RLLK) houdt bijvoorbeeld alle inormati
uitgevoerde acties en maatregelen bij in ee
databank. Waar werden houtkanten aang
Wanneer werd dat gedaan? Wie is de eigena
Regionaal Landschap Dijleland (RLD) deed d
de nestkasten in haar regio. Waar werden nest
geplaatst? Wanneer? Wie is de eigenaar v
huis? In de daaropvolgende jaren konden
gegevens gebruikt worden om gericht te cont
o de kasten bewoond waren. Ook deze data w
centraal verzameld.
Likona
7/22/2019 Solabio
19/235
Actiepunt 2: investeer binnen de natuursector in structuren voor kennisdeling
Kennisoverdracht tussen specialisten schiet vandaag
tekort. In de natuursector is een overvloed aan kennis
over soorten en maatregelen aanwezig. Zo zijn er experts
die gespecialiseerd zijn in het herkennen van soorten,
terwijl anderen bijvoorbeeld van naaldje tot draadje
weten hoe graslanden o bossen beheerd moeten
worden. Het goede nieuws is dat er zeker voldoende
deskundigheid aanwezig is in Vlaanderen en Nederland
om acties rond biodiversiteit te onderbouwen. Maar
kennisoverdracht tussen specialisten blijkt lang niet altijd
evident. De keerzijde van het doorgedreven specialisme
is dat de kennis sterk verbonden is aan bepaalde themas
o gebieden. Vaak is de expertise zels gekoppeld aan
personen en groepen o gemeenschappen (communities),
denk maar aan de Vlinderwerkgroep, de WerkgroepVleermuizen, de Werkgroep Nete. Waardevolle inormatie
wordt daardoor niet altijd overgedragen van de ene regio
naar de andere, van de ene specialist naar de andere, van
de ene sector naar de andere, enzovoort. Dit gebrek aan
kennisdeling bemoeilijkt soms de samenwerking tussen
partijen. O het gebeurt dat men relevante inormatie die
bij een andere groep aanwezig is, gewoonweg over het
hood ziet.
Groeperen o pooling als eerste stap naar
samenwerking. SOLABIO toonde overduidelijk aan hoe
over de grenzen heen kijken projecten echt vooruit kan
helpen. Door de werkwijze van SOLABIO uitwisselingen
op het terrein, workshops, heboomtreens, werd
inormatie op een spontane, maar eicinte manier
ontsloten. Partners waren vaak al geholpen door te
weten wie op een bepaald domein de expert was en
welke inormatie die allemaal beschikbaar had. Op die
manier geraakten studieresultaten, olders, technische
handleidingen, otos en draaiboeken beter bekend,
en werden ze ook intensiever uitgewisseld. Dergelijke
tremomenten verlagen de drempel om bij elkaar te rade
te gaan. Het aan elkaar doorspelen van inormatie en het
koppelen van databanken is vaak ook een eerste stap naar
een intensievere samenwerking.
Uitwisseling leidt tot betere en beter gedragen plannen.
Geen twee gebieden zijn dezelde. En dus zijn ook de
kansen, de doelstellingen en de aanpak speciek voor een
gebied. Bij het uitstippelen van een aanpak voor een heelgebied bijvoorbeeld, heet men vaak de neiging om te
vertrekken van de eigen expertise. Achtera blijkt dan dat
men eigenlijk toch aangewezen is op kennis waarover men
niet zel beschikt. Bij het opstellen van een gebiedsgericht
plan is het juist heel belangrijk om verschillende experts te
betrekken, om zodoende alle inormatie over het gebied,
de soorten en de maatregelen mee te hebben. Wanneer
verschillende experts vanuit hun specialisme bijdragen
tot een plan, kan je achtera ook rekenen op een groter
draagvlak bij de uitvoering ervan. Het plan is door de
samenwerking een gentegreerd plan, niet het plan van
de vlinderspecialist o van de plantendeskundige. Dit
is bijvoorbeeld het geval voor het Pijnven in de provincie
Belgisch Limburg. In samenspraak met alle specialisten in
de regio werd een inrichtingsplan ontwikkeld opdat men
weloverwogen keuzes kon maken in unctie van diverse
soorten. Ook de opmaak van de Landschapsbeelden in
de provincie Antwerpen is hier een voorbeeld van. Lees
hierover meer in de case op pagina 63.
Kennisdeling kan op tal van niveaus en in verschillende
richtingen worden verbeterd. Enerzijds kan de
kennisuitwisseling en astemming tussen verschillende
specialisten georganiseerd worden. Dat kan bijvoorbeeld
op het niveau van n gebied o regio. Anderzij ds moeten
ervaringen tussen landen, regios o gebieden beterworden uitgewisseld. Experten in hetzelde thema moeten
over de grenzen heen contact kunnen leggen om te leren
van elkaar.
Tips voor overheden voor een betere kennisdeling
Faciliteer kennisuitwisseling. Kennisuitwisseling
inbouwen op Vlaams-Nederlands niveau kan
bijvoorbeeld door jaarlijks een toonmoment te
organiseren: de dag van de proessional, een vakbeurs
voor natuur en biodiversiteit. In SOLABIO werd
geopperd om binnen de Vlaamse provincies hiervoor
een bepaald budget te voorzien. Concreet zouden de
provincies bijvoorbeeld om de beurt enkele keren per
jaar een uitwisselingsmoment kunnen organiseren,
waarbij verschillende partners hun inormatie, kennis
en ervaringen over een bepaald thema voorstellen
en bespreken. Ook de Vlaamse en Nederlandse
overheid zouden een trekkersrol kunnen opnemen
bij het organiseren van dergelijke tremomenten.
Een alternatie kan ook zijn om een kennisnetwerk
op te zetten. Elke organisatie die lid wil worden
van het netwerk, betaalt een basisbedrag per jaar.Dit lidgeld draagt bij tot het budget dat een voora
aangeduide trekker kan gebruiken om tremomenten
te organiseren. Het Europese FAB-netwerk, dat
verschillende organisaties uit diverse Europese
landen samenbrengt rond het thema unctionele
agrobiodiversiteit (FAB), is daar een voorbeeld van.
Meer ino op www.eln-ab.eu.
Investeer in digitaal kennisbeheer. Er moet ook
genvesteerd worden in tools die helpen om
het kennisbeheer te organiseren. Dit kan een
orum zijn, maar nog beter is een gentegreerd
digitaal platorm, waarin kennis over het beheer,
maatregelen, geleerde lessen en beeldmateriaal
worden bijgehouden. Ook lokale organisaties
kunnen het initiatie nemen om een dergelijk
digitaal platorm op te zetten. Een voorbeeld
daarvan is het digitaal platorm Boer en Natuur
dat kennis over het buitengebied samenbrengt
(www.tuinbouworum.be/boerennatuur). Be-
langrijk is wel dat het digitaal platorm ondersteund
en beheerd wordt door een netwerk.
Ondersteun expertgroepen en aciliteer het
bundelen van specieke kennis. Zowel in Nederland
als in Vlaanderen bestaan tal van expertgroepen:vlinderwerkgroepen, vogelwerkgroepen, Hyla,
SOVON, FLORON, Die werkgroepen m
verder gesteund worden en de nodige stru
krijgen om ook over de lokale en provgrenzen heen samen te komen en kennis te
Specialisten zouden bijvoorbeeld ook op het V
Nederlands en Europees niveau moeten k
samenkomen. Binnen die groep kan zo de
over het voorkomen van soorten en soortg
maatregelen verder verdiept en uitgewisseld w
Ook op het niveau van gebieden zijn expertg
zinvol om nuances aan te brengen ov
maatregelen die in dat speciiek gebied ge
zijn. Het opzetten van een goede structuur vo
aciliteren van kennisuitwisseling tussen ex
zou door het beleid genitieerd en gesteund m
worden.
Tip voor lokale organisaties om tot een b
kennisdeling te komen
Bouw uitwisseling in projecten in. Op het
van projecten en gebiedsplannen zijn kennis
ontmoetingsdagen en contactmomenten
om uitwisseling te stimuleren. De ervaring
SOLABIO leren ook dat het belangrijk is om a
het uitwerken van een projectvoorstel doelste
rond kennisuitwisseling vast te leggen en elke
daarbij een duidelijke taak te geven. Zo
de kennisuitwisseling sterker gedragen dopartners en wordt de werklast verdeeld.
Natuurmonumenten
7/22/2019 Solabio
20/235
Actiepunt 3: zorg voor kennisdeling met andere sectoren in het buitengebied
Natuurgebied buitengebied. Over ecologie en
biodiversiteit mag dan bij de SOLABIO-partners
veel inormatie aanwezig zijn, over de contextuele
randvoorwaarden van wat speelt in het buitengebied
is dat veel minder het geval. Tijdens de diverse
tremomenten van SOLABIO gaven partners aan vaak
onvoldoende voeling te hebben met de andere actoren
in het buitengebied, hun doelstellingen en verwachtingen.
Vaak lijkt het er ook op dat men kennis en ervaringen met
maatregelen in natuurgebieden n op n wil toepassen
in het buitengebied. Een concreet voorbeeld is het
strikt vastleggen van bepaalde maaidata o technieken
voor het maaien van graslanden op buerstroken in
een beheerovereenkomst. Deze zijn echter niet altijd
haalbaar in de bedrijsplanning van een landbouwer,
omwille van de weersomstandigheden, het opkomen vanonkruid, enzovoort. Meer ino in de SOLABIO-publicatie
Biodiversiteit in landbouwgebied.
Vaak is in gebieden buiten de natuurreservaten
binnen vastgelegde marges meer fexibiliteit nodig om
maatregelen te kunnen uitvoeren. Bij gebrek aan kennis
over de noden en regels van andere sectoren kun je bij
de uitvoering van maatregelen o biodiversiteitsprojecten
in het buitengebied botsen op jur idische en
maatschappelijke drempels die in natuurgebied niet
spelen. Een betere kennis van wat speelt binnen andere
sectoren kan helpen.
Tips voor lokale organisaties om kennis op te doen bij
andere sectoren
Volg vormingen en cursussen van andere sectoren.
In de heboom Boer en Natuur bleek meermaals
dat de natuursector maar weinig aweet van delandbouwsector. Een eerste manier om inormatie
en kennis van andere sectoren op te doen, is het
opzetten en volgen van cursussen over een specieke
sector. Om te kunnen samenwerken, moet je immers
ook de andere taal kennen. Zo zou het bijvoorbeeld
interessant zijn voor de natuursector om een beter
zicht te hebben op de landbouwbedrijsvoering,
subsidies voor bedrijven, controles die zij ondergaan
en normen die zij moeten respecteren (bijvoorbeeld
regels opgelegd door volksgezondheid, controle
op goede landbouwpraktijk, veiligheidsnormen, ).
Een andere mogelijkheid is het opzetten van een
vormingsproces dat sectoren samenbrengt om zo
elkaar beter te leren kennen. Dit was het opzet van
het programma Leren beheren van het Regionaal
Landschap Haspengouw en Voeren (RLH).
Laat je inspireren! Bij het uitdenken van maatregelen
voor het buitengebied doe je er goed aan om
inspiratie te halen bij andere sectoren, gebruikers en
deskundigen. Bepaalde natuurmaatregelen houden
bijvoorbeeld het herstel in van een historisch gebruik,om de typische soorten die hieraan gebonden zijn
opnieuw meer kansen te geven. Denk maar aan
het herstel van hakhoutbeheer o heidebeheer. In
de praktijk blijkt bijvoorbeeld dat iemands beeld
van de ideale houtkant vooral is ingegeven door de
ecologische literatuur. Veel minder oog is er voor
historische aspecten van gebruik en beheer. Toch is
er vanuit andere contexten vaak heel wat relevante
inormatie aanwezig. Door in gesprek te gaan met
oudere mensen, heet het Regionaal Landschap Lage
Kempen (RLLK) bijvoorbeeld veel kennis vergaard
over hoe en waarom houtkanten vroeger beheerd
werden en welke soorten erin voorkwamen. RLLK
ontwikkelde daardoor een heel andere kijk op het
beheer van houtkanten. Het is veel beter dit te
erkennen en die knowhow te valoriseren, dan de
uitwisseling uit de weg te gaan. Binnen SOLABIO
hebben verschillende partners een eerste poging
gedaan om in te spelen op de behoeten en de
kennis van andere sectoren bij het opzetten van
natuurmaatregelen in het buitengebied. Een
voorbeeld:
Een Regionaal Landschap ging in gesprek met een
autoconstructeur, nadat een zeldzame soort was
gevonden in de buurt van zijn testbaan. Aanvankelijk
was de argwaan voor die groene jongens groot. Maar
het Regionaal Landschap heet daarop ingespeeld
door de activiteiten van de autoconstructeur b
leren begrijpen. Men zag in dat het beheer, ook
werd aangepast aan de testactiviteiten, de div
aan soorten in het gebied ten goede zou k
Het bedrij ging akkoord met inventarisaties
terrein. Het Regionaal Landschap stelde een
beheerplan op met extra maatregelen voor s
die tegelijk agestemd waren op de econom
activiteiten in het gebied.
Dur projecten met anderen op te zett
natuursector kijkt vaak nogal sceptisc
maatregelen van andere sectoren. Tijde
discussies in SOLABIO kwam meermaals naa
dat de natuursector twijelt over de eectivit
maatregelen buiten natuurreservaten. Zo g
aantal partners aan niet overtuigd te zijn van h
van bepaalde beheerovereenkomsten voor s
Ook over de continuteit van de maatregele
twijel. De reden voor deze argwaan is dat asectoren gedreven worden door andere mo
dan alleen biodiversiteit. Men gaat er van
andere partijen vooral genteresseerd zijn
economische voordelen, en van vandaag op m
(bijvoorbeeld als de subsidieperiode aloo
maatregelen kunnen stopzetten en alles vern
De SOLABIO-partners wezen meermaals op d
aan vertrouwen in de samenwerking. Een ma
dit vertrouwen op te bouwen, is door samen p
te maken en samen maatregelen uit te werke
In de heboom Boer en Natuur is da
bewust gekozen voor een actieve kenniswi
tussen ecologen enerzijds, en landbouw
landbouwdeskundigen anderzijds. Dat ope
deur om te zoeken naar betere maatregele
biodiversiteit n landbouwer. Denk maar a
ideale zaadmengsel, het beheer van perceelsr
enzovoort. Agromilieumaatregelen moeten i
inpasbaar zijn in de bedrijsvoering. In Zeelan
de Zuidelijke Land- en Tuinbouworganisatie (
bij de uitwerking van nieuwe akkerrande
akkervogels nauw overlegd met de landbo
Na een jaar heet ZLTO ze allemaal samenge
om te bekijken hoe het zaadmengsel bij te
hoe om te springen met de zaaidatum, enzoKortom: de argwaan overwinnen en samen
met andere sectoren is nodig en loont.
ZLTO
7/22/2019 Solabio
21/235
Actiepunt 4: ontwikkel een innovatieprogramma voor biodiversiteit in het buitengebied
SOLABIO had niet als hooddoel om bewust en
actie innovaties tot stand te brengen. Maar wel om
biodiversiteitsprojecten en -acties uit te voeren die
haalbaar en realiseerbaar zijn in samenwerking met de
gebruikers van het buitengebied. Toch ontstonden in
de acties van SOLABIO her en der zinvolle technische
innovaties. Dat gebeurde al doende, wanneer partners
botsten op bepaalde knelpunten, inspeelden op een
concrete vraag o zich aanpasten aan speciieke
omstandigheden.
Enkele voorbeelden:
- De Provinciale Landbouwkamer voor Oost-
Vlaanderen (PLBK) zocht naar mogelijkheden om
soortenmaatregelen te integreren in de nieuwbouw vanlandbouwloodsen. PLBK ontwierp een aunapaneel,
waarin nestkasten en openingen verwerkt zijn en dat
modulair ingebouwd kan worden in een nieuwe muur.
- Het Regionaal Landschap Kempen en Maasland
(RLKM) speelde in op de vraag van een technische
school om een actie rond zwaluwen op te zetten. Zo
ontstond het idee van een zwaluwtoren.
Innovatie gebeurt vooral ad-hoc. Uit SOLABIO blijkt
dat in de praktijk innovatieve projecten vaak ad-hoc tot
stand komen, vaak door in te spelen op een kans, een
vraag o een ervaring. Achter vernieuwing en innovatie
zit zelden een globale strategie. Het gebeurt ook meestal
zonder vooragaande astemming met andere instanties
die in hetzelde domein actie zijn. Zo zijn bijvoorbeeld de
meeste acties rond agromilieumaatregelen onahankelijk
van elkaar tot stand gekomen. Die spontaneteit heet
voordelen: kansen blijven niet liggen, ze worden snel
onderzocht en benut. De keerzijde is dat verschillende
instanties dezelde zaken los van elkaar testen. De
mogelijkheden om innovatieve zaken te testen, zijn vaak
beperkter (oppervlakte, budget, ). Daardoor zijn ook de
kansen om resultaten te vertalen naar een groter gebied
beperkt.
De complexiteit in het buitengebied is groot. Bij hetbeheer van natuur kom je wel vaker hindernissen tegen.
Als de natuursector zel verantwoordelijk is voor het
beheer, is het relatie eenvoudig om hier een inventieve
oplossing voor te vinden. Het oplossen van knelpunten
waarbij je rekening moet houden met een meervoudige
doelstelling (bijvoorbeeld goede natuurresultaten behalen
n de maatregelen inpassen in de bedrijsvoering), is
een heel andere zaak. Je moet immers met meer en
andere kennis rekening houden, er zijn meerdere actoren
betrokken, er is voldoende wederzijds vertrouwen nodig
omdat men niet zeker is van het resultaat, enzovoort.
Wettelijke aspecten kunnen bovendien ad-hoc
innovaties bemoeilijken. Zo ondervond de Vlaamse
Landmaatschappij (VLM) moeilijkheden bij het uittesten
van nieuwe weidevogelmaatregelen. Landbouwers waren
namelijk bang dat zij niet meer zouden voldoen aan de
randvoorwaarden voor het toekennen van toeslagrechten.
Om innovaties vanuit een project uit te kunnen rollen
naar een groter gebied, is er nood aan een duidelijk
innovatieprogramma. Via een dergelijk programma
worden bewust experimenten en projecten opgezet
om bepaalde hypotheses uit te testen, te leren over de
technische mogelijkheden, de haalbaarheid te ver