Upload
kleopas
View
214
Download
1
Embed Size (px)
DESCRIPTION
Thuis, koesterplaats, vindplaats van heelkracht en vertrouwen. Tekst van de voordracht van Kris Gelaude op de tweede viermaal stilvallenavond van 2011.
Citation preview
Thuis
koesterplaats,
vindplaats van heelkracht en vertrouwen
Inleiding
Stilvallen in onze wereld van vandaag, mag dan wel niet zo
vanzelfsprekend zijn, want alles moet worden opgevuld door vluchtige
impulsen, maar echte stilteplekken waar je adem en rust kan vinden, zijn
er nog. Goddank. In de natuur, weg van de grote drukte. In de ruimte
van een kerk of kapel. Binnen de muren van een abdij of in een
kloostertuin, en overal waar je wordt opgeroepen om de activiteit even
loslaten. Zoals hier en nu.
Toch zijn er ook andere omstandigheden die je uitdagen om tot
bezinning te komen en te zoeken naar het meest wezenlijke in dit
bestaan. Daarover wil ik het hebben. Ik ben er immers van overtuigd dat
de oproep om ten diepste mens te worden, weerklinkt daar waar we
leven dag aan dag. In de realiteit en in de concrete vragen die op ons
afkomen. Op de plaats waar we het meest op anderen betrokken zijn. In
het antwoord dat we geven op die concrete werkelijkheid, voltrekt zich
het proces van menswording. Ook wanneer de consequentie daarvan is
dat we dromen en verwachtingen moeten opgeven.
Kris Gelaude
Woordkunstenaar en auteur
http://krisgelaude.blogspot.com/
Onlangs verscheen van haar
hand het boek "Voor wie
woorden zoekt. Inspiratie
voor grote en kleine
momenten".
Deze tekst wordt u aangeboden door Kleopas, één van de
partners die Viermaal stilvallen mogelijk maakt. Kleopas geeft het
magazine overhoop uit, een magazine voor mensen met een
positieve, hoopvolle blik op mens en wereld.
De cover van het decembernummer stelt de vraag die andere
magazines, kranten, tv- en radioprogramma's ook stellen: 'wat
eten we met Kerstmis?' Maar overhoop benadert die vraag op
een heel eigen wijze. Benieuwd?
Kijk dan even op www.overhoop.be.
Sta me toe dat ik, om dat toe te lichten, vertrek vanuit mijn eigen
geschiedenis. Ik was 18 toen ik, op een avond net voor kerstmis, naast
vader in het ziekenhuis stond. Daar kregen we te horen dat moeder nog
hoogstens enkele maanden te leven had. Zij had kanker en in die tijd
waren daarvoor geen behandelingen. Ik was de oudste van het gezin. En
het was vanzelfsprekend dat ik moeders taken zou overnemen. Dat heb
ik gedaan en ik heb moeder thuis verzorgd tot aan haar dood enkele
maanden later, met de beperkte hulp van het Wit-gele kruis. Alles
gebeurde thuis en moeder stierf, omringd door de hele familie, in een
sfeer van intimiteit, warmte en geborgenheid. Die hele context heeft in
grote mate richting gegeven aan mijn leven.
Hoe moeilijk het ook allemaal geweest is, toch kijk ik nog altijd op die
ervaringen terug met een gevoel van dankbaarheid, omdat dit heeft
gekund. Voor haar en voor ons. Niettegenstaande het grote verlies dat
we leden, heeft dat iets toegevoegd aan mijn leven. Iets wat niemand me
ooit kan ontnemen. Het heeft zelfs een stuk mijn verdere leven bepaald.
Doorheen die ervaringen heb ik ook geleerd wat levenskwaliteit is. Voor
velen is het onbegrijpelijk dat er in zulke context sprake kan zijn van
levenskwaliteit. En toch. Juist in moeilijke omstandigheden kun je heel
sterke momenten beleven, die voor de rest van je leven van betekenis
zijn. Want alles wat bijkomstig is, blijkt zonder waarde en valt weg. Je
luistert en je spreekt anders, je beleeft veel bewuster wat er gebeurt. Je
zegt elkaar dingen waar je in andere omstandigheden niet toe komt. Je
wordt gevoeliger voor het onzegbare. En je doet beroep op je beste
vermogens. Zo ontstaat er levenskwaliteit. De toewijding waarmee je
iemand omringt, zorgt altijd voor iets wat blijvend is. Een meerwaarde
die door niets anders te vervangen is.
Thuis, koesterplaats voor kwetsbaarheid.
Ook vanuit die omstandigheden heb ik geleerd hoezeer ‘thuis’ een
koesterplaats kan zijn voor alles waar een mens van leeft. Brood en wijn.
Vreugde en verdriet. Liefde en onmacht. Hoop en wanhoop. De morgen
en de avond. Krijgen en loslaten. Geboren worden en sterven. Thuis is
de plaats waar al die ervaringen samenvallen. Daar kan je a.h.w. het erts
vinden, waarmee je vorm kan geven aan je bestaan. En waar je tegelijk
de kans geboden wordt om te leren omgaan met tegenstrijdigheden.
w
w
w
.
v
i
e
r
m
a
a
l
s
t
i
l
v
a
l
l
e
n
.
b
e
2
Om die in ons leven te integreren en ons te verzoenen met wat we niet
kunnen veranderen.
Dat houdt ook in dat thuis vooral de plek is waar je ten diepste je eigen
kwetsbaarheid kan ervaren. Waar je dat mag toelaten, omdat het de plek
bij uitstek is waar men geacht wordt lief te hebben. En kwetsbaarheid wil
ik hier heel duidelijk benaderen als een positief gegeven. Niet – zoals het
bij de meesten van ons werd ingeprent – als iets dat er niet hoort te zijn,
als een zwakheid.
Cfr. Luk: ‘Op een bepaald moment heb ik ingezien hoe belangrijk het is
om ruimte te laten voor kwetsbaarheid en dat te beleven en te
benaderen als iets waardevols. Het is een lange en moeizame oefening
geworden, maar het heeft van mij een ander mens gemaakt. En het
heeft mijn wereld geopend naar de minderen in onze samenleving.’
Kwetsbaarheid aanvaarden en er iets mee doen, ligt echt niet voor de
hand. Er is moed voor nodig. Heel veel moed soms. En nederigheid. Wij
trekken ons allemaal op aan wat we kunnen, aan onze prestaties. Maar
wie we werkelijk zijn, onze innerlijke kracht, komt pas aan het licht
doorheen onze diepste kwetsbaarheid en in de moeilijkste situaties.
De joodse auteur F. Weinreb zegt dat juist de weerloze mens het grootst
is en het meest het goddelijke benadert. Precies omdat hij hoopt en
wanhoopt. Omdat hij in al zijn beperktheid alleen maar kan uitzien naar
genade en bevrijding. In die toestand worden wij weer ontvankelijk als
een kind. Dat een mens in zijn kwetsbaarheid en afhankelijkheid tegelijk
ook groot kan zijn, heb ik ten overvloede ervaren. Dan, meer dan in
andere omstandigheden, wordt men aangewezen op zijn diepste,
verborgen kracht. Dat heb ik telkens met eigen ogen gezien. En het was
dan ook vooral de meest kwetsbare, die mij de weg wees.
Een aantal jaren geleden, moest ik op een herfstavond aan mijn dochter,
die op dat moment reeds een hele tijd in het ziekenhuis was
opgenomen, gaan vertellen dat zij een ver gevorderde kanker had. Zij
was toen een jonge vrouw van 22. Studente, levenslustig, rebels van
karakter, iemand die de volheid van het leven wou proeven. Maar zij
vermoedde zelf al dat ze ernstig ziek was. Natuurlijk kwam mijn
boodschap zeer hard aan. Toch reageerde zij op een bijzonder serene
w
w
w
.
v
i
e
r
m
a
a
l
s
t
i
l
v
a
l
l
e
n
.
b
e
3
manier. Eén van haar uitspraken die toen diepe indruk op me maakte,
was: ‘Jullie zijn nu zo lief voor me, maar doe dat slechts in die mate dat ik
er mij niet zielig bij voel’. M.a.w. ‘Laat mij in alle omstandigheden blijven
wie ik ben en gun mij vooral mijn waardigheid’.
En toen ik de dag na het slechte nieuws bij haar kwam, zei ze: ‘Vannacht
heb ik over alles nagedacht. Ik heb me de vraag gesteld, wat ik in het
leven gehad heb en wat ik er verder nog mag van verwachten. Welke
keuzes er nu nog voor me overblijven…’ En haar conclusie was: ‘Ik moet
me geen vragen stellen, ik moet gewoon wat me hier en nu overkomt in
mijn leven zien te integreren, wat het ook wordt.’ Dit was naar mijn
gevoel een heel moedige en krachtdadige keuze. Dat had ze toen
samengevat in een kort gedicht:
‘Misschien ga ik wel…. ‘ (Teder Asiel, p. 22)
Vooral in die laatste regel zegt zij bijzonder veel. Niet dat ‘eenvoudig’ hier
voor haar ‘gemakkelijk’ betekent, want zij weet dat haar een zeer
moeilijke en onzekere tijd te wachten staat. Maar precies door dat onder
ogen te zien, zonder te weten waar die weg naartoe zou leiden, en dan
toch met positieve ingesteldheid verder te gaan, vindt zij iets als de
wijsheid van de eenvoud. Want inderdaad, pas wanneer men zich
verzoent met de complexiteit van het bestaan, kan men ook de
wezenlijke eenvoud ervan beginnen ervaren. En dat komt altijd neer op
vertrouwen. Zelfs in de donkerste nacht. Haar manier om met die bittere
realiteit om te gaan werd uiteraard ook voor ons toonaangevend. Zij riep
het beste in ons wakker. En keer op keer bewees zij voor ons hoe groot
men kan zijn in zijn kwetsbaarheid.
Het antwoord van nabijheid.
In die context opteerde ik ervoor om in de eerste plaats nabij te zijn,
honderd procent, wat dat ook mocht inhouden. Ieder uur dat ons
gegeven werd, met alle zorg en aandacht die ik kon bieden. En ik vind dit
nog altijd de meest zinvolle bezigheid die een mens op zich kan nemen.
Zo zijn we samen een weg van jaren gegaan. Tijden doorregen van
w
w
w
.
v
i
e
r
m
a
a
l
s
t
i
l
v
a
l
l
e
n
.
b
e
Luistermomenten
Niets doen en luisteren. Zo eenvoudig kan het zijn: even de drukte
van de dag doorbreken om je opnieuw te verankeren in het hier
en nu van de eeuwigheid. Het enige wat je daarvoor nodig hebt, is
een digitale audiospeler. De luistermomenten kan je downloaden
van www.overhoop.be: twee voor elke week van de advent.
De eerste twee audiobestanden komen tegen zondag online. Je
hoeft ze niet te downloaden en naar een audiospeler over te
zetten. Je kunt ze ook via het web beluisteren.
onmacht, twijfel, vrees en onvermogen. Maar anderzijds ook gedragen
door intense warmte, tederheid, verbondenheid. En op die manier kon
het ook een weg van vertrouwen worden, binnen de geborgenheid die
een thuis kan bieden.
Meer recent kwam ik opnieuw in een vergelijkbare context terecht. Vier
jaar geleden werd plots duidelijk dat mijn echtgenoot een ernstige
hersenaandoening had. Hij stond nog volop in het actieve leven, was een
zeer gedreven iemand, een intellectueel en geboren lesgever, met een
grote behoefte aan vrijheid. Maar de aandoening maakte hem op een
minimum van tijd volkomen afhankelijk van mij. Zijn vermogen om te
spreken, om te zeggen wat hij dacht en voelde werd aangetast. Al zijn
intellectuele bezigheden moest hij opgeven, loslaten wat hem altijd
bezield had. Zijn rationele ingesteldheid kwam in botsing met vreemde,
fysieke ervaringen die hem iedere zogenaamde vrijheid ontnamen. Zijn
sociale contacten werden tot een minimum herleid, omdat hij geen
prikkels meer verdroeg. Thuis werd de enige plek waar hij zich veilig
voelde, zijn asielplaats. Waar alles er mocht zijn. Pijn, ontgoocheling,
kwaadheid of verdriet. Hij had alle redenen om zich te verzetten en
bitter te worden. Waarom moesten wij ook hier weer door? Maar op een
bepaald moment maakte ook hij een duidelijke keuze, nl. om niet de
schaduwkant van het leven, maar de lichtzijde de bovenhand te geven.
Van dan af bracht zijn ziekte een enorme mildheid en minzaamheid in
hem naar boven. Hij had de moed gevonden om kwetsbaar te zijn. Om
ondanks zijn eigen hulpeloosheid, zelfs aandacht te tonen voor de
kwetsbaarheid van anderen. En om te zeggen: ‘Het is goed geweest’ en
uiteindelijk alles uit handen te geven. ‘Het is goed geweest’, dit waren
woorden die hij telkens opnieuw herhaalde. Buitenstaanders konden het
soms moeilijk vatten, hoe iemand zich met zo’n bittere realiteit kan
verzoenen. En toch. En iedere keer lag in die woorden een ontzaglijke
rust en vertrouwen.
Ik heb ook gezien hoe, binnen ons gezin, de relaties steeds diepgaander
werden. Uiteraard leer je in zo’n omstandigheden gevoeliger met elkaar
omgaan. Wetend dat je iemand kan verliezen, ga je die ook meer
koesteren. Maar hij was degene die voor een grotere intensiteit zorgde.
Die dingen deed en zei, waar hij vroeger nooit toe zou gekomen zijn en
waarin wij levenslang troost zullen in vinden.
w
w
w
.
v
i
e
r
m
a
a
l
s
t
i
l
v
a
l
l
e
n
.
b
e
5
Merkwaardig genoeg waren er naast al het moeilijke waar we doorheen
moesten, ook sterke, feestelijke momenten, zowel tijdens het
ziekteproces van mijn echtgenoot als dat van mijn dochter. Ook al besef
je dan meer dan ooit hoe kortstondig en broos alles is, toch beleef je die
ogenblikken als een uiterst kostbaar geschenk. Als een soort
eeuwigheidsmoment, dat zijn betekenis blijft bewaren en nooit uit je
herinnering zal gewist worden. Zo was bijvoorbeeld ieder thuiskomen uit
het ziekenhuis, na een kritieke fase. Dan krijg je elkaar bijna letterlijk
terug, met de nadruk op ‘krijgen’.
Vb. Kerst vorig jaar (zie ook Teder Asiel, p. 46)
‘Alles krijgen we en alles moeten we laten gaan’ (G.Vanhercke).
Krijgen en loslaten, het is een oefening die ons hele leven omhelst. Maar
het is ook een oefening waarbij vooral de ontvankelijkheid wordt
aangescherpt. Hoezeer mensen elkaar kunnen krijgen heb ik keer op
keer geleerd. En in dat bewuste krijgen wordt de relatie telkens een
beetje meer geschuurd en gepolijst. Elkander krijgen en alle
vanzelfsprekendheid afleggen, vergt immers een permanente aandacht
en betrokkenheid, waarin schroom tegenover het ongekende en het
onaantastbare in de ander aan alles vooraf gaat. De diepste ontmoeting,
de sterkste verbinding gebeurt tussen het krijgen en loslaten.
Bij het overlijden van mijn echtgenoot, enkele maanden geleden, heeft
één van onze kinderen dat zeer treffend verwoord: ‘Wij kunnen enkel
maar zoveel verliezen omdat we zoveel gekregen hebben’.
De weg van menswording.
Met mijn verhaal zou ik ook willen aangeven hoezeer ‘mens worden’
geen vaag begrip kan blijven, maar voortdurend dient te gebeuren, ons
leven lang, ondanks en dankzij alles wat ons overkomt. In iedere realiteit
waarmee we geconfronteerd worden zit een oproep. En het antwoord
daarop kunnen alleen wij zelf geven. Ook al kan ik het scenario van mijn
leven helemaal niet zelf bepalen – want niemand kan dat – toch moet ik
er mij van bewust blijven dat ikzelf inhoud moet geven aan mijn
levensverhaal. Wat er ook gebeurt, ik ben verantwoordelijk voor de zin
w
w
w
.
v
i
e
r
m
a
a
l
s
t
i
l
v
a
l
l
e
n
.
b
e
6
van mijn bestaan. Niemand anders. En die zin valt ook niet uit de hemel.
Het komt erop aan van met de werkelijkheid iets te doen en doorheen
kwetsuren en kwetsbaarheid toch trachten te groeien. Of zoals
Oosterhuis het ooit zei: ‘Geloven is het doen met wat je gegeven is’.
Wanneer we ook nog proberen voorrang te geven aan het duurzame en
het kwetsbare, wanneer we elkaar steeds weer proberen nabij te zijn,
wordt het leven niet complexer, maar veeleer eenvoudiger. Want vragen
als: ‘Wat bereik ik hiermee? Wat levert mij dat op?’ worden dan
volkomen overbodig. De klemtoon komt te liggen op: wat maak ik van dit
moment, hoe beleef ik dit? En wat biedt hier en nu levenskwaliteit, niet
alleen voor mezelf, maar ook voor de mens naast mij? De weg die
mensen in die optiek samen afleggen, met aandacht en nabijheid, in
warme samenhorigheid, is altijd een zinvolle weg, waar die ook naartoe
loopt.
Het grote gemis dat ik nu ken zal blijven, levenslang. Maar toch leer ik uit
al die ervaringen en zelfs uit het verdriet, dat vertrouwen voorwaarde is
om niet zonder levenskwaliteit te vallen. Vertrouwen brengt het
ondenkbare, het mysterie dichterbij. Reeds lang geleden heb ik komaf
gemaakt met geloofszekerheden. Alle zekerheden staan de dynamiek
van het geloof en het mysterie trouwens in de weg. Of ze nu materieel of
spiritueel zijn. Het enige dat ik wel weet is: dat ik een weg te gaan heb en
dat precies het gaan van die weg, met onbevangen geest en met
betrokkenheid op anderen, mij perspectief kan bieden. En dat ik op die
weg misschien af en toe ook in verwondering zal kunnen stilstaan,
gegrepen door de gebeurtenissen die mij overstijgen. Vertrouwen
immers opent altijd perspectieven.
Ook de erkenning die mensen elkaar kunnen bieden - en hoe belangrijk
is het niet om je als persoon erkend te voelen - ook die erkenning wordt
ingegeven door vertrouwen. Niet voor niets zegt de grote filosoof
Immanuel Kant dat de plicht tot vertrouwen, onze hoogste menselijke
plicht is. Is het vaak niet het omgekeerde van vertrouwen, nl.
wantrouwen, achterdocht, angst voor het onbekende, die voor
spanningen en slechte verhoudingen zorgt. Een samenleving valt uiteen
als er geen vertrouwen is.
w
w
w
.
v
i
e
r
m
a
a
l
s
t
i
l
v
a
l
l
e
n
.
b
e
7
Vertrouwen daarentegen stelt ons in staat om grenzen te verleggen en
bruggen te bouwen. Mensen met een diepgeworteld vertrouwen in het
leven zelf, kennen geen angstvalligheid en zullen ook niet eenzelvig
leven. Vaak merk je dat zo’n mensen ook veel kunnen relativeren. En
relativeren betekent letterlijk: alles in zijn wezenlijk verband plaatsen,
samen voegen wat samen hoort. Vreugde en verdriet, onmacht en
kracht, leven en sterven. Het is een levenskunst, die nauw samenhangt
met vertrouwen. Wie zich daarin oefent zal zijn vertrouwen altijd
doorgeven. En op die manier ook kracht uitstralen.
Cfr. Elke: ‘Omdat ik voor het leven gekozen heb, heb ik ook hiervoor
gekozen’.
Dat is de kracht die schuilt in vertrouwen. Een kracht waarmee mensen
hun wereld scheppen. En scheppen betekent ordenen. Alles in
verbinding brengen met het grotere geheel.
Dat vertrouwen is in wezen iets heiligs, omdat het vorm geeft aan het
oervertrouwen dat het leven, ondanks alle tegenslagen, toch goed en
zinvol kan zijn. Vertrouwen is dus een religieuze grondhouding. En ook
alle hoop en vertrouwen die we aan anderen kunnen geven, hebben
diezelfde onuitwisbare betekenis.
En het is door vertrouwen uit te stralen en te geven, dat we uiteindelijk
ook tot een gelovig antwoord kunnen komen, op dat ene, ultieme woord
dat God aan mensen heeft gegeven, zijn eigen naam: ‘Ik zal er zijn’.
Tenslotte is dat de enige belofte, de enige garantie die we gekregen
hebben. Geen godsbewijzen, geen zekerheden zwart op wit. Maar een
woord dat ons door God is toegezegd. En het is krachtig genoeg om te
weten dat we geen angst moeten hebben, niet voor het leven en niet
voor de dood. Omwille van dat onaantastbare, goddelijke woord: ‘Ik zal
er zijn’.
w
w
w
.
v
i
e
r
m
a
a
l
s
t
i
l
v
a
l
l
e
n
.
b
e
8
Verbindingsmens worden.
Als die naam, dat woord voor ons betekenis heeft, dan moeten we ook
onze eigen opdracht daarin horen weerklinken. D.w.z. dat ook wij er
willen zijn voor anderen, op een helende, verbindende manier. M.a.w.
lotsverbonden. De weg die we gaan in lotsverbondenheid, elkaar
dragend, zal nooit een doodlopende weg worden. En waar kun je dat
beter leren dan thuis. Daar zou voor iedereen de voedingsbodem
moeten liggen van verbondenheid.
Wanneer ik spreek over het belang van lotsverbondenheid, gebruik ik
graag het beeld van de woestijn. Iemand die door de woestijn moet
trekken, enkel aangewezen op zichzelf, is zo goed als ten dode
opgeschreven. Hij zal overgeleverd worden aan angst en twijfel en
onvoorstelbare risico’s tegemoet gaan. Alleen wanneer mensen op
elkaar betrokken zijn, maken ze kans om zo’n tocht te overleven.
Daarom kunnen wij het ons niet permitteren, zeker niet als gelovigen,
om onverschillig te blijven tegenover het lot van anderen. Niet in onze
nabije omgeving en niet in de grotere samenleving. Wij moeten ons
daarop laten betrekken, telkens opnieuw.
In de wereld van vandaag, waarin mensen zo snel opgedeeld worden in
groepen en categorieën, is er bovendien een grote nood aan
verbindingsmensen. Wat ik daaronder versta heeft niets met functies te
maken. Ik heb het vooral over mensen die door hun zorg en
fijngevoeligheid, door hun gemoedelijkheid, door hun mildheid, door
hun betrouwbaarheid, door hun wijsheid, door hun geestdrift, door hun
aandacht en geduld, voor een sfeer zorgen waarin iedereen zich erkend
en thuis voelt. Voor verbinding zorgen betekent eveneens anderen tot
bewustzijn en tot nadenken brengen. Ook daaraan hebben we nood
vandaag, dat woorden en berichten die ons overspoelen ons tot kritisch
nadenken stemmen. I.p.v. tot oppervlakkigheid en onverschilligheid.
In dat opzicht herinner ik mij de veelbetekende uitspraak van de
Italiaanse aartsbisschop Bruno Forte, enkele jaren geleden tijdens zijn
bezoek aan Leuven. Er werd hem gevraagd waarin nu eigenlijk het
verschil ligt tussen gelovigen en ongelovigen. En zijn antwoord was het
volgende:
w
w
w
.
v
i
e
r
m
a
a
l
s
t
i
l
v
a
l
l
e
n
.
b
e
9
‘De scheidingslijn vandaag loopt niet tussen gelovigen en ongelovigen.
Maar wel tussen degenen die willen nadenken en zij die dat niet meer
doen; tussen hen die zich nog confronteren aan de wereld en zij die dat
niet meer doen’.
En daarom is het zo belangrijk om af en toe stil te vallen. Om weer thuis
te komen bij onszelf en bij onze diepste kracht. Om opnieuw af te
stemmen op wat essentieel is en ons voortdurend te heroriënteren in
deze snel veranderende wereld. Moge deze avond daartoe bijdragen.
w
w
w
.
v
i
e
r
m
a
a
l
s
t
i
l
v
a
l
l
e
n
.
b
e
10