Upload
others
View
2
Download
0
Embed Size (px)
Citation preview
UURROOSTERBELEID IN ZIEKENHUIZEN ENHETEFFECTOPDEWERKTEVREDENHEIDBIJVERPLEEGKUNDIGEN EENEXPLORATIEVESTUDIEINDRIEBELGISCHEZIEKENHUIZEN
Aantal woorden: 13 908 woorden
Naomi Roelens Stamnummer: 01201833
Promotor: Prof. Dr. Rik Verhaeghe Copromotor: Dhr. Arne Verschraegen
Masterproef voorgelegd tot het behalen van de graad van Master in het Management en het Beleid van de Gezondheidszorg
Acadamiejaar: 2017 - 2018
UURROOSTERBELEID IN ZIEKENHUIZEN ENHETEFFECTOPDEWERKTEVREDENHEIDBIJVERPLEEGKUNDIGEN EENEXPLORATIEVESTUDIEINDRIEBELGISCHEZIEKENHUIZEN
Aantal woorden: 13 908 woorden
Naomi Roelens Stamnummer: 01201833
Promotor: Prof. Dr. Rik Verhaeghe Copromotor: Dhr. Arne Verschraegen
Masterproef voorgelegd tot het behalen van de graad van Master in het Management en het Beleid van de Gezondheidszorg
Acadamiejaar: 2017 - 2018
�2
Abstract
Inleiding: gezondheidszorg gaat gebogen onder een chronisch personeelstekort. Er
moet gewerkt worden aan een generatiespecifiek retentieplan met aandacht voor alle
leeftijdsgroepen die focust op aantrekkelijke loopbanen met wendbaar werk. Om
hieraan te beantwoorden wordt de invloed van het uurrooster op de
werktevredenheid van de Belgische verpleegkundige nagegaan.
Doelstelling: in deze studie wordt onderzocht welk shiftsysteem of welke shiftduur de
hoogste werktevredenheid oplevert met secundaire onderzoeksvragen voor
leeftijdsgebonden verschillen.
Methode: een transversaal cross-sectioneel onderzoek werd uitgevoerd in drie
ziekenhuizen in Vlaanderen en Brussel aan de hand van de McCloskey Mueller
Satisfaction Scale ingevuld door 239 (16,14%) verpleegkundigen actief in de
diensten heelkunde, interne geneeskunde, intensieve zorgen en geriatrie met
minstens een half jaar ervaring binnen het shiftsysteem.
Resultaten: een sterk significant verschil werd gevonden tussen shiftsysteem en
werktevredenheid (p<0,001). Voor de invloed van shiftduur op werktevredenheid kon
geen significant resultaat gevonden worden (p=0,543), noch voor de invloed van
leeftijd op werktevredenheid (p=0,150).
Conclusie: shiftsysteem heeft een sterk significante invloed op de werktevredenheid
met een hogere tevredenheid voor verpleegkundigen werkzaam in een vast
uurrooster. Er kon geen significant verschil gevonden worden in werktevredenheid
voor verschillen in shiftduur of in leeftijd.
Aantal woorden masterproef: 13 908 woorden (exclusief bijlagen en bibliografie)
�3
Abstract
Introduction: healthcare is bent under chronic staff shortage. There is a need for a
generation specific retention plan with heed for all age groups that focuses on
attractive careers with agile work. In order to answer to this, the influence of the
roster on the job satisfaction of the Belgian nurse was examined.
Objective: this study investigates which shift system or which shift duration yields the
highest job satisfaction with secondary outcomes for age-related differences.
Method: a transversal cross-sectional study was carried out in three hospitals in
Flanders and Brussels using the McCloskey Mueller Satisfaction Scale completed by
239 (16,14%) nurses with at least six months of experience within the shift system
active in the departments surgery, internal medicine, intensive care and geriatrics.
Results: a strong significant result was found between shift system and job
satisfaction (p<0,001). Between shift duration and work satisfaction no significant
difference was found (p = 0.543) nor for the influence of age on work satisfaction (p =
0.150).
Conclusion: shift system has a highly significant influence on job satisfaction with
higher satisfaction for nurses working in a fixed schedule. No significant difference
was found in job satisfaction for differences in shift duration or age.
Word count master dissertation: 13 908 words (exclusive attachments and bibliography)
�4
InhoudstabelInhoudstabel 5Het woord vooraf 7Inleiding 1Literatuuroverzicht 5
1. Zoekstrategie 52. Inclusie- en exclusiecriteria 53. Selectie van de studies 54. Resultaten 6
4.1. Shiftduur 74.2. Een vast uurrooster 124.3 Een roterend rooster 14
5. Discussie 165.1 Shiftduur 175.2 Vast en roterend uurrooster 17
6. Beperkingen 187. Toekomstig onderzoek 18
Probleemstelling 19Empirisch onderzoek 20
1. Onderzoeksdesign 202. Proefpersonen 203. Datacollectie 224. Ethische overwegingen 245. De vragenlijst 24
5.1 Controle variabelen 255.2 Uitkomstvariabelen 26
Resultaten 331. Demografische gegevens 33
1.1 Geslacht 331.2 Leeftijd 331.3 Ziekenhuis 341.4 Dienst 34
2. Het uurrooster 352.1 Shiftsysteem 352.2 Shiftduur 36
�5
2.3 Uurroostertevredenheid 37
3. Leeftijdsgebonden tendensen 373.1 Uurrooster 373.2 Arbeidsprestatie 383.3 Absenteïsme 383.4 Shiftduur 393.5 Tevredenheid met uurrooster 40
4. Resultaten onderzoeksvragen 414.1 Verband shiftsysteem en werktevredenheid 414.2 Verband shiftduur en werktevredenheid 434.3 Verband leeftijd en werktevredenheid 464.4 Werktevredenheid 494.5 Multivariabele regressie 51
Discussie 53Implicaties voor het management 59Conclusie 60Literatuurlijst 61Bijlagen 1
Bijlage 1: schematische weergave van het selectieproces 1Bijlage 2: kwaliteitsbeoordeling volgens Léonard, Stordeau & Roberfroid 2Bijlage 3: vertalingsproces van de McCloskey Mueller Satisfaction Scale 3Bijlage 4: factoranalyse 7Bijlage 5: goedkeuring ethische comité 9Bijlage 6: de vragenlijst 10Bijlage 7: demografische gegevens 25
Lijst van tabellen 27Lijst van figuren 28
�6
Het woord vooraf
Deze thesis werd volbracht ter vervollediging van de opleiding Management en
Beleid in de Gezondheidszorg. Ik koos deze opleiding om een verschil te kunnen
maken in het huidige en toekomstige zorglandschap. Mijn persoonlijke missie bestaat
erin de menselijkheid binnen dienstverlening te bewaren. Deze masterproef
beantwoord daaraan gezien de stem van de verpleegkundige wordt aanhoord. Ik
hoop dan ook dat mijn eindwerk gezondheidszorgactoren mag inspireren tot een
positieve top-down relatie met welvarende instellingen en tevreden werknemers.
Deze masterproef had nooit tot stand kunnen komen zonder de hulp van enkele
sleutelpersonen. Graag had ik via deze weg promotor professor Rik Verhaeghe
bedankt voor zijn open en enthousiaste houding. Zonder zijn bruisende motivatie en
nauwgezette opvolging was het proces nooit zo fijn verlopen. Graag had ik ook mijn
dank betuigd aan de heer Arne Verschraegen om zijn gespecialiseerde kennis en
netwerk met mij te delen. De opbouwende kritiek en informatie die mijn begeleiders
op de meest attente manier wisten over te brengen, maakte van hen het meest
aangename duo.
Verder ben ik dankbaar voor de vlotte samenwerkingen met de drie ziekenhuizen.
Hun vlotte communicatie, open houding en behulpzaam personeel zorgden ervoor
dat de scope van het onderzoek kon uitgebreid worden tot wat het vandaag is. Mijn
specifieke dank gaat uit naar iedere verpleegkundige die tijd uit zijn of haar dag heeft
genomen om mij de kans te geven een mooi onderzoek te volbrengen.
Mijn vrienden en familie die me door het proces heen hebben geholpen, horen ook
een plaatsje in mijn thesis krijgen. Veel dank gaat uit naar Lauren Deryckere voor de
samenwerking die onbewust een vriendschap werd en Joren Inghelbrecht om mee te
werken aan mijn (opgelegde) brainstorm sessies. Verder wil ik mijn vrienden en
familie bedanken die de moed hadden mijn masterproef na te lezen: Joren
Inghelbrecht, Patriek Roelens, Françoise Nowé en Sophia Ghys.
�7
Inleiding
Om zorg 24 op 7 toegankelijk te maken, wordt binnen de Belgische gezondheidszorg
gewerkt in ploegen. Onder ploegenarbeid verstaat men elke regeling van de arbeid in
ploegen waarbij de werknemers na elkaar op dezelfde werkplek werken. Dit gebeurt
volgens een bepaald rooster, om beurten en al dan niet continu. Dit heeft tot gevolg
dat de werknemers over een bepaalde periode van dagen of weken op verschillende
tijden moeten werken (Belgisch Staatsblad, 2003). Het drieploegensysteem kan
beschouwd worden als de standaard in Belgische shiftsystemen. Hierbij doet men
een beroep op vier, vijf of zes ploegen, waarvan er elke dag drie actief zijn (Leonard,
1998). Iedere ploeg is acht uur actief, waardoor de dienst over een geheel etmaal is
gespreid.
Het uurrooster opstellen voor werknemers werkzaam in een ploegensysteem is een
hele uitdaging. Het tekort aan personeel vraagt een hoge flexibiliteit van de
verpleegkundigen. Die continue verandering en de onmogelijkheid tot opbouwen van
routine blijkt volgens McHugh, Kutney-Lee, Cimiotti, Sloane en Aiken (2011).- een
grote bron van werkontevredenheid te zijn. Werktevredenheid, ook wel jobsatisfactie,
wordt omschreven als de mate waarin iemand voldoening vindt in zijn werk. De mate
waarin dat niet het geval is, wordt arbeidsontevredenheid of jobdissatisfactie
genoemd (van der Ploeg & Scholte, 2004). Boivin, Tremblay en James (2007) samen
met Ruggiero en Pezzino (2006) bevestigen dat het uurrooster gerelateerd is aan
jobdissatisfactie vanwege onredelijke verwachtingen van de werkgever, inflexibiliteit
en variabiliteit in uren. Volgens Aiken et al. (2012) zou een kwart van de Belgische
verpleegkundigen ontevreden zijn met zijn of haar uurrooster.
Jobsatisfactie en een aangename werksfeer zijn cruciale aspecten voor het behoud
en de werving van zorgverstrekkers. Een lage werktevredenheid kan nefaste
gevolgen hebben. Werkontevredenheid heeft effect op het bieden van kwalitatieve
zorg voor patiënten (Drake, 2014; Spence Laschinger, 2010). Het is aangetoond dat
een slechte arbeidssatisfactie wordt geassocieerd met suboptimale zorgverlening en
slechte klinische uitkomsten (Wallace, Lemaire, & Ghali, 2009). In 1998 gaf Leonard
aan dat op gezondheidsvlak werkontevredenheid zowel directe als indirecte
� 1
gevolgen heeft op ziekteverzuim. Later vulden Kalliath en Morris (2002) aan dat
werkontevredenheid ook een rechtstreekse invloed heeft op burn-out.
Jobdissatisfactie kan dus fungeren als een voorspellende waarde voor afwezigheid
op het werk. Daarbovenop kan werkontevredenheid ook een aangetoonde invloed
hebben op het verlaten van de job (Larrabee et al., 2003; McHugh et al.,2011;
Valkenburg, Homburg, & van der Heijden, 2015). Vele studies tonen aan dat
verpleegkunde een beroep is waarin turnover, burn-out en werkverzuim continu hoog
zijn (Firth & Britton, 1989; Goldenberg & Waddell, 1990; Kunkler & Whittick, 1991).
Als organisatie aandacht besteden aan het welzijn van het personeel is bijgevolg aan
te raden.
Verpleegkunde staat reeds geruime tijd bovenaan de lijst van knelpuntberoepen en
verbetering is niet meteen in zicht, integendeel. Voor elke twee vacatures is er amper
één kandidaat (VDAB studiedienst, 2017). Generatie X, de grootste generationele
bevolkingsgroep, bevindt zich nu om en bij de hoge pensioenleeftijd van 65 jaar.
Deze leeftijd maakt hen vatbaar voor gezondheidsproblemen wat impliceert dat een
zeer groot aandeel van onze bevolking in de komende jaren beroep zal doen op de
gezondheidszorg. Deze vergrote vraag naar gezondheidszorg moet opgevangen
worden. Bovenop het feit dat vele ouderen zorgbehoevend worden, zal ook een groot
deel van het personeelsbestand binnen de zorg met pensioen gaan, waardoor te
weinig mensen werkzaam zullen zijn binnen de verpleegkunde om deze
patiëntengroei te ondersteunen. Zorgnet-Icuro, de grootste Vlaamse zorgkoepel,
trekt aan de alarmbel. De instelling roept alle belanghebbenden op om te werken aan
een loopbaanpact voor de sector met aandacht voor alle loopbaanfasen met
wendbaar werk en een evenwichtig eindeloopbaanbeleid (Cloet, 2018). De hoge
pensioenleeftijd van 65 jaar is volgens Zorgnet-Icuro slechts één element van het
loopbaandebat. Een goed loopbaanbeleid heeft aandacht voor de work-life balance
en het aantrekkelijk houden van het beroep doorheen alle leeftijdsfasen. Binnen deze
masterproef wordt er dan ook specifiek ingegaan op de verschillende
leeftijdsgroepen en hun behoeften, voornamelijk op het vlak van uurroosterbeleid.
De verhoogde pensioenleeftijd doet zorginstellingen aandacht besteden aan een
proactief en reactief uurroosterbeleid voor het ouder wordend personeel. Naarmate
� 2
de leeftijd van de werknemer toeneemt, daalt namelijk de tolerantie aan
ploegenarbeid en nachtwerk (Chung, Wolf & Shapiro, 2009; Costa, 2005; Costa &
Sartori, 2007; Leonard, 1998). In meerdere studies wordt de kritische leeftijd voor
verminderde tolerantie gepind tussen de veertig en vijftig jaar. De oorzaken hiervan
zijn van uiteenlopende aard. Leeftijd vermindert onder andere de mogelijkheid voor
de circadiaanse aanpassing aan nachtwerk (Chung et al., 2009; Costa, 2005;
Leonard, 1998). Circadiaanse ritmes zijn bijna 24-uurs patronen van fysiologie en
gedrag die onafhankelijk zijn van externe signalen waaronder hormonen,
lichaamstemperatuur, gemoedstoestand en slaapgeneigdheid (Baron & Reid, 2014).
Leeftijd verhoogt anderzijds slaapproblemen (Chung et al., 2009; Costa, 2005;
Leonard, 1998). Vermoeidheid, veroorzaakt door te veel uren werken en te weinig
uren slapen, resulteert in slaperigheid die de alertheid, productiviteit en veilige
patiëntenzorg van een verpleegkundige negatief kan beïnvloeden (Hughes & Rogers,
2004). Daarnaast heeft men opgemerkt dat naarmate de leeftijd toeneemt, de
intentie er is om afstand te nemen van ploegenarbeid en nachtwerk (Costa, 2005;
Costa & Sartori, 2007).
Omwille van de interindividuele variabiliteit zijn persoonlijke, aangepaste interventies
noodzakelijk (Barton & Folkard, 1991; Burch et al., 2009; Burgess, 2007; Costa,
2005; Costa & Sartori, 2007; Knauth, 1996). De studie van Andrews, Manthorpe en
Watson (2005) roept op tot flexibelere werkuren voor oudere verpleegkundigen met
meer mogelijkheden tot parttime werk. Hierbij ondersteunt men het vermogen om
ploegenarbeid te verrichten, de autonomie te bewaren en de sociale integratie te
bevorderen. Het is mogelijk ondersteunende maatregelen te treffen die betrekking
hebben tot de organisatie en de psychofysische condities. Zo kan bijvoorbeeld een
uurrooster opgesteld worden dat conform is met de ergonomische criteria (Costa,
2005; Costa & Sartori, 2007; Knauth, 1996). Ook de jonge verpleegkundige mag niet
uit het oog verloren worden. Minder ervaren verpleegkundigen zijn van belang om
het personeelsbestand te stabiliseren en voldoende aanbod te creëren in de
komende jaren (Canadian Nursing Advisory Committee, 2002). Er is dus nood aan
een generatie-specifiek retentieplan. De studie van Wilson, Squires, Widger, Cranley
en Tourangeau (2008) suggereert dat de babyboomgeneratie de hoogste
� 3
werktevredenheid kent. Dit zijn verpleegkundigen ouder dan zestig. Mogelijk moet
meer ingezet worden op de werktevredenheid van de overige leeftijdsgroepen.
Ondanks de negatieve perceptie van het beroep zijn de resultaten voor België
veelbelovend, meldde de Algemene Unie van Verpleegkundigen van België (AUVB,
2017). Maar liefst 61% van de verpleegkundigen is tevreden met zijn werksituatie
ondanks de zelf aangegeven hoge werkdruk. De studie van Aiken et al. (2012)
bevestigt dat 8 op 10 verpleegkundigen in België tevreden zijn met hun werk, maar
30% had wel de intentie het beroep te verlaten binnen het eerste jaar. Om te
verzekeren dat het personeel in de zorg een hoge arbeidstevredenheid kan bewaren
ondanks de stijgende werkdruk, is het relevant hier verder onderzoek naar te
verrichten.
Studies in België die de relatie tussen het uurrooster en de werktevredenheid
onderzoeken zijn eerder zeldzaam, maar vanwege de relevantie is het van belang
nationale data te verwerven. Deze thesis vangt aan met een systematische
literatuurstudie naar de nationaal en internationaal populairste shiftsystemen en hun
effecten op de werktevredenheid en gezondheid, aangevuld met het nationaal
wettelijk kader. De literatuurstudie wordt vervolgd door een empirisch onderzoek in
drie ziekenhuizen in Vlaanderen en Brussel zowel algemeen als universitair. Het
onderzoek betreft een transversaal cross-sectioneel onderzoek aan de hand van een
elektronische survey ingevuld door 239 verpleegkundigen actief in de diensten
heelkunde, interne geneeskunde, intensieve zorgen en geriatrie. Bij de verwerking
van gegevens wordt specifiek ingegaan op leeftijdsgebonden verschillen onder
verpleegkundigen in België.
� 4
Literatuuroverzicht
1. Zoekstrategie
In oktober 2018 werd systematisch de bestaande literatuur doorgenomen waarbij de
wetenschappelijke databases Web Of Science en PubMed werden geconsulteerd. Bij
het zoeken werd volgende zoekstring gebruikt: (“roster*” OR “schedul*” OR “shift”)
AND (“job satisfaction” OR “job dissatisfaction”) AND “nurs*”. In PubMed werd een
additionele zoekstring met MESH-termen uitgevoerd:(((“Job Satisfaction"[Mesh])
AND "Nurses"[Mesh]) AND "Work Schedule Tolerance”[Mesh].
2. Inclusie- en exclusiecriteria
Om de meest relevante artikelen voor deze literatuurstudie over te houden werden
enkele criteria opgesteld. De titels van de artikelen werden nagelezen en de inclusie-
en exclusiecriteria werden nagegaan. De inclusiecriteria waren: shiftwerk,
werktevredenheid en hospitaal verpleegkunde. Er werd voor gekozen om ook
secundaire analyses in deze systematic review op te nemen wanneer zij kwalitatief
sterk waren. Studies met betrekking tot andere sectoren dan de zorg werden niet
geïncludeerd. De verschillen met sectoren zoals de chemische industrie zijn te groot
om een vergelijking mogelijk te maken. Binnen de zorg werden studies over
verpleegkunde binnen poliklinieken, spoedgevallen en rusthuizen niet geïncludeerd
ook vanwege de verschillen in jobactiviteit. Het laatste exclusiecriterium is de
werknemersallocatie. Dit betekent het technisch opstellen van een uurrooster en de
verdeling van het aantal verpleegkundigen per shift. Het samenstellingsproces van
het uurrooster werd als niet relevant bevonden voor de werktevredenheid.
3. Selectie van de studies
In de eerste fase van deze literatuurstudie werd de opgestelde zoekstring in de
wetenschappelijke databanken ingegeven. Dit leverde 729 resultaten op. Nadien
werden de titels van de overgebleven artikelen geanalyseerd op de inclusie- en
� 5
exclusiecriteria, wat het subtotaal vervolgens tot 130 artikelen bracht. Nadien werden
de abstracts van de weerhouden titels op dezelfde criteria nagegaan. Dit leidde tot
92 artikelen. Tijdens het overlopen van de volledige teksten werd een
kwaliteitsanalyse uitgevoerd. Hierbij werd gekeken of een duideli jke
onderzoeksvraag werd geformuleerd, het geschikte studiedesign werd geselecteerd,
de steekproef voldoende groot was, er sprake was van een bronvermelding, er een
gerapporteerde kwaliteitscontrole werd uitgevoerd, confounders beschreven werden,
de methode zorgvuldig genoteerd werd, een correcte statistiek werd toegepast, de
conclusies onderbouwd werden door bevindingen en er sprake was van interne en/of
externe validiteit. Deze analyse is gebaseerd op de kwaliteitsbeoordeling van
Léonard, Stordeau en Roberfroid (2009). Na selectie werden uiteindelijk 51 artikelen
in deze systematic review opgenomen daterend van 1963 tot 2017. Er werd besloten
artikelen van leeftijd toe te voegen vanwege hun hoge kwaliteit en relevantie.
De referenties van de geselecteerde artikelen werden gescreend zodat er geen
relevante studies buiten beschouwing gelaten zouden worden. Deze
sneeuwbalmethode leverde nog een interessant artikel op dat dan ook in de review
werd opgenomen. Een systematische weergave van het volledige selectieproces is
terug te vinden in bijlage 1.
4. Resultaten
Om deze systematic review aan te vangen, werd nagegaan welke
uurroostermodellen het meest courant zijn in binnen- en buitenland. De nationale
uurroostersystemen werden ook informeel bevraagd aan verpleegkundigen
werkzaam in ziekenhuiszorg om een relevant en correct beeld te kunnen vormen van
de lokale gebruiken. De vondsten werden teruggebracht tot verschillen in shiftduur of
al dan niet roterende uurroosters. De literatuurstudie werd aangevuld met informatie
over het Belgisch wettelijk kader om een beeld te scheppen van de juridische
mogelijkheden binnen de nationale zorgsector op vlak van uurroosters.
� 6
4.1. Shiftduur
4.1.1 Wettelijke aspecten
Binnen de gezondheidszorg worden de regels van de Arbeidswet van 16 maart 1971
gevolgd. Deze wet kwam er vanwege het arbeidsbeschermingsrecht, een tak van het
arbeidsrecht die tot doel heeft te garanderen dat de arbeid in behoorlijke
omstandigheden wordt verricht. Concreet wordt dit verwezenlijkt door de arbeidstijd
te beperken, rusttijden voor te schrijven, discriminatie te verbieden en te waken over
de gezondheid en veiligheid van de werknemers. Deze algemene regels kunnen per
sector of zelfs individueel afwijken (Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid,
Arbeid en Sociaal overleg, 2007; Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid
en Sociaal overleg, n.d.).
Arbeidsduur Als gevolg van de wet van 10 augustus 2001 betreffende de verzoening van
werkgelegenheid en kwaliteit van leven, is vanaf 1 januari 2003 de wekelijkse
arbeidsduur verminderd tot 38 uur op jaarbasis. De maximale arbeidsduur per dag
komt neer op acht uren per dag en het minimum is drie. Een afwijking van de
normale grenzen doet zich onder meer voor bij arbeid in opeenvolgende ploegen
zoals onder andere binnen de gezondheidszorg.
Rusttijden
In de loop van elk tijdsvak van 24 uur heeft de verpleegkundige tussen de
beëindiging en de hervatting van het werk recht op minstens elf opeenvolgende uren
rust. Daarbovenop moet iedere ploegarbeider 35 uren rust opnemen (Federale
Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal overleg, n.d.; van Eeckhoutte,
2008). Het is evenwel verboden om een werknemer in twee opeenvolgende ploegen
tewerk te stellen.
De werknemers (die arbeid verrichten in opeenvolgende ploegen) kunnen op zondag
worden tewerkgesteld op voorwaarde dat hun arbeid één keer per week wordt
onderbroken gedurende een periode van 24 opeenvolgende uren waarvan er ten
minste achttien op zondag vallen.
� 7
Er heerst ook een verbod op nachtarbeid. Dit betekent arbeid die verricht wordt
tussen acht uur ’s avonds en zes uur ’s morgens. Er mag echter tijdens de nacht
gewerkt worden wanneer de aard van het werk dit rechtvaardigt zoals binnen de
gezondheidszorg.
Afwijken van de regelgeving
De essentie van het systeem van arbeidsregelingen bestaat erin dat het mogelijk is
af te wijken van de wettelijke verbodsbepalingen inzake zondagsarbeid, nachtarbeid,
arbeidsduur en feestdagen wanneer een collectieve arbeidsovereenkomst (CAO) in
paritair orgaan wordt gesloten. Bij ontstentenis hiervan is het mogelijk zich te
beroepen op de CAO van de onderneming of het arbeidsreglement. Indien de
werkgever een nieuwe arbeidsregeling wenst in te voeren, moet hij voorafgaandelijk
schriftelijk informatie bieden aan de werknemersvertegenwoordigers of de
werknemers. Een dergelijke invoering van een nieuwe arbeidsregeling moet een
positieve invloed hebben op de werkgelegenheid (van Eeckhoutte, 2008).
Deze regelgeving is de reden dat twaalf-urenshiften binnen België zeer zeldzaam
zijn. Het is wettelijk onmogelijk twaalf-urenshiften in te lassen tenzij een collectieve
arbeidsovereenkomst wordt afgesloten. Dit is een slopend proces dat vaak bot vangt.
Indien onderzoek kan uitwijzen dat shiften die twaalf uur duren bevorderend kunnen
zijn voor de gezondheid en het welzijn van de verpleegkundige, maar ook dat
patiëntenzorg hier niet komt onder te lijden, kunnen deze onderhandelingen mogelijk
gefaciliteerd worden.
4.1.2 De invloed van shiftduur op de werktevredenheid
Binnen de literatuur gaat veel aandacht uit naar het twaalf-urenshiftsysteem, zeker in
de Verenigde Staten aangezien het daar wijdverspreid is en regelmatig wordt
toegepast. De literatuur werd systematisch doorgenomen om te kijken of het een
interessant model kan zijn om in België toe te passen. Ondanks de vele
wetenschappelijke aandacht, blijft een éénduidig antwoord uit. De studie van Todd,
Robinson en Reid (1993) concludeerde dat de implementatie van twaalf-urenshiften
voor de 320 deelnemende verpleegkundigen geen succes was. Op tien diensten
� 8
werd voor en na de implementatie van het tweeploegensysteem de
werktevredenheid gemeten en daar bleken deze scores zeer laag. De tevredenheid
was dus hoger in het voorgaande acht-urenshiftsysteem. Ook recentere en
uitvoerigere studies konden deze resultaten bevestigen. Ball et al. (2017) voerden
een secundaire analyse uit op data van 2 917 verpleegkundigen uit Engeland. Zij
bevestigen dat de jobdissatisfactie onder verpleegkundigen stijgt samen met de duur
van de shift, waarbij de shiften langer dan twaalf uur de allerlaagste jobsatisfactie
kennen. Ball et al. (2017) verkregen hun data van de RN4CAST studie (Dall’ora,
Griffiths, Ball, Simon & Aiken, 2015). Dit betrof een cross-sectioneel onderzoek waar
31 627 verpleegkundigen verspreid over twaalf Europese landen bevraagd werden.
Europese verpleegkundigen blijken eerder ontevreden met uurrooster inflexibiliteit en
overwegen sneller hun job te verlaten vanwege jobdissatisfactie. De resultaten van
deze studie zijn niet te onderschatten vanwege de uitgebreide proefgroep die onder
andere verpleegkundigen betrok van Belgische bodem. Dit komt uiterst weinig voor
binnen de huidige literatuur. De resultaten van de RN4CAST kunnen
doorslaggevender zijn wanneer een conclusie wordt genomen voor de Belgische
verpleegkundigen.
Er is echter ook nationale en internationale literatuur die deze gegevens
tegenspreekt. Een studie uitgevoerd door Stone et al. (2006) van 805 New Yorkse
verpleegkundigen verspreid over dertien ziekenhuizen, meldt dat de jobsatisfactie bij
verpleegkundigen in een twaalf-urensysteem hoger ligt dan bij acht-urenshiften. Ze
waren daarbij ook minder emotioneel uitgeput en hadden 60% minder kans om een
shift te missen. Dit wordt bevestigd door de literatuurstudie van Smith, Folkard,
Tucker en Mcdonald (1998). Zij geven aan dat de verschillen op het welzijn van de
verpleegkundigen tussen acht- of twaalf-uurshiften miniem is. Sommige literatuur zou
zelfs voordelen melden voor de verpleegkundigen op lange shiften, maar er worden
zich nog vragen gesteld met betrekking tot de veiligheid van de patiënt. Ook een
exploratieve studie in een Belgisch ziekenhuis, waarvan 144 verpleegkundigen
werkzaam in het twaalf-urensysteem werden bevraagd, meldt een significant hogere
werktevredenheid in het tweeploegensysteem in vergelijking met de standaard
drieploegen (De Raedt, 2011). Het betreft een onderzoek zonder gevalideerde
vragenlijst verdeeld onder een kleine steekproef dus de resultaten moeten met
� 9
voorzichtigheid gegeneraliseerd worden, maar het betreffende ziekenhuis is wel het
enige ziekenhuis in België dat twaalf-urenshiften kent en dus ook de enige nationale
populatie waar de effecten van deze lange shiften kan worden nagegaan. Daarom
werd voor dit onderzoek gekozen om verpleegkundigen in dit ziekenhuis te
bevragen. De populariteit van twaalf-urenshiften volgt vaak uit het concept van de
gecomprimeerde werkweek. Dit geeft de verpleegkundige meer tijd voor hobby’s,
familie en vrienden (Smith et al., 1998). Het geeft hen ook meer tijd om te
recupereren van de nachtshift (Caporale, 2005) en het woon-werkverkeer loopt vaak
vlotter omdat de shifttijden beginnen en eindigen buiten de piekuren (Richardson,
Turnock, Harris, Finley & Carson, 2007).
4.1.3 De invloed van shiftduur op de gezondheid
Er worden ook vragen gesteld met betrekking tot de gezondheid van het personeel
tijdens deze shifts. Dit is een uitgebreid onderwerp en niet alle aspecten kunnen
overlopen worden, maar enkele effecten gelinkt aan shiftduur worden toch even
aangeraakt. Wanneer het aankomt op de invloed van shiftduur op de gezondheid
spreekt de literatuur zichzelf ook tegen. Veelbelovende resultaten komen onder
andere van de literatuurstudie van Smith et al. (1998). Zij merkten een matige daling
op in afwezigheid door ziekte en een kleine stijging in productiviteit bij
verpleegkundigen werkzaam in een gecomprimeerde werkweek. Ze bemerkten wel
een verhoogde vermoeidheid in vergelijking met het standaard ploegensysteem maar
spreken van zowel een verbeterde fysieke en mentale gezondheid, als van een
betere slaapkwaliteit. Dit valt niet te onderschatten gezien Burch et al. (2009)
erkennen dat slaap-waakproblemen geassocieerd zijn met ontevredenheid met het
shiftsysteem. Demerouti, Bakker, Nachreiner en Schaufeli (2001) die 374 Duitse
verpleegkundigen onderzochten, verklaren dat de werkdruk en daarbij ook de stress
op het werk zou dalen omdat er meerdere uren zijn om het werk te volbrengen. Dit
wordt bevestigd door de studie van De Raedt (2011, cfr. supra). Ook de studie van
Kandolin (1993) met 286 Finse verpleegkundigen geeft aan dat verpleegkundigen
actief in tweeploegensystemen minder stress kennen dan zij in het standaard
systeem. Al deze studies bespreken een relatief kleine proefgroep en moeten dus
met voorzichtigheid gegeneraliseerd worden.
� 10
Het uitgebreide onderzoek op 31 627 verpleegkundigen van Dall’ora et al. (2015, cfr.
supra) toont echter aan dat lange shiftduren zorgen voor een verhoogde angst en
kans op slapeloosheid. Verpleegkundigen die shiften van meer dan tien uren draaien,
zijn daarenboven ook ontvankelijker voor burn-out (Dall’ora et al., 2015; Stimpfel,
Sloane & Aiken, 2012) en dit heeft rechtstreekse gevolgen voor de patiëntveiligheid
(Dall’Ora et al., 2015). De studie van Stimpfel et al. (2012) betreft een secundaire
analyse op data van 22 275 Amerikaanse verpleegkundigen. De studies die pleiten
dat langdurige shiften nefast zijn voor de gezondheid, kennen een hogere externe
validiteit door de omvangrijke proefgroepen. Deze resultaten kennen dus een grotere
draagkracht dan hun tegenhangers die onderzoek uitvoerden op beduidend kleinere
proefgroepen.
4.1.4 De invloed van shiftduur voor het management
Voor het management zou het aantal nadelen beperkt zijn. De systematic review van
Smith et al. (1998) met betrekking tot de verschillen tussen acht- en twaalf-urenshifts
besluit dat het plannen binnen een twaalf-urenshift voordeliger is, aangezien
personeel langer aanwezig is en er dus minder personeel per dag moet voorzien
worden. Richardson et al. (2007) die onderzoek uitvoerden op 163
spoedverpleegkundigen, melden een probleem op vlak van korte termijn vervanging
dat uiterst moeizaam zou verlopen. Op lange termijn is er echter geen verschil met
het acht-urensysteem. Op het vlak van personeelsbehoud kenden de departementen
die met een twaalf-urensysteem werkten doorgaans minder vacatures en als die er
waren, werden die ook gemiddeld sneller ingevuld in vergelijking met de andere
diensten. Geiger-Brown en Trinkoff (2010) geven na hun literatuurstudie het belang
aan van een aangepast informaticasysteem dat aandacht heeft voor de rust van het
personeel bij het plannen van twaalf-urenshiften. Het respecteren van de vrije dagen
valt niet te overzien aangezien het gebrek aan rustperiode een aangetoonde invloed
heeft op fysieke klachten aan de nek, rug en schouders (Trinkoff, Le, Geiger-Brown,
Lipscomb & Lang, 2006). Dit konden ze bevestigen na een longitudinaal onderzoek
op 2 617 verpleegkundigen uit Amerika.
� 11
4.2. Een vast uurrooster
Onder een vast uurrooster werken betekent dat de verpleegkundige in kwestie
doorgaans dezelfde shiften draait zonder dat er wijzigingen in het rooster worden
aangebracht. Verpleegkundigen in dit systeem kennen dus een routineuze job. Dit
kan bijvoorbeeld betekenen dat hij of zij steevast de ochtendshift heeft meerdere
dagen in de week (zie figuur 1). Een vast rooster komt niet vaak voor binnen de
Belgische gezondheidszorg, maar het is niet onbestaand. Een vast roterend rooster
is echter veel voorkomend.
!
Figuur 1: voorbeeld van een vast uurrooster waarbij de verpleegkundige steeds van
maandag tot vrijdag shift heeft van 6 uur tot 14 uur
4.2.1 De invloed van een vast uurrooster op de werktevredenheid
Er is binnen de literatuur een gebrek aan recent onderzoek met betrekking tot
werktevredenheid tijdens vaste shifts. De verouderde literatuur is echter wel
eenduidig en werd daarom in deze literatuurstudie geïncludeerd. Alle studies beamen
dat verpleegkundigen werkzaam in vaste shifts een betere werktevredenheid
kennen. Jamal (1981) die onderzoek afnam in Engelstalig Canada op 440
verpleegkundigen en 383 arbeiders actief in een ploegensysteem, stelt dat de
werktevredenheid, verbintenis met de instelling en sociale participatie steevast hoger
� 12
is in een vast uurrooster dan in een roterend rooster voor de verpleegkundigen. Ook
het recentere onderzoek van Yoon, Kook, Lee, Shin en Kim (1999) bevestigt een
significant hogere jobsatisfactie voor de verpleegkundigen werkzaam in een vaste
dagshift. Tijdens dit onderzoek werden wel slechts 135 Koreaanse verpleegkundigen
bevraagd. Verpleegkundigen werkzaam in een vaste nacht zouden dan weer een
lagere werktevredenheid rapporteren volgens Burch et al. (2009). Volgens Choi,
Jameson, Brekke, Podratz en Mundahl (1986) kan een reden voor die hogere
jobsatisfactie zijn dat tijdens een vaste shift steevast met het hetzelfde personeel
gewerkt wordt wat bevorderend kan zijn voor de groepssfeer. Een coöperatieve
relatie onder collega’s zou namelijk essentieel zijn voor een hogere jobsatisfactie
(Goetz, Kleine-Budde, Bramesfeld & Stegbauer, 2018). Aangezien verschillende van
deze bronnen gedateerd zijn, is onzeker of de resultaten vandaag nog geldig zouden
zijn.
4.2.2 De invloed van een vast uurrooster op de gezondheid
Wat uit de geconsulteerde literatuur blijkt, is dat verpleegkundigen in een vast
uurroostersysteem vaak beter naar voor komen uit vergelijkende studies die het
hebben over gezondheid. Verpleegkundigen die vaste shiften werken, halen hogere
cijfers op het gebied van geestelijke gezondheid dan verpleegkundigen met
roterende shifts volgens Jamal (1981, cfr. supra). Dit moet echter wel gekaderd
worden want de recentere Amerikaanse cross-sectionele studie waaraan 376
verpleegkundigen deelnamen van Burch et al. (2009) concludeerde dat permanente
nachtwerkers wel een beter vermogen zouden hebben om onregelmatige schema's
te verwerken en de slaap te verstoren. Ondanks dit melden ze wel vaker
gezondheidsproblemen dan verpleegkundigen met een vaste dagshift. Permanente
nachtarbeiders zouden dus over het algemeen een slechtere gezondheid en meer
ziekteverzuim kennen dan verpleegkundigen op een vaste dagshift. Volgens
Shahriari, Shamali en Yazdannik (2014) zou de burn-out graad hoger liggen vooral bij
verpleegkundigen werkzaam op intensieve zorgen in een vast rooster. Alle studies
met betrekking tot vaste uurroosters kennen een relatief kleine proefgroep.
Daarenboven zijn vele van deze studies verouderd. Het is moeilijk te stellen of deze
resultaten nog representatief zijn. Hier is ruimte voor verder onderzoek.
� 13
4.2.3 De invloed van een vast uurrooster voor het management
Coffey, Skipper en Jung (1988) die 463 Amerikaanse verpleegkundigen
ondervroegen, geven aan dat de performantie het hoogst ligt op de dagshifts,
gevolgd door de nacht en dan namiddag. Een gedaalde performantie tijdens de
nachtshift wordt ook bevestigd door Jamal en Jamal (1982) met een onderzoek op
440 Canadese verpleegkundigen.
4.3 Een roterend rooster
Een roterend rooster duidt op het feit dat van dag tot dag gevarieerd kan worden
tussen nacht-, voormiddag- en/of namiddagshift. Deze rotatie kan dan wel vastliggen
voor een bepaalde periode, maar doorgaans relatief kort zoals bijvoorbeeld één
maand (zie figuur 2). Vaak heerst enige verwarring over de concepten vast en
roterende uurroosters. Merk op dat in dit artikel de definitie voor een vast uurrooster
wordt gehanteerd waarbij de verpleegkundige steeds dezelfde shiften werkt. Een
roterend rooster wijst op het feit dat niet steeds op dezelfde shift gewerkt wordt maar
enige vorm van rotatie te herkennen is. Dit wordt soms als een vast rooster
bestempeld, maar dit is niet de gehanteerd definitie in deze masterproef.
!
Figuur 2: voorbeeld van een roterend rooster
� 14
4.3.1 De invloed van een roterend rooster op de werktevredenheid
Het onderzoek van Ferri et al. (2016) kon stellen dat verpleegkundigen in roterende
roosters een lagere jobsatisfactie kennen dan zij op een vaste dagshift. Het
onderzoek vond plaats in Italië en wist 278 verpleegkundigen te betrekken met een
daaropvolgende response rate van 86%. Ook de studie van Yoon et al. (1999) kon
stellen dat de jobsatisfactie van verpleegkundigen op roterende shifts lager ligt dan
die van werknemers met een vaste dagshift. In termen van individuele factoren die
de arbe idssat is fac t ie en kwal i te i t van leven bepa len, hadden de
persoonlijkheidsdimensies een significant effect, terwijl het circadiaans ritme dit niet
had. Deze resultaten suggereren dat het circadiaans ritme van ploegarbeiders
opnieuw kan worden afgestemd en dat persoonlijkheidskenmerken een belangrijke
factor kunnen zijn bij het omgaan met ploegendienst. Dit wordt ook bevestigd door
Verhaeghe, Vlerick, Gemmel, Van Maele en De Backer (2006). Zij stellen dat
verpleegkundigen die een negatieve waardering (niet-uitdagend) geven aan
wederkerige wijzigingen (bv. wijziging van de werkuren), gerelateerd zijn aan hogere
jobstress, lagere werktevredenheid en absenteïsme. Dit was een grootschalig
Belgisch cross-sectioneel onderzoek dat plaatsvond in 2003 waar 2 094
verpleegkundigen aan deelnamen verspreid over tien ziekenhuizen.
4.3.2 De invloed van een roterend rooster op de gezondheid
Reeds lange tijd gaat in de literatuur aandacht uit naar het roterend rooster. Zo
concludeerden Coffey et al. in 1988 dat verpleegkundigen op roterende shifts de
laagste performantie aantoonden en daarbij ook de hoogste jobstress in vergelijking
met andere shiftwerkers in de zorg. Wanneer werk buiten het vast ritme van de
werknemer wordt gepresteerd, verloopt het beneden hun standaard efficiëntie en
productiviteit, stelt Kleitman (1963). Een studie door Colligan, Frockt en Tasto (1979)
met data van 1 219 Amerikaanse verpleegkundigen kon vaststellen dat roterende
shiftwerkers in vergelijking met werknemers met vaste shifts, niet meer of minder
afwezig zijn, maar wel vaker ernstigere gezondheidsproblemen kennen waarvoor zij
een arts raadplegen. Jamal en Baba (1992), na onderzoek op 1 148
verpleegkundigen in Oost-Canada, geven aan dat verpleegkundigen werkzaam in
roterende shiften vatbaarder zijn voor hogere jobstress samen met fysieke en
emotionele gezondheidsproblemen. Volgens de literatuurstudie van Winget, Hughes
� 15
en LaDou (1978) ligt de oorzaak van de verminderde gezondheid aan het slaap-
waakritme dat verstoord wordt. De studie van Yoon et al. (1999) gaf ook aan dat
verpleegkundigen in een roterend rooster een slechter slaappatroon kennen en Ferri
et al. (2016) bevestigde een lagere kwaliteit en kwantiteit van nachtrust onder
verpleegkundigen in een roterend rooster. Monk (1986) voerde een literatuurstudie
uit naar de slaap-waakcyclus en vergeleek daarbij dit ritme onder vaste en roterende
nachtwerkers. Hij merkte op dat het lichaam zich nooit volledig kan aanpassen aan
het nachtleven, zelfs niet in een vast rooster omdat op vrije dagen meteen weer
overgeschakeld wordt op het normale dag-nachtritme. De beste optie als werknemer
is dus slechts voor een korte periode nachtshifts te draaien met een maximum van
drie dagen. Zo wordt het gewone dag- en nachtritme nog bewaard en ondervindt het
lichaam minder stress.
4.3.3 De invloed van vast of roterende uurroosters voor het management
Wanneer men blindelings de literatuur zou volgen, zou er meteen overgeschakeld
worden op vaste roosters. In de praktijk is dit echter niet altijd haalbaar. Het roept wel
op om voorzichtig om te springen met een sterk roterende rooster. Het is aangeraden
rotat ies voor een langere t i jd aan te houden (Monk, 1986) . Aan
persoonlijkheidskenmerken wordt binnen een ploegensysteem best voldoende
aandacht besteed tijdens aanwerving of selectie. Persoonlijkheidskenmerken zoals
de waardering voor wederkerige wijzigingen kunnen voorspellend zijn voor een lage
werktevredenheid of absenteïsme (Verhaeghe et al., 2006).
5. Discussie
Deze literatuurstudie werd opgesteld met als doel een beeld te kunnen scheppen van
verschillende uurroostersystemen en hun invloed op het personeel. Het uurrooster
heeft namelijk een effect op de werktevredenheid die op zijn beurt gevolgen kan
hebben voor het personeelsverloop. Hopelijk wordt de ernst van deze crisis binnen
de gezondheidszorg ingezien en zal er in de toekomst dan ook meer aandacht
uitgaan naar de werktevredenheid van Belgische verpleegkundigen. Deze studie kon
geen eenduidig antwoord bieden op de onderzoeksvragen die gesteld werden. Dit
� 16
artikel kan wel een tool zijn om de verschillende roosters en hun invloed op de
werktevredenheid beter te begrijpen.
5.1 Shiftduur
Om een duidelijk antwoord te kunnen bieden op de tegensprekende literatuur werden
de verschillende bronnen in het onderdeel ‘shiftduur’ naast elkaar geplaatst en werd
een kwaliteitsanalyse uitgevoerd (zie bijlage 2). Aangezien de focus op de Belgische
verpleegkundige ligt, werd de studie van Dall’ora et al. (2015) als belangrijkste
referentie bevonden. Deze studie heeft dan ook de grootste steekproef met 31 627
verpleegkundigen, gespreid over twaalf Europese landen waaronder ook België.
Volgens hen is er wel degelijk sprake van lagere jobsatisfactie onder
verpleegkundigen naarmate de duur van de shift stijgt. De gerichte studie van De
Raedt (2011) spreekt dit echter wel tegen. Hij stelde wel een positieve jobsatisfactie
vast onder verpleegkundigen in het enige Belgische ziekenhuis dat werkt met twaalf-
urenshifts. Deze studie kent echter een veel lagere externe validiteit dan de studie
van Dall’ora et al. (2015).
Geiger-Brown et al. (2012) geven aan dat deze tegenstrijdigheid kan voortkomen uit
de persoonlijke voorkeur van de verpleegkundigen. Zij vinden het vaak aangenaam
in een gecomprimeerde werkweek aan de slag te zijn. De gevolgen op
gezondheidsvlak worden gezien als een opoffering die het waard is om te maken.
Het zou ook mogelijk zijn dat ze de negatieve effecten niet aan de shift toeschrijven.
In België is het tweeploegensysteem zeldzaam omdat een ziekenhuis een collectieve
arbeidsovereenkomst (CAO) moet opstellen alvorens dit systeem kan ingevoerd
worden. Indien deze overeenkomst tot stand komt, blijft iedere verpleegkundige
volkomen vrij hierin te stappen. Dit kan enige invloed hebben op de
werktevredenheid, aangezien in België een bewuste keuze kan gemaakt worden en
dit in het buitenland anders verloopt.
5.2 Vast en roterend uurrooster
Volgens de literatuur is een vast rooster aantrekkelijk omdat het een goede work-life
balance en slaap-waakritme toelaat. Deze twee factoren leiden tot een hogere
� 17
jobsatisfactie. Een vaste tewerkstelling tijdens de nachtshift of op de dienst
intensieve zorgen zou de verpleegkundige wel een mindere werktevredenheid
kunnen bezorgen. De leeftijd van deze studies mag niet over het hoofd gezien
worden wanneer hier conclusies uit worden getrokken. Het verstoorde slaap-
waakritme in een roterend rooster zou de oorzaak zijn van een lagere jobsatisfactie.
De performantie zou ook het laagst liggen bij verpleegkundigen actief in roterende
shiften. Ondanks de niet veelbelovende resultaten voor het personeel zal rotatie
essentieel blijven binnen de Belgische gezondheidszorg vanwege de nood aan
flexibiliteit. Als richtlijn is het mogelijk aangeraden rekening te houden met
persoonlijkheidskenmerken van kandidaat ploegwerkers, alvorens zij tewerk gaan in
een roterend shiftsysteem.
6. Beperkingen
De grootste beperking binnen deze studie is de externe validiteit van de
geïncludeerde literatuur. Veel van de artikelen kent een beperkte steekproef. Het
merendeel van de geïncludeerde artikelen is ook van buitenlandse oorsprong. Deze
informatie kan dan niet zomaar veralgemeend worden voor de Belgische
verpleegkundige. Binnen Europa en binnen België specifiek zijn het aantal studies
eerder beperkt. Enkele van de geconsulteerde studies zijn ook verouderd. Hoewel
het kwalitatieve artikelen zijn, is het moeilijk te zeggen of deze informatie nog steeds
geldig zou zijn vandaag.
7. Toekomstig onderzoek
Vanwege een gebrek aan nationale onderzoeken is het zeker interessant om verdere
studies uit te voeren in België met betrekking tot jobsatisfactie in relatie met diverse
uurroostersystemen bij verpleegkundigen. Door de toenemende vergrijzing bij
verpleegkundigen aan bed is bijkomend inzicht in welzijn op het werk nuttig. Studies
die daarbij de opsplitsing maken tussen verschillende leeftijdsgroepen binnen
verpleegkunde zouden ook een mooie bijdrage kunnen leveren.
� 18
Het vaste uurrooster komt in België beperkt voor. Het kan mogelijk interessant zijn
om na te gaan of deze vorm van planning nog positieve effecten kan hebben of
eerder beter verlaten wordt en dus moet overgeschakeld worden op flexibelere
systemen. Indien dat laatste zo zou blijken, zou er op wetenschappelijk vlak alvast
meer aandacht naar flexibele systemen moeten uitgaan. Er zijn ook weinig tot geen
studies die de gevolgen van een vast uurrooster voor het management
onderzochten.
Probleemstelling
Met deze studie wordt gepoogd een hiaat in de literatuur te dichten. Het doel van de
studie is het in kaart brengen van het effect van het uurroosterbeleid op de
werktevredenheid van verpleegkundigen in Vlaamstalig België. Gebaseerd op de
literatuurstudie werden volgende onderzoeksvragen geformuleerd:
• Binnen welk uurroostersysteem kent de verpleegkundige de hoogste
werktevredenheid?
• Welke shiftduur levert de hoogste jobsatisfactie op?
Als secundaire uitkomst werden volgende onderzoeksvragen ook beantwoord:
• Wat zijn de leeftijdsgebonden verschillen met betrekking tot werktevredenheid?
• Hoe tevreden is de Vlaamstalige verpleegkundige?
� 19
Empirisch onderzoek
1. Onderzoeksdesign
Om de onderzoeksvragen te beantwoorden werd een cross-sectionele
onderzoeksmethode gehanteerd aan de hand van een survey. De relatie tussen het
uurroosterbeleid en de werktevredenheid werd prospectief bepaald.
2. Proefpersonen
Oorspronkelijk zou het onderzoek voltrokken worden binnen één groot ziekenhuis.
Het was echter aangewezen de proefgroep uit te breiden dus werden verschillende
ziekenhuizen in Vlaanderen en Brussel gecontacteerd met de vraag tot deelname via
promotor professor Verhaeghe. Uiteindelijk waren drie ziekenhuizen, gelokaliseerd in
Vlaanderen en Brussel, bereid om te participeren. Om privacy redenen kregen de
ziekenhuizen in deze masterproef de letter X, Y of Z als pseudoniem. Deze letters
werden toegewezen op basis van de volgorde waarop de survey verdeeld werd.
Deze letters zullen doorgetrokken worden doorheen de rest van de resultaten
wanneer deze van toepassing zijn. Ziekenhuis X betreft als enige een algemeen
ziekenhuis. De overige twee zijn bijgevolg universitaire ziekenhuizen.
Na goedkeuring van het centrale en de lokale ethische comité(s) werd binnen ieder
ziekenhuis gepoogd zoveel mogelijk verpleegkundigen te bereiken op verschillende
diensten. Om de interne validiteit van de studie hoog te houden, werd besloten de
diensten spoedgevallen, materniteit, pediatrie en psychiatrie te excluderen, vanwege
het afwijkende karakter van het takenpakket van de verpleegkundigen. Dit bracht de
geïncludeerde diensten terug naar heelkunde, interne geneeskunde, intensieve
zorgen en geriatrie.
De verpleegkundigen werden bereikt via de hoofdverpleegkundigen van de
betrokken diensten. Over de drie ziekenhuizen heen kwam dit neer op 1 518
verpleegkundigen die de kans kregen onze vragenlijst in te vullen waarvan 245
� 20
verpleegkundigen de vragenlijst hebben ingevuld. Na data cleaning bleek dat twee
responsen duplicaten waren dus vulden 243 verpleegkundigen effectief de vragenlijst
in. Verder werden verpleegkundigen die nog geen zes maanden actief zijn binnen het
lokale shiftsysteem geëxcludeerd omdat mogelijk de werktevredenheid nog
beïnvloed wordt door de vooroordelen die ze hadden van de job of de invloed van
een nieuwe werkomgeving. Dit naar het voorbeeld van de validiteitsstudie van de
McCloskey Mueller Satisfaction Scale (Mueller & McCloskey, 1990) waar deze groep
ook geëxcludeerd werd. Dit betrof vier verpleegkundigen. Dit brengt het eindtotaal op
239 verpleegkundigen met een totale response rate van 16,14%. De response rates
voor ziekenhuis X, Y en Z zijn respectievelijk 18,2%, 17,7% en 13,3% (zie tabel 1).
Tabel 1: response rate
Om deze response rate te verhogen werd voorgesteld de verpleegkundigen op
locatie aan te sporen met enige vorm van bedanking maar geen enkele van de
ziekenhuizen stond ons toe de diensten te bezoeken. Het was ook niet mogelijk een
wedstrijd te koppelen aan de bevraging vanwege de anonimiteit die ten alle tijde
moest bewaard blijven. Vermoedelijk ligt deze response rate zo laag omdat deze
ziekenhuizen regelmatig worden bevraagd. In ziekenhuis X werd de survey
afgesloten omdat een volgende onderzoek werd opgestart. De vragenlijst werd op
een later moment dan voorzien verspreid in ziekenhuis Y om overlapping met een
tweede onderzoek te vermijden en in het derde ziekenhuis kozen enkele afdelingen
bewust om niet deel te nemen omdat zij zelf aangaven overladen te worden met
vragenlijsten. Deze diensten werden ook niet verrekend bij het totaal aantal
geïncludeerde verpleegkundigen.
Response rate % n
Ziekenhuis X 18,2% 83
Ziekenhuis Y 17,7% 78
Ziekenhuis Z 13,3% 82
Totaal 243
� 21
3. Datacollectie
Voor de datacollectie werd naar de specifieke voorkeuren van de ziekenhuizen
geluisterd. Zo hebben we voor ziekenhuis X onze studie mondeling voorgesteld aan
alle hoofdverpleegkundigen aanwezig. Zij kregen ook de mogelijkheid enkele vragen
te stellen. In de andere ziekenhuizen gingen we niet ter plaatse. De verspreiding
gebeurde ook steeds volgens de voorkeuren van het ziekenhuis. Binnen
ziekenhuizen X en Z werd een aanmoedigende mail intern verspreid in het voorjaar
van 2018 samen met de link naar de online vragenlijst. In ziekenhuis Y werd
gevraagd een banner op te stellen die kon afgebeeld worden op hun digitaal
platform. Hierop vonden de verpleegkundigen bondig het opzet van het onderzoek
terug om hun aandacht te trekken. Verpleegkundigen die wilden deelnemen, hoorden
op deze banner te klikken. Als vorm van reminder werd de banner opnieuw
bovenaan het platform geplaatst. In dit ziekenhuis werden dus geen e-mails
verzonden.
Iedere week werd de reeds behaalde response rate naar de contactpersoon van het
respectievelijke ziekenhuis gecommuniceerd. Op basis hiervan werd besloten of al
dan niet nood was aan een reminder die vervolgens werd uitgevoerd indien nodig.
De verdeling begon in ziekenhuis X op 26 februari voor een periode van drie weken.
Vervolgens werd de vragenlijst verdeeld in ziekenhuis Y voor vier weken aangezien
één week in een vakantieperiode viel. Af te sluiten met ziekenhuis Z waar de
vragenlijst ook drie weken beschikbaar was. De volledige bevraging betrof dus een
periode van 26 februari tot en met 11 mei 2018. De verdeling van de vragenlijst
verliep voor de ziekenhuizen niet op hetzelfde moment wegens goedkeuring van
lokale toetsingscommissies, vakbonden of de verdeling van een andere vragenlijst.
De inhoud van de survey bevatte niet enkel vragen bestemd voor deze masterproef.
Er werden vragen toegevoegd voor de masterproef van Lauren Deryckere met als
titel: ‘Het effect van shiftduur op de kwaliteit van zorg verleend door
verpleegkundigen: een cross-sectioneel onderzoek’. Daar wij gelijktijdig onderzoek
wilden voltrekken met betrekking tot dezelfde populatie en tevens onder leiding
stonden van dezelfde promotor professor Rik Verhaeghe, werd besloten onze
� 22
vragenlijsten te bundelen. Dit deden we enerzijds met het oog op efficiëntie
aangezien degene die als tweede een vragenlijst zou verspreiden, een lagere
response rate zou kennen dan de voorgaande. Anderzijds deden wij dit ook om de
verpleegkundigen zo min mogelijk te belasten aangezien zij nu slechts één
vragenlijst hoefden in te vullen in plaats van twee. Onze vragenlijst kent weinig
overlappingen. Enkel de demografische gegevens zijn gedeeld. De survey werd
samengevoegd te beginnen met de vragen voor mijn masterproef, gevolgd door die
van Lauren Deryckere, samen goed voor 121 vragen. Dit bracht het volbrengen van
de vragenlijst voor de deelnemer op een totaal van vijftien tot twintig minuten.
Ieder ziekenhuis besloot een digitale vragenlijst te verspreiden en geen (additionele)
papieren versie. Dit uit praktische en/of ethische overwegingen. Een collectebus zou
namelijk aantonen wie belangstelling toont voor de vragenlijst en wie niet. Er werd
daarop besloten de survey op te stellen in Google Forms. Alhoewel we de keuze van
de ziekenhuizen sowieso ter harte nemen, is het toch belangrijk kritisch te zijn over
de mogelijke gevolgen voor de uitkomsten voor onze masterproef. Het gebruik van
een digitale survey heeft zowel voor- als nadelen. De voordelen namen in deze
context alvast de bovenhand. Om de survey onder zoveel mogelijk verpleegkundigen
te kunnen verspreiden, werd er door ieder ziekenhuis ingestemd de vragenlijst
digitaal te verspreiden. Het vergemakkelijkte ook de samenwerking. Het Google
Forms platform maakte het voor Lauren Deryckere tevens mogelijk om vanaf haar
computer de vragenlijst te raadplegen. Ook was het voor ons beiden mogelijk
toegang tot de resultaten te krijgen op eender welk moment, waar dit met een
afgedrukte versie bemoeilijkt wordt. Google Forms biedt ook de optie om vragen
verplicht te beantwoorden alvorens naar de volgende vraag kan worden overgegaan.
Dit zorgt ervoor dat vragen niet per ongeluk kunnen overgeslagen worden. Zo kon
het aantal missing values tot nul gereduceerd worden. Door de verpleegkundigen
een digitale versie te kunnen aanbieden werd ook papierverspilling vermeden, een
belangrijke ecologische overweging.
� 23
4. Ethische overwegingen
De studie werd goedgekeurd door het ethisch comité Universiteit Gent als centraal
ethisch comité (zie bijlage 5), maar werd eveneens lokaal door iedere
toetsingscommissie goedgekeurd. In de ziekenhuizen werd de vragenlijst
voorafgegaan door het informed consent (IC) om te vermijden dat het over het hoofd
werd gezien. Dit betekende dat wanneer zij op de link klikten naar de vragenlijst eerst
het informed consent te zien kregen. Onderaan het IC was men verplicht aan te
geven of men al dan niet akkoord ging met de implicaties van het invullen van deze
vragenlijst. Indien men niet akkoord ging, werd de vragenlijst automatisch afgesloten.
In de vragenlijst werd de anonimiteit gegarandeerd door de naam en achternaam van
de deelnemende verpleegkundigen niet te vragen. De anonimiteit werd verhoogd, op
aanvraag van de ethische comités, door verschillende antwoordmogelijkheden te
bundelen zodanig dat tracering quasi onmogelijk werd. Zo werd de leeftijd aangepast
van een open vraag naar een meerkeuzevraag met vijf opties bestaande uit
leeftijdsgroepen (vb. 21-30 jaar). Op dezelfde wijze werden drie extra vragen
gewijzigd, namelijk: ‘Hoeveel jaar ervaring heeft u binnen de huidige instelling?’,
‘Hoeveel jaar bent u actief binnen het huidige shiftsysteem?’ en ‘Hoeveel jaar
ervaring heeft u binnen uw instelling?’.
5. De vragenlijst
Het aandeel van de digitale vragenlijst (zie bijlage 6) bestemd voor deze masterproef
bevat vragen naar drie gevalideerde vragenlijsten: de SF-12 van Ware (2002), de
Job Content Questionnaire van Karasek (2013) en de McCloskey Mueller
Satisfaction Scale door McCloskey en Mueller (1990). Deze vragenlijsten worden
voorafgegaan door enkele vragen met betrekking tot demografische gegevens
alsook informatie over het shiftsysteem. Samen zijn de vragenlijsten goed voor 53
gesloten vragen, te beantwoorden in ongeveer tien minuten. Wanneer de vragen van
Lauren Deryckere worden toegevoegd, werd het invullen van de vragenlijst verlengd
tot ongeveer twintig minuten.
� 24
5.1 Controle variabelen
5.1.1 Demografische gegevens
Aangezien leeftijd en geslacht kunnen variëren op vlak van psychologisch welzijn bij
werknemers (Bültmann, Kant, Schroër & Kasl, 2002) werden deze variabelen in
rekening gebracht. Leeftijd werd ook bevraagd voor de specifieke leeftijdsgebonden
hypothesen die nagegaan worden. De verpleegkundigen werden naar hun
opleidingsniveau gevraagd, aangezien de vorming een invloed heeft op de
werktevredenheid (Blegen, 1993). De ervaring binnen het shiftsysteem wordt
bevraagd voornamelijk ter exclusie van personeelsleden die minder dan zes maand
actief zijn binnen hun huidige systeem, maar ook om mogelijke conclusies te doen
rond ervaring binnen het systeem. Ten slotte, om na te gaan hoe verschillende
diensten, shiftsystemen en arbeidsprestaties in onze steekproef gelijk verdeeld zijn,
worden ook deze gegevens bevraagd. Absenteïsme en tevredenheid met het
uurrooster worden met een enkele vraag bevraagd om deze gegevens te kunnen
meenemen in de multivariabele lineaire regressie.
5.1.2 Levenskwaliteit
De vragenlijst levenskwaliteit (SF-12, Ware, 2002) werd aan de controle variabelen
toegevoegd. De SF-12 werd aan de hand van regressie afgeleid uit de Medical
Outcomes Study 36-item Short Form Health Survey (SF-36) om specifieke uitspraken
te kunnen doen over het fysiek en mentaal welzijn. Er werd besloten te controleren
voor deze variabelen aangezien hoge mentale en fysieke gezondheid geassocieerd
kunnen worden met een hogere jobsatisfactie (Verhaeghe et al., 2006). Deze
vragenlijst bevat logischerwijs twee dimensies: een Physical Component Summary
(PCS) en een Mental Component Summary (MCS): hoe hoger de score, hoe hoger
de perceptie van de mentale en fysieke gezondheid. Per component werd een
geschaalde score berekend zoals aangewezen door Ware (2002) waarbij een
constante werd opgeteld. Dit eindresultaat werd uiteindelijk in de statistiek verwerkt.
Ware, Kosinski en Keller (1996) gingen de validiteit na van deze vragenlijst. Zij
rapporteerden dat verschillende validiteitstesten varieerden qua relatieve validiteit
van de 12-item Physical Component van 0,43 tot 0,93 (mediaan = 0,67). Relatieve
� 25
validiteitsramingen voor de 12-item Mental Component varieerden van 0,60 tot 1,07
(mediaan = 0,97).
5.1.3 Jobinhoud
De Job Content Questionnaire (JCQ) (Karasek, 2013) is een instrument voor
internationaal vergelijkende beoordelingen van psychosociale functie-eigenschappen
in een werkcontext. De JCQ is ontworpen om sociale en psychologische kenmerken
van jobs te meten. Eén onderdeel van de JCQ wordt bevraagd, namelijk de
psychological demands. Alle vragen zijn opgesteld in de vorm van een Likertschaal
van één tot en met vier met één als helemaal niet akkoord en vier als volledig
akkoord. Op de schaal kunnen hypothesen worden getest over activering,
werktevredenheid en motivatie van werknemers. De studie van Karasek et al. (1998)
bevestigt dat de schaal een internationale validiteit kent. Voor deze subschaal werd
een schaalscore berekend door de formule aangewezen door Karasek (1985) toe te
passen. Als laatste werd een z-score correctie toegepast volgens datzelfde protocol.
Deze waarde werd in de multivariabele regressie verwerkt.
5.2 Uitkomstvariabelen
Om de werktevredenheid van de verpleegkundigen na te gaan, werd de McCloskey
Mueller Satisfaction Scale (1989) aan de survey toegevoegd. De MMSS is één van
de meeste gebruikte vragenlijsten om de attitude van verpleegkundigen tegenover
hun job na te gaan. Aanvankelijk hield de vragenlijst 33 items in, gebaseerd op het
klassieke werk van Maslow en de drie dimensies van beloning op het werk (Brunner,
1989). Navolgend onderzoek door Mueller en McClokskey (1990) met factoranalyse
bracht het aantal echter terug tot 31 items met acht subschalen. Tourangeau,
McGillis Hall, Doran en Petch (2006) vonden in hun factoranalyse dan weer slechts
zeven subschalen terug. Ondanks de verschuivingen konden deze subschalen
steeds ondergebracht worden onder de drie dimensies van beloning volgens
Maslow: de vei l igheids-, socia le- en psychologische dimensie. De
veiligheidsdimensie betreft items zoals salaris, extralegale voordelen en mogelijkheid
tot het werken op vaste dagen. Onder de sociale dimensie bevinden zich vragen met
betrekking tot de leidinggevende, collega’s en mogelijkheden tot sociaal contact op
� 26
het werk. Erkenning, controle en scholing opportuniteiten zijn voorbeelden van items
binnen de psychologische dimensie. Deze drie dimensies kunnen hun invloed
hebben op de werktevredenheid (Mueller & McCloskey, 1990).
Aan het begin van de vragenlijst wordt gevraagd hoe tevreden men is met het
genoemde item. De antwoorden worden gescoord van één tot vijf op een
Likertschaal waarbij een hogere score op een hogere jobsatisfactie wijst. Aangezien
dit een vijfpuntsschaal is, wordt iedere gemiddelde score hoger dan drie aanzien als
een factor van de werktevredenheid. Met een interne consistentie van 0,89 en test-
hertestbetrouwbaarheid van 0,64 werd de betrouwbaarheid als aanvaardbaar
beschouwd (Mueller & McCloskey, 1990). Misener, Haddock, Gleaton en Ajamieh
(1996) beoordeelden ook de validiteit van de MMSS en concludeerde dat het
instrument een betrouwbare maatstaf voor werktevredenheid was om in
verschillende culturen te gebruiken en een nuttige internationale maatstaf voor
jobsatisfactie was.
Voor het doeleinde van deze studie was er nood aan een algemene
werktevredenheidsscore. De McCloskey Mueller Satisfaction Scale heeft echter de
score van een tevreden verpleegkundige niet gedefinieerd. Ze geven wel aan dat de
optie van een Global Satisfaction Indicator bestaat door de somscore te nemen van
alle items (McCloskey & Mueller, 1990). Voor het opstellen van de procedure werd
voorbeeld genomen aan de studie van Shah, Al-Enezi, Chowdhury en Al Otabi
(2004) die zelf inspiratie haalden bij de studie van Cumbey en Alexander (1998). De
neutrale score op de vijfpuntsschaal bedroeg logischerwijs een score van drie. Vier is
dan de laagste score die men toekent aan een tevreden respondent. Aangezien de
vragenlijst 31 items bedraagt, werd een score van 93 (31x3) aanzien als een neutrale
score. Derhalve is 94 de laagste tevredenheidsscore die kan behaald worden bij het
invullen van de vragenlijst.
5.2.1 Het vertalingsproces
Omdat geen Nederlandstalige versie beschikbaar is van de MMSS, werd deze
vertaald volgens de richtlijnen van Beaton, Bombardier, Guillemin en Ferraz (2000):
� 27
• Twee of drie onafhankelijke vooruitvertalingen (bv. vanuit het Engels naar het
Nederlands) door personen met de doeltaal (bv. Nederlands) als moedertaal. Eén
van de vertalers kent het concept, één vertaler heeft geen kennis van het concept
dat de vragenlijst meet en ook geen medische achtergrond.
• De vertalers maken samen met een onafhankelijk persoon een gezamenlijke
vooruitvertaling.
• Twee - drie onafhankelijke terugvertalingen (bv. vanuit het Nederlands naar het
Engels) door personen met de brontaal (bv. Engels) als moedertaal. Beide vertalers
hebben geen kennis van het concept dat de vragenlijst meet en hebben geen
medische achtergrond.
Er werden personen gecontacteerd in de omgeving van de verstrekker van dit
onderzoek. Kennissen vanuit de faculteit Letteren en Wijsbegeerte van de
Universiteit Gent, twee Engelstalige contacten en enkele familieleden. De vertalers
kregen allen hetzelfde Google Docs document toegezonden waarbij de responsen
van de andere vertalers geblindeerd werd zodat ieder aan dezelfde omstandigheden
werden blootgesteld. De vragenlijst werd als eerste vertaald door de verstrekker van
dit onderzoek en een Belgische man die dagelijks in een internationale Engelstalige
werkomgeving actief is. Deze vooruitvertaling werd terugvertaald door een studente
‘Meertalige Communicatie’ aan de Universiteit Gent en een docent Engels aan de
Artevelde Hogeschool. De resultaten werden nagelezen door de promotor van dit
onderzoek en indien nodig gecorrigeerd. Correcties gebeurden voor terugvertalingen
die bij iedere vertaler afweken van het originele. De gecorrigeerde versie werd als
gezamenlijke heenvertaling genomen. Ter controle werd de vertaling nogmaals terug
naar het Nederlands vertaald door een andere en meer ervaren docent Engelse taal,
aangezien de Engelstalige contacten niet bereid waren tot deelname. De vertalingen
werden na deze controle echter niet herzien. Alle vertalers hadden geen kennis van
het concept en hebben geen medische achtergrond. Een overzicht van het
vertalingsproces is beschikbaar in bijlage 3.
Wegens een gebrek aan tijd werden de laatste twee stappen volgens Beaton et al.
(2000) overgeslagen (niet vermeld) waarbij een expertencomité een definitieve
vertaling maakt in samenwerking met de onderzoekers die de vragenlijst
� 28
aanvankelijk samenstelden. Die vertaling hoort vervolgens nog een pilootstudie te
doorlopen. Omdat het voor het onderzoek van belang leek de vragenlijst toch in het
Nederlands te verdelen, werd geopteerd de verlaagde betrouwbaarheid te
aanvaarden maar in acht te nemen.
5.2.2 Dimensionaliteit van de vertaalde MMSS
Om de dimensionaliteit van de vertaalde McCloskey Mueller Satisfaction Scale te
bepalen, werd een principale factoranalyse (PFA) uitgevoerd. Om na te gaan of de
factorstructuur van McCloskey en Mueller (1990) mocht gevolgd worden, werd een
exploratieve factoranalyse met orthogonale rotatie uitgevoerd (Varimax) om een
duidelijke en interpreteerbare oplossing te verkrijgen (Tourangeau et al., 2006). In
bijlage 4 kan u de output van deze factoranalyse terugvinden. Geladen items werden
gesorteerd om de verdeling overzichtelijker te maken.
Er konden acht subschalen onderscheiden worden. Dat is evenveel als in het
onderzoek van McCloskey en Mueller (1990). Een factor wordt erkend wanneer die
een eigen value hoger dan 1 heeft, waar dus acht subschalen aan voldeden. Bij
voorkeur hebben de items een lading van minstens 0,4 onder een factor. Wanneer
deze lading niet bereikt werd, is die lading niet zichtbaar. De items 4 (uren dat u
werkt), 7 (parttime), 11 (zwangerschapsverloftijd), 12 (kinderopvang) en 15 (artsen)
laadden onder geen enkele factor. Naast de minimale lading van 0,4 bevindt een
item zich idealiter onder slechts één factor. Wanneer een item onder meerdere
factoren laadde, werd gekeken naar een betekenisvolle onderverdeling in combinatie
met de ladingssterkte.
� 29
Tabel 2: vergelijking originele en bekomen factoranalyse
(vetgedrukt = nieuw verdeelde items)
Om te beginnen wordt vergeleken in hoeverre de oorspronkelijke factoranalyse
overeenkomt met de factoren nu bekomen (zie tabel 2). Wanneer zich items
groepeerden die in de oorspronkelijke vragenlijst ook samen horen, werd die
verdeling meteen aanvaard. Op die manier kon factor 1 meteen herkend worden als
subschaal ‘Controle en Verantwoordelijkheid’ aangezien deze alle oorspronkelijke
items bevat. Item 16 (organisatie van zorg) laadde ook onder deze factor (0,447) en
werd bewaard vanwege een aanvaardbare lading en betekenisvolle relatie met de
andere items. Ook factor 2 (Verroostering) was snel te herkennen aangezien die al
zijn items behield met exclusie van item 4 (uren dat u werkt) dat onder geen enkele
factor laadde. Factor 8 met items 1 (salaris), 2 (verlof) en 3 (voordelenpakket) kon
ook meteen benoemd worden naar de oorspronkelijke subschaal ‘Extrinsieke
beloning’. Subschaal ‘Erkenning en Lof’ (factor 5) kon ook herkend worden met de
items 13 (directe leidinggevende), 24 (erkenning door leidinggevenden) en 26
(aanmoediging en positieve feedback). Item 25 (erkenning door gelijken),
oorspronkelijk deel van subschaal ‘Erkenning en Lof’ kon betekenisvol onder factor 4
(Collega’s) worden onderverdeeld. Deze factor bedraagt nu de twee items 14
(collega verpleegkundigen) en 25 (erkenning door gelijken), aangezien item 15
Originele factor titel Originele factor items
Geëxcl. items
Nieuw afgeleide factor items
Eigen Value
% of explained variance
1. Controle en verantwoordelijkheid
22 23 29 30 31
16 22 23 29 30 31 2,78 8,98
2. Verroostering 4 5 6 8 9 10 4 5 6 8 9 10 2,70 8,71
3. Interactie mogelijkheden 16 17 18 19 17 18 19 20 21 2,21 7,14
4. Collega’s 14 15 15 14 25 2,03 6,55
5. Erkenning en Lof 13 24 25 26 13 24 26 1,93 6,23
6. Professionele opportuniteiten 20 21 27 28 27 28 1,76 5,69
7. Work-life Balance 7 11 12 7 11 12 x 1,49 4,79
8. Extrinsieke beloning 1 2 3 1 2 3 1,47 4,73
Totaal 52,81
� 30
(artsen) de minimale lading niet haalde. De verdeling van de overige items verliep
minder eenduidig en zijn onderhevig aan interpretatie aangezien zij onder meerdere
of andere factoren laadden. Onder factor 3 laadden de items 17 (kans tot sociaal
contact op het werk), 18 (kans tot sociaal contact na het werk) en 19 (kans tot
interdisciplinaire interactie) terug die de oorspronkelijke subschaal vormden
‘Interactie Mogelijkheden’. Items 20 (kans tot interactie met faculteit) en 21 (kans tot
behoren comités), konden hier betekenisvol ondergebracht worden. Deze twee items
kwamen oorspronkel i jk terecht onder de subschaal ‘Profess ionele
Opportuniteiten’ (factor 6) die nu enkel nog de items 27 (kans tot deelname
onderzoek) en 28 (kans tot publiceren) bevat. Tijdens deze onderverdeling blijkt dat
nu geen enkel item meer onder factor 7 laadt. De subschaal ‘Work-Life Balance’ valt
dus weg. Hoewel het enkele item onder factor 7 sterk laadt met 0,611, zou één item
tevens onvoldoende zijn om een subschaal te vormen. Bij voorkeur bevat een
subschaal drie items om van een volledige subschaal te kunnen spreken. Nog een
reden om item 13 (directe leidinggevende) onder factor 5 te verdelen zodat de
subschaal ‘Erkenning en Lof’ nu drie items kent.
Dit betekent dat van de oorspronkelijke 31 vragen, 26 items onderverdeeld werden in
zeven betekenisvolle factoren. Dit is een gelijkaardig resultaat zoals bekomen door
Tourangeau et al. (2006) die dezelfde subschaal excludeerden. Aangezien in deze
factoranalyse de oorspronkelijke subschalen konden herkend worden, werden de
benamingen integraal overgenomen. Er kon met deze factoren 52,81% van de
variantie van het model verklaard worden waarbij ‘Controle en Verantwoordelijkheid’
de grootste verklarende waarde kent met 8,98%.
5.2.3 Betrouwbaarheid van de vertaalde MMSS
Om zeker te zijn dat de betrouwbaarheid van de vragenlijst voldoende is, werd om te
beginnen de Chronbach’s alpha berekend van alle items en nadien ook van alle
dimensies onderling (zie tabel 3). Alle schalen op ‘Extrinsieke Beloning’ na hebben
een Chronbach's alpha die groter is dan 0,70 (de minimumwaarde). ‘Extrinsieke
Beloning’ kent mogelijk een mindere betrouwbaarheid door het beperkt aantal items
die in deze subschaal onderverdeeld zijn. De globale schaal kent een alpha van 0,91
wat duidelijk maakt dat de vragenlijst uiterst betrouwbaar is.
� 31
Tabel 3: betrouwbaarheid McCloskey Mueller Satisfaction Scale
Subschalen Chronbach Alpha
1. Controle en verantwoordelijkheid 0,847
2. Verroostering 0,807
3. Interactiemogelijkheden 0,823
4. Collega’s 0,710
5. Erkenning en Lof 0,858
6. Professionele Opportuniteiten 0,755
7. Extrinsieke Beloning 0,625
Globale schaal 0,910
� 32
Resultaten
De statistische analyse werd uitgevoerd aan de hand van SPSS 25.
1. Demografische gegevens
Descriptieve analyse werd gebruikt om de demografische gegevens te verwerken.
Een overzicht van alle demografische gegevens is terug te vinden in bijlage 7.
Enkele belangrijke gegevens worden in detail besproken.
1.1 Geslacht
In tabel 4 is zichtbaar dat van de 239 deelnemende verpleegkundigen er 205
vrouwen waren (85,8%) en 34 mannen (14,2%). Deze verdeling werd als
representatief beschouwd aangezien de procentuele verdeling in een ziekenhuis
altijd in het voordeel van het vrouwelijke geslacht is.
Tabel 4: geslacht
1.2 Leeftijd
De leeftijden van de deelnemers zijn ongeveer evenredig verdeeld (zie tabel 5). Het
grootste aandeel vond men terug onder de leeftijdsgroep 21 tot 30 met 27,2% en niet
eigenaardig de kleinste vertegenwoordiging in de leeftijdscategorie 60-plus die wordt
afgebroken door de pensioenleeftijd die variabel is. Zij vertegenwoordigden 3,8% van
de responsen.
Demografische gegevens n %
Geslacht 239 100%
Man 34 14,2%
Vrouw 205 85,5%
� 33
Tabel 5: leeftijd
1.3 Ziekenhuis
Om privacy redenen kregen de ziekenhuizen een letter als pseudoniem. Uit de cijfers
valt op te merken dat de ziekenhuizen evenredig werden vertegenwoordigd (zie tabel
6).
Tabel 6: ziekenhuis
1.4 Dienst
In tabel 7 vindt u de verdeling per dienst terug. Het is opvallend dat een groter
aandeel verpleegkundigen vanuit interne geneeskunde de survey hebben ingevuld
namelijk 36%, waar verpleegkundigen op geriatrische afdelingen duidelijk met minder
waren. Voor alle ziekenhuizen geldt dat het meeste verpleegkundigen werkzaam zijn
op de dienst interne geneeskunde, gevolgd door heelkunde. Op één ziekenhuis na
waren de geriatrische diensten steeds het minst bemand. Er kan dus gesproken
worden van representatieve cijfers.
Demografische gegevens n %
Leeftijd 239 100%
21- 30 65 27,2%
31- 40 58 24,3%
41- 50 49 20,5%
51- 60 58 24,3%
61- 70 9 3,8%
Demografische gegevens n %
Ziekenhuis 239 100%
X 82 34,3%
Y 76 31,8%
Z 81 33,9%
� 34
Tabel 7: dienst
2. Het uurrooster
2.1 Shiftsysteem
Het shiftsysteem werd bevraagd aan de hand van een definitie en afbeelding. De
verpleegkundigen kregen de beschrijving van het rooster en een voorbeeld van een
mogelijk uurrooster (cfr. supra). Aan de hand van die beschrijving kon de
verpleegkundige beslissen in welk rooster de verpleegkundige actief is. Bij geval van
twijfel konden zij een respons inzenden. Deze antwoorden werden gebundeld tot
‘andere’. Een merendeel van de inzendingen hield in dat enkel de weekenden vast
geregeld waren of dat er helemaal geen lijn in het rooster te trekken was. Doorgaans
zijn dit dus shiftsystemen waar geen routine in te herkennen valt. Om duidelijke
interpretaties te kunnen opstellen, werd gekozen om de andere shiftsystemen uit de
verwerking te weren aangezien niet geweten is of dit een homogene groep aan
schiftsystemen betreft. De verwerkingen met betrekking tot shiftsysteem kennen
daardoor 207 responsen. In tabel 8 is zichtbaar dat de deelnemende
verpleegkundigen vaker werkzaam zijn binnen een roterend rooster (73,2%). Dit
wordt als representatief beschouwd aangezien dit rooster veel frequenter voorkomt
dan een vast rooster.
Demografische gegevens n %
Dienst 239 100%
Geriatrie 30 12,6%
Heelkunde 66 27,6%
Interne geneeskunde 86 36,0%
Intensieve zorgen 57 23,8%
� 35
Tabel 8: shiftsysteem
De verpleegkundigen die de vragenlijst invulden, hadden verschillende niveaus van
ervaring binnen hun shiftsysteem met een piek binnen de groep 6 tot 10 jaar met
26,4% van de steekproef (zie tabel 9). Verpleegkundigen met meer dan dertig jaar
ervaring zijn wel beter vertegenwoordigd (10,5%) dan de groep met het minste
ervaring (3,8%).
Tabel 9: ervaring met shiftsysteem
2.2 Shiftduur
Met 168 respondenten is het merendeel van de verpleegkundigen werkzaam in een
shiftsysteem met acht of minder uren (zie tabel 10). Dit is de standaard in België en
bijgevolg de grootste groep. Enkel in één van de ziekenhuizen hanteert men shiften
van twaalf uur, maar niet voor al zijn diensten. Zij betreffen ongeveer 15,9% van de
verpleegkundigen.
Demografische gegevens n %
Shiftsysteem 239 100%
Vast 32 13,4%
Roterend 175 73,2%
Ander 32 13,4%
Demografische gegevens n %
Ervaring met het shiftsysteem 239 100%
half - 1 jaar 9 3,8%
1 - 5 jaar 64 26,8%
6 - 10 jaar 63 26,4%
11 - 20 jaar 52 21,8%
21 - 30 jaar 26 10,9%
> 30 jaar 25 10,5%
� 36
Tabel 10: shiftduur
2.3 Uurroostertevredenheid
In de survey werd aan de hand van een vijfpuntsschaal met een singuliere vraag de
tevredenheid met het uurrooster bevraagd. Daaruit bleek dat met 62,8% het
merendeel van de verpleegkundigen tevreden is met het uurrooster waarin hij of zij
werkzaam is. Net geen 10% geeft aan ontevreden te zijn (zie tabel 11).
Tabel 11: uurroostertevredenheid
3. Leeftijdsgebonden tendensen
3.1 Uurrooster
De voorwaarde voor de chi-squared test werd nagegaan waarbij niet meer dan 20%
van de cellen een verwachte waarde heeft van minder dan vijf. Slechts 10% (1 cel)
van de cellen beantwoordde aan deze waarde dus was aan de voorwaarde voldaan.
Bij het uitvoeren van de test wordt het duidelijk dat er een sterk significant verschil
Demografische gegevens n %
Shiftduur 239 100%
< 8 uur 51 21,3%
8 uur 117 49,0%
9 uur 22 9,2%
10 uur 2 0,8%
11 uur 9 3,8%
12 uur 38 15,9%
Demografische gegevens n %
Uurroostertevredenheid 239 100%
Ontevreden 23 9,6%
Neutraal 66 27,6%
Tevreden 150 62,8%
� 37
(p=0,005) is tussen leeftijdsgroepen en het uurrooster waarin zij werkzaam zijn (zie
tabel 12). Het is opvallend dat in de jongste groep de verpleegkundigen vaker in een
roterend rooster werkzaam zijn en in de oudste groep verpleegkundigen vaker in een
vast rooster. Dit geldt wanneer de leeftijdsgroep boven zestig jaar buiten overweging
wordt gelaten.
Tabel 12: uurroostersysteem per leeftijd
3.2 Arbeidsprestatie
Aan de voorwaarde voor de chi-squared test werd nipt voldaan met 20% van de
cellen met een verwachte waarde lager dan vijf. De resultaten van deze test werden
in tabel 13 geplaatst. Er werd een sterk significant resultaat bekomen (p=0,001) die
stelt dat er een significant verschil is in arbeidsprestatie tussen de verschillende
leeftijdsgroepen. Er is ook een tendens zichtbaar dat naarmate verpleegkundigen
ouder worden, zij eerder voor parttime zullen kiezen. Enkel de oudste leeftijdsgroep
beantwoordt niet aan deze tendens.
Tabel 13: arbeidsprestatie per leeftijd
Leeftijd Vast Roterend Aantal Chi-squared
21- 30 5,1% 94,9% 59
31- 40 14,8% 85,2% 54
41- 50 25,0% 75,0% 40
51- 60 15,2% 84,8% 46
61- 70 50% 50% 8
Totaal 32 175 100% p=0,005*
Leeftijd Parttime Fulltime Aantal Chi-squared
21- 30 23,1% 76,9% 65
31- 40 48,3% 51,7% 58
41- 50 55,1% 44,9% 49
51- 60 58,6% 41,4% 58
61- 70 44,4% 55,6% 9
Totaal 108 131 100% p=0,001*
� 38
Er werd een nipt significante waarde bereikt van p=0,047 voor de relatie tussen
leeftijd en absenteïsme (zie tabel 14). Ook aan de voorwaarde was maar net voldaan
met 20% van de cellen met een waarde kleiner dan vijf. Wanneer gekeken wordt
naar de cijfers voor zij die langdurig afwezig zijn, valt het op dat binnen de
leeftijdsgroep van 51 tot 60 jaar het meeste verpleegkundigen (15,8%) voor een
lange tijd afwezig zijn. Vlakbij die waarde bevindt de jongste leeftijdsgroep zich met
15,4%. Dertigers zijn dan weer het vaakst voor een korte periode afwezig. Met 62,1%
is meer dan de helft van de dertigers wel eens afwezig. Wanneer de definitie van
absenteïsme gevolgd wordt volgens Martocchio & Jimeno (2003), nl. het missen van
één werkdag, moeten voor een volledige interpretatie de afwezigheidsgroepen
gebundeld worden. Dan wordt zichtbaar dat de twee jongste groepen het vaakst
afwezig zijn met net geen 71%.
Tabel 14: afwezigheid per leeftijd
3.4 Shiftduur
Wanneer de shiftduur per leeftijdsgroep aan de voorwaarde werd onderworpen voor
de chi-squared test, kon er niet aan voldaan worden met 50% van de cellen met een
Leeftijd Nooit afwezig
<= 7 dagen afwezig
> 7 dagen afwezig n Chi-
squared
21- 30 29,2% 55,4% 15,4% 65
70,8%
31- 40 29,3% 62,1% 8,6% 58
70,7%
41- 50 42,9% 51,0% 6,1% 49
57,1%
51- 60 50,9% 33,3% 15,8% 57
49,1%
61- 70 55,6% 44,4% 0,0% 9
44,4%
Totaal 91 120 27 100% p=0,047*
147 238
� 39
waarde kleiner dan vijf. Om toch te kunnen voldoen, werden de shiftduren
herverdeeld in minder dan elf uren en meer dan elf uren die met 10% wel voldeed. Er
kon geen significant resultaat bekomen worden (p=0,556), zoals te zien is in tabel 15.
De nulhypothese die stelt dat er geen significant verschil is in leeftijd onder de
verschillende shiftduren, blijft dus bewaard. Er kunnen geen uitspraken gedaan
worden maar een trend dat in langdurige shiften vaak oudere verpleegkundigen
werkzaam zijn, is merkbaar.
Tabel 15: shiftduur per leeftijd
3.5 Tevredenheid met uurrooster
Om de roostertevredenheid per leeftijdsgroep te vergelijken werd de One Way
ANOVA uitgevoerd. De roostertevredenheid werd bevraagd met een singuliere vraag
met als antwoordmogelijkheden een Likertschaal van één tot vijf waarbij een hogere
score een hogere tevredenheid betekende. Zoals in tabel 16 zichtbaar is, kennen de
verschillende leeftijdsgroepen een gelijkaardige tevredenheid betreffende hun
uurrooster. Er is dus geen significant verschil in roostertevredenheid (p=0,141). Enkel
in leeftijdsgroep van 61 tot 70 jaar wordt geen score lager dan drie toegekend.
Leeftijd < 11 uur 11 - 12 uur n Chi-squared
21- 30 83,1% 16,9% 65
31- 40 84,5% 15,5% 58
41- 50 77,6% 22,4% 49
51- 60 58,6% 41,4% 58
61- 70 44,4% 55,6% 9
Totaal 192 47 100% p=0,556
� 40
Tabel 16: roostertevredenheid per leeftijd
4. Resultaten onderzoeksvragen
4.1 Verband shiftsysteem en werktevredenheid
Om de werktevredenheid tussen een roterend en vast uurrooster te vergelijken, werd
voor iedere verpleegkundige de Global Satisfaction Indicator berekend (cfr. supra) en
de voorwaarden tot het gebruik van de ongepaarde student t-test werden nagegaan.
Er konden geen vergelijkbare varianties onderscheiden worden, dus werd
overgegaan naar de non-parametrische variant: de Mann-Whitney U test.
Tabel 17: werktevredenheid per shiftsysteem
De resultaten tonen aan dat de gemiddelde somscores significant verschillen
(p<0,001) waarbij de verpleegkundigen werkzaam in een vast uurrooster een hogere
gemiddelde score hebben dan de verpleegkundigen werkzaam in een roterend
rooster (zie tabel 17).
Leeftijd n Gem. tevredenheid SD Min Max ANOVA
21- 30 65 3,65 0,72 2 5
31- 40 58 3,67 0,87 2 5
41- 50 49 3,47 1,02 1 5
51- 60 58 3,74 0,81 2 5
61- 70 9 4,22 0,83 3 5
Totaal 239 3,66 0,85 1 5 p=0,141
Uurroosterbeleid n Gemiddele werktevredenheid SD Min Max MWU
Vast 32 114,03 19,12 75 151
Roterend 175 101,70 14,24 60 147
Totaal 207 103,61 15,69 60 151 p<0,001*
� 41
!
Figuur 3: boxplot werktevredenheid per uurroostersysteem
De boxplot (zie figuur 3) werd geschaald met de minimumscore van 31 onderaan en
de maximumscore van 155 bovenaan met de minimale tevredenheidsscore
aangeduid met een rode lijn. In de boxplot ziet men dat de interkwartielrange voor
het vaste uurrooster volledig boven de minimum tevredenheidsscore van 94 ligt.
Verder is te zien dat de minimum- en maximumscore in een vast rooster steeds
boven die van het roterende rooster liggen. De mediane tevredenheidsscore van een
verpleegkundige in een vast rooster ligt ook veel hoger dan die van een
verpleegkundige in een roterend uurrooster. Er is sprake van een grotere
interkwartielrange onder de verpleegkundigen werkzaam in een vast rooster.
Om de werktevredenheid per subschaal te evalueren, werd per schaal een Mann-
Whitney U test uitgevoerd aangezien de scores voor de subschalen niet normaal
verdeeld waren. Hieruit kon opgemaakt worden dat de werktevredenheid met
betrekking tot controle en verantwoordelijkheid sterk significant verschilt tussen de
twee groepen (p<0,001), waarbij vragen 16 (zorgmethode), 22 (controle
werkomgeving), 23 (kans tot loopbaanontwikkeling) en 30 (controle
werkomstandigheden) sterk significant verschillen onder de groepen. Ook de
tevredenheid met de verroostering verschilt sterk (p<0,001) en daarbij ook iedere
� 42
vraag onderling. Voor de andere subschalen werd geen significant verschil bekomen
(zie tabel 18).
Tabel 18: werktevredenheid test per subschaal binnen shiftsysteem
4.2 Verband shiftduur en werktevredenheid
Om te berekenen of shiftduur een invloed heeft op de werktevredenheid werd een
Kruskal-Wallis Test uitgevoerd op alle verschillende shiftduren omdat de steekproef
niet normaal verdeeld was. Dit leverde geen significant resultaat op (p=0,802). De
nulhypothese die stelt dat er geen verschil is in werktevredenheid onder de
verschillende shiftduren kan bijgevolg niet verworpen worden.
Subschalen Shiftsysteem
1. Controle en verantwoordelijkheid p<0,001*
De methode van zorg die gebruikt wordt op dienst (16) p=0,018
Controle over wat in uw werkomgeving geldt (22) p=0,001*
Kans tot loopbaanontwikkeling (23) p<0,001*
Uw hoeveelheid verantwoordelijkheid (29) p=0,063
Uw controle over de werkomstandigheden (30) p<0,001*
Uw deelname aan organisatorische besluitvorming (31) p=0,119
2. Verroostering p<0,001*
Flexibiliteit bij het plannen van uw uren (5) p=0,001*
Kans tot het werken in vaste dagen (6) p<0,001*
Vrije weekends per maand (8) p<0,001*
Flexibiliteit bij het plannen van uw vrije weekends (9) p<0,001*
Compensatie voor het werken in het weekend (10) p<0,001*
3. Interactiemogelijkheden p=0,108
4. Collega’s p=0,698
5. Erkenning en Lof p=0,089
6. Professionele Opportuniteiten p=0,369
7. Extrinsieke Beloning p=0,356
� 43
!
Figuur 4: werktevredenheid per shiftduur
Uit de cijfers zichtbaar in tabel 19 kunnen wel enkele zaken opgemerkt worden. Zo
wordt de laagste tevredenheidsscore uitgedeeld in shiften van twaalf uur met een
gemiddelde score van 102. De hoogste gemiddelde werktevredenheid (114,5) is te
vinden bij verpleegkundigen werkzaam in tien uur durende shiften. In figuur 4 is
zichtbaar dat algemeen gelijkaardige scores voor werktevredenheid binnen
verschillende shiftduren bekomen worden met uitsluiting van de tien uur durende
shiften.
Tabel 19: werktevredenheid per shiftduur
Shiftduur n Gemiddele werktevredenheid SD Min Max ANOVA
< 8 uur 51 99,70 15,81 60 135
8 uur 117 103,48 15,31 65 151
9 uur 22 102,73 19,37 55 141
10 uur 2 114,50 26,16 96 133
11 uur 9 103,56 17,89 82 132
12 uur 38 101,89 15,04 63 125
Totaal 239 102,45 15,88 55 151 p=0,802
� 44
Wanneer de shiftduren dichotoom opgesplitst werden in enerzijds minder dan elf
uren en anderzijds meer of gelijk aan elf uren, kon ook hier geen significant verschil
gevonden worden (p=0,910). De gegevens bekomen met de ongepaarde student t-
test, zijn zichtbaar in tabel 20. Zowel in de tabel als op figuur 5 is zichtbaar dat de
werktevredenheid over de verschillende systemen gelijkaardig verdeeld is met zelf
een bijna identieke gemiddelde werktevredenheid. Deze verdeling werd toegepast
om de twee grote uurrooster systemen in België te kunnen vergelijken, maar ook om
de kansen op een significant resultaat te verhogen door de steekproef uit te breiden.
Figuur 5: werktevredenheid per shiftduur (dichotoom)
Tabel 20: werktevredenheid per shiftduur (dichotoom)
In figuur 5 valt op dat de werktevredenheid gelijkaardig verdeeld is tussen de twee
systemen waarbij kortere shiftduren hogere scores rapporteren, maar de laagste
Shiftduur n Gemiddele werktevredenheid SD Min Max T-test
< 11 uur 192 102,5 16,02 55 151
>=11 uur 47 102,2 15,43 63 132
Totaal 239 102,45 15,88 55 132 p=0,910
� 45
scores zich op gelijkaardige hoogte bevinden. Dit is echter een tendens en kan niet
worden gegeneraliseerd.
Wanneer de invloed van de bevraagde werktevredenheidssubschalen wordt
nagegaan aan de hand van de Kruskall Wallis Test, wordt een significant resultaat
teruggevonden voor tevredenheid met betrekking tot verroostering (p<0,001). Voor
alle geïsoleerde vragen vinden we sterk significante waarden op vraag 10
(compensatie voor weekendwerk) na (zie tabel 21).
Tabel 21: werktevredenheid per subschaal binnen shiftduur
4.3 Verband leeftijd en werktevredenheid
Voor deze onderzoeksvraag werd een One Way ANOVA uitgevoerd waarbij geen
significant resultaat kon bekomen worden (p=0,543). De nulhypothese die stelt dat
de leeftijdsgroepen geen significant verschil kennen in werktevredenheid blijft dus
bewaard.
Subschalen Shiftduur
1. Controle en verantwoordelijkheid p=0,510
2. Verroostering p<0,001*
Flexibiliteit bij het plannen van uw uren (5) p=0,005*
Kans tot het werken in vaste dagen (6) p<0,012*
Vrije weekends per maand (8) p=0,001*
Flexibiliteit bij het plannen van uw vrije weekends (9) p<0,001*
Compensatie voor het werken in het weekend (10) p=0,462
3. Interactiemogelijkheden p=0,170
4. Collega’s p=0,505
5. Erkenning en Lof p=0,734
6. Professionele Opportuniteiten p=0,144
7. Extrinsieke Beloning p=0,108
� 46
!
Figuur 6: werktevredenheid per leeftijdsgroep
Er kunnen wel enkele tendensen opgemaakt worden uit de boxplot (zie figuur 6). De
hoogste werktevredenheidsscore met exclusie van de outliers vinden we terug in de
leeftijdsgroep van dertigjarigen. Dit is tevens ook de groep waar de laagste score
werd uitgedeeld en kent de grootste spreiding in responsen. De interkwartielrange
van de jongste verpleegkundigen bevindt zich volledig boven de minimale satisfactie
wat dus wil zeggen dat meer dan vijftig procent van hen tevreden is. Dit is ook
ongeveer zo voor de twee oudste leeftijdsgroepen. Wanneer naar de gemiddelde
scores wordt gekeken in tabel 22, wordt zichtbaar dat de oudste leeftijdsgroep de
hoogste gemiddelde werktevredenheidsscore kent en de veertig jarigen de laagste
met net geen 100. Alle gemiddelden vallen wel boven de minimale
tevredenheidsscore van 94.
� 47
Tabel 22: werktevredenheid per leeftijd
Wanneer de items gebundeld worden in subschalen, kunnen echter wel enkele
significante resultaten opgemerkt worden (zie tabel 23). Volgens de Kruskal-Wallis
test, aangezien de subschalen niet normaal verdeeld zijn, heeft leeftijd een invloed
op de tevredenheid met verroostering (p=0,019). Voor de overige subschalen werden
geen significante resultaten bekomen maar wel een randwaarde voor
‘Interactiemogelijkheden’ (p=0,52). Wanneer gekeken wordt naar de individuele
vragen binnen de subschaal ‘Verroostering’ wordt een significante p-waarde voor de
vragen 6 (kans op vaste dagen) en 8 (vrije weekends per maand) bekomen met
beide een p-waarde van 0,006.
Leeftijd n Gem. werktevredenheid SD Min Max ANOVA
21- 30 65 103,42 13,98 71 147
31- 40 59 101,59 18,67 55 143
41- 50 49 99,96 16,65 63 132
51- 60 58 103,40 13,37 79 141
61- 70 9 108,44 20,47 89 151
Totaal 239 102,45 15,87 55 151 p=0,543
� 48
Tabel 23: werktevredenheid per subschaal voor leeftijdsgroepen
4.4 Werktevredenheid
Als secundaire uitkomst wordt ook een blik geworpen op de algemene
werktevredenheid van de verpleegkundigen die deelnamen (zie figuur 7).
Procentueel geven 69,5% van hen aan een positieve werktevredenheid te hebben
aangezien de somscore boven de neutrale waarde van 93 viel. 29% van de
verpleegkundigen hebben een negatieve score op algemene werktevredenheid,
zoals zichtbaar is in tabel 24.
Tabel 24: werktevredenheid
Subschalen Leeftijd
1. Controle en verantwoordelijkheid p=0,873
2. Verroostering p=0,019*
Flexibiliteit bij het plannen van uw uren (5) p=0,351
Kans tot het werken in vaste dagen (6) p=0,006*
Vrije weekends per maand (8) p=0,006*
Flexibiliteit bij het plannen van uw vrije weekends (9) p=0,091
Compensatie voor het werken in het weekend (10) p=0,019*
3. Interactiemogelijkheden p=0,052
4. Collega’s p=0,079
5. Erkenning en Lof p=0,500
6. Professionele Opportuniteiten p=0,646
7. Extrinsieke Beloning p=0,075
Werktevredenheid n %
Tevreden 166 69,5%
Neutraal 4 1,7%
Ontevreden 69 28,9%
Totaal 239 100%
� 49
Figuur 7: taartdiagram algemene werktevredenheid
De algemene werktevredenheid kent een gemiddelde score van 102,45 met een
standaarddeviatie van 15,87. Dit toont aan dat de meerderheid van de ondervraagde
verpleegkundigen een aanvaardbare werktevredenheid kent. Wanneer naar de
individuele subschalen wordt gekeken, is de hoogste gemiddelde score van 3,92
voor subschaal ‘Collega’s’ en de laagste gemiddelde score van 3,03 voor subschaal
6 ‘Professionele Opportuniteiten’ (zie tabel 25). Over het algemeen kunnen dus geen
grote verschillen in tevredenheid teruggevonden worden onder de subschalen.
Tabel 25: gemiddelde score werktevredenheid per subschaal
Subschalen Gem SD Min Max
1. Controle en verantwoordelijkheid 3,22 0,71 1 5
2. Verroostering 3,14 0,91 1 5
3. Interactiemogelijkheden 3,31 0,64 1 5
4. Collega’s 3,92 0,68 1 5
5. Erkenning en Lof 3,41 0,97 1 5
6. Professionele Opportuniteiten 3,03 0,787 1 5
7. Extrinsieke Beloning 3,25 0,71 1 5
Global Satisfaction Indicator 102,45 15,87 55 151
� 50
4.5 Multivariabele regressie
Om de relatie tussen de achtergrondkenmerken te beoordelen die een significante
relatie met werktevredenheid hebben, werd een multivariabele lineaire regressie
uitgevoerd. De Global Satisfaction Indicator werd gebruikt als de afhankelijke
variabele. Leeftijd, geslacht, ziekenhuis, dienst, opleiding, absenteïsme,
tevredenheid met het rooster, score voor fysieke- en mentale gezondheid bekomen
door de SF-12 en score voor psychologische werkdruk (JCQ) werden als
onafhankelijke variabelen geselecteerd. Er werden dummy variabelen gecreëerd
voor de categorische variabelen leeftijd, ziekenhuis, dienst en absenteïsme. De
categorische variabele geslacht is reeds dichotoom.
Alvorens de regressie uit te voeren werden de voorwaarden nagegaan. Er werden
normaal verdeelde residuen gevonden en de continue afhankelijke en onafhankelijke
variabelen kennen een lineair verloop. Er werd geen multicollineariteit (>0,60)
teruggevonden onder de onafhankelijke variabelen. Tabel 26 toont de resultaten van
de multivariabele regressie. Het gehele model was significant (p<0,001) met een
aangepaste R square waarde van 0,431. Dit wil zeggen dat 43% van de variantie van
de werktevredenheid kan verklaard worden door de ingevoerde variabelen. Een
significante relatie werd gevonden tussen roostertevredenheid (p<0,001), mentale
gezondheid (p<0,001), psychologische werkdruk (p<0,001) en voor absenteïsme
langer dan één week (p=0,46). Wanneer gekeken wordt naar de betascores, kan een
uitspraak gedaan worden over welke richting de invloed van deze variabelen kent.
Geadjusteerd voor de variabelen geslacht, leeftijd, ziekenhuis, dienst, opleiding,
absenteïsme, psychologische werkdruk, fysieke en mentale gezondheid leidt een
stijging van de roostertevredenheid met 1 punt tot een toename van 7,5 punten in
algemene werktevredenheid. De psychologische werkdruk kent een negatieve B-
waarde wat wijst op een inverse relatie. Zo zal de werktevredenheid met bijna één
punt (B=-0,868) dalen wanneer de psychologische werkdruk met één punt toeneemt.
Wanneer de mentale gezondheidsscore met één punt toeneemt, zal voor deze
steekproef de werktevredenheid stijgen met 0,3 punten. Verpleegkundigen die langer
dan een week afwezig waren dit jaar zullen een werktevredenheidsscore kennen die
5,6 punten (B=5,651) hoger is dan zij die minder lang afwezig waren.
� 51
Tabel 26: multivariabele lineaire regressie met adjusted R square = 0,431.
Multivariabele regressie B Significantie
Model p<0,001*
Vrouw 0,435 p=0,858
31 - 40 jaar -0,782 p=0,723
41 - 50 jaar -1,197 p=0,617
51 - 60 jaar -2,999 p=0,223
60 + -0,056 p=0,990
Bachelor -0,702 p=0,697
Master -0,925 p=0,787
Ziekenhuis Y -0,600 p=0,790
Ziekenhuis Z -0,654 p=0,768
Heelkunde -1,184 p=0,689
Interne geneeskunde -3,671 p=0,191
Intensieve zorgen -0,484 p=0,873
Fysieke gezondheid -0,050 p=0,710
Mentale gezondheid 0,321 p<0,001*
Psychologische werkdruk -0,868 p<0,001*
Minder dan één week afwezig -0,542 p=0,760
Meer dan één week afwezig 5,651 p=0,046*
Roostertevredenheid 7,662 p<0,001*
� 52
Discussie
Tijdens deze studie werd de invloed van het uurroosterbeleid op de
werktevredenheid binnen drie ziekenhuizen in Vlaanderen en Brussel onder de loep
genomen. Hierbij werd gekeken naar de soort rotatie en de shiftduur met een
specifieke aandacht voor verschillen in leeftijd om te helpen antwoord bieden op het
vraagstuk omtrent vergrijzing binnen de gezondheidszorg.
Uit de resultaten bekomen door dit onderzoek blijkt dat er een sterk significant
verschil bestaat in werktevredenheid tussen verpleegkundigen werkzaam in een vast
uurrooster in vergelijking met zij die actief zijn in een roterend rooster. Dit is in lijn met
de literatuur die over het algemeen meer lovend is voor de effecten van het vaste
uurrooster. Het is wel belangrijk aandachtig te zijn voor het feit dat slechts 32
verpleegkundigen die deelnamen aan dit onderzoek actief zijn binnen een vast
uurroostersysteem. Dit is mogelijk een te kleine groep om eenduidige uitspraken te
doen, alhoewel het resultaat sterk significant is (p<0,001). Vele verpleegkundigen
werden geëxcludeerd uit dit onderdeel van het onderzoek vanwege het niet behoren
tot een vast noch een roterend rooster. Het is onzeker of die verdeling volledig
correct gebeurd is aangezien de verdeling werd overgelaten aan de perceptie van de
verpleegkundige aan de hand van de opgegeven definitie. Voor toekomstig
onderzoek is het aangeraden in de praktijk grondig onderzoek te doen naar de
bestaande uurrooster systemen binnen de ziekenhuizen om een correcte verdeling
te garanderen.
Verder kwam naar voor dat de werktevredenheid tussen verpleegkundigen
werkzaam in een vast en roterend rooster significant verschilt op vlak van
verroostering (p<0,001) en controle en verantwoordelijkheid (p<0,001). Bij de
subschaal ‘Controle en Verantwoordelijkheid’ wogen de items met betrekking tot
‘ c o n t r o l e o v e r w e r k o m g e v i n g ’ ( p = 0 , 0 0 1 ) , ‘ c o n t r o l e o v e r
werkomstandigheden’ (p<0,001) en ‘kans tot loopbaanontwikkeling’ (p<0,001) het
sterkste door. Voor de subschaal ‘Verroostering’ waren alle items sterk significant. Al
deze items zijn aspecten die de werktevredenheid beïnvloeden en in rekening
kunnen gebracht worden in de praktijk.
� 53
Bij een vergelijking op vlak van leeftijd kozen ouderen er vaker voor om actief te zijn
binnen een vast uurrooster (p=0,005). Dit geldt wanneer de leeftijdsgroep boven
zestig jaar buiten overweging wordt gelaten, aangezien het moeilijk is uitspraken te
doen wanneer slechts acht verpleegkundigen binnen deze roosters werkzaam zijn.
Dit kan een keuze van de werkgever zijn om zo ouderen langer aan het werk te
kunnen houden vanwege de fysieke stress van ploegenarbeid (Chung et al., 2009;
Costa, 2005; Leonard, 1998), maar dit kunnen ook persoonlijke keuzes zijn die door
de werkgever worden toegestaan. Zo melden Costa (2005) als Costa en Sartori
(2007) dat ouderen vaker afstand doen van het ploegensysteem.
Ondanks het feit dat ouderen vaker actief zijn binnen een vast uurrooster, kon niet
aangetoond worden dat verpleegkundigen van leeftijd een hogere werktevredenheid
kennen (p=0,543). Voor toekomstig onderzoek kan het mogelijk interessant zijn mee
te nemen dat meer dan vijftig procent van de twintig-, vijftig- en zestigjarigen een
positieve werktevredenheid kent. De gemiddelde score van zestig tot zeventig jarigen
was met 108,6 de hoogste, maar met slechts negen responsen binnen deze
leeftijdsgroep ligt de score mogelijk naast het werkelijke gemiddelde. De
leeftijdsgroep tussen veertig en vijftig jaar had de laagste werktevredenheidsscore.
Deze resultaten zijn enkel indicatief, maar algemeen liggen de gemiddelde
werktevredenheidsscores dicht bijeen. Dit is enigszins in lijn met de studie van
Wilson et al. (2008) die vonden dat zestig plussers doorgaans tevredener zijn met
hun werk dan de jongere leeftijdsgroepen. Alhoewel er geen verschil is in algemene
werktevredenheid, was er wel een significant verschil in tevredenheid in verband met
verroostering (p=0,019). De vragen ‘kans tot het werken in vaste dagen’ (p=0,006) en
‘vrije weekends per maand’ (p=0,006) wogen daarbij significant door. Deze
geïncludeerde items betekenen dus het verschil in werktevredenheid onder de
leeftijdsgroepen.
Ondanks dat uit de survey naar voor komt dat een verschil in tevredenheid bekomen
wordt door (on)tevredenheid met verroostering, blijken de leeftijdsgroepen niet
significant te verschillen in tevredenheid betreffende hun rooster zelf (p=0,141), waar
de scores dicht bijeen lagen. Algemeen was 62,8% van hen tevreden met zijn of haar
� 54
rooster en 9,6% ontevreden. Dit is minder dan in de studie van Aiken et al. (2012) die
stelt dat een kwart van de Belgische verpleegkundigen ontevreden is met zijn
uurrooster.
Wanneer de werktevredenheid werd geëvalueerd op basis van shiftduur kon ook de
nulhypothese niet verworpen worden (p=0,663). Wanneer toch aandacht wordt
geschonken aan de algemene tendens, is te zien dat verpleegkundigen werkzaam in
twaalf-urenshiften een lagere werktevredenheid zouden hebben, maar met 38
verpleegkundigen werkzaam in deze shiftduur is dit resultaat minder betrouwbaar. De
hoogste gemiddelde werktevredenheid (114,5) wordt teruggevonden bij
verpleegkundigen werkzaam in tien uur durende shiften maar kan niet als
representatief beschouwd worden aangezien slechts twee verpleegkundigen
mogelijk toevallig in deze shiftduur beland zijn. Achteraf gezien werd deze optie best
niet toegevoegd aan de antwoordmogelijkheden, maar deze werd bijgevoegd om
zeker te zijn dat alle mogelijkheden ter beschikking waren. Wanneer de shiftduren
dichotoom verdeeld werden in minder of meer dan elf-urenshiften, kon ook geen
significant resultaat bekomen worden (p=0,910). Algemeen zien we gelijkaardige
werktevredenheidsscores voor de verschillende shiftduren met een gemiddelde van
102.
Binnen de literatuur waren de meningen sterk verdeeld, waarbij de meest
representatieve studie voor deze masterproef van Dall’ora et al. (2015) insinueerde
dat hoe langer de shift duurde, hoe ontevredener de Belgische verpleegkundige zou
zijn. De door dit onderzoek bekomen resultaten komen niet overeen met de
bevindingen van Dall’ora et al. (2015) waarvan de studie een veel sterkere externe
validiteit kende. Aangezien onze steekproef niet evenredig verdeeld is over de
shiftduren heen, zijn geen eenduidige uitspraken mogelijk. Een concluderende
uitspraak blijft dus uit. Ook voor werktevredenheid met betrekking tot shiftduur weegt
de subschaal ‘Verroostering’ en al zijn items met uitsluiting van ‘compensatie voor
weekendwerk’ het sterkste door (p<0,001). Dit draagt bij aan het belang van dit
onderdeel voor de werktevredenheid. Op vlak van leeftijd zien we een tendens dat
naarmate de shiftduur stijgt, vaker oudere verpleegkundigen werkzaam zijn in deze
� 55
shiften. Er kon echter geen significante waarde bekomen worden om dit verband van
leeftijd met shiftduur te bevestigen (p=0,556).
Voor de algemene werktevredenheid van de Nederlandstalige verpleegkundige in
België kan geconcludeerd worden dat de meerderheid (69,5%) tevreden is en een
kleiner aandeel ontevreden (29%). Dit is een positiever beeld dan bekomen door de
studie van de AUVB (2017) die rapporteerde dat 61% van de verpleegkundigen een
positieve werktevredenheid kent. Het is dan weer een negatiever beeld dan geschept
door Aiken et al. (2012) die stelt dat acht op tien van hen tevreden is met zijn werk.
Alle subschalen hebben gemiddeld dezelfde tevredenheidsscores waarbij de
Vlaamstalige verpleegkundige het meest tevreden lijkt met zijn collega’s (3,92). Het is
mogelijk dat hier een hogere waarde werd bekomen aangezien deze subschaal maar
twee items bevat, het minste aantal van alle subschalen, samen met subschaal
‘Professionele Opportuniteiten’. Alhoewel de subschaal ‘Controle en
Verantwoordelijkheid’ het grootste deel van de variantie kan verklaren in
werktevredenheid met net geen 9%, komen vaker significante verschillen in
tevredenheid met ‘Verroostering’ naar voor dat 8,71% verklaart. Het zou dus
interessant zijn dieper in te gaan op de effecten van: flexibiliteit bij het verroosteren,
kans tot het werken in vaste dagen, het aantal vrije weekends per maand, flexibiliteit
bij het plannen van die weekends en de compensatie voor weekendwerk in
toekomstig onderzoek naar werktevredenheid.
Voor enkele van de secundaire onderzoeksvragen kwamen significante verschillen
naar voor. Een sterk significant verschil werd vastgesteld tussen leeftijd en
arbeidsprestatie (p=0,001). Zo zou de oudere verpleegkundige vaker parttime
werken dan een jongere die dan eerder voor fulltime kiest. In iedere leeftijdsgroep
voltrok zich dezelfde tendens, behalve voor vijftigplussers maar dit is vermoedelijk
wegens de kleine steekproef van negen verpleegkundigen. Parttime werken kan een
keuze zijn van de ouder wordende verpleegkundige om langer te kunnen
recupereren van het shiftwerk aangezien leeftijd het aanpassingsvermogen van het
circadiaans ritme vermindert (Chung et al., 2009; Costa, 2005; Leonard, 1998). Het is
alleszins een tendens toegejuicht vanuit de literatuur want Andrews et al. (2005) stelt
dat parttime werken het vermogen om ploegenarbeid te verrichten ondersteunt, de
� 56
sociale integratie bevordert en de autonomie helpt bewaren. Verder kon nipt een
significant resultaat bekomen worden voor het verschil in absenteïsme onder de
verschillende leeftijdsgroepen (p=0,047). Hierbij viel op dat de jongste groep
verpleegkundigen van twintig tot veertig jaar het vaakst afwezig waren, waarbij de
twintigers het vaakste meer dan een week afwezig zijn. Dit valt mogelijk te verklaren
door het voorkomen van zwangerschapsverlof of de beïnvloeding van een druk
gezinsleven.
Wanneer de resultaten van de multivariabele regressie overlopen worden, valt op dat
langdurige afwezigheid kan bijdragen tot een positievere werktevredenheid
(B=5,651). Hier kunnen verschillende redenen voor zijn zoals flexibiliteit vanuit de
dienst die hen de mogelijkheid biedt verlof te nemen of een langere
recuperatieperiode van het ploegensysteem. Ook de mentale gezondheid (p<0,001)
en roostertevredenheid (p<0,001) leveren een positieve werktevredenheid op. Het
stijgen van de psychologische werkdruk (p<0,001) heeft dan weer het adverse effect
met een lichte daling (B=-0,868) van de werktevredenheid. Deze laatste is in lijn met
de studie van Verhaeghe et al. (2006) die stelt dat een negatieve waardering geven
aan wederkerige wijzigingen (bv. wijziging van de werkuren), gerelateerd zijn een
lagere werktevredenheid. Een adjusted R square waarde van 0,431 en dus een
verklaarde variantie van 43,1% is voldoende maar geen grote waarde. Alhoewel de
regressie zelf sterk significant is (p<0,001), zijn er dus nog veel onafhankelijke
variabelen die niet in rekening werden gebracht.
Met 239 responsen werd een aanvaardbaar aantal verpleegkundigen bereikt om
statistische verwerkingen te volbrengen. De response rate van 16,4% is echter laag,
wat indiceert dat het noodzakelijk blijft de resultaten met enige voorzichtigheid te
interpreteren, ook al werden valide en betrouwbare instrumenten gebruikt en
significante resultaten bekomen. Er zijn duidelijk veel verpleegkundigen die deze
vragenlijst niet hebben ingevuld. Het is onmogelijk te achterhalen hoe deze groep
zich verhoudt tegenover zij die de survey wel invulden en dit is dus informatie die niet
kan verwerkt worden in de interpretatie van deze gegevens. Daarbovenop was de
steekproef niet steeds evenredig verdeeld bij de verschillende leeftijdsgroepen en
shiftduren, wat type II fouten kan veroorzaakt hebben. Ook blijven responsen op de
� 57
survey uiteraard een momentopname. Het invullen van deze vragenlijst op een
verschillende plaats en tijd had andere resultaten kunnen opleveren afhankelijk van
de toenmalige stemming of gebeurtenissen. Het is aangeraden voor toekomstig
onderzoek om de steekproef uit te breiden of te specialiseren zodat een evenredige
verdeling kan bekomen worden.
� 58
Implicaties voor het management
Wanneer overwogen wordt het shiftsysteem te wijzigen van roterend naar vast ter
bevordering van de werktevredenheid, zal dit waarschijnlijk een positief resultaat
opleveren. De literatuur is vrijwel unaniem dat verpleegkundigen werkzaam in vaste
shiften een hogere werktevredenheid kennen. Indien dit binnen de mogelijkheden
van het rooster en de werking van de dienst ligt, kan dit systeem aangeraden
worden. Wanneer het management inkijkt om de shiftduur te wijzigen ter bevordering
van de werktevredenheid, komt uit dit onderzoek geen afdoend antwoord. Het is aan
te raden de overstap naar twaalf-urenshiften te beslissen in samenwerking met de
kandidaat diensten.
Bij vermoeden van een verlaagde werktevredenheid kan getoetst worden naar
tevredenheid met betrekking tot verroostering, meer specifiek flexibiliteit bij het
verroosteren, kans tot het werken in vaste dagen, het aantal vrije weekends per
maand, flexibiliteit bij het plannen van die weekends en de compensatie voor
weekendwerk. Deze items werden namelijk steevast als sterk significant verschillend
bevonden, zowel voor shiftsystemen, shiftduur als leeftijd.
Wanneer leeftijdsgerichte beslissingen vanuit het management overwogen worden,
kunnen de tendensen bevonden in dit onderzoek onder de loep worden genomen. Er
zijn geen grote verschillen in werktevredenheid onder de leeftijdsgroepen maar de
verpleegkundigen van middelbare leeftijd lijken een lagere werktevredenheid te
kennen in vergelijking met hun jongere en oudere collega’s. Het kan interessant zijn
de noden van deze groep en de andere leeftijdsgroepen specifiek te gaan bevragen.
Aangezien literatuur niet altijd eenzijdig is, raadt Choi et al. (1986) aan dat bij het
wijzigen van het uurrooster een wijziging gepersonaliseerd is aan het departement.
Dit zou positieve effecten hebben op de retentie. Het is dus aangewezen de
voorkeuren van de dienst eerst na te gaan alvorens beslissingen te nemen
gebaseerd op de literatuur.
� 59
Conclusie
Uit dit onderzoek met informatie van 239 verpleegkundigen werkzaam in drie
verschillende ziekenhuizen, blijkt dat het shiftsysteem een sterk significante invloed
heeft op de werktevredenheid met een hogere tevredenheid voor de
verpleegkundigen werkzaam in een vast uurrooster. Het verschil in werktevredenheid
vindt men vooral terug bij items rond verroostering en controle en
verantwoordelijkheid. Wanneer naar jobsatisfactie wordt gekeken tijdens shiften die
verschillen in duur, kon geen significant verschil gevonden worden in
werktevredenheid. De nulhypothese kon ook niet verworpen worden wanneer de
shiftduren dichotoom verdeeld werden in minder of meer dan elf uren. De shiftduren
zouden, ondanks dat er geen significant verschil is in werktevredenheid, vooral
verschillen in zake ‘verroostering’.
Tijdens deze studie werden ook enkele secundaire bevindingen gedaan. Zo kwam
naar voor dat bijna zeventig procent van de Belgische verpleegkundigen een
positieve werktevredenheid kent. Er ging ook specifieke aandacht uit naar verschillen
in leeftijd. Volgens dit onderzoek is er geen verschil in werktevredenheid onder de
verschillende leeftijdsgroepen. Er werd wel een nipt significant resultaat behaald op
vlak van absenteïsme. Zo zouden vijftigers en twintigers vaker langdurig afwezig zijn.
Dertigers zouden dan weer het vaakst voor een korte periode niet op het werk
aanwezig zijn. Wanneer verschillen in arbeidsprestatie op vlak van leeftijd werden
onderzocht, werd duidelijk dat naarmate de leeftijd toeneemt, er vaker voor parttime
werk wordt gekozen. Daarenboven zijn ouderen ook vaker werkzaam in een vast
rooster en jongeren in een roterend rooster.
� 60
Literatuurlijst
De referenties werden opgesteld met gebruik van EndNote X8.
Aiken, L. H., Sermeus, W., Van den Heede, K., Sloane, D. M., Busse, R., McKee,
M., . . . Kutney-Lee, A. (2012). Patient safety, satisfaction, and quality of hospital
care: cross sectional surveys of nurses and patients in 12 countries in Europe and
the United States. BMJ, 344, e1717.
Andrews, J., Manthorpe, J., & Watson, R. (2005). Employment transitions for older
nurses: a qualitative study. Journal of Advanced Nursing, 51(3), 298-306.
AUVB - UGIB - AKVB (2017). Enquête werkdruk & werklast: ondanks hoge werkdruk
& onderbezetting vinden verpleegkundigen hun werk uitdagend. Opgehaald 20
november 2017, van http://www.auvb.be/nl/blog/centraal/enquete-werkdruk-werklast-
charge-de-travail-pression-lie-au-travail-171/
Ball, J., Day, T., Murrells, T., Dall’Ora, C., Rafferty, A. M., Griffiths, P., & Maben, J.
(2017). Cross-sectional examination of the association between shift length and
hospital nurses job satisfaction and nurse reported quality measures. BMC Nursing,
16(1), 26.
Baron, K. G., & Reid, K. J. (2014). Circadian misalignment and health. International
Review of Psychiatry, 26(2), 139-154.
Barton, J., & Folkard, S. (1991). The response of day and night nurses to their work
schedules. Journal of Occupational and Organizational Psychology, 64(3), 207-218.
Beaton, D. E., Bombardier, C., Guillemin, F., & Ferraz, M. B. (2000). Guidelines for
the process of cross-cultural adaptation of self-report measures. Spine, 25(24),
3186-3191.
� 61
Belgisch Staatsblad (2003). Federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en
sociaal overleg. Koninklijk Besluit 28/05/2003 betreffende het gezondheidstoezicht
op de werknemers . Opgehaa ld op 25 feb ruar i 2018 , van h t tp : / /
www.ejustice.just.fgov.be/rech.n.htm
Blegen, M. A. (1993). Nurses' job satisfaction: a meta-analysis of related variables.
Nursing Research, 42(1), 36-41.
Boivin, D. B., Tremblay, G. M., & James, F. O. (2007). Working on atypical schedules.
Sleep Medicine, 8(6), 578-589.
Brunner, B. (1989). Perceived professionalism and job satisfaction of RRA (registered
record administrators) medical record department directors. Topics in Health Record
Management, 10(1), 51-58.
Bültmann, U., Kant, I., Schröer, C., & Kasl, S. (2002). The relationship between
psychosocial work characteristics and fatigue and psychological distress.
International Archives of Occupational and Environmental Health, 75(4), 259-266.
Burch, J. B., Tom, J., Zhai, Y., Criswell, L., Leo, E., & Ogoussan, K. (2009). Shiftwork
impacts and adaptation among health care workers. Occupational Medicine, 59(3),
159-166.
Burgess, P. A. (2007). Optimal shift duration and sequence: recommended approach
for short-term emergency response activations for public health and emergency
management. American journal of public health, 97(Supplement_1), S88-S92.
Caporale, P. (2005). Advantages and disadvantages of 12 hour rostering. Opgehaald
7 november 2017, van http://www.heas.com.au/publications/twelvehour.htm.
Choi, T., Jameson, H., Brekke, M. L., Podratz, R. O., & Mundahl, H. (1986). Effects
on Nurse Retention: An Experiment with Scheduling. Medical Care, 24(11),
1029-1043.
� 62
Chung, S. A., Wolf, T. K., & Shapiro, C. M. (2009). Sleep and health consequences of
shift work in women. Journal of Women's Health, 18(7), 965-977.
Cloet, M. (2018). Zorgberoepen: loopbaanpact dringend nodig. Opgehaald 2 april
2018, van https://www.zorgneticuro.be/nieuws/zorgberoepen-loopbaanpact-dringend-
nodig
Coffey, L. C., Skipper, J. K., Jr., & Jung, F. D. (1988). Nurses and shift work: effects
on job performance and job-related stress. J Adv Nurs, 13(2), 245-254.
Colligan, M. J., Frockt, I. J., & Tasto, D. L. (1979). Frequency of sickness absence
and worksite clinic visits among nurses as a function of shift. Applied Ergonomics,
10(2), 79-85.
Canadian Nursing Advisory Committee (2002). Our health, our future: Creating
quality workplaces for Canadian nurses (Final Report). Ottawa, ON: Advisory
Committee on Health Human Resources.
Costa, G. (2005). Some considerations about aging, shift work and work ability.
International Congress Series, 1280(6), 67-72.
Costa, G., & Sartori, S. (2007). Ageing, working hours and work ability. Applied
Ergonomics, 50(11), 1914-1930.
Cumbey, D. A., & Alexander, J. W. (1998). The relationship of job satisfaction with
organizational variables in public health nursing. Journal of Nursing Administration,
28(5), 39-46.
Dall'Ora, C., Griffiths, P., Ball, J., Simon, M., & Aiken, L. H. (2015). Association of 12
h shifts and nurses’ job satisfaction, burnout and intention to leave: findings from a
cross-sectional study of 12 European countries. BMJ Open, 5(9), e008331.
De Raedt, M. (2011). Werken als zorgverlener in een 12 uren shiftsysteem
(Masterproef). Beschikbaar via Universiteitsbibliotheek Gent. (BIB.GTH.043676)
� 63
Demerouti, E., Bakker, A. B., Nachreiner, F., & Schaufeli, W. B. (2000). A model of
burnout and life satisfaction amongst nurses. Journal of Advanced Nursing, 32(2),
454-464.
Drake, R. G. (2014). The nurse rostering problem: from operational research to
organizational reality? Journal of Advanced Nursing, 70(4), 800-810.
Ferri, P., Guadi, M., Marcheselli, L., Balduzzi, S., Magnani, D., & Di Lorenzo, R.
(2016). The impact of shift work on the psychological and physical health of nurses in
a general hospital: a comparison between rotating night shifts and day shifts. Risk
management and healthcare policy, 9, 203.
Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg (2007).
Wegwijs in het arbeidsreglement. Brussel: Cel Publicaties van de Federale
Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal overleg.
Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg (n.d.).
Arbeidsreglementering. Arbeidsduur en rusttijden. Opgehaald op 25 februari 2018,
http://www.werk.belgie.be/defaultTab.aspx?id=388
Firth, H., & Britton, P. (1989). ‘Burnout’, absence and turnover amongst British
nursing staff. Journal of Occupational Psychology, 62(1), 55-59.
Geiger-Brown, J., Rogers, V. E., Trinkoff, A. M., Kane, R. L., Bausell, R. B., & Scharf,
S. M. (2012). Sleep, sleepiness, fatigue, and performance of 12-hour-shift nurses.
Chronobiology International, 29(2), 211-219.
Geiger-Brown, J., & Trinkoff, A. M. (2010). Is it time to pull the plug on 12-hour
shifts?: Part 3. harm reduction strategies if keeping 12-hour shifts. Journal of Nursing
Administration, 40(9), 357-359.
� 64
Goetz, K., Kleine-Budde, K., Bramesfeld, A., & Stegbauer, C. (2018). Working
atmosphere, job satisfaction and individual characteristics of community mental
health professionals in integrated care. Health & Social Care in the Community,
26(2), 176-181.
Goldenberg, D., & Waddell, J. (1990). Occupational stress and coping strategies
among female baccalaureate nursing faculty. Journal of Advanced Nursing, 15(5),
531-543.
Hughes, R. G., & Rogers, A. E. (2004). Are You Tired?: Sleep deprivation
compromises nurses’ health—and jeopardizes patients. The American Journal of
Nursing, 104(3), 36-38.
Jamal, M. (1981). Shift work related to job attitudes, social participation and
withdrawal behavior: a study of nurses and industrial workers. Personnel Psychology,
34(3), 535-547.
Jamal, M., & Baba, V. V. (1992). Shiftwork and department-type related to job stress,
work attitudes and behavioral intentions: A study of nurses. Journal of Organizational
Behavior, 13(5), 449-464.
Jamal, M., & Jamal, S. M. (1982). Work and nonwork experiences of employees on
fixed and rotating shifts: An empirical assessment. Journal of Vocational Behavior,
20(3), 282-293.
Kalliath, T., & Morris, R. (2002). Job satisfaction among nurses: a predictor of burnout
levels. Journal of Nursing Administration, 32(12), 648-654.
Kandolin, I. (1993). Burnout of female and male nurses in shiftwork. Ergonomics,
36(1-3), 141-147.
Karasek, R. (1985). Job Content Questionnaire user's guide. Lowell: Department of
Work Environment.
� 65
Karasek, R., Brisson, C., Kawakami, N., Houtman, I., Bongers, P., & Amick, B.
(1998). The Job Content Questionnaire (JCQ): an instrument for internationally
comparative assessments of psychosocial job characteristics. Journal of
Occupational Health Psychology, 3(4), 322-355.
Kleitman, N. (1963). Sleep and wakefulness. Chicago: University of Chicago Press.
Knauth, P. (1996). Designing better shift systems. Applied Ergonomics, 27(1), 39-44.
Kunkler, J., & Whittick, J. (1991). Stress-management groups for nurses: practical
problems and possible solutions. Journal of Advanced Nursing, 16(2), 172-176.
Larrabee, J. H., Janney, M. A., Ostrow, C. L., Withrow, M. L., Hobbs, G. R., Jr., &
Burant, C. (2003). Predicting registered nurse job satisfaction and intent to leave.
Journal of Nursing Administration, 33(5), 271-283.
Léonard, C., Stordeur, S., & Roberfroid, D. (2009). Association between physician
density and health care consumption: A systematic review of the evidence. Health
Policy, 91(2), 121-134.
Leonard, R. (1998). Werk en Tijd. Pellenberg: Nationaal Onderzoeksinstituut voor
Arbeidsomstandigheden (NOVA).
Martocchio, J.J. & Jimeno, D.J. (2003). Employee absenteeism as an affective event.
Human Resource Management Review, 13, 227–241.
McHugh, M. D., Kutney-Lee, A., Cimiotti, J. P., Sloane, D. M., & Aiken, L. H. (2011).
Nurses' widespread job dissatisfaction, burnout, and frustration with health benefits
signal problems for patient care. Health Affairs (Millwood), 30(2), 202-210.
Misener, T. R., Haddock, K. S., Gleaton, J. U., & Ajamieh, A. R. A. (1996). Toward an
international measure of job satisfaction. Nursing Research, 45(2), 87-91.
� 66
Monk, T. H. (1986). Advantages and disadvantages of rapidly rotating shift schedules
—A circadian viewpoint. Human Factors, 28(5), 553-557.
Mueller, C. W., & McCloskey, J. C. (1990). Nurses' job satisfaction: a proposed
measure. Nursing Research, 39(2), 113-117.
Richardson, A., Turnock, C., Harris, L., Finley, A., & Carson, S. (2007). A study
examining the impact of 12-hour shifts on critical care staff. Journal of Nursing
Management, 15(8), 838-846.
Ruggiero, J. S., & Pezzino, J. M. (2006). Nurses' perceptions of the advantages and
disadvantages of their shift and work schedules. Journal of Nursing Administration,
36(10), 450-453.
Shah, M. A., Al-Enezi, N., Chowdhury, R. I., & Al Otabi, M. (2004). Determinants of
job satisfaction among nurses in Kuwait. Australian Journal of Advanced Nursing,
21(4), 10-16.
Shahriari, M., Shamali, M., & Yazdannik, A. (2014). The relationship between fixed
and rotating shifts with job burnout in nurses working in critical care areas. Iranian
Journal of Nursing and Midwifery Research, 19(4), 360-365.
Smith, L., Folkard, S., Tucker, P., & Macdonald, I. (1998). Work shift duration: a
review comparing eight hour and 12 hour shift systems. Occupational and
Environmental Medicine, 55(4), 217-229.
Spence Laschinger, H. K. (2010). Positive working relationships matter for better
nurse and patient outcomes. Journal of Nursing Management, 18(8), 875-877.
Stimpfel, A. W., Sloane, D. M., & Aiken, L. H. (2012). The longer the shifts for hospital
nurses, the higher the levels of burnout and patient dissatisfaction. Health Affairs
(Millwood), 31(11), 2501-2509.
� 67
Stone, P. W., Du, Y., Cowell, R., Amsterdam, N., Helfrich, T. A., Linn, R. W., . . .
Mojica, L. A. (2006). Comparison of nurse, system and quality patient care outcomes
in 8-hour and 12-hour shifts. Medical Care, 44(12), 1099-1106.
Todd, C., Robinson, G., & Reid, N. (1993). 12-hour shifts: job satisfaction of nurses.
Journal of Nursing Management, 1(5), 215-220.
Tourangeau, A. E., McGillis Hall, L. M., Doran, D. M., & Petch, T. (2006).
Measurement of nurse job satisfaction using the McCloskey/Mueller Satisfaction
Scale. Nursing Research, 55(2), 128-136.
Trinkoff, A. M., Le, R., Geiger-Brown, J., Lipscomb, J., & Lang, G. (2006).
Longitudinal relationship of work hours, mandatory overtime, and on-call to
musculoskeletal problems in nurses. American Journal of Industrial Medicine, 49(11),
964-971.
Valkenburg, L., Homburg, V., & van der Heijden, B. (2015). Waarom veranderen
verpleegkundigen van baan? Determinanten voor vertrekgeneigdheid onder
verpleegkundigen werkzaam in een groot topklinisch perifeer ziekenhuis.
Verpleegkunde, 30(2), 4-9.
Van der Ploeg, J., & Scholte, E. (2004). Arbeidssatisfactie onder leerkrachten.
Pedagogiek, 23(4), 276-290.
Van Eeckhoutte, W. (2008). Handboek Belgisch Arbeidsrecht. Mechelen: Wolters
Kluwer.
VDAB studiedienst (2017). Beroepen in Cijfers. Opgehaald 21 mei 2018, https://
www.vdab.be/trendsdoc/beroepen/verpleegkundigen.pdf
Verhaeghe, R., Vlerick, P., Gemmel, P., Maele, G. V., & De Backer, G. D. (2006).
Impact of recurrent changes in the work environment on nurses’ psychological well-
being and sickness absence. Journal of Advanced Nursing, 56(6), 646-656.
� 68
Wallace, J. E., Lemaire, J. B., & Ghali, W. A. (2009). Physician wellness: a missing
quality indicator. The Lancet, 374(9702), 1714-1721.
Ware Jr, J. E., Kosinski, M., & Keller, S. D. (1996). A 12-Item Short-Form Health
Survey: construction of scales and preliminary tests of reliability and validity. Medical
Care, 34(3), 220-233.
Wilson, B., Squires, M., Widger, K., Cranley, L., & Tourangeau, A. (2008). Job
satisfaction among a multigenerational nursing workforce. Journal of Nursing
Management, 16(6), 716-723.
Winget, C. M., Hughes, L., & LaDou, J. (1978). Physiological effects of rotational
work shifting: a review. Journal of Occupational Medicine, 20(3), 204-210.
Yoon, J. S., Kook, S. H., Lee, H. Y., Shin, I. S., & Kim, A. J. (1999). Sleep pattern, job
satisfaction and quality of life in nurses on rotating shift and daytime fixed work
schedules. Journal of Korean Neuropsychiatric Association, 38(4), 713-722.
� 69
Bijlagen
Bijlage 1: schematische weergave van het selectieproces
� 1
Bijlage 2: kwaliteitsbeoordeling volgens Léonard, Stordeau & Roberfroid
Noot: High = > 8, Medium = > 5, Low = < 5. De aspecten werden door 2 reviewers
beoordeeld en nadien gescoord.
Dall’ ora
et al.Todd et
al.Ball et
al.Stone et
al.Smith et
al. De Raedt CaporaleRichard-son et
al.
Criteria 2015 1993 2017 2006 1998 2011 2005 2007
Duidelijk geformuleerde onderzoeksvraag
-
Studie-design geschikt om onderzoeksvraag te beantwoorden
-
Cross-sectioneel of longitudinaal design
C-S C-S C-S C-S - C-S - C-S
Voldoende grootte & representativiteit van de steekproef
- -
Bronvermelding van data
Gerapporteerde kwaliteitscontrole van data
- - -
Beschrijven van confounders - -
Duidelijk geformuleerde methode
- -
Geschikte statistiek - -
Interne validiteit -
Externe validiteit - - - - - - -
Conclusies onderbouwd door bevindingen
Score H H H H M H L H
�
�
�
�
�����
�
�
�
��
��
�
�
��
�
�
��
�
�
�
�
�
�
��
�
�
�
�
�
�
�
�
�
� �
� ��
��
�
�
�
�
�
�
�
�
�
�
�
� �
�
�
�
�
�
�
� 2
Bijlage 3: vertalingsproces van de McCloskey Mueller Satisfaction Scale
Heenvertaling Terugvertaling Correctie Controle
Origineel Onderzoeker
Belgische man met sterke
Engelstalige kennis
Docent Engels,
Artevelde Hogeschool
Student meertalige
comm.
Herziene vertaling
Andere docent Engels,
Artevelde Hogeschool
Salary Salaris Salaris salary Salary Salaris salary
Vacation Vakantie Vakantie holiday / time off holiday Verlof
leave
(holiday)
Benefits package (insurance, retirement)
Voordelen pakket
(verzekering, pensioen)
voordelenpakket (verzekering, pensioen)
benefits package (insurance, retirement fund)
Benefits package
Voordelen
pakket
(verzekerin
g,
pensioen)
benefits
package
Hours that you work
Uren dat u werkt
Uren dat je werkt
number of hours you are employed
Working hours
Uren dat u
werkt
hours
worked
Flexibility in scheduling your hours
Flexibiliteit bij het plannen van uw uren
flexibiliteit bij het plannen van uw uren
flexibility when planning your hours
Flexibility when planning your hours
Flexibiliteit
bij het
plannen
van uw uren
flexibility
when
planning
your hours
Opportunity to work straight days
Mogelijkheid tot hetwerken in vaste dagen
Mogelijkheid om op vaste dagen te werken
possibilities for work in set shifts / set days
Possibility to work fixed days
Kans tot
het
werken in
vaste dagen
opportunity/
possibility to
having a
fixed
schedule
Opportunity for part time
Mogelijkheid tot parttime
Mogelijkheid tot deeltijds werken
possibilities of working part time
Possibility to [work] part time
Kans tot
parttime
opportunity/
possibility to
working part
time
Weekends off per month
Vrije weekends per maand
Weekend vrij per maand
free weekends per month
Free weekends per month
Vrije
weekends
per maand
weekends
off per
month
Flexibility in scheduling your weekends off
Flexibiliteit bij het plannenvan uw vrije weekends
Flexibiliteit bij het plannen van uw vrije weekends
flexibility when planning your free weekends
Flexibility at planning your free weekends
Flexibiliteit
bij het
plannen
van uw vrije
weekends
flexibility
when
planning
weekends
off
� 3
Compensation for working on weekends
Compensatie voor werken in het weekend
Compensatie voor weekendwerk
compensation for weekend work
Compensation for working during the weekend
Compensati
e voor
werken in
het
weekend
compensati
on for
working on
weekends
Maternity leave time
Zwangerschapsverlof tijd
Zwangerschapsverlof
time for maternity leave
Maternity leave
Zwangersch
apsverlof
tijd
maternity
leave
Child care facilities Kinderopvang
Kinderopvang faciliteiten
child care Daycare
Kinderopva
ng
faciliteiten
childcare
facilities
Your immediate supervisor
Uw directe leidinggevende
Uw directe opzichter
your superior
Your direct superior/supervisor
Uw directe
leidinggeve
nde
your
immediate
manager/
head
Your nursing colleagues
Uw collega verpleegkundigen
Uw collega’s verpleegkunde
your nursing colleagues
Your fellow nurses / your colleague nurses
Uw collega
verpleegkun
digen
your
colleage
nurses
The physicians you work with
De dokters waar u mee werkt
De artsen waar u mee werkt
the doctors in your team / in your work environment
The doctors you work with
De artsen
waar u mee
werkt
the doctors
you work
with
The delivery of care method used on your unit
De methode van zorg leveren die gebruikt wordt op uw dienst
De levering van zorgmethode op uw dienst
method of providing care in your service
To deliver the method of care which is customary at your department
De methode
van zorg
leveren die
gebruikt
wordt op uw
dienst
the care
methodolog
y in/of your
ward
Opportunities for social contact at work
Mogelijkheden tot sociaal contact op het werk
Kans tot sociaal contact op het werk
possibilities for social contacts at work
Opportunities to [make] social contact at work
Kans tot
sociaal
contact op
het werk
opportunity/possibility for having social contact at work
� 4
Opportunities for social contact with colleagues after work
Mogelijkheden tot sociaal contact met collega’s na het werk
Kans tot sociaal contact met collega's na het werk
possibilities for social contacts with colleagues after work
Opportunities for social contact with colleagues after work
Kans tot
sociaal
contact met
collega’s na
het werk
opportunity/possibility of afterwork social contact
Opportunities for interaction with other disciplines
Mogelijkheden tot interactie met andere disciplines
Kans tot interactie met andere disciplines
possibilities for interaction with different disciplines
Possibilities for interaction with other disciplines
Kans tot
interactie
met andere
disciplines
opportunity/possibility of interdisciplinary contact
Opportunities to interact with Faculty of Nursing
Mogelijkheden tot interactie met de faculteit verpleegkunde
Kans tot interactie met de faculteit verpleegkunde
possibilities for interaction with the nursing faculty
Possibilities for interaction with the faculty of nursing
Kans tot
interactie
met de
faculteit
verpleegkun
de
opportunity/possibility of interaction with the Faculty of Nursing
Opportunities to belong to department and institution committees
Mogelijkheden tot het behoren tot afdelings- en instellingscomités
Kans tot behoren bij departement en instellingscomité
possibilities for engaging with departmental and institutional committees
Possibilities for being part of department and institutional comitees
Kans tot het
behoren tot
afdelings-
en
instellingsco
mités
opportunity/possibility of being part of departmental and institutional committees
Control over what goes in your work setting
Controle over wat in uw werkomgeving geldt
Controle over de werking in uw werkomgeving
control over rules in your work environment
Control over what applies in your working environment
Controle
over wat in
uw
werkomgevi
ng geldt
check of
current/
ruling ... in
the ward/
department
Opportunities for career advancement
Mogelijkheden tot promotie
Kansen tot promotie
opportunities for career advancement
Opportunities to promotion
Kans tot
loopbaano
ntwikkeling
opportunity/possibility of promotion
Recognition for your work from supervisors
Erkenning voor uw werk door leidinggevenden
Erkenning voor uw werk van leidinggevenden
recognition of your work by superiors
Acknowledgement for your work by your superiors
Erkenning
voor uw
werk door
opzichters
approval/
recognition
of the
head(s)
� 5
Noot: Groen = volledige overeenkomst, verschillen slechts in voorzetsels Oranje = gedeeltelijke overeenkomst, bijna volledige overeenkomstRood = slechte overeenkomst, naar persoonlijke mening te ver afwijkend(gebaseerd op aantal woorden die in vertaling verschillen)
Recognition for your work from peers
Erkenning voor uw werk door uw gelijken
Erkenning voor uw werk door gelijken
recognition of your work by peers
Acknowledgement for your work by your peers
Erkenning
voor uw
werk door
uw gelijken
recognition
by your
peers
Amount of encouragement and positive feedback
Hoeveelheid aanmoediging en positieve feedback
Hoeveelheid aanmoediging en positieve feedback
amount of reinforcement and positive feedback
Quantity of encouragement and positive feedback
Hoeveelhei
d
aanmoedigi
ng en
positieve
feedback
amount of
encourage
ment and
positive
feedback
Opportunities to participate in research
Mogelijkheden tot deelname aan onderzoek
Kansen om deel te nemen aan onderzoek
possibilities for participation in research
Opportunities to participate in research
Kans tot
deelname
aan
onderzoek
opportunity
to
participate
in research
Opportunities to write and publish
Mogelijkheden tot schrijven en publiceren
Kans tot schrijven en publiceren
possibilities for writing and publishing
Oppportunities to write and publish
Kans tot
schrijven en
publiceren
opportunity
to write and
publish
Your amount of responsibility
Uw hoeveelheid verantwoordelijkheid
Uw hoeveelheid verantwoordelijkheid
the amount of responsibilities you carry
Your quantity of responsibility
Uw
hoeveelheid
verantwoor
delijkheid
amount of
responsibilit
y
Your control over work conditions
Uw controle over de werkomstandigheden
Uw controle over de werkomstandigheden
your control over work environment
Your control of the working conditions
Uw controle
over de
werkomstan
digheden
the amount
of control in
your
working
conditions
Your participation in organisational decision making
Uw deelname aan organisatorische besluitvorming
Uw deelname in organisatorische besluitvorming
your participation in organisation decisionmaking
Your participation in organisational decision making
Uw
deelname
aan
organisatori
sche
besluitvormi
ng
your
participation
in
organisation
al decision
making
� 6
Bijlage 4: factoranalyse
Factoranalyse 1 2 3 4 5 6 7 8
1. Controle en Verantwoordelijkheid
30 controle werkomstandigheden 0,70722 medezeggenschap werkomgeving 0,624 0,410
31 organisatorische besluitvorming 0,583 0,42829 hoeveelheid verantwoordelijkheid 0,524
16 methode van zorg leveren 0,447
23 kans tot loopbaanontwikkeling 0,411
2. Verroostering
9 flexibilteit bij plannen vrije weekend 0,861
8 vrije weekend per maand 0,806
10 compensatie weekendwerk 0,538
6 kans tot vaste dagen 0,537
5 flexibiliteit bij het plannen van uren 0,419
3. Interactie Mogelijkheden
19 kans tot interdisciplinaire interactie 0,838
20 kans tot interactie met faculteit 0,594
21 kans tot behoren comités 0,416 0,476
18 kans tot sociaal contact na het werk 0,457 0,510
17 kans tot sociaal contact op het werk 0,426 0,431
4. Collega’s
14 collega verpleegkundigen 0,817
25 erkenning door gelijken 0,549
5. Erkenning en Lof
24 erkenning door leidinggevenden 0,73926 aanmoediging en positieve feedback 0,544
13 directe leidinggevende 0,468 0,611
6. Professionele Opportuniteiten
28 kans tot publiceren 0,843
27 kans tot deelname onderzoek 0,627
� 7
8. Extrinsieke Beloning
1 salaris 0,646
3 voordelenpakket 0,547
2 verlof 0,459
Geëxcludeerde items
4 uren dat u werkt
7 kans tot parttime
11 zwangerschapsverloftijd
12 kinderopvang faciliteiten
15 artsen
� 8
Bijlage 5: goedkeuring ethische comité
� 9
Bijlage 6: de vragenlijst
Onderzoek werktevredenheid en kwaliteit van zorg in het shiftsysteem
Beste verpleegkundige
Wij, Lauren Deryckere en Naomi Roelens, willen u alvast bedanken om interesse te tonen in ons onderzoek met betrekking tot uurroosterbeleid en de invloed op de werktevredenheid, maar ook de invloed op de kwaliteit van de verleende zorg. We hopen hiermee informatie te kunnen inwinnen die cruciaal kan zijn om het personeelsbeleid verder te optimaliseren.
Uit eerder onderzoek blijkt dat vele verpleegkundigen gebogen gaan onder een hoge werkdruk en met het pensioen van de babyboomgeneratie in het vooruitzicht, zal hier niet gauw verandering in komen. Wij voeren in het kader van onze masterproef dit onderzoek uit om na te gaan of de huidige uurroostersystemen in Belgische ziekenhuizen het verpleegkundig personeel tevreden kan houden ondanks deze hoge druk. We gaan na welke aspecten als (niet) goed of (on)belangrijk worden bevonden. Ten slotte gaan we na of de verschillende systemen positieve effecten hebben op de patiëntenzorg, die net als de zorg voor personeel, niet over het hoofd gezien mag worden.
Hoe meer verpleegkundigen van verschillende leeftijdsgroepen deelnemen aan deze survey, hoe accurater onze resultaten zullen zijn en des te beter het beeld dat we kunnen vormen van de verwachtingen van het personeel.
We danken u alvast van harte voor uw deelname, want zonder u bestaat er geen onderzoek.
Lauren Deryckere en Naomi Roelens Studenten Management en Beleid in de Gezondheidszorg, Universiteit Gent
*Vereist
Informed Consent Geachte heer, mevrouw,
U zal binnenkort gevraagd worden een vragenlijst in te vullen met betrekking tot werktevredenheid en kwaliteit van zorg. Deze vragenlijst kadert binnen twee masterscripties met als titel: ‘UURROOSTERBELEID IN ZIEKENHUIZEN EN HET EFFECT OP DE WERKTEVREDENHEID BIJ VERPLEEGKUNDIGEN: EXPLORATIEVE STUDIE IN ALGEMENE ZIEKENHUIZEN’ en ‘HET EFFECT VAN SHIFTDUUR OP DE KWALITEIT VAN DE ZORG VERLEEND DOOR VERPLEEGKUNDIGEN: EEN CROSS-SECTIONEEL ONDERZOEK’.
De dienst personeel voert in samenwerking met Universiteit Gent onderzoek uit naar uurroosterbeleid in ziekenhuizen en het effect op de werktevredenheid bij verpleegkundigen en kwaliteit van patiëntenzorg die zij verlenen. Wij vragen u vriendelijk of u de tijd zou willen nemen om deze survey af te leggen.
� 10
Deze studie werd goedgekeurd door de onafhankelijke Commissies voor Medische Ethiek verbonden aan het X, Y en Z. De verzameling van gegevens wordt uitgevoerd onder supervisie van Prof. dr. Verhaeghe Rik, Prof. dr. Y en Dhr. Z. Professor Verhaeghe, professor Y en Dhr. Z zullen op geen enkele moment toegang krijgen tot de ruwe data (=onverwerkte data) van dit onderzoek. Dit om anonimiteit van de respondenten te verzekeren.
De vragenlijst Enkele persoonlijke gegevens worden verzameld zodat de bekomen resultaten gekaderd kunnen worden op vlak van geslacht, leeftijd, opleiding en/of gezinsleven. Deel twee bestaat uit vragen die uw ervaring met het shiftsysteem waarin u werkzaam bent, nagaan. U zal gevraagd worden om aan te geven in welke mate u akkoord gaat met de gegeven statements. Deze statements betreffen de voornaamste voor- en nadelen van het shiftsysteem. Het derde deel vangt aan met de Job Content Questionnaire die peilt naar de perceptie van de verpleegkundige over de werkdruk. Daarna wordt de levenskwaliteit van de respondent nagegaan op zowel fysiek als mentaal vlak met de SF-12 Questionnaire. De bedoeling hiervan is opnieuw om de bekomen resultaten zo correct mogelijk te kunnen kaderen. Vervolgens wordt de McCloskey Mueller Satisfaction Scale voorgelegd die peilt naar de werktevredenheid van de verpleegkundige. Daarna wordt er gepeild naar de perceptie van de zorgkwaliteit op de eigen afdeling. Dit gebeurt aan de hand van de gevalideerde ‘Quality from the Patient’s Perspective’ (QPP) vragenlijst, die werd opgesteld naar het zorgverlenersperspectief. De volgende twee categorieën van vragen bevragen de patiëntveiligheid en de personeelsbezetting op de dienst waar men werkzaam is. Deze vragen komen uit de gevalideerde COMPaZ-vragenlijst. Met COMPaZ worden elf dimensies van patiëntveiligheid gemeten. Het zijn de dimensies ‘adequate bezetting’ en ‘algemene perceptie van patiëntveiligheid’ die in onze vragenlijst werden geïncludeerd. Ten slotte wordt er nog gepeild naar een aantal verpleegkundige taken die eventueel achterwege gelaten worden door een gebrek aan tijd en/of middelen We gebruiken hiervoor de gevalideerde Misscare vragenlijst.
Toestemming en weigering Het staat u volkomen vrij om deel te nemen of niet. U kunt weigeren de vragenlijsten in te vullen zonder dat u hiervoor een reden moet opgeven en zonder dat dit op enigerlei wijze een invloed zal hebben op uw verdere behandeling en uw relatie met professor Verhaeghe, professor Y of dhr. Z.
Voordelen Deze studie biedt geen medisch of ander voordeel voor uzelf, maar de bekomen resultaten kunnen leiden tot nieuwe en meer efficiënte strategieën met betrekking tot uurroosterbeleid in Vlaamse ziekenhuizen.
Vertrouwelijkheid Als u akkoord gaat om aan deze studie deel te nemen, zullen uw persoonlijke gegevens anoniem worden geregistreerd (hierbij is er totaal geen terugkoppeling meer mogelijk naar uw persoonlijk dossier). Anonimiteit wordt gegarandeerd enerzijds door het niet vragen van uw naam, maar anderzijds werden mogelijke indicatoren zoals anciënniteit en leeftijd opgesplitst in schalen zodat nasporing bemoeilijkt wordt. In overeenstemming met de Belgische wet van 8 december 1992, zal uw persoonlijke levenssfeer worden gerespecteerd. Als de resultaten van de studie worden gepubliceerd, zal uw anonimiteit aldus verzekerd zijn.
Bewaring Na het onderzoek wordt de ruwe geanonimiseerde data bewaard op een beveiligde server van de Universiteit Gent. Deze staan onder continue beveiliging. Als onderzoeker is men verplicht ruwe data beschikbaar te stellen voor derden. In de wetenschap kunnen ruwe data een belangrijke rol spelen bij het verifiëren van onderzoeksgegevens. De verwerkte data wordt teruggekoppeld naar de deelnemende instellingen X, Y en Z.
Verzekering De experimentenwet van 7/05/2004 verplicht ons om deelnemers aan wetenschappelijke projecten te verzekeren voor de deelname en het risico (hoe klein ook) dat men loopt. De waarschijnlijkheid dat u door deelname aan deze studie enige schade ondervindt, is extreem laag. Indien dit toch zou voorkomen, werd er een verzekering afgesloten conform de Belgische wet van 7 mei 2004, die deze mogelijkheid dekt.
� 11
� 12
� 13
� 14
� 15
� 16
� 17
� 18
� 19
� 20
� 21
� 22
� 23
30. Uw controle over de werkomstandigheden * Markeer slechts één ovaal.
31. Uw deelname aan organisatorische besluitvorming * Markeer slechts één ovaal.
1 2 3 4 5
zeer ontevreden zeer tevreden
1 2 3 4 5
zeer ontevreden zeer tevreden
� 24
Bijlage 7: demografische gegevens
Demografische gegevens n %
Geslacht 239 100%
Man 34 14,2%
Vrouw 205 85,5%
Leeftijd
21-30 65 27,2%
31-40 58 24,3%
41-50 49 20,5%
51-60 58 24,3%
61-70 9 3,8%
Burgerlijke staat
Vrijgezel 41 17,2%
Relatie 198 82,8%
Opleiding
Gegradueerd 97 40,6%
Bachelor 126 52,7%
Master 16 6,7%
Ziekenhuis
X 82 34,3%
Y 76 31,8%
Z 81 33,9%
Dienst
Geriatrie 30 12,6%
Heelkunde 66 27,6%
Interne geneeskunde 86 36,0%
Intensieve zorgen 57 23,8%
Arbeidsprestatie
Part-time 108 45,5%
Full-time 131 54,8%
Absenteeisme
Nooit 91 38,1%
< of = 7 dagen 120 50,2%
� 25
> 7 dagen 27 11,3%
Ervaring als verpleegkundige
< 5 jaar 45 18,8%
5 - 10 jaar 45 18,8%
11 - 20 jaar 60 25,1%
21 - 30 jaar 42 17,6%
> 30 jaar 47 19,7%
Demografische gegevens n %
� 26
Lijst van tabellen
Tabel 1: response rate 21
Tabel 2: vergelijking originele en bekomen factoranalyse 30
Tabel 3: betrouwbaarheid McCloskey Mueller Satisfaction Scale 32
Tabel 4: geslacht 33
Tabel 5: leeftijd 34
Tabel 6: ziekenhuis 34
Tabel 7: dienst 35
Tabel 8: shiftsysteem 36
Tabel 9: ervaring met shiftsysteem 36
Tabel 10: shiftduur 37
Tabel 11: uurroostertevredenheid 37
Tabel 12: uurroostersysteem per leeftijd 38
Tabel 13: arbeidsprestatie per leeftijd 38
Tabel 14: afwezigheid per leeftijd 39
Tabel 15: shiftduur per leeftijd 40
Tabel 16: roostertevredenheid per leeftijd 41
Tabel 17: werktevredenheid per shiftsysteem 41
Tabel 18: werktevredenheid test per subschaal binnen shiftsysteem 43
Tabel 19: werktevredenheid per shiftduur 44
Tabel 20: werktevredenheid per shiftduur (dichotoom) 45
Tabel 21: werktevredenheid per subschaal binnen shiftduur 46
Tabel 22: werktevredenheid per leeftijd 48
Tabel 23: werktevredenheid per subschaal voor leeftijdsgroepen 49
Tabel 24: werktevredenheid 49
Tabel 25: gemiddelde score werktevredenheid per subschaal 50
Tabel 26: multivariabele lineaire regressie met adjusted R square = 0,431. 52
� 27
Lijst van figuren
Figuur 1: voorbeeld van een vast uurrooster waarbij de verpleegkundige steeds van maandag tot vrijdag shift heeft van 6 uur tot 14 uur 12
Figuur 2: voorbeeld van een roterend rooster 14
Figuur 3: boxplot werktevredenheid per uurroostersysteem 42
Figuur 4: werktevredenheid per shiftduur 44
Figuur 6: werktevredenheid per leeftijdsgroep 47
Figuur 7: taartdiagram algemene werktevredenheid 50
� 28