4
Verta~en: steeds iets t,taaU snders ender bsnden een hiterv~ew niet Herrie Lenmiene door HANNEKE MARTTIN en MENNO HARTMAN U begon als literair vertaler uit het Duits. De beroemde literaire reisgids van Rentes de carvalho, Portugal Een gids voor vrienden was in 1989 de eerste van een lange reeks vertalingen uit het Por tugees. Hoe ‘besloot’ u literair vertaler Portugees te worden? Zoals dat altijd gebeurt, via omwegen. Eind 1979 ben ik afgestudeerd in de neerlandistiek in Nij megen. Na twee jaar werkloosheid (die was toen hoog onder academici) hoorde ik van de mogelijkheid om in Oost- Berlijn te gaan werken op een vertaalbureau. Dat leek me wel wat. Teksten over hoe mooi het wel niet was in de DDR. Leer je nog iets van. Door allerlei toe vallige ontmoetingen kreeg ik intensief contact met de beroem de Prenzlauerberg, de alternatie ve DDR-scene, en met toneelspe lers en schrijvers. En op het werk zat een Rus die Nederlands sprak, getrouwd was met een Duitse docente Nederlands aan de Humboldt Universit~it. Met hen ben ik uitgeverijen gaan bestoken met Nederlandse literatuur en het resultaat was onder andere de vertaling van Couperus’ Van oude mensen de dingen die voorbijgaan. Duizend- maal boeiender vertaalwerk uiteraard! Terug in Nederland ben ik gaan leuren met Oost-Duitse literatuur Christoph Hein, Irm traud Morgner, Bernd Wagner en daaruit vloeiden opdrachten voort bij Van Gennep en In de Knipscheer. Voor De stiel, een kleine Nijmeegse uitgeverij, kon ik een prachtige Nige riaanse novelle vertalen, wat weer aansloot bij mijn afstudeerscriptie, die, met als uitgangspunt Afscheid van de koningin van Frank Martinus Arion, ging over, laten we zeggen, de verbeelding van Afrika’s onderontwikkeling in de literatuur. Op het vertaalbureau in Oost-Berlijn werkte ook Ana Maria Carvalho, een Portugese, mijn hui dige vromv. In 1985 zijn we beiden naar Lissabon verhuisd, waar voor de derde keer het leuren met literatuur begon. Ik heb op eigen houtje Portu gees geleerd en heb vervolgens aangeklopt bij Nederlandse uitgevers. Min of meer door toeval kwam ik bij De Arbeiderspers terecht, waarvoor ik in 1988 aan mijn eerste vertalingen begon. In dat jaar zijn we naar Nederland verhuisd, waar door de contacten met uitgeverijen wat gemak kelijker verliepen, en de vertalingen volgden elkaar op. Blijkens de lange lijst vertalingen die u verzorgde heeft ei een hoog vertaaltempo. Hoe lukt dat? Een hoog vertaaltempo kan alleen als je veel opdrachten krijgt. En die kreeg ik na mijn terugkeer naar Nederland in 1988 gelukkig. Bovendien waren er de subsidies van het Fonds voor de Letteren, zodat ik me fulltime kon wij den aan literair vertaalwerk. Omdat er veel was wat ik wilde doen, moest ik wel intensief wer ken. Gelukkig hielp de overgang naar de compu ter daarbij. Ik ben in 1987 van een mechanische typemachine overgestapt op een oc, dus u kunt zich de opluchting van de twee vingers waar ik mee typte (en nog steeds typ) wel voorstellen. Hoeveel versies heeft u nodig om tot een definitieve vertaling te komen? Vroeger deed ik het grofweg in drie fasen: eerst het boek vertalen, met allerlei alternatieven, dan doorlezen (op papier) en vervolgens de slotversie uitschrijven. Waarna natuurlijk nog de twee fasen van de drukproeven volgden. Het werken op papier (uitprinten) heb ik op een bepaald moment opgegeven, ook dat scheelde weer tijd en nu probeer ik de eerste versie al zo ‘schoon’ mogelijk te krijgen, zodat de tweede integrale herlezing ook de eindversie is wel lees ik aan het begin van de dag door wat ik daags ervoor heb gedaan. Daarbij lees ik ook altijd de vertaal de tekst hardop, omdat ik wil horen hoe het klinkt. Het zoeken naar een goede kiani’ en ~en Een hoog vertaaltempo kan alleen als je veel opdrachten krijgt Harrie Lemaiens

Verta~en: steeds iets t,taaU snders ender bsnden · costa van Hermenegildo Capelo e Roberto Ivens (s9de eeuw) verschijnt najaar 2007 bij Uitge verij Atlas in Ansster— dam. Tevens

  • Upload
    others

  • View
    0

  • Download
    0

Embed Size (px)

Citation preview

Page 1: Verta~en: steeds iets t,taaU snders ender bsnden · costa van Hermenegildo Capelo e Roberto Ivens (s9de eeuw) verschijnt najaar 2007 bij Uitge verij Atlas in Ansster— dam. Tevens

Verta~en: steeds iets t,taaU snders ender bsndeneen hiterv~ew niet Herrie Lenmiene

door HANNEKE MARTTIN en MENNO HARTMAN

U begon als literair vertaler uit het Duits. Deberoemde literaire reisgids van Rentes de carvalho,Portugal Een gids voor vrienden was in 1989 deeerste van een lange reeks vertalingen uit het Portugees. Hoe ‘besloot’ u literair vertaler Portugees teworden?Zoals dat altijd gebeurt, via omwegen. Eind 1979

ben ik afgestudeerd in de neerlandistiek in Nijmegen. Na twee jaar werkloosheid (die was toen

hoog onder academici) hoorde ikvan de mogelijkheid om in Oost-Berlijn te gaan werken op eenvertaalbureau. Dat leek me welwat. Teksten over hoe mooi hetwel niet was in de DDR. Leer je

nog iets van. Door allerlei toevallige ontmoetingen kreeg ikintensief contact met de beroemde Prenzlauerberg, de alternatieve DDR-scene, en met toneelspelers en schrijvers. En op het werkzat een Rus die Nederlands

sprak, getrouwd was met een Duitse docenteNederlands aan de Humboldt Universit~it. Methen ben ik uitgeverijen gaan bestoken metNederlandse literatuur en het resultaat wasonder andere de vertaling van Couperus’ Vanoude mensen de dingen die voorbijgaan. Duizend-maal boeiender vertaalwerk uiteraard!

Terug in Nederland ben ik gaan leuren metOost-Duitse literatuur — Christoph Hein, Irmtraud Morgner, Bernd Wagner — en daaruitvloeiden opdrachten voort bij Van Gennep enIn de Knipscheer. Voor De stiel, een kleineNijmeegse uitgeverij, kon ik een prachtige Nigeriaanse novelle vertalen, wat weer aansloot bijmijn afstudeerscriptie, die, met als uitgangspuntAfscheid van de koningin van Frank MartinusArion, ging over, laten we zeggen, de verbeeldingvan Afrika’s onderontwikkeling in de literatuur.

Op het vertaalbureau in Oost-Berlijn werkte ookAna Maria Carvalho, een Portugese, mijn huidige vromv. In 1985 zijn we beiden naar Lissabonverhuisd, waar voor de derde keer het leuren metliteratuur begon. Ik heb op eigen houtje Portugees geleerd en heb vervolgens aangeklopt bijNederlandse uitgevers. Min of meer door toevalkwam ik bij De Arbeiderspers terecht, waarvoorik in 1988 aan mijn eerste vertalingen begon. Indat jaar zijn we naar Nederland verhuisd, waardoor de contacten met uitgeverijen wat gemakkelijker verliepen, en de vertalingen volgdenelkaar op.

Blijkens de lange lijst vertalingen die u verzorgdeheeft ei een hoog vertaaltempo. Hoe lukt dat?Een hoog vertaaltempo kan alleen als je veelopdrachten krijgt. En die kreeg ik na mijnterugkeer naar Nederland in 1988 gelukkig.Bovendien waren er de subsidies van het Fondsvoor de Letteren, zodat ik me fulltime kon wijden aan literair vertaalwerk. Omdat er veel waswat ik wilde doen, moest ik wel intensief werken. Gelukkig hielp de overgang naar de computer daarbij. Ik ben in 1987 van een mechanischetypemachine overgestapt op een oc, dus u kuntzich de opluchting van de twee vingers waar ikmee typte (en nog steeds typ) wel voorstellen.

Hoeveel versies heeft u nodig om tot een definitievevertaling te komen?Vroeger deed ik het grofweg in drie fasen: eersthet boek vertalen, met allerlei alternatieven, dandoorlezen (op papier) en vervolgens de slotversieuitschrijven. Waarna natuurlijk nog de tweefasen van de drukproeven volgden. Het werkenop papier (uitprinten) heb ik op een bepaaldmoment opgegeven, ook dat scheelde weer tijden nu probeer ik de eerste versie al zo ‘schoon’mogelijk te krijgen, zodat de tweede integraleherlezing ook de eindversie is — wel lees ik aanhet begin van de dag door wat ik daags ervoorheb gedaan. Daarbij lees ik ook altijd de vertaalde tekst hardop, omdat ik wil horen hoe hetklinkt. Het zoeken naar een goede kiani’ en ~en

Een hoogvertaaltempo

kan alleen als jeveel opdrachten

krijgt

Harrie Lemaiens

Page 2: Verta~en: steeds iets t,taaU snders ender bsnden · costa van Hermenegildo Capelo e Roberto Ivens (s9de eeuw) verschijnt najaar 2007 bij Uitge verij Atlas in Ansster— dam. Tevens

~en ver~eWk~n~ tussende oude en de nieuwevertskn~ van SoareslPessoe~oek der rustegoeshe~d:

Dit is misschien aardig, fragment 3 uit Privé-domein, minof meer een beginselverklaring:‘Ik benijd — hoewel ik niet weet of ik dat werkelijk doe —

hen wier biografie men kan achrijven, of die baar zelf kunnen schrijven. In deze indrukken, die geen samenhang hebben noch beogen te hebben, vertel ik onverschillig mijn biografle zonder feiten, mijn levensverhaal zonder leven. Hetzijn mijn Bekentenissen en ala ik daarin niets zeg, komt datdoordat ik niets te zeggen heb. bloc zou iemand iets moetenbekennen dat iets betekent of ergens toe dient? Wat ons isoverkomen, is iedereen overkomen of alleen ons; in het enegeval is het niets nieuws en in het andere geval is het onbegrijpelijk.’

Ik vond dit te ‘plechtig’, wat voor een deel kwam door hetgebruik van ‘wij’ hier. Door het te vervangen door het evenonpersoonlijk-algemeen bedoelde ‘je’ werd het denk ik watdirecter. Feller ook, stelliger. Wat een beginselverklaring perslot van rekening toch is. Bovendien werd het geheel watvloeiender door in plaats van ‘zeggen’ vertellen’ te gebruiken, In de nieuwe uitgave luidt het (fragment iz):

‘Ik benijd hoewel ik dat niet echt zeker weet iedereenover wie je een biografie kunt schrijven, of die zijn eigenbiografie kan schrijven. In deze indrukken, die geen samenhang hebben noch beogen te hebben, vertel ik onverschilligmijn biografie zonder feiten, mijn levensverhaal zonderleven. Het zijn mijn Bekentenissen en als ik daarin niets vertel, komt dat doordat ik niets te vertellen heb. Hoe kun jeook iets interessants of nurtigs vertellen? Wat jou is overkomen, is iedereen overkomen of alleen jouzelf; in het enegeval is het niets nieuws en in het andere geval is het onbegrijpelijk.”

juist ritme bepaalt voor een groot deel dewoordkeuze: moet het lang of kort zijn, welkeklinkers heb je nodig, dat soort dingen.

Onlangs verscheen uw vertaling van Soares/FessoaBoek der rusteloosheid. Een hervertaling op basisvan een nieuwe, uitgebreidere editie. En eenhervertaling van uw eigen eerdere vertaling uit1990. Bent u in bepaalde opzichten veranderd alsvertaler?Het Boek der rusieloosheid bestaat eigenlijk niet.Het is ren tijde van Pessoa’s leven nooit verdergekomen dan een project, waarvoor hij materiaalschreef dat hij naderhand wilde samenvoegen toteen boek. Slechts enkele fragmenten publiceerdehij in tijdschriften. Die bundeling, dat boek, iser uiteindelijk toch gekomen, in 1982, dus bijnadertig jaar na zijn dood, samengesteld door degroep deskundigen die zich boog over de inventarisatie van zijn literaire nalatenschap, deberoemde area, hurkoffer, waarin duizenden vellen papier van allerlei aard lagen. De studie vandie nalatenschap gaat tot op de dag van vandaagdoor, zodat het werk van Pessoa voor een deelsteeds aan verandering onderhevig is. Om hetsimpel te zeggen: hoe ontcijfer je zijn handschrift, wat doe je met tikfouten, die een heelander woord en dus een heel andere betekenistot gevolg kunnen hebben, welke teksten horenbij het Boek der rusteloosheid, enzovoort.Dat is één. Dan de vertaling. Het boek der rusteloosheid was mijn tweede vertaling uit het Portugees. Bij mijn terugblik nu, ruim vijftien jaar enbijna vijftig vertalingen uit die taal verder, zag ikuiteraard onvolkomenheden en fouten: geenenkele vertaling uit welke taal dan ook is punt-

he k~kker en het jeedseprebUeeni

door RUBEN VERHASSELT

In De kus van Esau (Arena, 1992) beschrijftMeir Shalev het bezoek van twee kippigetweelingbroertjes aan de oogarts. Achter debrillenglazen gaat een nieuwe wereld voorhen open. Allerlei onzichtbare, overbodigedetails worden als uit de schemering geschapen. Het getjilp dat ze horen hipt rond ineen boom en neemt de vorm aan van eendonkerrood vogeltje. De dokter constateertdat ze beiden een bril nodig hebben met lenzen van vier dioptrieën.Maat in het Israël van de jaren vijftig had jegeen aanbiedingen van Hans Anders. Enomdat twee joden nu eenmaal weten wat eenbril kost, besloten de ouders dat de kinderensamen met één bril moesten doen. De enehelft van de tweeling loopt liever zonder bril

en duikt in de wereld van de boeken. Zijn broertje is juist blij met de scherpere blik en verkentde buitenwereld. Dat hij door andere kinderenwordt uitgescholden, neemt hi~ voor lief.Zo werd de vertaler voor een typisch joods probleem gesteld: hoe scholden Israëlische kinderenin goed Nederlands een brildrager uit? Ik wroerte in mijn geheugen, maar kwam niet verder dan‘schele blinde’. Er zat niet anders op dan mijnbuurmeisje Patricia Huizenga te raadplegen,mijn vraagbaak op het gebied van jongetentaal.‘Brillenjood,’ zei ze meteen. Ja, hè hè, ik legdeuit dat dat in mijn context nu juist niet kon.‘Hnim,’ zei ze, ‘bij ons in de klas worden ze ookwel “brillie” of “brillo” genoemd, maar echtescheidwoorden zijn het niet.’ Nee, er zat nietsanders op dan iets te verzinnen. Er verscheeneen lampje boven haar hoofd en ze vroeg: ‘Waarom doe je niet “brilkikker”?’Sindsdien gebruik ik ‘brilkikker’ en kijk in elkenieuwe uitgave van de Van Dale of het woord nueindelijk eens is opgenomen...

8

Page 3: Verta~en: steeds iets t,taaU snders ender bsnden · costa van Hermenegildo Capelo e Roberto Ivens (s9de eeuw) verschijnt najaar 2007 bij Uitge verij Atlas in Ansster— dam. Tevens

De tot het katholicismebekeerdc koningin jinga (ofNzinga) voert vredesonderhandelingen met de Portugese gouverneur in Luanda,1657. Van 1641 tot 1648werd Luanda korte tijdbezet door Nederland. Dezegeschiedenis wordt, onderveel meer, belicht in Dcvorst, de soldaat en cle reiziger.

De vorst, de soldaat en dereiziger, een door HarrieLemmens samengesteldboek met delen uit decorrespondentie vankoning Dom Afonso vanCongo in de r6de eeuw,

uit Historia Geral t/asGtserras Ango/anos vanAntônio de Oliveira deCadornega (s7de eeuw)uit DeAngola 6 Contra-costa van HermenegildoCapelo e Roberto Ivens(s9de eeuw) verschijntnajaar 2007 bij Uitgeverij Atlas in Ansster—dam. Tevens zal hetPaleis voor SchoneKunsten in Brusselnajaar 2007 een expositie

wijden aan de Portugeseontdekkingsreizen vanafVasco da Gama (1469).

gaaf, al was het maar omdat vertalen toch altijdinterpreteren is. ‘Je moet vertalen wat er staat’ isin al zijn eenvoud een fantastisch motto, maarhet lost niet alles op, want wat er staat moet

omgezet worden in iets anders, dedoeltaal. En die verschuift voortdurend. Bovendien verschuift deinterpretatie van datgene wat erstaat. Vandaar steeds weer nieuwevertalingen van de Grieken enRorneinen, van de Bijbel, vanShakespeare en noem maar op.Terug naar het Boek der rusteloosheid: wat ik in deze nieuwe vertaling vooral heb willen doen, ishet afzwakken van de gedragen,

soms wat archaïsche toon van de eerste versie,waardoor het boek een somberheid kreeg die hetniet in die mate bezat en waardoor de drogehumor die er 66k in zit, wat op de achtergrondwas geraakt. (Ter illustratie op de vorige blz. eenfragment in de oude en de nieuwe vertaling.) Datdat een ‘juiste’ beslissing was, werd mij duidelijkbij de presentatie van de nieuwe vertaling vorigjaar in Brussel, toen de Vlaamse acteur Tom VanDyck een aantal fragmenten voordroeg, Op eenwerkelijk schitterende manier. En de zaal moestlachen. Bij Pessoa, stel je voor!

Welke auteurs bewondert u?Ik spreek niet graag van bewondering. Laat ik hetzo zeggen: ik houd van Pessoa’s pogingen om hetonverwoordbare toch te verwoorden; ik houd vanSaramago’s syllogistische omzwervingen en vanRentes’ sobere trefzekerheid; ik houd van demuzikale hersenchirurgie van Lobo Antunes envan Autran Dourado’s meedogenloze doordringenin de ziel; ik houd van de barokke zwierigheidvan woordkunstenaar Joâo Ubaldo Ribeiro envan de even barokke retorica van Padre AntdnioVieira; ik houd van de vlijmscherpe ironie vanEça de Queiroz en van de onderkoelde humorvan Machado de Assis; ik houd van de mislei

dende eenvoud van José Eduardo Agualusa envan de poëtische spitsheid van Mia Couto, enzovoort.Misschien is wel een van de boeiendste kantenvan dit vak (naast het zoeken en aanprijzen enverdedigen van auteurs) het feit dat je steeds ietstotaal anders onder handen hebt. Ik zou ook nietgraag maar één auteur willen vertalen. En hetpll7zelen aan en met ellenlange zinnen vind ikeven interessant als het pogen om een staccatomitrailleurstijl waarin meer verzwegen dan gezegdwordt adequaat weer te geven in het Nederlands.

Het Portugese taalgebied is uitgestrekter dan algemeen bekend is: behalve Portugal en Brazilië horenook Angola, Mozambique, Kaap verdië~ GuineeBissau, Sao Tosné en Oost-Timor erbij. Voor zoverik overzie bent u de enige vertaler die zich actiefinzet voor de literatu ren uit deze landen en voor deliteratuur die Portugals koloniale verleden belicht.Wat inspireert ii?

Mij interesseert in de eerste plaats de Portugesetaal. En ik heb het geluk dat die taal op zoveelverschillende plaatsen in de wereld wordt gesproken, waardoor er sprake is van een enorme diversiteit. Mijn band met de Afrikaanse literatuurdateert van mijn afstudeerfase. Op een of anderemanier is die belangstelling altijd gebleven.Zo ontstond het idee voor het binnenkort teverschijnen De vorst, de soldaat en de reiziger viade vertalingen van Een roeinrjke familie vanPepetela, over de Hollandse bezetting vanAngola in de zeventiende eeuw en Tzjgerbaaivan Pedro Rosa Mendes, een ‘remake’ — in 1997,

tijdens de bloedige Angolese burgeroorlog — vaneen reis dwars door Afrika die HermenegildoCapelo en Roberto Ivens eind negentiende eeuwhadden gemaakt. Toen ik in een Amsterdamsantiquariaat een boek van de Belgische missionaris J. Cuvelier vond, waarin dczc dc eerste contacten, eind vijftiende, begin zestiende eeuw, tussen de Portugese ontdekkingsreizigers en dekoningen van Kongo beschrijft, gebaseerd op de

Ik zou ookniet graag

maar één auteurwillen vertalen

Page 4: Verta~en: steeds iets t,taaU snders ender bsnden · costa van Hermenegildo Capelo e Roberto Ivens (s9de eeuw) verschijnt najaar 2007 bij Uitge verij Atlas in Ansster— dam. Tevens

correspondentie tussen een van die koningen enLissabon, leek het mij interessant om aan dehand van oorspronkelijke teksten een beeld tegeven van de manier waarop ‘Afrika’ en ‘Europa’elkaar in die vier eeuwen benaderd hebben. Ikselectcerde en vertaalde fragmenten uit brievenuit de i6e eeuw van Dom Alfonso, de tot hetkatholicisme bekeerde koning van Kongo, uiteen i~e eeuws verslag vao een Portugese wetenschapper die was ingelijfd bij het leger en inLuanda veldslagen en schermutselingen met delegendarische koningin jinga en het Hollandseleger meemaakte, en uit het gedetailleerde reis-verslag van de tocht die de Portugese ontdekkingsreizigers Capelo en Ivens in de r~e eeuwdwars door Afrika maakten. De fragmenten zijndoor mij van verbindend commentaar voorzien.Bij elkaar laten ze de ‘kwadratuur van hetdedain’ zien. Het contact tussen kolonialen engekolonialiseerden heeft zich niet gaandeweg van

goed naar slecht ontwikkeld. Maar de verhouding is van meet af aan goed (de ontvangst) énslecht (behandeling) geweest, en altijd zo gebleven — mede door de geïsoleerde ligging van hetgekolonialiseerde gebied. Ik vrees dat er nogsteeds niet veel veranderd is.

Ik ben ook zeer benieuwd naar wat er de komende jaren gaat gebeuren, nu de burgeroorlogendefinitief achter de rug lijken en de toestand inAngola en Mozambique er heel langzaam watbeter op wordt. Alleen het aan de man brengenvan boeken uit zulke randgebieden is en blijfteen enorm probleem, nu het aanbod van (vertaalde) literatuur steeds sexier en groter, deboekhandel steeds stapelgerichter en de lezersteeds duizeliger wordt. Het is meer dan ooitdringen en schreeuwen om aandacht en vooralhet Engels heeft een harde stem.

De tien reeentste verteU~9e!~ va~i H~rr~e Le~8rn1e~85

José Eduardo Agualusa, Een oeen ouder water, ivleulenhoff, 2003 — met ,sawoord — AngolaPedro Rosa Mendes, Tijgerbani, Van Gennep, 2003 — Portugal (over Angola)Joëo Ubaldo Ribeiro, Bericht uit de vuurtoren, De Bezige Bij, 2003 — Brazilië.Bzzlletin, april zoo3, thernanummer over José Saramago, redactie en vertaling van verschillende telcsten van SararnagoMiguel Sousa Tavares, Eveuaar, Ambo, zoo4 — Portugal (over Sâo Tomé)Anténio Lobo Anrunes, Vogelvlucht, Ambo, 2004 - Portugal

Joâo Ubaldo Ribeiro, De ongelukkige en groocmoedige liefde van Benedica, De Bezige Bij, 2005 -~ Brazilië.Fernando Pessoa, Boek dec rusteloosheicl— integrale vertaling van de uitgave van Assirio & Alvins 199812003), De Arbeiderspers,2005 — met uawoord -. PortugalDyonélio Machado, De muizen, Coppens & Frenlcs, zoo6 — met nawoord — BraziliëAnténio Lobo Antunes, Fado Alexandrino (Fado Alezandrino), Ambo, verschijnt voorjaar 2007 — Portugal

De prde~a~n

door ANNE STOFFEL

Voor Deel 2 van de verzamelde verhalen vanTsjechov moest ik een verhaal vertalen dat meonvertaalbaar leek, Losjadinajafatnilia (Eenpaardenaam). Meneer Boeldejev heeft vreselijkekiespijn en Ivan raadt hem aan een telegram testuren naar een wondergenezer die de pijn opafstand kan ‘bezweren’. Die man woont in Saratov maar hoe heet hij ook alweer... Een naam dieiets met paarden te maken heeft... Ivan peinsthardop, de omstanders denken mee, ze komenmet alle mogelijke namen, heel inventief, maarde juiste naam is er niet bij. Steeds meer mensenvoert Tsjechov ten tonele die steeds meer namenbedenken, totdat Boeldejev, nadat er veertignamen zijn genoemd, in wanhoop besluit de kieste laten trekken. De dokter wordt gehaald, hijtrekt de kies en rijdt weer weg in zijn rijtuigje.

~ Hij ziet Ivan lopen en vraagt of deze hem wathaver wil verkopen voor zijn paard. Dan berm-

nert Ivan zich de naam van de wondergenezer...Normaal ben ik er niet voor om Russischenamen die iets betekenen, te vernederlandsen; jekunt in een verhaal dat duidelijk in Ruslandspeelt moeilijk allerlei Nederlanders laten rondlopen. Maar in dit geval was het komische effectbelangrijker dan de couleur locale. Dus ik begonNederlandse ‘paardenamen’ te bedenken —

Hengst, Van der Paard, Paardekoper... Een volgend personage bedenkt Dissel, Zadelhoff, Vander Hoeven... Ik gebruikte het telefoonboek vanAmsterdam om te controleren of die namen welbestonden en om op meer ideeën te komen. 11evond het wel een leuk puzzeltje, maar ik zag ophet laatst niet meer wat er nu zo leuk was aanhet verhaal.Toen het boek verschenen was, dacht ik: tocheens kijken hoe dat verhaaltje er nou in drukuitziet. Ik las het en bij een van de opsommingen van ‘paardenamen’ schoot ik spontaan in delach. En toen ik aan het slot vernam dat de wondergenezer Haverkamp heette, was ik eigenlijkbest tevreden met mijn vertaling.