3
6 Stèphan Potgieter Avontuur, de verleidster van jonge zielen, vernietigend, verslavend, ongrijpbaar, maar voor wie durft slechts een armlengte verwijderd. Je kruipt je kleine tent uit en rolt zo de woestijn in. Het is nog vroeg in de ochtend en de koele lucht belooft over een paar uur bloedheet te zijn. De hitte zuigt je zweet op voor- dat het uit je poriën is. Het wordt weer een fantastische dag. De auto’s staan er nog en de banden zijn niet leeggelopen. Je denkt aan de uitlaat die er gisteren afviel en met een paar stukjes draad weer is vastgezet: daar was rekening mee gehouden, pluspunten voor goede voorbereiding. Je weet dat je het risico met open ogen tegemoet stapt en je bent de koning te rijk. In 1977 reed Thierry Sabine de ‘Abidjan– Nice’ rally van Ivoorkust naar Frankrijk. Hij verdwaalde in de Sahara met zijn auto en dacht toen: “Hé, dit is leuk”. Een jaar later probeerden 170 deelnemers de eerste, door Sabine georga- niseerde Paris-Dakar Rally ook in de Sahara te verdwalen en met succes. Slechts 74 deelnemers kwamen aan in de Senegalese hoofdstad. De Dakar Rally werd vrij snel erg populair en daarmee ook erg duur. Tegenwoordig rijden ongeveer 430 teams mee in drie categorieën: motor, auto en vrachtwagen. Deelname kost inclusief alles tussen de 40 000 euro en oneindig veel. De tachtig procent amateurdeelnemers komen wellicht allemaal uit rijke families of zijn misschien verveelde ‘billionaire playboys’ zoals Iron-man en Thomas Crown. Zo’n tocht lijkt niet weggelegd voor eenvoudige stervelin- gen. Dit is echter niet waar en dit wil ik de lezer op het hart drukken. Alles is mogelijk; waar een wil is, is een weg, of op zijn minst een begaanbaar stukje mul zand. Op pagina 28 is het vervolg van Wij gaan naar Dakar te lezen. | Wij gaan naar Dakar

WGND in de Slurf

Embed Size (px)

DESCRIPTION

WGND in de Slurf, blad van werktuigbouwkunde TUDelft.

Citation preview

Page 1: WGND in de Slurf

6

Stèp

han

Potg

iete

r

Avontuur, de verleidster van jonge zielen, vernietigend, verslavend, ongrijpbaar, maar voor wie durft slechts een armlengte verwijderd. Je kruipt je kleine tent uit en rolt zo de woestijn in. Het is nog vroeg in de ochtend en de koele lucht belooft over een paar uur bloedheet te zijn. De hitte zuigt je zweet op voor-dat het uit je poriën is. Het wordt weer een fantastische dag.

De auto’s staan er nog en de banden zijn niet leeggelopen. Je denkt aan de uitlaat die er gisteren afviel en met een paar stukjes draad weer is vastgezet: daar was rekening mee gehouden, pluspunten voor goede voorbereiding. Je weet dat je het risico met open ogen tegemoet stapt en je bent de koning te rijk.

In 1977 reed Thierry Sabine de ‘Abidjan– Nice’ rally van Ivoorkust naar Frankrijk. Hij verdwaalde in de Sahara met zijn auto en dacht toen: “Hé, dit is leuk”. Een jaar later probeerden 170 deelnemers de eerste, door Sabine georga-niseerde Paris-Dakar Rally ook in de Sahara te verdwalen en met succes. Slechts 74 deelnemers kwamen aan in de Senegalese hoofdstad.

De Dakar Rally werd vrij snel erg populair en daarmee ook erg duur. Tegenwoordig rijden ongeveer 430 teams mee in drie categorieën: motor, auto en vrachtwagen. Deelname kost inclusief alles tussen de 40 000 euro en oneindig veel. De tachtig procent amateurdeelnemers komen wellicht allemaal uit rijke families of zijn misschien verveelde ‘billionaire playboys’ zoals Iron-man en Thomas Crown. Zo’n tocht lijkt niet weggelegd voor eenvoudige stervelin-gen. Dit is echter niet waar en dit wil ik de lezer op het hart drukken. Alles is mogelijk; waar een wil is, is een weg, of op zijn minst een begaanbaar stukje mul zand.

Op pagina 28 is het vervolg van Wij gaan naar Dakar te lezen.

| Wij gaan naar Dakar

Page 2: WGND in de Slurf

28

Stèp

han

Potg

iete

r

Dat alles mogelijk is dachten de organisatoren van de Plymouth-Banjul challenge ook toen ze eind 2002 een rally opzetten waarin meer dan vijftig auto’s naar Banjul in Gambia, één land verder dan Senegal, vertrokken vanuit het Verenigd Koninkrijk. Het idee was net wat anders dan de echte Dakar rally: geen race, zo goedkoop mogelijk, geen of weinig steun onderweg, geen groots mediacircus, gewoon mensen die willen avonturieren met een door ons zelf opgeknapte auto door de woestijn. Snel bleek ook dit concept erg populair.

The Mongol Rally, georganiseerd door ‘The Adverturists’, vond voor het eerst in 2004 plaats, ook vanuit Groot-Brittanië. Hierbij reed men óf via Rusland en iets betere wegen óf via een veel zuidelijkere route en door een hele hoop kleine landen naar de verkoop of donatie van het voertuig in Mongolië. Nederland kreeg zijn ‘banger-rally’ inauguratie in 2004 met de Amsterdam-Dakar Challenge die sinds 2005 ook eindigt in Gambia. In 2005 vertrok de eerste Budapest-Bamako rally, die vanuit Hongarije naar Mali gaat, onder het motto ‘anyone, by anything, any means’. Tegenwoordig is er ook een Antwerpen-Banjul challenge. Alle uitdagingen hebben een sterk liefdadigheidskarakter. De Plymouth-Banjul uitdaging verplicht zijn deelnemers een stel ponden in te zamelen voor een door hen geselecteerd goed doel, de Mongol Rally doet hetzelfde en de Amsterdam-Dakar Challenge veilt alle auto’s in Gambia en doneert de opbrengst aan een doel in Gambia naar keuze van de deelnemers. Het gaat om vrij forse

bedragen. Zo heeft de Amsterdam-Dakar Challenge sinds oprichting meer dan drie miljoen euro opgehaald voor liefdadigheid. Ook vragen alle challenges om inschrijfgeld. De Antwerpen-Banjul challenge is daarmee een van de goedkoopste en jongste met 350 euro per auto en de Amsterdam-Dakar Challenge evenaart de Plymouth-Banjul met bijna 500 euro per persoon.

Een van de punten van kritiek over deze challenges is het gevoelsmatig hoge inschrijfgeld. Er wordt weinig voor je geregeld voor dat bedrag; de challenges zijn ‘unsupported’, er is geen bezemwagen. Wel wordt geregeld dat je auto verkocht wordt in het land van aankomst en in het geval van de Amsterdam-Dakar Challenge probeert men ook beveiliging te regelen voor het stuk door Mauritanië. De reden dat de echte Dakar Rally is verplaatst naar Zuid-Amerika is namelijk de politieke onrust die in 2008 de kop opstak in Mauritanië. Rebellen zouden in het oosten van het land het gemunt hebben op toeristen. Ze zouden maar al te graag hun grijpgrage handjes willen leggen op één van die rijkeluiszonen uit de Dakar Rally, iemand waar voor zijn deelname meer dan honderd euro ingepompt is. Bijvoorbeeld de zoon van ex-premier van Engeland, Mark Thatcher, deed mee in 1984. Hem is het wel gelukt om te verdwalen in de woestijn; men was hem zes dagen kwijt.

Een ander punt van kritiek dat soms gehoord wordt is het feit dat al die oude karren uit Europa in Gambia gedumpt worden en men daar dus met een overschot te kampen heeft. Met de Amsterdam-Dakar Challenge, die tweemaal per jaar plaatsvindt, gaan er per keer rond de vijftig auto’s

Vervolg: Wij gaan naar Dakar

Page 3: WGND in de Slurf

29

Ambulance met pech in de woestijn

Stèp

han

Potg

iete

r

richting Gambia. Tel daarbij op de Plymouth-Banjul en Antwerpen-Banjul en al snel gaan er zo’n 200 brakke wagens richting Gambia per jaar. Misschien in lijn hiermee heeft Senegal de import van wagens ouder dan vijf jaar verboden. Echter, bij de veiling in Gambia van de meest recente Amsterdam-Dakar Challenge in februari is bijna 50 000 euro opgebracht, en daarbij is een Mitsubishi Pajero geveild voor meer dan 5 000 euro. Er lijkt dus toch aardig wat vraag te zijn naar de oude barrels.

Tenslotte is het gevaar dat sluimert in deze challenges niet te bagatelliseren. Een woestijn is geen speeltuin. Zeker de Sahara niet. De route is extreem. Er is echter ook een tammere variant van de Amsterdam-Dakar Challenge, die voert langs een oud landmijnveld en door een gebied waar rebellen actief zouden kunnen zijn. De auto’s waarin gere-den wordt zijn vaak van de laagste prijsklasse en dus niet erg betrouwbaar meer. Hierbij hoeft naar alle eerlijkheid op de politie en andere staatsambtenaren niet echt gerekend te worden. Toch heb ik geen enkel ernstig voorval kunnen vinden tot nu toe. Bij de Mongol Rally is iemand om het leven gekomen in Iran in 2010, maar op een normale weg in een normaal auto-ongeluk, niet iets uitdaging specifieks. Een van de redenen om zo’n uitdaging grootschalig aan te pakken is de mate van veiligheid in de boeggolf van een grotere groep. Voorbereiding is alles, en waar niet op voor-bereid kan worden is wat dit een avontuur maakt. Zonder onvoorspelbaarheid is een avontuur gewoon een avondje tv-kijken.

Het is ironisch dat het idee van het low-budget Dakar Rally en veel afgeleiden daarvan uit Engeland komen. Er is een bepaald gevoel voor humor nodig om dezelfde duinen te trotseren als de woeste, stoere, gigantische trucks uit de Dakar Rally met een kever uit 1980 en in je zwembroek. Zo schrijft de Plymouth-Banjul Challenge als een van de

voorwaarden tot inschrijving dat de hoofdinschrijver ‘must be willing and able to read’. De Britten bezitten jerrycans vol van dit soort humor en wij ook. Met een groep van acht man vertrekken we begin november 2012 richting Gambia in de Amsterdam-Dakar Challenge. Onze voorbereiding is in november 2011 al begonnen en we pakken het ondanks de humor vrij serieus aan. We hebben de stichting ‘Wij gaan naar Dakar’ opgericht, we zijn te vinden op de site www.wijgaannaardakar.nl en we zijn erg like-baar op Facebook en erg volgbaar op Twitter. Ook zijn we natuurlijk uitermate sponsorbaar. Zonder enige vorm van sponsoring gaat deze onderneming al snel richting 3 500 euro per persoon kosten en zo’n gat past niet in onze lege broekzak-ken. We willen diverse activiteiten organiseren om wat meer licht op ons project te laten schijnen. Zo gaan we op de open dagen van de TU Eindhoven staan, proberen we ook op die van TU Delft te komen. Ook zijn we een concert aan het opzetten, hebben we dankzij een studentenvereni-ging al 1 900 euro opgehaald voor ons goed doel, regelen we een benefietdiner en nog veel meer. Mocht je ideeën, vragen, opmerkingen, tips, leuke anekdotes, fotokalenders van Doutzen Kroes of een paar vier keer vier’s over hebben, schroom niet om ons te spammen.

Het goede doel waar de opbrengst van de veiling van onze auto’s heen gaat en al het extra’s dat we kunnen vergaren is de Foundation for Adult Education the Gambia, faeg.nl; een door Nederlanders opgerichte, Algemeen Nut Beoogen-de Instelling die al bijna vijftien jaar onderwijs in Gambia stimuleert. Daartoe hebben ze in Kololi, in het westen van Gambia, een schooltje opgericht en een tuin in Gunjur ten zuiden van Kololi en ook in West-Gambia, vanwaar onder-wezen wordt in diverse teeltmethoden en taal.

Het is een bijzonder gevoel dat je af en toe overrompelt als je iets bereikt dat volgens je eigen meetlint moeilijk en gaaf is. In de woorden van George Santayana: “We need sometimes to escape into open solitudes, into aimlessness, into the moral holiday of running some pure hap hazard, in order to sharpen the edge of life, to taste hardship, and to be compelled to work desperately for a moment at no matter what”. Nou ja, het lijkt me in elk geval meesterlijk om met een stel vrienden in een bak schroot te karren naar waar het wild is.

Stèphan Potgieter