Samenvatting businessplannen
topsectoren 2025
Overzicht samenvattingen
Inhoud Topsector Creatieve industrie ....................................................................................................................... 2
Topsector Agri&Food: ................................................................................................................................... 4
Topsector HTSM: .......................................................................................................................................... 5
Topsector Tuinbouw & Uitgangsmaterialen ................................................................................................. 7
Topsector LSH ............................................................................................................................................... 8
Topsector Logistiek ..................................................................................................................................... 10
Topsector Energie ....................................................................................................................................... 12
Topsector Water ......................................................................................................................................... 16
Topsector Chemie ....................................................................................................................................... 20
Topsector Creatieve industrie
Nederland is in 2025 als de meest creatieve economie van Europa.
Om deze ambitie te verwezenlijken zijn er de afgelopen jaren door de creatieve industrie, onder
aanvoering van het Topteam meerdere strategische agenda’s opgesteld. Doelen zijn het
stimuleren van kennis en innovatie, human capital, internationalisering van de sector en
‘crossovers’ tussen creatieve sectoren onderling en andere sectoren van onze economie. In de
afgelopen 5 jaar zijn hiermee grote stappen gezet: de creatieve industrie wordt steeds breder
erkend als bron voor innovatie, welvaart en welzijn. Daar zijn we trots op.
Het Topteam, de Federatie Dutch Creative Industries en de Dutch Creative Council zetten de
komende jaren in op het verder versterken van de economische en maatschappelijke impact van
de creatieve industrie. Speerpunten hierbij zijn de lancering van het ‘Tweede Creatief Manifest
2016’, het verbeteren van de samenwerking binnen creatieve industrie en de crossovers met
andere sectoren, het versterken van het draagvlak en de uitvoeringskracht voor de opgestelde
agenda’s en extra focus op innovatieve oplossingen voor urgente maatschappelijke uitdagingen.
Kortom: de creatieve industrie als kwartiermaker van vernieuwing!
Ambitie creatieve industrie voor 2025 in cijfers
De totale toegevoegde waarde van de creatieve industrie stijgt de komende 10 jaar 1,25
keer sneller dan de Nederlandse economie als geheel
De creatieve industrie maakt ruim 3% van het BBP uit
Het aantal fte in de sector stijgt naar 200.000
Een groter deel van de omzet/tijd van creatieve bedrijven wordt besteed aan innovatie en
R&D.
De internationale omzet verdubbelt
Het Topteam Creatieve Industrie, de Federatie Dutch Creative Industries en de Dutch Creative
Council focussen zich op de volgende drie onderwerpen:
1) Kennis en innovatie - Relevante wetenschappelijke inzichten weten vanzelfsprekend hun
weg weten te vinden naar de creatieve industrie, en de sector zelf weet op zijn beurt de
onderzoeks- en kennisagenda voortdurend te voeden en inspireren. Focus ligt op het
oplossen van de grand societal challenges van de Europese Unie en het versterken van het
innovatie- en concurrentievermogen van de creatieve industrie zelf en de Nederlandse
economie. Door:
Bruggen slaan tussen onderzoek, creativiteit en ondernemerschap
Stimulering van ontwerpend onderzoek
Goed creatief opdrachtgeverschap door bedrijven en overheid
2) Opschaling en internationalisering - Nederlandse Creatieve bedrijven en hun
opdrachtgevers schalen succesvol op en zien het buitenland als een vanzelfsprekende en
aantrekkelijke afzetmarkt en zijn in staat succesvol te concurreren op kansrijke buitenlandse
markten. Buitenlandse creatieve bedrijven zien Nederland als een aantrekkelijke
vestigingsplaats. Door:
Een ambitieus internationaliseringprogramma
Bevorderen van incubators creatieve starters en snelle groeiers
Benutting en onderbouwing van de meerwaarde van de creatieve industrie
3) Talentontwikkeling en ondernemerschap - Een ondernemende en verbindende leercultuur
waarbinnen het onderwijsveld en het bedrijfsleven gezamenlijk optrekken om de creatieve
beroepsbevolking van 2025 op te leiden en deze toekomstgericht door te ontwikkelen.
Daarbij ligt de nadruk op het ontwikkelen van creatief vermogen in combinatie met
ondernemerschap en onderzoekend vermogen in de hele onderwijsketen, en op een levenlang
leren. Door:
Ontwikkeling van ‘21st century skills’ in het onderwijs en creatieve bedrijven
Randvoorwaarden
Randvoorwaarde is dat de typische eigenschappen (diversiteit, MKB en zzp’ers, waarde van
intellectueel eigendom) van de creatieve industrie worden erkend en dat er meer ruimte komt
voor experiment en maatwerk. De sector wil actief samenwerken met andere (top)sectoren en
door de inzet van de conceptuele en verbeeldingskracht die de creatieve industrie eigen is
urgente maatschappelijke opgaven helpen oplossen in binnen- en buitenland. Daarvoor moet de
slagkracht en samenhang van de bestaande creatieve infrastructuur als hefboom voor creatieve
bedrijven, opdrachtgevers en financiers bij de ontwikkeling van nieuwe oplossingen en
verdienmodellen verder worden uitgebouwd.
Voorbeelden samenwerking creatieve industrie met zorg, energie, high-tech en retail:
Het komende decennium vraagt om nieuwe vormen van samenwerking over sectoren heen.
Onverwachte benaderingen en perspectieven leiden zo tot vernieuwende oplossingen. Deze
nieuwe combinaties tussen sectoren hebben de potentie om ook grotere en meer complexe
vraagstukken op te lossen. In een cross-over werkt de creatieve industrie samen met experts en
belanghebbenden buiten de creatieve sector aan maatschappelijke en complexe vraagstukken.
Vanuit het kennis- en innovatienetwerk CLICKNL zijn in een viertal cross-overs – als
speerpunten binnen de topsector Creatieve Industrie - van start gegaan:
CROSS-OVER CREATE HEALTH: Hoe kunnen we kennis ontwikkelen over
zorginnovaties om gezond en actief ouder te worden? En hoe schalen we deze op zonder
dat de zorgkosten stijgen?
CROSS-OVER CREATE ENERGY: Hoe komen we van een centrale energievoorziening
naar duurzame decentrale intelligente systemen met lokale opwekking, opslag en
onderling delen van energie? Hoe kan de creatieve industrie bijdragen aan de transitie in
de energiesector?
CROSS-OVER SMART INDUSTRY / HIGH-TECH: “Where Tech meets Creative
meets Business Savviness” Hoe kunnen de creatieve en high tech industrie samen
aantrekkelijke kansrijke nieuwe producten, diensten en processen ontwikkelen?
CROSS-OVER SMART RETAIL / DE NIEUWE WINKELSTRAAT: Hoe kunnen we
winkels en winkelgebieden in Nederland voorbereiden op een toekomst waarin de
grenzen tussen de fysieke en de online wereld vervagen?
De publicaties ‘Cross-over Works’ geven actuele voorbeelden van bijzondere
samenwerkingsprojecten tussen de creatieve industrie en de andere topsectoren. Projecten die
hebben geleid tot mooie vondsten die de maatschappij een beetje verder helpen: van games en
toiletten die levens redden tot spijkerbroeken die de zee opschonen. CLICKNL, Dutch Creative
Council, Federatie Dutch Creative Industries, de Kamer van Koophandel en het
Stimuleringsfonds Creatieve Industrie laten met deze reeks zien wat de toegevoegde waarde van
design kan zijn. Dat wordt niet alleen geïllustreerd met succesvolle cases, maar ook met een
aantal verdiepende essays waarin vak-experts zich over grotere vragen buigen. Concrete
voorbeelden staan op: http://www.clicknl.nl/publicaties/
Topsector Agri&Food:
De vraag
Onze wereld staat de komende decennia voor een enorme uitdaging. In 2050 moeten 9 miljard
mensen worden gevoed, die door de stijgende welvaart ook nog eens meer en anders gaan
consumeren. Naar verwachting gaat de consumptie van hoogwaardige eiwitten als zuivel, vlees
en eieren zelfs verdubbelen. Tegelijkertijd neemt de beschikbare hoeveelheid landbouwgrond
eerder af dan toe en worden grondstoffen als water en energie steeds schaarser. Verder stellen
consument en maatschappij met het stijgen van de welvaart toenemende eisen aan de kwaliteit,
diversiteit en veiligheid van het voedsel en de manier waarop dit wordt geproduceerd.
Onze bijdrage
De Nederlandse Agri&Food sector heeft een sterke uitgangspositie om hier een antwoord op te
kunnen geven. In ons land waren grond en grondstoffen altijd al schaars, de welvaart relatief
hoog en de arbeid duur. Daarbij heeft de sector zich moeten ontwikkelen in een van de meest
dichtbevolkte gebieden ter wereld met een kritische bevolking en veeleisende consumenten.
Voortdurende vernieuwing door onderzoek en innovatie was (en is) dan ook cruciaal om aan de
behoefte te kunnen blijven voldoen. Dit heeft ertoe geleid dat we in Nederland voedsel weten te
produceren met de minste grond en grondstoffen en met de minste uitstoot aan broeikasgassen.
Dit uiteraard binnen de maatschappelijke context met aandacht en zorg voor dierenwelzijn,
leefbaarheid, milieu en klimaat. Het is die duurzame, innovatieve aanpak die de Nederlandse
sector wereldwijd in het centrum van de aandacht en de (groei)mogelijkheden plaatst.
Om tot de beste oplossingen te komen werken bedrijfsleven, overheid en kennisinstellingen
nauw samen in wat heet ‘de gouden driehoek’. Via technologische en sociale innovaties werken
we aan de ontwikkeling van duurzame innovatieve voedselsystemen, met focus op gezondheid,
smaak en gemak, die een gezonde levensstijl ondersteunen. En door het wereldwijd delen van
onze unieke kennis en kunde op het gebied van agri & food, leveren we een significante bijdrage
aan de voedselzekerheid in de wereld.
Kracht van Nederland
De innovaties in de Agri&Food sector zijn gericht op een veerkrachtige toekomst. De
Nederlandse productiviteit, kwaliteit en veiligheid van voedsel hebben geleid tot een mondiaal
leidende positie van de sector. Nederland is tweede exporteur van voedsel ter wereld en steeds
meer ook van kennis en technologie. Hierdoor neemt de kracht van de sector toe en zijn we een
sterke pijler onder de Nederlandse economie met een bijdrage van 10% van het bruto nationaal
product en 10% van de werkgelegenheid.
Ambitie
Partijen binnen de Agri&Food sector werken nauw samen met een gemeenschappelijke ambitie:
via een niet-aflatende inzet en voortdurende innovatie voldoen aan een groeiende behoefte in de
samenleving. Voor ons betekent dat iedere dag zorgen voor voldoende, veilig en gezond voedsel
en zo een bijdrage leveren aan de voedselzekerheid in Nederland en de wereld. Een wereld
waarin de komende 40 jaar meer voedsel nodig is dan in de afgelopen 4000 jaar.
Ten aanzien van de groei in toegevoegde waarde is de ambitie om tot 2025 in te zetten op een
jaarlijkse groei van 3% en daarmee structureel beter te presteren dan de rest van de Nederlandse
economie. In euro’s betekent dit in een toename van 42 miljard in 2012 naar 62 miljard in 2025.
Ten aanzien van de export wordt ingezet op een sterke groei van 5% per jaar. De ambities zijn de
export te laten groeien van € 55 miljard in 2012 naar € 105 miljard in 2025 en het verschil tussen
onze huidige nummer-2 positie en die van de nummer 1 (de VS) te verkleinen.
De Topsector Agri&Food heeft ambitieuze doelstellingen geformuleerd om de verduurzaming
van de sector verder te versterken. Bij de uitvoering sluit de Topsector zo veel mogelijk aan op
de lopende trajecten van de Alliantie Verduurzaming Voedsel (AVV), de Uitvoeringsagenda
Verduurzaming Veehouderij (UDV) en het Initiatief Duurzame Handel (IDH).
De geformuleerde ambities voor Kennis en Innovatie worden behouden. In de ambities voor
publieke en private R&D-uitgaven is een benchmark met andere landen aanwezig:
Leidend in hoogste private R&D-uitgaven (als % van het bruto binnenlands product)van
nummer 2 naar nummer 1 in de EU.
Leidend in publieke R&D uitgaven (% van BBP); van nummer 5 naar nummer 3 in EU.
Daar is ook de € 400 mln aan investeringen voor Publiek-Private
Samenwerkingsprojecten (50/50 bijdragen) in 2020 aan gerelateerd.
Topsector HTSM:
De Nederlandse topsector High Tech Systemen en Materialen (HTSM) ontwikkelt en produceert
hoogwaardige eindproducten, halffabricaten, componenten en materialen voor klanten over de
hele wereld. Nederlandse hightech producten zijn intelligent, nauwkeurig en efficiënt, en worden
wereldwijd toegepast in bijvoorbeeld medische apparatuur, halfgeleiderproductie, auto’s,
logistieke systemen, vliegtuigen, satellieten en energiesystemen. In heel Nederland zijn circa
447.000 mensen in de hightech sector werkzaam, die in 2012 voor € 45 miljard aan export
hebben gegenereerd en € 3,6 miljard in R&D hebben geïnvesteerd. Daarmee is deze topsector
van alle andere topsectoren de grootste exporteur van goederen en goed voor ruim 50% van de
private R&D-investeringen in heel Nederland.
De huidige marktontwikkelingen verschaffen Nederland een uitstekende positie. De vraag naar
hightech producten blijft wereldwijd toenemen, ook vanwege de toenemende koopkracht. Veel
eindproducten bestaan voor een steeds groter deel uit elektronica, software en nieuwe materialen.
In de auto-industrie is bijvoorbeeld in de afgelopen tien jaar het aandeel van elektronische
componenten en -systemen in de “bill-ofmaterials” met 50% gestegen. Deze ontwikkelingen, die
ook door de Europese Commissie erkend wordenzijn gebaseerd op sleuteltechnologieën die in
Nederland stevig geworteld zijn: micro-/nano-elektronica, nanotechnologie, fotonica,
geavanceerde materialen en halfgeleiders.
Nederland is niet alleen een ‘top’ hightech land vanwege de toptechnologie, die in nichemarkten
wereldwijd hoog gewaardeerd wordt. Ook onze Nederlandse cultuur speelt een belangrijke rol.
De eeuwenoude Nederlandse cultuur van creativiteit, pragmatisme, ondernemerschap, openheid
en de bereidheid tot samenwerking is bij uitstek geschikt voor oplossingen van complexe
vraagstukken. Nederland is een land waar volop geëxperimenteerd kan worden. Dat heeft tot
aansprekende resultaten geleid, zoals bijvoorbeeld de microscoop en de slimme
versnellingspook. En nu de navigatiesystemen en MRI-scanners. Het zijn allemaal voorbeelden
van sector-overschrijdende en cross-sectorale oplossingen, gecombineerd met de Nederlandse
creativiteit en de wil en het gemak om samen te werken. En de Nederlandse drive om wereldwijd
te concurreren en topkwaliteit te leveren.
Visie / Global Challenges, Smart Solutions
De wereld staat voor een aantal grote uitdagingen: vergrijzing en daardoor stijging van de
zorgkosten, omschakeling van fossiele brandstoffen op schone energie, voedselvoorziening voor
een sterk groeiende wereldbevolking en de beschikbaarheid van schoon (drink)water, de
groeiende mobiliteit van de mensheid, haar veiligheid, en daarbij de zorg om het klimaat.
Nederland, en de topsector Hightech Systemen en Materialen (HTSM) in het bijzonder, speelt
een essentiële rol in het bedenken en realiseren van oplossingen voor deze wereldwijde
maatschappelijke uitdagingen.
De Nederlandse hightech sector is ervan overtuigd dat Nederlandse (doorbraak)technologieën
zoals 3D-printen, robotica, ultieme ‘connectivity’ door het internet der dingen (IoT), de
toepassing van Big Data, en de explosief toenemende rekenkracht onmisbaar zijn voor duurzame
oplossingen voor deze internationale maatschappelijke uitdagingen. De mix van deze hightech en
culturele eigenschappen maakt Nederland bijuitstek de ‘place to be’ voor oplossingen voor
wereldwijde maatschappelijke uitdagingen op het gebied van gezondheid, energie, mobiliteit,
veiligheid en het klimaat. Daarom is onze pay-off: Global Challenges, Smart Solutions. Je moet
in Nederland zijn voor de oplossingen van maatschappelijke uitdagingen die wereldwijd gaande
zijn.
Het is ons ultieme streven om als Nederlandse topsector High Tech Systemen en Materialen
internationaal tot de top te blijven behoren, en wereldwijd een cruciale bijdrage aan het
oplossen van maatschappelijke uitdagingen te leveren.
De Nederlandse hightech sector heeft de ambitie de export te verhogen, van € 41,3 miljard in
2010 tot € 74,6 miljard in 2025. Met het ontwikkelen, maken, en de export van hightech
producten is de sector een essentiële motor en aanjager van de Nederlandse economie.
Topsector Tuinbouw & Uitgangsmaterialen
Algemeen
De kennisinstellingen binnen de topsector blijven mondiaal nummer 1 in excellente
plantenwetenschappen.
Nieuwe ontwikkelingen in wetenschap op de kennisvelden genetica, plantenfysiologie en
fytopathologie en implementatie van deze technieken in Tuinbouw & Uitgangsmaterialen
met gebruik van high-tech technieken zoals genomics, sensor technologie en bio-
informatie hebben de innovatievoorsprong van de sector in Nederland verder verstevigd.
Het percentage bedrijven dat participeert in publiek-private samenwerkingsprojecten is
ten opzichte van 2015 verdubbeld in 2019 en verdrievoudigd in 2030.
Investeren in R&D door private bedrijven is in 2030 toegenomen.
Meer en beter met Minder
De topsector heeft mondiaal de meest duurzame tuinbouwproductieketens, met aandacht
voor plant en technologie.
De topsector heeft haar wereldmarktleiderschap op het gebied van uitgangsmaterialen
(waaronder groentezaden, pootaardappelen) verder uitgebouwd.
Samenwerkende waardeketens
Met een focus op toegevoegde waarde, productvernieuwing, duurzaamheid en een
nieuwe marktbenadering zet de topsector de werelduitdagingen om in kansen en
verzilvert ze.
Gezondheid en Welbevinden
De topsector biedt dagelijks toegang tot een gezond plantaardig voedingspakket tegen
een betaalbare prijs en realiseert een gezonde werk-, leef- en leeromgeving.
Voedselveiligheid
De topsector staat voor betaalbaar garanderen van veiligheid bij consumptie van
plantaardige producten.
Voedselzekerheid
De topsector is een wereldwijd erkende koploper op het gebied van opbrengstzekerheid
door de hele tuinbouwproductieketen, op basis van robuuste rassen en intelligente teelt-
en verwerkingsmethoden.
De tuinbouw zorgt door de beschikbaarheid van de vitaminen, vezels en mineralen (in
groente- en fruitgewassen) voor een belangrijke aanvulling naast de energie- en
eiwitinname in een gebalanceerd dieet. Dit heeft een grote impact voor de 2 miljard
mensen die wereldwijd aan ‘malnutrition’ leiden.
Topsector LSH
De visie, doelstelling en ambitie van de topsector LSH, tegenwoordig genaamd Health~Holland;
H~H; zijn recentelijk verwoord in het Kennis en Innovatie Agenda (KIA) van de topsector (zie
www.healthholland.com).
Het leidmotief is aangescherpt tot: invest in new evidence-based Life Sciences and Health
R&D for vital functioning citizens in a healthy economy.
Als belangrijkste rol en focus voor H~H denken wij nog meer dan voorheen aan: stimulating
and facilitating stakeholders and partners and their activities in the sector in public-private
partnerships on topics initiated by enterprises that contribute to master societal challenges.
Trends en ontwikkelingen
Een belangrijke verandering t.o.v. de vorige update is dat we de sector, zoals hierboven vermeld,
breder insteken dan voorheen. Daarnaast zet H~H in op grotere PPSen en PPSen met
groeipotentie. Op deze manier faciliteren we de creatie van meer gebundelde kritische massa en
slagkracht rondom onderzoeksgebieden waarin Nederland reeds excelleert. Een voorbeeld
hiervan is OncoXL, een virtueel PPS in oprichting met een beoogd budget van € 25 mln per jaar,
waarin de toponcologen van Nederland en de beste valorisatiespecialisten met elkaar
samenwerken. Andere initiatieven in deze richting bewegen zich op het gebied van
antimicrobiële resistentie, hart- en vaatziekten en hersenen & cognitie.
Naast deze grotere initiatieven faciliteert H~H ook het opzetten van kleinere, zgn. kweekvijver
PPSen, die later kunnen uitgroeien tot grotere samenwerkingsverbanden, waarin Nederland het
verschil kan maken. Deze kweekvijver PPSen worden vooral i.s.m. andere topsectoren
ontwikkeld. Inmiddels is een tweetal van dergelijke crossover-projecten van start gegaan. Een
betreft de samenwerking met de topsector Creative Industrie op het gebied van e-health en
dementie/eenzaam ouder worden. De ander is met Agrofood ontwikkeld in een breder Europees
verband binnen het JPI- Healthy Diet for a Healthy Life, op het gebied van intestinal
microbiomics. Momenteel wordt gewerkt aan andere crossover PPS-en met HTSM en Chemie en
wordt samenwerking verkent met Logistiek. Belangrijke ontwikkeling is de verdere versterkte
band en samenwerking met de LSH-regio’s en het HBO en de zich ontwikkelende samenwerking
met de VWS-proeftuinen.
H~H richt haar pijlen vooral op de maatschappelijke uitdagingen rondom gezondheid,
functioneren en welzijn, inclusief gezond voedsel. Op alle fronten van de health-waardeketen
ziet H~H ontwikkelingen waarin Nederland een bijdrage kan leveren. Veel nieuwe
ontwikkelingen richten zich op preventie met o.a. nieuwe vroeg-diagnosetechnieken, maar ook
op cure gebied met nieuwe medicijnen op basis van bv. organoïden en niet te vergeten de
ontwikkelingen in non-invasieve technieken. Op care-gebied is Nederland op vele fronten al
koploper met vele werkzame concepten en haar unieke zorgsysteem (van jeugdgezondheidszorg,
1ste lijn tot en met acute care). H~H werkt nauw samen met de brancheorganisaties en de
ministeries van EZ en VWS om de preventie en care-exportmogelijkheden te verkennen en
vooral te vergroten. Wellicht de grootste uitdaging en nieuwe ontwikkeling voor de H~H sector
heeft te maken met big data, oftewel data integratie en stewardship, het koppelen van de
toenemende hoeveelheid data op alle terreinen van de H~H sector, teneinde de efficiëntie en
effectiviteit van de gehele sector te verbeteren. H~H en de enabler IT werken hierbij nauw
samen.
Een andere niet-te-onderschatten trend is dat vele private en publieke partijen die voorheen niet
of in beperkte mate waren aangesloten bij de topsector nu gaan meebewegen en actiever gaan
deelnemen in een aantal H~H activiteiten, waarvan deelname in PPSen het meest prominent is.
Zo is en wordt de samenwerking met de gezondheidsfondsen en patiëntenverenigingen sterk
verbeterd, wordt constructief gepraat met charity-foundations, zorgverzekeraars en in de nabije
toekomst met pensioenfondsen, etc. Het belang en de slagkracht van H~H komt mede tot uiting
doordat 2 van de 4 icoonprojecten (Organoïden en Bioneedle) zijn gevallen binnen onze
topsector.
Vertaling in ambities
In de KIA van H~H zijn de ambities voor de periode 2016-2019 helder in concrete milestones
verwoord. Illustratief voor onze ambitie en de realisatie daarvan is de toename van de TKI-
grondslag: van € 16 mln in 2013, naar € 40 mln in 2014 oplopend tot € 80 mln in 2018 of eerder.
Het is echter vooralsnog te vroeg om een lijn door te trekken naar 2025. Op alle fronten
(preventie-cure-care) wordt gestreefd naar uitbouw op gebieden waar Nederland het verschil kan
maken, zowel wat betreft R&D als marktaandeel en exportmogelijkheden. Een nieuwe aspect
vormt, zoals hierboven is vermeld, de ambitie in de preventie en zorgsector, die grotendeels nog
in getallen en cijfers moet worden uitgedrukt. Het voert daarom nu te ver om te speculeren over
concrete toegevoegde waarde en toename in export richting de prioriteitslanden, alsmede over
investeringen in innovatie tussen 2015 en 2025. Grofweg kan gezegd worden dat naar alle
waarschijnlijkheid de bedrijvigheid een lichte groei zal vertonen, dat het MKB versterkt wordt
door instrumenten als MIT, VFF, diverse Venture fondsen, etc., en dat vooral de export van
preventie en zorginnovaties zal toenemen.
Wat is daarvoor nodig?
Wat vooral nodig is dat de verschillende stakeholders en partners het belang van samenwerking
blijven onderschrijven en steunen. Geconstateerd kan worden dat het proces om gezamenlijk op
te trekken/treden tussen de relevante partijen binnen H~H de laatste paar jaar sterk is verbeterd.
Een faciliterende rol van de betrokken ministeries – met name ook interdepartementaal! – en
H~H governance en bureau in dit proces blijft onontbeerlijk en dient krachtig te worden
voortgezet, bij voorkeur voorzien van adequate gevalideerde monitorgegevens die de
onontbeerlijke spiegel- en benchmarksturingsinformatie moeten bieden. De uitkomst van de
Nationale Wetenschapsagenda, waar het thema gezondheid een prominente rol speelt, zal daar
hopelijk mede richting aan geven.
Topsector Logistiek
Topsector Logistiek draagt op drie manieren bij aan het BNP van Nederland:
1) door de door de toegevoegde waarde en werkgelegenheid in de logistieke sector zélf,
2) als enabling functie voor import, export en ontwikkelingssamenwerking vanuit alle
(Top)sectoren en
3) als belangrijke pijler onder het aantrekkelijke vestigings- en ondernemingsklimaat in
Nederland.
In 2012 heeft de Topsector Logistiek een bijdrage van 53,0 mld. toegevoegde waarde en 646.000
arbeidsplaatsen in het BNP.
Trends.
Big data en toename mogelijkheden ICT om keten overstijgende bundeling en
samenwerking tussen ketens te realiseren (incl. afstemming inspectie en toezicht en de
minimale verstoring van ketens).
Door consolidatie van goederenstormen zijn de mogelijkheden om alternatieve modaliteiten
als binnenvaart en wegvervoer (flexibel) in te zetten groter.
Digitalisering en verknoping van de goederenstroom – informatiestroom en financiële
stroom.
Smart Industry (technologie) en impact op logistiek: veranderingen binnen en tussen supply
chains.
Maatschappelijke uitdaging voor mobiliteit en transport in relatie tot bereikbaarheid en
duurzaamheid: transport van noodzakelijk kwaad tot duurzaam goed.
Fysiek Internet (metafoor). Gestandaardiseerde en gedistribueerde structuur van het digitale
internet, die wordt toegepast op het fysieke transport en de logistiek: optimalisatie van
goederenstromen op basis van de beschikbaarheid van alle (uitwisselbare) logistieke
hardware: distributiecentra, voertuigen etc.
Automatische voertuigen (platooning in vrachtverkeer).
Uitdagingen stadsdistributie (leefbaarheid, bereikbaarheid) en e-commerce (business
modellen B2C).
Maatschappelijke uitdagingen.
Innovaties binnen de Topsector Logistiek creëren veelal bedrijfseconomische baten voor
bedrijven (logistiek dienstverleners en verladers) en dragen bij aan het oplossen van
maatschappelijke vraagstukken over bereikbaarheid en duurzaamheid. Logistieke innovaties zijn
ook op een andere manier van belang voor Nederland: onze kennis van logistiek, innovatieve
vervoersconcepten en ketenregie draagt eraan bij dat buitenlandse bedrijven zich in ons land
willen vestigen (en kennis en kunde uit Nederland betrekken).
Een voorbeeld van zo’n innovatie in de logistieke sector is de ontwikkeling van zogenaamde
Cross Chain Control Centers (4C). In een 4C worden informatiestromen slim gekoppeld aan
goederenstromen. Door deze gegevens uit te wisselen tussen verschillende logistieke ketens, kan
transport gezamenlijk (ketenoverstijgend) worden georganiseerd. Door grotere volumes zijn er
bijvoorbeeld meer mogelijkheden om spoor en binnenvaart in te zetten als alternatief voor
wegvervoer en kan ook de beladingsgraad van voer- en vaartuigen groeien. Dat leidt niet alleen
tot kostenbesparing, maar ook tot een betere bereikbaarheid en een duurzamere afwikkeling van
goederenstromen. Voorbeelden van betrokken verladers zijn: FrieslandCampina, Heinz en Hero
(Agrofood).
Ambities:
De ambitie is dat Nederland in 2020 een internationale toppositie heeft:
(1) in de afwikkeling van goederenstromen,
(2) als ketenregisseur van (inter)nationale logistieke activiteiten en
(3) als land met een aantrekkelijk innovatie- en vestigingsklimaat voor het verladende en
logistieke bedrijfsleven.
De actieagenda van de Topsector Logistiek is gericht op 12 actielijnen (Topteam Logistiek) en 6
roadmaps (TKI Logistiek). Daarmee zijn de vijf hoofdthema’s van de Topsectorenaanpak
gedekt: innovatie en kennis, regeldruk, internationaal, human capital en maatschappelijke
aspecten. Een aantal actielijnen is gericht op de enabling functie van logistiek en nadrukkelijk
opgesteld vanuit een perspectief van verladers (alle andere (Top)sectoren): bijvoorbeeld trade
compliance and border management, NLIP en 4C (ketenoverstijgende bundeling).
Tegen de achtergrond van de ambities en doelstellingen van het Bedrijvenbeleid van het kabinet
en de Topsector Logistiek is een uitgangspunt dat innovatie gericht moet zijn op vernieuwingen
op basis waarvan Nederland en het Nederlands (verladende) bedrijfsleven daadwerkelijk een
grote voorsprong kunnen nemen op de concurrenten (België en Duitsland): onderscheidende en
doorbrekende vernieuwingen (niet evolutionair). Daarbij is de uitdaging om drie type bedrijven
te betrekken:
- innovatieve dienstverleners in de logistieke sector (koplopers),
- innovatieve verladende bedrijven (leader firms vanuit alle sectoren) en
- bedrijven met nieuwe logistieke concepten gebaseerd op ICT (smart enablers).
Uitgaande van de kenmerken van de logistieke sector - w.o. relatief veel MKB-bedrijven, druk
op winstmarges in transport, verladende partijen veelal als aanjager en initiator van innovatie in
ketens - en haar enabling functie voor alle andere (Top)sectoren is een uitgangspunt bij het
uitwerken van de innovatiethema’s binnen de Topsector Logistiek: brede toepassing van
innovaties in de logistieke sector (én in andere sectoren waarin verladers zitten) dient
gefaciliteerd te worden door een combinatie van gerichte communicatie en een
disseminatieprogramma. Daarmee worden ook de (MKB)-bedrijven die zelf niet innovatief zijn
bereikt. De bestaande structuur met Kennisdistributiecentra (KDC’s), op de Hogescholen met
een lectoraat logistiek, als verbinding tussen kennisontwikkeling en (regionaal) bedrijfsleven is
daarbij bruikbaar.
Wat is daarvoor nodig?
Borging van integraal beleid (brede actieagenda, blijvende inzet op alle 5 hoofdthema’s van
de Topsectorenaanpak en de synergie en samenhang). Continuïteit.
Continuïteit in de bijdragen vanuit overheid, ondernemers en onderzoeksinstellingen.
Tijdige beschikbaarheid van Rijksmiddelen om het Meerjarenprogramma 2016 – 2020, ook
in de komende jaren goed uit te kunnen voeren.
Verdere stroomlijning en vereenvoudiging van gebruik en toegang tot instrumenten (ook in
samenhang tussen nationaal en regionaal).
(Nog) bredere betrokkenheid van bedrijven, ook buiten de logistieke sector:
- innovatieve dienstverleners in de logistieke sector (koplopers),
- innovatieve verladende bedrijven (leader firms vanuit alle sectoren) en
- bedrijven met nieuwe logistieke concepten gebaseerd op ICT (smart enablers).
Verdere toename (private) cofinanciering.
(Verdere) verhoging draagvlak actieagenda en grotere beschikbaarheid uitvoeringscapaciteit
binnen de logistieke sector. Bureaukosten TKI en programmasecretariaat en organiserend
vermogen en ondersteuning van actielijnen (“alles buiten projectniveau”) is volledig publiek
gefinancierd.
Gekoppeld aan de innovatieketen van fundamenteel, toegepast en experimenteel onderzoek
een samenhangende inzet op kennisdisseminatie en valorisatie. Ook om betrokkenheid MKB
te vergroten.
Inzet op communicatie en zichtbaarheid van logistiek, bijvoorbeeld door inzet op het
ontwikkelen van fieldlabs in het kader van Smart Industry met daarbij een actieve rol van de
mainports (HbR en Schiphol Group).
Topsector Energie 1) Waar staat de sector voor/focus van beleid
De Topsector Energie is de drijvende kracht achter de innovaties nodig voor de transitie naar een
betaalbaar, betrouwbaar en duurzaam energiesysteem. Dit doet de Topsector Energie door het
stimuleren van innovaties die de transitie naar een volledig duurzame energievoorziening
versnellen, waarmee we nieuwe bedrijvigheid creëren en de internationale concurrentiepositie
versterken. Dit gebeurt samen met partijen uit het bedrijfsleven, kennisinstellingen,
maatschappelijke organisaties en overheden.
2) Ambities van de sector
Ons energiesysteem is in transitie – gedreven door klimaatverandering, schaarste, en de behoefte
aan een betaalbare, betrouwbare en duurzame energievoorziening maken fossiele brandstoffen
plaats voor duurzame, hernieuwbare bronnen. Dit heeft consequenties voor de wijze waarop
energie wordt opgewekt, getransporteerd, opgeslagen, geconsumeerd en bespaard. Methoden van
duurzame opwekking, integratie van energiedragers, de mogelijkheden van ICT en het gedrag
van energiegebruikers veranderen. Hierdoor kennen energie innovaties niet alleen een
technologisch karakter, maar spelen ook economische en sociale aspecten een belangrijke rol.
Vanuit de dubbele doelstelling (energietransitie en groei) sluiten de ambities van de sector aan
bij het Energieakkoord en de Europese energiedoelstellingen.
Energieakkoord doelstellingen 2020/2023:
o 16% duurzame energie in 2023
o 100PJ energiebesparing in 2020 tov niveau 2013
o 15.000 extra banen netto in de energiesector
o In 2030 heeft NL top tien positie in internationale Clean Tech ranking
o In 2020 vier keer meer economische waarde energietechnologieketen tov 2010
Europese doelstelling 2050:
o volledig duurzame energievoorziening
o 80-95% reductie CO2-uitstoot tov niveau 1990
3) Belangrijkste resultaten afgelopen jaar
Innovatie
Door de TKI’s wordt aan een groot aantal projecten gewerkt in alle TRL-fasen1. Zo vindt op de
diverse programmalijnen zowel fundamenteel onderzoek plaats (vaak via NWO) als ook R&D,
waarbij ECN en TNO vaak zijn betrokken als ook demonstraties via regelingen als de SDE+
voor innovatie en de Demonstratieregeling Energie-innovatie. Innovatie richt zich immers niet
alleen op nieuwe technologie, maar ook op het verbeteren en goedkoper maken van bestaande
technologie. Valorisatie vergt bovendien een goed oog voor de veranderingen in het
energiesysteem en op sociale ontwikkelingen: hoe willen mensen energie gebruiken. Een aantal
highlights:
Het afgelopen jaar is door een aantal energie-intensieve bedrijven een programmalijn
opgestart rond ‘Power2products’, waarin innovaties worden gestimuleerd om meer van
elektriciteit gebruik te maken.
Op het gebied van procesintensificatie (optimaliseren van warmte- en stofoverdracht) is
samen met 8 internationale partners een voorstel ingediend onder Horizon2020.
Efficiënter gebruik maken van warmte en (rest)stoffen draagt bij aan de energiebesparing
in de industrie.
In het voorjaar is in Hengelo de eerste pyrolysefabriek geopend in Nederland.
Het aantal deelnemers aan innovatieprojecten binnen BBE is gegroeid naar 180.
1 TRL = technology readiness level: de fasering van innovatie van fundamenteel onderzoek tot marktrijpheid.
Rond systeemintegratie is een viertal rapporten afgerond, waarover op 21 april een
goedbezochte conferentie is gehouden. De rapporten bieden inzicht in de kansen voor
flexibilisering van de energievoorziening (waaronder opslag). De algemene indruk is dat
innovatie bijdraagt aan een steeds toenemende uitwisselbaarheid tussen energiedragers,
waardoor balancering van netten eenvoudiger kan worden.
Rond small scale LNG zijn 6 projecten gestart met 19 bedrijven, die zich vooral richten
op veiligheid in transport en opslag. Dit is onder meer van belang voor de rol die LNG
kan spelen in het goederenvervoer (ook over water).
Rond CCUS (carbon capture utilization and storage) zijn binnen CATO met innovatieve
oplossingen kostenreducties in de afvang van wel 30% gerealiseerd.
De innovaties rond windenergie op zee richten zich vooral op de gewenste kostprijsreductie.
Zo zijn windmetingen met LIDAR (lasertechniek) en composietenstudies voor rotorbladen
uitgevoerd.
Het TKI wind op zee werkt nauw samen met collega’s in Engeland (Carbon trust, ORE
Catapult), Duitsland (Fraunhofer, RAVE) en Denemarken (DTU), waarmee internationale
projecten onder H2020 worden geïnitialiseerd.
Demonstratie van volledig met inkjet printing gemaakte tandem organische zonnecellen (van
belang voor roll-to-roll fabricage en ook voor de nieuwe perovskiet-gebaseerde PV-
technologie).
Fabricage van een innovatief, esthetische aantrekkelijk, lichtgewicht PV-dak-element met
geïntegreerde verstevigings- en (click-on, click-off) bevestigingsconstructie.
Projecten op het gebied van IPIN 9intelligente netten), PowerMatching Cities en de Green deal
‘Smart Energy cities’
Smart grids projecten op het snijvlak van laadinfrastructuur voor elektrische voertuigen en
energiemanagement in de gebouwde omgeving
In de gebouwde omgeving worden technieken rond warmtepompen en warmteopslag,
multifunctionele energiezuinige bouwdelen en energieprestatiemeting ontwikkeld (o.m. het
belang van ventilatie in relatie tot energiebesparing).
Het TKI EnerGO is aangesloten bij het Europese netwerk ‘Energy Efficiency in Buildings’
In mei is een goedbezochte conferentie gehouden over vier onderzoeken, die in het kader van
systeemintegratie zijn uitgevoerd en die richting geven aan de (innovatie)opgaven rond de te
verwachten systeemveranderingen in de energiemarkt.
Op 1 oktober 2015 wordt een symposium georganiseerd rond de onderzoeken op het gebied
van sociale innovaties relevant voor de wijze waarop energie in de toekomst gebruikt gaat
worden en welke maatschappelijke en ruimtelijke impact dit mag hebben.
Human Capital
Eén van de mijlpalen betreft de samenwerking met HBO (waaronder Centres of Expertise) aan
de gezamenlijke topsector-HBO onderzoeksagenda. Deze HBO-onderzoeksagenda is ook
bouwsteen voor de Kennis- en Innovatieagenda van de Topsector Energie, die in juni gereed is
gekomen. Een andere mijlpaal is de CETT (community of energy top talents), waarmee beurzen
voor toptalenten wordt verbonden aan de bijdrage die deze toptalenten kunnen leveren aan het
nadenken over energievraagstukken en het promoten van bèta-opleidingen.
MKB
De topsectoren Energie en Chemie richten met Innovatielink een platform op, waarmee MKB-
ondernemers beter en sneller geholpen worden. Innovatielink is erop gericht de vraag van de
MKB-er centraal te stellen en advies te geven op welke wijze die vraag beantwoord kan worden
middels praktische tips, verwijzingen naar de juiste partijen en de verbinding met de innovatie-
opgaven van de TKI’s. Dit vergt zowel expertise op het inhoudelijke terrein van Energie en
Chemie als ook inlevingsvermogen in de vraag van MKB en een ruim netwerk aan mensen en
mogelijkheden.
Internationaal
De internationale agenda van de Topsector Energie betreft zowel de internationale kennisagenda
(met wie wordt multi- en bilateraal samengewerkt: IEA, ERAnetten, Horizon2020, buitenlandse
kennisinstellingen) als de exportagenda. Voor de exportagenda is de marketingslogan
‘sustainable urban delta’ ontwikkeld (de oplossingen voor onze eigen duurzame leefomgeving
kunnen we ook exporteren), die nu breder voor ‘Holland-branding’ gehanteerd gaat worden.
Momenteel wordt gewerkt aan de product-markt combinaties, die deze marketing inhoud gaan
geven.
4) Blik op de toekomst
KIA
Op de website van de Topsector Energie is de Kennis- en Innovatieagenda 2016-2019 te vinden
(http://topsectorenergie.nl/gereed-de-kennis-en-innovatieagenda-2016-2019/), die de basis vormt
voor het Innovatiecontract voor de komende twee jaar en vooruit kijkt naar de innovatiebehoefte
voor de genoemde energietransitiedoelen.
Energierapport
Eind 2015 presenteert het kabinet een Energierapport waarin op hoofdlijnen wordt aangegeven
hoe in Nederland invulling kan worden gegeven aan de Europese energiedoelstellingen 2050. De
ambitieuze doelstellingen zijn alleen te realiseren als er voldoende aandacht is voor de innovaties
die ons helpen bestaande duurzame technologieën slimmer en goedkoper te maken, nieuwe
technologieën te introduceren, de businesscases voor innovatieve oplossingen op orde te krijgen
en het nieuwe energiesysteem te passen in nieuwe sociale arrangementen en
consumentvoorkeuren.
De uitkomsten van een maatschappelijke dialoog rond het energierapport en de evaluatie van het
Energieakkoord, zoals die in 2016 gaat plaatvinden, vormen voor de Topsector Energie de
leidraad voor de prioritering van activiteiten in de komende jaren. Maar dat laat onverlet, dat de
resultaten van de Topsector Energie tot dusver vertrouwen bieden, dat energie-innovatie een
belangrijke bijdrage aan het energiesysteem van de toekomst gaat leveren.
Topsector Water
Maatschappelijke en economische uitdagingen. Wateruitdagingen oplossen om de wereld welvaart en veiligheid te verhogen, dat is waar
Topsector Water aan werkt. Dit op een zodanige wijze dat het verbonden wordt met de kennis,
kunde en verdienkansen van de topsectoren.
Door sterke verstedelijking, groei van de wereldbevolking en veranderende leefpatronen neemt
de vraag naar schoon water mondiaal enorm toe en verergert de vervuiling. Het veranderende
mondiale klimaat heeft daarbij grote lokale invloed op de water beschikbaarheid en
weersomstandigheden. Het World Economic Forum ziet water als een van de grootste
uitdagingen voor de komende decennia. De Nederlandse watersector heeft cruciale kennis en
kunde in huis om deze problematiek mee op te lossen. Samen met andere topsectoren en andere
landen is de watersector in staat aansprekende, duurzame oplossingen voor de komende
generaties te realiseren. Wat Nederland zit niet in 1 sector maar juist in de cross-overs.
Doelstelling en agenda. Topsector Water is gebouwd op de pijlers maritieme technologie, watertechnologie en
deltatechnologie. Zij stelt zich als doel om Nederland verder te ontwikkelen als "centre of
excellence" op watergebied en de export stevig te laten groeien door kennis- en innovatie-
ontwikkeling op de thuismarkt. De Kennis en Innovatieagenda Topsector Water 2016-2019, de
Exportagenda en de Human Capital agenda zijn hierbij leidend. De te hanteren koers en
activiteiten zijn dynamisch en flexibel mede gezien snelle marktveranderingen.
De agenda is integraal en heeft betrekking op:
* het (door) ontwikkelen van kennis (een blauwe route in de NWA) en het toepassen en
commercialiseren van innovaties op watergebied;
* het mobiliseren van Nederlandse overheden als inkoper en (meedenkend) kadersteller van een
proeftuin voor waterinnovaties;
* het enthousiasmeren, opleiden en "bedrijfsklaar" maken van knappe waterhoofden en handen
voor nu en in de toekomst;
* het bouwen van internationale watercoalities en het promoten en vermarkten van Nederlandse
wateroplossingen in en met het buitenland;
* het ontwikkelen van een icoonproject voor Nederland als " Sustainable Urban Delta" , de
groenste stad van de wereld, samen met andere topsectoren.
Highlights 2012-2015. Als we terugkijken naar de afgelopen jaren is er veel bereikt. De integrale manier van
programmeren heeft geleid tot nieuwe verbindingen; nieuwe partijen die met elkaar spreken:
"Sustainable Urban Delta's", focus voor gezamenlijke inzet en profilering van topsectoren. Met
meerdere Topsectoren tezamen (Water, Agrofood, Tuinbouw, Energie, Logistiek en Creatieve
industrie) zet Nederland erop in om voor snel verstedelijkende delta's oplossingen te bieden. Dit
is waar Nederland sterke expertise heeft, zich wereldwijd onderscheidt en grote exportkansen
heeft.
De Rijksbrede Maritieme Strategie 2015-2025, met daarin ook aandacht voor kennis en innovatie
is vastgesteld en zal leiden tot gezamenlijke programmering en prioriteitstelling.
De start van het Nationaal Kennis en Innovatieprogramma Water en Klimaat (NKWK), waarin
overheden, bedrijfsleven en kennisinstellingen samenwerken aan het klimaatbestendig en
waterrobuust maken van Nederland op innovatieve en duurzame wijze.
De economische cijfers over de afgelopen periode zijn voor Topsector Water niet eenduidig. Zo
wordt de grote dienstensector nog niet meegenomen in de CBS cijfers, terwijl meerdere
Nederlandse ingenieursbureaus en kennis instellingen bij de wereldtop horen op gebied van
water. Ook bedrijven met minder dan 250 werkzame personen ( groot deel van de
Watertechnologie) worden nog niet meegenomen in de CBS cijfers. Topsector Water heeft
Ecorys gevraagd helderheid in de afbakening te krijgen. Hun rapportage wordt met het CBS
kortgesloten.
Kennis en innovatie: * De succesvolle uitvoering van het Kennis en Innovatiecontract 2014-2015 met in totaal 250
miljoen Euro aan inzet voor waterinnovaties. Met bijna de helft private bijdrage is Topsector
Water de op een na grootste Topsector wat betreft private bijdragen;
* NWA: de watersector heeft een groot aantal vragen voor de Nationale Wetenschapsagenda
geformuleerd, die goed aansluiten bij wereldwijd en over sectorgrenzen spelende thema's als
winnen op zee en de duurzame (water) stad van de toekomst;
* TKI Maritiem werd door Rathenau instituut beoordeeld als een van de succesvolste
voorbeelden van het nieuwe beleid, zo stelde Marin haar onderzoek faciliteiten beschikbaar aan
veelbelovende startende ondernemingen;
* KWR heeft de mogelijkheid aangegrepen meer onderzoek in samenwerking met het
bedrijfsleven te doen;
* De continuiteit van Wetsus is duurzaam versterkt door een verbinding aan te gaan met
Topsector Water en NWO. De intentieverklaring tussen de drie partijen werd op 22 juni 2015
getekend;
* De oplevering van de Deltagoot van Deltares oktober 2015, wereldwijd een unieke
onderzoeksfaciliteit, die de opmaat biedt voor nieuw gezamenlijk toegepast onderzoek binnen de
topsector.
Proeftuin Nederland:
* Ecoshape/ BwN: Het Ecoshape consortium brengt kennis over Building with Nature in nieuwe
projecten in binnen- en buitenland. Voorbeelden zijn de " zandige pilot" van Rijkswaterstaat en
Ecoshape aan de Houtribdijk bij Lelystad, de Markerwadden en de monitoring van de
Zandmotor.
* Water en Energie: samenwerking binnen de TKI Wind op zee voor Offshore wind. De Blue
Energy centrale op de Afsluitdijk, waar op innovatieve en schaalbare wijze energie wordt
gewonnen door het verschil in zoutconcentratie tussen zout en zoet water. De Tidal energy
proefopstelling welke geinstalleerd is in de Oosterscheldekering. Het realiseren van
energiefabrieken bij de realisatie van nieuwe waterzuiveringen.Samenwerking binnen TKI Gas
voor LNG als brandstof voor schepen.
* Water en Agri-Food: de Stichting Noordzeeboerderij heeft uit haar zeewierboerderij 10 km
voor de kust van Texel het eerste zeewier geoogst.
Internationalisering:
* Ondanks dat de afstemming van cijfers tussen CBS, Ecorys, Maritieme monitor en WEX
(Water Export Index) nog niet is afgerond, wijzen wel alle indicatoren op een groei van de
export van 2011 tot 2014 van 15%. Als alleen de omzet van Nederlandse juridische entiteiten
door verkoop buiten Nederland wordt meegenomen (CBS definitie) bedroeg de export in
2014 Euro 7 miljard . Als ook de omzet van buitenlandse entiteiten, welke vanuit Nederland
worden aangestuurd en met Nederlandse kennis wordt gegenereerd, wordt meegenomen,
bedraagt de export in 2014 ongeveer het dubbele hiervan.
* De Topsector aanpak is mede aanzet geweest tot een stevige samenwerking tussen de
ministeries van Buitenlandse Zaken, Infrastructuur en Milieu en Economische Zaken om de
internationale positionering van de watersector te helpen verstevigen, o.a. door de inzet van een
watergezant. Hierin krijgt ook de verbinding van water met land en tuinbouw en energie een
duidelijke plaats.
* M.b.t. exportfinanciering nemen bedrijven uit Topsector Water actief deel in de
Rijkscommissie Financien. Het belang van de EKV en EKG (Export Krediet Verzekering en
Export Krediet Garanties) voor de maritieme maakindustrie en de internationale waterbouwers is
zeer groot. Een aantal verbeteringen zijn gerealiseerd, maar van een level playing field in de EU
is nog geen sprake.
* Het Kernteam Export & Promotie timmert aan de weg met haar jaarlijks 3x3x3 aanpak ( 3
internationale beurzen, 3 inkomende missies, 3 uitgaande missies) met bijbehorende
landenfocus. Het gezamenlijk optreden heeft o.a. voor projecten in Indonesie tot een duidelijke
Nederlandse profilering en opdrachten geleid.
Human Capital:
Topsector Water bestaat uit zo'n 86 duizend personen, welke in in 2014 in Nederland op de
loonlijst staan, wat neerkomt neer op ca 80 duizend fte's. Een groei van 10% van 2011 naar 2014
(Ecorys). Betrekken we daarbij ook de bedrijven met minder dan 250 medewerkers, expats en de
diensten sector compleet, dan ligt dit aantal tweemaal zo hoog.
Topsector Water heeft veel energie, enthousiasme en bewustzijn gemobiliseerd bij scholieren,
studenten en waterwerkers met de organisatie van het Wereld Water College en de Water Wissel
Week gedurende de afgelopen drie jaren in diverse regio's.
De aansluiting tussen bedrijfsleven en onderwijs is verder verbeterd door de twee Centres of
Expertise (CoE) op hbo-niveau en de twee Centra voor Innovatief Vakmanschap (CIV) op mbo-
niveau.
Werkgevers binnen Topsector Water stellen topsectorbeurzen beschikbaar als bijdrage aan het
Techniekpact. Inmiddels zijn sinds 2013 al zo'n 100 topsectorbeurzen verstrekt.
Ambitie en blik op de toekomst
Kennis en Innovatie
* De uitrol van het Kennis en Innovatiecontract 2016- 2017 in de 3 TKI's van Topsector Water
(Maritieme technologie, Deltatechnologie en Watertechnologie) in samenwerking met de TKI's
van aanpalende topsectoren ( Agri&Food, Tuinbouw, Energie, Logistiek en Creatieve Industrie)
op het vlak van maatschappelijk belangrijke crossovers (water en voedsel, water en energie,
veilig en duurzaam vervoer).
* Actief aansluiten bij de NWA routes, waarbij gestreefd wordt de vele water gerelateerde
vragen te bundelen in een "Blauwe route" in aansluiting op de " Blue Growth" en " Blue
Economy" in de EU.
* Topsector Water maakt veel gebruik van de lange termijn kennisbasis van de TO2-instituten,
met name Deltares en Marin, maar ook TNO, DLO en ECN in het kader van cross sectorale
initiatieven. De inzet van de overheid voor deze lange termijn kennisbasis voor toegepast
onderzoek in Nederland daalt al jaren. Topsector Water wil dat deze trend wordt gekeerd, want
het toegepast onderzoek van de TO2-instituten is van direct belang voor innovaties en de export
positie van ons bedrijfsleven.
* Na de succesvolle bijeenkomst van het European Innovation Partnership on Water (EU) in
Leeuwarden (feb. 2016), zorgen dat bij de Innovatie Expo tijdens het EU voorzitterschap met als
thema de "Stad van de Toekomst" een succes wordt, waarbij water een dominant thema zal zijn.
Proeftuin Nederland
* Het verder ontwikkelen van een gaaf icoonproject dat alle topsectoren verbindt voor Nederland
als SUD (Sustainable Urban Delta/ Sustainable Urban Development), hierbij de mogelijkheden
van de Noordzee als energiebron van wind, water en zon en als bron van voedsel verder
uitwerken. Een succesvol icoonproject moet gezamenlijk (toegepast) onderzoek stimuleren, een
groeiende omzet op de Nederlandse thuismarkt en daarna exportmarkten genereren.
* Versnellen van geplande projecten op de Nederlandse thuismarkt. Zeker nu de investeringen
van olie en gas multinationals sterk teruglopen, kan de overheid als launching customer voor een
stuk compensatie en kennis behoud zorgen, b.v. Min I&M met het
hoogwaterbeschermingsprogramma, Koninklijke Marine met nieuwe fregatten en onderzeeboten,
Rijksrederij met vervanging van vaartuigen.
* In de RDE+ regeling voor energie transitie enkele % vrijmaken voor nieuwe kansrijke
initiatieven, zoals getij energie en energie uit zout-zoet verschillen.
Export
* Aan de weg blijven timmeren met de jaarlijkse 3x3x3 aanpak (3 internationale beurzen, 3
inkomende missies, 3 uitgaande missies).
* Met kracht de IWA ( Internationale Water Aanpak van de ministeries van I&M, BuZa en EZ)
verder uitrollen op zo'n wijze dat de internationale verantwoordelijkheid die Nederland wil en
kan dragen voor de mondiale waterproblematiek structureel verbonden wordt met de kennis,
kunde en verdienkansen van Topsector Water.
* Exportfinanciering: de maritieme maakindustrie en de internationale waterbouw projecten zijn
kapitaal intensief. De investeringen en risico's zijn groter dan bij reguliere transacties, terwijl het
verkrijgen van financiering via banken moeilijker is geworden. De omzet van Atradius betreft
voor meer dan 50% bedrijven en projecten uit Topsector Water. Het kunnen aanbieden van
competitieve financiering is vaak doorslaggevend bij het binnenhalen van orders. Topsector
Water streeft naar minimaal een level playing field binnen de EU m.b.t. de rol van de overheid
om financiering te faciliteren.
Human Capital
Naast het doorzetten van de succesvolle activiteiten uit de afgelopen jaren, zoals Wereld Water
College, CoE's, CIV's en nog 50 topsector beurzen, wordt voorgesteld:
De tijdelijke terugval van werkgelegenheid in de maritieme sector t.g.v. wegvallen van
investeringen bij olie- en gasmaatschappijen deels te compenseren. Topsector Water stelt voor
een kenniswerkers regeling in te stellen, waarbij tijdelijk boventallige medewerkers bij de
maritieme bedrijven bij TO2 instituten als Marin, Deltares en TNO en bij universiteiten/
hogescholen worden ingezet. Net zoals in 2009 aan het begin van de crisis is gebeurd bij andere
bedrijfstakken.
Een hechtere samenwerking met de HCA agenda's van de andere topsectoren, o.a. via het
Techniekpact wordt nagestreefd.
Topsector Chemie Inleiding
Het uitgangspunt voor de Topsector Chemie is het “Streefbeeld van de Nederlandse chemische
sector in 2030” geformuleerd door chemische industrie (VNCI, NRK) kennisinstellingen (NWO
en TO2) en de topsector gezamenlijk. Dit streefbeeld 2030 omvat een ambitieuze visie op de
doorgroei van de chemiesector in Nederland. Uitgaande van deze ambities en grote
maatschappelijke uitdagingen, die veel met elkaar overlappen, worden met behulp van
rensverleggend wetenschappelijk onderzoek nieuwe gebieden van wetenschap en innovatie
ontsloten. De in 2015 opgestelde strategische Kennis en Innovatie Agenda van de TKI Chemie is
hier de invulling van voor de periode 2016-2019. Voor de langere termijn, 2050, heeft de
Topsector Chemie de volgende strategische doelen geformuleerd:
- In 2050 staat Nederland bekend als het land van de groene en duurzame chemie
- In 2050 staat Nederland in de mondiale top 3 van producenten van slimme
materialen met een hoge toegevoegde waarde en slimme oplossingen
Trends en ontwikkelingen
Twee trends zijn dominant:
1. Globalisering en grote druk op concurrentiepositie vanwege:
energieprijsverschillen tussen landen onderling (bijvoorbeeld de beschikbaarheid van
goedkoop schaliegas in de US waardoor een aantal belangrijke basischemicaliën goedkoper
geproduceerd kunnen worden buiten Europa/ Nederland). Deze ontwikkeling raakt potentieel
ca. 50% van de Nederlandse chemie omzet.
Opkomst van China en andere snel ontwikkelende lagelonenlanden, waardoor het relatieve
marktaandeel van Europa afneemt. Verwachting is dat het wereldmarktaandeel van de
Europese chemische industrie (NACE 20) in 2030 zal zijn gedaald van 18% (2012) naar
14%. Als antwoord hierop zet de sector in NL in op procesintensificatie en energieëfficiëntie.
2. Verduurzaming (zie ook “De sleutelrol waarmaken, Routekaart Chemie 2012-2030. Energie
en Klimaat”):
Door opkomende schaarste van bepaalde grondstoffen en de noodzaak om minder CO2 uit te
stoten staat de chemische industrie voor de uitdaging om meer gebruik te maken van reeds
bestaande materiaalstromen (recycling; circulaire economie), alternatieve grondstoffen te
vinden (denk aan biobased) en productiemethoden te ontwikkelen die op basis van
electriciteit in plaats van (fossiele) brandstof draaien (electrificatie van de procesindustrie).
Het behoeft geen toelichting dat de uitdagingen van de Topsector Chemie hierdoor goed
aansluiten bij de “Grand Societal Challenges” zoals die zijn geformuleerd in het Horizon 2020
programma. Doordat de chemie ‘vroeg in de keten zit en goed in de keten communiceert’ zal
deze sector ook de basis leveren voor innovaties in andere sectoren die gerelateerd zijn aan de
“Grand Societal Challenges”.
- De Topsector Chemie staat dus niet op zichzelf maar strekt zich uit over de grensvlakken
met de meeste andere topsectoren: Energie, Water, HTSM, Agri-Food en Life sciences. Dit
komt in het bijzonder tot uitdrukking in de Roadmaps van de vier programmahoofdlijnen
van de Topsector Chemie die in de Kennis- en InnovatieAgenda (KIA) zijn opgenomen.
- Chemistry of Advanced Materials
- Chemical conversion, Process Technology & Synthesis
- Chemistry of Life
- Chemical Nanotechnology & Devices
Elk van deze werkgebieden kent interfaces met andere topsectoren..
Markten:
De chemische industrie opereert al heel internationaal. Ontwikkeling van groeimarkten zoals
China zal zich verder doorzetten. Naast bestaande markten zullen ook nieuwe typen markten
ontwikkeld worden, zoals bijv. op het gebied van composieten en andere performance materials
die traditionele materialen (b.v. staal) steeds meer zullen gaan vervangen.
Ambitie en groeipad
De ambities van de Topsector Chemie (NACE 20+22) voor 2030, en daarvan afgeleid 2025, zijn
als volgt:
2015 2025
(interpolatie)
2030
Omzet (stijging 3.5%/jaar) 58 bn€ 82 bn€ 97 bn€
Export 75 % 78.3 % 80 %
Marktaandeel Europa 9.6 % 11.5 % 12.5 %
Chemie deel van Ned. handelsoverschot 50 % 50 % 50 %
Directe werkgelegenheid 76.000 76.000 76.000
Indirecte werkgelegenheid 500.000 533.000 550.000
Koolstofbron % bio-based 5 % 11.7 % 15 %
Investeringen per jaar 3.5 bn€
R&D intensiteit 5.3 % 6.4 % 7.0 %
Innovatiegraad 65 % 75 % 80 %
Hierbij dient te worden opgemerkt dat de chemie breder is dan de twee NACE codes (20 en 22).
Er is een groot aantal bedrijven dat chemisch actief is in de farmacie en gezondheid, agricultuur
en voeding en materialen (die niet in NACE 20 en 22 zitten). Ook deze bedrijven zijn actief in de
topsector chemie. In deze subsectoren zullen bedrijven, minder last hebben van concurrentie van
lagelonenlanden en landen met lage energieprijzen, omdat energie daar een minder grote rol
speelt in de kostenstructuur en de afhankelijkheid van hoog opgeleid personeel nog groter is als
in de chemie. Deze bedrijven zullen evenwel nut hebben van het innovatie-ecosysteem en de
logistieke structuur waar de andere chemische bedrijven deel van uitmaken. Alle chemische
bedrijven tezamen kunnen gebruikmakend van het bestaande netwerk en de facilitering door de
topsector (het TKI) (versnelde) innovatie in de keten bewerkstelligen.
De ambitie van de Topsector Chemie is om het derde chemieland van Europa te blijven, direct na
Duitsland (omzet 5x Nederland) en Frankrijk (3x Nederland), maar nog voor landen als
Engeland, Spanje en Italië die momenteel ongeveer even groot zijn als Nederland.
De Topsector Chemie heeft de volgende algemene ambitie geformuleerd: “Nederland is het
derde Chemieland van Europa. Daarmee levert de chemiesector een grote bijdrage aan de
Nederlandse economie. Ook qua kennis behoort Nederland op chemiegebied tot de top”. In deze
ambitie staan vernieuwing, kostenreductie en verduurzaming centraal. De beoogde ontwikkeling
heeft niet alleen positieve gevolgen voor de sector zelf maar ook voor de maatschappelijke
transitie naar een low carbon, high quality of life, circulaire economie.
De Topsector Chemie heeft een sterke groeiambitie, ondanks de uitdagende internationale
economische situatie. Om concurrerend te blijven zal de arbeidsproductiviteit per medewerker
omhoog moeten. Op basis van omzet en human capital uit bovenstaande tabel kan berekend
worden dat de geprognotiseerde stijging van de arbeidsproductiviteit in 2025 ca. 15% bedraagt,
en 25% in 2030; bij een inflatie gecorrigeerde omzetgroei van 2%. Zowel verberteringen van de
proces-efficientie als productinnovaties zullen key zijn om deze stijging(en) te bereiken.
Randvoorwaarden
Vanuit de Topsector Chemie worden de volgende kritische randvoorwaarden gezien om de
ambities te realiseren:
- Betaalbare energie en grondstoffen; en een “level playing field” binnen Europa waarbij er
sprake is van een (meer) internationaal concurrerende prijs.
- Lage “regeldruk”: lasten voor de chemische industrie zijn in Nederland niet hoger dan in
andere regio’s in de wereld
- Stimulatie van innovatie: Nederland heeft een effectief (en met andere Europese landen
minstens gelijkwaardig) overheids stimulerings instrumentarium om de innovatie van vroege
uitvinding tot en met eerste commerciele toepassing te ondersteunen
- Kwaliteit van leven. De steden rond de clusters zijn aantrekkelijk als woonlocatie voor (ook
internationaal georiënteerde) kenniswerkers
Huidige status van de topsector (organisatie en activiteit) en toekomstbeeld
In het kader van het Topsectorenbeleid heeft de Topsector Chemie zich recentelijk heringericht.
Drie aanvankelijk op basis van de historische situatie ingerichte TKI’s zijn vervangen door één
TKI, het TKI Chemie. Daarbij zijn door vier programmaraden met meer dan 20
vertegenwoordigde bedrijven en 13 kennisinstellingen vier roadmaps ontwikkeld die
vooruitkijkend naar de toekomst van 2040 richting moeten geven aan de inspanningen van de
samenwerkingen binnen en met de Topsector Chemie. Deze roadmaps hebben geresulteerd in de
Kennis- en InnovatieAgenda van de topsector en het bijbehorende innovatiecontract.
Zeer recent is er een groot publiek-privaat Advanced Research Center opgezet, genaamd het
Chemical Building Blocks Consortium (ARC-CBBC). Dit centrum combineert de sterktes van
drie grote chemische bedrijven en drie universitieiten om (gesteund door NWO en EZ)
belangrijke energie- en chemievraagstukken aan te pakken die gepaard gaan met het groeiende
beroep op de eindige voorraad grondstoffen en een groeiende wereldbevolking. Het ARC-CBBC
zal zich richten op chemische bouwstenen voor energiedragers, coatings en functionele
materialen.
In een eerder stadium, in de eerste vier/vijf jaren van het topsectorenbeleid, hebben bestaande
gemeenschappen een transitie kunnen doormaken en hebben relatief nieuwe gemeenschappen
zich kunnen ontwikkelen. Als resultante kent de topsector nu twee Communities of Innovation
(COI’s): ISPT voor de procestechnologie [>60 bedrijven en >10 kennisinstellingen] en COAST
voor de analytische wetenschap en technologie [> 45 bedrijven en ~30 wetenschappelijke
groepen]. Deze competentiegerichte communities worden gedragen door grote én kleinere
bedrijven van verschillende topsectoren en versterken zo enkele van de fundamenten voor de
innovatieve slagkracht van de Nederlandse economie. Dat daarbij ook gedacht wordt aan de
behoeften aan goedgetraind personeel in de toekomst mag blijken uit het feit dat 3 van de 4
talentenprogramma’s van de topsector door deze COI’s georganiseerd worden (het vierde
talentenprogramma is van de Vereniging voor de Nederlandse Chemische Industrie, VNCI). De
topsectoren Chemie, Energie en Agro&Food werken intensief samen in het cross-secotrale TKI
BioBased Economy. Het Dutch Polymer Institute is een nieuwe fase ingegaan (DPI v2.0) en in
Geleen is het Brightlands Materials Center (BMC) van start gegaan. De Topsector Chemie heeft
8 iLabs (innovation labs) en 5 COCI’s (Center for Open Chemical innovation) benoemd, waar
startende ondernemers hun chemische of biobased concept kunnen ontwikkelen en groeiende
bedrijven pilots en demonstratieschaling kunnen doen. Gezamenlijk bedienen de iLabs en
COCI’s, georganiseerd in ChemieLink, momenteel ca. 250 innovatieve bedrijven.
De topsectoren Chemie en Energie werken samen in InnovatieLink, het vehikel om het mkb bij
de topsectoren te betrekken en de kennis- en innovatienetwerken toegankelijk te maken en
houden.
De topsector chemie heeft de ambitie meer initiatieven zoals ARC’s en COI’s het licht te doen
zien. Bij elk van deze initiatieven is het verbindende karakter van de Topsector Chemie
evident.
Voor de toekomst
Er bestaan in de private sector én bij de kennisinstellingen die in de topsector chemie actief
zijn zowel enthousiasme over, als verwachtingen ten aanzien van het topsectorenbeleid. Zoals
boven beschreven is een transitie ingezet. In de komende jaren is het belangrijk om het
geinititeerde topsectorenbeleid te laten renderen, uit te breiden en te verfijnen. Hieronder
belichten we een aantal acpecten van dat beleid.
Mondiale grote uitdagingen en de Nationale WetenschapsAgenda (NWA): Zowel de
bekende mondiale grote uitdagingen als de NWA bevatten thema’s die herkenbaar zijn
voor de Topsector Chemie en waarbij de topsector een belangrijke rol kan spelen in de
realisatie. Daarbij is het van belang dat de huidige organisatie van de topsectoren op
hoofdlijnen gehandhaafd blijft en dat de mondiale uitdagingen en de routes van de
NWA ingezet worden als modi voor cross-sectorale verbinding.
Vergroting van de R&D inspanningen: Het innovatiecontract (IC) dat recent gesloten is
voor de jaren 2016 en 2017 geeft mogelijkheden voor realisatie van een deel van de
ambitie van de Topsector Chemie. Reeds bij het sluiten van het IC was duidelijk dat de
belangstelling van de private partijen in de topsector de matching met
overheidsbijdragen stevig overtreft. Voor verdere optimalisatie van het
topsectorenbeleid zijn verdergaande investeringen van de overheid nodig om de
belangstelling voor publiekprivate samenwerking bij de private partijen te beantwoorden.
Verdere samenwerking tussen overheid, kennisinstellingen en bedrijven in het kader van
het topsectorenbeleid zal het rendement van die extra investeringen vergroten tot veel
meer dan de som der delen. Hierbij moet ook een balans gevonden worden tussen
sectorspecifieke, en cross-sectorale maatschappelijk geïnspireerde en funderende
competentiegerichte investeringen.
Aanpassing van de regelingen: Ten behoeve van de balans tussen opbrengsten en
inspanningen van de publieke en private partijen in verkrijging en besteding van TKI-
toeslag zou het percentage van TKI-toeslag verhoogd moeten worden. Om de deelname
van mkb verder te bevorderen zouden de in-kind bijdragen meer moeten meetellen in
de TKI-grondslag.
Stimulering van waardevolle initiatieven: In de topsector Chemie bestaat grote interesse
voor bijvoorbeeld het thema Circulaire Economie en Grondstoffenefficiëntie. De chemie
kan veel betekenen voor dit cross-sectorale thema. Indien hiervoor middelen beschikbaar
komen kunnen de bedrijfs- en kennispartners in de chemie de noodzakelijke bijdragen
leveren. De huidige (overheids)investeringen binnen de sector (IC 2016/17) zijn
daarvoor ontoereikend.
Bevordering van start-ups en scale-ups en versterking van kennis- en productketens:
Voor het verder ontwikkelen van het innovatie-ecosysteem is het van belang dat
business-partners elkaar weten te vinden. Sectorale organisatie (topsectorenbeleid) biedt
daarvoor een goede uitgangspositie omdat partijen binnen de sectoren elkaar door
intensieve samenwerking beter (leren) kennen. Voor de verbinding tussen de sectoren (de
chemie is immers vaak leverancier voor productinnovaties in andere sectoren) is
stabiliteit van beleid nodig om vanuit bekende organisaties (topsectoren, TKI’s,
gemeenschappen) de elementen van kennis- en productketens met elkaar te verbinden.
Dat vraagt ook om meer aandacht voor kennisverspreiding van fundamenteel onderzoek
naar innovatief MKB. Een belangrijke rol is daarin weggelegd voor toegepast
onderzoek.
Internationalisering: Nederland geniet aanzien door de manier waarop het publiekprivate
samenwerking entameert en het innovatie-ecosysteem verstrekt. De chemische sector
ervaart hoe buitenlandse partijen (zowel bedrijven als kennisinstellingen en funding
agencies) met grote belangstelling en bewondering kijken naar hoe wij ons organiseren.
De topsectoren kunnen door in het buitenland samen op te trekken dé ambassadeurs
van ‘Nederland Innovatieland’ zijn.