Upload
rloenen
View
1.091
Download
4
Embed Size (px)
DESCRIPTION
bij economie inkomen en groei havo hst. 1
Citation preview
Mensen waren vroeger vooral zelfvoorzienend.
zelf zorgen voor goederen die je nodig hebt.
ook sparen van goederen voor toekomst. (is uitgesteld gebruik / consumptie)
inkomen en groei hst. 1.1
1
van
zelfvoorzienend
naar
arbeidsverdeling
(specialisatie)
veeboer landbouwer visser
hierdoor wordt ruilen noodzakelijk!
geen ruilsysteem
wel ruilsysteem
inkomen en groei hst. 1.1
2
• tractormonteur• belastingconsulent• zadenleverancier• andere leveranciers
• moet waardevol zijn • iedereen wil het graag hebben • makkelijk deelbaar• niet bederfbaar
Ruilen:
ruil in natura = directe ruil
goederen/diensten tegen goederen/diensten• brood tegen twee eieren• helpen ploegen tegen graan• vissen verkopen tegen een lekkere vis• stukje koe tegen????
vaak lastig• indirecte ruil: via een ruilmiddel.
inkomen en groei hst. 1.1
3
Op het volgende scherm zijn de percentages volkomen fictief.
0% 100%
arbeid in boerenbedrijf
andere arbeid
steeds meer in industrie en diensten
steeds meer arbeidsverdeling.
steeds minder arbeid nodig door meer mechanisatie en later meer automatisering.
inkomen en groei hst. 1.1
4
vroeger
bedrijven gebruiken om te kunnen produceren productiefactoren:
winst
pacht/huur
rente
loon
ondernemerschap
grond/natuur
kapitaal
arbeid
vergoeding (inkomen)productiefactor
inkomen en groei hst. 1.1
5
Primair inkomen is inkomen als beloning voor het beschikbaarstellen van productiefactoren:
loon/salaris
huur
pacht
rente
winst
• door eigen arbeid ter beschikking te stellen
• door iets (huis, fiets) ter beschikking te stellen
• door grond ter beschikking te stellen
• door (spaar-)geld ter beschikking te stellen.
• beloning voor ondernemerschap
inkomen en groei hst. 1.1
6
inkomsten.
winst
pacht
rente / huur
loon
vergoeding (inkomen)
primaire inkomsten uit arbeid, kapitaal of ondernemerschap
overdrachtsinkomen zoalssubsidies, AOW en uitkeringen
hier staat geen activiteit tot produceren tegenover.
inkomen en groei hst. 1.1
7
1.spaargeld gezinnen
2.banken lenen spaargeld uit aan bedrijven
4.banken betalenrente voor hetgeleende geld
3.bedrijven betalen
rente voor hetgeleende geld
inkomen en groei hst. 1.1
8
vermeerderd
door rente
toegevoegde waarde
omzet = verkopen
ook: aantal (afzet) x prijs
toegevoegde waarde = productiewaarde
inkopen
grondstoffendiensten van
derden (1)
(1)betalingen van bedrijven onderling behoren niet tot de productie.
inkopen hulpstoffen
+
inkomen en groei hst. 1.2
9
een balans is een overzicht van bezittingen, eigen vermogen
en schulden op een bepaald moment (momentopname)
debet balans per … credit
gebouwenmachinesgereedschappenvoorraad grondst.voorraad productdebiteurenbankkas
60.00012.0003.5008.900
11.4001.3008.500
700
eigen vermogenhypotheeklening bankcrediteuren
50.50040.00013.5002.300
106.300 106.300
debiteuren: zijn klanten van wie het bedrijf nog geld krijgt.
crediteuren:zijn leveranciers aan wie het bedrijf nog moet betalen.
inkomen en groei hst. 1.3
10
1.Vaste activa: gaan meerdere productieprocessen mee
2.Vlottende activa: gaat slechts één productieproces mee
3.Liquide middelen: direct opneembaar geld + kasgeld
debet balans per … credit
gebouwenmachinesgereedschappenvoorraad grondst.voorraad productdebiteurenbankkas
60.00012.0003.5008.900
11.4001.3008.500
700
eigen vermogenhypotheeklening bankcrediteuren
50.50040.00013.5002.300
106.300 106.300
ook wel activa genoemd ook wel passiva genoemd
een balans is een overzicht van bezittingen, eigen vermogen
en schulden op een bepaald moment (momentopname)
inkomen en groei hst. 1.3
11
5.Lang vreemd vermogen: geleend geld > 1 jaar
6.Kort vreemd vermogen: geleend geld < 1 jaar
4.Eigen vermogen: eigen geld in het bedrijf
debet balans per … credit
gebouwenmachinesgereedschappenvoorraad grondst.voorraad productdebiteurenbankkas
60.00012.0003.5008.900
11.4001.3008.500
700
eigen vermogenhypotheeklening bankcrediteuren
50.50040.00013.5002.300
106.300 106.300
een balans is een overzicht van bezittingen, eigen vermogen
en schulden op een bepaald moment (momentopname)
inkomen en groei hst. 1.3
12
debet balans per … credit
gebouwenmachinesgereedschappenvoorraad grondst.voorraad productdebiteurenbankkas
60.00012.0003.5008.900
11.4001.3008.500
700
eigen vermogenhypotheeklening bankcrediteuren
50.50040.00013.5002.300
106.300 106.300
een balans moet in evenwicht zijn,de tellingen moeten gelijk zijn.
schuld
bezit
EV = bezit - schuld
een balans is een overzicht van bezittingen, eigen vermogen
en schulden op een bepaald moment (momentopname)
inkomen en groei hst. 1.3
13
een resultatenrekening is een overzicht van opbrengsten en kosten.
kosten resultatenrekening per … opbrengsten
hier komen alle verschillende soorten kosten te staan
saldo winst
hier komen alle opbrengsten te staan.
saldo verlies
xxxx xxxx
ook hier moeten de tellingen altijd gelijk zijn.
ofals opbrengsten > kosten = winstEV wordt groter
als kosten > opbrengsten = verliesEV wordt kleiner
inkomen en groei hst. 1.4
14
nationaal product
of
bruto nationaal product (BNP)
of
bruto binnenlands product
(BBP)
is de optelling van alle toegevoegde waarden(ook die van de overheid)
=
de optelling van alle productiewaarden (inclusief
de ambtenarensalarissen)
nationaal inkomen is de optelling van alleprimaire inkomens: loon huur pacht rente winst
omdat loon, huur, pacht, rente en winst de vergoedingen zijn voor het produceren, zijn de totalen ook altijd gelijk:nationaal product = nationaal inkomen
inkomen en groei hst. 1
15
=
e i n d e