44
Anker Start Activiteitenboek afronding voorlopige versie

Activiteitenboek_start_afronding

Embed Size (px)

DESCRIPTION

 

Citation preview

Page 1: Activiteitenboek_start_afronding

Anker Start

Activiteitenboek • afronding

voorlopige versie

Page 2: Activiteitenboek_start_afronding
Page 3: Activiteitenboek_start_afronding

151Schatkist editie 3 • Activiteitenboek Start • © 2015 Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg

A F R O N D I N G

v a s t e v o l g o r d e

Schat van de week sociaal-emotioneel 152

Schatten in mijn schattenmap afronden 154

Dobbelsteenspel: bingo afronden 156

Dobbel en raad het maar woordenschat 158

De z-reis van Zoem klank en letter zoeken Zoem zoekt vrienden 160

Een gezellig bijenhotel klank en letter zoeken Vriendenvoetjes 162

Fopspelletje met 0 en 1 schrijven (groep 2) Zoem zoekt vrienden 164

Een envelop met 0 en 1 schrijven (groep 2) Vriendenvoetjes 166

De schat die we willen bewaren afronden 168

De ankerflap afronden 170

v r i j i n t e p l a n n e n

Stoere spelletjes van Tim bewegen met groot materiaal 172

Bewegen als een ... bewegen ritmiek - expressie 174

Volg de schatkaart buitenspel 176

Fopschatten drama 178

Muziek uit de schatkist muziek 180

Op taaltocht Op taaltocht w 7, 8, 9 182

h o e k e n w e r k

Mijn schattenmap atelier 184

Bingo bij de getallenwand rekenhoek 185

Minischatten onderzoeken ontdekhoek 186

0 en 1 verstoppen zand-watertafel 187

Raad mijn schat schatkisttafel 187

Letters dobbelen lees-schrijfhoek 188

z zoeken in de tuin van oma speelhoek 188

Schattenkast bouwhoek 189

Ritmespel muziekhoek 189

De letter z digihoek 190

Verstopte schat raden ontwikkelingsmateriaal 190

Spelen met fopschatten huishoek 190

D A G E L I J K S E R O U T I N E S

e l k e d a g h e r h a l e n

Welke dag is het? weekkalender 15

Elke dag voorlezen woordenschat 17

Avonturen van Pompom dagboek van Pompom 19

VVVVVVVV

VVV

VV

VVV

printen uit digiregie

keuze maken

Start

anke r

VV

Page 4: Activiteitenboek_start_afronding

152

fa se categorie

afronding vaste volgorde

s o ort activ ite it

sociaal-emotioneel

Schat van de weekVoorbereiding Zet een lippenstiftkusje op een post-it. Knip het uit en plak het op Pompoms wang met dubbelzijdige tape.

Introductie Zet Pompom in de kring en laat hem voelen aan zijn wang. Ik heb gisteren een tekening voor oma gemaakt. Ik had er erg mijn best op gedaan en heel netjes gekleurd. Toen oma de tekening zag, kreeg ik een kus en zei ze dat ik een schat was. Maar hoe kan dat nou, hoe kan ik nou een schat zijn? Laat de kinderen aan Pompom uitleggen wat dat betekent.Wat bedoelt oma als ze zegt dat Pompom een schat is?Noemt mama/papa jou ook wel eens een schat(je)? Waarom?Hoe voel je je wanneer mama/papa je een schat(je) noemt?

Kern Kom samen tot de conclusie dat Pompom iets goed heeft gedaan: hij heeft een mooie tekening gemaakt voor oma. Leg uit: als iemand iets goed kan of iets goed heeft gedaan, zeg je iets liefs tegen hem. Dat noem je ook wel ‘iemand een pluim geven’. Betrek hierbij de schatkistkaart. Geef naar aanleiding van de kaart een pluim aan Pompom: Ik vind dat jij goed kunt tekenen, Pompom! Jij kleurt erg netjes en doet goed je best. Je maakt mooie tekeningen. Vraag aan de kinderen: Kun jij ook iets heel goed? Laat een aantal kinderen iets opnoemen en geef hen elk een compliment. Wat een knappe koppen allemaal! Stel voor om het geven van complimenten te oefenen. Het is fijn als iemand zegt wat jij goed kunt. Daar word je blij van. Laten we een spelletje doen waarbij we leren om aardige dingen tegen elkaar te zeggen. Oefen de coöperatieve werkvorm maatjespraat ‘Ik vind dat jij ... wat vind jij van mij?’ eerst in de kring. Doe het eerst voor en laat de kinderen elkaar vervolgens complimenten geven in een binnen- en buitenkring.

Afsluiting Laat Pompom voorstellen om voortaan complimenten te geven aan de hulpjes/schatbewakers van de week. Iedereen let de hele week op de hulpjes om te kijken wat zij allemaal goed kunnen. De complimenten worden opgeschreven op briefjes en op de weekkalender opgehangen bij ‘het nieuws’. Herinner de kinderen eraan door de klasregel te laten zien. Aan het eind van de week worden alle compli-menten voorgelezen aan de twee ‘schatten van de week’. De complimenten kunnen worden overgenomen op het kopieerblad ‘Schat van de week’. Dit krijgt een plekje in het portfolio. Laat het kopieerblad aan de kinderen zien.Wie zijn deze week de ‘schatten van de week’?Hoe kunnen we de aardige dingen die worden gezegd, onthouden?Waar kunnen we de aardige dingen die worden gezegd, opschrijven/bewaren?

m at e r i a a l• lipstick• post-it• tape

• Pompom• u SE klasregels: 5• weekkalender

digiregie• V Schat van de week

w o o r d e n s c h at

qs a 1geveniets goed kunnende kus

qm a 1 qs a 2aardigde schat (lief iemand)

qz a 1 qm a 2de pluim

qz a 2het compliment

Schatkist editie 3 • Activiteitenboek Start • © 2015 Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg

Page 5: Activiteitenboek_start_afronding

153

ufd o e l e n

a zelfbeeld en persoonlijke ontwikkeling a zelfbeeld a kan iets aardigs zeggen over een ander kind in de klas.

uf a zelfbeeld en persoonlijke ontwikkeling a zelfbeeld a ontdekt de verschillen en overeenkomsten tussen zichzelf en andere kinderen in de groep.

Tips en verdieping

Coöperatieve werkvormIn deze activiteit wordt de coöpera-tieve werkvorm maatjespraat ‘Ik vind dat jij ... wat vind jij van mij?’ ingezet. Maak een binnen- en buitenkring. De binnenkring begint met het stellen van de vraag: Ik vind dat jij ... wat vind jij van mij?. De buitenkring geeft antwoord. Keer de rollen ook een keer om en geef telkens een seintje als de buitenkring een paar plaatsen moet doorschuiven.

Kansen voor rekenenInventariseer de complimenten die zijn gegeven. Zijn er kinderen met hetzelfde compliment? Zet ze bij elkaar en tel ze. Welk compliment werd het meeste gegeven?

TalensensibiliseringIn het Nederlands zeggen we: ‘Je bent een schat’. In het Limburgs zeggen ze geen ‘schat’ maar ‘sjat’, in het Engels: ‘honey’, in het Arabisch: ‘habibi’. Vraag aan de kinderen hoe ze ‘schat’ zeggen in hun moedertaal.

OuderbetrokkenheidLaat de ouders van de ‘schatten van de week’ ook een compliment toevoegen aan de verzameling op de weekkalender. Geef een kaartje mee naar huis en laat ouders, oma’s, opa’s, broertjes of zusjes er een compliment op schrijven. Zo ontdekt u verrassende kwaliteiten.

d i f f e r e n t i at i e1 2 Kijk of er kinderen zijn die het moeilijk vinden om een compliment uit te spreken over een andere kind. Help het kind door het kind dat een compliment ontvangt te laten aangeven waar het goed in is. Probeer daarna samen met het kind hierover een compliment te formuleren.

qz1 2 Laat deze kinderen meehelpen bij het bedenken van complimenten voor kinderen die geen compliment durven geven.

Page 6: Activiteitenboek_start_afronding

154

fa se categorie

afronding vaste volgorde afronden

s o ort activ ite it

routine we helpen Pompom

Schatten in mijn schattenmapVoorbereiding Zorg dat de vier voorleesverhalen zijn voorgelezen. Kopieer het kopieerblad vierentwintig keer. Knip de afbeeldingen uit. Zet Pompom in de kring met zijn dagboek, de vier afbeeldingskaartjes en een schat van de schatkisttafel. Leg hierbij ook het door hem gemaakte kopieerblad, de tekening en het knutselwerkje. Vouw elk vel doormidden tot een portfolio.

Introductie Pompom vertelt dat hij dingen heeft verzameld om aan oma te laten zien. Pompom laat ze zien en vertelt waarom hij ze heeft uitgekozen. Zeg: Pompom, zo kun je je werkjes niet mee naar oma nemen. Dan raken ze kwijt of worden ze vies. Laat de kinderen met ideeën komen. Stel voor om de werkjes van papier te bewaren in een mapje. Pak het portfolio erbij. Richt de aandacht op de voorwerpen die niet in zijn map passen. Kom samen tot de conclusie dat hiervan foto’s gemaakt kunnen worden of dat ze in het eigen schatkistje bewaard moeten worden. Laat één of twee kinderen van de knutsel en het voorwerp van de schatkisttafel een foto maken.Wat zien jullie liggen bij Pompom? Waarom ligt dat daar?Hoe kan Pompom zijn schatten bewaren? Wat is handig?Wat vinden jullie van de naam die Pompom voor de map heeft bedacht?

Kern Vertel dat de kinderen ook een schattenmap krijgen. In jouw schattenmap komen ‘schatten’ die jij bijzonder vindt. Laat het voorleesboek en het kopieerblad zien. Zeg: Deze vier verhaaltjes vindt Pompom het leukst. Welk verhaaltje vind jij het leukst? Het plaatje van dat verhaaltje mag je straks in je schattenmap doen. Bespreek klassi-kaal waarover de verhaaltjes gingen. Hierna mogen de kinderen hun favoriet kiezen. Zet de coöperatieve werkvorm groepspraat: ‘Dit vind ik, wat vind jij?’ in. Pak zes hoepels en leg in het midden van elke hoepel vier afbeeldingen van elk verhaal. Op een afgespro-ken signaal maken de kinderen viertallen om een hoepel. Elk kind kiest uit het midden van de hoepel zijn favoriete verhaaltje uit en legt dit voor zich neer aan de rand van de hoepel. De kinderen vertellen om de beurt aan elkaar waarom de uitgekozen afbeelding hun favoriet is.

Afsluiting Leg de vier afbeeldingen van de verhaaltjes op een horizontale rij in de kring. Vraag de kinderen hun uitgekozen plaatje boven op hetzelfde plaatje te leggen zodat een 'staafdiagram' ontstaat. Laat Pompom ook een afbeelding neerleggen. Rangschik de kolommen van meest naar minst gekozen. Deel de portfolio’s uit en laat ieder kind zijn gekozen illustratie in de map stoppen. Reageer: Ik vind de schattenmap-pen er wel saai uitzien. Pompom: Laten we ze in het atelier versieren! Vertel de kinderen dat ze deze week werkjes voor hun map mogen uitkiezen en foto’s mogen maken van zaken waarop ze trots zijn en die niet in hun map passen.Welke verhaaltjes zijn het meest gekozen en welke het minst?Waarom is het niet erg als jouw kaartje het minst is gekozen door de anderen?Wat wil je nog meer in jouw schattenmap bewaren?

m at e r i a a l• digitale camera• 6 hoepels• Engels karton (voor elk kind één

vel en voor Pompom één vel)• knutselwerkje van anker Start

gemaakt door Pompom• kopieerblad van anker Start

ingevuld door Pompom• tekening gemaakt door Pompom• voorwerp van de schatkisttafel

• Pompom• voorleesboek Dag Pompom, dag

Loeloe (p 34-35, 40-43, 44-45, 46-47)

digiregie• V Afbeeldingen voorleesboek

‘Dag Pompom, dag Loeloe’

w o o r d e n s c h at

qs a 1kiezenmeestminst

qm a 1 qs a 2belangrijkde maptrots

qz a 1 qm a 2de schatten

qz a 2smaken verschillenwaardevol

Schatkist editie 3 • Activiteitenboek Start • © 2015 Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg

Page 7: Activiteitenboek_start_afronding

155

ufd o e l e n

a zelfbeeld en persoonlijke ontwikkeling a gevoelens en emoties a kan aangeven welk voorleesverhaal het het leukst vond.

ug a verhaaloriëntatie en verhaalbegrip a kan met behulp van een illustratie in grote lijnen navertellen waarover het verhaal gaat.

ur a getalbegrip a omgaan met hoeveelheden a kent de hoeveelheidsbegrippen ‘meest’ en ‘minst’ en kan hoeveelheden van ‘meest’ naar ‘minst’ ordenen.

Tips en verdieping

Kleine kringPreteaching: bereid de activiteit met de kinderen met de ster-aanpak op een eerder moment voor. Herhaal samen met deze kinderen waarover de verhaaltjes gingen. Laat de kinderen alvast een keuze maken voor een verhaal. Laat de kinderen aangeven wat ze zo leuk of grappig vinden aan het door hun uitgekozen verhaal. Geef eventueel een paar voorbeelden. Bijvoorbeeld: In dit verhaal bakt Pompom een appel-taart in de zandbak. Ik vind dat zo’n leuk verhaal, want spelen in de zandbak is echt heel leuk. Teken voor elk kind belangrijke zaken op post-its. Ze kunnen die ter onder-steuning gebruiken tijdens de coöperatieve werkvorm in de activiteit. Zorg dat de kinderen het toelichten van hun keuze al een keertje hebben kunnen oefenen.

Coöperatieve werkvormIn deze activiteit wordt de coöpera-tieve werkvorm groepspraat ‘Dit vind ik, wat vind jij?’ gebruikt. Om de beurt zeggen de kinderen bijvoorbeeld: Ik vind het een grappig verhaal, omdat Pompom en Loeloe erg stout waren. Wat vind jij, [naam kind]? Het kind dat nu de beurt heeft, zegt wat hij/zij van het verhaal vond en geeft het volgende kind de beurt.

OuderbetrokkenheidGeef de kinderen een kopie mee van het voorleesverhaal dat ze hebben uitgekozen. Zo kunnen de ouders dit verhaal thuis nog eens voorlezen.

Verwerking atelierhoekIn het atelier gaan de kinderen hun eigen schattenmap maken en versieren. De map wordt versierd met verf en decoratiemateriaal en krijgt een slot.

Verwerking bouwhoekDe kinderen gaan in de bouwhoek voor de mooiste schatten van de schatkisttafel een schattenkast maken om die schatten in te presenteren.

Verwerking ontdekhoekIn deze hoek gaan de kinderen schatten nog beter bekijken met een vergrootglas. Ze ontdekken welke vormen, kleuren en lijnen in de schatten zitten.

Verwerking schatkisttafelLeg een digitale camera op de schatkisttafel. De kinderen mogen tijdens het hoekenwerk een foto maken van een werkje waarop ze trots zijn. De foto’s komen in hun eigen schattenmap. Aan het eind van het anker kiest elk kind uit zijn eigen schatkistje zijn mooiste schat. Hiervan wordt een foto van gemaakt die in de eigen schattenmap wordt gedaan.

d i f f e r e n t i at i e1 2 Voer met deze kinderen de preteachings-activiteit uit. Herinner hen tijdens de activiteit aan hun uitgekozen verhaal en geef elk kind zijn post-its. Die kunnen ter ondersteuning dienen als zij tijdens de coöperatieve werkvorm groepspraat hun keuze toelichten.

qz1 2 Laat deze kinderen als eerste vertellen waarom zij het verhaal het leukst vonden. Zij zijn het voorbeeld voor de andere kinderen. Geef hen de opdracht om de afbeeldingen op volgorde te leggen van minst naar meest. Laat hen eventu-eel ook het juiste getalkaartje erbij leggen.

v e r d i e p i n g s m at e r i a a l• digitale camera• post-its

Page 8: Activiteitenboek_start_afronding

156

fa se categorie

afronding vaste volgorde

routine rekenschatten

s o ort activ ite it

afronden

Dobbelsteenspel: bingoVoorbereiding Vul de dobbelsteen met de schatkistkaarten (dobbelsteenbeelden). Hang de lege bakjes, de hoeveelheidkaarten en de getalsymboolkaarten van 1 tot en met 6 aan de getallenwand. Maak voor elk tweetal een kopie van kopieerblad ‘Getallen-wand zesstructuur’. Vul de bakjes of potjes met de kleine voorwerpen.

Introductie Pompom zit bij u op schoot met de dobbelsteen. Hij vraagt: Kijk eens wat ik in de rekenhoek gevonden heb? Wat is dit voor een ding? De kinderen vertellen Pompom wat je met een dobbelsteen kunt doen. Pompom: Leuk! Zullen we dan nu met z’n allen een spelletje spelen met de dobbelsteen? Een kind mag gooien met de dobbelsteen en het aantal stippen tellen. De kinderen steken allemaal het juiste aantal vingers op en benoemen het aantal hardop. Besteed vooral aandacht aan de zes.Wat kun je allemaal met een dobbelsteen doen?Hoe steek je zes vingers op? (5+1) Kan het ook anders? (3+3)

Kern U zegt: Ik weet nog een spel. Dat speel je met z’n tweeën. Vorm tweetallen. Deel per tweetal uit: een kopieerblad, een dobbelsteen en een bakje met klein materiaal. Doe het spel eerst voor met één kind en leg de spelregels uit: De één gooit met de dobbelsteen en telt de stippen. De ander pakt dat juiste aantal uit het bakje en legt het op de juiste plek op het kopieerblad. Dan mag de ander gooien, enz. Wie een aantal gooit dat al een keer geweest is, gooit nog een keer, net zolang tot er een ‘nieuw’ aantal gegooid wordt. Als het kopieerblad van een tweetal vol is, roepen ze ‘bingo!’. Het tweetal mag de voorwerpen die op hun kopieerblad liggen in de juiste bakjes van de getallenwand doen. Laat, voordat de kinderen gaan beginnen, de schatkistkaart met de klasregel zien. Leg uit: Je mag elkaar helpen maar niet meteen, de ander moet het eerst zelf proberen. Kinderen die snel klaar zijn, mogen tekenen en kleuren op het kopieerblad. Wat kun je tekenen in elk vakje? Laat enkele tweetallen hun kopieerblad presenteren aan de groep en erbij vertellen en tellen. Iedereen mag meetellen. Hang de kopieerbladen die klaar zijn aan de muur in de rekenhoek.

Afsluiting Zeg: Ik weet nog een leuk spel. Deel aan zes kinderen de eerste zes hoeveelheidkaarten uit. Laat een kind dobbelen met de dobbelsteen. Het kind met de kaart met het gegooide aantal mag voor de klas gaan staan. Laat de kinderen op een rij gaan staan in de juiste volgorde. De anderen mogen aanwijzingen geven. Gebruik hierbij begrippen als: eerste, laatste, meer, minder, vooraan, achteraan. Als de kinde-ren goed in de rij staan, tellen ze van 1 tot en met 6. Daarna mogen ze hun kaart op de juiste plek op de getallenwand hangen. Herhaal dit met de zes kaarten met de vinger-beelden en de dobbelsteenbeelden. Tot slot zegt Pompom: Kijk eens naar de getallen-wand. Die ziet er nu prachtig uit! Daar kunnen we mooi mee spelen in de rekenhoek.Is vijf meer of minder dan vier? Waar moeten ze dan gaan staan in de rij?Moet het kaartje met de zes voor of achter de acht komen?Welk getal moet als laatste in de rij?

m at e r i a a l• bakje of potje voor elk tweetal• kleine dobbelstenen (één per

tweetal)• 21 kleine voorwerpen (zoals

legoblokjes, kralen, knikkers) voor elk tweetal

• dobbelsteen• getallenwand• Pompom• u R dobbelsteenbeelden: 1, 3, 5,

7, 9 en 11• u SE klasregels: 3• o 6, 14

digiregie• V Getallenwand, zesstructuur

(1-6)

w o o r d e n s c h at

qs a 1de stiptellen

qm a 1 qs a 2achteraande kaart o

qz a 1 qm a 2eerstede regel o

qz a 2de dobbelsteenhet getal

Schatkist editie 3 • Activiteitenboek Start • © 2015 Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg

Page 9: Activiteitenboek_start_afronding

157

urd o e l e n

a getalbegrip a hoeveelheden a bepaalt het aantal ogen van de dobbelsteen en het aantal voorwerpen dat daarbij hoort.

ur a getalbegrip a hoeveelheden vergelijken en ordenen a kan bij het groepswerk ‘Op een rij’ hoeveelheden in de juiste rangorde plaatsen.

uf a sociaal gedrag en ontwikkeling van sociale vaardigheid a samen werken en samen spelen a speelt samen met een ander kind het dobbelsteenspel ‘bingo’.

Tips en verdieping

Coöperatieve werkvormIn deze activiteit worden twee coöperatieve werkvormen ingezet: maatjeswerk ‘Verzamel maar’ bij het dobbelsteenspel en groepswerk ‘Op een rij’ bij de afsluiting.

Kansen voor sociaal-emotionele ontwikkelingHang de klasregel op de week-kalender. Zet deze regel centraal tijdens de afsluiting. Herinner de kinderen aan de regel voordat ze in de hoeken gaan werken tijdens het hoekenwerk. Evalueer bij de bespreking ervan of de kinderen zich aan de regel gehouden hebben en hoe dat ging.

Verwerking rekenhoekDe kinderen spelen het dobbel-steenspel nog een keer in de rekenhoek met de getallenwand of het kopieerblad.

FeedbackTijdens het dobbelsteenspel loopt u rond en geeft u feedback op de samenwerking tussen de twee-tallen, bijv.: Goed zo, jullie doen het echt om de beurt! Of: Niemand is de baas, jullie doen het samen. Alleen als de ander het echt niet zelf kan, mag je helpen.

ReflectieWaren alle kinderen gemotiveerd om mee te doen aan het dobbel-steenspel? Bij welke kinderen was dat niet het geval en wat zou daarvan de oorzaak kunnen zijn?

d i f f e r e n t i at i e

qs1 2 Teken voor deze kinderen op het kopieerblad het aantal al voor. Dit maakt het voor hen makkelijker.

qz1 Stimuleer deze kinderen in één keer te zien welk dobbelsteenbeeld gegooid is. Stimuleer verkort tellen. Help hen het corresponderende aantal voorwerpen te tellen door twee of drie knikkers in één keer te pakken. Hoeveel moeten er nog bij om vier te maken?

2 Als de activiteit te eenvoudig is, kunt u deze moeilijker maken door hen het tweede blad (getallen 7 t/m 12) van het kopieerblad ‘Getal-lenwand zesstructuur’ te geven. Deze kinderen hebben dan 57 kleine voorwerpen en twee dobbelstenen nodig. Ook bij de afsluiting ‘Op een rij’ kunt u de kinderen de kaarten 7 t/m 12 geven.

d i f f e r e n t i at i e m at e r i a a l• 2 dobbelstenen voor elk tweetal• 57 kleine voorwerpen voor elk tweetal

• V Getallenwand, zesstructuur (7-12)

Page 10: Activiteitenboek_start_afronding

158

fa se categorie

afronding vaste volgorde

routine een schat aan woorden

s o ort activ ite it

woordenschat

Dobbel en raad het maarVoorbereiding Ga na welke woorden u al hebt aangeboden en welke schatten op de schatkisttafel zijn benoemd en besproken. Welke begrippen hebben herhaling nodig en lenen zich goed voor een raadspel? Doe deze voor werpen en eventueel woordkaarten in de schatkist. Zorg voor zes à acht voorwerpen (zie materiaallijst voor suggesties). Zet Pompom boven op de dichte kist. Knip de kaart uit het kopieerblad en stop deze met de schatkistkaarten (T vraagkaarten: 3 en WT zintuigen: 5), de woordkaarten en de routekaart in de dobbelsteen. Zet het lied ‘We gaan beginnen’ klaar.

Introductie Pompom zit boven op de schatkist. Vraag: Wat zit er in de schatkist, Pompom? Pompom wil nog niets verklappen: Ik trakteer jullie op schatten. Jullie moeten eerst het liedje ‘We gaan beginnen’ zingen. Dan zal ik jullie laten zien wat er in de schatkist zit. Zing samen het liedje. Pompom zegt ondeugend: Jullie moeten raden wat er in de kist zit. Ik weet daarvoor een leuk dobbelspel.Wat zit er in de schatkist? Wat denken jullie?Hoe zou het dobbelspel gaan, denken jullie?

Kern Laat Pompom het spel uitleggen: Elke keer mag één kind iets uit de schatkist pakken. De andere kinderen mogen niet zien wat het is. Je mag niet verklappen wat het voorwerp is. Je moet er een raadsel over vertellen. Dobbel met de dobbelsteen. De bovenliggende kaart laat zien hoe je het raadsel moet maken. Bekijk met de kinderen de dobbelsteen en geef bij elke kaart een voorbeeld van een raadsel.Zien: Je vertelt hoe jouw schat eruitziet. (Bijv. groot, blauw, rond)Waar: Waar kom je de schat meestal tegen? Of waar heb je de schat voor het laatst gebruikt? (Bijv. op school, in de tuin)Spelen: Hoe kun je met de schat spelen? (Bijv. voetballen of in de zandbak)Bewaren: Waarin zou je de schat zou willen bewaren? Leg ook uit waarom.Spring en zoem: Je springt of zoemt het woord.Uitbeelden: Je laat zien wat je met deze schat kunt doen of hoe hij eruitziet.Speel het dobbelspel. Als het kind vastloopt geeft u via Pompom tips of laat u het kind nog eens dobbelen. De andere kinderen overleggen via maatjespraat ‘Dit denk ik ... wat denk jij?’ wat de schat zou kunnen zijn, voordat een beurt wordt toegewezen.

Afsluiting Leg alle voorwerpen op een rij in de kring. Geef de kinderen de opdracht om bij de schat te gaan staan, die zij het mooiste vinden. Vraag een aantal kinderen om hun keuze toe te lichten. Tel hoeveel kinderen een bepaalde schat hebben gekozen. Leg voor elke schat het juiste getal met de schatkistkaarten R getallen. Leg de schatten in de volgorde van meest gekozen naar minst gekozen. Leg de schatten met hun getal-kaartje terug op de schatkisttafel.Wat vind jij de mooiste schat? Waarom?Welke schat is het meest gekozen?Welke schat is het minst gekozen?

m at e r i a a l• schatten (zoals bal, diamant,

emmer, ketting, knikker, munt, knikker, schelp, speelgoedauto)

• dobbelsteen• Pompom• V w routekaart 5• schatkist• u R getallen• u T vraagkaarten: 3• u WT zintuigen: 5• o 3, 4, 6, 18, 19, 21

digiregie• liedje We gaan beginnen

V muzieknotatie en tekst

vgezongen en instrumentaal• V Uitbeelden

w o o r d e n s c h at

qs a 1bewaren ospelen o

qm a 1 qs a 2eruitzien alsde kaart ohet raadsel

qz a 1 qm a 2trakteren overklappen o

qz a 2de dobbelsteenuitbeeldenhet voorwerp o

Schatkist editie 3 • Activiteitenboek Start • © 2015 Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg

Page 11: Activiteitenboek_start_afronding

159

Tips en verdieping

Kleine kringPreteaching: bereid de activiteit met AN-kinderen en de kinderen met een ster-aanpak voor door op een eerder moment de voorwerpen en/of woordkaarten die u gaat aanbieden nog eens te benoemen, uit te leggen en er korte raadspel-letjes mee te doen. U geeft zelf een raadsel over een voorwerp. De kinderen benoemen welk voorwerp het is. Zo krijgen zij al voorbeelden hoe zij bij deze activiteit de raadsels kunnen maken.

Coöperatieve werkvormMaatjespraat ‘Dit denk ik ... wat denk jij?’: maak een binnen- en buitenkring. De binnenkring mag als eerste het woord raden. De buiten-kring geeft aan of zij hetzelfde denken óf iets anders en waarom. Keer de rollen ook een keer om en geef telkens een seintje als de buitenkring een paar plaatsen moet doorschuiven.

Verwerking schatkisttafelDe kinderen herhalen het spel ‘Dobbel en raad het maar’ in een klein groepje op de schatkisttafel.

Verwerking ontwikkelingsmateriaalDe woordkaarten en/of foto’s van de schatten worden in het raadkastje (schatkist) gestopt. Om de beurt mogen de kinderen een vakje van het kastje openmaken en benoemen ze wat ze zien. De kinderen raden welke schat in het kastje (schatkist) is verstopt.

ReflectieWelke woorden behoeven nog herhaling voor bepaalde kinderen? Op welke manieren kunt u zorgen voor herhaling van deze woorden?

d i f f e r e n t i at i eANVoor deze kinderen zal het moeilijk zijn om allerlei dingen over de schat te vertellen. Laat hen de schat erbij pakken en ermee uitbeelden. Benoem samen wat het kind doet. Laat het kind dit herhalen.

qs1 2 Zorg ervoor dat ook de zwakste kinderen gelegenheid krijgen om te succes te hebben. Laat deze kinderen niet met de dobbelsteen gooien, maar een kaart kiezen waarmee ze gemakkelijk een raadsel kunnen maken. Een andere optie is hen een schat te laten kiezen die al eens aan bod is geweest bij een ander kind.

qz1 2 Voeg een moeilijker, abstracter anker-woord toe. Bijvoorbeeld: de regel, plastic, op slot.

ugd o e l e n

a woordenschat a uitbreiden van de woordenschat en het verbaal begrip a kent verschillende betekenissen en betekenisaspecten van de schatten die in de schatkist liggen.

ur a getalbegrip a hoeveelheden a kan vergelijken bij welke schat de meeste kinderen staan en waar de minste, en kan deze ordenen op hoeveelheid.

Page 12: Activiteitenboek_start_afronding

160

categorie

vaste volgorde

fa se

afronding

routine rond de letter

s o ort activ ite it

klank en lettter zoeken ‘Zoem zoekt vrienden’

De z-reis van ZoemVoorbereiding Zet het letterfilmpje en het liedje klaar.

Introductie Zoem heeft het druk. Laat hem een stukje rondvliegen met het letter-kaartje <z>. Vraag waar hij zo druk mee is en wat hij bij zich heeft. Vraag of Zoem even tijd heeft om erbij te komen zitten. Zoem: Ik ben al de hele dag op z-reis. Ik verzamel spulletjes met een /z/ voor in de kamer <z> van het bijenhotel. Ik heb al een kleine verzameling. Die heb ik in de schatkist gelegd. Ik heb ook heel veel /z/ gezien en gehoord onderweg. Vertel dat u daar wel benieuwd naar bent. Zoem wil het wel laten zien. Hij kwam ook een jongetje tegen dat heel goed de /z/ kan zoemen. Start het filmpje en geef de kinderen één of twee kijkvragen.Wat houdt Zoem vast? Welke letter is het?Wat ziet Zoem allemaal met de letter <z> tijdens zijn z-reis?Waar is Zoem allemaal geweest tijdens zijn reis?

Kern Bespreek samen het filmpje na. Laat het letterkaartje zien en vraag: Wat heeft Zoem onderweg allemaal gezien met de /z/? Wat zagen jullie het jongetje doen? Kunnen jullie dat ook? Laat de kinderen, net als het jongetje in het filmpje, tijdens het uitspreken van de /z/ aan hun mond en keel voelen. Zoem is onder de indruk: Ik vind dat jullie allemaal heel goed de /z/ kunnen zoemen. Willen jullie ook eens kijken naar de spullen die ik op mijn reis heb gevonden? Stel voor om het liedje ‘Vriendjes 1’ te zingen tijdens het bekijken van de voorwerpen. Zing het liedje een aantal keren. Zet het liedje na het couplet op pauze, laat een kind een voorwerp uit de kist pakken en bepaal samen of het voorwerp het geluid /z/ maakt of je er de klank /z/ in kunt horen. Zoem samen de naam van het voorwerp. Is de /z/ te horen, dan wordt het voorwerp tijdens het refrein doorgegeven in de kring en teruggelegd in de schatkist. Als de klank niet te horen is, wordt het voorwerp aan de kant gelegd.

Afsluiting Zoem is blij. Hij heeft een paar mooie spullen met de <z> voor in de z-kamer van het bijenhotel. Bekijk samen met de kinderen op de poster welke kamer dat precies is en laat Zoem ernaartoe vliegen. Zoem stelt voor om de goede spulletjes samen met het letterkaartje <z> op de lettertafel te plaatsen. Hij vraagt de kinderen of ze deze week nog meer spullen met de letter <z> op de lettertafel willen leggen voor in zijn bijenhotel.Waar zie jij de letter <z> in het bijenhotel? Wijs hem eens aan.Welke spulletjes kunnen we op de lettertafel leggen?Welk voorwerp met de letter <z> kan ook nog op de lettertafel komen?

m at e r i a a l• 3 voorwerpen met klank /z/• 2 voorwerpen zonder klank /z/

• bijenhotel (poster)• schatkist• u T letters: 26• o 21, 22• Zoem

digiregie• liedje Vriendjes 1

V muzieknotatie en tekst

vgezongen en instrumentaal

leerkr achta ssiste n t• letterfilmpje letter <z>

w o o r d e n s c h at

qs a 1de kamerde spullenvoelen

qm a 1 qs a 2de klankop reis gaanverzamelen

qz a 1 qm a 2-

qz a 2het bijenhotelde verzameling ohet voorwerp o

Schatkist editie 3 • Activiteitenboek Start • © 2015 Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg

Page 13: Activiteitenboek_start_afronding

161

ugd o e l e n

a taalbewustzijn en fonologische vaardigheden a fonologische vaardigheden: fonologisch bewustzijn a ontdekt de klank /z/ in woorden door middel van zoemen.

ug a oriëntatie op lezen en schrijven a letterkennis en alfabetisch principe a oefent het visueel herkennen van de letter <z> met behulp van het letterfilmpje.

Tips en verdieping

Kleine kringPreteaching: Bereid de activiteit met de AN-kinderen en de kinderen met de ster-aanpak voor door op een eerder moment de klank /z/ alvast te verkennen, de voorwerpen te benoemen en het liedje ‘Vriendjes 1’ samen te oefenen.

Verwerking digihoekDe kinderen bekijken hier het letterfilmpje nogmaals, gaan de letter <z> op het digibord versieren en tekenen hier nog meer dingen bij met de letter <z>.

Verwerking speelhoekDe kinderen gaan in de tuin van oma op z-reis met Zoem. Ze gaan in de hoek op zoek naar voorwerpen met de letter <z>. Ze verzamelen die voorwerpen in ‘de letterkamer z’. Ook bedenken ze welk vriendje in deze letterkamer komt logeren.

Verwerking lees-schrijfhoekDe kinderen spelen in deze hoek een spel met de dobbelsteen. In de dobbelsteen zitten woordkaarten met en zonder de letter <z>. De kinderen gooien met de dobbel-steen. Gooien ze een woord met de letter <z> dan kleuren ze deze in op hun kopieerblad ‘Letter z’. Gebeurt dit niet, dan is het volgende kind aan de beurt. Het kind dat aan het eind van het spel het vaakst de letter heeft gegooid, heeft gewon-nen.

OuderbetrokkenheidLaat de ouders weten dat de kinderen op zoek zijn naar spullen met de letter <z>. Vraag aan de ouders om spullen met deze letter aan hun kinderen mee te geven.

d i f f e r e n t i at i eANGeef kinderen die het lastig vinden om goed te voelen met de vingers aan de mond en keel tijdens het maken van de /z/ een spiegel, zodat ze beter kunnen zien wat ze doen.

qs1 2 Geef kinderen die het lastig vinden om goed te voelen met de vingers aan de mond en keel tijdens het maken van de /z/ een spiegel, zodat ze beter kunnen zien wat ze doen.

qz1 2 Laat de kinderen tijdens het refrein naar een paar voorwerpen met de /z/ zoeken in de klas. In het pauzemoment stoppen ze de gevonden voorwerpen in de schatkist.Zet kinderen die de klank /z/ goed kunnen maken tegenover of naast de kinderen die er moeite mee hebben, zodat die kinderen kunnen kijken hoe zij het doen.

d i f f e r e n t i at i e m at e r i a a l• spiegel

v e r d i e p i n g s m at e r i a a l• dobbelsteen

digiregie• V Letter z

Page 14: Activiteitenboek_start_afronding

162

categorie

vaste volgorde klank en letter zoeken Vriendenvoetjes

s o ort activ ite it

routine rond de letter

afronding

fa se

Een gezellig bijenhotelVoorbereiding Bedenk in welke zes gebieden van de klas de kinderen op zoek mogen gaan naar voorwerpen en woorden met een bepaalde klank. Zorg dat in dat gebied een voorwerp en een woordkaart te vinden is met deze klank. Leg Zoem onder een schoonmaakdoek op de lettertafel. Zet het lied ‘Vriendjes 1’ klaar. Print zes keer het kopieerblad ‘Woordkaart leeg’

Introductie Vertel aan de kinderen dat Zoem hard gewerkt heeft. Hij heeft een grote schoonmaak gehouden in het bijenhotel. Nu is hij moe. Hij is nog niet klaar, want de hotelkamers moeten nog gezellig gemaakt worden voor vriendjes die komen logeren. Stel voor om Zoem met z’n allen een handje te helpen. Weten de kinderen nog hoe ze dat vorig jaar deden? Laat de kamerbordjes (schatkistkaarten T letters) zien.Hoe zullen we de hotelkamers gezellig maken? Wie weet nog hoe we dat deden?Welke hotelkamer vond jij het gezelligst vorig jaar en waarom?

Kern Verdeel de kinderen in zes groepjes. Zet de coöperatieve werkvorm groepswerk ‘Verzamel maar’ in. Elk groepje krijgt een letterkaartje. Voor de kamer van deze letter gaan ze op zoek naar woorden, namen of voorwerpen (twee in totaal), waarbij ze de letter duidelijk terughoren. Geef duidelijk aan met welke bijbehorende klank elk groepje aan de slag gaat. Spreek met de groepjes af waar ze mogen zoeken. Jullie gaan in [vul plek klasruimte in] op zoek naar twee dingen of woorden waarin je de klank [vul klank in] goed kunt zoemen. Als kinderen twee woorden of namen gevonden hebben, gaat ze weer in de kring zitten. De groepjes laten na het zoeken hun vondsten aan elkaar zien. Pak de dobbelsteen. Eén kind van elk groepje steekt de letterkaart in de dobbelsteen. Gooi met de dobbelsteen. Zo wordt bepaald welk groepje mag presenteren. Elk groepje laat het gevonden voorwerp en de woordkaart zien en speekt de klank zoemend uit. De andere kinderen luisteren of ze de klank goed horen en zoemen die vervolgens na. U noteert de voorwerpen op een lege woordkaart.

Afsluiting Zoem wordt wakker en kijkt verbaasd rond. Er liggen allemaal spulletjes voor in zijn hotelkamers. Hij is er heel blij mee. Zoem: Dat wordt een gezellig bijenhotel! Ik ben benieuwd welke vrienden er op bezoek komen. Laten we daar samen over zingen! Sluit samen af met het liedje ‘Vriendjes 1’. Herhaal het liedje net zo vaak als het aantal groepjes. Laat elke groep om de beurt zijn klank zoemen bij het invulgedeelte van het couplet en laat de voorwerpen en woordkaarten in de lucht houden. Tijdens het refrein leggen de kinderen ze op de lettertafel.Welke vriendjes komen er volgens jullie nog op bezoek?Welke klank moeten we nu zingen?

m at e r i a a l• flap met stift• schoonmaakdoek• voorwerpen horend bij de zes

geselecteerde letters (voor elke letter één voorwerp)

• dobbelsteen• u T letters: 6 letters die vorig jaar

behandeld zijn• o 21 en kaarten horend bij de zes

geselecteerde letters (voor elke letter een woordkaart)

• Zoem

digiregie• liedje Vriendjes 1

V muzieknotatie en tekst

vgezongen en instrumentaal• V Woordkaart (leeg)

w o o r d e n s c h at

qs a 1zoeken

qm a 1 qs a 2de klanklogeren

qz a 1 qm a 2de letterhet woord

qz a 2het bijenhotelpresenterenhet voorwerp o

Schatkist editie 3 • Activiteitenboek Start • © 2015 Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg

Page 15: Activiteitenboek_start_afronding

163

ugd o e l e n

a taalbewustzijn en fonologische vaardigheden a fonologische vaardigheden: fonologisch bewustzijn a oefent met het herkennen van klanken, auditieve discriminatie, door middel van zoemen.

ug a oriëntatie op lezen en schrijven a letterkennis en alfabetisch principe a oefent met het visueel herkennen van letters in gedrukte taal met behulp van letterkaartjes.

ug a spreken en luisteren a vertellen en presenteren a durft voor een groep voorwerpen en woorden te laten zien en hierbij hardop te zoemen

Tips en verdieping

Verwerking speelhoekDe kinderen gaan in de tuin van oma op zoek naar voorwerpen met de letter <z>. Deze verzamelen ze in ‘de letterkamer z’. Ook bedenken ze welk vriendje in deze letterkamer komt logeren.

Verwerking lees-schrijfhoekStop de letterkaartjes in de dobbel-steen. De kinderen spelen hiermee een zoekspelletje. Ze gooien om de beurt met de dobbelsteen en zoeken de bovenliggende letter in de klas.

TalensensibiliseringSpreek het gevonden voorwerp ook zoemend uit in een andere taal (of laat een kind dit doen). Laat de kinderen dit nazoemen. Zit de klank van het letterkaartje dan ook nog in het woord?

d i f f e r e n t i at i eANVerzamel een aantal voorwerpen waarbij de klank duidelijk vooraan of achteraan te horen is tijdens het zoemen. U zoemt het woord zelf en laat de kinderen ontdekken of ze de bepaalde klank wel of niet horen.

qs1 2 Verzamel een aantal voorwerpen waarbij de klank duidelijk vooraan of achteraan te horen is tijdens het zoemen. U zoemt het woord zelf en laat de kinderen ontdekken of ze de bepaalde klank wel of niet horen.

qz1 Stel de uitbreidingsvraag of ze de klank vooraan, in het midden of achteraan horen.

2 Laat de kinderen alle klanken in de woorden benoemen en aangeven of ze de doelklank vooraan, in het midden of achteraan horen.

v e r d i e p i n g s m at e r i a a l• dobbelsteen

Page 16: Activiteitenboek_start_afronding

164

categorie

vaste volgorde schrijven ‘Zoem zoekt vrienden’

s o ort activ ite it

routine voorbereidend schrijven, groep 2

fa se

afronding

Fopspelletje met 0 en 1Voorbereiding Zet een lege schatkist in de kring. Leg hiernaast de schatkistkaarten R getallen. Print voor ieder kind het kopieerblad ‘Fopspelletje met 0 en 1’.

Introductie Zoem kent een leuk spelletje. Hij laat zien dat de schatkist helemaal leeg is. Daarna gaat de schatkist weer dicht. Zoem vliegt in een cirkel boven de schatkist. Zoemzalazoem! Rara, hoeveel schatten liggen er in de schatkist? Nodig Pompom en de kinderen uit om voorspellingen te doen. Pak de schatkistkaarten R getallen erbij. Laat de kinderen kiezen uit één tot en met tien. Laat Zoem bij iedere voorspelling het bijbehorende getalkaartje in de lucht houden. Open de schatkist en laat Pompom als eerste kijken. Pompom: Niks! Er zitten nul schatten in! Je hebt ons gefopt, Zoem. Nul telt niet. Dat is niks. Zoem vliegt naar de getallenwand: Nul telt wel. Kijk maar op de getallenwand. De nul hoort er ook bij. Doe nu de schatkist weer dicht en laat Zoem opnieuw de spreuk zeggen en in een rechte lijn van boven naar beneden boven de schatkist vliegen als het cijfer 1. Ook nu mogen de kinderen en Pompom voorspel-lingen doen. Wanneer de schatkist wordt geopend, vliegt Zoem snel in de schatkist: Ziezo! Nu heb ik één ding in de schatkist getoverd! Knap hè?Hoeveel schatten zitten in de schatkist, denk je?Waarom is Zoem in de kist gevlogen?

Kern Reageer: Dat was erg slim van je om in de kist te vliegen, Zoem. Zoem: Maar ik had jullie stiekem een hint gegeven hoeveel spulletjes in de kist lagen. Ik vloog het cijfer in de lucht. Ik zal het nog eens voordoen. Laat Zoem het cijfer 0 en het cijfer 1 vliegen. De kinderen geven aan welk cijfer hij vliegt. Pak de schatkistkaarten T schrijfcijfers erbij en zeg: Ja, ik zie dat je de cijfers hebt gevlogen. Net als op deze kaart, vloog je eerst een rondje bij de nul en een recht streepje naar beneden bij de één. Laat de kinderen dezelfde beweging doen in de lucht met hun vingers. Zoem vliegt mee als voorbeeld. Laat hierbij ook de schatkistkaarten zien en zeg: Waar begint Zoem? Volg de pijlen. Nodig de kinderen uit om het cijfer 0 met de wijsvinger van hun schrijfhand op tafel te ‘schrijven’. De kinderen mogen dit fopspelletje ook met hun eigen schatkistje gaan spelen. Hiervoor moeten ze wel kaartjes hebben met de nul en de één erop. Deel het kopieerblad uit en neem het samen door. De kinderen oefenen het cijfer 0 eerst in het voorbeeld. Hierna proberen ze het cijfer zelf op de lijn te schrijven. Laat ze daarna in een andere kleur het cijfer weer in het voorbeeld oefenen. Vervolgens schrijven ze het cijfer weer op een lijn. Dit doen ze ook zo voor het cijfer 1.

Afsluiting Welke 0 en 1 vinden de kinderen het beste gelukt? Laat ze daar een zonnetje omheen zetten. Bekijk samen het laatste onderdeel van het kopieerblad. Leg uit: Onder aan het kopieerblad zie je lege kaartjes staan. Hier mogen jullie een heel mooie 0 of 1 schrijven. Laat hen de kaartjes daarna uitknippen en in hun schatkistje stoppen.Welk cijfer vind je het beste gelukt? Waarom?

m at e r i a a l• toverstokje

• getallenwand• Pompom• schatkist• u R getallen: 1, 2, 4, 6, 8, 10, 12,

14, 15, 16, 17• u T schrijfcijfers: 1, 2• Zoem

digiregie• V Fopspelletje met 0 en 1

w o o r d e n s c h at

qs a 1éénhoeveelleeg

qm a 1 qs a 2de beweginghet cijferraden

qz a 1 qm a 2foppennul

qz a 2de hintvoorspellen

Schatkist editie 3 • Activiteitenboek Start • © 2015 Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg

Page 17: Activiteitenboek_start_afronding

165

ugd o e l e n

a oriëntatie op lezen en schrijven a voorbereidend schrijven a herkent, benoemt en schrijft de cijfers 0 en 1.

ux a fijne motoriek a knippen a houdt de schaar op de juiste wijze vast en knipt op de lijnen de kaartjes uit het kopieerblad.

ur a getalbegrip a getalsymbolen a herkent en benoemt het getal 0 en snapt dat met 0 ‘niets’ wordt bedoeld.

Tips en verdieping

Kansen voor rekenenLaat de kinderen een voorwerp zoeken voor in hun schatkist bij het kaartje van de 1. Zo leren de kinderen dat er bij het kaartje met de 0 geen voorwerpen gezocht hoeven te worden en bij die met de 1 één voorwerp. Ze leren de koppeling te maken tussen het getalsymbool en de hoeveelheid.

Verwerking zand-watertafelDe kinderen spelen een fopspelletje met 0 en 1 in de zand-watertafel. Een kind verstopt één of nul schatten in het zand of onder een beker. Het andere kind mag raden hoeveel schatten verstopt zijn en schrijft dit in het zand.

FeedbackGeef tijdens het schrijven onder-steuning door de kinderen een vast stappenplan te geven: kijk naar de nul en de pijlen, begin bovenaan, schrijf de nul en volg de pijlen, controleer hoe de nul eruitziet.

ReflectieHebben de kinderen de juiste schrijfrichting toegepast? Let er extra op dat de kinderen bovenaan beginnen. Vaak beginnen kinderen bij het schrijven van cijfers onderaan.

d i f f e r e n t i at i e

qs2 Laat kinderen de cijfers verticaal oefenen. Hang het kopieerblad ‘fopspelletje met 0 en 1’ bijvoorbeeld tegen de muur of laat ze oefenen op het digibord. Geef op het kopieerblad bij alle cijfers beginpunten aan.

qz2 Stimuleer de kinderen ook op hun schrijf-houding te letten bij het schrijven van de 0 en de 1. Geef hun hierop ook feedback.

d i f f e r e n t i at i e m at e r i a a l• u M schrijfhouding: 1

Page 18: Activiteitenboek_start_afronding

166

categorie

vaste volgorde schrijven ‘Vriendenvoetjes’

s o ort activ ite it

routine voorbereidend schrijven, groep 2

fa se

afronding

Een envelop met 0 en 1Voorbereiding In de activiteit ‘Een verrassing voor poes Snoes’ uit de kennismaking heeft Zoem samen met de kinderen een versje geschreven voor poes Snoes. In deze activiteit stuurt poes Snoes briefjes terug. Pak twee enveloppen en schrijf op de voorkant van de ene envelop een grote 0 en op de andere envelop een grote 1. Schrijf op de achterkant: voor Zoem. Knip de briefjes uit het kopieerblad ‘Briefjes van poes Snoes’ en stop ze in de juiste envelop.

Introductie Er is post voor Zoem! Zeg: Op de ene envelop staat het cijfer 0 en op de andere het cijfer 1. Wat zou er in de enveloppen zitten? Betrek de getallenwand erbij om op ideeën te komen: Wat zit er in de bakjes bij het cijfer 0 en 1?Wat staat er op de enveloppen?Wat zou er in de enveloppen kunnen zitten?Van wie zouden de brieven kunnen zijn?

Kern Maak de enveloppen open en lees de brieven voor. Het is een grappig en een lief briefje van poes Snoes. Snappen de kinderen de grap van nul vieze vriendenpootjes? Weten ze nog meer dingen te bedenken waarvan ze er liever nul willen krijgen? Vertel: We gaan samen een brief met nul dingen én een brief met één ding terugsturen naar poes Snoes. Daarvoor moeten we wel de 0 en de 1 kunnen schrijven. We gaan die nu eerst oefenen. Wijs de 0 en de 1 op de envelop aan: Kijk, hier heeft poes Snoes de 0 geschreven en hier de 1. Leg uit hoe de kinderen de 0 en de 1 moeten schrijven met behulp van de schatkistkaarten T schrijfcijfers. Waar moeten we beginnen? En waar we moeten stoppen? Laat de kinderen met hun wijsvinger de cijfers op tafel schrijven. Benoem hardop: begin bovenaan, maak een rondje en stop weer bovenaan. De kinderen gaan het schrijven van de 0 en de 1 oefenen op het kopieerblad ‘Een envelop met 0 en 1’. De kinderen oefenen het cijfer 0 eerst op de grote envelop. Hierna probe-ren ze het cijfer zelf op de kleine kaartjes te schrijven. Laat hen daarna in een andere kleur het cijfer weer in het voorbeeld oefenen. Vervolgens schrijven ze het cijfer weer op een kaartje. Dit doen ze ook voor het cijfer 1. Wijs de kinderen op een juiste schrijf-houding met behulp van de schatkistkaart M schrijfhouding: 1. Vertel dat de kinderen een zonnetje mogen zetten boven het kaartje dat volgens hen het beste gelukt is.

Afsluiting De kinderen mogen nu de ‘echte’ brieven maken voor poes Snoes. Geef elk kind twee enveloppen. Op de ene envelop schrijven ze het cijfer 0 en op de andere het cijfer 1. Evalueer hierna het kopieerblad met de kinderen. Welke 0 en 1 op de kaartjes vonden ze het beste gelukt? En waarom? Ze knippen ze uit en vouwen ze dubbel op de stippellijn, zodat echte kaartjes ontstaan. Daarna stoppen ze elk kaartje in een envelop. Nu mag Zoem ze naar poes Snoes gaan brengen.Welk cijfer is het beste gelukt?Waarom vind je deze het mooiste?

m at e r i a a l• enveloppen• scharen• schrijf- en tekenmateriaal

• getallenwand• u T schrijfcijfers: 1, 2• u M schrijfhouding: 1• Zoem

digiregie• V Een envelop met 0 en 1• V Briefjes van poes Snoes

w o o r d e n s c h at

qs a 1de brieféénnetjes

qm a 1 qs a 2de beweginghet cijferde post

qz a 1 qm a 2nul

qz a 2de envelop

Schatkist editie 3 • Activiteitenboek Start • © 2015 Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg

Page 19: Activiteitenboek_start_afronding

167

ugd o e l e n

a oriëntatie op lezen en schrijven a voorbereidend schrijven a herkent, benoemt en schrijft de cijfers 0 en 1.

ux a fijne motoriek a knippen a houdt de schaar op de juiste wijze vast en knipt op de lijnen de kaartjes uit het kopieerblad.

ur a getalbegrip a getalsymbolen a herkent en benoemt het getal 0 en snapt dat met 0 ‘niets’ wordt bedoeld.

Tips en verdieping

Kansen voor fijne motoriekLaat de kinderen zelf enveloppen vouwen met vouwblaadjes. Ze vouwen de vier punten van het blad naar het midden toe.

Kansen voor rekenenLaat de kinderen een voorwerp zoeken voor de envelop met 1 erop. Zo leren de kinderen dat er in de envelop met 0 geen voorwerpen komen en in die van 1 één voor-werp. Ze leren de koppeling te maken tussen het getalsymbool en de hoeveelheid.

Kansen voor taalKinderen die daaraan toe zijn en het leuk vinden, mogen aan de binnen-kant van het kaartje ook iets schrijven voor poes Snoes, bijvoor-beeld één kusje.

Verwerking zand-watertafelDe kinderen doen een fopspelletje met 0 en 1 in de zand-watertafel. Een kind verstopt één of nul schatten in het zand of onder een beker. Het andere kind mag raden hoeveel schatten verstopt zijn en schrijft dit in het zand.

FeedbackGeef tijdens het schrijven onder-steuning door de kinderen een vast stappenplan te geven: kijk naar de nul en de pijlen, begin bovenaan, schrijf de nul en volg de pijlen, controleer hoe de nul eruitziet.

ReflectieHebben de kinderen de juiste schrijfrichting toegepast? Let er extra op dat de kinderen bovenaan beginnen. Vaak beginnen kinderen bij het schrijven van cijfers onder-aan.

d i f f e r e n t i at i e2 Laat kinderen de cijfers verticaal oefenen. Hang het kopieerblad ‘Een envelop met 0 en 1’ bijvoorbeeld tegen de muur of laat ze oefenen op het digibord.

qz2 Stimuleer de kinderen ook op hun schrijfhou-ding te letten bij het schrijven van de 0 en de 1. Geef hierop ook feedback.

Page 20: Activiteitenboek_start_afronding

168

categorie

vaste volgorde

fa se

afronding afronden

s o ort activ ite it

routine we helpen Pompom

De schat die we willen bewarenVoorbereiding Zorg ervoor dat de lettertafel helemaal is opgeruimd. Zet Pompom en Zoem uit elkaar, met de ruggen naar elkaar toe, in de kring.

Introductie Vertel dat u aan Zoem en Pompom hebt gevraagd of zij de lettertafel en de schatkisttafel wilden opruimen. U bent benieuwd hoe dat is gegaan. Richt de aandacht op Pompom en Zoem: Waarom zitten jullie zo ver uit elkaar? Ze geven geen antwoord. Zou het opruimen wel goed zijn gegaan? Besluit om een kijkje te gaan nemen bij de lettertafel. Zoem en Pompom hebben de lettertafel netjes opgeruimd. Alle voorwerpen staan nu in de hotelkamers van het bijenhotel in de tuin van oma. Neem daarna een kijkje bij de schatkisttafel. Laat de kinderen reageren: Is de schatkist-tafel opgeruimd? Vraag aan Zoem en Pompom: De lettertafel is netjes opgeruimd, maar de schatkisttafel nog helemaal niet. Hoe komt dat? Laat Pompom vertellen dat hij en Zoem tijdens het opruimen één schat mochten uitkiezen om te bewaren, maar dat is niet gelukt. Zoem wilde iets héél anders bewaren dan hij. Nu hebben ze daar ruzie over. Reageer: Wat vervelend, Zoem en Pompom, dat jullie ruzie hebben gekregen over het uitzoeken van de schat om te bewaren. Stel voor om met z’n allen te zoeken naar een oplossing.Wat zou er gebeurd kunnen zijn waardoor de schatkisttafel niet is opgeruimd?Hoe kunnen we het probleem van Zoem en Pompom oplossen?Wat doe jij altijd als je ruzie hebt gemaakt en het weer goed wilt maken?

Kern Stel voor: Laten we samen één schat uitkiezen die we willen bewaren. Leg alle schatten van de schatkisttafel in een lange rij. Geef de kinderen de opdracht om achter de schat van hun keuze te gaan staan. Zet Zoem en Pompom ook achter de schat van hun keuze. Vraag: Is het ons gelukt om met z’n allen één schat uit te kiezen? Dat is niet gelukt. Welke schatten zijn gekozen? Maak de keuzes inzichtelijk door de niet-gekozen schatten weg te halen en de keuzes te ordenen van ‘meest gekozen’ naar ‘minst gekozen’. Zeg: We hebben verschillende schatten uitgezocht, maar we kunnen met de hele klas maar één schat uitkiezen. Hoe kunnen we dit oplossen? Concludeer samen met kinderen wat de eerlijkste oplossing is. De schat die het meest gekozen is, wordt de schat die in de klas bewaard blijft. De overige schatten worden in een doos opgeruimd.

Afsluiting Bespreek met de kinderen wat een goede plek is om de uitgekozen schat te bewaren en hoe de schat het beste bewaard kan blijven. Misschien is er wel een schat uitgekozen, die een kind heeft meegenomen van huis. Voor dit soort schatten is het een idee om er een foto van te maken en die op te hangen. Kom ten slotte even terug bij Pompom en Zoem. Is de ruzie nu helemaal opgelost?Wat is een goede plek om de uitgekozen schat te bewaren?Hoe zullen we de schat bewaren?Hebben we het probleem van Pompom en Zoem zo goed opgelost?

m at e r i a a l• doos• schatten van de schatkisttafel

• Pompom• Zoem

w o o r d e n s c h at

qs a 1meestminstde ruzie

qm a 1 qs a 2eerlijkoplossenuitkiezen

qz a 1 qm a 2het verschil

qz a 2de keuze

Schatkist editie 3 • Activiteitenboek Start • © 2015 Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg

Page 21: Activiteitenboek_start_afronding

169

uyd o e l e n

a vaardigheden en denkwijzen a verkennen a kan ideeën bedenken voor het oplossen van het probleem dat uit een grote verzameling schatten maar één gezamenlijke schat mag worden uitgekozen om te bewaren.

uf a sociaal gedrag en ontwikkeling van sociale vaardigheden a samenwerken en samenspelen a kan samen met andere kinderen en met hulp van de leerkracht de ruzie tussen Pompom en Zoem oplossen.

ur a getalbegrip a omgaan met hoeveelheden a kent de hoeveelheidsbegrippen ‘meest’ en ‘minst’ en kan hoeveelheden van ‘meest’ naar ‘minst’ ordenen.

Tips en verdieping

Kansen voor sociaal-emotionele ontwikkelingPompom en Zoem hebben een probleem: ze willen allebei iets anders als het gaat om het uitkiezen van één ding, en krijgen daardoor ruzie. Dit biedt kansen om stil te staan bij het oplossen van ruzie. Wat wordt daarover afgesproken in de klas? Twee schatkistkaarten uit de serie SE klasregels kunnen daarbij worden ingezet. Op de eerste plaats nummer 9 of 10: laat Pompom, Zoem en de kinderen weten dat zij in het vervolg eerder naar u mogen toekomen om te voorkomen dat dingen uit de hand lopen. Daarnaast nummer 11: Stel Zoem en Pompom gerust door voor te stellen om samen met u naar een goede oplossing te zoeken voor het probleem.

Kansen voor rekenenU kunt ervoor kiezen om de activiteit verder uit te breiden door samen met de kinderen een staaf diagram te maken van de gemaakte keuzes. Vervang het aantal kinderen door dezelfde, evengrote kaartjes en breng op die manier de gemaakte keuzes in beeld. Sta stil bij vragen als: Hoeveel kinderen hebben voorwerp X méér gekozen dan voorwerp Y? Kijk maar goed naar de kaartjes.

Verwerking bouwhoekDe kinderen gaan in de bouwhoek voor de mooiste schatten van de schatkisttafel een schattenkast maken, waarin de schatten worden gepresenteerd.

Verwerking schatkisttafelAan het eind van het anker kiest elk kind uit zijn eigen schatkistje zijn mooiste schat. Hiervan wordt een foto gemaakt. De foto komt in de eigen schattenmap.

OuderbetrokkenheidStel de ouders ervan op de hoogte dat het eind van het anker in zicht is en dat de kinderen in dat kader een gezamenlijke schat hebben uit-gekozen die bewaard mag blijven in de klas ter herinnering aan het anker. Zo ontstaat in de loop der tijd een soort tijdlijn in de vorm van schatten die kinderen herinneren aan de ankers die aan bod zijn gekomen. Laat de ouders weten dat zij van harte welkom zijn om de uitgekozen schat te komen bekijken. Op deze manier maken zij kennis met het fenomeen ‘de schat die wij willen bewaren’ die aan het eind van elk anker wordt uitgekozen.

d i f f e r e n t i at i e1 2 Geef zelf mogelijke oplossingen aan om het probleem van Pompom en Zoem op te lossen of laat andere kinderen een aantal oplossingen opnoemen. De kinderen reageren of ze het een goed of geen goed idee vinden. Eventueel kunnen ze dit aangeven door hun duim omhoog of omlaag te doen.Kinderen, die het moeilijk vinden om een schat uit te kiezen, mogen bij Zoem of Pompom staan. Laat deze kinderen het meest en minst aantal gekozen schatten vooral aanwijzen.

qz1 2 Stimuleer de kinderen om ideeën voor oplossingen voor het probleem te verwoorden en te beargumenteren. Laat hen ook bedenken hoe hun oplossing uitgevoerd moet worden. Geef hen de opdracht verschillende aantallen te ordenen van ‘meest gekozen’ naar ‘minst gekozen’. Laat hen ook het verschil onderzoeken tussen het aantal bij de meest gekozen schat en het aantal bij de op één-na gekozen schat.

v e r d i e p i n g s m at e r i a a l• flap met stift• u SE klasregels: 9 of 10 en 11

Page 22: Activiteitenboek_start_afronding

170

categorie

vaste volgorde

fa se

afronding afronden

s o ort activ ite it

routine we helpen Pompom

De ankerflapVoorbereiding Neem een flap en verdeel deze in drie kolommen. Schrijf boven de eerste kolom ‘Wat hebben we geleerd over samen spelen?. Boven de tweede: ‘Wat hebben we geleerd over ruzie oplossen?’. Boven de laatste: ‘Welke afspraken hebben we gemaakt over de schatkist?’. Zet het animatiefilmpje klaar. Zet Pompom in de kring met een ketting om.

Introductie Richt de aandacht op Pompom en zijn nieuwe ketting. Wat heb jij een mooie ketting om, Pompom. Pompom vertelt: Deze ketting heb ik van Loeloe gekregen. Ze vond het heel lief van mij dat ik haar ketting had gemaakt en dat we nu zonder ruzie samen spelen met de schatkist. Daarom heb ik van haar deze vriendschapsketting gekregen. Zo te horen heeft Pompom veel geleerd over samenspelen en het samen delen van de schatkist. Eerst was dat wel anders. Weten de kinderen dat nog? Bekijk samen het animatie filmpje ‘Ruzie’ nog een keer. Bespreek na waarom Pompom en Loeloe ruzie kregen.Waarom heeft Pompom een ketting gekregen van Loeloe?Wie weet nog wat er in het filmpje gebeurde?Waarom kregen Pompom en Loeloe ruzie?

Kern Geef, met behulp van de schatkistkaart, een pluim aan Pompom: Wat heb je veel geleerd, Pompom. Eerst vond je het moeilijk om de schatkist samen te delen en nu kun je fijn samen spelen met Loeloe en alle kinderen in de klas. Maar de kinderen in de klas hebben jou natuurlijk wel heel goed geholpen, Pompom. Eigenlijk hebben we met z’n allen veel geleerd. Neem de flap erbij. Met de drie vragen gaat u na wat Pompom en de kinderen hebben geleerd. Zet de coöperatieve werkvorm groepswerk ‘Dit weten we al’ in. Maak groepjes en behandel de vragen een voor een. Laat de kinderen in het groepje telkens nadenken over een vraag. Per vraag tekenen ze op een A4-tje hun antwoorden. Wissel tussendoor klassikaal de opbrengsten per groepje uit en noteer de gezamenlijke antwoorden onder de vraag op de grote flap.

Afsluiting Concludeer samen aan de hand van de ingevulde flap nogmaals dat er veel is gespeeld en gewerkt met de schatkist. Ook zijn er samen afspraken gemaakt. Daardoor weet Pompom beter hoe hij met Loeloe en de schatkist moet spelen. Daar is Pompom trots op. Hij vraagt: Mag er een foto van de flap in mijn dagboek? Dan kan ik het laten zien aan mijn oma. Hij wil ook graag iets teruggeven aan Loeloe, omdat hij heel blij is dat ze weer vriendjes zijn. Het moet niet zomaar iets zijn, maar iets wat heel waardevol is. Het waardevolste van de klas. Laat de kinderen ideeën bedenken en kom dan tot het idee dat dit de schat van de klas is. Vraag de kinderen of zij het goedvinden dat Pompom de schat van de klas aan Loeloe wil geven. Stel voor dat Loeloe de schat mag lenen.Wat kan Pompom aan Loeloe geven uit onze klas? Wat vinden wij heel waardevol?Wat vind je ervan dat Pompom de schat van de klas aan Loeloe wil geven?

m at e r i a a l• A4-tjes (3 per groepje)• flap met stift• hoepels (1 per groepje)• ketting• de gekozen schat van de klas• schrijfmaterialen

• Pompom• u SE klasregels: 5• o 3, 13, 14, 17, 23

leerkr achta ssiste n t• animatiefilmpje ‘ruzie’

w o o r d e n s c h at

qs a 1de ketting ode ruziespelen o

qm a 1 qs a 2lenenlerentrots

qz a 1 qm a 2delen ode regel o

qz a 2de vriendschap owaardevol

Schatkist editie 3 • Activiteitenboek Start • © 2015 Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg

Page 23: Activiteitenboek_start_afronding

171

uyd o e l e n

a vaardigheden en denkwijzen a presenteren a kan samen met andere kinderen de gezamenlijke leerresultaten van het anker formuleren en presenteren.

uf a ontwikkeling zelfstandigheid a zelfstandigheid en zelfredzaamheid a weet welke afspraken er zijn in de klas rond het samenspelen, samenwerken en het omgaan met de schatkist.

ue a burgerschapsvorming a samenleving a kan in eigen woorden vertellen wat je doet als je ruzie hebt met je vriendje.

Tips en verdieping

Kleine kringPreteaching: bereid de activiteit met de kinderen met de ster-aanpak op een eerder moment voor. Bespreek de ankerflapvragen alvast met de kinderen. Vereenvoudig de vragen door ze meer gesloten te maken: Wat zeg je als je een ruzie wilt oplossen? Mag iedereen zomaar iets in de schatkist stoppen? Zet de schatkistkaarten SE klasregels (1 en 7 t/m 11) in om de kinderen te ondersteunen bij het geven van antwoorden. Speel met Pompom voorbeeldsituaties na om de beteke-nis van de vragen te verduidelijken.

Coöperatieve werkvormIn deze activiteit wordt de coöpe-ratieve werkvorm groepswerk ‘Dit weten we al’ ingezet. Laat kleine, gemengde groepjes kinderen dingen die ze al weten met elkaar uitwisselen. Vier kinderen gaan rond een hoepel zitten. In het midden liggen drie A4-tjes en schrijf-materiaal. Om de beurt vertelt een kind wat hij weet met betrekking tot de vraag. Per vraag wordt op een A4tje één antwoord ‘opgeschreven’/getekend door het oudste kind.

Kansen voor taalDeze activiteit leent zich ook om te observeren of een kind al durft te spreken in een kleine groep en of hij luistert naar andere kinderen.

d i f f e r e n t i at i e1 2 Voer met deze kinderen de preteachings-activiteit uit. Geef kinderen met een zwakke taalvaardigheid de schatkistkaarten T klasregels (1, 7 t/m 11), zodat zij een vraag als ‘Wat hebben we geleerd over ruzie oplossen?’ kunnen beantwoorden door de juiste klasregelkaart aan te wijzen.

qz1 2 Laat kinderen die al kunnen schrijven de antwoorden namens het groepje opschrijven. Taalvaardige kinderen kunnen de groeps-opbrengst verwoorden tijdens de klassikale uitwisseling. Kinderen die sociaal vaardig zijn kunnen in hun groepje de taak toebedeeld krijgen om de beurten te verdelen en te bewaken.

d i f f e r e n t i at i e m at e r i a a l• u SE klasregels: 1-11

Page 24: Activiteitenboek_start_afronding

172

afronding

fa se

vrij in te plannen

categorie s o ort activ ite it

bewegen met groot materiaal

Stoere spelletjes van TimVoorbereiding Lees voorafgaand aan de activiteit het voorleesverhaal ‘Dikke spierballen’ voor. Zet de verschillende beweeghoeken klaar, zoals is uitgelegd op het kopieerblad.

Introductie Laat Pompom vertellen dat hij in de tuin van oma met Tim heeft gespeeld: We hebben allerlei stoere spelletjes gedaan. We hebben samen oefeningen gedaan om dikke spierballen te krijgen. Stel voor om ook oefeningen te doen waarvan je sterk wordt. Geef elk kind twee pittenzakjes en laat Pompom opwarmingsoefeningen geven, zoals: bicepsoefening door de onderarmen richting de schouders te bewegen; spreid-sluitsprong met de pittenzakjes in de handen; zo hoog mogelijk springen terwijl je de zakjes in de lucht houdt.Hebben jullie ook spierballen zoals Tim? Kunnen jullie ze laten zien?

Kern Licht samen met Pompom de verschillende hoeken toe. Laat een kind de verschillende activiteiten voordoen. Spreek met de kinderen een wissel teken af.Klimmen in de hut van Tim: Klim via de ladder naar boven. Kruip door de toren naar de volgende ladder. Hang daar even ondersteboven aan. Klim verder naar het klimrek en glijd via de glijbaan weer naar beneden. Ga daarna op de bank zitten. Je mag weer beginnen als het kind voor je in de toren is.Over muurtjes lopen: Kies een muurtje, pak een pittenzakje en loop eroverheen met het zakje. Als je eraf valt, stap je weer op de muur en loop je door. Als je terug bent, geef je het pittenzakje aan de eerste wachter.Stoeien: Ga op je knieën tegenover elkaar op de mat zitten. Tel samen tot drie en probeer de bal van elkaar af te pakken. Je mag niet van de mat af of elkaar pijn doen. Als een ander kind je pijn doet, roep je: stop! Als de bal is afgepakt, mogen de volgende twee kinderen gaan stoeien. Je wacht in de wachthoepel op je beurt.Opruimen als Tim: Pak een bal en kies waar je wilt beginnen. Rol de bal over de banken omlaag en zorg dat deze in de bak achter de banken blijft liggen. Je mag niet over de banken lopen.

Afsluiting Laat Pompom vertellen dat hij nog een spelletje kent waarvoor je heel sterk moet zijn: elkaar dragen. Kunnen de kinderen met z’n drieen een kind dragen? Verdeel de kinderen in groepjes van vier. Laat drie kinderen dicht tegen elkaar op handen en knieën staan. Het vierde kind gaat met zijn buik op de drie andere kinderen liggen. Misschien lukt het de drie kinderen zelfs om zachtjes te verplaatsen.Waren jullie met z’n drieën sterk genoeg om een kind te dragen?Welke spelletje vond je het leukst?Van welk spelletje heb je de meeste spierballen gekregen?

m at e r i a a l• 12 ballen• 8 banken• 1 doos• 1 glijplank• 4 hoepels• 2 kastdelen• 1 klautertoren• klimrek• 2 ladders• 1 mand• 2 matten• pittenzakjes (twee keer zoveel als

het aantal kinderen)• zwiepplank of om-en-om-ladder

• Pompom• voorleesboek Dag Pompom, dag

Loeloe (p. 31-33)

digiregie• V Zaalopstelling Stoere

spelletjes van Tim

w o o r d e n s c h at

qs a 1klimmenspringensterk

qm a 1 qs a 2smalstoer

qz a 1 qm a 2stoeien

qz a 2de oefeningde spierballen

Schatkist editie 3 • Activiteitenboek Start • © 2015 Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg

Page 25: Activiteitenboek_start_afronding

173

uxd o e l e n

a grove motoriek a balanceren a kan balanceren over verschillende rechte, brede vlakken.

ux a grove motoriek a klimmen a kan over de ladder klimmen en zich van de ene naar de andere kant in een klautertoestel verplaatsen.

ux a grove motoriek a bal- en dingvaardigheid en balspelen a kan gericht een bal rollend in het doel mikken.

d i f f e r e n t i at i e1 2 Wanneer een kind bij balanceren niet n één keer over de ‘muur’ kan lopen, zegt u: ‘als je uit balans raakt even stoppen en kijken naar het einde van de bank’. Of laat een ander kind meelopen, waarbij het balancerende kind alleen mag vastpakken als het van de ‘muur’ valt. Help alleen als kinderen niet durven. Stimuleer het klauteren door de te verplaatsen voet of hand vast te houden of geef het kind aanwijzingen.

qz1 2 U kunt meer uitdaging toevoegen aan het balanceren door pittenzakjes of blokjes als obstakels op het ‘muurtje’ te leggen. Ook kunt u behendige kinderen uitdagen om trucjes op de balk te doen, zoals knielen en het maken van een draai. Het in het doel mikken kunt u uitdagender maken door de doelen kleiner te maken en andere materialen te laten gooien, zoals rubberen ringen.

Tips en verdieping

Verwerking in de speelhoekIn de speelhoek spelen de kinderen dat ze net zo sterk zijn als Tim. Ze sjouwen dozen en blokken en gooien appels in de mand.

ReflectieSluit de activiteit voldoende aan bij het niveaus van alle kinderen (ster-, maan- en zon-aanpak)? Is het gelukt om in elke hoek voldoende te differentiëren?

z a a l o p s t e l l i n g

Page 26: Activiteitenboek_start_afronding

174

bewegen ritmiek & expressie

s o ort activ ite it

vrij in te plannen

categorie

afronding

fa se

Bewegen als een ...Voorbereiding Print het kopieerblad ‘Bewegen als een ...’ en knip de kaartjes uit. Download de muziekfragmenten vanuit Digiregie, zet ze op een cd of speel ze af op uw laptop.

Introductie De kinderen gaan in de kring zitten in de speelzaal. Lees het verhaal ‘Muziek in de keuken’ voor. Pompom: Het was het leuk om zelf muziek te maken. Op die muziek kon ook je heel leuk dansen. Oma heeft ook speciale dansmuziek. Luister maar. Ik heb deze muziek meegebracht. Zet de muziekfragementen een voor een op en laat de kinderen er vrij op bewegen.Heeft oma in het verhaal zelf muziek gemaakt? Waar kwam die muziek dan vandaan?Vond je de muziek van oma leuk om op te dansen? Waarom wel/niet?Dans jij ook wel eens op muziek? Op welke muziek?

Kern Pompom: Dat was leuk. Oma vertelde mij ook dat, als je goed naar de muziek luistert, je er ook op een bijzondere manier op kunt bewegen. Bijvoorbeeld als een robot. Wat zou ze daarmee bedoelen? Zeg: Kijk, Pompom, oma heeft je ook kaartjes meegegeven. Laten we daar samen naar kijken. Bekijk steeds een kaartje (robot, lappenpop en bal) en bespreek wat erop staat. Hoe beweegt een robot? Laat de kinderen reageren en vraag een of meer kinderen dit voor te doen. Bespreek het volgende kaartje. Zou de muziek passen bij een van de kaartjes? Laat een stukje van het muziekfragment horen en vraag bij welk kaartje dit hoort. De kinderen bewegen op deze manier op de muziek. Speel daarna een spelletje: de kinderen liggen op hun rug op de grond. U start een muziekfragment. De kinderen luisteren eerst kritisch: welke muziek horen ze? Daarna staan ze op en bewegen ze op de muziek alsof ze de robot, lappenpop of bal uitbeelden, passend bij het juiste muziekfragment. Als de muziek stopt, gaan de kinderen weer op de grond liggen.

Afsluiting Zeg: O kijk, we zijn nog een kaartje vergeten. Toon het kaartje met de trein erop. Vraag: Hoe zouden we kunnen dansen als een trein? Laat een paar kinderen het voordoen. Stel daarna voor dat de kinderen ook samen met elkaar als een trein kunnen bewegen. Maak groepjes van drie of vier kinderen. De kinderen leggen de handen op elkaars schouders en lopen op het ritme van de muziek in een polonaise rond. Het voorste kind moet goed opletten dat hij niet tegen andere treinen botst. Oefen dit eerst zonder muziek en daarna op de muziek. Sluit af met het maken van één grote trein met alle kinderen. Laat Pompom reageren: Wat was het leuk om op de muziek van oma te dansen. De volgende keer als ik weer bij haar ben, kan ik vertellen wat ik ontdekt heb. Ze zal dan vast heel erg trots zijn. Zeg: Ja, en ik ben trots op jullie!Welke manier van bewegen vond je het leukst?Hoe kun je nog meer bewegen en dansen op de muziek?

m at e r i a a l• audioapparatuur

• Pompom• schatkist• u KV dans: 3, 5• voorleesboek Dag Pompom,

dag Loeloe (p. 36-38)

digiregie• V Bewegen als een ...• vmuziekfragmenten: bal,

lappenpop, robot, trein

w o o r d e n s c h at

qs a 1dansenslapde trein

qm a 1 qs a 2huppelende lappenpopde robot

qz a 1 qm a 2schokkerigstijf

qz a 2ontspannen

Schatkist editie 3 • Activiteitenboek Start • © 2015 Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg

Page 27: Activiteitenboek_start_afronding

175

uxd o e l e n

a basiskwaliteiten a bewegingsoriëntatie in de tijd a kan beweging aanpassen aan een aangegeven tempo en ritme in muziek.

uj a muzikale vorming a bewegen op muziek a kan luisteren naar en een gepaste beweging maken bij een muziekfragment.

Tips en verdieping

FeedbackVraag de kinderen naar hun ervaringen. Welke bewegingen vonden ze leuk? Welke moeilijk? Welke bewegingen zouden ze een volgende keer anders willen doen?

ReflectieGa na in hoeverre de kinderen plezier beleefden aan de bewegings-activiteit. Hoe kunt u de activiteit eventueel aanpassen om er maxi-maal plezier uit te halen? Plezier is erg belangrijk. Hebt u ook plezier uitgestraald naar de kinderen?

d i f f e r e n t i at i e1 2 Doe mee met kinderen die niet durven te bewegen op de muziek. Beeld de bewegingen groots uit, zodat de kinderen goed zien wat de bedoeling is en ze u kunnen imiteren. Het gaat erom dat het kind op een positieve manier kennismaakt met bewegen op muziek en daarvoor is een veilige, rustige, stimulerende en ontspannen situatie nodig.

qz1 2 Stimuleer de kinderen zoveel mogelijk eigen expressie in de bewegingen te leggen.

Page 28: Activiteitenboek_start_afronding

176

afronding

fa se

vrij in te plannen

categorie s o ort activ ite it

buitenspel

Volg de schatkaart

m at e r i a a l• 4 goed stuitende plastic ballen• 2 banken• 5 dozen• 2 driewielers• 3 emmers in verschillende maten• 14 hoepels• 8 pittenzakjes• potloden (voor elk kind één)• 12 pylonen voor parcours• 8 ringen• 8 goud geverfde stenen• 2 steppen• stoepkrijt in vier kleuren• 2 tweewielers met zijsteun

• Pompom

digiregie• V Schatkaart• V Opstelling buiten Volg de

schatkaart

w o o r d e n s c h at

qs a 1het dekselgooien

qm a 1 qs a 2de bochtrecht

qz a 1 qm a 2de schatterugleggenterugrijden

qz a 2hinkelende muntde schatkaart

Voorbereiding Print voor elk kind het kopieerblad ‘Schatkaart’ en zet Pompom klaar met een schatkaart. Zet de vier spelhoeken klaar, zoals is uitgelegd op het kopieerblad, en geef met de vier kleuren stoepkrijt de route aan tussen de hoeken.

Introductie Pompom heeft iets spannends gevonden: Een schatkaart! Bekijk samen de schatkaart en probeer de betekenis van de afgebeelde symbolen te ontcijferen. Kom samen tot de conclusie dat buiten op het schoolplein vier schatkisten gezocht moeten worden. Bij deze kisten moeten de kinderen opdrachten uitvoeren. Vertel ook dat de kinderen bij elke opdracht moeten aangeven of ze de opdracht leuk vonden of niet.Hoeveel schatkisten moeten we zoeken? Een of meer? Hoe weet je dat?Welke kleuren hebben de pijlen? Wat zouden de pijlen betekenen?

Kern Verdeel de kinderen in vier groepjes. Elk kind krijgt een eigen schatkaart en een potlood. Ga naar het schoolplein en leg bij elke hoek uit welke opdracht de kinderen bij de schatkist moeten uitvoeren. Spreek een wisselsignaal af. Laat elk groepje beginnen bij een andere hoek. Als de kinderen een opdracht hebben uitgevoerd, geven ze aan of ze het leuk vonden of niet en zetten ze een kruis in de derde kolom. Zo zien ze welke activiteiten ze al uitgevoerd hebben en welke niet.Hinkelen met gouden stenen (blauw): Pak een steen en leg je steen in de hoepel met de 1. Begin met hinkelen, maar sla de 1 over. Hinkel verder tot de 10 en ga dan weer terug. Als je in de hoepel met de 2 staat, raap je de steen weer op en spring je over de 1 heen. Sluit daarna weer achteraan in de rij. Bij de volgende beurt leg je de steen in de hoepel met de 2 en zo ga je verder totdat je alle cijfers hebt gehinkeld.Schatbezorgers op wielen (groen): Maak twee rijen achter de pylonen. Kies een tweewieler, driewieler of step. Rijd in bochten tussen de pylonen door en rijd buitenom in een rechte lijn terug. Pak op de terugweg een schat uit de bak en breng die terug naar de schatkist aan het begin van het parcours. Het volgende kind mag starten, zodra de rijder is afgestapt om de schat in de schatkist te doen.Schatten overgooien (rood): Gooi de schat met een stuit op de schatkist over naar je vriendje. Stuit de schat zo, dat je vriendje de schat kan vangen. Als de bal naast de schatkist terechtkomt, mag je hem pakken en het nog een keer proberen. Als het niet lukt, geef je de bal aan je vriendje.Ingegraven schatkisten vullen (geel): Maak een rij achter de zandbakrand. Gooi (onderhands) vanaf de rand van de zandbak de schat in de schatkist. Elke gooier pakt steeds één schat uit de bak. Als de bak leeg is, worden alle schatten weer verzameld.

Afsluiting Ruim samen de spullen op en neem de schatkisten met schatten mee terug naar de klas. Houd hier een kort nagesprek aan de hand van de ingevulde schatkaarten.Welke opdracht vond je het leukste om te doen? Waarom?Welke opdracht vond je niet leuk om te doen? Kun je vertellen waarom?

Schatkist editie 3 • Activiteitenboek Start • © 2015 Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg

Page 29: Activiteitenboek_start_afronding

177

uxd o e l e n

a grove motoriek a rijden a oefent om op een driewieler, tweewieler (met zijsteun) of step gericht te sturen.

ux a grove motoriek a bal- en dingvaardigheid en balspelen a kan onderhands de bal in een emmer (horizontaal doel) mikken.

uf a zelfbeeld en persoonlijke ontwikkeling a gevoelens en emoties a kan aangeven welke buitenspeelopdracht het leuk vond en welke niet.

d i f f e r e n t i at i e1 2 Laat deze kinderen op een driewieler rijden. Geef een duwtje of zet de andere trapper omhoog als het wegrijden niet lukt. Stimuleer de kinderen bij het mikken in de emmers onder-hands te gooien. Doe dit voor.De kinderen mogen op hun eigen manier over de hinkelbaan gaan, als het hinkelen op één been niet lukt. Ze moeten wel in elk vak springen.

qz1 2 Bij het mikken kunt u de kinderen bij wie dit goed gaat, aanmoedigen om vooral in het kleinste emmertje te mikken. Ook kunt u voor hen de afstand vergroten. Bij het hinkelen mogen deze kinderen het steentje niet in de juiste hoepel leggen maar mikken. Bij het rijden kunt u de pylonen dichter bij elkaar plaatsen.

Tips en verdieping

Verwerking lees-schrijfhoekHang voorbeelden van schatkaarten in de hoek en leg materiaal neer waarmee kinderen hun eigen schatkaart kunnen maken.

OuderbetrokkenheidMaak foto’s van de buitenspeel-activiteit en deel deze met de ouders. Zo kunnen zij leuke tips opdoen voor buitenspeelactiviteiten met hun kinderen thuis. Daarnaast kunnen de foto’s helpen om thuis over het buitenspelen na te praten. Laat de kinderen daarom ook hun schatkaart mee naar huis nemen.

o p s t e l l i n g b u i t e n

Page 30: Activiteitenboek_start_afronding

178

drama

s o ort activ ite it

afronding

fa se

vrij in te plannen

categorie

FopschattenVoorbereiding Leg de hoepels klaar en stop alle schatten in de schatkist. Houd één wc-rol apart. De materialen in de materialenlijst zijn suggesties.

Introductie Laat alle kinderen rondom een hoepel zitten. Pak de wc-rol en houd hem achter uw rug. Zeg: Ik heb hier een waardevolle schat achter mijn rug. Laat de kinderen raden. Tover het rolletje achter uw rug tevoorschijn en laat de kinderen reageren. Overtuig hen vervolgens van de grote waarde van deze schat. Zeg: Kijk toch eens naar deze waardevolle schat. Het is de móóiste wc-rol die ik ooit heb gezien! Het is niet zomaar een wc-rol. Het is een heel bijzondere. Je kunt er doorheen kijken, je kunt ermee rollen, je kunt hem op je vinger zetten, je kunt ermee toeteren en, als je er een touwtje doorheen haalt, kun je hem als ketting dragen. Je kunt er ook een heleboel leuke dingen van knutselen, zoals een groot kasteel. Bespreek met de kinderen of zij het ook een waardevolle schat vinden. Leg uit dat u de kinderen gefopt hebt en dat een wc-rol niet echt een waardevolle schat is. Door er bijzondere dingen over te vertellen of te laten zien wat je er allemaal mee kunt doen, lijkt het alsof de wc-rol een waardevolle schat is.Welke waardevolle schat heb ik achter mijn rug? Wie heeft een idee?Ik heb gedaan alsof een wc-rol een waardevolle schat is. Waarom is dat gek?Hoe kun je doen alsof een wc-rolletje op een echte schat lijkt?

Kern Vertel dat de kinderen elkaar ook gaan foppen door net te doen alsof ze elkaar ‘echte schatten’ laten zien. Pak de schatkist en laat de voorwerpen zien waarmee de kinderen aan de slag mogen gaan. Jullie kiezen allemaal een fopschat. Je gaat om de beurt aan de andere kinderen over de fopschat vertellen. Doe net alsof de fopschat een heel bijzondere, waardevolle schat is. Laat ook zien wat je allemaal mee kunt doen. Dat mag best iets zijn wat eigenlijk helemaal niet kan, zoals fluitspelen op een potlood. Laat de schatkistkaart zien en zeg dat de kinderen bij het vertellen over de schat moeten kijken naar de kinderen die luisteren. Maak gemengde groepjes van oudste en jongste kleuters. Laat één kind van elk groepje de vier fopschatten uit de schatkist pakken en in de hoepel leggen. Daarna kiest ieder kind een schat. Het oudste kind mag beginnen. Loop rond, moedig aan en observeer welke kinderen opvallen met presenteren. Herinner de kinderen ook aan de schatkistkaart.

Afsluiting Laat een paar kinderen die de opdrachten met overtuiging en/of originali-teit uitvoerden het nog eens voordoen voor de hele groep. Benoem wat de kinderen goed deden, zodat de andere kinderen daarvan kunnen leren. Pak hierbij ook de schatkistkaart weer en benoem hoe de kinderen zich hieraan gehouden hebben.In welke fopschat is de afwasborstel veranderd?Waar heb jij de afwasborstel in veranderd?Vond je dat hij goed naar ons keek tijdens het vertellen over de schat?

m at e r i a a l• 6 afwasborstels• 6 emmers• 6 sokken• 6 wc-rolletjes• 6 hoepels

• schatkist• u T gespreksregels: 5

w o o r d e n s c h at

qs a 1om de beurtvertellen

qm a 1 qs a 2doen alsofde schat

qz a 1 qm a 2foppen

qz a 2de hoepelpresenterenwaardevol

Schatkist editie 3 • Activiteitenboek Start • © 2015 Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg

Page 31: Activiteitenboek_start_afronding

179

ujd o e l e n

a dramatische vorming a werkvorm Improvisatie a kan improviseren met attributen.

ug a spreken en luisteren a vertellen en presenteren a kan een alledaags voorwerp duidelijk verstaanbaar aanprijzen als een waardevolle schat.

d i f f e r e n t i at i e

qs1 Kinderen die het moeilijk vinden om zelf iets over een voorwerp te bedenken, kunnen de wc-rol pakken. De wc-rol is immers al voorge-daan. Op die manier hoeven de kinderen zich niet druk te maken over wat ze willen vertellen over het voorwerp en hoeven ze zich alleen maar te concentreren op hoe ze het vertellen. Laat kinderen, die nog onvoldoende mondeling taalvaardig zijn om te kunnen vertellen, alleen uitbeelden wat je met de voorwerpen kunt doen.

2 Bespreek bij elke schat mogelijkheden waarmee de kinderen andere kinderen kunnen foppen. Bijvoorbeeld: de emmer is een heel mooie hoed, de afwasborstel is een bijzondere tandenborstel: één keer poetsen en je bent klaar, en de sokken zijn oorwarmers.

qz1 2 Stimuleer de kinderen hun eigen fantasie en expressie bij hun presentatie te gebruiken. Laat kinderen die originaliteit en of overtuiging lieten zien hun presentatie voordoen aan de hele klas tijdens de afsluiting.

Tips en verdieping

Coöperatieve werkvormIn deze activiteit wordt de coöpera-tieve werkvorm groepspraat ‘Presenteren maar’ uitgevoerd. Om de beurt mag een kind iets presen-teren. Daarna is het volgende kind aan de beurt.

Kleine kringVerlengde instructie: herhaal de activiteit met een aantal kinderen met een ster-aanpak in de kleine kring, zodat u kunt observeren wat deze kinderen tijdens de activiteit hebben opgepikt van de andere kinderen.

Verwerking huishoekLeg de fopschatten in de huishoek. Laat de kinderen met deze schatten verder spelen. De kinderen beden-ken zelf welke bijzondere schat de fopschat is.

FeedbackVertel de kinderen vooral wat ze goed doen. Durft een kind nog niet zo goed hardop te spreken, maar kijkt het de andere kinderen wel goed aan? Dan kunt u dat als compliment geven. Met de schat-kistkaart moedigt u de kinderen aan om duidelijk verstaanbaar te presenteren.

Page 32: Activiteitenboek_start_afronding

180

m at e r i a a l• papier• ritme-instrumenten (claves,

handtrom, ritmestokjes, schellen-raam, tamboerijn, woodblock)

• stift

• schatkist• u KV kleuren: 1-3• o 11

digiregie• liedje We gaan beginnen

V muzieknotatie en tekst

vgezongen en instrumentaal

w o o r d e n s c h at

qs a 1klappende trommel

qm a 1 qs a 2meeklappenhet muziekinstrumentruilen o

qz a 1 qm a 2de ritmestokjesde tamboerijnhet woodblock

qz a 2de herhalinghet refreinhet ritme

Voorbereiding Teken op het papier een muzieknoot en bevestig deze afbeelding op de schatkist. Vul de kist met ritme-instrumenten en zet deze in de kring. Zorg dat het lied ‘We gaan beginnen’ klaarstaat. Kopieer elke kleur van de schatkistkaarten tien keer.

Introductie Richt de aandacht op de dichte schatkist. Voordat u het lied gaat opzetten, creëert u eerst een geheimzinnige sfeer door u hardop af te vragen of het deksel van de schatkist zal opengaan en wat er deze keer in de schatkist zal zitten. De muzieknoot op de schatkist dient als hint om kinderen op een idee te brengen. Zet het liedje op en nodig de kinderen uit om mee te bewegen op de maat van de muziek. Open ten slotte de schatkist en bekijk samen de muziekinstrumenten die erin zitten.Wat zou er in de schatkist kunnen zitten? Waarom denk je dat?Hoe heten deze instrumenten? Wie weet dat?

Kern Kies een instrument uit de kist. Stel voor om uit te proberen of het instrument gebruikt kan worden bij het lied ‘We gaan beginnen’: We beginnen met zingen. Als ik op het instrument ga spelen, mogen jullie het ritme meeklappen. Zet het lied aan en geef alleen tijdens het refrein het ritme aan. Laat de kinderen meeklappen. Stel na afloop van het lied voor dat de kinderen het refrein ook mogen meespelen op een instrument. Deel de schatkistkaarten KV kleuren: 1-3 uit. Nodig één kleur uit om naar voren te komen in de kring en een instrument te pakken. Speel het lied nog een keer af. De kinderen spelen tijdens het refrein op de instrumenten. De rest klapt dan mee. Tijdens de coupletten ruilen de kinderen de instrumenten. Ze leggen ze weer terug. Een andere kleur groepje mag de instrumenten uit de kist pakken en erop spelen bij het volgende refrein.Herhaal het lied nog een keer. Ook nu mag steeds een kleurgroep bij het refrein op de instrumenten spelen. De andere kinderen maken bij de coupletten en het refrein bewegingen die passen bij het lied, zoals springen, huppen, zwaaien.

Afsluiting Kondig aan dat de schatkist weer dicht moet: Laten we het lied nog één keer zingen en de instrumenten een voor een terugleggen. Dat doen we telkens wanneer je hoort ‘De schatkist gaat open’. Spreek met de muzikanten een volgorde af. Herhaal het lied voor de laatste keer. Ook nu mogen de kinderen meebewegen en op het refrein op de instrumenten spelen. Aan het begin van elk couplet wordt een instrument ingeleverd. Dus ook wanneer het lied start, wordt al meteen een instrument in de schatkist teruggelegd.Wat vond je het leukste instrument?

s o ort activ ite it

muziekvrij in te plannen

categorie

afronding

fa se

Muziek uit de schatkist

Schatkist editie 3 • Activiteitenboek Start • © 2015 Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg

Page 33: Activiteitenboek_start_afronding

181

ujd o e l e n

a muzikale vorming a muziekelement tijd a verkent ritme-instrumenten en probeert ritmes met een lied mee te klappen en te spelen.

uj a muzikale vorming a muziekelement vorm a ervaart door het zingen, bespelen van instrumenten en bewegen de fasering van het lied ‘We gaan beginnen’.

d i f f e r e n t i at i e1 2 Speel samen met het kind op het ritme-instrument wanneer het kind het ritme niet goed te pakken krijgt of niet goed durft. Laat onzekere kinderen als eerste een instru-ment uitzoeken als zij naar voren mogen komen.

qz1 Laat kinderen met de zon-aanpak een kind met de ster-aanpak helpen bij het bespelen van een instrument. Deze kinderen mogen ook aangeven wanneer het refrein start door hun hand op te steken. Laat talige kinderen de namen van de instrumenten actief toepassen.

v e r d i e p i n g s m at e r i a a l• V Het slot van de schatkist, 10

Tips en verdieping

Vervolg in de muziekhoekLeg de muziekinstrumenten in de muziekhoek, zodat de kinderen verder kunnen experimenteren met het spelen van ritmes op de instrumenten. Laat kinderen in tweetallen in de hoek spelen. Eén kind doet een ritme voor en het andere kind doet het ritme na.

Kansen voor rekenenPrint het kopieerblad ‘Het slot van de schatkist, 10’ en stop een code in de schatkist met als goede antwoord 10. Vraag de kinderen tot hoeveel ze in het liedje hebben moeten tellen, voordat de schatkist openging? Zing nogmaals het derde couplet. Laat de kinderen daarna het goede antwoord in de draaischrijf zoeken en de schatkist openmaken.

OuderbetrokkenheidLaat de kinderen een optreden geven waarbij ze het liedje zingen, erop bewegen en de ritmes spelen. Nodig de ouders uit om ernaar te komen kijken. Geef tijdens dit optreden de schatkist ook een rol door hem tijdens het liedje door de kinderen te laten openen en weer te sluiten. Zo maken de ouders kennis met de schatkist en begrij-pen ze waarom kinderen spulletjes (schatten) naar school kunnen nemen voor in de kist.

Page 34: Activiteitenboek_start_afronding

182

categorie

vrij in te plannen

Voorbereiding Zet couplet 7 van het liedje klaar.

Kern Bekijk samen de routekaarten 1-6 en de delen van de codes die al gevonden zijn. Laat Zoem vragen: Wat zou de schat zijn? Stimuleer de kinderen om mee te denken. Zoem: Pompom, heeft oma je nieuwe opdrachtkaarten gegeven? Laat Pompom de drie opdrachtkaarten uit de rugzak halen. Laat de routekaart zien en laat de kinderen bedenken wat de opdracht kan zijn. Speel in op de reacties: Ja, in deze schelp kun je luisteren en dan hoor je van alles. Bij deze opdracht moet je ook heel goed luiste-ren. Ik zeg telkens twee woorden en jullie ontdekken of het dezelfde woorden zijn of niet. Zeg een paar met dezelfde woorden op van de opdrachtkaart. Vraag: Zijn dit twee dezelfde woorden? Ja, dan steken we onze handen in de lucht. Steek samen met de kinderen de handen in de lucht. Let nu goed op, want ik kan jullie ook foppen. Zeg een woordpaar met twee verschillende woorden. Vraag: Hoor je nu dezelfde woorden? Nee? Dan gaan we met onze handen naar de grond. Herhaal dit tot de kinderen de opdracht begrepen hebben. U gaat verder met de opdracht.

Tips en verdiepingKansen voor motoriekVerdeel de kinderen in twee groepen. Beide groepen gaan staan. De ene groep reageert door te springen bij twee dezelfde woorden. De andere groep reageert door op de hurken te gaan zitten. Vervolgens draait u de rollen om. Wissel af met andere bewegingsvormen.

Luister goed!o p dr ach t 7

Voorbereiding Print routekaart 7, 8 en 9 en opdracht-kaart 7, 8 en 9 voor groep 1 en voor groep 2. Stop de kaarten in de rugzak. Zet Pompom met de rugzak om in de kring en zet het refrein en het passende couplet van het lied ‘Ga je mee op taaltocht?’ klaar.

Introductie Zing het refrein en couplet 7, 8, of 9 van het liedje ‘Ga je mee op taaltocht?’ Neem routekaart 7, 8 of 9 uit de rugzak. Laat het pad op de kaart goed zien. Pak daarna opdrachtkaart 7, 8 of 9 en voer de opdracht met de kinderen uit.

Afsluiting De kinderen hebben een deel van de tocht afgelegd. Hang de routekaart (naast de vorige kaart) op een centrale plaats in de klas. Zeg: We hebben nu al … delen van de weg die Pompom en Zoem moeten afleggen voor de taaltocht. Wek spanning op bij de kleuters dat ze de uiteindelijke de code zullen vinden en zo de schatkist kunnen openen. Wat zou erin zitten?

ugd o e l

a taalbewustzijn en fonologische vaardigheden a fonologische vaardigheden: fonologisch bewustzijn a ontdekt welke woorden hetzelfde of anders klinken.

m at e r i a a l• w routekaart 7 1 opdrachtkaart 7

2 opdrachtkaart 7• o 24

dig ir eg ie• liedje Ga je mee op taaltocht?, couplet 7

w o o r d e n s c h at

qs a 1 het goud de klas

qm a 1 qs a 2 nieuwsgierig het slot

qz a 1 qm a 2 de afspraak foppen

qz a 2 de code o

Op taaltochtintroductie

m at e r i a a l• rugzak • Pompom • Zoem

digiregie• liedje Ga je mee op taaltocht?

V muzieknotatie en tekst

vgezongen en instrumentaal• liedje De schatkist

V muzieknotatie en tekst

vgezongen en instrumentaal• V w routekaart 7, 8, 9• V w 1 opdrachtkaart 7, 8, 9 2 opdrachtkaart 7, 8, 9

op taaltocht 7, 8, 9

routine op taaltocht

s o ort activ ite it

afronding

fa se

Schatkist editie 3 • Activiteitenboek Start • © 2015 Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg

Page 35: Activiteitenboek_start_afronding

183

Voorbereiding Schrijf de letter <a> onder één van de stenen. Leg de bijzondere schatten in de schatkist en doe de code in de draaischijf van de schatkist. Doe de schatkist op slot en zet hem aan het einde van de kring.

Kern Bekijk samen routekaart 9. Zeg: We moeten nog één opdracht uitvoeren. Hier schreef oma: klanken kun je trippelen. Vraag aan de kinderen om voor te doen hoe je trippelt als een muisje. Zeg: Nu gaan we proberen om de klanken van een woord te trippelen op onze tenen. Ik zeg een woord. We zoemen het samen en dan gaan we trippelen. Zeg het eerste woord zoemend. De kinderen zeggen het zoemend na. Eén kind legt het juiste aantal steentjes op de grond en trippelt de klanken van het woord naast de steentjes, terwijl u samen met de andere kinderen het woord zoemt. Daarna is een volgend kind aan de beurt. Dit kind legt het juiste aantal stenen vóór de stenen die er al liggen (in de richting van de schatkist). Het laatste kind voelt aan de schatkist, maar die gaat niet open.Zoem: Tim gaf me een raadsel mee. (Zie routekaart 9.) De kinderen zoeken de juiste stenen. Pak de muntstukken en het steentje met <a> en leg ze op een rij. Zing het liedje 'De schatkist' en draai samen met de kinderen de juiste code op het slot van de schatkist. Nu gaat het slot wel open! Kijk in de schatkist en vind de schatten.

ugd o e l e n

a taalbewustzijn en fonologische vaardigheden a fonologische vaardigheden: fonemisch bewustzijn a ontdekt dat woorden bestaan uit afzonderlijke klanken en zegt deze (mee) op na het zoemen.

m at e r i a a l• flap met stift • bijzondere schatten (diamant, munten,

sieraden, oud speelgoed van oma, stenen)

• w routekaart 9 1 opdrachtkaart 9 2 opdrachtkaart 9• schatkist • o 24

dig ir eg ie• liedjes Ga je mee op taaltocht?, couplet 9 en De schatkist• V Het slot van de schatkist, op taaltocht start

w o o r d e n s c h at

qs a 1 helpen nieuw

qm a 1 qs a 2 de klank het slot

qz a 1 qm a 2 voordringen het woord

qz a 2 de code o schattenjacht

Klanken kun je trippeleno p d r ach t 9

Voorbereiding Voer deze activiteit uit nadat u activiteit ‘De z-reis van Zoem’ /’Een gezellig bijenhotel’ hebt gedaan. Print per twee kinderen het kopieerblad ‘Letter z’ uit. Hang één kopieerblad aan een wand in de klas.

Kern Bekijk samen routekaart 8. Zoem: Hé Pompom, zie je die verrekijker daar? Waarom staat die daar? Pompom: Wacht eens, oma heeft mij ook een verrekijker meegegeven. Neem de verrekijker uit de rugzak en laat Pompom door de verrekijker in de klas kijken. Pompom: Hiermee kun je heel goed kijken. Alles wat heel ver weg is, zie ik nu heel groot. Ik zie heel grote letters. Voor deze opdracht zullen we vast heel goed naar letters moeten kijken.

Deel kopieerblad ‘Letter z’ uit en laat de kinderen op het kopieerblad kijken. Neem er de opdrachtkaart bij. Zeg: Als je goed kijkt, zie je dat er letters tussen schatten verstopt zijn. Nu moeten jullie als echte speurders op zoek gaan naar de letters die er net zo uitzien als deze letter [toon schatkistkaart T letters: 26] de letter <z>. Jullie werken in tweetallen. De afspraak is als volgt: alle letters z geef je een kleur, de andere letters niet.

ugd o e l e n

a oriëntatie op lezen en schrijven a letterkennis en alfabetisch principe

a zoekt de letter <z> tussen andere gedrukte letters.

m at e r i a a l• kleurpotloden • verrekijker

• w routekaart 8 1 opdrachtkaart 8 2 opdrachtkaart 8• u T letters: 26• o 1, 10

digiregie• liedje Ga je mee op taaltocht?, couplet 8• V Letter z

w o o r d e n s c h at

qs a 1 het liedje de schatkist o

qm a 1 qs a 2 antwoorden maken o

qz a 1 qm a 2 de afspraak de letter

qz a 2 overleggen

Kijk goed!opdr acht 8

Page 36: Activiteitenboek_start_afronding

184

hoekenwerk

categorie

afronding

fa se

Voorbereiding Deze activiteit sluit aan bij ‘Schatten in mijn schattenmap’. De kinderen gaan een eigen portfolio maken. Wanneer ze die al hebben, vervalt deze atelieractiviteit. Vouw het karton doormidden, zodat een map ontstaat. Zet met een stift twee stippen in de linker boven- en onderhoek op de achterzijde van de map waar de gaatjes voor de elastiekjes geprikt moeten worden. Teken op de voorkant van de map een rechthoek waar de foto van het kind geplakt moet worden en schrijf hierbij ‘naam:’ met daarachter een streep. Kopieer het kopieerblad ‘Slot op mijn schattenmap’ voor elk kind.

Introductie Laat de kinderen het gevouwen karton zien. Vertel dat dit hun schattenmap wordt en dat ze de map gaan versieren met verf en diamantjes. Doe wat mogelijkheden voor. De kinderen kunnen met de verf ook schatten op de map tekenen. Vertel dat er ook een slot op de map komt. Pak het kopieerblad ‘Slot op mijn schattenmap’. Leg uit dat zij het slot moeten uitprikken en zelf een eigen code mogen bedenken. Deze kleuren ze in op het slot. Het juiste antwoord komt in de cirkel aan de rechterzijde te staan. De foute antwoorden worden in de andere cirkels getekend. Laat ook zien waar de kinderen in de map een gaatje moeten prikken en hoe ze de snelhechter in de map moeten plakken. Geef hen ook hun foto. Leg uit waar de foto moet komen. Vertel dat ze zo kunnen zien welke map van hen is. Laat kinderen die daaraan toe zijn zelf hun naam op de map schrijven of stempelen.Waarmee kunnen we de map versieren?Waarom moet de foto op de map komen?Wat is een goede code voor jouw schattenmap?

Kern De kinderen gaan de map versieren met verf. Daarna prikken ze het slot en tekenen ze de code. Bevestig het slot met de splitpen op de map. Hierna prikken ze de gaatjes in de map en plakken ze hun foto op de map. Dan mogen ze de map versieren met het decoratiemateriaal en hun naam erop schrijven. Als laatste wordt de snelhechter in de map geplakt en rijgt u de elastiekjes erin.

Afsluiting Bekijk de versierde mappen. Benoem overeenkom-sten en verschillen tussen de mappen. Geef ook feedback op originele ideeën. Laat de kinderen vervolgens hun gekozen voorleesverhaal in de map stoppen (activiteit ‘Schatten in mijn schattenmap’). Ze kiezen ook nog een andere schat die in de map bewaard wordt. Stimuleer de kinderen om nog meer schat ten in hun map te verzamelen. Kies samen een geschikte plaats voor de schattenmappen waar de kinderen zelf bij kunnen.Wat maakt jouw map bijzonder?Welke schat wil je ook in je schattenmap bewaren?

Mijn schattenmapATELIER

ujd o e l e n

a beeldende vorming a schilderen a schildert met verschillende soorten verf versieringen en/of schatten op de schattenmap en gebruikt hierbij de vingers en/of kwasten.

ux a fijne motoriek a prikken a kan met een prikpen het slot uitprikken.

m at e r i a a l• decoratiematerialen voor de map (diamantjes,

plak figuurtjes)• elastiekjes (voor elk kind twee)• A3-vel gekleurd Engels karton (voor elk kind één)• kleurpotloden/stiften • kwasten • pasfoto van elk kind• plaksel • prikmatjes • prikpennen• scharen • snelhechterstrip (voor elk kind één)• splitpennen (voor elk kind één) • stempels • verf

• o 4, 24

digiregie• V Slot op mijn schattenmap

w o o r d e n s c h at

qs a 1 bewaren o

qm a 1 qs a 2 de map het slot

qz a 1 qm a 2 uitleggen

qz a 2 de code o de herinnering

d i f f e r e n t i at i e

qs1 Laat de kinderen vooral met de kwast strepen trekken op de map met verschillende kleuren verf. Als ze het moeilijk vinden om met de kwast te werken, mogen ze dit ook met hun vingers doen.

2 Kijk of de kinderen met de verf iets kunnen tekenen op de map, zoals een bloem.

qz1 Stimuleer de kinderen met de verf verschillende schatten te tekenen. Dit mogen ze ook met hun handen doen.

2 Laat de kinderen ook afdrukken met verf maken op hun map door bijvoorbeeld met hun vingers of met sponsjes vormen te drukken op de map. Misschien kunnen ze wel een schat op die manier tekenen, zoals een bloem.

d i f f e r e n t i at i e m at e r i a a l• sponsjes

Schatkist editie 3 • Activiteitenboek Start • © 2015 Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg

Page 37: Activiteitenboek_start_afronding

185

hoekenwerk

categorie

afronding

fa se

Voorbereiding Deze activiteit sluit aan bij de activiteit ‘Dobbelsteenspel: bingo’. Print de kopieerbladen ‘Getallen-wand, vijfstructuur’ en ‘Getallenwand, zesstructuur’ meerdere keren uit en leg deze in de hoek.

Spel in de hoek De kinderen spelen samen het dobbelsteenspel bij de getallenwand. Om de beurt gooien de kinderen eerst met één dobbelsteen. Het kind dat gegooid heeft, pakt het juiste aantal blokjes, kralen (enz.) en legt dit aantal in het juiste bakje van de getallenwand. Hierna is het volgende kind aan de beurt. Is het aantal al gegooid, dan is het volgende kind aan de beurt. Als de getallenwand 1 t/m 6 helemaal gevuld is, gaan de kinderen met twee dobbelstenen gooien en proberen ze de bakjes 7 t/m 12 te vullen. Als ze klaar zijn, roepen de kinderen ‘bingo!’. Ditzelfde spel kan ook gespeeld worden op het kopieerblad. De kinderen spelen dit spel zelfstandig of in tweetallen. Ze gooien met twee kleine dobbelstenen en leggen of tekenen het juiste aantal op het kopieerblad.

SpelbegeleidingIntensivering De kinderen gaan alleen aan de slag met de getallen 1 t/m 6 en gooien met één dobbelsteen. Zorg ervoor dat de dobbelsteenkaartjes op de getallenwand zitten. De kinderen kunnen op die manier makkelijk de link leggen tussen het gegooide aantal en het juiste bakjes.Uitdaging De kinderen mogen met vier dobbelstenen gaan gooien als de getallenwand of het kopieerblad 1 t/m 12 helemaal gevuld is. Ze proberen dan de bakjes 13 t/m 20 vol te krijgen. Gebruik hiervoor het kopieerblad ‘Getallenwand, vijfstructuur’. De activiteit kan ook moeilijk gemaakt worden door alleen de getalsymbolen op de getallenwand de hangen. De kinderen moeten dan de link leggen tussen het gegooide aantal en het juiste getalsymbool.

Tips en verdiepingKansen voor sociaal-emotionele ontwikkelingDe klasregel tijdens de activiteit ‘Dobbelsteenspel: bingo’ is ‘Moeilijk werkje, lastig spel? Met z’n tweeën lukt het wel’. Deze regel (schatkistkaart SE klasregels: 3) hangt op de weekkalender. Evalueer bij de bespreking van het hoekenwerk of de kinderen zich in de rekenhoek aan de regel hebben gehouden en hoe dat ging.

Bingo bij de getallenwandrekenhoek

urd o e l e n

a getalbegrip a hoeveelheden a bepaalt het aantal ogen van de dobbelsteen en het aantal voorwerpen dat daarbij hoort.

ur a getalbegrip a getalsymbolen a kan bij een hoeveelheid het juiste getalsymbool op de getallenwand zoeken.

m at e r i a a l• kleine dobbelstenen• kleine voorwerpen (zoals legoblokjes, kralen, knikkers)

• getallenwand 1 t/m 12

digiregie• V Getallenwand, zesstructuur

v e r d i e p i n g s m at e r i a a l• u SE klasregels: 3• getallenwand 1 t/m 20

digiregie• V Getallenwand, vijfstructuur

w o o r d e n s c h at

qs a 1 de stip tellen

qm a 1 qs a 2 het cijfer

qz a 1 qm a 2 -

qz a 2 de dobbelsteen het getal

Page 38: Activiteitenboek_start_afronding

186

hoekenwerk

categorie

afronding

fa se

Voorbereiding Maak kopieën van de schatkistkaarten als u meer dan twee kinderen in de hoek wil laten werken. De schatkistkaarten zijn bedoeld om kinderen gerichter en beter te leren kijken naar een voorwerp.

Spel in de hoek De kinderen onderzoeken in tweetallen de minischatten met behulp van een vergrootglas. Eén kind (de onderzoeker) kijkt door het vergrootglas naar de schat. Hij kijkt of hij lijnen, vormen of kleuren op de schat ziet. Hij benoemt wat van toepassing is. Daarna kijkt het kind tussen de schatkistkaarten of hij de benoemde vormen, kleuren of lijnen ertussen ziet liggen. Is een schatkistkaart van toepassing, dan legt de onderzoeker deze apart in een rij naast elkaar. Is een schatkaart niet van toepassing, dan legt hij de kaart terug op de stapel. Het andere kind mag het rijtje geselecteerde kaarten ‘controle-ren’. Dit kind kijkt ook door het vergrootglas naar de schat. Ziet hij hetzelfde? Vervolgens mag dit kind een nieuwe minischat onderzoeken.

SpelbegeleidingIntensivering Neem samen met de kinderen met een zwakke woordenschat de schatkistkaarten door om na te gaan of ze alle kaarten begrijpen. Haal kaarten die nog te lastig voor hen zijn ertussenuit. Wanneer kinderen

bepaalde begrippen op de schatkistkaarten wel begrijpen, maar nog niet actief kunnen benoemen, hoeven ze die niet hardop te benoemen. Ze kunnen de kaart selecteren en apart leggen.Uitdaging Stimuleer de kinderen met de zon-aanpak om ook de moeilijkere vormen, zoals ‘ster’ en ‘organische vorm’, en de moeilijkere lijnpatronen, zoals ‘zigzag’ en ‘onderbroken lijn’, te gebruiken bij het omschrijven van de schat. Laat de kinderen met een grote woordenschat de kinderen met een zwakke woordkennis helpen bij het omschrijven van de kenmerken van een voorwerp.

Tips en verdiepingKansen voor rekenenMet deze activiteit werkt u naast wetenschap en technologie ook aan de rekenontwikkeling. Deze kunt u nog meer stimule-ren door ook de schatkistkaarten R getallen in de hoek te leggen. De kinderen kunnen dan aangeven hoe vaak ze een bepaalde vorm of lijn in een schat zien.

Minischatten onderzoekenontdekhoek

uyd o e l

a vaardigheden en denkwijzen a waarnemen a kan kenmerken van kleine objecten waarnemen en hardop verwoorden met behulp van de schatkistkaarten over kleur, vormen en lijnen.

m at e r i a a l• kleine materialen uit de natuur (zoals kleine bloemetjes,

pitjes, schelpen, stenen, zaadjes)• knikkers • vergrootglas

• u KV lijnen: 1-5• u KV kleuren: 1-10• u R vormen: 1-6

v e r d i e p i n g s m at e r i a a l• u R: getallen

w o o r d e n s c h at

qs a 1 de kleur de lijn

qm a 1 qs a 2 in een rij de vorm

qz a 1 qm a 2 onderzoeken het vergrootglas

qz a 2 de golvende lijn de onderbroken lijn

Schatkist editie 3 • Activiteitenboek Start • © 2015 Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg

Page 39: Activiteitenboek_start_afronding

187

ugd o e l

a woordenschat a uitbreiden van woordenschat en verbaal begrip

a kent verschillende betekenissen en betekenisaspecten van de schatten die in de schatkist liggen.

m at e r i a a l• digitale camera• schatten (zoals bal, diamant, emmer, ketting, knikker, munt,

knikker, schelp, speelgoedauto)

• dobbelsteen• w routekaart 5• schatkist• u R getallen• u T vraagkaarten: 3• u WT zintuigen: 5• o 3, 4, 6, 18, 21dig ir eg ie• V Uitbeelden

w o o r d e n s c h at

qs a 1 bewaren o spelen o

qm a 1 qs a 2 eruitzien als de kaart o

qz a 1 qm a 2 verklappen o

qz a 2 uitbeelden het voorwerp o

Voorbereiding Stop de kaarten in de dobbelsteen en leg de schatten in de schatkist. Deze activiteit sluit aan bij de activiteit ‘Dobbel en raad het maar’.

Spel in de hoek Een kind pakt een schat uit de schat-kist. De andere kinderen mogen niet zien wat het is. Daarna dobbelen ze met de dobbelsteen. De bovenliggende kaart laat zien wat ze over de schat moeten vertellen, zonder te verklappen welke schat het is. De andere kinderen raden welke schat het kind uit de schatkist heeft gepakt. Laat de kinderen foto’s maken van hun mooiste werkje voor in hun schattenmap.

Raad mijn schats ch atkistta fe l

hoekenwerk

categorie

afronding

fa se

Voorbereiding Hang de schatkistkaarten R met de schrijfcijfers 0 en 1 in de hoek, zodat kinderen hiernaar kunnen kijken als zij de 0 en 1 gaan schrijven in het zand.

Spel in de hoek Kinderen spelen in tweetallen een fopspelletje met 0 en 1. Het ene kind verstopt nul of één schat onder een beker. Het andere kind mag raden of er nul of één schat onder de beker ligt. Het kind schrijft zijn antwoord, 0 of 1, in het zand. Als er nul voorwerpen verstopt zijn, roept het kind dat de schat onder de beker heeft gelegd: gefopt! Ditzelfde fopspelletje kan ook gespeeld worden met meerdere bekers. Onder welke beker zit één ding verstopt? Voor die beker wordt dan het cijfer 1 geschreven. Hetzelfde wordt gedaan bij de bekers waarvan wordt gedacht dat er niets onder zit.

SpelbegeleidingIntensivering Laat de kinderen de schrijfbeweging eerst oefenen op het kaartje door met de vinger over het cijfer te gaan. Geef aanwijzingen als: kijk naar de nul en de pijlen, begin bovenaan, schrijf de nul en volg de pijlen, controleer hoe de nul eruitziet.Uitdaging Speel met de kinderen de volgende variant van het fopspel (balletje balletje). Het ene kind legt één balletje onder een van de drie bekers. Daarna schuift dit kind de bekers door elkaar. Het andere kind volgt de bekers en vraagt zich af: in welke beker zit het balletje? Voor deze beker schrijft hij een 1. In welke beker zit geen balletje? Voor deze beker schrijft hij een 0.

ugd o e l

a oriëntatie op lezen en schrijven a voorbereidend schrijven a herkent, benoemt en schrijft de cijfers 0 en 1 in het zand.

m at e r i a a l• 3 bekers• schatten (munt, knikker, schelp, steen)

• u T schrijfcijfers: 1, 2• o 21

w o o r d e n s c h at

qs a 1 één verstoppen

qm a 1 qs a 2 het cijfer de schat

qz a 1 qm a 2 foppen nul

qz a 2 het voorwerp o

0 en 1 verstoppenz and -watertafel

Page 40: Activiteitenboek_start_afronding

188

Voorbereiding Verstop de voorwerpen met de letter <z> in de tuin. Kopieer de voorkant van het letterkaartje <z> en leg deze in de hoepel. Dit is de letterkamer <z>.

Spel in de hoek De kinderen gaan met Zoem op z-reis in de tuin. Ze zoeken spulletjes met de letter <z> de letterkamer. De kinderen beslissen ook welk vriendje op bezoek mag komen in die kamer. Voor dit vriendje beden-ken ze een mooie naam met de letter <z>.

SpelbegeleidingIntensivering Kinderen die er nog niet aan toe zijn om op zoek te gaan naar de letter <z> kunnen met de halve tennisballen spierballen maken en blokken en dozen sjouwen of andere stoere spelletjes van Tim spelen.Uitdaging Zoem met de kinderen woorden met de letter <z> en laat ze hiervan woordkaarten maken.

ugd o e l

a taalbewustzijn en fonologische vaardigheden a fonologische vaardigheden: fonologisch bewustzijn a kan voorwerpen vinden met de klank /z/.

m at e r i a a l• hoepel• voorwerpen met de letter <z> (bijv. zaadje, zalf, zakdoek,

zeef, zonnebril, zwembroek)

• u T letters: 26• o 21• Zoem

v e r d i e p i n g s m at e r i a a l• blokken • dozen • kleurpotloden• optioneel: doormiddengeknipte tennisballen of iets anders

waarmee de kinderen spierballen kunnen maken in hun trui of T-shirt.

d ig ir eg ie• V Woordkaart (leeg)

w o o r d e n s c h at

qs a 1 de kamer sterk

qm a 1 qs a 2 stoer verzamelen

qz a 1 qm a 2 -

qz a 2 de spierbal het voorwerp o

Voorbereiding Als u activiteit ‘De z-reis van Zoem’ hebt gedaan, spelen de kinderen het dobbelspel ‘z zoeken’. Als u de activiteit ‘Een gezellig bijenhotel’ hebt uitgevoerd, spelen de kinderen het spel ‘Klank zoeken in de klas’.Z zoeken: print het kopieerblad ‘z zoeken’ een aantal keren. Het kopieerblad ‘Woordkaarten z’ kopieert u maar één keer. Knip de woordkaarten uit dit blad en stop ze in de dobbelsteen. Doe hier ook de drie andere woordkaarten in.Klank zoeken in de klas: Stop de letterkaarten uit de activiteit ‘Een gezellig bijenhotel’ in de dobbelsteen.

Spel in de hoek Z zoeken: De kinderen dobbelen om de beurt. Het gegooide woord spreken ze zoemend uit. Gooien ze een woord met de letter <z> dan schrijven ze een letter <z> in de letter van het kopieerblad of ze kleuren deze in. Gooien ze een ander woord zonder de letter <z>, dan is het volgende kind aan de beurt. Het kind dat als eerste als zijn letters <z> op het kopieerblad vol heeft, heeft gewonnen.Klank zoeken in de klas: De kinderen gooien om de beurt met de dobbelsteen. Van de bovenliggende letter zoeken ze een voorwerp in de klas. Wie als eerste bij alle zes een voorwerp heeft gevonden, heeft gewonnen. Als een kind een letter gooit, waarvan hij al een voorwerp heeft, moet hij een beurt overslaan.

ugd o e l

a taalbewustzijn en fonologische vaardigheden a fonologische vaardigheden: fonologisch bewustzijn a ontdekt de klank /z/ in woorden door middel van zoemen.

m at e r i a a l• dobbelsteen• u T letters• o 1, 6, 8

v e r d i e p i n g s m at e r i a a l• vellen wit papier

digiregie• V z zoeken• V Woordkaarten z

w o o r d e n s c h at

qs a 1 zoeken

qm a 1 qs a 2 de klank winnen

qz a 1 qm a 2 het woord de zalf

qz a 2 de letter

hoekenwerk

categorie

afronding

fa se

z zoeken in de tuin van omas p e e l h o e k

Letters dobbelenlees-schrijfhoek

Schatkist editie 3 • Activiteitenboek Start • © 2015 Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg

Page 41: Activiteitenboek_start_afronding

189

hoekenwerk

categorie

afronding

fa se

Voorbereiding Deze activiteit is een vervolg op de hoekenactiviteit uit de kennismaking en sluit aan bij de activiteit ‘Muziek uit de schatkist’. Zet het liedje ‘We gaan beginnen’ klaar.

Spel in de hoek De kinderen werken in tweetallen. Beide kinderen kiezen één muziekinstrument. Eén kind zet de koptelefoon op en luistert naar het liedje. Als het refrein begint slaat het kind een ritme op het instrument. Het andere kind zonder koptelefoon probeert dit ritme tijdens het couplet na te spelen. Dit gaat zo door totdat het hele lied afgelopen is. Hierna worden de rollen omgewisseld.

SpelbegeleidingIntensivering Als het voor een kind moeilijk is een ritme te bedenken op de muziek, kan het ook zelf een ritme bedenken van twee of drie tellen. Het andere kind speelt dit ritme na.Uitdaging Laat het kind dat het ritme moet naspelen, niet alleen naspelen tijdens het couplet, maar laat het proberen mee te spelen tijdens het refrein. Heeft het ontdekt wat het bedachte ritme is? Laat het kind dat het ritme bedenkt ook een ritme spelen tijdens het couplet.

ujd o e l

a muzikale vorming a muziekelement tijd a kan een ritme bedenken en naspelen.

m at e r i a a l• koptelefoon• audioapparatuur• ritme-instrumenten (claves, handtrom, ritmestokjes,

schellenraam, tamboerijn, woodblock)

dig ir eg ie• liedje We gaan beginnen

v gezongen en instrumentaal

w o o r d e n s c h at

qs a 1 langzaam snel

qm a 1 qs a 2 het muziekinstrument nadoen

qz a 1 qm a 2 de ritmestokjes het woodblock

qz a 2 het refrein het ritme

Voorbereiding Leg houten blokken, bouwplankjes en de schatkistkaarten in de hoek. Geef de kinderen in tweetallen de opdracht om van de schatkisttafel twee of drie schatten te selecteren die zij samen het mooiste vinden. Hiervoor bouwen zij een schattenkast. De kast moet aan twee eisen voldoen: het moet een open kast worden, waarin de schatten goed bekeken kunnen worden. De schatten moeten er ook in passen.

Spel in de hoek De kinderen bouwen in tweetallen een schattenkast op basis van een plan dat zij hebben bedacht aan de hand van ontwerpstappen. Ondersteun het bouwplan door vragen te stellen als: Hoe gaan jullie ervoor zorgen dat we de schatten goed kunnen zien? Hoe hebben jullie bedacht om de schatten in de kast te zetten: boven elkaar of naast elkaar? Hoe ga je ervoor zorgen dat de schatten in de kast passen?

SpelbegeleidingIntensivering Geef suggesties als kinderen vastlopen met bouwen. Doe dingen voor en denk hardop: Om zeker te weten dat de schat in de kast past, zet ik hem eerst in het vakje om goed te kunnen meten.Uitdaging Stimuleer de kinderen hun bouwplan te verwoorden aan de hand van de ontwerpstappen. Laat ze eventueel een bouwtekening maken van hun ontwerp. Stimuleer ze om ontwerpstap 4 ‘Werkt het wat je bedacht hebt?’ te gebruiken.

uyd o e l

a vaardigheden en denkwijzen a plan maken a kan met een ander kind samen bedenken hoe het een open kast wil maken waarin twee of drie schatten gepresenteerd kunnen worden en maakt daarbij gebruik van ontwerpstappen.

m at e r i a a l• houten blokken (Haagse set) en bouwplankjes• zelfgekozen schatten van de schatkisttafel

• u WT ontwerpstappen: 1-5• o 10

w o o r d e n s c h at

qs a 1 de kast passen

qm a 1 qs a 2 maken o stevig

qz a 1 qm a 2 het plan de schat

qz a 2 de oplossing

Ritmespelmuzie kh o e k

Schattenkastbouwhoek

Page 42: Activiteitenboek_start_afronding

190

hoekenwerk

categorie

afronding

fa se

Voorbereiding Deze activiteit sluit aan bij de activiteit ‘Fopschatten. Leg de fopschatten van deze activiteit in de huishoek.

Spel in de hoek De kinderen gebruiken de fopschatten in hun spel. Ze associëren wat het voorwerp nog meer kan zijn en gebruiken het voorwerp op die manier in hun spel. Bijvoorbeeld: een afwasborstel wordt een tandenborstel. Laat ze volop associëren met de alledaagse voor-werpen. Hoe gekker hoe beter én leuker. Geef ondersteuning door voor te doen. Bijvoorbeeld: Deze emmer is niet zomaar een emmer. Het is de hoed van de koning geweest! Hij past precies op mijn hoofd! Speel dat u een koning bent. Geef de emmer daarna aan het kind en laat hem de emmer op zijn hoofd zetten en koning spelen. Kinderen die een origineel idee hebben, presenteren dit aan de hele groep bij de bespreking van het hoekenwerk.

Voorbereiding Het spel kan gespeeld worden met de kaartjes die bij het raadspel horen. U kunt er ook voor kiezen om de woordkaarten te gebrui-ken en/of foto’s van de schatten op de schatkisttafel. Leg deze om gedraaid om een stapel. Vertel de kinderen dat u een heel bijzondere schatkist hebt met een heel bijzondere schat erin. De kinderen moeten raden wat deze bijzondere schat is. Leg vervolgens het spel uit.

Spel in hoek Een kind pakt een kaartje van de stapel en zorgt dat de anderen dit niet zien. Het kind stopt de schat in het kastje. Om de beurt gooien de andere kinderen met de dobbelsteen. De kleur geeft aan welk vakje geopend mag worden. Het kind dat gegooid heeft, benoemt wat het ziet en mag raden welke schat er in het kastje (schatkist) zit. Het kind dat de schat gekozen heeft, geeft aan of het goed is of niet. Is het antwoord goed, dan worden alle vakjes geopend en mag het kind dat het goede antwoord gegeven heeft een pionnetje pakken en een nieuw kaartje in het kastje stoppen. Is het niet goed, dan is het volgende kind aan de beurt.

Voorbereiding Zet het letterfilmpje van de letter <z> in de leerkracht-assistent klaar.

Spel in hoek De kinderen bekijken het letterfilmpje. Tijdens het bekijken van het filmpje doen ze het jongetje dat aan het zoemen is na en benoe-men ze de woorden waarin de letter <z> voorkomt, zoals ziek, zeer, zweet, zeep, zalf en ziekenhuis. Als de kinderen het filmpje bekeken hebben, mogen ze samen op het digibord de letter <z> versieren en tekeningen erbij maken van dingen met de letter <z>.

Spelen met fopschatten

h u is h o e k

ujd o e l

a dramatische vorming a werkvorm Improvisatie

a kan improviseren met voorwerpen uit de huishoek en beeldt uit wat je ermee kunt doen.

m at e r i a a l• afwasborstel• emmer• sokken• wc-rolletje

w o o r d e n s c h at

qs a 1 de emmer

qm a 1 qs a 2 bijzonder

qz a 1 qm a 2 foppen

qz a 2 uitbeelden

Verstopte schat radenont wikke l in g s mate ria a l

ugd o e l

a woordenschat a uitbreiden van woor-denschat en het verbaal begrip

a kan eigenschappen van de schat herkennen en benoemen.

m at e r i a a l• foto’s van schatten op de schatkist-

tafel• raadspel Verstopte plaatjes (Heutink)• woordkaarten

w o o r d e n s c h at

qs a 1 het stukje

qm a 1 qs a 2 raden

qz a 1 qm a 2 opnoemen

qz a 2 de pion

De letter zdigihoek

ugd o e l

a oriëntatie op lezen en schrijven a letterkennis en alfabetisch principe

a leert de letter <z> visueel te herkennen met behulp van het letterfilmpje.

m at e r i a a l• letterfilmpje /z/

w o o r d e n s c h at

qs a 1 ziek

qm a 1 qs a 2 het zweet

qz a 1 qm a 2 de zalf

qz a 2 -

Schatkist editie 3 • Activiteitenboek Start • © 2015 Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg

Page 43: Activiteitenboek_start_afronding
Page 44: Activiteitenboek_start_afronding