43
Anker Start Activiteitenboek ankerthema 2 | speel je mee? voorlopige versie

Activiteitenboek_start_ankerthema2

Embed Size (px)

DESCRIPTION

 

Citation preview

Page 1: Activiteitenboek_start_ankerthema2

Anker Start

Activiteitenboek • ankerthema 2 | speel je mee?

voorlopige versie

Page 2: Activiteitenboek_start_ankerthema2
Page 3: Activiteitenboek_start_ankerthema2

keuze maken

keuze maken

keuze maken

A N K E R T H E M A 2 S P E E L J E M E E ?

v a s t e v o l g o r d e

Samen spelen, samen delen sociaal-emotioneel 112

Speelgoedschatten van oma introductie ankerthema 114

Spelen in de klas woordenschat 116

Kralen sorteren ontdekken 118

Speelgoed van Pompom tellen ontdekken 120

Het bijenhotel letterkamer inrichten Zoem zoekt vrienden 122

De letterschoonmaak letterkamer inrichten Vriendenvoetjes 124

Cirkels en lijnen vliegen voorbereidend schrijven: grove motoriek 126

Bijenkamers versieren schrijven (groep 2) Zoem zoekt vrienden (lijn, cirkel) 128

De tuinschatten van oma schrijven (groep 2) Vriendenvoetjes (lijn, cirkel) 130

v r i j i n t e p l a n n e n

Spelen in de tuin van oma bewegen groot materiaal 132

Spelletjes spelen met Zoem spelles 134

Spelletjes uit oma’s tijd buitenspel 136

Bijendans dans 138

De bal van oma drama 140

Op taaltocht Op taaltocht w 4, 5, 6 142

h o e k e n w e r k

Een ketting voor Loeloe atelier 144

Speelgoed opruimen rekenhoek 145

Speelschatten onderzoeken ontdekhoek 146

Knikkers in de zandbak zand-watertafel 147

Speelgoed oud en nieuw schatkisttafel 147

Hoekenwoordweb lees-schrijfhoek 148

Op bezoek in de tuin van oma speelhoek 148

Logeerplek voor Zoems vrienden bouwhoek 149

Rijmen maar muziekhoek 149

Filmpjes kijken digihoek 150

De ketting van Loeloe ontwikkelingsmateriaal 150

Spelen bij oma huishoek 150

D A G E L I J K S E R O U T I N E S

e l k e d a g h e r h a l e n

Welke dag is het? weekkalender 15

Elke dag voorlezen woordenschat 17

Avonturen van Pompom dagboek van Pompom 19

VV

V

VV

VVV

V

VV

VV

V

printen uit digiregie

111Schatkist editie 3 • Activiteitenboek Start • © 2015 Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg

Start

anke r

Page 4: Activiteitenboek_start_ankerthema2

112

fa se categorie s o ort activ ite it

ankerthema vaste volgorde sociaal-emotioneel

‘Speel je mee?’

Voorbereiding Stop de schatkist vol met het speelgoed. Leg de kapotte kralen­ketting en een aantal losse kralen in de kist. Zet Pompom bij de schatkist.

Introductie Wijs de kinderen op de schatkist van Pompom. Wat heeft Pompom veel speelgoedschatten verzameld! Bekijk en bespreek samen welk speelgoed te zien is. Bespreek de ervaringen die de kinderen met het speelgoed hebben.Welke speelgoedschatten heeft Pompom verzameld?Wie heeft dit speelgoed ook?Wat kun je ermee doen?

Kern Pak de gebroken ketting (en de losse kralen) uit de schatkist en laat die aan de kinderen zien. Reageer verrast en nodig de kinderen uit te reageren. Antwoord niet meteen, maar laat de kinderen zelf bedenken waarom de gebroken ketting in de kist zit. Kom samen op het idee Pompom te vragen van wie de ketting is en waarom deze gebroken is. Pompom antwoordt beschaamd: Ik vind het moeilijk om erover te vertel-len. Jullie kunnen in het filmpje zien wat er gebeurd is.Toon het filmpje en vraag de kinderen te reageren. Wat hebben we gezien? Wat vinden jullie ervan? Wat vinden jullie van Pompom? Heeft hij fijn gespeeld met Loeloe? Laat de kinderen door middel van de coöperatieve werkvorm maatjespraat ‘Dit vind ik, wat vind jij?’ met elkaar uitwisselen wat ze van het gedrag van Pompom vinden. Geef daarna enkele beurten en laat de kinderen hun mening geven over Pompoms gedrag. Pompom zegt: Ik heb er wel spijt van dat ik zo vervelend tegen Loeloe was en dat haar ketting nu stuk is. Ik wil het wel weer goedmaken, maar ik weet niet goed hoe. Vraag aan de kinderen of ze zelf ook wel eens ruzie hebben. Met wie? Wat gebeurt er dan? Hoe maak je het dan weer goed? Laat de kinderen met Pompom meedenken en met oplossingen komen.

Afsluiting Uiteindelijk zegt Pompom: Nu weet ik wat ik moet doen om het goed te maken. Als ik Loeloe nu weer zie, zal ik tegen haar zeggen: ‘Sorry, de schatkist is van ons samen. Jij mag er ook mee spelen. Allebei mogen we er schatten indoen.’ Zeg: Deze schatkist is niet alleen van Pompom en Loeloe. Hij is van ons allemaal. Vraag aan de kinderen hoe zij er op een goede manier mee kunnen spelen. Introduceer schatkistkaart SE klasregels: 7. Stel voor dat de kinderen deze week in de klas laten zien hoe Pompom en Loeloe op een goede manier met de schatkist kunnen spelen.Hoe gaan wij met de schatkist in de klas spelen?Welke afspraken zullen we maken?

m at e r i a a l• losse kralen• kapotte kralenketting• allerlei speelgoed

• Pompom• u SE klasregels: 7, 11• o 13, 17

leerkr achta ssiste n t• Animatiefilmpje ‘ruzie’

w o o r d e n s c h at

qs a 1om de beurtde ketting ostuk (kapot)

qm a 1 qs a 2sorryspijtvervelend

qz a 1 qm a 2de afspraakdelen ogoed maken

qz a 2de mening

Samen spelen, samen delen

Schatkist editie 3 • Activiteitenboek Start • © 2015 Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg

Page 5: Activiteitenboek_start_ankerthema2

113

d i f f e r e n t i at i e

qs1 U stelt eenvoudige vragen: Wat heb je gezien op het filmpje? Pompom en Loeloe hadden ruzie! Wat had Pompom gedaan?

2 Laat de kinderen vooral over hun eigen ervaringen vertellen. Heb jij ook wel eens ruzie gehad? Met wie? Waar ging het over? Heb je het ook weer goedgemaakt?

qz1 2 Vraag de kinderen aan het eind om aan Pompom uit te leggen wat hij verkeerd heeft gedaan en hoe hij het weer goed kan maken met Loeloe.

Tips en verdieping

Verwerking in hoek met ontwikkelingsmateriaalDe kinderen helpen Pompom weer vriendjes te worden met Loeloe. Ze gaan in de hoek met ontwikkelings­materiaal een mooie, nieuwe ketting voor Loeloe maken. Ze maken de ketting volgens een voorbeeld (eenvoudig patroon) en/of rijgen naar eigen inzicht een (nieuwe) ketting. Het maken van kettingen in de hoek met ontwikkelingsmateriaal is een betekenisvolle aanleiding om op diverse rekenaspecten in te gaan. De kralen kunnen geregen worden op volgorde van kleur, op volgorde van vorm, grootte, patroon of soort materiaal.

Verwerking in atelierIn de atelierhoek maken de kinderen sieraden voor Loeloe.

Verwerking in digihoekDe kinderen bekijken nog een keer in de leerlingsoftware het animatie­filmpje. Ze kunnen hier ook andere filmpjes over samen spelen bekijken.

Kansen voor kunstzinnige vormingLaat twee kinderen Loeloe en Pompom spelen. Zij beelden in de kring de door hen bedachte oplossing over het samenspelen uit. Daarbij maken ze gebruik van de schatkist en het speelgoed. Geef daarna twee andere kinderen de beurt die een andere oplossing uitbeelden.

Reflectie Konden de kinderen bij maatjes­praat goed naar elkaar luisteren en wachtten ze netjes op hun beurt? Zo niet, doe dit de volgende keer met een kind voor voordat u maatjespraat laat doen.

ufd o e l e n

a sociaal gedrag en ontwikkeling van sociale vaardigheid a samenwerken en samenspelen a kan verwoorden wat het moet doen om het na een ruzie weer goed te maken.

ug a spreken en luisteren a deelnemen aan gesprekken a kan zijn mening geven over het gedrag van Pompom die ruziemaakt met Loeloe.

Page 6: Activiteitenboek_start_ankerthema2

114

fa se categorie

ankerthema vaste volgorde

‘Speel je mee?’

introductie ankerthema

s o ort activ ite it

routine we helpen Pompom

Speelgoedschatten van omaVoorbereiding Verzamel speelgoed van vroeger en nu in paren. Zorg voor een pop van vroeger en een pop van nu. Stop het oude speelgoed in de schatkist en het nieuwe in een doos. Zet Pompom bij de schatkist. Maak losse kaartjes van het kopieerblad ‘Speelgoed: oud en nieuw ’.

Introductie Zeg: Pompom, wat zit er in de schatkist? Pompom: Jullie mogen raden. Zet het liedje op en toon de schatkistkaart WT onderzoekstappen: 1. Laat de kinderen raden wat er in de kist zit door hem samen op te tillen en ermee te schudden. Horen ze geluid? Laat hen door het gat te kijken, voelen en ruiken. Maak de schatkist open. Klopt het met de voorspelling? Dit is allemaal speelgoed van vroeger. Hoe kom je daaraan Pompom? Pompom: Het is speelgoed van oma. Wij mogen ermee spelen. Ga samen na welk speelgoed Pompom heeft mee genomen en wat je ermee kunt doen.Horen we veel geluid? Zitten er dan veel of weinig spullen in de kist?Hoe voelt het aan? Zacht? Hard?Waarom mag Pompom van oma met het speelgoed spelen, denk je?

Kern Pompom: Oma heeft nog meer speelgoed. Kijk maar. Pak het prentenboek en toon de informatieve plaat ‘Speelgoed van oma’. Bespreek de plaat en lees de tekst voor. Laat de kinderen reageren. Hebben ze het speelgoed thuis ook? Zitten er in de schatkist dingen die op de plaat staan? Laat Pompom vertellen dat hij zijn eigen speelgoed heeft meegenomen. Pak de doos. Pompom: Veel van oma’s speelgoed lijkt op mijn eigen speelgoed. Ik weet alleen niet wat hetzelfde is. Kunnen jullie mij helpen? Zet de coöperatieve werkvorm maatjespraat ‘Wij horen bij elkaar’ in. De helft van de kinderen krijgt oud speelgoed of een afbeelding ervan. De andere helft krijgt nieuw speelgoed of een afbeelding ervan. De kinderen lopen rond en vormen tweetallen. Ze zoeken iemand met hetzelfde speelgoed (of dezelfde afbeelding). Zo ontstaan paren met oud en nieuw speelgoed. De tweetallen gaan nu bij elkaar zitten. Vertel dat de kinderen het speelgoed met elkaar gaan vergelijken. Wat is hetzelfde en wat is anders? Laat de schatkistkaart WT onderzoekstappen: 1 zien en laat de kinderen ruiken, voelen, kijken en horen wat de verschillen en overeenkomsten zijn (kinderen met de afbeeldin­gen kunnen alleen maar kijken). Loop langs de tweetallen en stel vragen: Hoe heet dit voorwerp? Wat zie/voel/ruik/hoor je? Wat is hetzelfde? Wat is anders? Welk speelgoed is van plastic/hout? Hoe weet je wat oud is en wat nieuw? Laat kinderen in de kring vertellen over hun speelgoed.

Afsluiting Pompom: Fijn dat jullie me geholpen hebben. Jullie mogen nu met het speelgoed spelen. Maar jullie moeter er wel voorzichtig mee zijn. Bespreek samen hoe je er voorzichtig mee kunt spelen. Een aantal kinderen doen dit voor. Ze brengen het speelgoed naar de huishoek.Waarom moet je voorzichtig zijn met speelgoed dat niet van jou is?Heb jij ook speelgoed waarmee je voorzichtig bent? Vertel eens?

m at e r i a a l• afbeeldingen van speelgoed van

vroeger• afbeeldingen van speelgoed van nu• doos• speelgoed van vroeger (beer,

boek, pop, knikkers, blokken)• speelgoed van nu (beer, boek,

pop, knikkers, blokken)

• Pompom• prentenboek Zwemmen op zolder• schatkist• u WT onderzoekstappen: 1• o 7

digiregie• V Speelgoed: oud en nieuw• liedje We gaan beginnen

V muzieknotatie en tekst

vgezongen en instrumentaal

w o o r d e n s c h at

qs a 1nieuwoudhet speelgoed

qm a 1 qs a 2plastic ovroeger

qz a 1 qm a 2het verschil

qz a 2modernouderwetsde overeenkomst

Schatkist editie 3 • Activiteitenboek Start • © 2015 Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg

Page 7: Activiteitenboek_start_ankerthema2

115

uyd o e l e n

a vaardigheden en denkwijzen a waarnemen a kan het speelgoed van oma en Pompom met de zintuigen verkennen en kan benoemen wat de overeenkomsten en verschillen zijn.

ug a spreken en luisteren a deelnemen aan gesprekken a kan in tweetallen een aantal kenmerken uitwisselen van het speelgoed van oma en van Pompom.

ue a techniek a producten a kan het speelgoed van oma en van Pompom vergelijken op vorm, kleur en materiaal, en hierbij een relatie leggen met de werking.

Tips en verdieping

Verwerking in huishoekIn de huishoek spelen de kinderen met het speelgoed van oma en het speelgoed van Pompom.

Verwerking in de ontdekhoekIn de ontdekhoek ligt allerlei speelgoed dat de kinderen gaan sorteren door kenmerken te onderzoeken met de zintuigen. De categorieën staan op kaartjes. Ze kiezen een kaartje en sorteren dan op die manier.

Verwerking bij de schatkisttafelDe kinderen spelen in groepjes met de kaartjes van het kopieerblad een memoryspel. Ze moeten het oude en het nieuwe speelgoed bij elkaar zoeken.

Verwerking in de digihoekDe kinderen kijken in de digihoek verschillende filmpjes over speel­goed.

OuderbetrokkenheidDe kinderen hebben kennisgemaakt met oma’s speelgoedschatten. Vraag de kinderen speelgoedschat­ten van thuis mee te nemen. Stimuleer ze om speelgoed van henzelf én speelgoed waarmee hun ouders gespeeld hebben mee te nemen. Leg dit speelgoed op de schatkisttafel bij de overige (speelgoed)schatten. Vergelijk het met de speelgoedschatten van oma en van de andere kinderen. Bekijk ook of er speelgoed is meegenomen dat een andere culturele oorsprong heeft.

ReflectieZijn de kinderen met de zon­aanpak voldoende met uitdagende vragen geprikkeld? Hebben ze voldoende kans gekregen het speelgoed van nu te vergelijken met het speelgoed van oma?

d i f f e r e n t i at i e

qs1 2 Geef de kinderen bij de coöperatieve werkvorm de concrete voorwerpen. Zij kunnen vooral kenmerken opnoemen waarbij ze hun zintuigen gebruiken: Wat zie je? Wat voel je? Wat ruik je? Wat is hetzelfde? Wat is anders?

qz1 2 De kinderen benoemen overeenkomsten en verschillen aan de hand van twee afbeeldingen in plaats van voorwerpen. Gebruik voor hen de woorden ‘overeenkomsten’ en ‘verschillen’ en ook ‘vroeger’ en ‘nu’.

Page 8: Activiteitenboek_start_ankerthema2

116

fa se categorie

ankerthema vaste volgorde

‘Speel je mee?’

woordenschat

s o ort activ ite it

routine een schat aan woorden

Spelen in de klasVoorbereiding Pak speelgoed uit vier verschillende hoeken. Bijvoorbeeld uit de huishoek, de bouwhoek, de ontdekhoek en de zand­watertafel. Leg de voorwerpen in de kring. Kopieer één keer de woordkaart ‘spelen’, twee keer de schatkistkaarten van de uitgekozen hoeken en vier keer het kopieerblad ‘Woordweb’. Zet het liedje klaar.

Introductie Richt uw aandacht op het speelgoed in de kring. Wat een bende! Benoem samen met de kinderen de verschillende voorwerpen. Concludeer samen dat de voorwer­pen allemaal vallen onder de categorie ‘speelgoed’. Vraag verbaasd hoe al dat speelgoed in de kring terecht is gekomen: Wie heeft in de kring gespeeld en niet opgeruimd? Pompom blijkt de ‘dader’: hij heeft met alles gespeeld. Toen hij klaar was, wist hij niet meer hoe hij moest opruimen. Zeg tegen Pompom: Het geeft niet, Pompom. Jij weet nog niet zo goed dat we in hoeken werken en spelen. Misschien kunnen de kinderen aan jou uitleggen welke hoeken er zijn en met welk speelgoed je in welke hoek kunt spelen. Dan weet je de volgende keer ook beter hoe je het speelgoed weer moet opruimen.Wat ligt er allemaal in de kring?Hoe komt dat speelgoed in de kring? Wat is er gebeurd, denk je?

Kern Stel voor om voor Pompom een woordweb te maken over het spelen in de klas. Plak de kopie van de woordkaart ‘spelen’ in het midden van het woordweb. We gaan een woordweb maken over vier hoeken in onze klas. Pak telkens een voorwerp en vraag aan de kinderen: Wie weet uit welke hoek dit voorwerp komt? Laat de kinderen niet meteen antwoorden, maar stimuleer ze om eerst voor zichzelf na te denken en even­tueel in tweetallen zachtjes uit te wisselen. Geef daarna pas een beurt aan een kind of een tweetal. Plak steeds een kopie van de uitgekozen hoeken rondom het kernwoord ‘spelen’. Schrijf en teken het voorwerp eronder. Laat de kinderen de hoeken verder aanvullen. Welke speelgoedmaterialen vind je er en wat kun je in de hoek spelen? Schrijf en teken dit.

Afsluiting Dankzij het woordweb weet Pompom nu veel meer over het spelen en werken in de hoeken. Hij weet welk speelgoed je in de hoeken kunt vinden en hoe je ermee kunt spelen. Als hij het allemaal maar kan onthouden! Stel het volgende voor: Misschien kunnen we in elke hoek al onze ideeën ophangen. Dan kun je er nog eventjes naar kijken. Maak samen met de kinderen één nieuw woordweb. Gebruik daarvoor het kopieerblad woordweb en plak de schatkistkaart van de betreffende hoek in het midden. Laat de kinderen navertellen wat er over de hoek is verteld: welk speelgoed vind je er en wat kun je allemaal spelen in de hoek? De woordwebben over de andere hoeken maakt u met een groepje in de kleine kring. Vertel dat er ook een liedje is over werken en spelen in de hoeken van de klas. Zing dit liedje met z’n allen en hang het woordweb bij de schatkisttafel.Hoe zorgen we ervoor dat Pompom de namen van de hoeken niet vergeet?Welke hoeken zijn er nog meer in de klas?

m at e r i a a l• flap met stift• lijm• plakband

• Pompom• u SE hoeken: 4, 7, 8, 11• o 3, 21

digiregie• liedje Hoekenwerk

V muzieknotatie en tekst

vgezongen en instrumentaal• V Woordweb

w o o r d e n s c h at

qs a 1opruimenhet speelgoedspelen o

qm a 1 qs a 2begravendoen alsof

qz a 1 qm a 2navertellenonderzoekenverkleden

qz a 2het voorwerp o

Schatkist editie 3 • Activiteitenboek Start • © 2015 Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg

Page 9: Activiteitenboek_start_ankerthema2

117

ugd o e l e n

a woordenschat a uitbreiden van de woordenschat en het verbaal begrip a doet diepe woordkennis op over het woord ‘spelen’ door betekenisrelaties rond dit woord te ordenen in een netwerk.

ug a spreken en luisteren a deelnemen aan gesprekken a kan verwoorden wat hij weet over het spelen in de hoeken in de klas: welke speelgoedmaterialen er te vinden zijn en wat je er kunt spelen.

Tips en verdieping

Vervolg in de kleine groepVerlengde instructie: Maak met de kinderen met de ster­aanpak de woordwebben per hoek met behulp van het grote woordweb. Laat de kinderen zoveel mogelijk zelf vertellen: Welk speelgoed vind je in de hoek en wat kun je er spelen?

Verwerking in de lees-schrijfhoekKinderen gaan voor Pompom de overige woordwebben per hoek maken.

Verwerking in de bouwhoekLaat de ideeën die de kinderen benoemen bij deze hoek uitvoeren tijdens het hoekenwerk.

Verwerking in huishoekLaat de ideeën die de kinderen benoemen bij deze hoek uitvoeren tijdens het hoekenwerk.

Verwerking ontdekhoekLaat de ideeën die de kinderen benoemen bij deze hoek uitvoeren tijdens het hoekenwerk.

Verwerking in de zand-watertafelLaat de ideeën die de kinderen benoemen bij deze hoek uitvoeren tijdens het hoekenwerk.

Coöperatieve werkvormIn de activiteit kunt u ook de coöperatieve werkvorm maatjes­praat ‘Dit weet ik al’ inzetten. Zorg voor evenveel speelgoed als er kinderen in de klas zijn. Geef ieder kind een voorwerp en maak tweetallen. Laat één kind van het tweetal vertellen in welke hoek het speelgoed hoort en hoe je ermee kunt spelen. Daarna mag het andere kind dit vertellen.

ReflectieIn hoeverre is het u gelukt om een terughoudende rol aan te nemen in het gesprek met de kinderen? Wie was het meeste aan het woord in het gesprek: u of de kinderen?

d i f f e r e n t i at i eANWerk met de kinderen aan hun begrip van het basiswoord ‘het speelgoed’. Begrijpen de kinderen dat de verschillende voorwerpen allemaal vallen onder de hiërarchische categorie ‘speelgoed’? Welke voorwerpen zijn onder de categorie ‘speelgoed’ te scharen en welke voorwerpen zijn géén speelgoed?

qs1 2 Leg de vier hoekenkaarten in een rij op de grond. Toon een voorwerp en laat een kind het benoemen. De kinderen gaan daarna in een rij achter de hoek staan waarvan ze denken dat dit voorwerp erin thuishoort.

qz1 2 In de activiteit ligt het accent op het verwerven van diepe woordkennis. Het gaat niet zozeer om het uitbreiden van het aantal woorden, maar om hoe goed de kinderen de woorden kennen. Om ervoor te zorgen dat kinderen met een grote woordenschat ook de kans krijgen om nieuwe woorden bij te leren rond het onderwerp ‘speelgoed’, kunt u bijvoorbeeld boeken of speelgoedcatalogi inzetten. Kinderen met de zon-aanpak benoemen allerlei soorten, ook moeilijker te benoemen, speelgoed dat aan de hoek kan worden toegevoegd.

Page 10: Activiteitenboek_start_ankerthema2

118

fa se categorie

ankerthema vaste volgorde

‘Speel je mee?’

ontdekken

s o ort activ ite it

routine rekenschatten

Kralen sorterenVoorbereiding Doe de kralen in een pot of doos. Zet de pot en Pompom in de kring.

Introductie Zet Pompom bij u op schoot en richt de aandacht op de schatkist met de kapotte kralenketting en de pot met kralen. Pompom: Ik wil het goedmaken met Loeloe. Daarom wil ik een nieuwe ketting voor haar maken met heel veel verschillende kralen. Ik heb deze pot met kralen van oma gekregen. Maar ik weet niet welk soort kralen erin zitten. Ze liggen allemaal door elkaar. Kunnen jullie mij helpen? Laat de kinderen ideeën bedenken hoe Pompom de kralen kan sorteren. Dat kan op verschillende manieren: op kleur, op vorm, op grootte of op materiaalsoort.Hoe kunnen we de kralen sorteren?Welke kralen horen bij elkaar? Waarom?

Kern Vertel dat de kinderen goede ideeën hebben bedacht en stel voor dat de kinderen Pompom gaan helpen met het sorteren. Zet de coöperatieve werkvorm groepswerk ‘Soort bij soort’ in. Verdeel de kinderen in groepjes van vier. Vul bij elk groepje een bakje met kralen uit de grote kralenpot. Geef elk groepje vervolgens vijf bekertjes waarmee ze de kralen kunnen ordenen. Laat elk groepje eerst afspreken hoe ze gaan sorteren. Loop met Pompom langs de groepjes. U (of Pompom) geeft feedback en stelt vragen. Hoe gaan jullie de kralen uitzoeken/sorteren? Waar kijk je naar? Naar de kleur, naar de grootte? Naar de vorm van de kraal? Of naar het materiaal (plastic, hout e.d.)? Geef enkele kinderen van een groepje een beurt om te vertellen wat ze gedaan hebben. Hoe hebben jullie het gedaan? Geef de verschillen aan tussen de groepjes. Dat groepje heeft alle kralen van dezelfde kleur bij elkaar gezocht. En dat groepje heeft de grote en de kleine kralen gesorteerd.

Afsluiting Zeg: Dat hebben jullie goed gedaan. Nu kan Pompm een ketting maken. Pompom: Ja, ik wil vijf groene [of een andere categorie] en drie blauwe kralen en ... Stel vervolgens de vraag: Hebben we vijf groene kralen? Laat een kind deze kralen tellen. Zeg: Pompom, voordat je de ketting kunt gaan maken, moeten we eerst weten hoeveel kralen je van elke soort nodig hebt. Dat schrijven we op, anders vergeten we het. Pompom, had Tim geen uitvinding voor ons gemaakt? Een bijzondere wand? Pompom: Ja, Tim zei dat we er allerlei spulletjes en schatten mee konden tellen en sorteren. Spannend. Ik ben benieuwd. Pak de potjes met kralen en loop samen met de kinderen naar de getallenwand. Bespreek de getallenwand. Tel samen de hoeveelheden op de kaartjes en kijk of dit overeenkomt met een van de groepjes kralen. Laat de kinderen de kralen in het juiste bakje leggen. Vertel dat ze tijdens het hoekenwerk de rest van de kralen gaan tellen en in het juiste bakje leggen.Hoeveel rode kralen zijn er? Stop ze in het goede bakje.Op welk plaatje zien we ook twee staan?In welk bakje moeten we de ronde kralen stoppen?

m at e r i a a l• kleine bakjes, potjes en bekertjes• verschillende soorten kralen• kapotte kralenketting van Loeloe• pot of doos

• getallenwand (met bakjes en hoeveelheidskaartjes)

• Pompom

w o o r d e n s c h at

qs a 1de kraalmeestminst

qm a 1 qs a 2kwijtrakenverdelende vorm

qz a 1 qm a 2bij elkaar passenuitzoeken

qz a 2het materiaalsorteren

Schatkist editie 3 • Activiteitenboek Start • © 2015 Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg

Page 11: Activiteitenboek_start_ankerthema2

119

Tips en verdieping

Verwerking in de rekenhoekDe kinderen gaan in de rekenhoek de kralen verder sorteren in de getallenwand. Ze mogen dit op hoeveelheid doen maar ook op andere eigenschappen.

Verwerking in de hoek met ontwikkelingsmateriaalDe kinderen mogen zelf kettingen maken/rijgen. Laat ze experimenteren met het ordenen van patronen voor het rijgen van de kralenkettingen.

Verwerking in het atelierDe kinderen gaan hier met kralen van pasta een ketting maken voor Loeloe.

FeedbackTijdens het werken in groepjes loopt u rond en geeft feedback op de samenwerking: Hebben jullie al afgesproken hoe je de kralen gaat verdelen? Of: Goed, dat jullie om de beurt kralen in de bakjes doen!

d i f f e r e n t i at i e

qs1 2 Laat de kinderen niet zelf bedenken waarop ze gaan sorteren, maar geef hen een opdracht. Ter ondersteuning kunnen hierbij de schatkistkaarten lengte, dikte, gewicht en de vormen en kleuren gebruikt worden.

qz1 Daag de kinderen uit nog eens kritisch naar de gesorteerde kralen te kijken. Kunnen we deze verder sorteren? Waar kijk je dan naar? Sorteer kralen nog eens op dikte? Bijvoorbeeld de groene dikke kralen en groene dunne kralen.

2 Vraag de kinderen niet alleen te sorteren maar ook te ordenen op logische volgorde. Bijvoorbeeld: Sorteer de kralen van dun naar dik. Van licht naar zwaar. Van welke kralen zijn er het meest? En het minst?

v e r d i e p i n g s m at e r i a a l• dikke stompe naalden• rijgbare paste (penne)• touw

urd o e l e n

a meten a omgaan met grootheden a kan verschillen benoemen tussen verschillende soorten kralen en sorteert de kralen op deze verschillende kenmerken.

ur a getalbegrip a hoeveelheden a vergelijkt en ordent kralen op hoeveelheid en ontdekt overeenkomsten en verschillen in deze hoeveelheden.

uy a houding a innovatief zijn a bedenkt innovatieve en originele oplossingen en aanpakken voor het sorteren van de kralen.

Page 12: Activiteitenboek_start_ankerthema2

120

fa se categorie

ankerthema vaste volgorde

‘Speel je mee?’ routine rekenschatten

s o ort activ ite it

ontdekken

Speelgoed van Pompom tellenVoorbereiding Leg in de bakjes van de getallenwand verschillende soorten klein speelgoed. Bijvoorbeeld: in het eerste bakje één speelgoedauto, in het tweede twee blokken, in het derde en vierde bakje niets en in het vijfde bakje vier knikkers. Leg het andere speelgoed in de schatkist. Laat de overige bakjes leeg. Op de getallenwand hangt u alleen de hoeveelheidkaartjes en de getalsymboolkaartjes op.

Introductie Vorm met de kinderen een kring bij de getallenwand. Wat is hier gebeurd? Wie heeft hier gespeeld? Hoe komt dit speelgoed in de getallenwand? Jullie waren hier toch met de kralen aan het spelen? Laat de kinderen reageren. Pak Pompom en vraag of hij weet hoe het speelgoed in de getallenwand komt. Pompom: Ik vond de wand van Tim zo’n slimme uitvinding dat ik het zelf wilde proberen, maar bij mij lukte het niet.Wat ligt er in de bakjes?Hoe is dat speelgoed daarin gekomen?Hoeveel knikkers zie je? In welk bakje liggen ze? Liggen ze in het goede bakje?

Kern Reageer: Ah, je wilde je speelgoed sorteren en tellen net zoals we de kralen gesorteerd hebben. Wij kunnen je helpen. Zing samen het liedje en bekijk daarna welk speelgoed Pompom al goed heeft gesorteerd en welk niet. Laat een paar kinderen in het eerste bakje kijken. Wat zie je daar? En wat ligt er in het tweede bakje? En in het derde? Wat zou daar eigenlijk in moeten liggen? En in het vijfde bakje? Klopt het aantal? Haal de spullen uit de bakjes. Na het vijfde bakje is de getallenwand leeg. Bekijk nu de spullen in de schatkist. Bespreek kort wat erin ligt. Maak drietallen en verdeel de spullen over de groepjes. Geef elk groepje ook het kopieerblad ‘Getallen­wand, vijfstructuur’. Het groepje telt het speelgoed, legt het op het juiste veld van het kopieerblad en pakt het juiste hoeveelheidkaartje van de getallenwand. Laat Pompom vervolgens de getallen van de telrij opzeggen. Wie heeft het aantal één? Wie twee? Wie drie? enzovoorts. Ter ondersteuning steekt u hierbij het juiste aantal vingers op. Als het groepje zijn aantal hoort, gaat het naar de getallenwand, hangt het kaartje op stopt het speelgoed in het bakje eronder.

Afsluiting Tel samen met de kinderen nog een keer al het speelgoed in de getallen­wand. Bijvoorbeeld: één auto, twee blokken, drie potloden ... terwijl u (of een kind) de bakjes aanwijst. Pompom: Ik ben heel blij dat jullie mij geholpen hebben. Nu weet ik hoe ik de spullen in de goede bakjes moet leggen. Vertel tegen de kinderen dat zij ook speelgoed in de bakjes mogen sorteren. Bedenk samen welk ander speelgoed nog in de bakjes gesorteerd kan worden. Laat hen dit pakken en in de rekenhoek leggen.Wat komt er na drie?Welke kleine dingen passen nog meer in de bakjes?

m at e r i a a l• Verschillend klein speelgoed: voor

elk bakje van de getallenwand één soort speelgoed in de juiste aantallen

• getallenwand (hoeveelheidkaarten, getalsymboolkaarten, vinger-beelden en bakjes)

• Pompom• schatkist

d igiregie• liedje Getallenwand

V muzieknotatie en tekst

vgezongen en instrumentaal• V Getallenwand, vijfstructuur

(voor elk groepje één)

w o o r d e n s c h at

qs a 1hoeveelhet kaartjehet speelgoed

qm a 1 qs a 2derdetellenvierde

qz a 1 qm a 2-

qz a 2de getallenwandsorteren

Schatkist editie 3 • Activiteitenboek Start • © 2015 Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg

Page 13: Activiteitenboek_start_ankerthema2

121

urd o e l e n

a getalbegrip a hoeveelheden a kan het speelgoed van Pompom tellen en aangeven hoeveel dit is.

ur a getalbegrip a tellen a kan bij de getallenwand de telrij van 1 t/m 12 opzeggen.

Tips en verdieping

Verwerking in de rekenhoekIn de rekenhoek experimenteren de kinderen verder met het sorteren en tellen van de kralen en het andere kleine speelgoed in de getallen­wand. Ook op het kopieerblad kunnen de kinderen hoeveelheden klein materiaal neerleggen of zelf hoeveelheden tekenen.

Coöperatieve werkvormIn deze activiteit wordt de coöpera­tieve werkvorm maatjeswerk ‘Verzamelen maar’ ingezet. Vertel elk groepje welk soort speelgoed ze moeten verzamelen uit de schatkist.De groepjes kunnen ook zelf kiezen welk soort speelgoed uit de schatkist ze willen verzamelen.

TalensensibiliseringStimuleer kinderen die naast het Nederlands nog een andere taal spreken de hoeveelheden in een andere taal te tellen. Hoe gaat dat? Kunnen de andere kinderen dit begrijpen? Hoe kan dat?

ReflectieHebben alle kinderen actief meegedaan aan de activiteit? Welke kinderen vonden het tellen van het speelgoed en het werken met de getallenwand nog moeilijk? Voer met deze kinderen de activiteit nogmaals uit in de kleine kring.

d i f f e r e n t i at i e

qs1 2 Voor deze kinderen is het belangrijk dat de hoeveelheidkaartjes boven de getalsymbool-kaartjes hangen. Als zij de getalsymbolen nog niet kennen, hebben ze hier steun aan. Geef deze groep vooral beurten met de lagere getallen. Laat vingers opsteken bij de hoeveelheden.

qz1 2 Geef de kinderen vooral beurten met de hoogste getallen. Gebruik bij deze groep ook de rangtelwoorden. Geef hen opdrachten als: Wijs het tiende bakje aan. Hoeveel kralen moeten daarin?

Page 14: Activiteitenboek_start_ankerthema2

122

fa se categorie s o ort activ ite it

vaste volgorde letterkamer inrichten

routine rond de letter

Voorbereiding Leg de poster van het bijenhotel bij de schatkist en zet Pompom en Zoem in de kring. Leg ook de naamkaartjes van de kinderen klaar. Als u deze niet heeft, schrijf dan eerst de namen op kaartjes.

Introductie Pompom: Ik heb van oma gehoord dat het bijenhotel klaar is! Pak zoemplaat 1 erbij en bekijk het hotel. Zoem: Er komen vast veel bijenvriendjes logeren. Maar hoe weten ze dat het hotel open is? En hoe vinden ze hun kamer? Laat de kinderen praten over een mogelijke oplossing. Pompom: Ik heb een idee! We geven elke kamer een naam, net zoals in een echt hotel. We moeten op zoek gaan naar leuke namen. Zoem: Ja, naar namen die we goed kunnen zoemen. Laat Pompom voorstellen om de namen van de kinderen te gebruiken.Hoe kunnen de bijen de kamers van het bijenhotel herkennen?Waarom geven we mensen en dieren een naam?

Kern Pak de naamkaartjes van de kinderen. Pompom vraagt: Wat staat daarop? Laat de kinderen reageren. Lees enkele namen voor. Zoem: Hé, dat zijn jullie namen! Laten we proberen om ze samen te zoemen! Elk kind krijgt zijn eigen naamkaartje. De kinderen gaan op een rij staan. Zoem vliegt over de hoofden van de kinderen. Als Zoem op het hoofd van een kind landt, laat het kind zijn/haar naamkaartje zien en zoemt u samen zijn/haar naam. Laat Zoem soms ook foppen bij het zoemen. Pompom zegt: Die namen zoemen heerlijk, maar ik ben bang dat ze nooit op het bordje passen. Zoem denkt na en zegt: Misschien lukt het wel met één letter van mijn naam, <z>. Stel voor om de letter op te schrijven en te kijken of het past. Laat de geschreven <z> zien en zeg: Zo ziet /zzz/ van zzzoeoem eruit. Is dat geen mooi bordje? Pompom: Goed idee, Zoem! En in de namen van de kinderen zitten vast ook letters die we kunnen gebruiken. Besluit samen dat dat een prima idee is.Herken je een letter in jouw naam die we kunnen gebruiken voor het bordje van de hotelkamer?Kun je die klank zoemen?Ken je nog andere letters van jouw naam?

Afsluiting Zoem stelt voor om de gemaakte schat (bord met letter <z>) in de schatkist te leggen. Vlieg met hem naar de schatkist. Laat hem enthousiast opkijken en zeggen: Kom eens gauw, moet je kijken! Er ligt een foto van het bijenhotel bij de schatkist. Tim was ons voor! Hij heeft al bordjes voor het hotel gemaakt. Er staan letters op! Laat Pompom en de kinderen langskomen bij de poster en hang deze samen op in de klas (boven de lettertafel). Kijk wat er op de poster te zien is. Vraag: Zie je al die letters? Wat ziet het hotel er netjes uit. Wat zien de kinderen nog meer? Zoem: Hé, ik sta er ook op! En er zijn al heel wat vriendjes die langskomen in het hotel!Herken je nog (een) andere letter(s) op het hotel?Kun je die letter(s) zoemen? Waarom zouden de letters in groepjes staan? Zouden ze bij elkaar horen? Waarom?

m at e r i a a l• blanco kaartje (om de letter z op

te schrijven)• naamkaartjes van de kinderen• pen

• bijenhotel (poster)• Pompom• o 1• Zoem• zoemverhaal Zoem zoekt

vrienden, plaat 1

w o o r d e n s c h at

qs a 1de naamde schatkist o

qm a 1 qs a 2logerenontdekken

qz a 1 qm a 2foppende letter

qz a 2het bijenhotel

Het bijenhotel

ankerthema’s

‘Schat in de klas’ en

‘Speel je mee?’

Schatkist editie 3 • Activiteitenboek Start • © 2015 Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg

Page 15: Activiteitenboek_start_ankerthema2

123

d i f f e r e n t i at i eANGebruik de namen van de kinderen in vaste uitdrukkingen, bijvoorbeeld: Ik ben … en Dat is ….

qs1 2 Ga op voorhand in op het begrip ‘naam’, bijvoorbeeld in een rollenspel: Mijn naam is ... Wat is jouw naam?

qz1 2 De kinderen gaan op zoek naar hun eigen naam op de naamkaartjes.

v e r d i e p i n g s m at e r i a a l• vriendenboekjes

Tips en verdieping

Kansen voor rekenenTel samen met de kinderen het aantal kamers in het bijenhotel. Tel steeds per compartiment en schrijf het aantal op een briefje bij het hotel. Het is handig als Zoem weet hoeveel kamers er zijn, want dan weet hij hoeveel kamers er nog beschikbaar zijn als er weer een nieuw vriendje komt logeren.

Verwerking in lees-schrijfhoekDe kinderen tekenen en schrijven het avontuur van Zoem in hun eigen vriendenboek.

Lezende kleutersZoem vraagt kinderen die al kunnen lezen om hulp bij het lezen van de namen.

TalensensibiliseringSommige namen klinken heel anders omdat ze vaker voorkomen in een andere taal dan het Neder­lands. Laat de kinderen naar enkele voorbeelden zoeken. In welke taal zouden die namen voorkomen?

Bestaande groepKies met een bestaande groep voor de activiteit ‘De letterschoonmaak’.

ugd o e l e n

a oriëntatie op lezen en schrijven a letterkennis en alfabetisch principe a herkent visueel een aantal letters in de eigen naam en kan deze zoemen.

uy a houding a innovatief zijn a bedenkt innovatieve en originele oplossingen voor het probleem: hoe weten de bijen in welke kamer ze kunnen logeren?

Page 16: Activiteitenboek_start_ankerthema2

124

fa se categorie s o ort activ ite it

vaste volgorde

Voorbereiding Leg de letterkaarten door elkaar op de lettertafel. Ga na of de poster van het bijenhotel goed zichtbaar is. Leg de naamkaartjes in de schatkist.

Introductie Laat Zoem met een stofdoek of borstel over de letterkaartjes op de lettertafel vliegen. Zoem: Kijk nu toch. Het was leuk met mijn bijenvriendjes in de vakantie, maar ze hebben een rommel gemaakt! Ze hebben alle kamerbordjes met letters door elkaar gegooid. Zo weten de nieuwe vriendjes niet in welke kamers van het bijenhotel ze kunnen logeren. Vraag: Hebben jullie ideeën om Zoem te helpen? Kom samen tot het idee dat ze de klasregel ‘opruimen’ bij het hotel kunnen ophangen. Laat een kind de kaart ophangen.Hoe kunnen we ervoor zorgen dat de nieuwe vriendjes van Zoem hun kamer vinden?Welke ideeën heb jij om Zoem te helpen?

Kern Stel een letterschoonmaak voor en laat de kinderen hiervoor ideeën bedenken. Vraag enkele kinderen om de kaartjes te verzamelen. Voer een aantal ideeën uit. Vraag: Hoe kunnen we de letters sorteren? Laat Zoem aan kinderen van groep 2 vragen of ze nog letters kennen die ze vorig jaar hebben ontdekt. Kinderen van groep 1 herkennen misschien wel een letter van hun eigen naam. Zoek samen met de kinderen tussen de kaartjes en maak er een groepje van: ‘letters die we al kennen’. Zoem reageert: Die letters doen me terugdenken aan mijn avonturen met mijn vriendjes. Hoe heten ze ook alweer? Wie weet nog hoe mijn vriendje heet van wie de naam begint met de …? [Vul de klank in en laat letterkaart zien.] Laat Pompom en kinderen van groep 2 reageren. Vraag: Kun je de letter … zoemen in de naam van een van Zoems vriendjes?Zoem: Wat kennen jullie al veel letters! Laat Zoem met het stapeltje ‘bekende letters’ naar de schatkist vliegen: De letters die we al goed gezoemd hebben, bewaar ik alvast in de schatkist. Dan zijn die al opgeruimd!

Afsluiting Zoem reageert verrast als hij bij de schatkist komt: Hé kijk! Wat zit daarin? Laat Pompom en de kinderen ontdekken dat er papiertjes inzitten, waarop woorden staan. Lees enkele namen op met de hulp van enkele kinderen. Zoem: Laten we ze samen zoemen! Daar hou ik zo van. Zoem kent er nog een leuk spelletje bij. Laat de kinderen hun eigen naamkaartje zoeken en geef hen de opdracht om in een rij te staan. U zoemt samen de naam van het kind als Zoem op zijn/haar hoofd landt. Het kind laat hierbij zijn naamkaartje zien. Pompom: Heb je dat gezien? Er zitten nog een heleboel letters in die namen van dit stapeltje. [de letters die nog niet aangeboden zijn]. Die letters heb ik nog niet gehoord en gevoeld en gezien. Die zullen we vast gaan ontdekken. Bedenk samen met Zoem en de kinderen waar deze kaartjes in de klas komen te liggen.Wat is er net voorgelezen?Waar zie jij je eigen naam staan?

m at e r i a a l• naamkaartjes van de kinderen

• bijenhotel (poster)• Pompom• u T letters: 1-38• u SE klasregels: 6• o 4, 22• Zoem

w o o r d e n s c h at

qs a 1bewaren ode naamopruimen

qm a 1 qs a 2-

qz a 1 qm a 2de letteronthouden

qz a 2het bijenhotelde herinneringde verzameling o

De letterschoonmaak

letterkamer inrichten

routine rond de letter

ankerthema’s

‘Schat in de klas’ en

‘Speel je mee?’

Schatkist editie 3 • Activiteitenboek Start • © 2015 Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg

Page 17: Activiteitenboek_start_ankerthema2

125

d i f f e r e n t i at i eANBeeld de acties uit tijdens de opdrachten. Probeer de kinderen zoveel mogelijk zelf de acties over te laten nemen en te benoemen.

qs1Ondersteun de kinderen bij het herkennen van de eigen naam op de naamkaartjes.

2 Probeer de kinderen zoveel mogelijk zelf zaken te laten benoemen die gekoppeld zijn aan de klank-tekenkoppeling (het geluid, de klank in het verhaal) en laat kinderen met de zon-aanpak hierbij ondersteunen.

qz1 2 Deze kinderen ondersteunen bij het benoemen van de letters en het oproepen van elementen die verbonden zijn met de klank-tekenkoppeling.

v e r d i e p i n g s m at e r i a a l• vriendenboekjes

Tips en verdieping

Verwerking in lees-schrijfhoekDe kinderen tekenen en schrijven het avontuur van Zoem in hun eigen vriendenboek.

Lezende kleutersLaat kinderen die al kunnen lezen helpen bij het lezen/zoemen van de namen (kring).

TalensensibiliseringSommige namen klinken heel anders omdat ze vaker voorkomen in een andere taal dan het Neder­lands. Laat de kinderen naar enkele voorbeelden zoeken. In welke taal zouden die namen voorkomen?

ReflectieHebben de kinderen met de ster­aanpak van groep 2 voldoende ondersteuning gehad om letter­kaartjes te vinden die ze kennen?

ugd o e l e n

a oriëntatie op lezen en schrijven a letterkennis en alfabetisch principe a herkent visueel een aantal letters in de eigen naam en kan deze zoemen.

uy a houding a innovatief zijn a bedenkt innovatieve en originele oplossingen voor het probleem: hoe gaan we de letterkaartjes sorteren?

Page 18: Activiteitenboek_start_ankerthema2

126

categorie

vaste volgorde grove motoriek

s o ort activ ite it

routine voorbereidend schrijven

fa se

Cirkels en lijnen vliegenVoorbereidingLeg de materialen klaar in het speellokaal. Neem Zoem en de schatkistkaarten mee naar het speellokaal.

Introductie Laat Zoem in een cirkel vliegen en in een rechte lijn. Kijk eens hoe goed ik kan vliegen!Kunnen jullie dat ook? Probeer het maar.Kunnen wij ook net als Zoem cirkels en rechte lijnen maken?

Kern Zoem laat de schatkistkaarten zien. Hij zegt: Deze helpen mij bij het vliegen van de cirkel en de rechte lijn. Ik kan dan goed zien waar ik moet beginnen en waar ik moet stoppen. Ik ken daar een leuk spelletje bij! Leg het spelletje uit aan de kinderen: Jullie krijgen elk een lintje. Hiermee gaan jullie als bijen vliegen door de zaal. Als de muziek (trom) stopt, staan jullie stil en moeten jullie met het lintje het schrijfteken op de grond leggen. Steek de schatkaart met het schrijfteken in de lucht en benoem het schrijf­teken dat erop staat.Laat Zoem vertellen dat hij de kinderen al echte bijen vindt en dat ze bij hem in het bijenhotel mogen komen logeren. Deel de hoepels uit en zeg: Elke hoepel is een kamer van het bijenhotel. Geef verschillende opdrachten met de hoepel: kruip door de hoepel, loop om de hoepel heen, pak de hoepel vast en rol ermee naar een andere plaats in de gymzaal, pak de hoepel met twee handen tegelijk vast en til hem boven je hoofd, draai de hoepel rond.

Afsluiting Laat de kinderen tot slot de hoepels in één grote cirkel op de grond leggen. Zoem vindt het prachtig: Die grote cirkel lijkt net een grote kamer van het bijenhotel! Ieder kind gaat in kleermakerszit in zijn hoepel (hotelkamer) zitten. Eén kind krijgt Zoem en gaat uit de kring. De andere kinderen gaan in kleermakerszit slapen. Het kind dat Zoem heeft, vliegt langs de slapende kinderen en tikt met Zoem het kind wakker op een van de lichaamsdelen. Het kind dat wakker is getikt, benoemt het lichaamsdeel en krijgt Zoem en tikt vervolgens een ander kind wakker. Dit gaat zo door totdat alle kinderen wakker zijn. Als alle kinderen wakker zijn, zegt Zoem: Dat was gezellig, maar nu ben ik moe en wil ik weer slapen op mijn plekje in de klas. Kom, dan vliegen we in een rechte lijn naar de klas terug.Op welk lichaamsdeel heeft Zoem je wakker getikt?In welke vorm zitten we?

m at e r i a a l• hoepels voor alle kinderen• touwen of koorden voor alle

kinderen• trom

• u T schrijftekens en schrijf-patronen: 3, 10

• Zoem

w o o r d e n s c h at

qs a 1de cirkelde lijnrond

qm a 1 qs a 2het beginhet einderecht

qz a 1 qm a 2-

qz a 2de hoepelhet schrijfteken

ankerthema’s

‘Schat in de klas’ en

‘Speel je mee?’

Schatkist editie 3 • Activiteitenboek Start • © 2015 Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg

Page 19: Activiteitenboek_start_ankerthema2

127

ugd o e l e n

a oriëntatie op lezen en schrijven a voorbereidend schrijven a maakt door middel van bewegingsopdrachten kennis met de begrippen cirkel en lijn en ervaart deze.

ux a basiskwaliteiten a dynamiek van bewegen a reageert snel met een start- of stopbeweging op het signaal van de trom.

ue a levende natuur a bouw a kent de lichaamsdelen en kan deze benoemen.

d i f f e r e n t i at i e

qs1 2 U maakt met het touw een voorbeeld van de cirkel en de rechte lijn en doet de bewegingen voor. De kinderen doen met u mee. Na een tijdje geeft u de opdrachten alleen verbaal. De kinderen kunnen dan kijken wat de andere kinderen doen.

qz1 De kinderen bedenken opdrachten die door de rest van de kinderen met de hoepel of het touw uitgevoerd kunnen worden. Geef hen bijvoorbeeld de taak om een van de twee kaartjes op te steken bij het eerste spelletje (zie Kern).

2 Laat de kinderen met hun vinger in de juiste richting over het neergelegde touw in de vorm van de ‘cirkel’ of ‘lijn’ gaan. Zo ervaren ze hoe ze het symbool straks moeten gaan schrijven.

v e r d i e p i n g s m at e r i a a l• ringen en stokjes

Tips en verdieping

Verwerking in de hoek met ontwikkelingsmateriaalLaat de kinderen figuren leggen, zoals bloemen en een bijenhotel, met het ontwikkelingsmateriaal ‘ringen en stokjes’.

FeedbackAls de kinderen met het touw een rechte lijn of een cirkel gemaakt hebben, laat Zoem dan langs de groepjes gaan en feedback geven: Oh, dat is een mooie ronde cirkel! Of: Kunnen jullie die lijn nog wat rechter maken?

ReflectieHebben de kinderen via deze actieve werkvorm voldoende ervaring opgedaan met kenmerken van de schrijftekens? Waren er kinderen die moeite hadden met het uitvoeren van de opdrachten? Hoe zou dat komen?

Page 20: Activiteitenboek_start_ankerthema2

128

categorie

vaste volgorde schrijven zoemverhaal ‘Zoem zoekt vrienden’

s o ort activ ite it

routine voorbereidend schrijven groep 2

fa se

Bijenkamers versierenVoorbereiding Plaats de insectenknuffels en/of plastic insecten in de speelhoek. Kopieer het kopieerblad Bijenhotel voor alle kinderen.

Introductie Laat Zoem zeggen: Kijk, in de tuin van oma zijn allemaal beestjes. Die willen vast en zeker in mijn bijenhotel komen logeren. Ik wil zo graag de kamers van het hotel gezellig maken.Welke insecten zien we in de tuin van oma?Wat kunnen we doen om het hotel gezelliger te maken?

Kern Deel de kopieerbladen uit. Stel voor om de muren te versieren met rechte lijnen en cirkels. Laat Zoem enthousiast reageren. Bespreek wat op het blad te zien is: het bijenhotel, met bovenin een grote cirkel, en daaronder heel veel kamertjes (cirkels). Leg de kinderen uit dat ze eerst mogen oefenen in de grote cirkel. Waarom staat er een pijl in de grote cirkel? Kunnen jullie zien waar je moet beginnen? Schrijf de cirkel met de vinger van je schrijfhand op het blad. Hierna mogen de kinderen een kleurpotlood uitkiezen en de cirkel schrijven. Leg uit: Onder de grote cirkel zie je de kamers van de bijen. Die gaan we versieren met cirkels en rechte lijnen. Teken de rechte lijnen met je wijsvinger op het blad. Doe met de kinderen mee om het goede voorbeeld te geven. Laat de kinderen daarna met kleurpotloden de cirkels en rechte lijnen op het kopieer­blad schrijven. In het onderste vak mogen de kinderen zelf versieringen bedenken.

Afsluiting Bekijk en bespreek de kopieerbladen met de kinderen. Laat hen vooral iets vertellen bij het lege vak waarin ze zelf cirkels mochten schrijven. Enkele kinderen laten hun werk zien en vertellen erbij (zie de vragen).Op het eind zegt Zoem: De bijenhotels zien er nu erg gezellig uit. Hier willen de bijen en insecten vast graag logeren.Is de cirkel bovenin goed gelukt?Zijn de versieringen van links naar rechts goed gelukt?En die van boven naar beneden?Hoe heb je de onderste ronde kamers versierd?

m at e r i a a l• insecten (knuffels of plastic

insecten)• kleurpotloden

• bijenhotel (poster)• Zoem

digiregie• V Bijenhotel

w o o r d e n s c h at

qs a 1bovende cirkelde lijn

qm a 1 qs a 2het insect

qz a 1 qm a 2beneden

qz a 2gezellig

ankerthema’s

‘Schat in de klas’ en

‘Speel je mee?’

Schatkist editie 3 • Activiteitenboek Start • © 2015 Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg

Page 21: Activiteitenboek_start_ankerthema2

129

ugd o e l e n

a oriëntatie op lezen en schrijven a voorbereidend schrijven a kan horizontale en verticale lijnen en cirkels schrijven in het bijenhotel.

uf a werkhouding en concentratie a concentratie a voert geconcentreerd de schrijftaak op het kopieerblad uit.

d i f f e r e n t i at i e

qs2 Zet ter ondersteuning de schatkistkaarten met de schrijftekens in. Laat de kinderen met hun wijsvinger het schrijfteken op de kaart inoefenen en benoem daarbij de schrijfrichting. Geef, indien nodig, op het kopieerblad de beginpunten op de cirkels aan.

qz2 De kinderen die klaar zijn met de bovenste vakken op het kopieerblad, mogen zelf experi-menteren met het schrijven van cirkels en lijnen in het onderste vak. Stimuleer hen om met lijnen andere vormen te bedenken en te tekenen, bijvoorbeeld het rechte kruis.

d i f f e r e n t i at i e m at e r i a a l• u T schrijftekens: 1-3, 10

v e r d i e p i n g s m at e r i a a l• ringen en stokjes• vriendenboekjes

Tips en verdieping

Verwerking in de lees-schrijfhoekDeel de vriendenboekjes uit. Bespreek welke schrijftekens de kinderen samen met Zoem ontdekt hebben en laat deze tekens in het vriendenboekje schrijven.

Verwerking in de speelhoekDe kinderen gaan in de speelhoek ‘de tuin van oma’ gezellig maken voor de insecten (nieuwe vriendjes van Zoem). Ze kunnen bijvoorbeeld huisjes voor hen maken.

Verwerking in hoek met ontwikkelingsmateriaalLaat de kinderen met het ontwikke­lingsmateriaal ‘ringen en stokjes’ figuren leggen, zoals een bijenhotel en/of bloemen maken of kralen­kettingen rijgen.

FeedbackGeef de kinderen bij de afsluiting feedback op hun werk: Die cirkel is goed gelukt, dat is de allermooiste. Die daar is niet helemaal rond maar een beetje plat. Zien jullie hoe mooi recht de streepjes zijn? Geef ook tijdens het schrijven ondersteuning door hardop te denken: Ik kijk goed naar de cirkel. Ik schrijf in de cirkel en volg de pijlen. Ik teken de cirkel zelf. Ik controleer of de cirkel goed is.

Page 22: Activiteitenboek_start_ankerthema2

130

categorie

vaste volgorde schrijven zoemverhaal ‘Vriendenvoetjes’

s o ort activ ite it

routine voorbereidend schrijven groep 2

fa se

De tuinschatten van omaVoorbereiding Print voor elk kind het kopieerblad uit en verzamel takken, bloemen en appels in een mand. Zet Pompom en Zoem met de mand op tafel.

Introductie Pompom: Ik heb oma verteld over onze tuin in de klas. Ze vond dit zo leuk. Ik mocht uit haar tuin spulletjes meenemen voor onze eigen tuin. Zoem: We hebben echte tuinschatten gezocht met heel mooie vormen: cirkels en lijnen. Zing het tweede couplet van het liedje ‘Vriendjes’ en bekijk samen met de kinderen de tuinschatten uit de mand. Bespreek met de kinderen de vormen in de spullen. Pak ter ondersteuning de schatkistkaarten erbij. Laat de kinderen de vormen ook voelen.Welke vormen herken je in de appel?Welke tuinschat is dit?Heb jij deze tuinschat ook in je tuin? Ziet hij er daar ook zo uit?

Kern Zoem: Kijk, op deze plaat zien jullie waar we de tuinschatten gevonden hebben. Bekijk de zoemplaat. Pompom: Zien jullie waar ik de takken gevonden heb? Laat de kin­deren de tuinschatten uit de mand op de plaat aanwijzen. Herkennen jullie hier ook de vormen? Deel de kopieerbladen uit. Vertel dat de kinderen in de tuin van oma mogen tekenen waar Pompom en Zoem de tuinschatten gevonden hebben. Laat Pompom aanwijzen waar hij de tuinschatten gevonden heeft. Daar moeten de kinderen de lijnen en cirkels tekenen. Wijs de kinderen op de schatkistkaart M schrijfhouding: 1. Zeg: De tuinschatten kun je alleen heel mooi tekenen als je net zo netjes als Pompom zit. Kijk nog eens goed op deze kaart hoe je dit moet doen. Laat de kinderen daarna aan de slag gaan met het kopieerblad.

Afsluiting Bekijk met de kinderen het door hen gemaakte kopieerblad. Bespreek kort het resultaat. Zijn de cirkels goed gelukt? Zijn ze helemaal rond en dicht? Staan de lijnen niet te dicht op elkaar en niet te ver uit elkaar? Laat Pompom ook reageren, bijvoorbeeld: Ik zie hier de tuinschat ‘de appel’. Hij is mooi rond. Laat de kinderen vervolgens met het ingevulde kopieerblad de tuinschatten in de speelhoek leggen. Vinden ze de plekken waar Pompom de spullen gevonden heeft ook terug in de tuin in de klas?Waar ben je begonnen met het tekenen van de appels?\Welke bloem is het beste gelukt?

m at e r i a a l• appels• (nep)bloemen (gerbera, madelief,

zonnebloem)• mand• (kleur)potloden• takken

• Pompom• u M schrijfhouding: 1• u T schrijftekens en schrijf-

patronen: 1, 3, 10• Zoem• zoemverhaal Vriendenvoetjes,

plaat 1

digiregie• V De tuinschatten van oma• liedje Vriendjes

V muzieknotatie en tekst

vgezongen en instrumentaal

w o o r d e n s c h at

qs a 1bovende cirkelde lijn

qm a 1 qs a 2de steel

qz a 1 qm a 2beneden

qz a 2linksrechts

ankerthema’s

‘Schat in de klas’ en

‘Speel je mee?’

Schatkist editie 3 • Activiteitenboek Start • © 2015 Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg

Page 23: Activiteitenboek_start_ankerthema2

131

ugd o e l e n

a oriëntatie op lezen en schrijven a voorbereidend schrijven a tekent cirkels, horizontale en verticale lijnen op het kopieerblad ‘De tuin van oma’.

ux a schrijfhouding a zithouding a neemt een goede zit- en schrijfhouding aan tijdens het schrijven op het kopieerblad ‘De tuin van oma’.

Tips en verdieping

Verwerking in de lees-schrijfhoekDeel de vriendenboekjes uit. Bespreek welke schrijftekens de kinderen samen met Zoem ontdekt hebben en laat deze tekens in het vriendenboekje schrijven.

Verwerking in de speelhoekDe kinderen gaan in de speelhoek ‘De tuin van oma’ met de tuinschat­ten van oma spelen.

Verwerking in hoek met ontwikkelingsmateriaalLaat de kinderen met het ontwikke­lingsmateriaal ‘ringen en stokjes’ figuren leggen, zoals een bijenhotel en/of bloemen maken of kralen­kettingen rijgen.

OuderbetrokkenheidLaat de kinderen thuis in hun tuin samen met hun ouders ook op zoek gaan naar ‘tuinschatten’ met cirkels en lijnen. Deze kunnen ze mee­nemen naar de klas of er een foto van maken.

ReflectieWas de schrijfrichting van het schrijfteken ‘de cirkel’ voor de kinderen goed aangegeven? Hebt u hen daarin goed begeleid? De cirkel begint bovenaan en maakt een draaibeweging naar links.

d i f f e r e n t i at i e

qs2 Zet ter ondersteuning voor deze kinderen de schatkistkaarten met de schrijftekens in. Doe dit voordat ze gaan tekenen op het kopieerblad. Laat ze met hun wijsvinger het schrijfteken op de kaart inoefenen en benoem daarbij de schrijf-richting.

qz2 Laat de kinderen eigen tuinschatten met cirkels en lijnen in de tuin van oma bedenken en toevoegen.

v e r d i e p i n g s m at e r i a a l• ringen en stokjes• vriendenboekjes

Page 24: Activiteitenboek_start_ankerthema2

132

fa se categorie

ankerthema vrij in te plannen

‘Speel je mee?’

m at e r i a a l• ballonnen• 6 banken• kast (0,5 meter hoog)• klimrek• ladder• kippenladder• 2 matten• om-en-om ladder• 2 palen• springkast• 6 touwen of net

• Pompom• u M bewegingen: 2, 3, 4, 5, 14, 15• Voorleesboek Dag Pompom,

Dag Loeloe, pagina 18

digiregie• V Zaalopstelling Spelen in de

tuin van oma

w o o r d e n s c h at

qs a 1klimmenkruipenspringen

qm a 1 qs a 2de appel plukkenuitrusten

qz a 1 qm a 2de hurkende struikvoordringen

qz a 2de sprinkhaanhet tuinhek

Voorbereiding Bouw drie beweeghoeken. Hang bij elke hoek de bijpassende schatkistkaart.Hoek 1: Door de struiken kruipen. Plaats twee banken en leg daar vijf touwen of een net overheen.Hoek 2: Appels plukken. Hang een ladder, kippenladder en om­en­om ladder in het klimrek. Bind ballonnen aan het klimrek om de klimhoogte aan te geven.Hoek 3: Springen in de tuin van oma. Maak springplekken. Plaats twee palen en hang hier een touw tussen. Zet de kast neer en plaats twee banken schuin op de brede zijde van de kast. Plaats achter de kast twee matten in de lengte. Zet iets verderop twee banken op een afstandje van elkaar.

Introductie De kinderen zitten in een kring op de grond. Kijk, we zijn weer in de tuin van oma. Ga maar lekker in het gras liggen net als Pompom en Loeloe. Laat de illustratie uit het voorleesboek zien. Vraag: Wat voor bewegingen kunnen we maken in het gras? Wie van jullie weet iets te bedenken? De kinderen voeren allerlei bewegingen uit die u of een ander kind voordoet: kruipen, springen, hinkelen, huppelen.Wie kan een gekke beweging bedenken die Pompom, Loeloe en wij allemaal in het gras kunnen maken?

Kern Leg uit: We gaan op avontuur in de tuin van oma. Want in de tuin van oma is van alles te zien en te doen. Bekijk ‘de tuin’ leg de hoeken uit:Hoek 1: We kruipen op handen en knieën door de struiken.Hoek 2: We klimmen in de boom om appels te plukken. Klim tot je bij de appel (de ballon) bent, tik de appel aan en ga dan terug.Hoek 3: We springen over het hekje (touw), klimmen op het schuurtje (kast), springen naar beneden en springen als konijnen/sprinkhanen tussen de struiken (de banken) door.Wijs de kinderen op de schatkistkaarten als geheugensteuntje. Laat een kind de bewegingen voordoen. Verdeel de groep over de drie beweeghoeken en maak de afspraak dat de kinderen op hun beurt moeten wachten en niet mogen voordringen of voorkruipen. De kinderen doen de bewegingen meerdere malen om de beurt. Na een tijdje geeft u een teken en rouleren de groepen.

Afsluiting Na afloop zit iedereen weer in de kring op de grond in het ‘gras’. U zegt: Jullie hebben goed gespeeld. Jullie zullen wel moe zijn. Ga maar weer lekker liggen in het gras om uit te rusten. Geef beweegopdrachten zoals: Steek één been in de lucht. En leg je been weer langzaam neer. Steek één arm in de lucht en leg je arm weer neer. Steek twee benen in de lucht. Beweeg zelf mee.Vraag ten slotte hoe de kinderen het spelen in de tuin van oma vonden. Laat hen dit, als ze terug zijn in de klas, aan Pompom vertellen.Welke hoek, welke beweging vonden jullie het leukst?Welke het moeilijkst? Waarom?

bewegen met groot materiaal

s o ort activ ite it

Spelen in de tuin van oma

Schatkist editie 3 • Activiteitenboek Start • © 2015 Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg

Page 25: Activiteitenboek_start_ankerthema2

133

uxd o e l e n

a grove motoriek a klimmen a kan via een ladder in het klimrek klimmen.

ux a grove motoriek a springen en veilig landen a kan hurksprongen maken tussen twee banken.

ux a grove motoriek a springen en veilig landen a kan zonder aanloop diepspringen vanaf een kast en landt hierbij soepel.

d i f f e r e n t i at i e

qs1 Voor de kinderen die niet de overstap naar het klimrek durven te maken, plaatst u een kast naast het einde van de ladder of u laat het kind terugklimmen.

2 Als het kind steeds dezelfde ladder kiest maakt u tweetallen die elkaar moeten volgen. U kunt ook de eenvoudigste ladder verhogen.

qz1 Hang ballonnen boven aan het klimrek. Vertel dat de kinderen de bovenste appels moeten aanraken.

2 Maak het klimmen moeilijker door de kinderen een appel (pittenzakje) mee naar boven te laten nemen. Deze gooien ze van het klimrek naar beneden.

d i f f e r e n t i at i e m at e r i a a l• pittenzakjes

Tips en verdieping

Verwerking in de speelhoekLeg een aantal schatkistkaarten M bewegingen in de speelhoek ‘de tuin van oma’ en stimuleer kinderen elkaar beweegopdrachten te geven. Vraag kinderen om er een eenvoudig verhaal of speelplan bij te bedenken. Bijvoorbeeld: Nu gaan we springen als sprinkhanen of kruipen als spinnen.

FeedbackGeef positieve feedback als u kinderen ziet die zich goed aan de afspraken houden. Bijvoorbeeld: Ik zie dat … en … keurig op hun beurt wachten. En dat … helpt om de touwen vast te houden.

ReflectieWaren de hoeken goed ingericht? Waren de oefeningen voor de kinderen duidelijk? Op welke punten kan dit nog verbeterd worden?

z a a l o p s t e l l i n g

Page 26: Activiteitenboek_start_ankerthema2

134

fa se categorie s o ort activ ite it

ankerthema vrij in te plannen spelles

‘Speel je mee?’

Spelletjes spelen met ZoemVoorbereiding Beslis in hoeveel hoeken u het overloopspel wilt laten spelen. Bij voorkeur spelen in elke hoek ongeveer acht kinderen. Zet de overloopgebieden klaar: baken elk overloopgebied af met banken. Elk veld is ongeveer 3 bij 5 meter. Leg aan het begin van het tikgebied een hoepel. Leg aan de overkant ook een hoepel. Leg in het midden van het tikgebied een mat. Verzamel evenveel hoepels of tegels als er kinderen zijn en leg ze verspreid over de overloopgebieden.

Introductie Verdeel de kinderen over de vlakken in de zaal. Zoem: Wat fijn, dat jullie met mij willen spelen. Het eerste spelletje speelt Zoem altijd met Pompom en Loeloe. Zij spelen alsof ze echte bijen zijn net als Zoem. Laat de kinderen op het ritme van de trom als bijen door de zaal vliegen. Als het geluid stopt, vliegen de kinderen naar een bloem (tegel of hoepel).Hoe vliegt een bij? Doe eens voor.

Kern Ruim de hoepels op (op twee na per hoek). Alle kinderen spelen tegelijk hetzelfde spel. Eerst het appelraapspel en daarna het tikspel.Appels rapen met oma: Zorg dat er in elk gebied één appel (pittenzakje) minder is dan er spelers zijn. Zoem: Dit spelletje speel ik altijd met oma. Oma raapt appels in de tuin om appeltaart te maken. Ik vind het ook leuk om op de appels te zitten, maar oma wil niet dat ik op appels ga zitten, die zij al geraapt heeft. Ik moet dan zoeken naar andere appels. Zeg: Dat is een leuk spelletje, Zoem. Ga allemaal maar bij een appel staan. Eén kind blijft over. Leg uit dat dit kind oma is. Zeg: Vlieg naar een andere appel als oma tot drie heeft geteld. Ook oma gaat naar een appel. Als oma eerder of tegelijkertijd bij een appel is, wordt de bij zonder appel oma. Geef een voorbeeld van het spel waarbij u het kind helpt dat oma speelt. Tikkertje spelen met poes Snoes: Zoem: Met poes Snoes speel ik altijd tikkertje in de tuin. Ik vlieg van bloem naar bloem en poes Snoes probeert mij te tikken. Als ik op een bloem zit, mag Snoes mij niet tikken. Laat alle kinderen aan een kant van het overloop­gebied staan. Kies een kind uit dat poes Snoes is. Dit kind gaat op de mat staan. Vertel dat de kinderen naar de andere bloem (aan de overkant) moeten vliegen. Als ze door poes Snoes getikt zijn, moeten ze weer terug naar het startpunt. Het kind dat poes Snoes is, moet op de mat blijven. Het spel wisselt op uw teken. Het kind dat poes Snoes was, kiest dan een nieuwe tikker.

Afsluiting Zoem is een beetje moe geworden. De kinderen ook? Zoem stelt voor om een dutje te doen op een grote, mooie bloem. Verspreid hoepels in de zaal en laat de kinderen allemaal een bloem opzoeken. Zoem zegt: Kom, laten we lekker gaan uitrusten op een grote bloem. Schud allemaal eerst een voor een je bijenpootjes uit en op het eind je hele lichaam. Ga langzaam naar beneden en ga op de bloem liggen. Rol langzaam naar de ene kant en rol langzaam naar de andere kant. Tot slot steken de kinderen hun armen en benen omhoog en laten ze dan naar beneden vallen.

m at e r i a a l• banken• hoepels (of tegels)• 3 lintjes• 2 of 3 matten• pittenzakjes• trom

• Zoem

digiregie• V Zaalopstelling Spelletjes

spelen met Zoem

w o o r d e n s c h at

qs a 1de appelvliegen

qm a 1 qs a 2oprapende overkantuitrusten

qz a 1 qm a 2de bijbuiten spelen

qz a 2het dutje

Schatkist editie 3 • Activiteitenboek Start • © 2015 Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg

Page 27: Activiteitenboek_start_ankerthema2

135

Tips en verdieping

Kansen voor rekenenLaat de kinderen per gebied de bloemen of appels tellen en laat ook tellen hoeveel kinderen in een gebied staan. Leggen ze de relatie dat er voor elk kind een bloem is? Of dat er een appel te weinig is?

Verwerking in de speelhoekZet een mand met appels (pitten­zakjes) in de speelhoek. Laat de kinderen hier, net als oma, appels rapen. In de huishoek kunnen ze er appeltaart mee maken. Laat de kinderen bedenken hoe ze ervoor kunnen zorgen dat er meer bijen naar de tuin van oma komen. Laat ze dus op het idee komen dat er bloemen moeten komen waaruit de bijen kunnen eten en waarop ze kunnen uitrusten.

d i f f e r e n t i at i e

qs1 2 Als het kind aangeeft dat het niet durft over te lopen biedt u aan om samen over te lopen of het kind eerst te laten kijken. U kunt ook voordoen hoe je een stap in het tikgebied zet en dan weer terug mag lopen.Wanneer een kind als loper steeds getikt wordt in het tikgebied, maakt u het tikgebied breder. Loop samen met het kind over en doe voor dat je moet lopen als de tikker niet oplet.

qz1 2 Moedig behendige lopers aan om de tikkers meer uit te lokken door schijnbewegingen te maken: het tikgebied in te gaan en vervolgens weer terug te stappen. Maak het tikgebied voor slimme lopers moeilijker door het tikgebied (matten) groter te maken waardoor de tikker de lopers langer kan bedreigen.

z a a l o p s t e l l i n g

uxd o e l e n

a grove motoriek a reactie- en tikspelen a durft als loper in het overloopspel het tikgebied in te rennen.

ux a grove motoriek a reactie- en tikspelen a durft bij het tikspel met vrijplaatsen het vrije gebied te verlaten.

uf a basiskwaliteiten a dynamiek van bewegen a kan lichaam aanspannen en weer ontspannen bij de ontspanningsoefeningen.

Page 28: Activiteitenboek_start_ankerthema2

136

fa se categorie s o ort activ ite it

ankerthema vrij in te plannen buitenspel

‘Speel je mee?’

Spelletjes uit oma’s tijdVoorbereiding Zet deze activiteit pas in nadat de activiteit ‘speelgoedschatten van oma’ is aangeboden. Maak de speelhoeken, zoals is uitgelegd op het kopieerblad.

Introductie Maak met de kinderen een kring. Vertel: We gaan spelletjes spelen die Pompoms oma speelde toen ze klein was. Ze speelde graag fopbal. Alle kinderen doen hun handen op hun rug. Ga in het midden staan en gooi de bal rustig naar een kind. Als het kind de bal vangt, mag het blijven staan en gaan de handen weer op de rug. Valt de bal op de grond, dan is het kind af en moet het gaan zitten. Soms fopt u een kind door te doen alsof. Als het kind dan duidelijk zijn handen tevoorschijn haalt, is het af. Laat het spel doorgaan totdat er ongeveer vijf kinderen af zijn.Ken jij een spelletje dat jouw opa en oma vroeger speelden?Welk spelletje speel jij graag met de bal?Wie heeft het spel ‘fopbal’ al eens gespeeld?

Kern Licht hierna ook de andere spelletjes toe die oma vroeger graag speelde.Fopbal: speel het spel in een klein groepje zoals is voorgedaan.Kloslopen: ga bij de startlijn op de klossen staan. Loop naar de pylon en stap onderweg over het touw. Na de pylon loop je zonder klossen terug. Geef ze aan het volgende kind.Hinkelen: spring op je eigen manier over de hinkelbaan, maar spring in elk vak. Als je klaar bent, loop je buitenom terug en sluit je weer achteraan in de rij.Knikkeren: start bij een van de vijf pylonen. Knikker met gebogen wijsvinger de knikker in het potje. Je mag net zolang proberen tot de knikker in het potje ligt. Je mag pas beginnen als de knikker stilligt. Als de knikker in het potje ligt, begin je opnieuw bij een andere pylon.Ringwerpen: ga achter de lijn staan en probeer de ringen om de paaltjes te gooien.Hoelahoepen: ga in de hoepel staan. Til de hoepel op tot je buik. Laat de hoepel los en maak de hoelahoepbeweging met je buik. Probeer de hoepel omhoog te houden.Touwtjespringen: twee kinderen wiegen het touw zachtjes heen en weer. Neem een blokje mee en probeer over het touw te springen zonder het aan te raken. Leg het blokje aan de andere kant. Wanneer alle blokjes op zijn, worden de kinderen bij het touw gewisseld.Verdeel de kinderen in groepjes. Laat de kinderen op uw teken wisselen van spel.

Afsluiting Ga met de kinderen in een kring staan. Speel het spelletje ‘de bom’. Een kind staat in het midden van de kring met zijn ogen dicht. De andere kinderen geven in de kring de bal zo snel mogelijk door. Op een gegeven moment roept het kind in het midden ‘BOEM!’. Degene die de bal dan vast heeft, komt in het midden staan.Zal de bom al afgaan?Jij hebt de bal in je hand, wat moet je nu doen?

m at e r i a a l• 1 bal• 12 of meer blokjes• 2 of meer hoepels• 4 paar klossen• 5 knikkers• 1 knikkerpotje• 14 pylonen• 1 ringwerpset• 1 springtouw• stoepkrijt

d ig iregie• V Opstelling buiten Spelletjes uit

oma’s tijd

w o o r d e n s c h at

qs a 1heen en weerde knikkerde loopklossen

qm a 1 qs a 2knikkerenhet spelletjetouwtjespringen

qz a 1 qm a 2foppen

qz a 2hinkelende klossenwerpen

Schatkist editie 3 • Activiteitenboek Start • © 2015 Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg

Page 29: Activiteitenboek_start_ankerthema2

137

uxd o e l e n

a grove motoriek a springen en veilig landen a kan over een bewegend touw heen springen en past hierbij het moment van aanlopen en afzetten aan, aan de uitslag van het wiegende touw.

ux a grove motoriek a bal- en dingvaardigheid en balspelen a kan met ringen onderhands mikken op de paaltjes.

uf a sociaal gedrag en ontwikkeling van sociale vaardigheid a samenwerken en samenspelen a kan zich aan de regels houden, horend bij de spelletjes.

d i f f e r e n t i at i e

qs1 2 Bij het touwtjespringen is het belangrijk dat de wieger een regelmatig ritme aanhoudt. Begeleid de armbeweging van de wieger als een kind er moeite mee heeft. Wanneer een kind niet goed over het touw kan springen, kunt u de wieger de opdracht geven om zachter te wiegen. U kunt ook proberen om de aanloop voor de springers te verkleinen.

qz1 2 Bij het touwtjespringen leert een kind beter te wiegen door de beweging van het touw aan te passen aan het niveau van de springers: soms hoger bij de goede springers en laag en rustig heen en weer bij de minder goede springers. Geef goede springers meer uitdaging door een langere aanloop voor het kind te maken, bijvoorbeeld door afstandsstreepjes.

Tips en verdieping

Kansen voor rekenenIn diverse spellen doen zich betekenisvolle kansen voor om met de kinderen te tellen. Bij het hinkelspel kan elke sprong die het kind maakt, geteld worden. De kinderen leren zo de telrij. Bij het ringwerpen tellen de kinderen hoeveel ringen ze om het paaltje gegooid hebben. Ook bij het spel in de afsluiting kan geteld worden. Het kind in de kring telt zachtjes tot tien voordat het ‘boem’ roept. Bij fopbal wordt geteld hoeveel kinderen er af zijn. Als er vijf kinderen af zijn, begint het spel opnieuw.

z a a l o p s t e l l i n g

Page 30: Activiteitenboek_start_ankerthema2

138

fa se categorie

ankerthema vrij in te plannen

‘Speel je mee?’

dans

s o ort activ ite it

BijendansVoorbereiding Zet de muziek klaar in Digiregie. Zet deze activiteit pas in nadat de activiteit ‘Spelletjes spelen met Zoem’ is aangeboden.

Introductie U staat samen met Zoem en de kinderen in een grote kring. Zoem is blij dat de kinderen weer komen spelen. Weten de kinderen nog wat hij goed kan? Zoemen natuurlijk, maar ook supergoed vliegen. Zoem heeft een idee: Jullie gaan met mij meevliegen. We vliegen door de hele zaal. We gaan hoog en laag vliegen. Soms vliegen we rechte lijnen. Dan weer cirkels/rondjes. Als ik roep: ‘Hoe vliegen we? We vliegen …’, dan wil ik van jullie hardop een antwoord horen: hoog, laag, recht of in cirkels/rondjes. Oefen de commando’s een paar keer met de kinderen in de kring. Zoem maakt een vliegbeweging en de kinderen verwoorden hardop wat Zoem doet. Als de opdracht duidelijk is, start u het muziekfragment ‘De vlucht van de hommels’. De vliegtocht met Zoem kan beginnen! Het is belangrijk dat u meevliegt. Laat Zoem de verschillende bewegingen maken en laat de kinderen telkens hardop verwoorden hoe er gevlogen wordt. De kinderen eindigen weer in de kring.Welke vliegbewegingen kan Zoem allemaal maken?Hoe vliegt Zoem nu?

Kern Zoem heeft honger gekregen van het vliegen. De kinderen ook? Zoem vraagt: Weten jullie waarnaar ik op zoek ga als ik trek krijg? Bloemen! Laten we op zoek gaan naar bloemen! Leg een aantal hoepels (bloemen) door de hele zaal. Geef de kinderen de volgende opdracht: Zien jullie al die bloemen? We vliegen ertussendoor. We beginnen heel hoog. Als ik vraag ‘hoe vliegen we?’ dan wil ik jullie hardop horen zeggen: ‘we vliegen heel hoog!’. Zeg dat de kinderen goed moeten opletten. Zodra zij horen: Let op! We vliegen er laag omheen!, dan mogen de kinderen laag om de bloemen vliegen. Laat de kinderen soms ook even van de bloemen proeven en in de hoepel staan. Er mag maar één kind tegelijk in een hoepel staan. Start het muziekfrag­ment ‘Butterfly ballet’ en laat de kinderen afwisselend hoog en laag om de bloemen heen vliegen en ervan smikkelen. De overgang in de muziek geeft aan wanneer de kinderen hoog en wanneer ze laag om de bloemen moeten vliegen.

Afsluiting Doe tot slot met de kinderen een rustgevende cooling­down. Leg twee matten in de zaal. Dit is het bijenhotel. De kinderen vliegen vrij door de ruimte op het muziekfragment ‘Dancing butterflies’. Als ze door Zoem (u) worden getikt, mogen ze even gaan rusten in het bijenhotel. Daarna vliegen ze weer verder.

m at e r i a a l• hoepels• 2 matten

• Zoem

digiregie• v introductie: De vlucht van de

hommels• v kern: Butterfly ballet• v afsluiting: Dancing butterflies

w o o r d e n s c h at

qs a 1hoogvliegen

qm a 1 qs a 2de bochtlaagrecht

qz a 1 qm a 2eromheen

qz a 2de nectar

Schatkist editie 3 • Activiteitenboek Start • © 2015 Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg

Page 31: Activiteitenboek_start_ankerthema2

139

ujd o e l e n

a dans a danselement ruimte a verplaatst zich als een vliegende bij hoog en laag door de ruimte.

uj a dans a werkvorm Dansexpressie a kan vliegbewegingen uitvoeren die gegeven worden in de opdracht.

ur a meetkunde a oriënteren en positiebepaling a kent passief en actief de meetkundige begrippen hoog en laag en eromheen.

Tips en verdieping

Kansen voor taalGebruik bij het benoemen van de vliegbewegingen de cirkel en de rechte lijn om een koppeling te maken met het voorbereidend schrijven. Laat eventueel ter ondersteuning nog een keer de schatkistkaarten M schrijftekens: 3 en 10 zien.

Verwerking in de speelhoekZet de muziek ook zachtjes op tijdens het spel in de speelhoek. De kinderen kunnen dan als echte bijen op de muziek vliegen in de tuin van oma.

FeedbackBespreek kort hoe de kinderen de dansles hebben ervaren. Pas de vragen aan aan het niveau van de taalontwikkeling van de kinderen door verschillende soorten vragen te stellen. Bijvoorbeeld: Jij kon goed vliegen. Ik kon zien dat je heel hoog ging! Wat vond je leuk om te dansen? Heel laag op de bloem of juist hoog in de lucht?

ReflectieBeleefden de kinderen plezier aan deze dansactiviteit? Hoe zou u de activiteit kunnen aanpassen om er maximaal plezier uit te halen? Plezier is erg belangrijk: dat straalt u uit naar de kinderen.

d i f f e r e n t i at i e

qs1 2 Kinderen die niet willen meedoen, moeten hiertoe niet gedwongen worden. Het gaat erom dat het kind op een positieve manier kennismaakt met bewegen en muziek en daarvoor is een veilige, rustige, stimulerende en ontspannen situatie nodig. Het is vooral voor deze kinderen belangrijk dat u overtuigend voordoet en meedoet. Beeld de lage en de hoge bewegingen groots uit, zodat de kinderen het verschil goed kunnen zien.

qz1 2 U voegt meer uitdaging toe aan de dansopdracht door variaties als: we vliegen heel hoog én op onze tenen/hakken én draaien een rondje. Moedig de kinderen aan hardop te verwoorden hoe er gevlogen wordt: u verwacht dat deze kinderen de woordenschat actief kunnen toepassen.

v e r d i e p i n g s m at e r i a a l• u M schrijftekens: 3, 10

Page 32: Activiteitenboek_start_ankerthema2

140

fa se categorie

ankerthema vrij in te plannen

‘Speel je mee?’

s o ort activ ite it

drama

De bal van omaVoorbereiding Doe deze activiteit na de activiteit ‘Spelletjes uit oma’s tijd’ waarbij de kinderen buiten met echte ballen spelen.

Introductie De kinderen zitten in een kring. Haal een denkbeeldige bal tevoorschijn en bewonder die. Dit is de bal van oma. Wat een mooie bal, hè! Oma is zuinig op haar bal, want hij is waardevol voor haar. Maar wij mogen van haar wel met de bal spelen, als we voorzichtig zijn. Beeld uit hoe u de bal vastpakt. Geef de bal aan een kind. Dat kind geeft de bal door aan het volgende kind. Na een tijdje vraagt u de bal terug. U zegt: Ik heb hier nog een andere bal, maar dat is een heel grote, zware bal. Kijk maar. U laat enkele andere kinderen de zware bal doorgeven. Herhaal dit met een klein, licht balletje.Jullie hebben laatst nog buiten gespeeld met de bal. Wat heb je toen gedaan?Wat kun je allemaal nog meer doen met een bal?

Kern Leg de kinderen uit dat oma allerlei ballen heeft, waarmee zij mogen spelen. Doe alsof u ieder kind een bal geeft. Vertel de kinderen dat ze met de bal mogen spelen, maar ze mogen er niet bij praten.Geef een aantal opdrachten die de kinderen met de (onzichtbare) bal van oma kunnen doen. Doe zelf ook mee. Bijvoorbeeld: dribbelen, met stuit vangen, rollen, omhoog gooien en vangen, voetballen. Laat de kinderen daarna individueel verkennen wat je allemaal met de bal kunt doen. Laat enkele kinderen voordoen wat zij bedacht hebben.Maak vervolgens tweetallen en laat de kinderen uitproberen wat ze samen met de bal kunnen doen, bijvoorbeeld: naar elkaar rollen, schoppen, gooien en opvangen. Ook hier geeft u eerst enkele voorbeelden. Hierna gaan de tweetallen zelf handelingen uitbeelden. Laat enkele tweetallen iets voordoen.

Voeg eenvoudige verhaalelementen toe. Bijvoorbeeld: Bij het heen en weer rollen rolt de bal in een putje. Wat nu? Hoe krijgen we de bal er weer uit? Bij het voetballen rolt de bal in de brandnetels. Wat nu? Hoe speel je dat je een bal uit de brandnetels haalt? De bal rolt in een modderplas! Helemaal vies! Hoe krijgen we de bal weer schoon? Bij het voetballen schieten we de bal per ongeluk boven in de appelboom. Wat nu?Laat de kinderen de oplossingen uitbeelden. Doe zelf mee met grote, expressieve gebaren.

Afsluiting De kinderen zitten op een rij. Enkele kinderen of tweetallen mogen voor de groep iets uitbeelden met de bal. De anderen raden wat het is. Wie het geraden heeft, mag alleen of met zijn maatje iets uitbeelden. U kunt de kinderen helpen door een spelopdracht te geven die past bij hun niveau. U kunt bijvoorbeeld laten rollen met de bal of schoppen tegen de bal.Hoe was het om te spelen met dingen die niet echt zijn?Was het moeilijk om niet te praten?Wat was het leukst om te spelen?

m at e r i a a l• geen

w o o r d e n s c h at

qs a 1de balrollenvangen

qm a 1 qs a 2licht

qz a 1 qm a 2zwaar

qz a 2onzichtbaaruitbeeldenwaardevol

Schatkist editie 3 • Activiteitenboek Start • © 2015 Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg

Page 33: Activiteitenboek_start_ankerthema2

141

ujd o e l e n

a dramatische vorming a werkvorm Vertelpantomime a beeldt uit hoe het met een (onzichtbare) bal van oma kan spelen.

uj a dramatische vorming a drama-element Scèneopbouw a speelt zonder attributen een situatie uit voor de hele groep.

ur a meten a omgaan met grootheden a beeldt in de vertelpantomime de begrippen licht, zwaar, klein en groot uit.

Tips en verdieping

Verwerking in de speelhoekStimuleer de kinderen in de speel­ en de huishoek ook situaties uit te beelden zonder te praten en zonder attributen te gebruiken. Kunnen jullie het huis van oma schoonmaken? Kunnen jullie wat lekkers koken in de keuken? Of de bedden opmaken?

Coöperatieve werkvormAls kinderen nog heel veel moeite hebben om te spelen met onzicht­bare attributen, kunt u ook een tussenvorm hanteren door middel van maatjeswerk ‘Doe mij maar na!’. Verdeel de kinderen in tweetallen. Het ene maatje heeft een echte bal en doet hier dingen mee, het andere maatje doet dit precies na. Daarna wisselen ze van rol.

FeedbackTijdens het uitspelen geeft u de kinderen feedback, bijvoorbeeld: Ik kan zien dat jij een heel zware bal hebt, want je hangt helemaal voorover! Of: Je kunt goed zien dat je de bal vies vindt nu hij in de modder is gevallen. Je kijkt heel vies en pakt de bal voorzichtig vast met je vingertoppen.

d i f f e r e n t i at i e

qs1 Beeld zoveel mogelijk zelf de handelingen mee uit. Stimuleer het lichaamsbesef door met grote en expressieve gebaren mee te spelen, zodat de kinderen u kunnen imiteren.

2 Speel zijdelings mee wanneer de kinderen de handelingen en de situaties verbeelden (sidecoachen). Stimuleer het lichaamsbesef door hen mimiek, beweging en houding (korte tijd) vast te laten houden.

qz1 Stimuleer de kinderen eigen spelideeën in te brengen in het spelen van de pantomime-opdrachten.

2 Daag de kinderen uit hun spel te verfijnen en meer fantasie in het spel te laten zien op het gebied van houding, mimiek en beweging. Let erop dat de kinderen niet praten en geen attributen gebruiken.

Page 34: Activiteitenboek_start_ankerthema2

142

categorie

vrij in te plannen

‘Schat in de klas’ en

‘Speel je mee?’

fa se

ankerthema’s op taaltocht 4, 5, 6

routine op taaltocht

s o ort activ ite it

Zinnen kun je stappeno p dr ach t 4

ugd o e l

a taalbewustzijn en fonologische vaardigheden a taal bewustzijn en reflectie op taal a onderscheidt woorden in een zin door ze te stappen.

m at e r i a a l• dobbelsteen • 6 hoepels (4 voor groep 1 of 6 voor groep 2)• flap met stift• w routekaart 4 1 opdrachtkaart 4 2 opdrachtkaart 4• o 18

w o o r d e n s c h at

qs a 1 tellen de vriend

qm a 1 qs a 2 het slot de zin

qz a 1 qm a 2 verklappen o het woord

qz a 2 de hoepel samenwerken

Voorbereiding Stop routekaart 4 en opdrachtkaart 4 voor groep 1 en voor groep 2 in de rugzak van Pompom. Zet couplet 4 van het liedje klaar.

Kern Pompom zegt: Goed nieuws! We hebben drie nieuwe kaarten gekregen! We kunnen verder op taaltocht. Bekijk de routekaart: Wat zie je?Wijs op de opdrachtkaart en zeg: Oma schreef ‘zinnen kun je stappen’. Het lijkt wel een raadsel. Misschien moeten we de zinnen die hier staan stappen. Leg vier/zes hoepels op een rij, met ruimte ertussen, en leg de dobbelsteen achter de laatste hoepel. Schrijf steeds de zin van de opdrachtkaart op het papier terwijl u hem voorleest en vraag: Hoeveel woorden hoor je in de zin? Laat de kinderen de zin herhalen en meetellen. Zet één kind voor de hoepels en laat het bij elk woord een voet in een hoepel zetten terwijl u de woorden noemt. Zoem: Ik vlieg naar het einde van de zin. Dan zie je waar je naartoe moet lopen. Zet Zoem op de dobbelsteen. Laat alle kinderen om de beurt op het pad stappen. Zeg: Hoeveel woorden hoor je in de zin? Zet een stap bij elk woord. Als er drie kinderen aan de beurt zijn geweest, biedt u een volgende zin aan.

VoorbereidingPrint routekaart 4, 5 en 6 en opdrachtkaart 4,5 en 6 voor groep 1 en voor groep 2. Doe Pompom een rugzak om. Stop de kaarten in de rugzak. Zet Pompom in de kring en zet het refrein en het passende couplet van het lied ‘Ga je mee op taaltocht?’ klaar.

IntroductieLaat Pompom zijn rugzak pakken en zing het refrein en couplet 4, 5, of 6 van het liedje ‘Ga je mee op taaltocht?’ Neem de routekaart uit de rugzak. Laat de kaart goed zien.

Afsluiting De kinderen hebben een deel van de tocht afgelegd. Hang de routekaart (naast de vorige kaart) op een centrale plaats in de klas. Zeg: We hebben nu al … deel/delen van de weg die Pompom en Zoem moeten afleggen voor de taaltocht.

Op taaltochtintroductie

m at e r i a a l• rugzak • Pompom • Zoem

digiregie• liedje Ga je mee op taaltocht?

V muzieknotatie en tekst

vgezongen en instrumentaal• V w routekaart 4, 5, 6 1 opdrachtkaart 4, 5, 6

2 opdrachtkaart 4, 5, 6

d i f f e r e n t i at i eBij deze routine staat de differentiatie op de opdrachtkaarten.

Schatkist editie 3 • Activiteitenboek Start • © 2015 Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg

Page 35: Activiteitenboek_start_ankerthema2

143

Woorden kun je springenopdr acht 5

Het rijmbankjeo p d r ach t 6

ugd o e l

a taalbewustzijn en fonologische vaardigheden a fonologisch bewustzijn a rijmvaardigheid: maakt kennis met rijm door bij plaatjes aan te geven welke woorden rijmen en welke niet.

m at e r i a a l• bank • envelop • munt • 20 paperclips • lege witte sticker• stift• w routekaart 6 1 opdrachtkaart 6 2 opdrachtkaart 6• o 22

dig ir eg ie• V Rijmparen• V Versje Rijmbank

w o o r d e n s c h at

qs a 1 ­

qm a 1 qs a 2 de klank rijmen

qz a 1 qm a 2 de grap het lint

qz a 2 de verzameling o de raad

Voorbereiding Stop routekaart 6 en opdrachtkaart 6 voor groep 1 en voor groep 2 in de rugzak van Pompom. Knip de afbeeldingen van kopieerblad ‘Rijmparen’ uit en stop ze volgens de opdrachtkaart met een paperclip in een envelop. Stop de envelop in de rugzak. Plak het cijfer 1 op een muntstuk en verstop het onder de mat. Zet Zoem en Pompom op het rijmbankje in de kring.

Kern Neem de routekaart. Pompom: We gaan weer een deel van de code vinden! Lees het rijmpje voor. Zoem: Wij hebben ook woorden nodig om te rijmen! Pak de envelop uit de rugzak, bekijk en benoem de plaatjes. Introduceer het begrip ‘rijmen’. Zeg: Als je goed luistert, lijken de woorden op elkaar zoals [voorbeeld van de woordparen]. En [zeg bij het eerste woord een woord dat niet rijmt] rijmen die woorden? We gaan kijken welke woorden oma en Tim hebben bedacht. Twee kinderen gaan op het bankje zitten. Geef ze elk één afbeelding van het paar van de opdrachtkaart. Laat de kinderen de woorden benoemen. Vraag: Rijmen die woorden of niet? Hierna is het volgende paar aan de beurt. Constateer: Er is nog één woord over: ‘schat’. Wat rijmt er op ‘schat’? De kinderen noemen rijmwoorden. Als het woord ‘mat’ wordt genoemd, mogen ze onder de mat kijken en vinden ze het muntstuk. Stop de munt in de rugzak van Pompom.

Voorbereiding Stop routekaart 5 en opdrachtkaart 5 voor groep 1 en voor groep 2 in de rugzak van Pompom. Zet couplet 5 van het liedje klaar.

Kern Bekijk de routekaart. Ik zie stenen in het pad, maar ik zie ook stukjes in de stenen. Wat zouden we hier moeten doen?Wijs de titel aan op de opdrachtkaarten: Oma schreef ‘woorden kun je springen’. Zullen we dat proberen? Luister goed. Lees een woord voor met pauzes tussen de klank­groepen. Horen jullie stukjes in de woorden? Laten we ze springen. Leg de hoepels achter elkaar op de grond. Zeg het woord opnieuw en schrijf het zonder koppelteken op de flap. Een kind legt het juiste aantal blokjes in de hoepel en springt bij elke klankgroep. Laat daarna alle kinderen in een rij staan en om de beurt een woord springen. Zeg: Ga voor de eerste hoepel staan. Hoeveel stukjes hoor je in het woord? Pak het juiste aantal blokken en leg ze in de hoepel. Spring bij elk blokje. De kinderen springen bij twee klankgroepen twee keer in de hoepel, bij drie klankgroepen drie keer. Als er drie kinderen aan de beurt zijn geweest, schuiven ze door naar de volgende hoepel en werkt u met een nieuw woord.

Tips en verdiepingTalensensibiliseringLaat een woord uit een andere taal in stukjes verdelen. De kinderen ontdekken dat het aantal stukjes in dezelfde woorden kan verschillen (‘speelgoed’ versus ‘toys’).

ugd o e l

a taalbewustzijn en fonologische vaardigheden a fonologisch bewustzijn a verdeelt woorden in klankgroepen door deze te springen.

m at e r i a a l• 20 blokken • 6 hoepels • flap met stift• w routekaart 5 1 opdrachtkaart 5 2 opdrachtkaart 5• o 7

w o o r d e n s c h at

qs a 1 het deksel het speelgoed

qm a 1 qs a 2 morgen plastic o

qz a 1 qm a 2 het schoolplein vriendelijk

qz a 2 de dobbelsteen het prentenboek

Page 36: Activiteitenboek_start_ankerthema2

144

hoekenwerk

categorie

‘Speel je mee?’

fa se

ankerthema

Voorbereiding Zet de rijgbare pasta in bakjes klaar. Maak alvast een aantal touwtjes klaar met aan de ene kant een stukje pasta dat is vastgezet met een knoop en aan de andere kant een dikke, stompe naald. Rijg een koord al voor met twee keer hetzelfde patroon bestaande uit drie verschillende soorten pasta.

Introductie Herinner de kinderen aan het filmpje waarin de ketting van Loeloe stukging. Vertel dat Pompom en Loeloe het inmiddels hebben goedgemaakt. Pompom wil nu een heel bijzondere nieuwe ketting voor Loeloe maken. Laat de kinderen vertellen hoe Pompom dit kan doen. Zeg: Ik heb ook een idee. U laat de bakjes met pasta zien. Hiermee gaan jullie een ketting maken. Laat de ketting zien en wijs op het patroon in de ketting. Welke pasta moet hierna aan de ketting geregen worden? Doe dit voor. Als de ketting af is, krijgt hij een bijzondere kleur: goud of zilver. Spuit de voorbeeldketting in deze kleur, zodat de kinderen het kunnen zien.Je ziet hier touw, pasta en een naald. Hoe denk je dat we hiermee een ketting kunnen maken?Ik heb hier een heleboel stukjes pasta aan de ketting geregen, valt je iets op?Waarom krijgt de ketting een zilveren of gouden kleur?

Kern Bedenk samen met elk kind een patroon bestaande uit drie verschillende soorten pasta. Daarna gaan de kinderen zelf aan de slag om hun ketting te rijgen. Als kinderen het moeilijk vinden om het patroon te onthouden, legt u het voorbeeld voor hen neer zodat ze er steeds naar kunnen kijken. U kunt ook vier series van het patroon klaarleggen en de kinderen de klaargelegde pasta laten gebruiken om de ketting te rijgen. Wanneer de ketting af is, mag het kind kiezen of hij een zilveren of gouden ketting wil. Laat Pompom ook een ketting maken.

Afsluiting Bekijk alle kettingen die klaar zijn. Bespreek de verschillen. Doe de kettingen samen in een lege schoenen­doos. Pompom neemt de doos mee om de mooie kettingen aan Loeloe te laten zien. De volgende dag komt de doos weer terug, en Pompom vertelt dat Loeloe ze allemaal even prachtig vond. Uiteindelijk heeft ze de ketting van Pompom gekozen omdat hij haar allerbeste vriendje is.Zijn er ook kettingen die er hetzelfde uitzien? Hoe kan dat?Hoeveel zilveren kettingen zijn er? Hoeveel gouden?

Een ketting voor Loeloe atelier

ujd o e l e n

a beeldende vorming a beeldelement compositie a gebruikt tijdens het rijgen van de pasta patronen op vorm.

ur a meetkunde a patronen a kan eenvoudig patronen herkennen en maken tijdens het rijgen van de ketting.

m at e r i a a l• dikke, stompe naalden• verschillende soorten rijgbare pasta (bijv. penne)• lege schoenendoos • spuitbus met verf (zilver en goud)• touw

• o 13

w o o r d e n s c h at

qs a 1 de ketting o stuk (kapot)

qm a 1 qs a 2 zilver

qz a 1 qm a 2 rijgen

qz a 2 de pasta het patroon

d i f f e r e n t i at i e

qs1 Kies voor lange pasta met een groot gat, zo is de ketting sneller klaar en blijft het voor de kinderen leuk.

2 Laat de kinderen een eenvoudig, tweedelig patroon maken.

qz1 Daag de kinderen uit om een vierdelig patroon voort te zetten.

2 Laat de kinderen verschillende patronen toepassen in hun ketting.

Schatkist editie 3 • Activiteitenboek Start • © 2015 Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg

Page 37: Activiteitenboek_start_ankerthema2

145

hoekenwerk

categorie

‘Speel je mee?’

fa se

ankerthema

urd o e l e n

a meten a omgaan met grootheden a kan het speelgoed op één eigenschap sorteren en ordenen in de getallenwand.

ur a getalbegrip a hoeveelheden a kan het speelgoed tellen en het in het juiste bakje in de getallenwand plaatsen.

m at e r i a a l• klein speelgoed: dobbelstenen, knikkers, kralen,

mini-poppetjes, puzzelstukjes stuiterballen

• getallenwand met bakjes, hoeveelheidskaartjes en getalsymboolkaartjes

• u KV kleuren: 1-10• u R lengte, oppervlakte en omtrek: 1-4

digiregie• V Getallenwand, vijfstructuur

w o o r d e n s c h at

qs a 1 meer minder

qm a 1 qs a 2 tellen verzamelen

qz a 1 qm a 2 bij elkaar passen verdelen

qz a 2 het materiaal sorteren

Speelgoed opruimen rekenhoek

Voorbereiding Deze activiteit is een vervolg op de activiteit ‘Kralen sorteren’ en ‘Speelgoed van Pompom tellen’. Zorg dat het materiaal van deze les in de hoek ligt. Vul het eventueel aan met nog meer speelgoed dat de kinderen kunnen sorteren en tellen.

Spel in de hoek Laat de kinderen in de rekenhoek verder ontdekken hoe ze het speelgoed kunnen sorteren in de bakjes van de getallenwand. Laat kinderen zelf criteria bedenken om op te ordenen. Bijvoorbeeld op soort, kleur, grootte. De schatkistkaarten KV kleuren kunnen hierbij als onder­steuning gebruikt worden. Leg de kaarten op een rijtje op de tafel. Zet bij iedere kaart een bakje uit de getallenwand. De kinderen gaan het speelgoed op kleur sorteren in de bakjes. Hierbij zullen ook dillema’s voorkomen als: de knikker heeft twee kleuren. In welk bakje leg ik hem dan? Laat kinderen die er al aan toe zijn de bakjes met het gesorteerde speelgoed op de juiste plek in de getallenwand plaatsen. Ook op het kopieerblad ‘Getallenwand, vijfstructuur’ kunnen de kinderen het speelgoed bij het juiste aantal leggen. Als er van een aantal niet voldoende speelgoed is, mogen ze zelf speelgoed tekenen. Bijvoorbeeld twee knikkers.

SpelbegeleidingIntensivering Help bij het sorteren door in elk bakje al een voorwerp te doen. Laat de kinderen hetzelfde voorwerp zoeken en in het juiste bakje doen. Tel eventueel samen (hardop) hoeveel het er zijn. Wijs bij het tellen elke voorwerp aan, zodat de kinderen zien hoe ze hoeveelheden kunnen tellen. Ga niet verder dan zes voorwerpen.Uitdaging Laat de kinderen tellen hoeveel materialen ze hebben van elke soort. Geef deze kinderen de kaartjes met de getalsymbolen van de getallenwand en laat ze het juiste cijfer bij het juiste bakje leggen. Kijk ook of ze daarna de kaartjes en de bakjes op de goede plaats op de getallenwand terug kunnen plaatsen.

Tips en verdiepingTalensensibiliseringStel kinderen met een meertalige achtergrond in de gelegen­heid ook in een andere taal dan het Nederlands te tellen.

Page 38: Activiteitenboek_start_ankerthema2

146

hoekenwerk

categorie

‘Speel je mee?’

fa se

ankerthema

Voorbereiding Deze activiteit sluit aan bij ‘Speelgoed­schatten van oma’. Knip de categorieën uit het kopieer­blad. Leg deze losse kaarten in de hoek. Leg ook de schatkistkaarten WT zintuigen in de hoek.

Spel in de hoek In de ontdekhoek ligt allerlei speelgoed dat de kinderen gaan sorteren door kenmerken te onderzoeken met de zintuigen. Ze kiezen een kaartje (zoals oud, nieuw, hout, plastic, leuk/niet leuk) en sorteren op die manier. Gebruik de schatkistkaarten WT zintuigen om de kinderen te stimuleren ontdekkingen te doen met hun zintuigen. Wat zie je? Wat ruik je? Wat voel je? Wat hoor je?

SpelbegeleidingIntensivering Doe het volgende voor: kies een kaartje en verken het materiaal met uw zintuigen. Verwoord hardop wat u doet. Bijvoorbeeld: Ik ga op zoek naar houten speelgoed. Ik zie daar een kraal. Hij voelt licht aan en hij heeft een rode kleur. Dat is niet de kleur van hout. Hé, als ik door het gaatje van de kraal kijk, zie ik wel houtkleur. De kraal is van hout.Uitdaging Stimuleer de kinderen om speelgoed dat onder dezelfde categorie valt (bijvoorbeeld plastic) verder te verkennen met hun zintuigen. Ruiken ze hetzelfde? Hebben ze allemaal dezelfde kleur? Wat is hetzelfde en wat is anders?

Tips en verdiepingKansen voor rekenenU kunt ook de schatkistkaarten R lengte, oppervlakte: 1­4, omtrek en gewicht: 1­2, vormen: 1­4 en KV kleuren: 1­10 in de hoek leggen. Zo stimuleert u de kinderen het speelgoed te onderzoeken op basis van rekenkundige begrippen.

Speelschatten onderzoeken ontdekhoek

uyd o e l e n

a vaardigheden en denkwijzen a waarnemen a kan het speelgoed van oma en Pompom met de zintuigen verkennen en benoemen wat de overeenkomsten en verschillen zijn.

ue a techniek a producten a kan het speelgoed vergelijken op vorm, kleur en materiaal en hierbij een relatie leggen met de werking.

m at e r i a a l• dozen• allerlei soorten speelgoed, zowel van nu als van vroeger

• u WT zintuigen: 1, 2, 3, 5 • o 7

v e r d i e p i n g s m at e r i a a l• u R lengte, oppervlakte: 1-4• u R omtrek en gewicht: 1-2• u R vormen: 1-4• u KV kleuren: 1-10

digiregie• V Ontdekhoek speelgoed

w o o r d e n s c h at

qs a 1 hetzelfde hout

qm a 1 qs a 2 plastic o vroeger

qz a 1 qm a 2 het verschil

qz a 2 de overeenkomst

Schatkist editie 3 • Activiteitenboek Start • © 2015 Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg

Page 39: Activiteitenboek_start_ankerthema2

147

fa se

ankerthema

‘Speel je mee?’

hoekenwerk

categorie

Voorbereiding Knip de plaatjes uit het kopieerblad en lamineer ze eventueel. Vertel de kinderen dat hier kaartjes liggen met afbeeldingen van speelgoed van oma en van speelgoed van Pompom. Pompom en oma hebben hetzelfde speelgoed. Het speelgoed van oma is oud en het speelgoed van Pompom is nieuw. De kaartjes liggen nu door elkaar. De kinderen zoeken om de beurt hetzelfde speelgoed bij elkaar. Steeds wanneer ze een plaatje hebben omgedraaid, moeten ze benoemen wat ze op het plaatje zien.

Spel in de hoek De kinderen spelen in groepjes van twee tot vier kinderen het memoryspel met de kaartjes van het kopieerblad. Ze moeten oud en nieuw speelgoed bij elkaar zoeken.

SpelbegeleidingIntensivering Stimuleer dat de kinderen beide om­gedraaide kaartjes benoemen. Als ze niet weten hoe het speelgoed heet, zeg het dan voor of laat een ander kind het benoemen. Laat het kind het begrip daarna herhalen. Vinden de kinderen het spelen van het memoryspel nog moeilijk: laat ze dan twee rijen leggen met de kaartjes, namelijk een rij met oud speelgoed en daaronder een rij met het bijpassende nieuwe speelgoed. Benoem samen het speelgoed een voor een.Uitdaging Stimuleer de kinderen om bij de omgedraaide plaatjes niet alleen het begrip te benoemen maar ook te vertellen waarom de plaatjes niet bij elkaar horen. Bijvoor­beeld: de bal en de pop horen niet bij elkaar, want met een pop kun je niet voetballen.

Speelgoed oud en nieuws ch atkistta fe l

Voorbereiding Zorg dat het zand stevig is. Voeg eventueel wat water aan het zand toe. Kopieer de illustratie uit het voorleesboek en hang deze bij de zand­watertafel. Zorg dat u het verhaal ‘Pompom bakt een appeltaart’ hebt voorgelezen of lees dit verhaal nogmaals voor. Vertel de kinderen dat oma een zandbak in haar tuin heeft. Pompom speelt hier graag in. Laat de illustratie zien. Vertel dat hij ook graag een appeltaart voor haar bakt.

Spel in de hoek De kinderen gaan in de zand­watertafel spelen. Ze mogen, net als Pompom, een appeltaart voor oma ‘bakken’, maar ze kunnen ook vrij spelen in de zand­watertafel. De activiteit ‘Spelen in de klas’ kan hiervoor inspiratie geven. Geef de kinderen ook de gelegenheid om met het zand te manipuleren.

SpelbegeleidingIntensivering Laat de kinderen vooral manipuleren met het zand. Geef af en toe een nieuwe prikkel door bijvoor­beeld zand door de zeef te scheppen of een vormpje met zand om te draaien.Uitdaging Daag de kinderen uit om een appeltaart te maken. Laat hen ontdekken hoe ze een stevige taart kunnen maken. Kan de taart nog hoger, gladder? Introduceer de knikkers en zeg dat dit de rozijnen zijn. Laat de kinderen de taart hiermee versieren. Stimuleer hen ook met stokjes versieringen aan te brengen in de taart.

ugd o e l

a woordenschat a uitbreiden van de woordenschat en het verbaal begrip

a kan de omgedraaide kaartjes met speelgoed van het memoryspel benoemen.

m at e r i a a l• o 22

dig ir eg ie• V Speelgoed oud en nieuw

w o o r d e n s c h at

qs a 1 oud het speelgoed

qm a 1 qs a 2 het paar het spelletje

qz a 1 qm a 2 het verschil

qz a 2 de overeenkomst de verzameling o

Knikkers in de zandbak z and -watertafel

ujd o e l

a beeldende vorming a werken met plastisch materiaal a kan manipuleren met zand door er met de handen doorheen te gaan, het in vormpjes te stoppen, te zeven, ermee te gieten en er vormen mee maken.

m at e r i a a l• emmers • knikkers • lepels • schepjes • zeefjes

• voorleesboek Dag Pompom, Dag Loeloe (p. 34-35)

w o o r d e n s c h at

qs a 1 het zand de zandbak

qm a 1 qs a 2 bakken het meel

qz a 1 qm a 2 de appeltaart de suiker

qz a 2 de kaneel de rozijn

Page 40: Activiteitenboek_start_ankerthema2

148

hoekenwerk

categorie

‘Speel je mee?’

fa se

ankerthema

Voorbereiding Richt de speelhoek ‘De tuin van oma’ verder in met verschillende insecten en bloemen. Zet de muziekfragmenten in Digiregie zachtjes aan. Maak kopieën van de illustraties uit het voorleesboek en hang deze in de hoek ter inspiratie. Zorg dat de bijbehorende verhalen zijn voorgelezen.

Spel in de hoek De kinderen spelen met Zoem in de tuin van oma. Naar aanleiding van het zoemverhaal gaan ze op zoek naar vriendjes voor Zoem. Ze bedenken hoe Zoem samen met zijn nieuwe vriendjes in de tuin van oma kan spelen. In de hoek spelen ze dat ze zelf bijen of insecten zijn. Ze bewegen op de muziek als echte insecten. Laat ze een logeerplek voor zichzelf maken in de tuin van oma.

SpelbegeleidingIntensivering Bekijk met de kinderen informatieve boeken over insecten. Laat ze vervolgens bedenken hoe ze met Zoem kunnen spelen in de tuin van oma.Uitdaging Stimuleer de kinderen iets van het zoemverhaal na te spelen. Stel vragen als: Wat wilden Pompom en Loeloe ook alweer spelen in de tuin van oma?

Op bezoek in de tuin van oma s p e e l h o e k

Voorbereiding Maak meerdere kopieën van de schat­kistkaarten SE Hoeken: 4, 7, 8, 11 en print het kopieerblad ‘Woordweb’ een aantal keer uit.

Spel in de hoekLezen De kinderen bekijken (informatieve) boeken en tijdschriften over speelgoed en insecten.Schrijven In de lees­schrijfhoek werken de kinderen op pagina 1 in het vriendenboekje rond hun vriend Zoem of Snoes. De kinderen maken de woordwebben van de verschillende hoeken af. Op het kopieerblad schrijven/tekenen/plakken ze de hoek. Daaromheen schrijven of tekenen ze zaken die in de hoek gedaan kunnen worden.

SpelbegeleidingIntensivering Ga samen met de kinderen op zoek naar speelgoed in tijdschriften en folders en vraag: Kunnen we hiermee in de bouwhoek spelen? Hoe heet dit dan? Laat ze het plaatje uitknippen en in het woordweb plakken.Uitdaging Werk ook rond nieuwe hoeken. Zo weet Pompom wat hij daar kan spelen.

ujd o e l

a dramatische vorming a drama-element Rol a speelt een bekende fantasierol uit de wereld van Pompom en voert vanuit deze rol korte gesprekken.

m at e r i a a l• (nep)bloemen (gerbera, madelief, zonnebloem• doeken • informatieve boeken over insecten• insecten: vlinder, lieveheersbeestje (speelgoed)• pittenzakjes (appels) • tablet om muziek op af te spelen• vergrootglas

• u M bewegingen: 1, 2, 3, 4, 6, 10, 11, 12, 17, 19• voorleesboek Dag Pompom, Dag Loeloe (p. 13, 19, 41)• Zoem

dig ir eg ie

v De vlucht van de hommels

v Butterfly ballet

v Dancing butterflies

w o o r d e n s c h at

qs a 1 de bij slapen

qm a 1 qs a 2 het idee het lieveheersbeestje

qz a 1 qm a 2 het insect logeren

qz a 2 -

ugd o e l

a oriëntatie op lezen en schrijven a naar lezen en schrijven a schrijft en tekent in het woordweb en leest in verschil-lende boeken, tijdschriften en folders en beleeft hieraan plezier.

m at e r i a a l• informatieve boeken en tijdschriften/of folders over

speelgoed en insecten• kleurpotloden • letterstempels • lijm• woordweb gemaakt in activiteit ‘Spelen in de klas’

• u M schrijfhouding: 1 • u SE Hoeken: 4, 7, 8, 11• vriendenboekjes • o 23• zoemverhaal Zoem zoekt vrienden, plaat 1 en 2 of

Vriendenvoetjes, plaat 1 en 2

digiregieboekentips• V Woordweb (leeg)

w o o r d e n s c h at

qs a 1 lezen de naam

qm a 1 qs a 2 -

qz a 1 qm a 2 het tijdschrift

qz a 2 het vriendenboekje de vriendschap o

Hoekenwoordweb lees-schrijfhoek

Schatkist editie 3 • Activiteitenboek Start • © 2015 Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg

Page 41: Activiteitenboek_start_ankerthema2

149

hoekenwerk

categorie

‘Speel je mee?’

fa se

ankerthema

Voorbereiding Vertel de kinderen dat er in de tuin van oma allemaal beestjes op bezoek zijn. Ze willen graag met Zoem in de tuin komen spelen, maar ze moeten ook een slaapplek hebben. Stimuleer de kinderen naar het bijenho­tel van Zoem te kijken. Hoe ziet het eruit? Er zitten ronde openingen in waarin de insecten kunnen slapen.

Spel in de hoekLaat de kinderen slaapplekken bouwen voor de insecten. Ze kiezen een insect uit de speelhoek uit. Stimuleer de eerst kinderen met de bouwhoekmaterialen te experimen­teren en te onderzoeken wat de mogelijkheden zijn. De kinderen mogen eventueel ook de dingen maken die zij genoemd hebben bij de activiteit ‘Spelen in de klas’.

SpelbegeleidingIntensivering Bekijk met de kinderen informatieve boeken over insecten en doe inspiratie op over de kenmerken en leefwijze van verschillende insecten. Laat kinderen op basis van deze informatie slaapplekken ontwerpen. U kunt ook samen met het kind bouwen en verwoorden wat u doet. Laat bijvoorbeeld zien hoe je stevig kunt bouwen.Uitdaging Stimuleer de kinderen om de schatkistkaarten toe te passen bij het bedenken van originele oplossingen. Zo kan een probleem zijn: Hoeveel vrienden zijn er in de tuin van Zoem? Hoeveel kamers moeten er dan komen? Zijn alle vrienden even groot? Vraag de kinderen eerst een schets te maken van het bouwwerk.

uyd o e l

a innovatief zijna houding a gaat al doende op zoek naar innovatieve en originele oplossingen om slaapplekken te ontwerpen voor verschil-lende insecten en voert deze uit.

m at e r i a a l• grote en kleine blokken • dozen • kokers • lapjes • planken• stokken (of takken) • wc-rollen • wol

d i f f e r e n t i at i e m at e r i a a l• u W&T ontwerpstappen: 1-5

w o o r d e n s c h at

qs a 1 de kamer de tuin

qm a 1 qs a 2 het beestje

qz a 1 qm a 2 logeren rond

qz a 2 het insectenhotel overleggen

Logeerplek voor Zoems vriendenbouwhoek

Voorbereiding Knip de rijmwoorden uit kopieerblad ‘Rijmparen’ en doe ze in een enveloppe. Zet de rijmbank met de envelop in de muziekhoek. Zorg dat kinderen de liedjes in de muziekhoek kunnen beluisteren. Knip de kaartjes uit het kopieerblad ‘Rijmparen leeg’ en leg deze erbij.

Spel in hoek De kinderen herhalen in groepjes van twee de activiteit ‘Het rijmbankje’ van ‘Op taaltocht’. Elk kind haalt een kaartje uit de envelop en benoemt wat hij ziet. Daarna vragen de kinderen aan elkaar: Luister goed. Rijmt het of niet? Zo ja, dan worden de woorden op de tafel gelegd. Zo nee, dan gaan de woorden weer terug in de envelop.

SpelbegeleidingIntensivering Gebruik het kopieerblad ‘Versje rijmbank’ om rijmwoorden te ontdekken. Laat de kinderen de woorden aan het eind van elke zin herhalen. Accentueer de rijmwoorden door ze met een stift dezelfde kleur te geven.Uitdaging Stimuleer de kinderen om zelf rijmwoorden te bedenken. Laat hen aanvullende rijmkaartjes maken door elk rijmwoord op een kaartje te tekenen en het woord eronder te schrijven. Laat de kinderen naar de ankerliedjes luisteren en vraag: Wat zijn de rijmwoorden aan het eind van de zin?

ugd o e l

a taalbewustzijn en fonologische vaardigheden a fonologische vaardigheden: fonologisch bewustzijn a herkent en produceert klankpatronen in woorden door aan te geven of woorden rijmen en kan zelf nieuwe rijmwoorden bedenken en rijmzinnen afmaken.

m at e r i a a l• bank (rijmbank) • envelop • kleurpotloden

• o 18

dig ir eg ie• V w 1 opdrachtkaart 6 2 opdrachtkaart 6• V Rijmparen • V Rijmparen leeg • V Versje Rijmbank• liedje Hoekenwerk • liedje Regels

vgezongen en instrumentaal

w o o r d e n s c h at

qs a 1 horen

qm a 1 qs a 2 de klank rijmen

qz a 1 qm a 2 onthouden verklappen o

qz a 2 noteren het rijmwoord

Rijmen maarmuzie kh o e k

Page 42: Activiteitenboek_start_ankerthema2

150

fa se

ankerthema

‘Speel je mee?’

hoekenwerk

categorie

Voorbereiding Tijdens het anker­thema ‘Speel je mee?’ spelen kinderen met het speelgoed van oma in de huishoek. Ze kiezen een rol en bespreken met elkaar welke handelin­gen bij welke persoon horen.

Spel in de hoek De kinderen spelen verder in het huis van oma. Ze spelen echte handelingen met materialen uit, maar ze kunnen ook doen alsof. Ze helpen oma in haar huisje: maken haar keuken schoon, bakken een appeltaart, drinken thee bij oma aan tafel, geven poes Snoes eten. Verder spelen ze wat ze bedacht hebben bij de activiteit ‘Spelen in de klas’. Ook mogen ze ‘voorzichtig’ met oma’s oude speelgoed spelen. Spreek met de kinderen af hoe ze samen met het speelgoed van oma kunnen spelen. Hoe zorgen ze ervoor dat ze allemaal een keer met de pop kunnen spelen? Ga ook in op de manier waarop de kinderen met oma’s spullen omgaan. Sommige dingen zijn voor oma waardevol, bijvoorbeeld haar ‘schatten’ van zolder. Hoe ga je met de ‘schatten’ van een ander om?

Voorbereiding Leg de materialen klaar in de hoek. Deze activiteit sluit aan bij ‘Samen spelen, samen delen’. Herinner de kinderen aan het filmpje waarin de kralenketting van Loeloe kapotgaat. De ketting van Loeloe moet gerepareerd worden en de kinderen willen vast helpen.

Spel in de hoek Afhankelijk van het ontwikkelingsstadium waarin de kinderen zich bevinden, rijgen ze een ketting met grotere of kleinere kralen. Ze ontwerpen daarbij zelf een patroon of maken een ketting volgens de patroon­opdrachtkaarten. Maak foto’s van de kettingen, zodat andere kinderen de kettingen nog eens kunnen namaken. Daag kinderen met de zon­aanpak uit vooraf een ontwerp op papier te maken.

ufd o e l

a sociaal gedrag en de ontwikkeling van sociale vaardigheid a samen-werken en samenspelen

a speelt samen met andere kinderen voorzichtig met het speelgoed van oma en deelt het speelgoed met een ander kind.

m at e r i a a l• pittenzakjes (appels)• speelgoed van oma

w o o r d e n s c h at

qs a 1 voorzichtig

qm a 1 qs a 2 bakken

qz a 1 qm a 2 de appeltaart

qz a 2 waardevol

Spelen bij omah u is h o e k

De ketting van Loeloeont wikke l in g s mate ria a l

uxd o e l

a fijne motoriek a rijgen a kan de pasta met duim en wijsvinger oppakken en kan met naald en draad een ketting rijgen.

m at e r i a a l• kleurpotloden• Logisch kralen rijgen of Maxi kralen

rijgen (Heutink en Reinders)• Systeemrijgen (Rolf) • papier

• o 13

w o o r d e n s c h at

qs a 1 de ketting o

qm a 1 qs a 2 rijgen

qz a 1 qm a 2 -

qz a 2 repareren

Voorbereiding Bekijk de filmpjes en zet ze klaar voor de kinderen.

Spel in de hoek De kinderen kijken zelfstandig of in tweetallen naar de filmpjes. Bespreek in de kring na wat ze in de filmpjes hebben gezien. Waarom hadden Toto en Sassa ruzie? Hoe hebben ze dit opgelost? Of: Wat was Hoela kwijt? Waar heeft hij het teruggevonden? Probeer ook de koppeling te maken naar de klassensituatie en het ankerthema. Wat hebben wij af gesproken over het oplossen van ruzies?

Filmpjes kijken d igihoek

ufd o e l

a sociaal gedrag en ontwikkeling van sociale vaardigheid a samen werken en samen spelen

a kan vertellen wat er bij een ruzie gebeurd is en weet dat het bij het oplossen ervan ‘sorry’ moet zeggen.

m at e r i a a l• o 3, 7, 17

leerkr achta ssisten t• filmpje Ruzie

leerlingsoft ware• filmpje Ruzie

digiregie• filmpjes op website van schooltv:

Mijn mooiste knikker, Samen spelen, samen delen, Een toren tot je oren, Een trektol

w o o r d e n s c h at

qs a 1 spelen o

qm a 1 qs a 2 plastic o

qz a 1 qm a 2 delen o

qz a 2 de tol

Schatkist editie 3 • Activiteitenboek Start • © 2015 Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg

Page 43: Activiteitenboek_start_ankerthema2