30
1 Didactisch logboek Nederlands Open Hoger onderwijs 2zOLO Didactisch logboek Praktijkvorming Nederlands 2 ZOLO Open Hoger Onderwijs Academiejaar 2009-2010

Didactisch logboek

Embed Size (px)

DESCRIPTION

Uitleg bij didactische opdrahten en basisstage

Citation preview

Page 1: Didactisch logboek

1

Didactisch logboek Nederlands Open Hoger onderwijs 2zOLO

Didactisch logboek

Praktijkvorming Nederlands

2 ZOLO

Open Hoger Onderwijs

Academiejaar 2009-2010

Page 2: Didactisch logboek

2

Didactisch logboek Nederlands Open Hoger onderwijs 2zOLO

INHOUDSOPGAVE

1 Algemene inleiding .......................................................................... 3

2 Didactische oefeningen en practicum ............................................ 4

2.1 Didactische oefeningen ...................................................................... 4

2.2 Practicum Nederlands........................................................................ 5

2.3 Evaluatie didactische oefeningen ....................................................... 6

3 Basisstage Nederlands .................................................................... 7

3.1 Observatie ......................................................................................... 7

3.1.1 Overzicht van de te observeren lessen: ............................................. 7

3.1.2 Enkele richtlijnen bij het observeren: ................................................. 7

3.2 Doestage ........................................................................................... 8

3.2.1 Overzicht van de te geven lessen ...................................................... 8

3.2.2 Enkele richtlijnen bij de praktijk: ......................................................... 8

3.2.3 De opbouw van de stagemap ...........................................................10

3.2.4 De leerplannen Nederlands ..............................................................10

3.3 Evaluatie basisstage .........................................................................14

4 Bijlagen ............................................................................................17

4.1 Documenten m.b.t. basisstage taal ...................................................17

4.1.1 Evaluatieformulier basisstage ...........................................................17

4.1.2 De gestandaardiseerde interviews ....................................................17

4.1.3 Evaluatieformulieren voor de mentor ................................................21

4.1.4 Enkele voorbeelden van lesvoorbereidingen taal ..............................30

Page 3: Didactisch logboek

3

Didactisch logboek Nederlands Open Hoger onderwijs 2zOLO

1 Algemene inleiding

Dit logboek met betrekking tot de praktijkvorming heeft tot doel een houvast te

bieden, een leidraad bij het realiseren van de stage Nederlands.

Dit didactisch logboek geeft aan:

� uit welke verschillende onderdelen je praktijkvorming zal bestaan

� welke documenten je hiervoor dient te hanteren

� welke tijdsplanning je dient te respecteren

� de evaluatie van de praktijkvorming

Algemeen kunnen we een onderscheid maken tussen twee grote opdrachten:

de didactische oefeningen en de stage.

1. Didactische oefeningen en practicum

Deze bestaan uit: � Didactische oefeningen

� Practicum

De didactische oefeningen maak je voordat je aan je stage begint!

2. Basisstage

Deze bestaat uit: � Observatie

� Doestage

Page 4: Didactisch logboek

4

Didactisch logboek Nederlands Open Hoger onderwijs 2zOLO

2 Didactische oefeningen en practicum

Als voorbereiding op de verschillende stagelessen Nederlands in het lager

onderwijs, maak je een aantal didactische oefeningen. Deze oefeningen

kunnen we in twee delen opsplitsen:

• Didactische oefeningen

• Practicum

De inhoud van deze oefeningen vind je op Toledo. Hieronder volgt een

woordje uitleg over de oefeningen en de wijze waarop deze didactische

oefeningen worden geëvalueerd.

2.1 Didactische oefeningen

De opdrachten vragen inzicht in de vakdidactische aspecten van de lessen

taal op de lagere school. Ze bieden een veilige context om binnenkort je

eerste lessen taal te geven. De didactische oefeningen dien je INDIVIDUEEL te

maken. Je werkt eraan op jouw eigen tempo. Het is de bedoeling dat je bij het

maken van de oefeningen zo veel als mogelijk vakdidactische informatie

(termen en tips) opzoekt in de cursus vakdidactiek Nederlands en deze (op

een creatieve manier) verwerkt in de opdrachten! Toch ga je in de cursus niet

alles letterlijk terugvinden. Het is de bedoeling dat je de doorgenomen infor-

matie uit de cursus met inzicht en enige vorm van creativiteit toepast. Het is

niet de bedoeling te gaan overleggen met medestudenten om daarna iden-

tieke oplossingen in te dienen. Tot gezamenlijk overleg krijg je de kans tijdens

het practicum (via discussiefora en de bespreking van videofragmenten).

Gelieve hiermee rekening te houden!

De didactische oefeningen dien je elektronisch in (via Assignment op

Toledo).

Een uitvoerige uitleg over Assignement vind je in de ELO-gids.

De stappen voor het indienen van een elektronische taak zijn in het kort

volgende:

- ga naar Blackboard (Toledo)

- ga naar “NAAM CURSUS”, klik op “NAAM MENU” (waar je de taak

geplaatst hebt)

- Klik ‘View/Complete Assignments: “NAAM TAAK”

- Bevestig je word-document via ‘Lokaal Bestand Bijvoegen’ (klik op

‘Bladeren’)

- Vergeet zeker niet op ‘VERZENDEN’ (rechts onderaan) te klikken !

Wat?

Hoe en wanneer

indienen?

Page 5: Didactisch logboek

5

Didactisch logboek Nederlands Open Hoger onderwijs 2zOLO

Op je stroomdiagram vind je de richt- en einddatum om je opdrachten in te

dienen.

Je antwoord noteer je telkens op het gestandaardiseerd antwoordformulier.

Je vindt dit formulier ook terug op Toledo. Maak je antwoord niet langer dan

nodig. Respecteer de opgegeven maximumlengte.

Het is de bedoeling dat je een kort en bondig, maar tegelijkertijd voldoende

genuanceerd, antwoord formuleert op deze vragen.

2.2 Practicum Nederlands

Het practicum Nederlands bestaat uit een videoanalyse (via videostreaming)

die je op Toledo kan vinden.

Je zal op Toledo voor één bepaalde videoanalyse worden ingeschreven

waaraan je (samen met medestudenten) verplicht bent deel te nemen. De

groepen en de verschillende videoanalyses (indeling) zullen nog via Toledo

worden meegedeeld. Je kunt je inschrijven in een groepje via Toledo. Zorg

ervoor dat je bij de juiste klasgroep gaat kijken en dat je je tijdig

inschrijft! Als je groepje volledig is, laat je dat weten aan de lector en dan

wordt er een aparte discussieruimte voorzien voor je groepje.

Tijdens de videoanalyse bekijk je (via videostreaming) enkele lesfragmenten

van taallessen. Over deze fragmenten zal een aantal vragen gesteld

worden die je dan in groep (zelfde groep als voor de opdracht van het

inhoudelijk discussieforum) moet bespreken.

De vragenbundel rond deze lesfragmenten kun je van Toledo downloaden.

Het indienen van de antwoordbundel gebeurt eveneens elektronisch (via

Assignment op Toledo). Voor uitleg hierover, zie ELO-gids.

Page 6: Didactisch logboek

6

Didactisch logboek Nederlands Open Hoger onderwijs 2zOLO

2.3 Evaluatie didactische oefeningen

Na het maken van deze oefeningen krijg je een gestandaardiseerd evaluatie-

formulier. Het evaluatieformulier wordt jou elektronisch (via Digifiles, de elek-

tronische correctiedatabank) bezorgd.

Er wordt bij de beoordeling met de volgende criteria rekening gehouden:

− bij een gesloten antwoord is exhaustiviteit belangrijk. Let wel: een volledig

en grondig antwoord hoeft niet altijd lang te zijn. In een bondig antwoord tot

de essentie komen is de kunst!

− bij een open antwoord: kritische ingesteldheid, argumentatie, verwoording

− creativiteit, indien daarop (in een open vraag) een beroep wordt gedaan

− taalgebruik: spelling, woordgebruik en schrijfstijl

− netheid, overzichtelijkheid: schenk ook aandacht aan de vorm (structureer

jouw antwoord)

Let wel: je moet zowel de didactische oefeningen als het practicum afleggen

om een score te kunnen krijgen voor de didactische oefeningen en practicum..

Page 7: Didactisch logboek

7

Didactisch logboek Nederlands Open Hoger onderwijs 2zOLO

3 Basisstage Nederlands

Zoals in het didactisch logboek al eerder werd vermeld, is de basistage in

twee blokken ingedeeld:

• Observatie

• Doestage

De inhoud van deze onderdelen wordt hierna beschreven. Daarnaast komt de

evaluatie van de basisstage aan bod.

3.1 Observatie

3.1.1 Overzicht van de te observeren lessen:

Ob

serv

ere

n

vakonderdeel Leerjaar aantal lessen

(50 min.)

aanvankelijk/technisch

lezen

1e leerjaar 1 (of 2 x 25

min.)

luisteren en spreken 2e graad 1

spelling 2e graad 1

begrijpend lezen 2e graad 1

schrijven (stellen) 2e graad 1

taalbeschouwing 3e graad 1

toegepast lezen 3e graad 1

> Totaal te observeren lessen taal: 7

Aanvankelijk lezen observeer je in het eerste leerjaar. In uitzonderlijke

gevallen kan technisch lezen ook nog in het begin van het tweede leerjaar

plaatsvinden (bij zwakkere klassen of een ander onderwijstype). Je vraagt dit

dan eerst na bij de lector.

Luisteren en spreken geef je in de tweede graad; spelling, begrijpend lezen en

schrijven geef je in de tweede graad; taalbeschouwing en toegepast lezen

geef je in de derde graad.

3.1.2 Enkele richtlijnen bij het observeren:

• Het is aanbevolen de observatielessen in de klas te doen waarin je zelf

zal lesgeven. Zo leer je immers de kinderen, de gebruikte methode

enz. kennen.

Page 8: Didactisch logboek

8

Didactisch logboek Nederlands Open Hoger onderwijs 2zOLO

• Tussen de observatie en de effectieve lessen laat je best niet te veel

tijd.

• Respecteer zoveel mogelijk de aangegeven graden/leerjaren.

• Voor het opmaken van je observatieverslag, wordt verwacht dat je het

ingesloten observatieformulier gebruikt.

• Observeer kritisch. Je zorgt uiteraard voor een schriftelijke weergave

van wat je observeerde, maar bespreek die observatie ook. Een

kritische bespreking bewijst immers dat je de cursus vakdidactiek

grondig doornam. Wees duidelijk en gedetailleerd en onderbouw je

bespreking met vakdidactische argumenten.

• Voorbeelden vind je op Toledo.

3.2 Doestage

3.2.1 Overzicht van de te geven lessen

Le

sg

ev

en

vakonderdeel Leerjaar aantal lessen

(50 min.)

aanvankelijk/technisch lezen 1e leerjaar 2 (of 4 x 25

min.)

luisteren en spreken 2e graad 2

spelling 2e graad 2

begrijpend lezen 2e graad 2

schrijven (stellen) 2e graad 2

taalbeschouwing 3e graad 2

toegepast lezen 3e graad 2

> Totaal effectief te geven lessen = 14

Aanvankelijk lezen geef je uiteraard in het eerste leerjaar. Uitzonderlijk kan

technisch lezen ook nog in het begin van het tweede leerjaar plaatsvinden (bij

zwakkere klassen). Luisteren en spreken kan worden gegeven in de tweede

graad. Spelling, begrijpend lezen en schrijven geef je in de tweede graad.

Taalbeschouwing en toegepast lezen geef je dan weer in de derde graad.

3.2.2 Enkele richtlijnen bij de praktijk:

• De concrete lesopdrachten worden door de respectievelijke stagemen-

toren geformuleerd; ze dienen weliswaar binnen het vakonderdeel te val-

len.

Page 9: Didactisch logboek

9

Didactisch logboek Nederlands Open Hoger onderwijs 2zOLO

• Van iedere les wordt verwacht dat er een uitgebreide lesvoorbereiding

wordt opgemaakt.

Voorbeelden van lesvoorbereidingen vind je op Toledo.

• Bij het voorbereiden van de lessen wordt aangeraden raad te vragen aan

je studiementor en/of je stagementor als je twijfelt.

• Bij problemen in verband met de interpretatie van vakdidactische aspecten

vraag je dit na aan de lector (via mail of telefonisch); je ontvangt spoedig

een antwoord.

• Afhankelijk van het klasniveau en de periode waarin je de les geeft, geef je

aanvankelijk lezen of voortgezet technisch lezen. Je kiest het gestandaar-

diseerd interview dat op jouw les van toepassing is. Als je twijfelt, leg je

beide formulieren aan de mentor voor en je vraagt welk formulier het

meest in aanmerking komt.

• Voor de lessen schrijven is het de bedoeling dat je stellen geeft en dus

geen schrijftechnische vaardigheden.

• Vraag altijd goed de beginsituatie na en zoek deze ook op via de

leerplannen(!) voor je de eigenlijke inhoud en de werkvorm van je les

bepaalt. Het is bijvoorbeeld belangrijk te weten welke begrippen reeds

gekend zijn en welke niet. Je kan niet zomaar over een "alinea" spreken

als de lln. dit begrip nog niet kennen. Dan moet je het uiteraard eerst

uitleggen.

• Besteed bij het opstellen van je lesvoorbereiding aandacht aan:

- Hoe je de vakdidactische elementen uit de gestandaardiseerde

interviews in je les kan verwerken

- Een logische keuze van leerplandoelen en lesdoelen

- Een uitgebreide beginsituatie

- Een logische lesopbouw

- Voldoende creativiteit

• Respecteer data en vormafspraken!

Page 10: Didactisch logboek

10

Didactisch logboek Nederlands Open Hoger onderwijs 2zOLO

3.2.3 De opbouw van de stagemap

De stagemap “basisstage Nederlands” is opgebouwd uit volgende onderdelen:

1. Overzicht van alle observatieverslagen (7)

2. Overzicht van alle lesvoorbereidingen (14)

Schutblad

3. Alle observatieverslagen (in de volgorde zoals onder punt 4 vermeld)

Schutblad

4. Alle lesvoorbereidingen (op basis van gestandaardiseerde interviews!)

in de volgorde van de gestandaardiseerde interviews:

a. aanvankelijk lezen of voortgezet technisch lezen

b. luisteren en spreken

c. spelling

d. begrijpend lezen

e. schrijven/stellen

f. taalbeschouwing

g. toegepast lezen

Schutblad

5. Alle evaluatieverslagen van de mentor(en) en/of directie(s)

6. De informatieve brief/brieven ondertekend door de mentor(en)

Je stopt alle onderdelen in bovenstaande volgorde in de map.

Aan iedere lesvoorbereiding voeg je ook het gebruikte didactisch materiaal

toe (o.a. kopieën van teksten uit leer- en werkboeken).

Indien je een bijzondere regeling hebt getroffen (m.b.t. een bepaalde les,

een lesonderwerp) stop je deze mail helemaal vooraan in de map!

Belangrijk!: Indien je 1 lesonderwerp geeft gespreid over 2

(aaneensluitende) lesuren, moeten alsnog 2 evaluatieformulieren

voorzien zijn. Op ieder evaluatieformulier laat je de mentor ook de

datum en het desbetreffende lesuur vermelden.

Belangrijk!: Wie stage loopt in een graadsklas kan op Toledo een

aangepast lesvoorbereidingsformulier vinden.

3.2.4 De leerplannen Nederlands

Als je de leerplannen openslaat, zal je algauw merken dat de opbouw ervan

volledig anders is en helaas wellicht wat complexer overkomt dan in de

leerplannen wiskunde. Om jou wat wegwijs te maken in de leerplannen gaan

we er even nader op in.

Page 11: Didactisch logboek

11

Didactisch logboek Nederlands Open Hoger onderwijs 2zOLO

3.2.4.1 Inleiding

Nederlands Krachtlijnen1, zo heet de vernieuwde versie van Krachtlijnen voor

moedertaalonderwijs in de basisschool2. In de oude versie probeerde men

een eigen visie op taalonderwijs voor drie- tot twaalfjarigen uiteen te zetten.

Deze visie vormde later het vertrekpunt voor het opstellen van de

verschillende deelleerplannen Nederlands, met name

• Luisteren en spreken

• Lezen

• Schrijven

• Taalbeschouwing

Vroeger was er sprake van moedertaalonderwijs. Dit is in de nieuwe versie

van Krachtlijnen veranderd. Moedertaal is de taal die een kind van zijn moeder

meekrijgt en normaliter thuis spreekt. Dit is vaak niet het Nederlands maar

bijvoorbeeld een andere taal of een dialectische variant van het Nederlands.

Voor heel wat kinderen onderwijzen we dus niet de moedertaal maar gewoon

Nederlands.

3.2.4.2 Leerplandoelen vinden

Elk deelleerplan Nederlands bevat drie soorten doelen:

• een streefdoel

• algemene doelen (aangeduid met Ad)

• gewone/concrete doelen (aangeduid met een code die

verwijst naar het deelleerplan bijv. S = spreken, L =

luisteren, …)

Welk doel (uit het leerplan) neem je nu op onder de leerplandoelen?

Probeer hierbij zo precies mogelijk te zijn door meteen het concrete lesdoel

aan te geven. Concreet:

je hoeft dus niet eerst het 1-cijferig doel op te geven, bijvoorbeeld:

L.1: boodschappen waarnemen

maar je mag meteen heel gericht het 2-, 3- of 4-cijferig lesdoel opnemen,

bijvoorbeeld:

L.1.2.1. De plaats van klanken in woorden onderscheiden: woorden

analyseren in klanken, klanken synthetiseren tot woorden, klanken vervangen

(zie leerplan L&S, p. 32)

1 Vlaams Verbond van het Katholiek Onderwijs, deelleerplan Nederlands

Krachtlijnen, 2003. 2 Krachtlijnen voor Moedertaalopvoeding in de Basisschool, Katholiek Nationaal

Onderwijs, Centrale Raad van het Katholiek Lager Onderwijs, 1989.

Visietekst

uitgewerkt in

deelleerplannen

Page 12: Didactisch logboek

12

Didactisch logboek Nederlands Open Hoger onderwijs 2zOLO

De doelen voor taal zijn niet zo duidelijk afgebakend als die voor wiskunde.

Je zal merken (en wellicht ook soms gefrustreerd zijn) dat je bepaalde doelen

niet meteen kan terugvinden in de leerplannen of niet meteen weet waar je ze

kan vinden. Tracht je daarin niet op te winden en neem je tijd om te zoeken!

Sommige lesdoelen zullen ook niet letterlijk in de leerplannen staan (zie

Krachtlijnen p. 42). Af en toe zal je bepaalde leerplandoelen lichtjes moeten

aanpassen aan je eigenlijke lesdoelen. Houd hiermee rekening bij het

uitschrijven van de doelen!

Tip: Lees eerst grondig de uitleg over "Streefdoel, algemene doelen en

doelen" (bijvoorbeeld p. 27-31 in het leerplan Luisteren en Spreken) zodat je

weet hoe zo'n leerplan is opgebouwd en hoe je de doelen (met gebruikte

symbolen en afkortingen) moet interpreteren/lezen. Dit kan jou achteraf heel

wat tijdwinst opleveren!

In elk deelleerplan wordt eerst en vooral een algemeen streefdoel

geformuleerd, zowel voor de kleuterklas als voor de lagere school. Dit is als

het ware een hele ruime omschrijving van de vaardigheid waar het in dat

deelleerplan om draait. Voor de verschillende leerplannen zijn de streefdoelen

respectievelijk3:

a. deelleerplan Luisteren en spreken

“Een kind beheerst de taal zodanig dat het, op zijn niveau luisterend,

de boodschap van de andere, als die zijn gedachten en gevoelens uit,

kan en wil waarnemen, begrijpen en verwerken en dat het, op zijn

niveau sprekend, de ander kan, wil en durft meedelen wat het ervaart,

beleeft, voelt en denkt.”

b. deelleerplan Lezen

“Een kind beheerst de taal zodanig dat het, op zijn niveau lezend, de

visuele boodschap van de andere, als die zijn gedachten en

gevoelens uit, kan en wil waarnemen, begrijpen en verwerken.”

Lezen in de lagere school kan worden onderverdeeld in

aanvankelijk lezen, (voortgezet) technisch lezen, begrijpend

lezen en studerend lezen.

c. deelleerplan Schrijven

3 Zie deelleerplannen, Vlaams Verbond van het Katholiek Basisonderwijs, 2000

streefdoelen

Page 13: Didactisch logboek

13

Didactisch logboek Nederlands Open Hoger onderwijs 2zOLO

“Een kind beheerst de taal zodanig dat het wil, durft en op zijn niveau

kan schrijven wat het waarneemt, beleeft, ervaart, voelt, denkt en

doet.”

Schrijven omvat naast het ontwikkelen van schrijftechnische

vaardigheden (= schrift) het verwerven van schrijfstrategische

vaardigheden (= stellen). Dit is een proces dat volgens een

stappenplan dient te verlopen: materiaal verzamelen, ordenen,

selecteren, verwerken.

Opmerking: Het deelleerplan Schrift heb je niet nodig. Het biedt

ondersteunende informatie in het kader van de lessen

aanvankelijk lezen en schrijven. Voor de lessen schrijven in de

tweede graad, waarbij het voornamelijk om schrijfstrategische

vaardigheden gaat, maak je gebruik van het deelleerplan

Schrijven.

d. deelleerplan Taalbeschouwing

“Een kind wil, durft en kan op zijn niveau nadenken over aspecten van

taal en zijn taalgebruik door taalverschijnselen uit zijn leefwereld waar

te nemen, te interpreteren en op zijn niveau te verwerken in zijn

taalgedrag.”

Met algemene doelstellingen bedoelt men doelen waar je op lange termijn

naartoe werkt. Je kan ze niet zomaar in één les bereiken, wel in een aantal

lessen. Deze doelen vind je dan ook niet in de doelenlijst, maar in een apart

hoofdstuk in het leerplan (zie bijvoorbeeld in het deelleerplan Luisteren &

Spreken blz. 28-30).

De gewone doelen, die dus van toepassing zijn op een concrete activiteit,

staan in een doelenlijst. De leerkracht kiest de doelen die voor een bepaalde

situatie relevant en functioneel zijn.

In elke doelenlijst worden dezelfde codes gebruikt:

-------- betekent dat de kinderen van die leeftijd kennismaken met een activiteit gericht op dit

doel

===== betekent dat de kinderen van die leeftijd die doelstelling moeten verwerven

L luisteren

S spreken

Le lezen

Schr schrijven

Tb taalbeschouwing

De letters worden steeds gevolgd door een numerieke verwijzing.

* doelstelling die ook te maken heeft met taalbeschouwing

Algemene doelen

gewone doelen

Page 14: Didactisch logboek

14

Didactisch logboek Nederlands Open Hoger onderwijs 2zOLO

Wie vlot zijn weg wil vinden in de doelenlijsten van de deelleerplannen, dient

eerst en vooral de structuur ervan te herkennen en te begrijpen.

Bij wijze van voorbeeld gaan we even in op het deelleerplan Luisteren &

Spreken.

Bij Luisteren bestaat de doelenlijst uit drie delen, die overeenkomen met de

drie stadia die we doorlopen om een boodschap te begrijpen:

L.1 boodschappen waarnemen

L.2 boodschappen decoderen, begrijpen en interpreteren

L.3 boodschappen verwerken: beoordelen en integreren

Onder elk van deze drie punten wordt de volgende onderverdeling gemaakt:

1. niet-talige boodschappen

2. talige boodschappen

3. communicatieve elementen

Doe je bijvoorbeeld een klankspel waarbij je de kinderen laat ervaren dat in

bepaalde woorden steeds dezelfde klank terugkeert, dan kijk je bij L.1.1.

Vertel je een verhaal (een talige boodschap waarvan ze de hoofdlijnen

moeten begrijpen), dan gaat het om L.2.2. enz….

De doelenlijst Spreken (zie vanaf p. 39) is in vier stukken onderverdeeld:

S.1 Communicatieve vaardigheden ontwikkelen en beheersen (…)

S.2 Spreektechnische vaardigheden ontwikkelen en beheersen

S.3 Taalvaardigheden ontwikkelen en beheersen

S.4 Taalbeschouwelijke vaardigheden ontwikkelen

Tip: Je leest telkens eerst goed de uitleg over de terminologie in het

desbetreffende deelleerplan. Anders begrijp je niet waar het precies om gaat

en welk leerplandoel van toepassing is/kan zijn op jouw concrete lesactiviteit!

3.3 Evaluatie basisstage

In regel brengen wij vanuit de hogeschool geen bezoek aan de stageschool.

In het kader van persoonlijke begeleiding bestaat evenwel de mogelijkheid

dat vaklectoren een stagebezoek afleggen. Indien je het wenst, kan je zeker

contact opnemen met de praktijkcoördinator zodat we een stagebezoek

kunnen brengen.

De structuur van de

doelenlijst

Luisteren

De structuur van de

doelenlijst spreken

Page 15: Didactisch logboek

15

Didactisch logboek Nederlands Open Hoger onderwijs 2zOLO

Om een stagecijfer toe te kennen zullen volgende elementen, die samen je

stagemap uitmaken, geanalyseerd worden:

� Observatieverslagen en lesvoorbereidingen

� Verslag van de mentor/directie

� Gestandaardiseerd interview

Het stagecijfer is dus geen mathematisch gemiddelde van de verschillende

deelcijfers.

De stagemap Nederlands dien je in op het OHO-secretariaat met duidelijke

vermelding van naam en groep op de rug van de map!

Na het indienen van de stagemap krijg je een gestandaardiseerd evaluatie-

formulier; zie bijlage B: Documenten m.b.t. basisstage Nederlands. Dit

wordt jou elektronisch via Digifiles (elektronische correctiedatabank) toege-

stuurd.

Per vakonderdeel zijn een reeks gestandaardiseerde vragen opgesteld. De

bedoeling is voor jezelf na te gaan of je een aantal didactische accenten in je

effectief te geven lessen Nederlands kan integreren. Neem deze interviews

vooraf grondig door, zodat je weet welke theoretische accenten je moet

kunnen omzetten naar de praktijk.

Belangrijk:

Het is uiteraard de bedoeling dat je voorafgaand aan je stage eerst grondig de

cursus vakdidactiek hebt doorgenomen en de daarbij behorende individuele

oefeningen en het practicum hebt gemaakt. Enkel op die manier kan je de

vakdidactische aspecten correct en voldoende expliciet implementeren in je

lesvoorbereiding. De volgorde waarin je de zaken doorneemt en een goede

studieplanning zal jouw resultaat zeker en vast automatisch beïnvloeden.

Houd er ook rekening mee dat niet iedere mentor op de hoogte is van de

vakdidactische aspecten die op het gestandaardiseerd interview staan. Je zal

bijgevolg soms aan de hand van de doorgenomen cursus vakdidactiek zelf

een woordje uitleg moeten verschaffen! Beweer daarbij niet dat je niet weet

waarover het gaat. Hierdoor maak je namelijk alles behalve een goede indruk

bij jouw mentor. Informeer vooraf bij de desbetreffende lector indien je vragen

hebt over een bepaald vakdidactisch aspect.

Je moet uiteraard ook inzien dat de vakdidactische aspecten niet op ieder

lesthema of -onderwerp van toepassing zijn. Bespreek van te voren met je

mentor indien bepaalde zaken niet aan bod kunnen komen en meld daarbij

aan jouw mentor dat dan "n.v.t." bij bepaalde aspecten kan worden

geschreven en enkel onder het kwalitatief commentaar iets kan worden

ingevuld. Jij zelf motiveert heel duidelijk bij jouw lesvoorbereiding (eventueel

Page 16: Didactisch logboek

16

Didactisch logboek Nederlands Open Hoger onderwijs 2zOLO

op een afzonderlijk blad waarom bepaalde aspecten (of 1 enkel aspect) niet

aan bod konden (kon) komen.

Page 17: Didactisch logboek

17

Didactisch logboek Nederlands Open Hoger onderwijs 2zOLO

4 Bijlagen

4.1 Documenten m.b.t. basisstage taal

4.1.1 Evaluatieformulier basisstage

Na je stage krijg je een digitaal evaluatieformulier toegestuurd via digifiles. Zodra de map

is gecorrigeerd, ontvang je de fiche met kwalitatief commentaar en een letterscore.

4.1.2 De gestandaardiseerde interviews

Belangrijke opmerking vooraf: Vergeet de bijhorende motivaties en omschrijvingen niet

(waar gevraagd). Dit maakt namelijk geen deel uit van de evaluatieformulieren voor de

mentoren. Gestandaardiseerd interview en evaluatieformulieren kunnen met andere

woorden lichtjes afwijken.

Bij de evaluatie wordt rekening gehouden met het volgende:

Je hebt de cijfers niet enkel opgenomen in de linker kolom, maar uit de werkvorm

(middenkolom) blijkt bovendien ook zeer duidelijk dat dit aspect weldegelijk voldoende

aan bod komt. Voeg na elke lesvoorbereiding ook het sjabloon (p. 20) toe. Op die manier

licht je toe hoe je de verschillende vakdidactische elementen uit de gestandaardiseerde

interviews in je les opnam. Indien je dit niet kan bewijzen aan de hand van de werkvorm

of aan de hand van verwijzingen naar oefeningen op de werkblaadjes, motiveer je liever

waarom je ervoor hebt geopteerd desbetreffend aspect niet aan bod te laten komen.

Voor een zeer goede implementatie van de vakdidactische aspecten in de

lesvoorbereiding, zie de voorbeelden van lesvoorbereidingen op het eind van deze

bundel.

Aanvankelijk lezen:

A. Duid met cijfer 1 aan hoe je auditieve analyse/synthese in je les hebt ingebracht.

B. Duid met cijfer 2 aan hoe je visuele analyse/synthese in je les hebt geïntegreerd.

C. Duid met cijfer 3 aan hoe bij het aanbrengen van letters een motorische

ondersteuning hebt ingebouwd (cf. gestuele methode).

D. Omschrijf op een bijhorend blad hoe je ervoor gezorgd hebt dat de aangereikte

oefeningen voldoende variatie bevatten.

E. Omschrijf op een bijhorend blad hoe je de betrokkenheid van de kinderen

stimuleerde.

Voortgezet technisch lezen:

A. Duid met cijfer 1 aan dat je het vlot, correct en nauwkeurig lezen zonder omweg van

verklanking hebt gestimuleerd.

Page 18: Didactisch logboek

18

Didactisch logboek Nederlands Open Hoger onderwijs 2zOLO

B. Duid met cijfer 2 aan welke hulpmiddelen je aanbiedt voor het foutloos lezen van

meerlettergrepige woorden en/of moeilijke woorden.

C. Duid met cijfer 3 aan hoe je aandacht besteedt aan het vergroten van de leesbogen

(en het op een natuurlijke manier voorlezen).

D. Omschrijf op een bijhorend blad hoe je ervoor gezorgd hebt dat de aangereikte

oefeningen voldoende variatie bevatten.

E. Omschrijf op een bijhorend blad hoe je de betrokkenheid van de kinderen

stimuleerde.

Luisteren en spreken:

A. Duid met cijfer 1 aan hoe je interactieve vaardigheden in je les inbouwde

(= hoe de wisselwerking tussen spreker en luisteraar werd gestimuleerd).

B. Duid met cijfer 2 aan hoe je zowel talige als niet-talige elementen in je les

inbouwde.

C. Duid met cijfer 3 aan dat je je vragen hebt aangepast aan de gesprekssoort.

D. Duid met cijfer 4 aan dat je de leerlingen actief aan het gesprek hebt laten

deelnemen.

Spelling:

A. Duid met cijfer 1 aan hoe je concreet vormen van het woordbeeld bij kinderen

stimuleert, denk hierbij aan klank, schrift, betekenis en functie.

B. Duid met cijfer 2 aan dat je met de complexe structuur van de woordbeelden

rekening houdt.

C. Duid met cijfer 3 aan dat je met verschillende strategieën hebt rekening gehouden. (=

de attitude van het zgn. “gemengd spellen” hebt gestimuleerd)

D. Duid met cijfer 4 aan dat je met de doelstelling van het dictee hebt rekening

gehouden. (= soort dictee)

E. Duid met cijfer 5 aan hoe je het gebruik van naslagwerken in verband met moeilijke

woordbeelden stimuleerde. (een naslagwerk hoeft daarom geen woordenboek te zijn;

het kan bijvoorbeeld ook een onthoudschriftje etc. zijn)

Begrijpend lezen:

A. Duid met cijfer 1 die elementen uit de leeskaart aan die je in je les gebruikte.

B. Duid met cijfer 2 de verschillende fases aan waar je les je kinderen ertoe aanzette

om tot een globaal beeld te komen.

C. Duid met cijfer 3 de verschillende fases aan waar je kinderen ertoe aanzette om

verschillende delen van de tekst te onderkennen.

D. Duid met cijfer 4 aan hoe je de kinderen verschillende verwijswoorden leerde

onderkennen en zo verbanden leerde leggen.

E. Duid met cijfer 5 aan dat je de opdrachten (en de soort vragen) hebt aangepast aan

het beoogde verwerkingsniveau (letterlijk begrijpen, interpreterend lezen,

beoordelend lezen, integratie, denkend lezen).

Page 19: Didactisch logboek

19

Didactisch logboek Nederlands Open Hoger onderwijs 2zOLO

Schrijven (= stellen):

A. Duid met cijfer 1 aan hoe je in je lesvoorbereiding inbouwde dat de

schrijfactiviteiten van de leerlingen deel uitmaken van een communicatieproces.

B. Duid met cijfer 2 aan hoe je in je lesvoorbereiding de schrijfstrategische

vaardigheden (verzamelen, selecteren, ordenen, uitschrijven, verzorgen, nalezen en

herschrijven) hebt ingebouwd (eventueel gebruik van schrijfvolgkaart).

C. Duid met cijfer 3 aan dat je je schrijfopdracht hebt aangepast aan de tekstsoort.

D. Duid met cijfer 4 aan hoe je spellingvaardigheden aan de kinderen aanreikte.

Taalbeschouwing:

A. Duid met cijfer 1 op je lesvoorbereiding aan hoe je in je lesvoorbereiding inbouwde

dat kinderen over het taalmodel en taalgebruik nadenken.

B. Duid met cijfer 2 op je lesvoorbereiding aan hoe je concrete taalelementen uit de

leefwereld van de kinderen in je les gebruikt.

C. Duid met cijfer 3 aan dat je inductief tewerk bent gegaan (zie cursus p. 100).

D. Schrijf op een bijhorend blad welk taalbeschouwingselement (morfologie, fonologie,

semantiek, syntaxis) het sterkst aan bod kwam in jouw les. Argumenteer. (zie

deelleerplan taalbeschouwing voor uitleg over de taalbeschouwingselementen)

Studerend lezen:

A. Duid met cijfer 1 op je lesvoorbereiding aan hoe je aspecten van leren leren in je les

studerend lezen inpaste (bv. strategieën, studietechnieken, zie p. 41-44).

B. Duid met cijfer 2 op je lesvoorbereiding aan hoe je leerlingen ertoe aanzette om

hoofd- en bijzaken te onderscheiden.

C. Duid met cijfer 3 op je lesvoorbereiding aan hoe je kinderen ertoe aanzette om

sleutelwoorden te schematiseren.

D. Duid met cijfer 4 aan hoe leerlingen ertoe werden aangezet om de inhoud van de

tekst met reeds opgedane kennis te linken.

E. Duid met cijfer 5 aan hoe leerlingen ertoe werden aangezet om de signaalwoorden

te herkennen en te interpreteren.

Page 20: Didactisch logboek

20

Didactisch logboek Nederlands Open Hoger onderwijs 2zOLO

Les:

GI nr. Waar in de les van toepassing? Toelichting. Geef hier ook aan of en waarom bepaalde didactische elementen niet aan bod komen.

Page 21: Didactisch logboek

21

Didactisch logboek Nederlands Open Hoger onderwijs 2zOLO

4.1.3 Evaluatieformulieren voor de mentor

Belangrijke opmerking:

De digitale versie van de dagevaluatiesjablonen met KATHO-hoofding en ruimte voor de

schoolstempel (dus zoals je ze aan de mentor dient af te geven) download je van

Toledo. Sla de documenten eerst op alvorens ze te openen. Je klikt hiervoor op de

rechter muisknop en je gaat naar “Doel opslaan als”.

Je kopieert voor de mentor dus niet de formulieren op volgende bladzijden, maar je

maakt een uitdraai van de formulieren op Toledo!

Het evaluatieformulier geef je tijdig (liefst bij het vastleggen van het lesonderwerp) aan

de desbetreffende mentor af.

Houd er rekening mee dat in de lessen taal ook telkens jouw communicatieve

vaardigheden worden geëvalueerd! Onderstaande communicatievaardigheden zal je op

ieder dagevaluatieformulier taal terugvinden. Hecht er dus in iedere (taal)les voldoende

belang aan:

De toekomstige leraar beheerst de volgende

communicatieve vaardigheden:

A B C D E

1. Zich op natuurlijke wijze expressief uiten (mimiek,

gebaar, houding)

2. Duidelijk en verstaanbaar spreken (articulatie,

stemvolume, tempo, intonatie)

3. Taal speels en creatief hanteren

4. Helder en duidelijk verwoorden en noteren van

ideeën en gedachten

5. Een rijke woordenschat hanteren

6. Algemeen Nederlands spreken

7. In het taalgebruik rekening houden met het niveau

van het kind

8. Gepaste feedback geven op het taalgebruik van

kinderen zonder hun natuurlijke spreken af te

remmen of spreekangst op te wekken

9. Grammaticaal correcte zinnen formuleren en noteren

10. Spellingsregels toepassen

11. Gerichtheid op adequaat en correct taalgebruik in

relatie met kinderen, mentor, directie, ouders

Page 22: Didactisch logboek

22

Didactisch logboek Nederlands Open Hoger onderwijs 2zOLO

evaluatieformulier, basisstage Nederlands z.OLO, AANVANKELIJK LEZEN

Naam:

����eerste graad, omschrijving stage:

����kwantitatieve analyse

A B C D E

A.

Heeft de stagiair(e) de auditieve analyse/synthese in

de les ingebracht?

B.

Heeft de stagiair(e) de visuele analyse/synthese in

de les geïntegreerd?

C.

Heeft de stagiair(e) bij het aanbrengen van (nieuwe)

letters motorische ondersteuning ingebouwd? (cf.

gestuele methode)

����Kwalitatief commentaar

Page 23: Didactisch logboek

23

Didactisch logboek Nederlands Open Hoger onderwijs 2zOLO

evaluatieformulier, VOORTGEZET TECHNISCH LEZEN

Naam:

����eerste graad, omschrijving stage:

����kwantitatieve analyse

A B C D E

A.

Heeft de stagiair(e) het vlot, correct en nauwkeurig lezen

zonder omweg van verklanking bij de kinderen

gestimuleerd?

B.

Heeft de stagiair(e) hulpmiddelen aangeboden om tot het

foutloos lezen van meerlettergrepige woorden en/of

moeilijke woorden te komen?

C.

Heeft de stagiair(e) aandacht besteed aan het vergroten

van de leesbogen en het op een natuurlijke manier

voorlezen?

����Kwalitatieve analyse

Page 24: Didactisch logboek

24

Didactisch logboek Nederlands Open Hoger onderwijs 2zOLO

evaluatieformulier, basisstage Nederlands z.OLO, LUISTEREN EN SPREKEN

Naam:

����eerste graad, omschrijving stage:

����kwantitatieve analyse

A B C D E

A.

Heeft de stagiair(e) interactieve vaardigheden in de les

ingebouwd?

-> Hoe werd de wisselwerking tussen spreker en

luisteraar gestimuleerd?

B.

Heeft de stagiair(e) zowel talige als niet-talige elementen

in de les geïntegreerd?

C.

Heeft de stagiair(e) de vragen aangepast aan de

gesprekssoort?

D.

Heeft de stagiair(e) ermee rekening gehouden dat de

leerlingen actief aan het gesprek konden deelnemen?

Waren er voldoende vrije vertelmomenten?

����Kwalitatief commentaar

Page 25: Didactisch logboek

25

Didactisch logboek Nederlands Open Hoger onderwijs 2zOLO

evaluatieformulier, basisstage Nederlands z.OLO, SPELLING

Naam:

����tweede graad, omschrijving stage:

����kwantitatieve analyse

A B C D E

A.

Heeft de stagiair(e) het inprenten van het

woordbeeld bij de kinderen gestimuleerd?

(Denk hierbij aan klank, schrift, betekenis en

functie.)

B.

Heeft de stagiair(e) met de complexe structuur

van de woordbeelden rekening gehouden?

C.

Heeft de stagiair(e) met verschillende

spelstrategieën rekening gehouden?

(= Werd de attitude van het zgn. “gemengd

spellen” gestimuleerd?)

D.

Heeft de stagiair(e) met de doelstelling van

het dictee rekening gehouden? (= soort

dictee)

E.

Heeft de stagiair(e) het gebruik van

naslagwerken (voor de schrijfwijze van

moeilijke woordbeelden) gestimuleerd?

����Kwalitatief commentaar

Page 26: Didactisch logboek

26

Didactisch logboek Nederlands Open Hoger onderwijs 2zOLO

evaluatieformulier, basisstage Nederlands z.OLO, BEGRIJPEND LEZEN

Naam:

����tweede graad, omschrijving stage:

����kwantitatieve analyse

A B C D E

A.

Heeft de stagiair(e) voldoende elementen uit

de leeskaart gebruikt?

B.

Heeft de stagiair(e) de kinderen ertoe

aangezet om tot een globaal beeld van de

tekstinhoud te komen?

C.

Heeft de stagiair(e) de kinderen ertoe

aangezet om verschillende delen van de tekst

te onderkennen?

(= aandacht voor de alinea’s en hun opbouw)

D.

Heeft de stagiair(e) de kinderen verschillende

verwijswoorden leren onderkennen om (zins-

en alinea)verbanden te leren leggen?

E.

Heeft de stagiair(e) de opdrachten (en de soort

vragen) voldoende aangepast aan het

beoogde verwerkingsniveau (letterlijk

begrijpen, interpreterend lezen, beoordelend

lezen, integratie, denkend lezen)?

����Kwalitatief commentaar

Page 27: Didactisch logboek

27

Didactisch logboek Nederlands Open Hoger onderwijs 2zOLO

evaluatieformulier, basisstage Nederlands z.OLO, SCHRIJVEN

Naam:

����tweede graad, omschrijving stage:

����kwantitatieve analyse

A B C D E

A.

Heeft de stagiair(e) er voldoende de nadruk op

gelegd dat de schrijfactiviteiten van de leerlingen

deel uitmaken van een communicatieproces?

B.

Heeft de stagiair(e) voldoende de schrijfstrategische

vaardigheden (verzamelen, selecteren, ordenen,

uitschrijven, verzorgen, nalezen en herschrijven)

aangebracht of ingebouwd? (eventueel gebruik van

schrijfvolgkaart)

C.

Heeft de stagiair(e) de schrijfopdracht aangepast

aan de tekstsoort?

D.

Heeft de stagiair(e) tijdens de herwerking of

verbetering van de schrijfseltjes voldoende

spellingvaardigheden aan de kinderen aangereikt?

����Kwalitatief commentaar

Page 28: Didactisch logboek

28

Didactisch logboek Nederlands Open Hoger onderwijs 2zOLO

evaluatieformulier, basisstage Nederlands z.OLO, TAALBESCHOUWING

Naam:

� derde graad omschrijving stage:

����kwantitatieve analyse

���� kwalitatief commentaar

A B C D E

A.

Heeft de stagiair(e) de kinderen voldoende laten

nadenken over het taalmodel en het taalgebruik

in deze les?

B.

Heeft de stagiair(e) voldoende concrete

taalelementen uit de leefwereld van de kinderen

in zijn/haar les gebruikt?

C.

Is de stagiair(e) bij het aanbrengen van de

(nieuwe) leerstof inductief tewerk gegaan?

(d.w.z. hebben de lln. zelf vanuit enkele

realistische voorbeelden de regels kunnen

afleiden?)

Page 29: Didactisch logboek

29

Didactisch logboek Nederlands Open Hoger onderwijs 2zOLO

evaluatieformulier, , basisstage Nederlands z.OLO , STUDEREND LEZEN

Naam:

� derde graad omschrijving stage:

����kwantitatieve analyse

A B C D E

A.

Heeft de stagiair(e) de verschillende aspecten van

het “leren leren” in zijn/haar les studerend lezen

ingepast (bv. leesstrategieën, studietechnieken,

etc.)?

C.

Heeft de stagiair(e) de leerlingen ertoe aangezet

om hoofd- en bijzaken te onderscheiden?

D.

Heeft de stagiair(e) de leerlingen ertoe aangezet

om sleutelwoorden te schematiseren?

E.

Heeft de stagiair(e) de leerlingen ertoe aangezet

om de inhoud van de tekst met reeds opgedane

kennis te linken? (vnl. tijdens de instapfase van de

les)

F.

Heeft de stagiair(e) de leerlingen ertoe aangezet

om de signaalwoorden te herkennen en te

interpreteren?

���� kwalitatief commentaar

Page 30: Didactisch logboek

30

Didactisch logboek Nederlands Open Hoger onderwijs 2zOLO

4.1.4 Enkele voorbeelden van lesvoorbereidingen taal

De lesvoorbereidingen (alsook de observatieverslagen) maak je op de daarvoor

voorziene standaardsjablonen. Je vindt dezelfde sjablonen ook nog eens terug op

Toledo in de cursus Nederlands. Op Toledo vind je een aantal voorbeelden.

Volgende zaken zijn belangrijk bij het uitschrijven van de lesvoorbereiding:

- Je verwijst telkens naar de leerplandoelen. Belangrijke opmerking hierbij: je dient niet

langer de doelen op te splitsen in cognitief, dynamisch-affectief en psychologisch, maar

volgt net zoals bij algemene didactiek en wiskunde gewoon de standaardsjabloon! Zorg

bij het opstellen van je lesdoelen voor een logisch verband tussen leerplandoelen en

lesdoelen.

- Besteed voldoende aandacht aan de beginsituatie.

- Zorg voor een logische lesopbouw en de nodige creativiteit.

- De cijfers die verwijzen naar de vakdidactische principes uit de gestandaardiseerde

interviews staan op de correcte plaats, d.w.z. er staan geen cijfers zomaar, onterecht

- Uit de werkvorm (de tekst op het middenblad) moet duidelijk blijken dat het desbetref-

fend vakdidactische aspect aan bod komt resp. wordt toegepast. Uit het sjabloon (zie

p.20) dat je na je elke lesvoorbereiding in je map opneemt, moet ook expliciet blijken hoe

je de verschillende vakdidactische principes in je les opnam.

- Vermeld expliciet in de werkvorm het vakdidactisch aspect dat dient te worden uitge-

werkt. Bijvoorbeeld: in de les begrijpend lezen geef je aan bij welke oefening welk

verwerkingsniveau (cijfer 5) wordt beoogd. Het volstaat niet om het cijfer 5 te plaatsen

en bij de werkvorm te schrijven dat er (bepaalde) oefeningen worden gemaakt.

- De lesvoorbereiding is niet summier; je schrijft de verschillende lesfases voldoende uit