2
COLUMN Er valt nog veel te winnen! Hannie van Leeuwen Het werd een bijzondere ervaring om bij het 4e TBV- congres ‘Kanker en Werk’ voor een gezelschap van over- wegend bedrijfs- en verzekeringsartsen het onderzoek ‘Ervaringen met de eenmalige herbeoordeling’ van de Nederlandse Federatie van Kankerpatie¨ ntenorganisaties (NFK) te mogen presenteren. Immers, het betekende toch het overdragen van een vermoedelijk niet al te wel- gevallige boodschap. Hoe vaak moet dan de boodschap- per het niet ontgelden? Ik had me dan ook getracht in te denken hoe ik zelf op een dergelijke boodschap zou reageren. Welnu, dan is het mij toch erg meegevallen! Het was ook in ander opzicht een bijzondere ervaring. De organisatie had mij, althans zo heb ik het ervaren, min of meer gedwongen een PowerPoint-presentatie met vragen en stellingen te maken. Ik had me daaraan nog nooit gewaagd – hoe vaak gaat het immers toch mis! – en om hieraan nu op m’n 80e jaar nog te moeten beginnen... Maar zowaar, met behulp van de technici – waarvoor mijn dank – is het toch nog redelijk gelukt. Ik had besloten met een provocerende vraag te begin- nen en deze ook aan het einde te herhalen. ‘Vindt u het terecht dat kankerpatie¨nten die herbeoordeeld zijn, niet tevreden zijn over de beoordeling en de bejegening door de verzekeringsarts?’ Dat dan toch – na de toelichting mijnerzijds – 43,9% deze vraag positief beantwoordt, geeft dan hoop voor de toekomst, hoewel... Hoewel in de wandelgangen, tijdens de lunch, mij wel was gebleken, dat hier niet altijd sprake zou zijn van een erkenning van een zelf tekortschieten, maar wel meer van een zich verschuilen achter ‘wij kunnen niet anders, het is de schuld van de politiek’. Om hiermee toch een gevoelige snaar bij mij te raken! Daarom heb ik in mijn toelichting dan ook benadrukt, dat uiteraard de NFK niet doof en blind is voor het feit dat wij UWV in casu de verzekeringsartsen niet mogen ver- wijten wat de politiek metterdaad heeft bewerkstelligd, namelijk het aangescherpte Schattingsbesluit. Hierdoor was het onvermijdelijk, dat vele (ex)kankerpatie¨ nten met een vermindering of zelfs een bee¨ indiging van hun uitke- ring zouden kunnen worden geconfronteerd, terwijl zij naar hun eigen ervaring nog precies dezelfde gezondheids- problemen hebben. Hiernaast spelen uiteraard ook hun kansen op de arbeidsmarkt een belangrijke rol. Dat toe- gegeven, mag echter wel worden verwacht, dat bedrijfs- en verzekeringsartsen hiervoor begrip zullen tonen en dat vooral de verzekeringsartsen de herbeoordeling dan ook uiterst zorgvuldig uitvoeren. En daarvan bleek op z’n minst niet over de gehele linie sprake te zijn. Vooral met de na de behandeling optredende vaak ernstige vermoeidheid weten de verzekeringsartsen niet altijd goed om te gaan. De stelling ‘Er is bij verzekerings- artsen een opvallend gebrek aan kennis omtrent ver- moeidheid bij kankerpatie¨nten en de gevolgen ervan’ werd – boven mijn verwachting! – door 37,2% met een ‘ja’ beantwoord. Bij de overblijvende 62,8% moeten wel veel verzekeringsartsen behoren, die toch vinden dat er aanvullende maatregelen nodig zijn. Anders laat de uit- komst van de volgende stelling – 83,7% ja, 12,7% neen – zich niet verklaren. De stelling luidde immers ‘Het standaard aanbieden van een revalidatieprogramma als “Herstel en Balans” eventueel gevolgd door cognitieve therapie in het kader van een re-integratietraject zou de werkhervatting ten goede komen en een betere relatie met de (ex)kankerpa- tie¨ nten bewerkstelligen’. Hierdoor worden ook mogelijkheden geopend om in de re-integratietrajecten op maat ook beter rekening te Hannie van Leeuwen (*) Hannie van Leeuwen is voorzitter van Stichting OLIJF en tevens lid van de Eerste Kamer TBV (2007) 15:27–28 DOI 10.1007/BF03074498 13

Er valt nog veel te winnen!

Embed Size (px)

Citation preview

COLUMN

Er valt nog veel te winnen!

Hannie van Leeuwen

Het werd een bijzondere ervaring om bij het 4e TBV-

congres ‘Kanker en Werk’ voor een gezelschap van over-

wegend bedrijfs- en verzekeringsartsen het onderzoek

‘Ervaringen met de eenmalige herbeoordeling’ van de

Nederlandse Federatie van Kankerpatientenorganisaties

(NFK) te mogen presenteren. Immers, het betekende

toch het overdragen van een vermoedelijk niet al te wel-

gevallige boodschap. Hoe vaak moet dan de boodschap-

per het niet ontgelden? Ik had me dan ook getracht in te

denken hoe ik zelf op een dergelijke boodschap zou

reageren. Welnu, dan is het mij toch erg meegevallen!

Het was ook in ander opzicht een bijzondere ervaring.

De organisatie had mij, althans zo heb ik het ervaren,

min of meer gedwongen een PowerPoint-presentatie met

vragen en stellingen te maken. Ik had me daaraan nog

nooit gewaagd – hoe vaak gaat het immers toch mis! – en

om hieraan nu op m’n 80e jaar nog te moeten beginnen...

Maar zowaar, met behulp van de technici – waarvoor

mijn dank – is het toch nog redelijk gelukt.

Ik had besloten met een provocerende vraag te begin-

nen en deze ook aan het einde te herhalen. ‘Vindt u het

terecht dat kankerpatienten die herbeoordeeld zijn, niet

tevreden zijn over de beoordeling en de bejegening door

de verzekeringsarts?’ Dat dan toch – na de toelichting

mijnerzijds – 43,9% deze vraag positief beantwoordt,

geeft dan hoop voor de toekomst, hoewel...

Hoewel in de wandelgangen, tijdens de lunch, mij wel

was gebleken, dat hier niet altijd sprake zou zijn van een

erkenning van een zelf tekortschieten, maar wel meer van

een zich verschuilen achter ‘wij kunnen niet anders, het is

de schuld van de politiek’. Om hiermee toch een gevoelige

snaar bij mij te raken!

Daarom heb ik in mijn toelichting dan ook benadrukt,

dat uiteraard deNFKniet doof en blind is voor het feit dat

wij UWV in casu de verzekeringsartsen niet mogen ver-

wijten wat de politiek metterdaad heeft bewerkstelligd,

namelijk het aangescherpte Schattingsbesluit. Hierdoor

was het onvermijdelijk, dat vele (ex)kankerpatienten met

een vermindering of zelfs een beeindiging van hun uitke-

ring zouden kunnen worden geconfronteerd, terwijl zij

naar hun eigen ervaring nog precies dezelfde gezondheids-

problemen hebben. Hiernaast spelen uiteraard ook hun

kansen op de arbeidsmarkt een belangrijke rol. Dat toe-

gegeven, mag echter wel worden verwacht, dat bedrijfs- en

verzekeringsartsen hiervoor begrip zullen tonen en dat

vooral de verzekeringsartsen de herbeoordeling dan ook

uiterst zorgvuldig uitvoeren. En daarvan bleek op z’n

minst niet over de gehele linie sprake te zijn.

Vooral met de na de behandeling optredende vaak

ernstige vermoeidheid weten de verzekeringsartsen niet

altijd goed om te gaan. De stelling ‘Er is bij verzekerings-

artsen een opvallend gebrek aan kennis omtrent ver-

moeidheid bij kankerpatienten en de gevolgen ervan’

werd – boven mijn verwachting! – door 37,2% met een

‘ja’ beantwoord. Bij de overblijvende 62,8% moeten wel

veel verzekeringsartsen behoren, die toch vinden dat er

aanvullende maatregelen nodig zijn. Anders laat de uit-

komst van de volgende stelling – 83,7% ja, 12,7% neen –

zich niet verklaren.

De stelling luidde immers ‘Het standaard aanbieden

van een revalidatieprogramma als “Herstel en Balans”

eventueel gevolgd door cognitieve therapie in het kader

van een re-integratietraject zou de werkhervatting ten

goede komen en een betere relatie met de (ex)kankerpa-

tienten bewerkstelligen’.

Hierdoor worden ook mogelijkheden geopend om in

de re-integratietrajecten op maat ook beter rekening te

Hannie van Leeuwen (*)Hannie van Leeuwen is voorzitter van Stichting OLIJF entevens lid van de Eerste Kamer

TBV (2007) 15:27–28

DOI 10.1007/BF03074498

13

houden met de vermoeidheidsklachten bijvoorbeeld in

het kunnen opbouwen van de arbeidsuren. Ook in het

beschikbaar komen van meer geeigende re-integratiebu-

reaus liggen kansen.

Er komt ookmeer begrip voor het laten meedenken en

-praten van de ex-kankerpatient. Dat geldt uiteraard ook

voor andere patientengroepen. Zo werd op de stelling,

dat bij het ontwikkelen van de 3B-richtlijnen in de nieuwe

opzet ook patientenorganisaties van meet af aan een

gestructureerde en geformaliseerde inbreng dienen te

leveren een positieve bijval van 78% verkregen. Dat zou

ook kunnen betekenen, dat op congressen als deze –

uitstekend voorbereid en georganiseerd – de patienten

een gelijkwaardige plaats krijgen. De mij toebedeelde

spreektijd was wel erg krap vergeleken met de andere

sprekers!

Niettemin, het was al met al een bijzondere ervaring,

maar er valt nog veel te winnen!

28 TBV (2007) 15:27–28

13