44
Hoofdstuk 11 Homothetie

Hoofdstuk 11

  • Upload
    kasen

  • View
    62

  • Download
    2

Embed Size (px)

DESCRIPTION

Hoofdstuk 11. Homothetie. p201. 5. Instap. Een koppel met een getal vermenigvuldigen. (6,-1).2 =. (12,-2). Voorbeeld:. (6,-1).(-2) =. (-12,2). Welk koppel krijg je als je het koppel (0, 0) met om het even welk getal vermenigvuldigt? Antwoord:. Het koppel (0,0). p201. - PowerPoint PPT Presentation

Citation preview

Page 1: Hoofdstuk 11

Hoofdstuk 11

Homothetie

Page 2: Hoofdstuk 11

5. Instap

Welk koppel krijg je als je het koppel (0, 0) met om het even welk getal

vermenigvuldigt?

Antwoord:

p201

Het koppel (0,0)

Een koppel met een getal vermenigvuldigen

Voorbeeld:

(6,-1).2 = (12,-2)

(6,-1).(-2) = (-12,2)

Page 3: Hoofdstuk 11

5. p201Opdracht 1 : We geven ten opzichte van een assenstelsel (x, y) het rechthoekig trapezium ABCD met hoekpunten:

A(6,-1) B(2,3) C(6,3) D(8, 1)

A’(12,-2) B’(4,6) C’(12,6) D’(16, 2)

A’

B’ C’

D’

Page 4: Hoofdstuk 11

5. p201Opdracht 1 : We geven ten opzichte van een assenstelsel (x, y) het rechthoekig trapezium ABCD met hoekpunten:

A(6,-1) B(2,3) C(6,3) D(8, 1)

A’(-12,2) B’(-4,-6) C’(-12,-6) D’(-16,-2)

A’

B’C’

D’

Page 5: Hoofdstuk 11

6. Homothetie p201

Opmerking 5 : Waar eindigen alle pijlen als k = O ?

Alle pijlen eindigen in de

oorsprong (0,0)

= de constante homethetie

Page 6: Hoofdstuk 11

6. Homothetie p201

Opmerking 6 : Ook k = -1 geeft een bijzondere transformatie. Welke?

(6,-1)

A’ (-6,1)

B’C’

D’

= de puntspiegeling met centrum O

= de draaiing d(O,180°)

Page 7: Hoofdstuk 11

8. Eigenschappen van een niet-constante homothetie

A’

B’C’

D’

een niet-constante homothetie behoudt Het rechte-zijn de evenwijdige stand van rechten de hoekgrootte de loodrechte stand van rechten

een niet-constante homothetie beeldt een rechte op

een evenwijdige rechte af.

Page 8: Hoofdstuk 11

9. Instap p204

We geven ten opzichte van een assenstelsel een rechthoekige driehoek met hoekpunten:

A(2, - 2) B(2, 1) C(6, - 2)

h(O,-2) A’(-4,4) B’(-4,-2) C’(-12,4)

A’

B’

C’

Page 9: Hoofdstuk 11

10. Verdere eigenschappen p204

1,5 cm

A’

B’

C’

Meet de zijden van ABC en A'B'C':

|AB| = |BC|= |CA| =

|A'B'|= |B'C'|= |CA'|=3 cm

2,5 cm

5 cm

2 cm

4 cm

Voor een homethetie met centrum O en factor k geldt: |

A’B’| = |k|.|AB|

Page 10: Hoofdstuk 11

10. Verdere eigenschappen p205

1,5 cm + 2,5 cm + 2 cm =

A’

B’

C’

Bereken de omtrekken van ABC en A'B'C':

Omtrek ABC =

Omtrek A’B’C’ =

6 cm

Voor een homethetie met centrum O en factor k geldt:

omtrek ABC = |k|. omtrek A’B’C’

3 cm + 5 cm + 4 cm = 12 cm

Page 11: Hoofdstuk 11

10. Verdere eigenschappen p204

(2 cm . 1,5 cm) : 2 =

A’

B’

C’

Bereken de oppervlakten van ABC en A'B'C':

Oppervlakte ABC =

Oppervlakte A’B’C’ =

1,5 cm²

Voor een homethetie met centrum O en factor k geldt:

oppervlakte ABC = k². oppervlakte A’B’C’

(4 cm . 3 cm) : 2 = 6 cm²

Page 12: Hoofdstuk 11

11. Een homothetie zonder assenstelsel. p206

A’

B’ C’

D’

0

1

2

0

1

2

0

1

2

0

1

2

Page 13: Hoofdstuk 11

11. Een homothetie zonder assenstelsel. p206

Methode 1: Bepaal het beeld van het punt A door de homothetie h(O,3)

AO

1. Trek de rechte OA

2. Geef O de abscis 0 en A de abscis 1

01

3. Zoek op de rechte OA het punt met abscis 3

4. Dit punt is het beeld A’ van A door h(O,3)

23

A’

Page 14: Hoofdstuk 11

11. Een homothetie zonder assenstelsel. p206

Methode 1: Bepaal het beeld van het punt A door de homothetie h(O; -0,5)

1. Trek de rechte OA

2. Geef O de abscis 0 en A de abscis 1

3. Zoek op de rechte OA het punt met abscis -0,5

4. Dit punt is het beeld A’ van A door h(O;-0,5)

-0,5

A’

Page 15: Hoofdstuk 11

11. Een homothetie zonder assenstelsel. p206

Methode 1: Bepaal het beeld van het punt A door de homothetie h(O,4)

1. Trek de rechte OA

2. Geef O de abscis 0 en A de abscis 1

3. Zoek op de rechte OA het punt met abscis 4

4. Dit punt is het beeld A’ van A door h(O,4)

01

A’

4

Page 16: Hoofdstuk 11

11. Een homothetie zonder assenstelsel. p206

Methode 1: Bepaal het beeld van het punt A door de homothetie h(O,-3)

1. Trek de rechte OA

2. Geef O de abscis 0 en A de abscis 1

3. Zoek op de rechte OA het punt met abscis -3

4. Dit punt is het beeld A’ van A door h(O,-3)

01

-3

A’

Page 17: Hoofdstuk 11

11. Een homothetie zonder assenstelsel. p206

Methode 2: Bepaal het beeld van het punt B door de homothetie met centrum O en koppel (A,A’)

A’ B’

C’

O

A B

C

D

D’

Page 18: Hoofdstuk 11

11. Een homothetie zonder assenstelsel. p206

Methode 2: Bepaal het beeld van het punt B door de homothetie met centrum O en koppel (A,A’)

1. Trek de rechte OB en AB

2. Trek door A’ de evenwijdige rechte met AB

3. Het snijpunt van deze rechte en OB is B’

B’

Page 19: Hoofdstuk 11

Vragen en opdrachten

p 207

Page 20: Hoofdstuk 11

8. Bepaal bet beeld van de gegeven figuur door de gegeven homothetie:

0

1

2

Page 21: Hoofdstuk 11

8. Bepaal bet beeld van de gegeven figuur door de gegeven homothetie:

0

3

1

Page 22: Hoofdstuk 11

8. Bepaal bet beeld van de gegeven figuur door de gegeven homothetie:

0

1

-2

Page 23: Hoofdstuk 11

8. Bepaal bet beeld van de gegeven figuur door de gegeven homothetie:

0 1-1-1,5

Page 24: Hoofdstuk 11

8. Bepaal bet beeld van de gegeven figuur door de gegeven homothetie:

0

1

-1/3

Page 25: Hoofdstuk 11

9. Is de figuur F' het beeld van de figuur F door een homothetie? Zo ja, duid het centrum aan en geef de factor.

0

1

-2

h(O,-2)O

Page 26: Hoofdstuk 11

9. Is de figuur F' het beeld van de figuur F door een homothetie? Zo ja, duid het centrum aan en geef de factor.

0

1

-0,5

h(O;-O,5)

O

Page 27: Hoofdstuk 11

9. Is de figuur F' het beeld van de figuur F door een homothetie? Zo ja, duid het centrum aan en geef de factor.

Geen homothetie,

wel een verschuiving

Page 28: Hoofdstuk 11

10. a. Heeft een homothetie dekpunten? Maak, zo nodig, een onderscheid.

De homothetie met factor 1:

1 dekpunt, nl. het centrum

De homothetie met factor = 1:

alle punten zijn dekpunten

Page 29: Hoofdstuk 11

10. b. Als je bij een homothetie alle pijlen omkeert, krijg je dan opnieuw een homothetie?

A’

B’C’

D’

h-1(O,-2) = h(O;-1/2)

h-1(O,k) = h(O,k-1)

Page 30: Hoofdstuk 11

10. c. Behoudt een niet-constante homothetie de doorloopzin van een figuur?

A’

B’C’

D’

Doorloopzin blijft behouden

Page 31: Hoofdstuk 11

11. • Omtrek F = 18 cm Oppervlakte F = 24 cm²Voor het beeld F' van F door h(O, 3) geldt:

– omtrek F' =

– oppervlakte F' =

• Voor het beeld F" van F door h(P, -4) geldt:

– omtrek F" =

– oppervlakte F" =

• Voor het beeld F'" van F door h(Q, -0,5) geldt:

– omtrek F'" =

– oppervlakte F'" =

|3|.18 cm = 54 cm

3².24 cm² = 9.24 cm² = 216 cm²

|-4|.18 cm = 72 cm

(-4)².24 cm² = 16.24 cm² = 384 cm²

|-0,5|.18 cm = 9 cm

(-0,5)².24 cm² = 0,25.24 cm² = 6 cm²

Page 32: Hoofdstuk 11

• Driehoek OBC is het beeld van OVA door een homothetie met factor

Dus |BC| = k1 . |AV| = (1)

• Driehoek FBC is het beeld van FOD door een homethetie met factor

Dus |BC| = k2 . |AV| = (2)

• Lid aan lid ((2) delen door (1)) geeft:

OV

OBk 1

A

B

C

D

OF

FBk 2

AVOV

OB.

AVOF

FB.

AVOV

OB

AVOF

FB

BC

BC

.

.

OB

OV

OF

FB.1

Page 33: Hoofdstuk 11

A

B

C

DVervangen –we nu |FB| door b-f , |OF| door f, |OB| door b en |OV| door v dan krijgen we

OB

OV

OF

FB.1

b

v

f

fb.1

fb

fvbv 1

Beide leden delen door v

fb

fv

fb

bv1

b

v

f

v1

bfv

111

Beide leden + 1/b

fbv

111

Page 34: Hoofdstuk 11

Voor wie meer wil!

p 208

Page 35: Hoofdstuk 11

13. Er bestaan twee homothetieën die de rechthoek F op de rechthoek F‘ afbeelden. Construeer telkens het centrum en geef de factor.

h(O1,2)

0

1

2

O1

O2

0

1

-2

h(O2,-2)

Page 36: Hoofdstuk 11

14. Bereken voor elke figuur x en y:

K = 39:13 = 3

x = k.11 = 3 . 11 = 33

y = 24 : k = 24 : 3 = 8

Page 37: Hoofdstuk 11

14. Bereken voor elke figuur x en y:

K = 10:5 = 2

x = k.9 = 2 . 9 = 18

y = 10 : k = 10 : 2 = 5

Page 38: Hoofdstuk 11

15. Behoren de gegeven koppels tot een zelfde homothetie?

Wordt een rechte afgebeeld op een

evenwijdige rechte?

Nee!

Geen homothetie

Page 39: Hoofdstuk 11

15. Behoren de gegeven koppels tot een zelfde homothetie?

Wordt een rechte afgebeeld

op een evenwijdige

rechte?

Ja!

Is er een mogelijke oorsprong?

Ja!

Homothetie

met k>1

Page 40: Hoofdstuk 11

15. Behoren de gegeven koppels tot een zelfde homothetie?

Wordt een rechte afgebeeld

op een evenwijdige

rechte?

Ja!

Is er een mogelijke oorsprong?

Ja!

Homothetie

met 0<k<1

Page 41: Hoofdstuk 11

15. Behoren de gegeven koppels tot een zelfde homothetie?

Wordt een rechte afgebeeld

op een evenwijdige

rechte?

Ja!

Is er een mogelijke oorsprong?

Ja!

Homothetie

met k<-1

Page 42: Hoofdstuk 11

16. Construeer het beeld van het punt A door de homothetie

bepaald door de gegeven koppels:

Een lijnstuk wordt op een

evenwijdig lijnstuk

afgebeeld…

A’

Page 43: Hoofdstuk 11

16. Construeer het beeld van het punt A door de homothetie

bepaald door de gegeven koppels:

Een lijnstuk wordt op een

evenwijdig lijnstuk

afgebeeld…

A’

Page 44: Hoofdstuk 11

17*. Gegeven is een ABC. Construeer een vierkant met één hoekpunt op [AB], één op [AC] en twee op [BC].

Teken een vierkant met 2 punten op BC en 1 op AB

Nu werk je verder met een

homothetie met centrum B…