Upload
buithuan
View
215
Download
0
Embed Size (px)
Citation preview
Integrale netwerken in de WmoKantelen doe je samen
2010-035
Integrale netwerken in de Wmo Kantelen doe je samen
Vereniging Van nederlandse gemeenten
ColofonDeze publicatie is uitgegeven door de VNG in het kader van project
De Kanteling, maart 2010.
Vereniging van Nederlandse Gemeenten
Postbus 30435
2500 GK Den Haag
www.vng.nl/dekanteling
Foto´s
Rob de Boer
Opmaak
Chris Koning (VNG)
Druk
Drukkerij Excelsior, Den Haag
Copyright 2010, VNG
Vereniging Van nederlandse gemeenten
1 Inleiding en context 5
2 Omschrijving en doel van integrale netwerken 7
3 Het instrument integrale netwerken 9
4 Partners in integrale netwerken 11
5 Doelgroepen en werkgebied integrale netwerken 17
6 Toegang en toeleiding 19
7 Werkwijze, procedures en protocollen 23
Beslissingsbevoegdheid 24
Privacy 24
Samenwerking 25
8 Implementatie 29
Inhoudsopgave
Vereniging Van nederlandse gemeenten
9 Drie pilots in het kort 31
Integrale Netwerken in Almere 31
Sociale wijkteams in Kerkrade 32
Vlechtwerk in Rotterdam – IJsselmonde 34
Verschillende accenten 35
10 Zelf aan de slag met integrale netwerken? 39
Forum De Kanteling 39
Contact met pilotgemeenten 40
5Vereniging Van nederlandse gemeenten
In het najaar van 2008 is de VNG gestart met het Wmo-project
De Kanteling. Het project ondersteunt gemeenten bij het invullen van
de compensatieplicht in de Wmo. De wet schrijft immers niet voor hoe
gemeenten de compensatieplicht vorm moeten geven. Het gaat om het
resultaat dat bereikt moet worden: zelfredzaamheid en participatie van
burgers met een beperking. Die nieuwe manier van werken noemen we
‘kantelen’.
In 2009 zijn 12 pilotgemeenten geselecteerd die ervaring opdoen met
een nieuwe aanpak. De ervaringen van deze gemeenten gebruiken we
bij het realiseren van één van de doelen van project De Kanteling: het
produceren en verspreiden van instrumenten, voorbeelden en model-
len op basis van de praktijkontwikkeling in deze pilotgemeenten. Alle
gemeenten die zelf bezig zijn met kantelen of daarmee willen starten
kunnen er hun voordeel doen.
De Kanteling is opgebouwd rond vijf functies waar een burger mee
te maken krijgt als hij een beperking ervaart in zijn deelname aan de
1 Inleiding en context
6 Vereniging Van nederlandse gemeenten
samenleving. De burger, of iemand die namens hem of haar spreekt,
zal zich vroeg of laat ergens melden (het eerste contact). In het gesprek
tussen burger en (een vertegenwoordiger van) de gemeente wordt
vervolgens de situatie in kaart gebracht en worden afspraken gemaakt
over passende oplossingen. Niet alleen de beperking van de burger staat
hierbij centraal, maar ook de context waarin hij die beperking ervaart.
Uiteindelijk wordt de burger ondersteund met één of meer oplossingen
die passen bij zijn individuele situatie (het arrangement). Soms is daarbij
sprake van een formeel traject als het gaat om de toewijzing van indivi-
duele voorzieningen. Hieronder wordt dit in schema weergegeven.
De leden van een integraal netwerk hebben een rol in dit hele traject,
maar vooral bij ‘het gesprek’.
Eerste contact Vraag verhelderen Oplossingen afspreken
Toewijzen voorziening
Arrangement
Het gesprek
7Vereniging Van nederlandse gemeenten
Een integraal netwerk is een onderling verbonden geheel van organi-
saties en instanties waarvan de gemeente ook deel uitmaakt. Integrale
netwerken zijn ontstaan vanuit de behoefte van gemeente en haar
partners om in complexe situaties in beeld te krijgen wat de ondersteu-
ningsbehoefte van de burger in kwestie is en welke oplossingen daar
het beste bij passen.
De manier waarop een integraal netwerk in de praktijk vorm krijgt,
verschilt per gemeente. De onderlinge samenwerking kan verschillen in
vorm en intensiteit. Ook de mate waarin en de manier waarop de inter-
actie tussen de leden van het netwerk is geformaliseerd kan verschillen
per gemeente. De doelstelling van de integrale netwerken is echter in
alle gevallen hetzelfde: het in kaart brengen van de ondersteunings-
behoefte van burgers voor wie alleen een keukentafelgesprek met één
functionaris niet voldoende is en vervolgens het maken van afspraken
over passende oplossingen. Het gaat steeds om een situatie die zo com-
plex is dat verschillende professionals betrokken zijn en er dus afstem-
ming nodig is.
2 Omschrijving en doel van integrale netwerken
8 Vereniging Van nederlandse gemeenten
Het werken met integrale netwerken sluit aan bij het ‘denken in resul-
taten’1. Er wordt veel aandacht besteed aan het in kaart brengen van
de individuele situatie, zodat er duurzame maatwerkoplossingen tot
stand kunnen komen. Niet alleen de beperking is van belang, maar
vooral ook de context waarin die beperking wordt ervaren. De oplos-
singen die vervolgens worden afgesproken moeten met elkaar samen-
hangen. Doordat professionals vanuit verschillende disciplines bij elkaar
zitten, kunnen zij zich makkelijker een compleet beeld van de situatie
vormen en kan direct afstemming plaatsvinden over ieders inzet bij de
ondersteuning. Aan elke burger wordt één casemanager gekoppeld, die
verantwoordelijkheid draagt voor het traject.
In het kader van de Integrale Netwerken loopt in Almere het project ‘vermaatschap-
pelijking’. Dit project is onder meer gericht op het (door) ontwikkelen van vernieu-
wende individuele en collectieve arrangementen. De doelstelling is het bevorderen
van een maatschappelijk klimaat waarin ook kwetsbare burgers met een complexe
ondersteuningsbehoefte bij de samenleving betrokken kunnen blijven. Voorbeelden
van activiteiten die in dit project zijn ontwikkeld:
• de inzet van mensen met een psychiatrische achtergrond bij leesonderwijs of
cultureel kunstzinnige vorming;
• een tuinproject ‘mijn tuintje eerst,’ waarin mensen geholpen worden hun ver-
waarloosde tuin weer op te knappen.
Ook op individueel niveau worden nieuwe oplossingen bedacht. Wanneer er voor een
individuele situatie geen passende oplossing gevonden wordt met bestaand aanbod,
hebben de leden van het integraal netwerk de vrijheid om nieuwe oplossingen te
ontwikkelen voor die ene specifieke burger.
Een ander pluspunt van het werken in integrale netwerken is dat het
makkelijker is om nieuw aanbod te ontwikkelen. Betrokken organisaties
krijgen via de integrale netwerken complexe en nieuwe problemen voor
hun kiezen. Soms zal blijken dat er voor bepaalde situaties nog geen
pasklare oplossingen voor handen zijn. Een integraal netwerk kan in die
situaties nieuwe (creatieve) oplossingen bedenken. Voorwaarde is wel
1 Zie hiervoor ook de eerdere VNG publicatie ‘Denken in resultaten. Bouwsteen voor een
nieuwe modelverordening Wmo’, te downloaden via forum.vng.nl/dekanteling
9Vereniging Van nederlandse gemeenten
dat de gemeente als regievoerder de ontwikkeling van nieuw aanbod
voldoende faciliteert.
Integrale netwerken passen dan ook goed bij een gekantelde aanpak,
waarbij ‘breed kijken’ en oplossingen afgestemd op de individuele situ-
atie van de burger twee belangrijke uitgangspunten zijn.
10 Vereniging Van nederlandse gemeenten
11Vereniging Van nederlandse gemeenten
We beschrijven en analyseren het instrument integrale netwerken op
basis van drie pilotgemeenten van De Kanteling. Elk van deze gemeen-
ten is op eigen wijze bezig met integrale netwerken, met ieder ver-
schillende accenten. In de ene gemeente ligt de nadruk op het eerste
contact en de aansluiting met het gesprek. In de andere gemeente ligt
het zwaartepunt bij (de ontwikkeling van nieuwe) arrangementen. De
gemene deler van de drie modellen is dat ze bedoeld zijn voor burgers
met een complexe ondersteuningsvraag.
We baseren ons op de Integrale Netwerken in Almere, het Vlechtwerk
in Rotterdam-IJsselmonde (deelgemeente) en de Sociale Wijkteams in
Kerkrade. De werkwijzen in deze gemeenten zijn uiteraard niet zonder
meer te kopiëren naar alle andere gemeenten in Nederland. Niet alleen
verschillen gemeenten sterk in demografische, geografische, politiek-
bestuurlijke en historische kenmerken, ook de modellen zelf zijn nog
volop in ontwikkeling. Er is dus geen sprake van grondig getoetste en
beproefde modellen.
3 Het instrument integrale netwerken
12 Vereniging Van nederlandse gemeenten
De doelstelling van het instrument integrale netwerken is om gemeen-
ten te inspireren en te ondersteunen bij het organiseren of verbeteren
van een integraal netwerk in de eigen lokale situatie. Het instrument is
dus geen ideaaltype of blauwdruk. Elke gemeente kan op basis van de
voorbeelden uit de pilots zelf vaststellen waar zij staat, waar zij naartoe
wil met een eigen integraal netwerk en hoe zij daar wil komen.
Mede op basis van de ervaringen uit de pilotgemeenten is een aantal
algemene aandachtspunten te formuleren als het gaat om integrale
netwerken. Hieronder beschrijven we een aantal aspecten en keuzes
die een rol spelen bij het implementeren of versterken van integrale
netwerken in de eigen gemeente.
13Vereniging Van nederlandse gemeenten
De samenstelling van integrale netwerken kan verschillen tussen en bin-
nen gemeenten. Meestal is er sprake van een groep van vaste deelne-
mers en een aantal partnerorganisaties die er afhankelijk van de aard
van de casus deelnemen. Deze groepen worden ook wel aangeduid als
respectievelijk kernpartners en schilpartners. We geven een opsomming
van een aantal (partner)organisaties die in veel integrale netwerken als
kern- of als schilpartner een plek hebben.
De organisatie die hoe dan ook vertegenwoordigd is in een integraal
netwerk is uiteraard de gemeente zelf. Meestal wordt de gemeente
vertegenwoordigd door Wmo-consulenten (gespreksvoerders), maar
ook Wwb-contactambtenaren kunnen een belangrijke rol hebben in het
netwerk. Vanuit haar regierol kan de gemeente ook het integrale net-
werk voorzitten. Vooral in de ontwikkelingsfase heeft het toegevoegde
waarde als een beleidsmedewerker of projectleider direct kan zien hoe
er samengewerkt wordt. Het is dan ook makkelijker om eventueel bij
te sturen. De ervaring uit de pilotgemeenten van De Kanteling laat zien
dat het internaliseren van een nieuwe werkwijze vaak veel investering
4 Partners in integrale netwerken
14 Vereniging Van nederlandse gemeenten
vraagt van de betrokken medewerkers van alle organisaties.
De lokale welzijnsorganisatie is een belangrijke partner in een integraal
netwerk. De rol van het welzijnswerk in het netwerk is tweeledig. Aan
de ene kant is het welzijnswerk door de aanwezigheid in wijk en buurt
een ‘vindplaats’ van complexe problematiek en heeft daardoor een
signalerende rol. In steeds meer gemeenten krijgen alle ouderen boven
een bepaalde leeftijd een huisbezoek aangeboden. Vaak worden deze
bezoeken afgelegd door een ouderenadviseur. Op deze manier komt
een groot deel van de (potentiële) Wmo doelgroep vroegtijdig in beeld.
Aan de andere kant biedt de welzijnsorganisatie vaak belangrijke on-
derdelen van het ondersteuningsarrangement, vooral in de collectieve
sfeer2. In het perspectief van De Kanteling zal de rol van het welzijns-
werk in de toekomst steeds belangrijker worden. Dit is onder meer te
zien in de toenemende nadruk op de inzet van collectieve boven indivi-
duele voorzieningen, en in de toenemende aandacht voor het verster-
ken van sociale structuren rond burgers. Deze ontwikkeling is ook terug
te vinden in de ideeën rond ‘Welzijn Nieuwe Stijl’, waar het welzijns-
werk nadrukkelijk gepositioneerd wordt als spil in de doorontwikkeling
van de Wmo binnen gemeenten.
Het algemeen maatschappelijk werk (AMW) is een laagdrempelige
eerstelijns voorziening die zich richt op mensen met psychosociale pro-
blematiek. Voor veel burgers is het maatschappelijk werk een logische
eerste stap naar ondersteuning (vaak op doorverwijzing van een huisarts
of andere hulpverlener). Cliënten van het maatschappelijk werk die
langdurig kampen met problemen op meerdere leefgebieden zijn kan-
didaat voor bespreking in een integraal netwerk. Maatschappelijk werk
kan dan ook een belangrijke partner zijn in een integraal netwerk.
2 Hiermee bedoelen we het algemeen toegankelijke aanbod van (welzijns)voorzieningen,
zoals de boodschappendienst, klussendienst, maaltijdservice of rolstoelpool.
15Vereniging Van nederlandse gemeenten
Sociaal raadslieden houden zich bezig met advisering op sociaal juri-
disch terrein. Het raadsliedenwerk is een laagdrempelige voorziening
waar veel burgers in eerste instantie voor hulp of ondersteuning komen.
De Sociaal raadslieden hebben daardoor een belangrijke signalerende
functie en zijn vaak partner in het integraal netwerk.
Onderdeel van complexe ondersteuningsvragen van burgers kan een
financieel probleem zijn. Schuldhulpverlening kan burgers helpen bij
het oplossen van deze problemen. Als het gaat om een integrale aanpak
van complexe problemen is schuldhulp vaak een cruciaal onderdeel van
de puzzel.
MEE organisaties bieden cliëntondersteuning aan mensen met een licha-
melijke, verstandelijke of zintuiglijke beperking. Juist in complexe situ-
aties kan (tijdelijke) ondersteuning van MEE nuttig zijn om de situatie
in kaart te brengen en de burger te helpen bij het krijgen en behouden
van ondersteuning en zorg. Dit geldt niet alleen voor ondersteuning
in het kader van de Wmo, maar ook bijvoorbeeld voor AWBZ-functies.
Mede vanuit de opdracht om overeenkomsten te sluiten met gemeenten
is er steeds meer samenwerking tussen MEE organisaties en gemeenten.
Regionale cliëntenorganisaties kunnen vanuit hun rol bij de cliëntonder-
steuning van GGZ-cliënten waar relevant deel uitmaken van integrale
netwerken. Niet in iedere gemeente zijn regionale cliëntorganisaties
actief.
In de meeste integrale netwerken zijn zorgaanbieders ook deelnemer.
Zorgaanbieders hebben soms een groot aantal cliënten met hulp bij
het huishouden binnen een gemeente en hebben daarmee al enig zicht
op een grote groep potentiële kandidaten voor het integraal netwerk
(signaleringsfunctie). Onder zorgaanbieders wordt tevens verstaan
organisaties die actief zijn in de werkvelden psychiatrie, verslavingen,
daklozen, jeugdzorg en vrouwenopvang.
16 Vereniging Van nederlandse gemeenten
Woningbouwcorporaties hebben een belangrijke rol in de signalering
van probleemsituaties. Zij maken bovendien regelmatig deel uit van de
zogenoemde ‘achter-de-voordeur-teams’ en zijn partner in veel overleg-
gen over zorg en overlast. Door hun aanwezigheid ‘in de wijk’ maar
vooral doordat zij de mogelijkheid hebben op een natuurlijke wijze ach-
ter de voordeur te komen, hebben medewerkers van deze organisaties
vaak ook een goed inzicht in de minder zichtbare problematiek. In de
meeste integrale netwerken zijn de corporaties geen kernpartner, maar
vanwege hun belangrijke signalerende functie meestal wel schilpartner.
Veel gemeenten kennen in het kader van de Openbare Geestelijk Ge-
zondheidszorg bijvoorbeeld een meldpunt zorg en overlast, uitgevoerd
door de GGD. Een deel van de publieke taken betreft de vangnetfunctie
voor mensen met complexe problemen. Dit maakt de GGD een natuur-
lijke partner in het integraal netwerk.
17Vereniging Van nederlandse gemeenten
Lokaal en regionaal zijn veel organisaties voor mantelzorg en voor
vrijwilligerswerk actief. Als het gaat om de toeleiding naar een inte-
graal netwerk en om het afspreken van oplossingen kunnen de verte-
genwoordigers van deze organisaties een rol hebben. Vrijwilligers en
mantelzorgers hebben een belangrijke signalerende functie. Via de
ondersteunende organisaties kan de verbinding gelegd worden met een
integraal netwerk. Mantelzorg of vrijwilligerswerk is bovendien vaak
onderdeel van het ondersteuningsarrangement. Het is dan ook nuttig
om direct met vertegenwoordigers van deze organisaties te kunnen
spreken over de inzet van vrijwilligers of de ondersteuning van mantel-
zorgers.
De keuze om bepaalde organisaties wel en andere niet als kernpartner
te betrekken is afhankelijk van verschillende factoren, niet in de laatste
plaats de keuze van de potentiële partij zelf. Ten aanzien van het be-
trekken van zorgaanbieders kan bijvoorbeeld de marktsituatie een rol
spelen.
Leden van integrale netwerken in de pilotgemeenten
Integraal Netwerk
Almere
Sociaal Wijkteam
Kerkrade
Vlechtwerk Rotterdam
Gemeente Almere (waar-
onder het Wmo loket)
GGD (OGGz),
Zorgaanbieders (waaron-
der GGZ instellingen)
Verband van kerken
Politie
Organisaties voor vrijwil-
ligers en mantelzorgon-
dersteuning
Welzijnsorganisaties
(waaronder opbouw-
werk)
Woningbouwcorporaties
Gemeente (waaronder
buurt en opbouwwerk in
dienst van gemeente)
Welzijnsorganisatie (ou-
derenadviseur, maatschap-
pelijk werker, consulent
vrijwilligerswerk en sociaal
raadslieden)
Zorgaanbieder Wmo en
AWBZ zorg
Gemeente (individuele
voorzieningen)
Vraagwijzer (Wmo loket)
Welzijnsorganisatie voor
ouderenwerk
Welzijnsorganisatie voor
opbouwwerk
Maatschappelijk werk
Organisaties voor vrijwil-
ligers en mantelzorgonder-
steuning
Woningbouwcorporatie
Zorgaanbieder (waaronder
GGZ instellingen)
18 Vereniging Van nederlandse gemeenten
19Vereniging Van nederlandse gemeenten
Belangrijke vraag bij het inzetten van een integraal netwerk is wie wel
en wie niet in het netwerk besproken wordt. Zoals eerder beschreven is
een multidisciplinaire benadering niet voor iedereen nodig. Het werken
met een integraal team is bovendien arbeidsintensief waardoor het hoe
dan ook niet haalbaar is om iedereen die op een of andere manier bij de
gemeente aanklopt voor Wmo-ondersteuning in het integraal netwerk
te bespreken. De Wmo doelgroep is daarvoor te groot en te divers.
Gemeenten maken verschillende keuzes om de doelgroep af te bakenen. Een moge-
lijkheid is om onderscheid te maken naar leeftijd, zoals in IJsselmonde gebeurt. Daar
worden alleen mensen van 50 jaar of ouder in het Vlechtwerkteam ingebracht.
Belangrijk onderdeel van het Kerkraads Wmo-model zijn de Sociale Wijkteams. In
Kerkrade zijn er verschillende teams in verschillende wijken (geografische indeling).
Bij de start is een accent gelegd bij ouderen van 75+ vanwege een sterke oververte-
genwoordiging van mensen van 65 jaar en ouder in Kerkrade. Inmiddels wordt aan
alle 65-plussers een huisbezoek aangeboden. Het huisbezoek van de ouderenadviseur
en de signalen die opbouwwerkers krijgen, worden nadrukkelijk als voorportaal voor
de Sociale Wijkteams ingezet.
5 Doelgroepen en werkgebied integrale netwerken
20 Vereniging Van nederlandse gemeenten
In Almere is het criterium de complexiteit van de vraag en daarvan afgeleid de ver-
schillende ‘doelgroepen’.
In veel gemeenten bestaan al (langere tijd) platforms of netwerken
‘zorg en overlast’. Deze verbanden hebben vaak een focus op de ex-
treme situaties (overlast, waaronder gevallen van vervuiling). De manier
van werken in deze netwerken kan echter ook een grote meerwaarde
hebben voor burgers die in situaties zitten die nog (lang) niet (dreigen
te) ontsporen. Veel partners die in deze verbanden al aan tafel zitten
hebben ook contact met de Wmo-doelgroep in brede zin. Een mogelijk-
heid is om bestaande netwerken te benutten voor het bespreken van
minder extreme, maar toch complexe situaties. Niet in alle gemeenten
zal dit zonder meer mogelijk zijn. De algemene aanbeveling is wel om te
kijken naar de mogelijkheden die bestaande verbanden en netwerken
bieden om de functie van een integraal netwerk te vervullen voor de
hier beschreven doelgroepen.
Doelgroepen en werkgebied pilotgemeenten
Integraal Netwerk
Almere
Sociaal Wijkteam
Kerkrade
Vlechtwerk Rot-
terdam
Doelgroep Kwetsbare burgers
van 24 jaar of ouder,
zelfstandig wonend
met een meervou-
dige, complexe
ondersteuningsbe-
hoefte
Alle burgers met een
ondersteuningsbehoef-
te. In de praktijk vooral
ouderen.
Burgers van 50
jaar of ouder met
een ondersteu-
ningsbehoefte
op verschillende
levensdomeinen.
Bereik en
werkgebied
Drie netwerken:
Stadsdeel Haven,
Bouwmeesterbuurt
en Stedenwijk
Drie wijkteams: Noord,
Oost en West
Eén Vlechtwerk
met een focus op
een pilotgebied,
mogelijk uitbrei-
ding naar de hele
deelgemeente
21Vereniging Van nederlandse gemeenten
Het bereiken van burgers van wie de hulpvraag zich leent voor bespre-
king in een integraal netwerk blijkt soms een knelpunt te zijn. De doel-
groep is bepaald, de partners nemen deel aan het integraal netwerk,
maar het aantal aanmeldingen blijft beperkt. In termen van het concep-
tueel kader van De Kanteling vraagt dit om een goede organisatie van
het eerste contact.
Er zijn verschillende manieren waarop een burger bij een integraal
netwerk terecht kan komen. De eerste mogelijkheid is dat hij zich zelf
meldt bij een loket van de gemeente. Dit kan bijvoorbeeld met een
aanvraag voor een individuele voorziening. Volgens de uitgangspunten
van De Kanteling volgt er dan een fase van vraagverheldering. In deze
fase wordt bekeken of er deze persoon meerdere problemen ervaart en
dat hij dus een keukentafelgesprek nodig heeft of dat de kennis van het
integraal netwerk nodig is om passende ondersteuning te organiseren.
Een tweede mogelijkheid om bij een integraal netwerk terecht te
komen is door signalering van één van de partnerorganisaties. Als een
6 Toegang en toeleiding
22 Vereniging Van nederlandse gemeenten
burger bijvoorbeeld al contact heeft met een ouderenadviseur is hij
in beeld. De ouderenadviseur kan signaleren dat er misschien meer of
andere ondersteuning nodig is, of dat verschillende ondersteuners of
hulpverleners langs elkaar heen werken. In zulke gevallen ligt het voor
de hand dat de casus wordt ingebracht in het integraal netwerk. De
ervaringen in de pilotgemeenten laten zien dat het merendeel van de
casussen in de integrale teams op deze manier binnen komen. Dit is
echter maar één voorbeeld; signalen kunnen overal vandaan komen.
Bijvoorbeeld via de woningcorporatie (huurachterstand) of het energie-
bedrijf (afsluiting, betalingsachterstand), of via sociale diensten (bijzon-
dere bijstand, Wwb) of buren of zorgorganisaties. Voor het integrale
netwerk is het van belang deze signalen te kanaliseren door in een
georganiseerd verband tijdig adequate oplossingen te bedenken en in
gang te zetten.
23Vereniging Van nederlandse gemeenten
De toegang tot het Vlechtwerk in Rotterdam IJsselmonde loopt via de medewerkers
van de betrokken partnerorganisaties. Burgers met wie al contact is en bij wie sprake
is van complexe problematiek worden, in principe met toestemming, ingebracht en
besproken in het Vlechtwerkoverleg. Burgers kunnen zichzelf dus niet ‘aanmelden’
voor het Vlechtwerk.
Het is niet zonder meer evident dat alle medewerkers van de partner-
organisaties die in contact komen met de (potentiële) doelgroep op de
hoogte zijn van een integraal netwerk. De medewerkers van de organi-
saties die zelf deel uitmaken van het netwerk zijn doorgaans (uiteraard)
wel goed op de hoogte van het nut van het integraal netwerk en welke
criteria worden gehanteerd voor toegang. Maar collega’s die er niet
geregeld mee te maken hebben moeten bekend gemaakt en gehouden
worden met de mogelijkheden die het integrale netwerk biedt. Dit
vraagt om een stevige communicatie-inzet, waarbij de gemeente als re-
gievoerder het initiatief moet nemen. Het is doorgaans niet voldoende
om ervan uit te gaan dat de betrokken organisaties dit intern voldoende
organiseren.
Het voorportaal voor de Sociale Wijkteams in Kerkrade zijn de huisbezoeken die aan
alle burgers van 65 jaar en ouder worden aangeboden. Als tijdens een huisbezoek
blijkt dat er sprake is van (complexe) problematiek kan dit binnen het wijkteam
worden opgepakt. Met deze ‘erop-af-mentaliteit’ streeft Kerkrade naar een zo groot
mogelijk bereik van het sociale wijkteam.
Daarnaast heeft ieder team een laagdrempelige locatie in de eigen wijk. In deze
sociale wijkpunten wordt een spreekuur gehouden door de verschillende leden van
het wijkteam. Het uitgangspunt hierbij is dat het voor de burger niet uit mag maken
wie er toevallig spreekuur houdt. Ook via het contact met de ouderenadviseur kan
een burger bijvoorbeeld een toewijzing voor hulp bij het huishouden krijgen en kan
toeleiding naar een activiteit van de welzijnsstichting plaatsvinden.
24 Vereniging Van nederlandse gemeenten
Toegang en toeleiding in de pilotgemeentenIntegraal Netwerk Almere Sociaal Wijkteam Kerk-
rade
Vlechtwerk Rotterdam
Cliënten kunnen alleen
(nog) indirect bij het
integrale netwerk terecht
komen, namelijk via de
professionals van organi-
saties waarvan een cliënt
al zorg of ondersteuning
krijgt. Dit kunnen orga-
nisaties zijn die deel uit-
maken van het netwerk
(zoals het Wmo loket),
maar ook schilpartners als
huisartsen of andere eer-
ste of tweedelijns profes-
sionals. Burgers kunnen
zichzelf niet melden bij
het netwerk.
De cliënt kan zichzelf
direct melden bij het
sociaal wijkpunt in zijn
eigen buurt.
Signalering (indirecte
melding) gebeurt voor
het grootste deel via de
preventieve huisbezoeken
aan burgers 65+ door ou-
derenadviseurs, maar kan
via de professionals van
iedere bij het wijkteam
betrokken organisatie
gebeuren.
Burgers kunnen zichzelf niet
melden voor de integrale
benadering in het Vlecht-
werk. Cliënten komen binnen
via Vraagwijzer en de andere
organisaties in het Vlecht-
werk. Er wordt gestreefd
naar een breed gesprek
voor iedere burger met een
ondersteuningsbehoefte.
De professional met wie de
burger het eerste contact
heeft, beoordeelt of hij/
zij ingebracht wordt in het
Vlechtwerk. De beslissing om
iemand daadwerkelijk te be-
spreken wordt door het hele
Vlechtwerkteam genomen.
25Vereniging Van nederlandse gemeenten
Bij het organiseren van en het werken binnen een integraal netwerk
moet flexibiliteit voorop staan. De casussen die besproken worden zijn
per definitie complex en lenen zich doorgaans niet voor een pasklare
aanpak. Het is nodig om de individuele situatie te verkennen en aan de
hand daarvan te bedenken welk resultaat bereikt moet worden met de
ondersteuning. Het denken in resultaten vraagt dus om maatwerkop-
lossingen die passen bij de individuele situatie. Toch is het van belang
om een aantal afspraken te maken (en vast te leggen) over het werken
binnen een integraal netwerk. Hieronder beschrijven we een aantal
aspecten waarover afspraken gemaakt kunnen worden.
In de meeste integrale netwerken wordt er op een of andere manier
met casemanagers gewerkt. De casemanager houdt overzicht over de
inzet van ondersteuning en hulp van een individueel geval. Hij hoeft
niet per se zelf (de meeste) ondersteuning te leveren aan die burger,
maar zorgt ervoor dat hij op de hoogte is van alle afspraken die er over
de ondersteuning van die burger gemaakt worden. Er zijn verschillende
manieren om casemanagers toe te wijzen. Er kan gekeken worden
7 Werkwijze, procedures en protocollen
26 Vereniging Van nederlandse gemeenten
naar wie het beste contact heeft met een burger of wie meeste zorg of
ondersteuning levert. Er kan ook gekozen worden voor een casemana-
ger die zelf juist geen daadwerkelijke zorg of ondersteuning levert. In
contact met de burger is er dan in feite sprake van een vorm van cliën-
tondersteuning. Voor de hand liggende casemanagers zijn in dat geval
ouderenadviseurs of MEE consulenten.
BeslissingsbevoegdheidEen punt dat in vrijwel alle multidisciplinaire netwerkverbanden
aandacht verdient is de bevoegdheid om beslissingen te nemen. In dit
verband bedoelen we met deze term de mogelijkheid om bij onenigheid
over de oplossingsrichting binnen een integraal netwerk de impasse te
doorbreken. Ook kan er sprake van zijn dat een betrokken partneror-
ganisatie zijn afspraken niet nakomt. Hoewel het werken met integrale
netwerken in principe altijd gericht moet zijn op consensus en afstem-
ming, kan dit in voorkomende gevallen niet (in korte tijd) haalbaar
blijken. De bevoegdheid om ten behoeve van het uitvoeren van een on-
dersteuningsplan voor de cliënt een beslissing te nemen kan op verschil-
lende manieren georganiseerd worden, maar meest voorkomend is het
gebruik van al dan niet getrapte ´opschaling´ naar hogere (bestuurlijke)
niveaus. Het uitgangspunt binnen een integraal netwerk blijft echter
altijd het denken in oplossingen en mogelijkheden, niet in problemen.
De Almeerse Integrale Netwerken hebben allemaal een coördinator uit één van de
deelnemende organisaties. Deze persoon heeft bij vastlopende casussen de bevoegd-
heid om betrokken partners te bewegen om zich aan het afgesproken ondersteu-
ningsplan te houden. Voor de uitzonderlijke gevallen waarin ook dit niet voldoende
is, wordt er in de toekomst een brandpuntfunctionaris aangesteld. Het gaat om een
onafhankelijke gezaghebbende professional die anders dan zijn rol als brandpunt-
functionaris geen binding heeft met het integraal netwerk. Formeel heeft hij geen
doorzettingsmacht, maar door zijn expertise en zijn onafhankelijke positie is de ver-
wachting dat hij/zij voldoende autoriteit bij de leden van het netwerk heeft om hen te
committeren aan zijn/haar voorgestelde aanpak.
27Vereniging Van nederlandse gemeenten
PrivacyEen heet hangijzer bij alle vormen van multidisciplinaire samenwerking
is de privacy van de burger. We kunnen in het bestek van dit instrument
niet ingaan op de finesses van alle (juridische) aspecten die hiermee te
maken hebben. Wel geven we een aantal aandachtspunten. Het streven
moet altijd zijn om met toestemming van de burger te werken en dit
ook schriftelijk vast te leggen. In de praktijk is dat niet altijd haalbaar
omdat het soms om ‘moeilijk bereikbare’ burgers gaat die misschien
afhaken als ze onmiddellijk een toestemmingsformulier onder de neus
gedrukt krijgen. Soms kan toestemming verderop in het traject alsnog
verkregen worden.
Maar ook als er (nog) geen toestemming van de burger is, is het moge-
lijk om binnen de wettelijke kaders gegevens uit te wisselen. Cruciaal
is altijd dat er een zorgvuldige afweging gemaakt moet worden en dat
uitwisseling van gegevens altijd in het belang van de burger zelf moet
zijn. Ook het beroepsgeheim van hulpverleners verhindert hen niet
om bepaalde relevante informatie uit te wisselen met andere partijen.
Nadere informatie en uitleg over dit onderwerp is te vinden in de
handreiking ‘Gegevensuitwisseling in de bemoeizorg’ of via de website
van het College Bescherming Persoonsgegevens. We volstaan hier met
de aanbeveling om heldere afspraken te maken over de uitwisseling van
gegevens, deze vast te leggen in een privacyprotocol, en de afwegingen
in individuele gevallen over de uitwisseling van gegevens wanneer er
(nog) geen toestemming is, vast te leggen in het betreffende dossier.
SamenwerkingHet moet voor de burger en voor het uiteindelijke resultaat niet uit-
maken met wie hij ‘aan de keukentafel’ zit. Onze aanbeveling is dan
ook om te kiezen voor één werkwijze/protocol voor alle leden van het
integraal netwerk. Hiervoor is de commitment van de (medewerkers van
de) partnerorganisaties cruciaal. Er kan namelijk makkelijk een span-
ningsveld ontstaan tussen het volgen van de procedures van de eigen
organisatie en die van het integraal netwerk.
28 Vereniging Van nederlandse gemeenten
Naast deze formele aspecten van de werkwijze bij integrale netwerken
is het nuttig om te werken met een aantal richtlijnen of uitgangspunten
voor het handelen van de leden van het netwerk. Het gaat hierbij om
de werkcultuur, iets dat meestal nog moeilijker te veranderen is dan de
structuur. De ervaring in de pilotgemeenten leert dat de houding van de
leden voor een groot deel bepalend is voor het succes van het integrale
netwerk. Een centraal thema bij De Kanteling is het streven naar pas-
sende oplossingen voor individuele situaties. Dit vraagt aan de ene kant
om de beschikbaarheid van nieuwe en flexibele oplossingen, en aan de
andere kant om contactmedewerkers die bereid en in staat zijn om in
die termen te denken en te handelen.
In Kerkrade hebben de leden van de Sociale Wijkteams zelf een lijst met ‘tegeltjeswijs-
heden’ geformuleerd die richting geven aan hun werk in het team. Door de wijkteams
deze wijsheden zelf te laten formuleren wordt een groot commitment gekweekt on-
der de leden. Met trots spreken de leden van de wijkteams over ‘hun wijk’ en voelen
zich er persoonlijk bij betrokken.
Voorbeelden van deze wijsheden zijn:
• Iedere vraag van de klant is per definitie zinvol
• Leden van het sociale wijkteam vormen één gezicht; onderliggende structuren
of organisaties zijn voor de klant irrelevant
• Benader de klant alsof het je eigen moeder is
• Afspraak = afspraak
• Niet doorverwijzen
• Kwaliteit wordt door mij bepaald
De aard van de samenwerking binnen een integraal netwerk is geba-
seerd op wederzijds vertrouwen en partnerschap. Een voor de hand
liggende vorm om afspraken vast te leggen is dan ook een convenant,
wat in juridische zin minder dwingend is dan een overeenkomst. De be-
doeling van een convenant is niet om een voor de rechter afdwingbare
afspraak te maken, maar om een gezamenlijke intentie vast te leggen.
29Vereniging Van nederlandse gemeenten
Procedures en werkwijzen in de pilotgemeenten
Integraal Netwerk
Almere
Sociaal Wijkteam
Kerkrade
Vlechtwerk Rotterdam
In een
noten-
dop
Verzamelen van indi-
viduele en collectieve
signalen uit wijk en
buurt. Via een gestruc-
tureerd en geformali-
seerd multidisciplinair
overleg waar de cliënt
zelf onderdeel van is,
worden oplossingen
op maat afgesproken.
Daarbij is ruimte om
nieuw aanbod te
ontwikkelen.
Het aanpakken van
collectieve en indivi-
duele problemen in
de wijk door multidis-
ciplinaire teams.
Deze teams hebben
veel vrijheid om dit
naar eigen inzicht
te doen. Toegang
voor de burger via
preventieve huisbe-
zoeken of decentrale
wijkpunten.
Signaleren en aanpakken
van complexe proble-
matiek van individuele
burgers. Er is een sterke
nadruk op het ondersteu-
nen van de burger bij het
vergroten en activeren
van het eigen sociaal net-
werk en de eigen kracht.
Cliënten-
rechten/
privacy
De cliënt is nadruk-
kelijk deelnemer van
het integraal netwerk.
Uitgangspunt is dat de
cliënt instemt met het
ondersteuningsplan.
Binnen het convenant
is een kader opgeno-
men waarbinnen een
privacyreglement nog
zal worden opgesteld.
Er is geen apart priva-
cyprotocol voor het
sociaal wijkteam. De
betrokken organi-
saties hebben eigen
privacyreglementen.
Uitgangspunt is het
verkrijgen van instem-
ming van de burger
voor bespreking in het
Vlechtwerk (door middel
van een toestemmings-
formulier). De betrokken
organisaties hebben eigen
privacyreglementen. Voor
het werk met het infor-
matiesysteem Digidos is
een apart privacyprotocol.
Beslis-
sings-
bevoegd-
heid
De coördinator van
het netwerk heeft
beslissingsbevoegd-
heid. Voor de gevallen
waarin dat niet
voldoende is wordt
in de toekomst een
brandpuntfunctionaris
ingezet.
De wijkmanager
heeft beslissings-
bevoegdheid. Bij
dilemma’s, klachten
of vastlopende zaken
is er een begelei-
dingsgroep (en in
tweede instantie de
wethouder) beschik-
baar om knopen door
te hakken.
Voor de invoering van het
Vlechtwerk is een (deel)
gemeentelijk projectlei-
der aangesteld. Hij heeft
onder meer de functie van
bemiddelaar bij vastgelo-
pen cases.
30 Vereniging Van nederlandse gemeenten
Integraal Netwerk
Almere
Sociaal Wijkteam
Kerkrade
Vlechtwerk Rotterdam
Regie en
casema-
nage-
ment
Een coördinator uit
een van de deelne-
mende organisaties
is voorzitter van het
netwerk. De coördi-
nator wordt betaald
via gemeentelijke
subsidie. De voortgang
van individuele cases
wordt bewaakt door
casemanagers die per
geval worden aange-
wezen.
Wijkmanagers in
dienst van de ge-
meente (opbouwwer-
kers) zijn voorzitter
van wijkteamoverleg.
Casemanagement
wordt in principe
toegewezen aan het
lid van het wijkteam
met wie de burger
in eerste instantie
contact had.
Een medewerker van het
Vraagwijzer loket is voor-
zitter van het Vlechtwerk.
Per geval wordt door
Vraagwijzer een hoofd-
vlechtwerker benoemd
die het casemanagement
op zich neemt. Dit is
meestal de Vlechtwerker
die al goede contacten
heeft met de burger.
31Vereniging Van nederlandse gemeenten
Een absolute voorwaarde voor een succesvolle invoering van een
integraal netwerk is een duidelijke visie en stevige regie vanuit de
gemeente. Het is de gemeente die hiermee invulling wil geven aan haar
wettelijke verplichting om burgers met een ondersteuningsbehoefte
te compenseren. Tegelijkertijd is de gemeente sterk afhankelijk van
de medewerking van de (beoogde) betrokken partnerorganisaties. De
gemeente hoeft zich niet te bemoeien met de expertise van de profes-
sionals, maar faciliteert zodat zij hun werk goed kunnen doen.
Dit instrument beschrijft vooral de samenwerking op uitvoerend niveau.
Een succesvolle implementatie van een integraal netwerk vraagt echter
ook om duidelijke afspraken op bestuurlijk (strategisch) niveau. De
uitdaging voor de gemeente is om het integrale netwerk zodanig te re-
gisseren dat de partnerorganisaties er zelf de voordelen van inzien. Wat
deze voordelen zijn verschilt sterk tussen soorten organisaties en tussen
verschillende gemeenten. Belangrijk is hoe een gemeente de betrok-
ken organisaties benadert. Het meeste succes is te verwachten van een
strategie die is gericht op samenwerken vanuit een gedeeld belang en
8 Implementatie
32 Vereniging Van nederlandse gemeenten
minder op het afdwingen van medewerking.
In de gemeente Kerkrade zijn de afspraken over het werken in Sociale Wijkteams op
bestuurlijk niveau bekrachtigd met een stevige handdruk. Er is geen convenant of
overeenkomst. De basis voor samenwerking wordt gevormd door de meerwaarde die
alle betrokken partners zien in het Kerkraadse Wmo model.
De grootste uitdaging bij het opzetten van een integraal netwerk, zo
blijkt uit de pilots, is het structureel veranderen van de manier van
werken van de leden van het netwerk en van de collega’s daaromheen.
Het opstellen van een beleidsplan of een stroomschema is relatief snel
gedaan, de meeste investering gaat zitten in het overbrengen van de
nieuwe manier van werken en het bekendmaken van het integrale net-
werk bij de professionals binnen de gemeente die in contact komen met
de doelgroep. Dit vraagt om doorlopende aandacht voor de werkwijze
binnen het netwerk door middel van voorlichting en training.
Ook blijkt een vooraf bedacht idee in de praktijk soms anders uit te pak-
ken. De werkwijze binnen een integraal netwerk is eigenlijk doorlopend
in ontwikkeling. Gemeenten kunnen deze doorontwikkeling faciliteren
door specifiek voor dat doel bijeenkomsten te organiseren met de leden
van het integrale netwerk en beleidsmedewerkers. Dit biedt de moge-
lijkheid voor alle betrokkenen om het netwerk te evalueren en sug-
gesties te doen voor bijsturing, waardoor het draagvlak bij de partners
behouden kan blijven.
Het Vlechtwerkteam in IJsselmonde komt geregeld bij elkaar in speciale voortgangs-
bijeenkomsten om het werken in het team te evalueren. Afspraken worden gemaakt
over aanpassing van de werkwijze of er worden bijvoorbeeld nieuwe formulieren
ontwikkeld en besproken.
De Sociale Wijkteams in Kerkrade komen per wijk maandelijks in volledige samenstel-
ling bij elkaar. Deze bijeenkomsten zijn vooral gericht op de doorontwikkeling van de
eigen wijkteams. De teams hebben veel vrijheid in het ontwikkelen van een aanpak
die is toegesneden op de (sub) lokale context van de eigen wijk. Daarnaast is er jaar-
lijks een grote studiedag voor de leden van alle wijkteams.
33Vereniging Van nederlandse gemeenten
In het voorgaande hebben we een aantal aspecten beschreven die een
rol spelen bij het werken met integrale netwerken. Daarbij hebben we
per aspect een korte indruk gegeven van hoe de drie pilotgemeenten
daarmee omgaan. Om per pilot een samenhangend beeld te schetsen
geven we hier een korte beschrijving van de integrale netwerken in die
gemeenten.
Integrale Netwerken in Almere De gemeente Almere betrekt alle in Almere actieve zorg- en ondersteu-
ningleverende organisaties en instellingen bij de Integrale Netwerken.
Er zijn er drie in Almere. Door een convenant, waarin de werkwijze en
besluitvorming van het integrale netwerk is opgenomen, zijn deze part-
nerorganisaties daaraan gebonden.
In Almere is de cliënt zelf expliciet onderdeel van het Integrale Netwerk:
hij of zij neemt deel aan de casusbespreking. De plaats en de rechten
van de cliënten zijn dan ook expliciet opgenomen in het convenant.
9 Drie pilots in het kort
34 Vereniging Van nederlandse gemeenten
De Integrale Netwerken in Almere hebben allemaal een coördinator
uit een van de deelnemende organisaties (worden via die organisatie
gesubsidieerd door de gemeente). De coördinator heeft als hoofdtaken
het signaleren van trends, het opvolgen van signalen, het inschakelen
van professionals, het inhoudelijk aansturen van casemanagers en het
bevorderen van de samenwerking tussen organisaties (i.c. de profes-
sionals). De coördinator heeft de bevoegdheid om besluiten in belang
van de cliënt of de zaak te nemen. Op individueel niveau wordt de
voortgang en afstemming tussen betrokken ondersteuners en zorgverle-
ners bewaakt door een casemanager. Dit gebeurt aan de hand van een
ondersteuningsplan, dat in samenspraak met de cliënt en de betrokken
professionals tot stand is gekomen. Per geval wordt bekeken welk lid
van het Integraal Netwerk het casemanagement op zich neemt.
Almere wil op termijn de functie van brandpuntfunctionaris aan de net-
werken toevoegen, voor de gevallen waarbij de leden van het netwerk
er in gezamenlijkheid niet uitkomen en ook de beslissingsbevoegdheid
van de coördinator niet voldoende is om de zaak vlot te trekken. Het
gaat om een onafhankelijke gezaghebbende professional die anders
dan zijn rol als brandpuntfunctionaris geen binding heeft met het Inte-
grale Netwerk. Formeel heeft hij geen doorzettingsmacht, maar door
zijn expertise en zijn onafhankelijke positie is de verwachting dat hij/zij
voldoende autoriteit bij de leden van het netwerk heeft om hen te com-
mitteren aan zijn/haar voorgestelde aanpak.
De doelgroep van de Integrale Netwerken in Almere bestaat vooralsnog
alleen uit ‘moeilijke gevallen’. De burger heeft nog geen toegang tot
een Integraal Netwerk als hij niet tot deze groep gerekend wordt. Op
proef is inmiddels één netwerk opengesteld voor iedereen (de Wmo-
doelgroep in brede zin).
Sociale wijkteams in Kerkrade Kern van het Kerkraads Wmo model zijn de Sociale Wijkteams met de
sociale wijkpunten. Doelstelling is om vragen en problemen van burgers
35Vereniging Van nederlandse gemeenten
met een ondersteuningsbehoefte in één keer te verwerken binnen het
professionele netwerk.
Het voorportaal van de wijkteams zijn de ouderenadviseurs. Zij gaan op
huisbezoek bij iedereen van 65 jaar of ouder. In die huisbezoeken wordt
alles besproken wat de burger bezighoudt. Als blijkt dat er sprake is van
problematiek op meerdere leefgebieden is de link met de partners in de
wijkteams snel gemaakt.
Verder maken een maatschappelijk werker, een consulent vrijwilligers-
werk, een sociaal raadsman van de welzijnsstichting, de zorgconsulent
van de grootste zorgaanbieder, de consulent Wmo en de buurt- en
opbouwwerker van de gemeente deel uit van het team. Het wijkteam
wordt gecoördineerd door de betrokken gemeentelijke wijkmanager,
die een centrale rol speelt. Hij is verantwoordelijk voor de wijkteams en
heeft het daarbij behorende gezag. De wijkmanager kent Kerkrade en
zijn wijk zeer goed en ook de partners in zijn team. Als er partnerorga-
nisaties tegenwerken dan laat hij dat over aan de begeleidingsgroep,
want daarin is de leiding van die organisaties vertegenwoordigd. De
wijkmanager is zelf ook benaderbaar voor burgers.
Een belangrijke succesfactor van de Kerkraadse wijkteams is de autono-
mie die de teams hebben om probleemsituaties aan te pakken en om de
werkwijze van het eigen team te blijven doorontwikkelen. De leden van
de teams zijn bovendien allemaal mensen die bereid zijn om buiten de
gebaande paden te denken en zich persoonlijk betrokken voelen bij het
wel en wee in ‘hun’ wijk.
De Wmo-consulenten in de Sociale Wijkteams zijn geworven in een
loonschaal die hoger ligt dan gebruikelijk voor vergelijkbare functies.
Dit gaf de gemeente de mogelijkheid om goed gekwalificeerde mede-
werkers aan te trekken die over de benodigde competenties beschikken.
De manier van werken in een sociaal wijkteam vraagt namelijk om
consulenten die een pro-actieve houding hebben en bereid zijn om
36 Vereniging Van nederlandse gemeenten
creatief na te denken over oplossingen.
De aanwezigheid van een sterk bevlogen bestuurder die bereid is om
op basis van vertrouwen met medewerkers en partnerorganisaties te
werken draagt verder bij aan het succes. De lijnen tussen leden van het
wijkteam en de wethouder zijn kort, waardoor bij dilemma’s snel kno-
pen kunnen worden doorgehakt.
De sociale wijkpunten vormen de andere pijler van het integrale net-
werk in Kerkrade. Dit zijn loketten in de wijk waar de burger met een
ondersteuningsvraag terecht kan. Verschil met het Wmo-loket van de
gemeente als geheel is de nabijheid (in de wijk zelf) en de laagdrempeli-
ge inloop (bemensing door bekenden uit de wijk). De Sociale Wijkteams
vormen de backoffice van de wijkpunten.
Vlechtwerk in Rotterdam – IJsselmondeEen centrale doelstelling van het IJsselmondse Wmo beleid is het in
staat stellen van burgers om medemensen te ontmoeten en om de eigen
kracht van de burgers te versterken. Vanwege de sterke vergrijzing in de
deelgemeente is ervoor gekozen om te focussen op de doelgroep 50+.
In IJsselmonde wordt gewerkt met ‘Vlechtwerkers’. Dit zijn medewerkers
van verschillende partners op het gebied van zorg en welzijn die van de
eigen organisatie de ruimte krijgen om deel te nemen aan het Vlecht-
werkteam. Dat team bestaat uit medewerkers van de gemeente (Wmo
en Sociale Zaken), zorgaanbieder, woningcorporatie, welzijnsstichting
en maatschappelijk werk. Belangrijke schakel in het Vlechtwerk is
Vraagwijzer, die de functie van Wmo-netwerkloket vervult. Veel burgers
met een ondersteuningsbehoefte worden al genoeg geholpen met de
ondersteuning die zij via Vraagwijzer ontvangen.
Cruciaal voor de aanpak is om bij iedere burger met een ondersteu-
ningsbehoefte in eerste instantie breed te kijken. Alle levensdomeinen
moeten aan bod komen. Er wordt naar gestreefd om daarin zoveel
37Vereniging Van nederlandse gemeenten
mogelijk een eenduidige methodiek te hanteren. In de praktijk blijkt dat
de Vlechtwerkers ieder vanuit hun eigen professie verschillende invals-
hoeken hebben. Voor de burger en het resultaat moet het echter niet
uitmaken met wie hij in eerste instantie te maken krijgt.
De term ‘Vlechtwerk’ verwijst in de IJsselmondse context naar het
organiseren van (nieuwe) betekenisvolle contacten voor de burger. Dit
heeft niet alleen betrekking op het versterken of uitbreiden van de
eigen sociale kring, maar ook op de contacten die er gelegd worden met
ondersteunende vrijwilligers en professionals. Er wordt gestreefd naar
een op maat gesneden arrangement van oplossingen die het best passen
bij de specifieke situatie van burger in kwestie. Bij het opstellen van het
arrangement staat de eigen kracht van de burger en het versterken van
die eigen kracht centraal. In relatie tot het conceptueel kader (zie de
afbeelding in de inleiding van deze publicatie) ligt de nadruk in IJssel-
monde dan ook op het gesprek en de arrangementen. Ontwikkelpunt is
nog de toegang tot het Vlechtwerk; het eerste contact.
Het IJsselmondse project is nog sterk in ontwikkeling. De Vlechtwerkers
zelf worden daar nadrukkelijk bij betrokken. Regelmatig worden zij
uitgenodigd voor bijeenkomsten speciaal gericht op de doorontwikke-
ling van het Vlechtwerk. De Vlechtwerkers zijn allemaal enthousiaste
medewerkers die in staat zijn om vernieuwend en buiten de grenzen
van de eigen organisatie te denken. Dit leidt binnen het Vlechtwerk tot
een constructieve dynamiek die gericht is op verdere verbetering van
het werken in het team.
Verschillende accentenUit de beschrijvingen van de drie pilots blijkt dat er overeenkomsten
zijn tussen de manier waarop integrale teams worden ingezet. In alle
gevallen gaat het om het helpen van burgers met een complexe onder-
steuningsbehoefte. De integrale teams zijn erop gericht deze ondersteu-
ningsbehoefte in kaart te brengen en vervolgens passende oplossingen
te realiseren.
38 Vereniging Van nederlandse gemeenten
Toch zijn er ook duidelijke verschillen tussen de pilots. Met de vijf
functies van het conceptueel kader in het achterhoofd beschrijven we
hieronder de accentverschillen tussen de drie gemeenten en waar de
uitdagingen nog liggen.
In Almere is het Integrale Netwerk nu nog gericht op mensen met
bijzondere problemen en niet op alle burgers. Het netwerk is alleen
toegankelijk via de professional3. Inbreng van een casus is aan voor-
waarden gebonden, die door de coördinator van het netwerk worden
bewaakt. Terzijde wordt opgemerkt, dat niet geaccepteerde casussen
wel adequaat worden verwezen. Het gesprek, gevoerd door de professi-
onal waartoe de burger of derde zich heeft gewend, wordt ondersteund
door een Wmo vragenlijst, een checklist met onderwerpen en een volg-
orde die start met wat men nog wel kan. Via een (inhoudelijk en niet in
tijd) uitgebreide procesgang wordt in het integraal netwerk gekomen
3 In één wijk wordt inmiddels geëxperimenteerd met een directe toegang voor burgers
39Vereniging Van nederlandse gemeenten
tot een ondersteuningsplan en een uitvoerder daarvan.
Het integrale netwerk in Almere biedt veel mogelijkheden om tot ver-
nieuwend aanbod te komen. In relatie tot het conceptuele kader van De
Kanteling (zie de afbeelding in de inleiding van deze publicatie) ligt de
nadruk op het gesprek en het arrangement. De uitdaging in dit proces
ligt vooral aan het leggen van verbindingen met het bestaande Service-
punt Z (het eerste contact).
Kerkrade heeft met de mobiele Sociale Wijkteams het ‘ene loket bij de
burger gebracht’ door huisbezoeken als ‘eerste contact moment’ als
startpunt voor het gesprek te nemen4. In andere gevallen zijn het de
leden van het wijkteam die individuele of collectieve vragen oppakken.
In complexe situaties wordt via bilateraal contact een ondersteunings-
plan opgezet en uitgevoerd en al dan niet met aanpassingen of uitbrei-
dingen achteraf in het Wijkteamoverleg bekrachtigd. De thuisbasis van
het Sociaal Wijkteam is het Sociaal Wijkpunt, een voor de wijkbewoner
bekende plaats. De uitdaging zit in het realiseren van passende arrange-
menten.
IJsselmonde gaat ervan uit, dat de burger met vragen zelf de organisa-
tie/professional kiest om een eerste contact te leggen. Wat erop volgt
is georganiseerd in het integraal netwerk, in de IJsselmondse situatie
Vlechtwerk genoemd. Die eerste contacten kunnen aanleiding zijn om
tot een keukentafelgesprek te komen. De inhoud van die gesprekken
zijn gestroomlijnd door middel van formats en een eenduidige me-
thodiek voor vraagverheldering. De uitkomst van het gesprek wordt
daardoor minder afhankelijk van de beroepsachtergrond of organisatie
waartoe de vrager zich heeft gewend. Voorlopige actieplannen (inclu-
sief het aanwijzen van de coördinerend Vlechtwerker, hoofdvlechtwer-
ker genoemd) worden door Vraagwijzer opgesteld en in het Vlechtwerk-
4 Vanwege demografische kenmerken heeft Kerkrade een accent gelegd bij de doelgroep
ouderen. Inmiddels is uitbreiding van de doelgroep onderwerp van gesprek
40 Vereniging Van nederlandse gemeenten
overleg ingebracht. Bij crises wordt daar natuurlijk niet op gewacht en is
het bilaterale overleg voldoende om acties in te zetten. De uitdagingen
zitten vooral in het gestroomlijnde gesprek, de samenwerking bij com-
plexe problemen en de vormgeving van de doorzettingsmacht.
41Vereniging Van nederlandse gemeenten
In dit instrument hebben wij de meerwaarde aangegeven van integrale
netwerken voor een gekantelde uitvoering van de Wmo. Onvermijdelijk
ten koste van een exacte en gedetailleerde weergave van de werkelijk-
heid hebben we een aantal algemene lijnen gehaald uit de ervaringen
die er in de drie gekozen pilotgemeenten tot nu toe is opgedaan.
Er zijn twee manieren waarop u als gemeente meer te weten kunt ko-
men over integrale netwerken of de voorbeelden uit de pilots.
Forum De KantelingOp het forum van de VNG kunt u een digitale versie van dit instrument
vinden. Daarnaast is daar een aantal ‘bijlagen’ beschikbaar als achter-
grondinformatie en voor verdere verdieping. Dit zijn:
• Een overzicht in flowcharts van de Almeerse integrale netwerken
• Een schematische beschrijving van het werkproces van het Vlecht-
werk in IJsselmonde
• Een beschrijving van het Kerkraadse werkproces binnen de Sociale
Wijkteams.
10 Zelf aan de slag met integrale netwerken?
42 Vereniging Van nederlandse gemeenten
Als de doorontwikkeling van de Integrale netwerken leidt tot nieuwe
inzichten, dan zullen we die ook weer beschikbaar stelen op het forum.
Het forum is ook beschikbaar om reacties te geven op dit instrument of
iedere andere publicatie van het project De Kanteling. Om het forum te
lezen hoeft u zich niet te registreren, als u een reactie wilt plaatsen wel.
Registreren is eenvoudig. We nodigen u van harte uit om uw reactie op
het forum achter te laten.
Het forum is bereikbaar via http://forum.vng.nl/dekanteling
Contact met pilotgemeentenGemeenten die zelf bezig zijn met of aan het begin staan van het orga-
niseren van integrale netwerken kunnen daarbij geholpen worden door
gemeenten die hiermee al ervaring hebben opgedaan. Als u behoefte
heeft aan zo’n uitwisseling kunt u met ons contact opnemen via