17
Opsporing Verzocht wérkt als je mensen laat meedenken Een belangrijke rol in de Forensische Polikliniek Kindermishandeling RELATIEMAGAZINE VAN HET OPENBAAR MINISTERIE | NR 04 | JAARGANG 19 | APRIL 2013 Geweld in de psychiatrie is niet normaal

Opportuun april 2013

  • Upload
    doandan

  • View
    213

  • Download
    0

Embed Size (px)

Citation preview

Opsporing Verzochtwérkt als je mensen laat meedenken

Een belangrijke rol in de Forensische Polikliniek Kindermishandeling

RELATIEMAGAZINE VAN HET OPENBAAR MINISTERIE | NR 04 | JAARGANG 19 | APRIL 2013

Geweld in de psychiatrie is niet normaal

2 |

Terugdringen van moderne slavernijEen grootschalige actie gericht op het terugdringen van mensenhandel vond op 15 maart plaats in Alkmaar. Vanaf 21.30 uur was de Achterdam in Alkmaar afgezet. Tientallen zeden- en mensenhandelrechercheurs spraken met 57 prostituees over mogelijke mensenhandel en misstanden in de prostitutie. Op basis van deze gesprekken zal verder onderzoek worden gedaan. Tijdens de actie waren 500 mensen in touw, waaronder politie, medewerkers van

de Belastingdienst, de GGD, de Kmar, de gemeente en het OM. Er zijn twee aanhoudingen verricht op verdenking van mensenhandel. Beide verdachten zitten in voorlopige hechtenis. Lars Stempher, officier van justitie Landelijk Parket: ‘Dergelijke vormen van uitbuiting ondermijnen de veiligheid van kwetsbare personen. Mensenhandel is immers moderne slavernij. Ook de horeca, schoonmaakbranche, tuinbouw en transport zijn in dat opzicht kwetsbare sectoren die nauwlettend in de gaten worden gehouden.’ Foto: Politie, Frans Vega.

Opportuun 4 - april 2013 - In Beeld | 3

Opportuun 4 - april 2013 - Inhoudsopgave | 5

Niet elke officier van justitie staat te trappelen bij Opsporing Verzocht. Toch ligt het oplossingspercentage 15 procent hoger wanneer het misdrijf is behandeld in het populaire televisieprogramma, zo bleek onlangs uit onderzoek van de Erasmus Universiteit. 'Dat binnen hengelen van die tips vind ik erg leuk.' Interview met Opsporing Verzocht-presentatoren Anniko van Santen en Frits Sissing

Geweld in de psychiatrie hoort niet gewoon te zijn. Toch komt het vaker voor dan over het algemeen wordt aangenomen. De afstand naar aangifte doen is groot. Instellingen handelen incidenten liever binnen de eigen muren af. Maar of dat slim is? Een gesprek tussen psychiaters, wetenschappers

en juristen

Feiten vast stellen, dat willen ze. Zodat politie en justitie daar een goed vervolgtraject op kunnen zetten. Het aantal aanvragen naar letseldiagnostiek bij de Forensische Polikliniek Kindermishandeling (FPKM) neemt sterk toe. 'Die rol moet door justitie wel opgepakt worden. Daar heeft een kind recht op.' Te gast bij de Forensische Polikliniek Kindermishandeling in Utrecht

Wachten tot een PIJ-er opnieuw de fout in gaat, hoeft sinds vorig jaar niet meer. Jongeren die zich niet aan de bijzondere voorwaarden met ambulante behandelafspraken houden, kunnen heel snel worden opgepakt. 'Flappie bleek onverbetelijk tijdens zijn voorwaardelijke PIJ. Ingrijpen was hard nodig. Binnen een uur zat hij op het bureau.' Advocaat-generaal Els Kole analyseert haar zaak

tegen Mohammed A., alias Flappie

InhoudOpsporing Verzocht, gedreven en betrouwbaar

OPPORTUUN | RELATIEMAGAZINE VAN HET OPENBAAR MINISTERIE | JAARGANG 19 | NUMMER 04 | april 2013 Opportuun wordt gratis verstrekt aan de medewerkers van het OM en andere geïnteresseerden. Het magazine verschijnt twaalf keer per jaar. De redactie is verantwoordelijk voor de inhoud. Aan de in Opportuun verstrekte informatie kunnen geen rechten worden ontleend. Overname van artikelen met bronvermelding is toegestaan. Abonnementenadministratie Wijzigingen? Stuur de adresdrager met de aangebrachte wijzigingen naar het retouradres, of e-mail de wijzigingen naar [email protected]. Redactieadres Openbaar Ministerie, Parket-Generaal, afdeling Communicatie, Prins Clauslaan 16, Postbus 20305, 2500 EH Den Haag.Eindredacteur Pieter Vermaas, 070 - 3399840 of [email protected]. Plaatsvervangend eindredacteur Thea van der Geest, 070 - 3399825 of [email protected]. Foto omslag Robin Utrecht Bladformule en vormgeving Kris Kras Design Druk Tuijtel Oplage 8125

Het AVRO-programma Opsporing Verzocht, dat vanaf 1982 reguliere uitzendingen heeft, is haar tijd nog steeds vooruit. Kijkers die helpen boeven vangen (burgerpartici-patie), reconstructies als aangrijpende verhalen gepresenteerd (storytelling) en gebruik van nieuwe media (cross-mediaal). Het enige programma bovendien waarvan de effectiviteit voor de opsporing met wetenschappelijk onderzoek is onderbouwd.

Kijk je achter de schermen van Opsporing Verzocht dan ademt alles vakmanschap uit. Opsporingsberichten waarvan de details kloppen, volledige afstemming met Politie en Openbaar Ministerie en een presentatie die de zaak in een genuanceerde context plaatst.

Ik ben een voorstander van gebruik van verschillende mediakanalen, mediapartners en formats. De tijd dat Opsporing Verzocht het middelpunt was van onze opsporings-berichtgeving is voorbij. Als ijkpunt voor de kwaliteit van de opsporingsberichten en van de samenwerking met politie en Openbaar Ministerie staat het programma nog steeds op grote hoogte. De gedrevenheid van de presentatoren Anniko van Santen en Frits Sissing is daarbij een belangrijke factor.

Het middel Opsporingsberichtgeving zit in de lift. Het profiteert van de medialisering van onze samenleving en de groei van communicatietechnologie. De vaarroute tussen opsporingsbelang en privacybelangen is niet zonder gevaren. Vanaf de kade wordt onze koers nauwlettend in de gaten gehouden.Toetsing op rechtmatigheid, proportionaliteit, subsidiariteit en effectiviteit blijft nodig. Dat is ons vak. Het gezag over de opsporing is gebaat bij een betrouwbare partner als Opsporing Verzocht. We gaan nog veel zaken met het programma oplossen!

Diederik Greive, hoofdofficier en landelijk portefeuillehouder Opsporingsberichtgeving

En verder...Stelling: Over delicten en alcohol > 10De Zaak: Boom is ho > 11Actueel > 14Column > 21Kortom > 22Jurisprudentie: Belaging >26Expertise: Jeugdzaken in ZSM > 28Gespot: Jeanet Vermeeren > 3220

6

12

16

6 | Naam artikel - Opportuun 4 - mei 2010

Anniko van Santen en Frits Sissing

Opportuun 4 - april 2013 - Interview | 7

‘HET GAAT OM DE TIP, NIET OM

Frits: Als we tijdens de uitzending niks horen, worden we heel onrustig.

Anniko: Totale paniek.

Frits: “D’r wordt niet gebeld!!!”

Anniko: “Testen, testen!! Test de lijn effe! Doet ie het wel?”

Frits: Van het gerinkel worden wij gelukkig.

Anniko: Als ze allemaal rinkelen… ách, dat is zo mooi.

Aan de muur van een saai redactie-achterkamer hangen twee foto’s van Opsporing Verzochts Anniko van Santen (eindredacteur/presentatrice) en Frits Sissing (presentator). Beiden luisteren daarop met een glas tegen hun oor en de muur gedrukt. In de hoek van de kamer hangen de kleren klaar die Anniko de volgende uitzen-ding zal dragen.De vraag wat hen drijft, is overbodig. Anniko: ‘Zonder belerend over te komen willen we kijkers een schop onder de kont geven: jongens, met zijn allen zijn we verantwoordelijk voor wat om ons heen gebeurt.Frits: ‘Mijn motivatie ligt bij de slacht-offers. Voor hen wil ik er elke dinsdag weer aan meehelpen om die, eh, klootzakken van straat zien te halen. Welk recht hebben zij om het leven van anderen in te stappen en kapot te maken? Je zal maar bij die overvallen benzinepomp staan en elke dag nog denken: “O, d’r komt weer iemand binnen. Zou het een normale klant zijn, of…?”’Anniko: ‘Het programma gaat ergens om en is de oervorm van interactie met kijkers: mensen zien te raken die dan iets terug doen. Dat “binnen hen-gelen” van die tips vind ik erg leuk.’

De zaken zijn vaak heftigFrits: Ja, maar dat is ook het crite-rium dat is genoemd in de OM-aanwijzing Opsporingsberichtgeving. Anniko: Al hebben we fantastische beelden, een wine-gummetje jatten bij de snoepwinkel zenden we niet uit. Er moet onder meer minimaal vier jaar strafeis op een delict staan.

Drie kwartier ellende die voorbij komt, is dat ook wel moeilijk?Anniko: Die ellende bepaalt erg mijn wereldbeeld. Sommige zaken, dat lijkt me wel menselijk, raken een snaar. Blijven doorspoken. Verdrietige ouders bijvoorbeeld, bij wie iets met hun kind is overkomen. En laatst een mishandeling: was iemand na een caféruzie enorm geschopt. Een man met een bedrijfje, een kleine zelfstandige. Met een kind. Die zit nu half ver-lamd in een rolstoel. Dat, dat… ja, pfff… dat is naar. Gewoon écht heel naar. Iemand probeert wat van zijn leven te maken, en in één minuut… wég. Maar we dóen er wat aan, dat maakt het al makkelijker. En wat is zwaar? In een hospice werken, dat is pas zwaar.

Frits: Je gaat er toch zakelijk mee om. Zoals politiemensen ook niet de hele dag lopen te huilen. Wel lig ik de nacht na de uitzending vaak wakker. Of dat komt door de adrenaline van de uitzending of door de zaken, weet ik niet.

Zijn jullie wel eens overvallen?Anniko: Nee.Frits: Ik krijg al hartkloppingen als ik gewoon door de politie wordt aan-gehouden.Anniko: Ik had het laatst met een fietslampje voor. Dámn, dacht ik. Zien ze vast dat ik van Opsporing Verzocht ben. Pas toen ze voor de derde keer vroegen of ik mijn naam wilde spellen, dacht ik: pfoe, hier kom ik goed weg. Ik vind dat ik als presentator van onbesproken gedrag moet zijn. Eerst nam ik na de uitzending wel eens één biertje. Doe ik niet meer, geen enkel risico.

De kijkcijfers zijn altijd wel rede-lijk, hè?Frits (quasi-verontwaardigd): Redelijk? Re-de-lijk? Die zijn goed, man!Anniko: We zitten nu rond de 1,3 mil - joen gemiddeld. Met soms uitschie-

Anniko van Santen:

‘Mensen kijken met het gevoel: we zullen ze krijgen’

DE TRAAN’

| 9

ters naar boven. Als er Champions League-voetbal tegenover ons staat, is het altijd wat minder.

En er wordt redelijk, eh, best aar-dig wat opgelost?Anniko: De afgelopen twee, drie jaar 40 procent, bleek uit onderzoek van de Erasmus-universiteit. Ze beke-ken twee groepen vergelijkbare zaken. In zaken waarin alleen de politie aan de slag gaat ligt het oplossingspercentage rond de 25 procent. Schakel je het publiek in, dan wordt het rond de 40 procent. Een enorme opsteker: het wérkt als je mensen laat meedenken.

Wat vind je mooier: oplossingsper-centages of kijkcijfers?Anniko: Het oplossingspercentage, dat is ons bestaansrecht. Ik bedoel, als we 3 miljoen kijkers hebben, en we schoppen qua tips nog geen deuk in een pakje boter…

Frits, jouw ogen glommen wel bij die 3 miljoenFrits: Het is allebei belangrijk. Het oplossingspercentage is ook voor de satisfactie van de makers van groot belang. Daar doen we het voor. Maar dat kijkcijfer is belangrijk voor de continuïteit. Als we elke week nog steeds veel oplossen, maar slechts 200.000 kijkers zouden trek-ken, hebben we ook een probleem.

Verschillen jullie in aanpak en werkwijze?Anniko: Nauwelijks. Beiden kunnen we ons “overgeven” aan politie en justitie. De stap naar achteren doen en zeggen: wat is hier nou het beste? We moeten er met de goede toon staan. Kijkers zijn binnen tien seconden weg als wij er alleen maar voor onszelf staan.Frits: Allebei gaan we voor de inhoud: de politie heeft een vraag, wij stellen hem. Die dader moet snel gepakt worden. Én veroordeeld kunnen worden. We moeten een zaak niet kapot maken omdat wij zo graag onze ego’s naar voren schui-ven. En we willen niet sensatiebe-lust zijn. Dan remmen we elkaar af: “Hé laten we hier nou niet te veel

een traan opwellen?” Anniko: Het gaat niet om de traan, het gaat om de tip.

Hoe is de samenwerking met poli-tie en justitie?Anniko: In principe is elk woord en elke zaak die in de uitzending zit, goedgekeurd door politie en justitie. De inhoud staat onder verantwoor-delijkheid van hen. Wij zijn er om het verhaal te verpakken, zij om de boe-ven te vangen. Tegelijkertijd is er groot onderling vertrouwen, en voe-ren we niet zomaar uit wat we op een presenteerblaadje krijgen. Er is een interactie, we sparren en pre-senteren zelf opzetjes voor de uit-zending.Frits: Het werkt prettig. We zijn met elkaar meegegroeid en hebben begrip voor elkaars standpunten. Vijftien jaar geleden was het bij de politie nog iets meer van: wij zijn de baas, en jullie moeten uitvoeren. Het OM is trouwens net een stap verder weg. Bij deze nodig ik alle officieren van justitie uit om te komen kijken. Sommigen weten niet precies wat het inhoudt en kan opleveren, en ervaren het als gedoe. Soms geeft een officier geen toestemming, ter-wijl het politieteam wel naar Opsporing Verzocht wil. Voor officie-ren die zélf zien hoe wij werken, hoe serieus en zorgvuldig wij met alles omgaan, gaat regelmatig een wereld open. “Goh, had ik dit maar eerder geweten, dan had ik vaker met een zaak bij jullie gekomen.” Dus, ze zijn allemaal welkom op dinsdag, en dan mogen ze in de hele keuken kijken.Anniko: Gek genoeg hebben we soms moeite de uitzending vol te krijgen. Blijkbaar weet nog niet iedereen binnen OM en politie dat we er zijn om te helpen.

Wat gebeurt er direct na de live-uitzending?Frits: We halen de schmink van ons gezicht, gaan met de politie een drankje drinken, en koppelen terug hoe het is gegaan en wat er aan tips is binnengekomen. Het ene politie-team kan al juichend naar huis, het andere moeten we een hart onder

de riem steken: “Er komt vast deze week nog wel iets binnen, dat drup-pelt binnen.”Anniko: We moeten scherp blijven. Als er op de avond zelf al is gebeld en vijf keer dezelfde naam is genoemd, dan moeten wij er reke-ning mee houden dat we voor de herhaling van de uitzending er iemand uit moeten knippen.Frits: Het liefst, maar dat kan helaas niet, zou ik dan direct met het team in de auto stappen om er gewoon naar die verdachte toe te gaan.Anniko: “Ding dong, goedenavond”, haha.

Jullie spreken soms ook slachtoffersFrits: Ja, als wij denken dat het voor de zaak goed is. Om nogmaals te benadrukken hoe ernstig een zaak is. Het kan mensen over een streep trekken om informatie te geven.Anniko: Eigenlijk zijn veel overvallen identiek. Mannen die schreeuwen: “Geld, geld! Waar is het geld!” Maar door iemand dat in zijn eigen woor-den te laten vertellen, wordt het ver-haal echter en komt het meer aan.

Wat valt jullie op aan uitzendingen van vroeger?Anniko: Wat je bij elk programma van bijvoorbeeld 15 jaar geleden ziet. Het tijdsbeeld is anders, dat zie je aan de autootjes in de reconstructie. Het tempo van de uitzending.Frits: Je gaat mee in de tijd. Vroeger werkten ze in reconstructies met poppen, nu werken we met acteurs. En we laten tegenwoordig ook wel wat bloed zien – nou, dat was tien jaar geleden bij de politie absoluut niet in Frage.

Waarom niet?Anniko: Dat vond men sensatie. Dat

gold ook voor het laten klinken van een schot. De angst was: zou je niet te veel gaan “sturen” door in recon-structies na te spelen wat was gebeurd? Presentatrice Nelleke van der Krogt heeft ze uiteindelijk kunnen overtuigen dat wel te doen. Want het helpt mensen om iets terug te halen als je laat zien: hoe is iets gebeurd, waar heeft die auto gereden? Frits: En in vroegere uitzendingen zaten echte rechercheurs in de uit-zending. Nu lopen rechercheurs nooit in uniform, maar we hebben een tijd gehad dat ze zelfs in Mickey Mouse T-shirts voor de camera gin-gen. Toen heeft Nelleke gezegd: “Dat vind ik geen politie-uitstraling.” Nu zitten er politiemensen in uniform, die ook verstand van communicatie hebben. Daardoor is het strakker, duidelijker, en daardoor inhoudelij-ker geworden.

Elk woord is gewogen, zeiden jullie. Het is dus, plat gezegd, een oplees-ding. Kunnen communicatie-specialisten dat beter dan…Anniko: Wacht eens, dat vind ik te makkelijk om te zeggen. Ja, we horen soms: “Het is dat ingestu-deerde programma”. Maar nee! Het is het programma-dat-geen-fouten-mag-maken. In de uitzending zeggen wij dat mensen verkeerde dingen doen; dan mógen we er niet naast zitten. We hebben een keer beelden van een pinner laten zien, en gezegd: “deze meneer heeft gepind met een gestolen pas”. Bleek later dat er iets fout was gegaan met de tijdwaarne-ming en dat deze Limburgse jongen onschuldig was. Hij baalde van die fout. Wij ook. Ik heb hem een dag later opgebeld. Met het schaamrood op de kaken. Ik heb hem meteen uitgenodigd voor de volgende uitzen-ding en het is weer goed gekomen. Dus ja, dan boeten we maar wat in in de spontaniteit. Maar het mag niet fout gaan. Ook juridisch luistert het nauw: moord of doodslag. Dader of verdachte. Verdachte en getuige. Frits: Vaak beschikken we over daderinformatie die wij, in overleg met politie en justitie, niet weggeven. Als je dan gaat freewheelen, ver-spreek je jezelf voor je het weet.

Hoe zal het programma over vijf jaar zijn?Anniko: Er komt alleen maar meer beeldmateriaal. Van mobieltjes, camera’s overal. Die beelden wor-den steeds beter. Maar mensen ver-wachten er te veel van door de serie CSI. Daar filmen ze vanuit een heli-kopter. Stoppen dat even later in de computer. En hoe meer ze inzoo-men, hoe scherper het wordt. Zien ze ineens dat daar een stúiver op de grond ligt. Met een krasje onder de 5. Nou, dat kan niet, hè?Frits: Ik denk dat we bij social media met politie en justitie nog een slag kunnen maken. Om te kijken hoe je het bereik kunt vergroten. En we zullen er anders mee omgaan.Anniko: Je ziet nu bijvoorbeeld bij die mishandelingszaak in Eindhoven, met die jongetjes uit Turnhout, dat dat via sociale media een olievlek wordt en het ineens op alle voorpa-gina’s staat. Ook daar moet het dan gaan om het genereren van tips, en dat die tips niet alleen op de social media worden geuit, maar bij de politie terecht komen.

Het programma zit boven de 1020 uitzendingen. Wat was de mooiste zaak die mede dankzij jullie is opgelost?Frits: Dat zijn er veel. Het meisje van Nulde had veel impact, die zaak is mij altijd wel bijgebleven.Anniko: Het voelt bijna oneerlijk om er bijzondere zaken uit te pikken. Kijk, wij zien natuurlijk veel overval-len op tankstations voorbij komen, en dan ga je dat bijna gewoon vinden. Maar voor iemand die daarbij achter de kassa stond, definieert dat moment zijn leven en slaapt hij nooit meer.Ook zaken waarbij je weet dat een rechercheurs er heel erg mee begaan zijn. Dat ze bij ons terug blijven komen, van: “We hebben niet veel, een flintertje, maar willen jullie het asjeblieft tóch nog eens in de uitzen-ding doen?” Als je zo’n zaak toch nog oplost, is dat bijzonder.

Tekst: Pieter VermaasFoto's: Robin Utrecht

8 | Interview - Opportuun 4 - april 2013

Frits Sissing:

‘Vroeger werkten we met poppen’

‘Ja’Een delict gepleegd vanuit dronkenschap ontslaat je niet van je verantwoordelijkheid. Met alcohol op wordt er vanuit de emotie gereageerd. Dat is geen verzach-tende omstandigheid. Ik denk ook niet dat de rechter daar in praktijk rekening mee houdt. Eerder het tegendeel. Ik vind dat de rechter hoger moet straffen tenzij iemand een héél goed verhaal heeft. Volgens mij behoeven delicten die gepleegd worden onder invloed weinig intelligentie en voorbereiding. Ze komen voort uit een bepaalde impuls en eenvoudig denken. Als je bijvoorbeeld een kunstroof wilt plegen dan moet je kunnen nadenken en plannen. Om alcoholmisbruik te verminderen moeten we de pakkans vergroten, sneller optreden en daders hard treffen in de portemonnee. Dat heeft meer effect dan een gevangenisstraf. Daarnaast moeten sportverenigingen zorgen dat jongeren tot achttien jaar worden beperkt in het drinken van alcohol, al is het druk en wordt er flink gedronken in de kantines. En zou ik een voorstander zijn van een uitbreiding van verantwoordelijkheid van de barexploitanten: zij mogen niet blijven schenken tot iemand erbij neervalt.

Marcel Vosmer (59), deelnemer OM-burgerforum Breda en lid juryrechtspraak van dagblad De Stem.

u aan het stuur heeft getrokken. Of dat verstandig is? Nee. Misschien is er sprake van een stukje mede-schuld. Maar het ontslaat u niet van uw eigen verantwoordelijkheid.’ Hij eist een werkstraf van 180 uur, twee maanden voorwaardelijke gevange-nisstraf en een ontzegging van twee jaar.De advocaat kijkt er heel anders naar. De directe veroorzaker van het ongeluk, vindt ze, was de man die de ruk aan het stuur gaf. Hij is de enige die verklaart dat de auto recht op een boom afreed; de anderen hebben die nooit gezien. Waarom, wil ze weten, heeft het OM niet ervoor gekozen om hem te vervolgen? Twee weken later komt de uit-spraak van de rechtbank: 240 uur werkstraf en twee maanden voorwaardelijk. Het CBR heeft het rijbewijs van de verdachte ingeno-men en bestuursrechtelijk ongeldig verklaard; vandaar geen ontzeg-ging, maar wel een hogere werk-straf. Was de man die aan het stuur trok mede schuldig? Zeker, vindt de rechtbank, maar dat doet aan de verantwoordelijkheid van de bestuurder niets af.

Tekst: Lars KuipersIllusttatie: Guusje Kaayk

om tegen de mensen op de achter-bank te zeggen dat ze heus nog wel kon rijden, in de berm was geraakt. Dat de jongen naast haar op dat moment een ruk aan het stuur had gegeven omdat hij voor de auto een boom zag opdoemen. En dat ze, als gevolg van die onverwachte ingreep, naar links de weg over waren geschoten en aan de overkant tegen een boom tot stilstand kwamen.Ze voelt zich in het nauw gebracht door de vragen. Reageert stuurs. Tot het moment dat de voorzitter haar vraagt of ze weet hoe het met de jongen op de achterbank gaat. Dan komen de tranen. De bode schiet toe met een bekertje water en een doos tissues.‘Wat mij opvalt’, zegt de officier van justitie, ‘eerst zit u hier stoer, alsof het u niks doet, in elk geval zo komt het op mij over, en nu blijkt dat er veel emotie bij u achter zit. Daar kan de rechter ook rekening mee houden. Hoe gaat het nu met u?’‘Eerst ging ik helemaal nergens meer naartoe. Ik wou alleen maar thuis zitten. Op zich gaat het nu wel goed. Alleen op dit moment even niet.’ Haar stem klinkt gesmoord.‘Ik denk dat u heel veel geluk hebt gehad’, zegt de officier. "Als je kijkt naar de snelheid waarmee u tegen die boom bent gereden, had u ook vier doden op uw geweten kunnen hebben. Ik snap dat de persoon naast

‘U’, zegt de officier van justitie en hij kijkt de verdachte indringend aan, ‘bent een typisch voorbeeld waarom de wetgever het idee van de beginnende bestuurder heeft geïntroduceerd. U rijdt te hard, u hebt gedronken én u houdt uw aandacht niet bij de weg.’Hij heeft het tegen een jonge vrouw van 22. Op de avond van eerste kerstdag 2011 – ze had pas drie maanden haar rijbewijs – reed ze op het Brabantse platteland de Opel van haar moeder tegen een boom. Zelf brak ze een been; de drie kennissen die ze naar huis bracht kwamen er minder goed vanaf. De jongen op de achterbank het slechtst: zijn milt moest worden verwijderd, hij scheurde zijn dunne darm en lever, brak drie ruggen-wervels, een paar ribben en zijn borstbeen en liep een klaplong op.Vandaag, vijftien maanden later, zit de bestuurster tegenover de meervoudige kamer van de rechtbank in 's-Hertogenbosch.De voorzitter loopt het strafdossier met haar door. Hoe ze eerder die avond waren wezen stappen. Dat ze in de loop van avond acht of negen glazen had gedronken. Dat ze tussen de 80 en de 100 kilometer per uur had gereden op een weg waar ze maar 60 mocht. Dat haar passagiers haar hadden gevraagd of het wat rustiger kon. Dat ze, op het moment dat ze zich omdraaide

Dronken rijden, vier gewonden

Opportuun 4 - april 2013 - De Zaak | 11

Boom is ho!

10 | Stelling - Opportuun 4 - april 2013

Dronken mensen zijn zichzelf niet. Ze doen dingen waar ze in nuchtere omstandigheden niet achter staan. Ik denk dat dronken mensen die in de fout gaan minder straf moeten krijgen. Ze zijn onder invloed en doen daardoor dingen waar ze zelf niet achter staan. Ze doen niets met voorbedachten raden. Ik heb zelf nooit alcohol gedronken. Soms ben ik wel nieuwsgierig naar wat alcohol met je doet, want in onze samenleving kom je er altijd mee in aanraking. Al is het maar door mensen om je heen. Ik vind dat mensen die veelvuldig drinken een probleem hebben. Als zij vaker in de fout gaan is begeleiding en voorlichting beter dan straffen. Juist ouderen die met een glaasje op toch achter het stuur gaan zitten moeten geïnformeerd worden over de risico’s. Zij moeten het goede voorbeeld geven. En jongeren zouden pas op latere leeftijd mogen drinken. Kijk naar Amerika: daar halen jongeren eerst hun rijbewijs en mogen een paar jaar later pas drinken. Wij doen het net andersom.

Mammed Bokzini-Basir (28), deelneemster OM-burgerforum Breda

Foto's: Joost Hoving

‘Nee’

‘Delicten gepleegd onder invloed van alcohol moeten strenger worden gestraft’

DE STELLING

12 | Naam artikel - Opportuun 4 - mei 2010

Bijzondere voorwaarde deed de jonge overvaller alsnog brommen

Opportuun 4 - april 2013 - Alles afwegende | 13

In februari, mei en juni 2010 worden er drie brutale roofovervallen gepleegd op winkels in Delft. In de modus operandi zitten opvallende overeenkomsten: drie daders met petjes, duur schoeisel, bedreiging van slachtoffers met een zilverkleurig wapen, altijd op zondagmiddag tegen winkelsluiting en de buit is fors: tien- tot bijna dertigduizend euro. Bij de laatste overval wordt de 19-jarige Mohammed S. uit Utrecht, op heterdaad, aangehouden. Dankzij de geïntensiveerde aanpak van de overvallen problematiek – vanaf mei 2009 – waarbij regionaal en landelijk informatie van overvallen wordt verzameld en geanalyseerd én gegevens uit de telefoon van S. kunnen later de ook uit Utrecht afkomstige Mohammed A. (15) en Omar S. (16) worden aangehouden. Het wekt verbazing dat deze jonge jongens al zulke agressieve, berekenende gewapende overvallen plegen. Hun bijnamen blijken oer-Hollands: Mohammed A. is Flappie, Omar S. De Lange (ook wel Largo) en Mohammed S. is Botje. Niet alleen in de onderlinge communicatie worden die bijnamen gehanteerd; ze duiken in het opsporingsonderzoek op in OVC- gesprekken (opgenomen vertrouwelijke communicatie, red.). De jongste twee overvallers kunnen ook nog

De jeugdige roofovervaller

Mohammed A. lapte in 2012

de regels van zijn behandelplan

van Bureau Jeugdzorg aan

z’n laars en moest daarvoor

boeten. Door een wetswijziging

in april van dat jaar kon hij

meteen worden opgepakt en

na een maand worden

overgebracht naar een PIJ-

inrichting. De Haagse advocaat-

generaal Els Kole analyseert

haar zaak tegen A. ‘Uiteindelijk

is het goed gekomen...’

AG Els Kole:

‘Toen ik zijn behandeling bestudeerde, besloot ik in te grijpen’

Flappies gemiste kans

Opportuun 4 - mei 2010 - Naam artikel | 1514 | Alles afwegende - Opportuun 4 - april 2013

van het Hof dus toch nog een kans om buiten de inrichting een behandeling te ondergaan. Het Hof verklaarde de bijzondere voorwaarde wel “uitvoerbaar bij voorraad”, een mogelijkheid om de behandeling meteen te starten. ‘Dit arrest met maar een voorwaardelijke PIJ was niet wat ik wilde,’ erkent Els Kole. ‘De eerlijkheid gebiedt me te zeggen dat de ambulante behande-ling die het Hof wenste begrijpelijk is om jeugdi-gen nog een kans te geven. Ik kon niet anders dan mijn verlies nemen. Voor mij gaf dit arrest in elk geval wel de mogelijkheid en het voordeel om zijn voortgang in de gaten te houden: een vinger aan de pols. Ik hoorde al snel van Bureau Jeugdzorg dat het niet zo goed ging met hem. “Flappie” gooide er, soms agressief, met de pet naar. Hij kwam meteen al te laat op de dagbehandeling, en na enkele weken deed hij steeds minder mee aan de gedragstherapie, smeet met stoelen en werd brutaal en agressief naar medewerkers en andere jongeren. Hij bleek ook écht onverbeterlijk. Hij liet zich in de daarop volgende weken niet bijsturen. Hij was niet aanspreekbaar op zijn gedrag en dat werd er alleen maar minder op. Duidelijk werd dat een ambulante behandeling toch een “te lichte” keuze was voor A. Nadat ik begin novem-ber de verslagen van zijn behandeling had

Een nouveauté‘Ik durf niet te zeggen dat we bij ons Ressortsparket de eerste waren die een voorwaardelijke PIJ-er oppakten, maar wel dat wij als één van de eersten de nieuwe mogelijkheid in de wet hebben ingezet. Wij zijn er zeker trots op, want ons succes zingt na -merken we - bij het Hof, het OM en bij de politie.’AG Els Kole kijkt met een goed gevoel terug op het feit dat Mohammed A. in een PIJ werd opgenomen dankzij samenwerking met de eerste lijn en Bureau Jeugdzorg en vooral de snelheid van handelen van alle betrokkenen. ‘Niet echt een eenvoudige proce-dure die je ook samen met de eerste lijn onder tijdsdruk moet doorlopen. We hadden dit in Den Haag nog niet bij de hand gehad. Onze executie- parketsecretaris ging meteen vol aan de slag, echt geweldig! Na overleg met de officier van het arron-dissementsparket werd besloten tot de arrestatie. Toen de politie was gebeld om aan te houden zat hij een uur later al binnen. Ik had rekening gehouden met een dagen durende zoekactie, maar nee, hij lag gewoon nog in zijn bed!’‘“Indrukwekkend” is de nieuwe slagkracht die het OM nu heeft met de bijzondere voorwaarden. Echt de kers op de pudding die nog miste!’, aldus de AG.

worden gekoppeld aan een gewapende overval op een winkel van Bart Smit van augustus.

Wapenbezit‘Je kunt niet geringschattend doen over de praktijken van deze drie jongens,’ is de mening van advocaat-generaal Els Kole van het Ressortparket locatie Den Haag. ‘Het is echt volwassen crimineel zoals deze jongens met elkaar optrokken. Ik schrik van hun gedrag: het bezit van wapens, de voorver-kenningen voor de overvallen, de ronduit asociale omgang met elkaar, het totale gebrek aan inlevingsvermogen naar de slachtoffers en hun koelbloedigheid tijdens de overvallen. Ik ben ervan overtuigd dat de samenleving tegen dit soort gasten beschermd moet worden. Het gevaar voor herhaling is bij deze jongens levensgroot.’Eind 2011 kwamen deze drie boeven in hoger beroep op het pad van de advocaat-generaal, specialist op het vlak van jeugdcriminaliteit en de persoonsgerichte aanpak ter voorkoming van recidive. De Haagse rechtbank had alle drie veroordeeld, maar alleen Mohammed A. voor alle vier de overvallen, omdat hij zichzelf had verspro-ken tijdens een OVC-gesprek. De anderen waren voor twee van de drie overvallen in Delft vrijge-sproken. Toch stelden ze allemaal hoger beroep in. Mohammed A. had negen maanden jeugddetentie en een onvoorwaardelijke PIJ-maatregel gekre-gen, maar was het niet eens met die maatregel. Door nu ook zijn eigen aandeel in de vier overval-len te bekennen, zonder de namen van zijn mededaders te noemen, hoopte hij op een voorwaardelijke PIJ om “buiten” te mogen blijven.De meerderjarige Mohammed “Botje” S. was bij de rechtbank veroordeeld voor één overval tot een celstraf van 42 maanden. Kole: ‘De invloed van “Botje”, de enige meerderjarige bij de Delftse delicten, was groot. Uit taps bleek dat hij zijn maatjes ook vanuit detentie nog aanstuurde. Hij gaf tips over nieuwe overval-targets, waarvoor hij dan zelf een deel van de buit eiste, en complimen-teerde of bestrafte zijn kompanen na hun acties. “Flappie” kreeg zo een keer een groot compliment. Knap jongen… één dag terug uit Marokko en gelijk al actief. Ongelooflijk, die communicatie tussen die gasten. In mijn requisitoir heb ik het Hof hier wel op gewezen maar bij het citeren uit de afgeluis-terde gesprekken de vuiligheid met woorden als kanker en nog veel erger maar weggelaten…’ In haar requisitoir eist de aanklager tegen Mohammed A. negen maanden jeugddetentie met aftrek en een onvoorwaardelijke PIJ-maatregel. Maar het Hof oordeelt op 7 juni 2012 anders: Mohammed “Flappie” A. krijgt zijn zin: weliswaar een jaar jeugddetentie (die hij al ruimschoots had uitgezeten), maar slechts een voorwaardelijke PIJ met een proeftijd van twee jaar. De knaap kreeg

bestudeerd, heb ik in overleg met Bureau Jeugdzorg besloten om in te grijpen. Met de nieuwe wet kon dat immers!’

Op 1 april 2012 ging namelijk eindelijk een lang gekoesterde wens van jeugdofficieren en jeugd-advocaten-generaal in den lande in vervulling. Jeugdige veroordeelden die zich niet aan de bijzondere voorwaarden met ambu-lante behandelafspraken houden, kunnen vanaf die datum worden opgepakt. Ook als het om een voor waardelijke PIJ-maatregel gaat. Vroeger was het wachten tot de jongere opnieuw in de fout ging en ondertussen maar proberen de jongere vanuit huis op zitting te krijgen om de situatie te bespreken met de kinderrechter. Dat duurde meestal eindeloos en had niet altijd het gewenste resultaat. Nu met de nieuwe wet kan er na terug - koppeling van Bureau Jeugdzorg meteen tot aanhouding worden overgegaan.Kole: ‘Binnen een maand stapte ik, op 3 december 2012, naar het Hof met zijn zaak. Mohammed A. reageerde op zitting eerst verontwaardigd maar snel ging hij huilen toen hij merkte dat de rechters kritisch waren op zijn gedrag. Het Hof besloot inderdaad tot de tenuitvoerlegging van de PIJ-maatregel. Tranen met tuiten huilde “Flappie” toen hij wegliep, terug naar zijn cel.’

HotelkamerHet doet AG Els Kole nog steeds goed dat zij toen zijn ambulante behandeling misliep meteen kon ingrijpen dankzij de wetswijziging. ‘Dit is gerecht-vaardigd en effectief overheidsingrijpen en een nieuwe slagkracht in de persoonsgebonden aan - pak. Deze jongen had van het Hof een prachtige kans gehad om toch nog ambulant zijn leven te beteren. Die kans heeft hij niet gegrepen. Dan kan de overheid daarna ook duidelijk zijn. Een tenuit-voerlegging van de PIJ-maatregel is dan gepast: het gaat hier om een jongen die in staat is keer op keer gewapende overvallen te plegen en die daar uit zichzelf niet mee stopt.’‘Eén beeld zie ik nog herhaaldelijk voor me: drie jongens, 15, 16 en 19 jaar oud, die rustig de nacht ervoor op een hotelkamer spelend met een vuurwapen een overval zitten te plannen die ze de volgende dag gaan uitvoeren. Kon zo’n 15-jarige zomaar thuis wegblijven? Ik kan me dan echt kwaad maken als ik denk aan die keihard werkende winkeliers die soms met moeite het hoofd boven water houden en die dan zo met een vuurwapen overvallen worden. Eén man werd die middag geholpen door zijn dochter; dat meisje is door “Flappie” langdurig in een houdgreep tegen de grond gedrukt. Die mensen vergeten dit echt niet en verdienen dit niet.’

Tekst: Gerard Trentelman | Foto: Josje Deekens

‘Een jas die past’

OVER ELS KOLE (48):

De in Noord-Holland opgegroeide Els Kole

was 23 jaar toen zij haar studie civiel en

staats/bestuursrecht aan de VU afrondde. Van

1989 werkte zij drie jaar als griffier bij de

Raad van State, waarna zij “uit maatschappe-

lijke interesse” koos voor de raio-opleiding.

‘Ik snuffelde bij de rechtbank maar vanaf dag

één voelde ik me bij het Openbaar Ministerie

thuis… Een jas die past: zo voelde dat’.

Tot in 2010 was zij officier van justitie in Den

Haag. Daar heeft ze van alles heeft gedaan:

kleine en grote zaken, fraude en allerlei

portefeuilles, en ook jeugdcriminaliteit.

‘Vanaf 2003 legde ik me toe op de persoons-

gerichte aanpak. Sleutelwoord is ketensa-

menwerking en in die sfeer richtten we ook

de Veiligheidshuizen in Den Haag, Leiden en

Gouda op. In 2005 werd ik jeugdofficier en

teamleider van jeugdofficieren en parketse-

cretarissen en dat bleef ik tot 2010. Eind 2010

stapte ik als AG over naar de tweede lijn in

Den Haag.’

Els Kole koestert drie grote passies in het

leven: haar gezin, haar vak en de muziek. Zij

speelt piano op hoog niveau. ‘Muziek is mijn

ding, ik ben er altijd mee bezig. Als kind was

ik al niet weg te krijgen bij de piano. En nu

ook nog niet.’

| 1716 | Actueel Opportuun 4 - april 2013

Gespreksleider Nieuwenhuis geeft de aftrap: ‘De overheid vraagt niet voor niets extra aandacht en optreden tegen mensen met een publieke taak die met geweld worden geconfronteerd. Bij ambulancepersoneel ligt dat voor de hand, ook bij buschauffeurs. Het is opvallend hoe weinig aangiften worden er gedaan door mensen die werken in de GGZ. Hoe komt dat?’Criminoloog en onderzoeker Joke Harte zegt verwijzend naar haar onderzoek (zie kader): ‘Veel behandelaars die geconfronteerd worden met geweld door patiënten, denken: “Dit is ons probleem.” Ze zijn ook vaak bang en hebben het gevoel dat zij iets verkeerds hebben gedaan waardoor het zo uit de hand is gelopen. Werkgevers wijzen niet altijd op de

mogelijkheden om aangifte te doen. Daardoor blijven veel incidenten hangen in het idee: in de psychiatrie heb je nu eenmaal te maken met agressie.’Professor Ippel: ‘Het probleem is al langer bekend. Al dertig jaar geleden was geweld in de psychiatrie een discussiepunt. Het verschil is dat we nu weten dat ook psychiatrische patiënten op hun gedrag aangesproken kunnen worden. Dat hoeft van mij niet per se met behulp van het strafrecht. Want het is de vraag of justitieel optreden helpt. Het staat zo veraf van de werkvloer.’Psychiater en geneesheer-directeur Blok: ‘Het is in een psychiatrische instelling ingewikkelder met een probleem als geweld om te gaan dan elders in de samenleving. Je

Geweld gepleegd door patiënten is een groter probleem

dan gedacht. De meeste incidenten worden nooit onder

de aandacht gebracht van het OM. ‘Het is de vraag of

justitieel optreden helpt’, wordt gesteld. Maar geen

reactie, is ook geen optie. Want alle tafelgenoten zijn het

er over eens: Geweld hoort niet “gewoon” bij het werk.

wilt voor het slachtoffer en voor de morele verontwaardiging in de instelling dat er een adequate reactie komt. Maar als je kiest voor het strafrecht, weet je ook dat het lang gaat duren voordat er een zitting komt. Als die er al komt. Ondertussen weet je ook dat je de volgende dag weer met die patiënt verder moet. Er is hierin binnen de GGZ wel een kentering te zien.’Harte: ‘Zwaar geweld hoort een strafrechte-lijke reactie te hebben. Dat gebeurt ook. Steekpartijen, poging tot wurging, die inciden-ten moeten in ieder geval door naar het OM, en dat is niet altijd zo. Ingewikkelder zijn de gevallen waarin je te maken hebt met bedrei-gen, met een stoel gooien, een klap geven.’Officier van justitie Janssen: ‘Uit het contact dat na filmevenement Film by the Sea is ontstaan hebben we ervaren dat het heel nuttig zou zijn als wij als OM met de GGZ zouden afspreken wat wel en wat niet aan ons wordt voorgelegd. En op welke manier die incidenten die het “niet halen” worden

afgedaan. Daarin kunnen we als OM behulp-zaam zijn.’Ippel: ‘We zijn het eens dat er een snelle reactie moet komen. Waarom niet een soort zitting op de afdeling?’Blok: ‘Een soort TOM-zitting zou kunnen werken. Dat is snel, kan indruk maken op de geweldpleger en geeft ook het slachtoffer de zekerheid dat er iets met het incident wordt gedaan.’Ippel: ‘Het moet ook uitstraling hebben naar de afdeling en de rest van de instelling. Zo’n zitting kan van grote opvoedkundige waarde zijn. Het magistratelijke gesprek zou kunnen terugkeren. In toga in de instelling een zaak behandelen.’Blok: ‘Misschien is de terugkeer van de berisping door de directeur een variant waar we iets mee kunnen. Het is in ieder geval een boeiende gedachte.’Janssen: ‘Voor een dergelijk initiatief heb je de steun nodig van het management van de instellingen en het OM zelf. Vantevoren moet overal duidelijk zijn, geweld wordt niet getole-reerd, er komt een gevolg op. En als het toch plaatsvindt dan hangt dit of dat boven je hoofd.’Harte: ‘Nu is het doorgaans zo dat pas na een incident wordt bedacht: wat gaan we hier mee doen.’ Blok: ‘Communicatie tussen GGZ en OM is bij het handhaven van de regels van groot

Rondetafeldiscussie over rakkers en stakkers

Geweld in de psychiatrie

DeelnemersHet gesprek aan de ronde tafel wordt geleid door Michael Nieuwenhuis, officier van justitie in het arrondissementsparket Breda-Middelburg. De andere deelnemers zijn: Pieter Ippel, hoogleraar rechtsgeleerdheid aan de Roosevelt Academy Middelburg en Universiteit Utrecht, Joke Harte onderzoeker aan de Vrije Universiteit in Amsterdam en het NSCR, Gerco Blok, psychiater en geneesheer-directeur van Emergis, centrum voor geestelijke gezondheidszorg in Zeeland en Jessica Janssen, officier van justitie in het arrondissementsparket Breda-Middelburg.

Plaats van handeling is de bestuurskamer van Emergis. Het rondetafelgesprek is een vervolg op het progamma Wet of Waan? dat OM’ers en vertegenwoordigers van de GGZ in september vorig jaar organiseerden tijdens het festival Film by the Sea. Daarin kwam naar voren dat de grenzen tussen recht en zorg complex zijn. De verantwoor-delijkheden, maar ook de ‘belangen’ van de psychiater en de jurist staan soms haaks op elkaar en kunnen tot spanning leiden. Alle besproken dilemma’s nodigden uit om een vervolg te geven aan Wet of Waan?

'Welke oplossingen bedenken?'

GespreksleiderNieuwenhuis

18 | Actueel - Opportuun 4 - april 2013

belang. Na Film by the Sea hebben we bij Emergis ons aangiftebeleid herschreven. Ook nemen we sneller contact op met het OM om advies in te winnen. Dat is pure winst. Maar het dilemma blijft: kunnen we de gewelds-daad de patiënt aanrekenen? Of, zoals de Nederlandse vereniging voor psychiatrie het wel eens heeft genoemd: is er sprake van een rakker - iemand met antisociale karakter-trekken- of van een stakker - lijdend aan een ernstige psychiatrische aandoening zoals een psychose of een manie? Het lastige is dat sommige mensen soms stakker zijn en een andere keer rakker. Dat maakt het complex om hun aan te spreken op wat ze gedaan hebben. Dat weten de slachtoffers ook.’Harte: ‘Als je uitgaat van rehabilitatie dan horen daar ook normen bij. Mensen moeten weten wat geaccepteerd wordt en wat niet.’Janssen: ‘Dan moeten de instellingen zelf ook goed duidelijk maken waar de grenzen liggen. Als OM vraag je je af: Wat moet ik met deze aangifte? Er is gedreigd met het gooien van een stoel. Dat kan een immense impact hebben op het personeel, de afdeling. Juridisch gezien staat daar niet de zwaarste straf op. We zien in de praktijk ook nogal eens dat de instelling zelf zegt: laat maar zitten. Of ze willen vooraf de uitkomst weten. Waarschijnlijk met in het achterhoofd dat er heel wat rechters blijken te zijn die nog steeds vinden dat de pleger van het geweld niet voor niets in de psychiatrische instelling zit en de hulpverleners er tegen moeten kunnen dat er geweld wordt gepleegd.’Gespreksleider en officier Nieuwenhuis: ‘We stellen vast dat de afstand naar aangifte doen groot is en het voor een groot aantal inciden-ten beter is die binnen de instelling af te doen. Welke oplossingen kunnen we daarvoor

bedenken? Het kan niet zo zijn dat er na een incident geen vervolg is omdat afgezien wordt van aangifte.’Harte: ‘Politie die op de afdeling komt, die slachtoffer en pleger hoort, dat maakt indruk. En kan snel gerealiseerd worden.’Blok: ‘Daar zijn we binnen de psychiatrie huiverig voor. We willen de patiënten niet criminaliseren, want een groot deel van onze cliënten en patiënten plegen geen strafbare feiten. Er zijn binnen onze populatie mensen die ook erg in de war raken van zo’n inbreuk door de politie. Ook al hebben ze er niets mee te maken. Ik zou er in een dergelijk geval eerder voor zijn om in bijvoorbeeld de bestuurskamer een soort zitting te houden. Dan is in de instelling bekend dat die zitting wordt gehouden, de betrokkenen worden ook daadwerkelijk gehoord en er volgt een sanctie.’Harte: ‘Het is belangrijk dat er een reactie volgt. Er zijn plegers die heel slim zijn. Ik weet van een zaak waarin er sprake was van ernstige mishandeling, zelfs steken met een glasscherf. Die zaak werd geseponeerd. Vervolgens dacht

Onderzoek VUIn de zomer van 2011 deden VU-onderzoekers Joke Harte en Mirjam van Leeuwen onderzoek naar agressie en geweld tegen hulpverleners in de psychi-atrie. Verzocht werd een vragenlijst online in te vullen. 1534 hulpverleners gaven op dat zij in de afgelopen vijf jaar 2648 keer het slachtoffer van geweld waren geworden. Ruim een kwart bleek gerapporteerd aan de politie. In bijna de helft daarvan werd daadwerkelijk een aangifte opgenomen. In één op de vijf gevallen werd het incident als een mel-ding verwerkt. Een kwart van de slachtof-fers die naar de politie stapten weet niet hoe de politie zijn zaak heeft verwerkt.

In een aantal gevallen is de politie naar de instelling gekomen (15,8%), is de verdachte gehoord (17,4%), is de verdach-te in verzekering gesteld (12,0%), zijn getuigen gehoord (11,1%). In een gering aantal gevallen heeft een officier van justitie met de verdachte gesproken (1,5%) en met de het slachtoffer ligt dat percentage op 0,7%.

De reden om aangifte te doen waren vooral omdat de patiënt regelmatig gewelddadig is (57,1%), om een dossier op te bouwen (56,8%), een grens te stellen (54,9%), collega’s en andere patiënten te beschermen (43,7%). Een derde noemde dat aangifte doen het beleid van de instelling was. Iets meer dan 11% zei aangifte te doen om het incident te verwerken.

Bron: www.geweldindepsychiatrie.nl

| 19

Blok: ‘Ik denk dat de GGZ daar nog niet volledig op ingesteld is. Want een regulier psychiatrisch ziekenhuis heeft niet de mogelijkheden zoals die in bijvoorbeeld forensische instellingen wel aanwezig zijn.’Janssen: ‘Ondertussen verandert het regiem. Worden bijvoorbeeld de separeercellen langzaam maar zeker gesloopt. Dat is eigenlijk een tegengestelde beweging.’Ippel: ‘Je moet een mogelijkheid houden om iemand die helemaal uit zijn dak gaat apart te zetten. Het streven de separeer uit te bannen is goed, al zul je in mijn ogen voor uitzonderlijke situaties zo’n voorziening moeten hebben.’Blok: ‘Ik ben het ermee eens dat de separatie in het verleden soms te vaak gebeurde en ook wel eens een soort “strafaspect” had. Wat dat betreft is het goed dat we met elkaar proberen om separeren steeds meer terug te dringen. Belangrijk voor ons is dat we er klaar voor zijn als er een incident plaats vindt. Weten wat we moeten doen. Dat de behande-laar niet in de knoop komt met zijn rol als hulpverlener met een beroepsgeheim en in de rol als slachtoffer ook zijn zegje wil doen. Bij Emergis hebben we dat nu meer gesplitst en verloopt communicatie met de politie vaker via het management, zodat een behandelaar in zijn emotie minder snel met zijn beroepsge-heim in het gedrang komt. Verder zouden we geholpen zijn als de politie meer weet van de bijzondere situatie in een GGZ-instelling als het om geweldsdelicten gaat.’Harte: ‘Vaak zien ze een aangifte niet als haalbaar. Dan wordt het hooguit een melding. Of er gebeurt niets. Dat is heel frustrerend.’Nieuwenhuis: ‘Daar kunnen we als OM ook een bijdrage aan leveren. De kennis op dit terrein schiet vaak tekort. Bij de politie maar ook binnen het OM als geheel zou ook meer bekend moeten zijn over dit onderwerp. Het mag niet zo zijn dat bij toeval een geïnteresseerde officier goede contacten heeft met de GGZ. Daar moet structuur in aangebracht worden.’Janssen: ‘Daar sluit ik me van harte bij aan. Als TBS-officier voel ik me hierbij betrokken. Het is zo belangrijk om over en weer goede aanspreekpunten te hebben. Het loont echt om hierin te investeren.’

Nieuwenhuis: ‘Ik heb er wel begrip voor dat de politie zegt: kijk nou wat voor een stapel aangiftes ik heb liggen. Deze vanuit de psychiatrie haalt het qua heftigheid niet bij de andere zaken. En het is nog maar de vraag of de zaak bij de rechter overeind blijft. Maar het kan niet zo zijn dat we zeggen “blijf af van onze medewerkers met een publieke taak” en er dan geen stevige reactie komt als het om hulpverleners in de psychiatrie gaat.’Janssen: ‘Het is echt te hopen dat dit onderwerp hoog op de agenda van OM en GGZ komt. Een landelijke lijn, zou fantastisch zijn. Een gezamenlijke visie en handvaten in de praktijk, verankerd in beide organisaties.’

Tekst: Louis CornelisseFoto’s: Jos Lammers, Willem Mieras

de dader dat hij onaantastbaar was geworden. Riep: “Ik kan toch niet gestraft worden. Ik ben een psychiatrische patiënt.”’Blok: ‘Dan doet zich nog een andere kwestie voor. De hulpverlener bepaalt of hij of zij aangifte of een melding maakt. De één vindt iets heel erg, een ander stapt er overheen. Een deel denkt dat het niet professioneel is als je geweld niet kan voorkomen en indam-men. Als management moet je daar stevig op inspelen. Als de normen gaan vervagen ben je nog verder van huis. In ieder geval proberen we door ons nieuwe aangiftebeleid hier meer uniformiteit in aan te brengen.’Nieuwenhuis: ‘De toestroom van patiënten met een strafrechtelijke achtergrond zal alleen maar toenemen. Als de nieuwe wetgeving doorgaat (In de Wet Forensische Zorg krijgt de officier en de rechter de mogelijkheid om iemand binnen het straf-recht sneller geestelijke zorg op te leggen), zullen de gewelds incidenten vrijwel zeker oplopen. Is de GGZ daarop ingesteld en kan het OM daarbij een rol spelen?’

'Waarom geen zitting op de afdeling?'

Professor Ippel

'Als OM behulp- zaam zijn'

Officier van justitie Janssen

'Patiënten niet criminaliseren'

Psychiater en genees heer- directeur Blok

'Belangrijk dát een reactie volgt'

Criminoloog en onderzoeker

Joke Harte

| 2120 | Het parket - Opportuun 4 - april 2013

‘Letsels en sporen verdwijnen bij kinderen namelijk altijd heel snel’, stelt Van Duurling. ‘We zijn daarom dag en nacht bereikbaar en proberen altijd binnen een week na het onder-zoek de rapportage aan de opdrachtgever te leveren.’ Uit de toename van het aantal aanvragen blijkt dat zowel politie en justitie als de medische sector steeds vaker te rade gaan bij de kliniek. In 2012 kreeg de FPKM 109 aanvragen voor poliklinisch onderzoek ten opzichte van 88 in 2011 terwijl dat in de jaren ervoor niet boven de veertig uitkwam. ‘De aanvragen komen voorals-nog vooral uit de regio Utrecht en aangrenzende provincies’, stelt Van Duurling. ‘Dat betekent dat daarbuiten geen forensisch-pediatrisch onder-zoek plaatsvindt of dat kinder- en huisartsen de letseldiagnostiek doen. Onderzoek heeft echter uitgewezen dat de herkenning van letsel door behandelend artsen nog te laag is. We willen daarom onze expertise ook via mobiele teams gaan inzetten, die we op aanvraag ter plekke inzetten.’

Het aantal aanvragen naar letseldiagnostiek bij de Forensische

Polikliniek Kindermishandeling is afgelopen jaren sterk gegroeid.

Het forensisch-pediatrisch onderzoek ondersteunt politie en justitie

en medische professionals om te beslissen over een passend

vervolgtraject. ‘Die rol moeten ze vervolgens wel pakken.’

In een afgeschermde vleugel van de Forensische Polikliniek Kindermishandeling (FPKM) in Utrecht liggen stapels beren, kleurpotloden en boekjes. ‘Kinderen zijn dikwijls al snel verdiept in het vele speelgoed’, vertelt forensisch verpleegkundige Sandra Nootenboom. Zij bereidt een kind hier stapsgewijs voor op het letselonderzoek. ‘Ik leg hem uit dat dit geen ziekenhuis is en dat ik foto’s ga maken van de buitenkant van zijn lichaam. Meestal wil hij dan de camera zien en neem ik hem mee naar de kijkkamer waar het onderzoek plaatsvindt. Daar doen we ook de beer na die op de poster aan de muur voorover gebogen op zijn knieën ligt. Door dit te oefenen wordt het voor het kind tijdens het onderzoek laagdrempeliger als hij die houding moet aannemen.’

Tijdens het gesprek dat wordt opgenomen, is het van belang dat de forensisch verpleegkundige geen sturende of suggestieve vragen stelt. ‘Als een kind een blauwe plek heeft en daarnaar wijst en zegt “papa gedaan” laat ik blijken dat ik luister, stel een open vraag maar blijf altijd neutraal. Dankzij een training bij de Politie Academie heb ik mij deze gesprekstechniek eigen gemaakt.’

ToevalsbevindingenKinderen worden bij de Forensische Polikliniek Kindermishandeling standaard begeleid door een forensisch verpleegkundige. ‘Dat is uniek in Nederland’, stelt forensisch arts pediatrie Lonneke van Duurling. ‘Zij onderhoudt het contact met het kind, waardoor ik een blanco

Forensische Polikliniek Mishandeling dicht kloof tussen opsporing en arts

mindset kan bewaren, wat noodzakelijk is voor het verrichten van onafhankelijk onderzoek. Alleen dan kunnen vermoedens van kinder-mishandeling feiten worden. Dat kan trouwens ook een ontkrachting van het vermoeden zijn en dat is minstens zo belangrijk.’Het kind krijgt standaard een uitwendig top-teen onderzoek. Daarbij legt de arts alles vast, inclusief het genitaal gebied waarvoor een colposcoop wordt gebruikt. Deze onderzoeks-microscoop maakt zeer scherpe foto’s, zonder het kind daarbij aan te raken. Van Duurling: ‘Doordat we altijd een volledig onderzoek doen hebben we ook toevalsbevindingen gedaan, zoals een meisje dat besneden bleek.’ Als er sprake is van een zedenonderzoek neemt de forensisch arts pediatrie bij het kind ook biologische sporen af, met behulp van de zedenkit die de recherche daarna naar het NFI stuurt. Nootenboom: ‘We trekken de witte pakken altijd in het bijzijn van de kinderen aan. Het ijs is dan al gauw gebroken, want het pak is mij altijd te groot. Het kind is daardoor ook niet meer bezig met de politie die tijdens het onderzoek achter het gordijn staat.’

Mobiele teamsForensisch-pediatrisch onderzoek moet bij voorkeur binnen 24 uur na aangifte gebeuren.

Wat doet de FPKM? De FPKM verricht letseldiagnostiek bij kinderen van 0 tot 18 jaar, zowel in opdracht van politie en justitie als de medische sector. Dat kan gaan om een dossier-onderzoek gericht op waarheidsvinding, een consult bij een vermoeden van kinder-mishandeling door fysiek geweld en/of seksueel misbruik of een poliklinisch letselonderzoek. De FPKM handelde in 2012 358 onderzoeksaanvragen af tegen 272 in 2011.

‘Wij zetten vermoedens

‘Onderzoek heeft

uitgewezen dat de

herkenning van letsel

door behandelend

artsen nog te laag is’

‘Artsen zijn geneigd medi-

sche informatie in een

vroegtijdig stadium eerder

prijs te geven’

om in feiten’

22 | Het parket - Opportuun 4 - april 2013 | 23

‘Forensische verpleeg -

kunde kan een brug

slaan tussen de

medische behandeling

en het forensisch

onderzoek’

‘FPKM uniek in Nederland’‘Ik heb de indruk dat het OM de Forensische Polikliniek Kindermishandeling buiten de regio Utrecht vaker kan inzetten in straf-rechtelijke onderzoeken’, stelt officier Marjolein van Eykelen die tevens is verbon-den aan het landelijk Expertisecentrum Medische Zaken in Rotterdam. ‘De poli-kliniek is uniek in Nederland, waarbij het forensisch-pediatrisch onderzoek altijd gebeurt met begeleiding van een forensisch verpleegkundige. De FPKM kan bovendien van dienst zijn bij een goede omschrijving van de vordering van de officier. Als daarin precies staat welke informatie nodig is voor het onderzoek, bijvoorbeeld een bepaalde scan, is de kans groter dat de arts die verstrekt.’ ‘Een forensisch verpleegkundige heeft ook grote meerwaarde in een zorginstelling’, stelt Van Eykelen. ‘Als intermediair tussen zorg en opsporing. Als er dan politie langs-komt die medische informatie vraagt kan de arts bij de forensisch verpleegkundige navragen wat hij wel of niet mag doen. Daarmee kan er in een zorginstelling ook het besef ontstaan dat je naast het verlenen van zorg ook mogelijkheden kan creëren om een misdrijf op te lossen. Daarvoor is een cultuuromslag nodig, waar een foren-sisch verpleegkundige in belangrijke mate aan bijdraagt.’

WaarheidsvindingNet zoals het NFI verricht de FPKM ook forensi-sche-medische analyses van processen-verbaal en medische dossiers. Van Duurling: ‘Op basis daarvan trekken we conclusies omtrent het bestaan en ontstaan van letsel, mede in relatie tot de daarover afgelegde verklaringen. Daarvoor raadplegen we ook altijd de actuele wetenschap-pelijke medische literatuur.’ In het kader van de waarheidsvinding is het van belang dat de pv’s en/of medische dossiers compleet zijn, aldus Van Duurling. ‘Alleen op die manier kun je andere oorzaken uitsluiten. In de praktijk ontbreekt er meestal nog informatie. 'Als voorbeeld laat ze een foto zien van een baby-billetje, met daarop verticale strepen verbrande huid. Van Duurling: ‘De vader haalde zijn kindje op van zijn ex-vrouw en schrok zich lam toen hij zijn kind verschoonde en dit zag. Hij ging meteen naar de huisarts, die het kind direct naar het ziekenhuis doorstuurde. De kinderarts belde de moeder op die beweerde dat het kind tegen de kachel was gevallen toen ze uit de douche kwam. Volgens haar was er slechts een klein plekje te zien. De kinderarts vertrouwde het niet en deed aangifte. De politie wilde antwoord op de vraag of de verschroeide strepen inderdaad door de kachel konden zijn veroorzaakt of toegebracht waren. Daarvoor hadden we meer informatie nodig, zoals het ontwikkelstadium van het kind, de soort kachel, hoe het kind daar tegenaan kon vallen en of er dan zo’n verbranding kon ontstaan. De politie heeft in dit geval aanvullend onderzoek gedaan, waarna wij hebben geconcludeerd dat het een ongeval kon zijn. Wel restte de vraag waarom de moeder zei dat het een klein plekje betrof, maar die conclusie is aan de politie. Daar gaat de FPKM niet over.’ Ook voor officieren is het vaak ingewikkeld om een medisch dossier compleet te krijgen. Van

Duurling: ‘Als ze bepaalde informatie vorderen, beroepen artsen zich vaak op hun beroepsge-heim. Wel zijn ze geneigd deze in een vroegtijdig stadium eerder prijs te geven. Als een kind namelijk in het ziekenhuis ligt, kunnen ze de informatie op basis van het gevaarscriterium verstrekken. Dat is maanden later niet meer aan de orde als een kind bijvoorbeeld al lang uit huis is geplaatst.’

Brug slaanEr is een grote kloof tussen enerzijds de medische sector en anderzijds de opsporing. ‘Dat constateren wij althans voor kindermis-handeling’, stelt Van Duurling. ‘Artsen hebben dikwijls geen idee welke feiten als bewijs-materiaal kunnen dienen.’ Om de forensische expertise daar beter tussen te positioneren heeft de FPKM in samenwerking met de GGD Amsterdam de opleiding Forensische Verpleegkunde ontwikkeld, die begin dit jaar van start ging. ‘Met de extra kennis en kunde op forensisch gebied kunnen de verpleeg-kundigen een brug slaan tussen de medische behandeling en het forensisch onderzoek’, stelt Nootenboom. ‘Dat kan soms heel eenvoudig zijn. Tijdens de eerste les die het OM verzorgde, gaf officier Marjolein van Eykelen van het Expertisecentrum Medische Zaken in Rotterdam bijvoorbeeld de praktische tip dat de kleding van een slachtoffer van een misdrijf of ongeluk die bij de spoedeisende hulp wordt binnengebracht het beste met een kartelschaar kan worden weggeknipt. Daardoor is daarna nog zichtbaar waar is gestoken omdat steek-wapens doorgaans een vlakke rand hebben. Ook kan een forensisch verpleegkundige een zedenslachtoffer bijvoorbeeld wijzen op een zedenkit en de mogelijkheid om aangifte te doen. Hij of zij heeft namelijk baat bij opsporing

en een forensisch arts en niet om uren op een spoedeisende hulp te zitten.’

Deskundigheid afbakenenIn de samenwerking tussen de medische sector, forensische sector en opsporing is het ook erg belangrijk dat iedere organisatie zijn eigen deskundigheid afbakent, stelt Van Duurling. Ze is verheugd dat de Tweede Kamer onlangs heeft ingestemd met het wetsvoorstel tot een verplichte meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling die naar verwachting vanaf 1 juli 2013 van kracht wordt. Daarmee moet duidelijk worden hoe en bij wie een hulpverlener aan de bel moet trekken als er een vermoeden is van kindermishandeling. ‘Het is hard nodig dat dit goed geregeld wordt’, aldus Van Duurling. ‘In de praktijk meldt een huis- of kinderarts een vermoeden van kinder-mishandeling nu namelijk niet altijd bij het Advies- en Meldpunt Kinder mishandeling (AMK). Voor een arts blijft dat spannend omdat ouders tuchtklachten tegen hem kunnen indienen.’ ‘Ook schakelt het AMK ons niet altijd in voor onderzoek. Als dat wel gebeurt en uit onze bevindingen blijkt dat er sprake is van kinder-mishandeling doen ze niet standaard aangifte bij de politie. Als ze verwachten dat de ouders mee willen werken om herhaling van mishande-ling te voorkomen is dat bijvoorbeeld leidend voor hen. Daar heb ik soms moeite mee. Een kind heeft namelijk recht op een juist vervolg-traject en het is aan politie en justitie of die overgaan tot een strafrechtelijk onderzoek. Wij stellen feiten vast, zodat de medische en de zorgsector en politie en justitie daar een goed vervolgtraject op kunnen zetten. Die rol moeten ze wel pakken.’

Tekst: Marijke VromansFoto's: Robin Utrecht

Tongzoen geldt niet langer als verkrachting Een gedwongen tongzoen geldt niet langer als verkrachting. Met deze uitspraak komt de Hoge Raad terug op zijn eerdere oordeel dat ieder seksueel binnendringen van het lichaam, dus ook een tong-zoen, moet worden gezien als verkrachting.

Op dit oordeel bestond kritiek. Het bestempelen van een tongzoen als verkrachting zou strijdig zijn met

het algemene taalgebruik. Daarbij werd veroordeling voor verkrach-ting vanwege een tongzoen vaak als onrechtvaardig ervaren omdat een tongzoen niet op een lijn kan worden gesteld met geslachts-gemeenschap of een daarmee vergelijkbare gedraging. Op grond van deze overwegingen is de Hoge Raad tot zijn gewijzigde rechts-opvatting gekomen.

Iemand dwingen tot een tongzoen blijft strafbaar maar zou vanaf

nu onder een lichter wetsartikel kunnen worden gebracht. Zo bedraagt de maximale gevangenis-straf voor ‘feitelijke aanranding van de eerbaarheid’ (246 Sr) acht jaar tegenover twaalf jaar voor verkrachting.

Kijk voor meer actueel nieuws op www.om.nlKORTOM

Aanpak huwelijksdwang De maximumstraf die voor huwelijksdwang kan worden opgelegd wordt verhoogd van negen maanden naar twee jaar gevangenisstraf. De Eerste Kamer heeft hiermee ingestemd.

Huwelijksdwang speelt zich meestal af in de beslotenheid van de familie-kring en wordt soms gepleegd in het land van herkomst. Slachtoffers bevinden zich in een geïsoleerde positie en durven of willen geen aangifte doen uit schaamte, loyali-teit met de familie of uit vrees voor geweld. Soms zijn het kinderen die tijdens een vakantie in het land van herkomst worden achtergelaten en daar worden gedwongen een huwelijk aan te gaan. De gevolgen van huwelijksdwang zijn groot en ingrijpend, daarom is meer bescherming nodig.Straks kunnen zowel Nederlanders als vreemdelingen met een vaste woon- en verblijfplaats in

Nederland worden vervolgd als zij zich in het buitenland schuldig maken aan huwelijksdwang. Tevens worden de mogelijkheden verruimt om in het buitenland gepleegde polygamie en vrouwe-lijke genitale verminking in Nederland te vervolgen.

Loket Transportcriminaliteit online Vrachtwagenchauffeurs die onderweg te maken krijgen met transportcriminaliteit of verdachte situaties, kunnen daar zonder oponthoud van het transport bij het digitale Loket Transportcriminaliteit, melding van maken. Op deze manier kunnen chauffeurs de politie helpen om trans-portcriminaliteit te bestrijden. In de toekomst kunnen chauffeurs ook bij het loket terecht om digitaal aangifte te doen.

Het Loket Transportcriminaliteit is tot stand gekomen door samen-werking tussen het Openbaar Ministerie, de politie en de trans-portsector. Vanuit de praktijk was er veel behoefte aan een digitaal meld- en/of aangiftepunt voor de transportbranche. Als zich iets voordoet, kunnen chauffeurs namelijk niet meteen naar een politiebureau stappen. Oponthoud is vaak buiten gewoon schadelijk – het transport moet worden afgewerkt binnen strikt afge-sproken vervoers condities.

De meld- en aangifte bereidheid vanuit de transport sector was dan ook laag.

De melding kan bij het digitale loket naast het Nederlands ook in het Engels, Duits, Pools en Frans. Het loket is ondergebracht op het nieu-we politie.nl, via de knop ‘melden’. Het is ook mogelijk om rechtstreeks bij het loket te komen, via de website www.politie.nl/transport-criminaliteit.

24 | KortOM - Opportuun 4 - april 2013 Opportuun 4 - april 2013 - OMgeslagen | 25

Het Openbaar Ministerie krijgt de mogelijkheid extra opsporings-bevoegdheden in te zetten, zoals het opvragen van verkeers-gegevens (telefoon of internet). Dit kan de opheldering van het misdrijf vergemakkelijken.

CyBERCRIME

HACKEN

BOEKHOUDER

WERKDRUK

‘Je bent als crimineel dom als je nog steeds in drugs doet.’

Ronald Prins, directeur Cybersecuritybedrijf Fox-IT, Elsevier, 9 maart 2013

‘Als ik of iemand anders het had over de controlestaat en wireless wiretapping, dan vonden mensen ons totaal gestoord. Nu ontkennen ze het niet meer. Dat is winst.’

Jacob Appelbaum, hacker en activist, Vrij Nederland, 16 februari 2013

‘Ik ben geen boekhouder die plust en mint of iets behoorlijk is of niet. Het heeft ook te maken met gevoel en intuïtie. Een van de mooiste woorden in onze taal vind ik rechtsgevoel. Dat duidt erop dat het niet alleen gaat om rechten als zodanig, maar dat het mensen ook raakt.’

Alex Brenninkmeijer, Nationale ombudsman, Binnenlands Bestuur, 15 maart 2013

‘Voor een blindedarmoperatie staat, zeg, gemiddeld een kwartier. Maar er is geen arts die na een kwartier de patiënt dichtnaait als de operatie nog niet klaar is. Zo moet een rechter ook elke zaak goed afdoen en zich niets aan-trekken van gemiddelden.’

Joop Pot, lid van de Raad van de Rechtspraak, Elsevier, 23 februari 2013

OMGESLAGEN

26 | Jurisprudentie - Opportuun 4 - april 2013

”Opportuun 4 - april 2013 - Samenspel | 27

“gesprekken zijn gevoerd met de IND en de Dienst Informatie & Administratie van gemeente Groningen, die de GBA-inschrijvingen doet. Ook daar bleken de vrouwen met een woordvoerder aan de balie te komen. Door de inzet van het Regionaal Uitbuitings en Interventieteam van de politie, eenheid Noord Nederland, regio Groningen kwamen de faciliteerders in beeld. De informatie die de meldingen van de KvK opleveren zijn belangrijk gebleken voor de bewijs-voering in strafrechtelijke onderzoe-ken naar mensenhandel.

Aanvankelijk was de KvK een onbekende partner in het netwerk tegen mensenhandel. In Groningen is dat nu veranderd, en daarin heeft de beleidsmedewerker van de KvK-Noord Nederland een belangrijke rol gehad. Samen met hem heb ik een presentatie gegeven in de Taskforce mensenhandel en voor de KvK Nederland. De KvK Nederland is een project gestart en het Groningse baliebeleid wordt nu uitgerold in heel Nederland. Op 14 april wordt dat gepresenteerd in het “Beleid aanpak fraude”, met daarin mensenhandel als speerpunt. Landelijke actie is goed, want anders gaan faciliteerders van mensenhandel elders “shoppen”. Op dit bereikte samenspel zijn we in de keten trots.’

Wanda van der Zee, ketenregisseur aanpak Mensenhandel voor gemeen-te Groningen (ondergebracht in het Veiligheidshuis)

en Roemenië, komen dan bij de balie van de KvK. Van een baliemedewerk-ster van de KvK hoorde ik dat die vrouwen vaak vergezeld worden door een man of vrouw die voor hen het woord voert. Ik vroeg: “Wie zijn die mannen of vrouwen dan?” Daar hadden de baliemedewerkers geen goed beeld van, dat registreerden ze niet. Er was geen beleid op.

In 2009 ben ik naar de Kamer van Koophandel (KvK) gefietst. Daar heb ik gevraagd: “Hoe kan ik me inschrij-ven als prostituee?”

Ik hield me op dat moment bezig met een onderzoek voor het project de “proeftuin Mensenhandel”, waarin het OM, de politie, de gemeenten Groningen en Leeuwarden, en de provincies Groningen en Friesland samenwerkten. De conclusie was dat de aanpak van mensenhandel meer regie behoefde. Onder andere Martijn Kappeyne van de Coppello van het OM Noord-Nederland heeft zich daar hard voor gemaakt. Hij is een belangrijke trekker van de ketenaanpak mensen-handel. De gemeente Groningen heeft dat opgepakt en een ketenregisseur aangesteld – dat ben ik april 2010 geworden. De keten bestaat uit alle gemeentes in de provincie Groningen en onge-veer 21 organisaties, waaronder OM, politie, hulpverlening, Inspectie SZW, KvK, IND, KMar, Belastingdienst en UWV. Samen bespreken we de casuïstiek en maken we afspraken over interventies. Zo krijg je een beter beeld van de situatie van uitbuiting waar een slacht offer mogelijk in verkeert. We denken na over het kunnen opwerpen van barrières tegen mensenhandel.Zo kwam ik bij de KvK terecht. Buitenlandse vrouwen die als prostituee willen werken, moeten zich daar als ZZP’er, zelfstandige zonder personeel, laten inschrijven om hun zelfstandigheid aan te kunnen tonen. Die vrouwen, bijvoorbeeld uit Bulgarije

Recente jurisprudentie over belaging

ONGEWENSTE SMS'JES

Bij de invoering van het delict belaging (ook bekend als stalking) waren de reacties uit de hoek van de strafrechtwetenschap op zijn best koeltjes. Het zou gaan om pure symbool-wetgeving. Sindsdien is gebleken dat de strafbaarstelling van art. 285b Sr in een behoefte voorziet. Er vinden honderden vervolgingen per jaar plaats. Dat die lang niet altijd in een veroordeling eindigen, komt omdat het soms moeilijk is de grens te trekken tussen hinderlijk obsessief gedrag en het ‘wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk maken op een anders persoonlijke levenssfeer met het oogmerk die ander te dwingen iets te doen, niet te doen of te dulden dan wel vrees aan te jagen’.De Hoge Raad kijkt in dat verband naar ‘de aard, de duur, de frequentie en de intensiteit van de gedragingen van de verdachte, de omstandigheden waaronder deze hebben plaatsgevonden en de invloed daarvan op het persoonlijk leven en de persoonlijke vrijheid van de aangever.’ (LJN BY4855) Daarbij gaat het om het totaalbeeld dat uit de verschillende gedragingen naar voren komt.

Een enkele keer kan kortstondig en beperkt contact volstaan voor een veroordeling. Dat was het geval in een recent arrest van de Hoge Raad. In de betreffende zaak (LJN BZ3625) had verdachte binnen een week drie sms-berichten naar het slachtoffer gestuurd. Normaal zou dat bij lange na niet genoeg geweest zijn voor een veroordeling op grond van art. 285b Sr. Hier was het bijzondere dat het slachtoffer als rechercheur zwacri-onder-zoeken had gedraaid. Het leek erop dat de berichten kwamen van iemand die als gevolg van zo’n onderzoek naar omvangrijke wapenhandel een celstraf had gekregen. De berichten suggereerden dat de afzender het op het slachtoffer persoonlijk gemunt had (‘Every breath you take, every move you make, every step you take,,, I’ll be watchin’ you’). Het effect was dat het slachtoffer op advies van de Nationale Recherche met haar gezin voor enige tijd naar het buitenland is vertrokken. De Hoge Raad vond dat het hof terecht had kunnen oordelen dat verdachte zich schuldig had gemaakt aan een stelselmatige inbreuk op persoonlijk leven, ook al waren het maar een paar sms’jes geweest.

In een op dezelfde dag gewezen arrest (LJN BZ3626) had de belaging tweeëneenhalve maand geduurd. Het slachtoffer had volgens haar aangifte via SMS ‘vele bedreigingen naar haar hoofd geslingerd gekregen’. Zij was daardoor bang geworden dat haar of haar kinderen iets zou overkomen. Verdachte had in een verhoor toegegeven dat hij meerdere berichten had gestuurd en dat hij daarmee was doorgegaan nadat de politie hem daarop had aangesproken. In zijn conclusie bij het arrest stelt advocaat-generaal Hofstee vast dat de Hoge Raad niet al te zware eisen stelt aan de voor belaging vereiste stelselmatig-heid. Met name omdat verdachte de aangifte niet weersproken had, vond hij dat het Hof inderdaad kon vinden dat hier van belaging sprake is geweest. De Hoge Raad toonde zich echter strenger dan verwacht. Nu de bewijsmiddelen over de aard van de gedragingen niet meer inhielden dan dat aangeefster per sms ‘vele bedreigingen’ heeft ontvangen, was de bewezenverklaring ontoereikend gemotiveerd, aldus de Hoge Raad. Waarschijnlijk had het hier een groot verschil gemaakt wanneer de tekst van de SMS’jes voor de bewezenverklaring was gebruikt.

Tekst: Juriaan Simonis (WBOM)

Mensen-handel en

KvKMaar prostitutie is in 2001 juist gelegaliseerd opdat instanties meer zicht zouden krijgen. Een deel van de slachtoffers komt dáár aan de balie. Als er dan “geen beleid” is, glippen die vrouwen er tussendoor terwijl het toch een vreemde situatie is: via een KvK-inschrijving je zelfstandigheid aantonen, terwijl je niet de Nederlandse taal kunt spreken... We vroegen ons af: wie zijn dan die woordvoerders? Pooiers? Faciliteerder? Daar was geen antwoord op.

Bij overleg met de directie van de KvK Groningen bleek dat er al over het probleem werd gesproken, want men had geen goed gevoel bij deze soort inschrijvingen. Met elkaar hebben we het baliebeleid van de KvK besproken. De KvK is de personalia van de woord-voerders gaan navragen. Dezelfde

28 | Expertise - Opportuun 4 - april 2013 | 29

sparren met elkaar over de mogelijkheden. Bijvoorbeeld of we dit jongetje of meisje wel in het strafrecht willen trekken of dat er een andere oplossing is.’Inspecteur Lammert Danhof: ‘De jeugdzaken die besproken worden in het JCO nemen af. Dat zien we in Den Haag ook gebeuren. Er zijn geen jeugdzaken meer aangemeld door de deelnemende politiebureaus. Alle zaken waren al beoordeeld via ZSM-jeugd.’

Zeven dagen, twaalf uur per dag‘Het Haagse ZSM verwerkt reguliere én jeugdzaken’, vertelt ZSM-officier Albert Baas. ‘ZSM-jeugd moet alleen nog op volle kracht komen.’ Dat zal gefaseerd gebeuren. Nu melden vier Haagse en de Leidse politiebureaus jeugdzaken aan bij de ZSM-locatie. Later dit jaar, uiterlijk juli 2013, wordt de rest van de bureaus toegevoegd.De ZSM-locatie is zeven dagen in de week open, twaalf uur per dag. Overdag werken er drie ZSM-officieren, zes secretarissen en ’s avonds één officier en twee secretarissen. Naast ketenpartners als de reclasse-ring, Slachtofferhulp, schadebemiddelaars is ook dus de Raad voor de Kinderbescherming op de ZSM-locatie beschikbaar. Een casusregisseur is nu nog tijdens kantoortijden aanwezig, maar later, als alle politiebu-reaus van de Haagse eenheid zijn aangesloten wordt dat uitgebreid naar tot twaalf uur per dag.

Den Haag startte met ZSM-jeugd. Een casusregisseur van de

Raad voor de Kinderbescherming schoof aan bij de ZSM-locatie:

‘De afstemming is direct en creatiever.’

mee waarin staat wanneer zij moet verschijnen voor de zitting. Een raadsrapport, dat later door een raad s - onderzoeker wordt opgemaakt, zal verder uitwijzen hoe groot de zorgen zijn en een advies geven voor de strafrechtelijke afdoening.

Twee nachtjes zittenSinds 2011 werken OM, politie en ketenpartners samen in ZSM-locaties om reguliere strafzaken snel en zorg vuldig af te doen. Dit jaar zijn daar de jeugdzaken aan toegevoegd. Na proeven met ZSM-jeugd in Rotterdam en Utrecht is Den Haag ook met het model gaan werken. Een van de voorwaarden is dat een casusregisseur van de Raad voor de Kinderbescherming aanschuift om de ZSM-officier direct van informatie te voorzien over jeugdige verdachten en om advies te geven over de aanpak. Daarmee kan de ZSM-officier een snelle én zorgvuldige afdoeningsbeslissing nemen. Casusregisseurs Ysanne Drijber vertelt: ‘Er was een jonge jongen, net vijftien jaar oud, in verzekering gesteld. De vraag was of we hem in bewaring moesten laten stellen. Ik heb toen contact opgenomen met de betrok-ken jeugdreclassering. Die zei dat de jongen ‘er steeds mee wegkomt’. Ik heb de situatie overlegd met de ZSM-officier. Na ons advies heeft zij de verdachte twee dagen later voorgeleid. Door hem twee nachtjes te laten zitten is aan de jonge verdachte een heel duidelijk signaal afgegeven.’

Direct afstemmenHet werken op een ZSM-locatie is anders dan achter een bureau van de Raad voor de Kinderbescherming, vertelt Ysanne Drijber. ‘Vroeger werden strafzaken geagendeerd en ging je eens in de week naar het JCO. Het duurde een week waarin je informatie verzamelde en adviezen over

Een minderjarig meisje steelt een paar honderd euro van haar werkgever. Tijdens de middagpauze maakt ze met een valse sleutel de kastdeur open waar de winkelopbrengst van de ochtend ligt. Ze graait het geld weg en staat op het punt de kastdeur af te sluiten als onverwachts de filiaalmanager binnenloopt. Hij haalt de politie erbij en het meisje wordt meegenomen naar het bureau. Normaal gesproken zou deze casus eerst besproken worden in het wekelijkse Justitieel Casus Overleg (JCO). Dat onderschrijven inspecteur van politie Lammert Danhof, coördinerend ZSM-officier Albert Baas en casusregisseur Ysanne Drijber. De dievegge zou naar huis zijn gestuurd en pas weken later te horen krijgen wat de gevolgen voor haar zouden zijn. Maar sinds 4 februari komen jeugdzaken direct bij de Haagse ZSM-locatie binnen. Dat kan omdat er naast de reguliere ketenpartners en ZSM-officieren nu ook casusregisseurs van de Raad voor de Kinderbescherming aanwezig zijn. Zij zijn er specifiek voor jonge verdachten.

Het nieuwe afdoenVerder met de jonge dievegge: De zaak komt binnen op de ZSM-locatie. Er wordt direct naar gekeken door politie, de Raad en het OM. Nooit eerder is het meisje met justitie in aanraking geweest. Informatie van de inspecteur van politie leert dat het meisje een week geleden was weggelopen van huis na ruzie met haar ouders. De casusregisseur van de Raad adviseert aan het OM om de politie met de ouders en de minderjarige te laten praten en om de minderjarige alvast aan te melden bij het jeugdpreventieteam van Bureau Jeugd - zorg. Omdat de minderjarige een first offender is besluit de ZSM-officier tot een TRIP (Transactie in Persoon)-zitting. Het meisje krijgt direct een brief

JEUGDZAKEN IN ZSMRaad voor de Kinderbescherming schuift aan

‘Vroeger werden strafzaken geagendeerd en ging je eens in de week naar het JCO’

het soort onderzoek deed voor de zaken die besproken zouden worden. In het JCO werd dan besloten hoe het verder zou gaan. Dit was altijd een voorlopig besluit en kon dus nog veranderen. Een zaak kon bijvoorbeeld achteraf nog geseponeerd worden. Bij ZSM-jeugd wordt elke zaak direct afgestemd. We zitten bij elkaar in de ZSM-locatie. Daardoor kan je veel creatiever zijn. Je kunt

ysanne Drijber, casusregisseur Raad voor de Kinderbescherming

30 | Expertise - Opportuun 4 - april 2013

Cursus jeugdstrafrechtOmdat de Haagse ZSM-officieren zowel volwassen- als jeugdzaken beoordelen, is iedere ZSM-officier en -secretaris op nascholing geweest. Albert Baas: ‘Tijdens de cursus van het studiecentrum Rechtspleging maakten we onder andere kennis met het pedagogisch kader van het jeugdstrafrecht en de afdoeningsmodaliteiten. En dat alles volgens de ZSM-denkwijze.’ Jeugdofficieren van het Haagse parket blijven vraag-baak voor de ZSM-officieren. Sinds januari van dit jaar fungeert ZSM ook als aanspreekpunt voor de politie voor het nemen van beslissingen als aanhoudingen buiten heterdaad, beslagkwesties, zogeheten BOB-light aanvragen én jeugdzaken. Dit om voor de politie zoveel mogelijk één aanspreekpunt met één telefoonnummer te bieden. Zaken die qua aard en omvang niet geschikt zijn om op ZSM af te doen worden behandeld door de backoffice van het parket.

Dossiervorming minderjarigen Feitelijke gegevens van minderjarige verdachten van twaalf tot achttien jaar die met politie en justitie in aanraking zijn gekomen worden opgeslagen in het Préselect. Préselect is het eerste onderdeel van het Landelijk Instrumentarium Jeugdstrafrechtketen (LIJ). In het Préselect vindt de casusregisseur scores over het

algemeen recidive risico en het risico op geweld tegen personen die op basis van harde gegevens (geslacht, leeftijd, eerdere politiecontacten, Halt-afdoeningen) worden berekend. Ysanne Drijber: ‘Met dit instrument kan de Raad grotendeels onderbouwen of de verdachte wel of niet in aanmerking komt voor onderzoek.’ Na ZSM gaat een raadsonderzoeker van de Raad voor de Kinderbescherming verder met het onderzoek. Op basis van verzamelde en steeds aanvullende informatie in het LIJ berekent een computerapplicatie de kans op recidive, maakt zichtbaar welke factoren daaraan bijdragen, of er zorgsignalen zijn en wat passende gedragsinterventies zijn. Op basis van die gegevens en professioneel inzicht kan worden bepaald welke strafrechtelijke afdoening en eventuele zorg de jongere nodig heeft. Drijber: ‘Ook in Den Haag richten we ons niet alleen maar op een strafrechtelijke aanpak. Alternatieven als een Halt-afdoening, een begeleiding op maat, een reprimande waar de ouders bij zijn, kunnen soms betere opties zijn.’

Tekst: Thea van der GeestFoto's: Judith Dekker

Jeugdofficieren van het Haagse parket blijven vraagbaak voor de ZSM-officieren

In de PUBLIC SAFETY app brengt RB&W het nieuws op een overzichtelijke wijze bijeen en plaatst dit nieuws in een context van gerelateerde ontwikkelingen, gebundelde vakinformatie en relevante beleidsdocumenten.

RB&W faciliteert het grootste kennisforum binnen de sector publieke veiligheid. Politie, Brandweer, Ambulance en hieraan gerelateerde organisaties sluiten zich aan bij het RB&W-forum om ideeën, informatie en ervaringen uit te wisselen. Deelname aan het RB&W-forum staat open voor alle organisaties die actief zijn op het terrein van publieke veiligheid.

meer informatie: www.rbenw.nl

• 24/7 Nieuwsberichten over Publieke Veiligheid

• (Artikelen uit) de leidende tijdschriften over Publieke Veiligheid

• Nieuwsvoorziening in context van beleidsdocumenten, wetgeving en achtergrondartikelen

• Beleidsdocumenten en Rapporten• In App Reader met mogelijkheid tot het

opslaan van eigen documenten • Notities

In de In de PUBLIC SAFETYPUBLIC SAFETY app brengt RB&W het app brengt RB&W het PUBLIC SAFETYPUBLIC SAFETY app brengt RB&W het PUBLIC SAFETYPUBLIC SAFETYnieuws op een overzichtelijke wijze bijeen en nieuws op een overzichtelijke wijze bijeen en plaatst dit nieuws in een context van gerelateerde plaatst dit nieuws in een context van gerelateerde

Bart Nieuwenhuizen over "High Impact Crime"

De zaak van de supermarktovervallen

Vijf misverstanden over ZSM

RELATIEMAGAZINE VAN HET OPENBAAR MINISTERIE | NR 02 | JAARGANG 19 | FEBRUARI 2013

Opportuun is digitaal beschikbaar in de PUBLIC SAFETY iPad APP

Advertentie

Opsporing Verzochtwérkt als je mensen laat meedenken

Een belangrijke rol in de Forensische Polikliniek Kindermishandeling

RELATIEMAGAZINE VAN HET OPENBAAR MINISTERIE | NR 04 | JAARGANG 19 | APRIL 2013

Geweld in de psychiatrie is niet normaal

Toen Jeanets dochter gediagnosticeerd werd met taaislijmziekte, oftewel cystic fibrosis, viel haar wereld in duigen. ‘Je kan als ouder niks doen. Er zit een foutje in je dochters gen, maar niemand weet hoe je dat kan repareren.’ De ziekte maakt het lichaam kapot. Dat proces is met medicijnen te remmen, maar de gemiddelde levensverwachting is niet meer dan 40 jaar. ‘Daarom haal ik zoveel mogelijk geld op voor onderzoek’, vertelt Jeanet. ‘Ik verkoop knuffelapen van de Nederlandse Cystic Fibrosis Stichting aan iedereen die maar wil.’ De speelgoedbeesten kosten vijf euro, waarvan drie euro naar het onderzoek gaat. De afgelopen twee jaar zijn er al 2760 apen verkocht. Lachend: ‘Mijn hele familie is ervan vergeven.’ Achter de schermen werkt Jeanet ook mee aan het jaarlijkse CF Champs evenement. Op 29 en 30 juni fietsten zeven teams 440 kilometer in 24 uur. ‘Mijn man, twee broers en drie vrienden fietsen mee als het Shirley4CF-team – vernoemd naar mijn dochter.’ De fietstocht gaat langs CF-centra en doorkruist ook verschillende arrondissementen. Met loterijtickets (vanaf €25) en donaties hoopt ze zoveel mogelijk geld in te zamelen. ‘Er is steeds meer mogelijk. Ik hoop dat Shirley daar straks nog profijt van heeft.’ Voor apen, donaties en loterijtickets: www.Shirley4CF.nl

Tekst: Thea van der GeestFoto: Michel Salters

GESPOT:in de huiskamer

NAAM :Jeanet Vermeeren

LEEFTIJD:38 jaar

FUNCTIE:secretaresse teamhoofd ZSM,

arrondissementsparket Rotterdam

Geld inzamelen voor medisch onderzoek

Apen, fietstocht en loterij