16
Reineringen Tijdschrift van de Koninklijke Kring voor Heemkunde Kontich Verschijnt driemaandelijks • Jaargang 2, nummer 2 (juni 2011) Voorwoord Moeilijk bij te houden misschien, maar dit is al het vijfde nummer van Reineringen. Het blijft een hele klus om een volledig nummer in elkaar te knutselen, maar we krijgen bemoedigende schouderklopjes. Dat betekent dat we op de goede weg zijn en we verder aan dit mooie tijdschrift kunnen blijven timmeren. Op die manier blijven we het erfgoed van Kontich in al zijn aspecten in het zonnetje zetten. Tegelijkertijd beloven we op ons communiezieltje (je mag zelf kiezen: eerste of plechtige) dat we onze wedstrijd net iets minder moeilijk zullen maken, want we hadden deze keer inderdaad geen enkele juiste inzending. En dat kan niet de bedoeling zijn. De oplossing lag dan ook redelijk ver in het verleden. We gaan er echter vanuit dat de huidige opgave daarom al heel wat makkelijker zal zijn, zodat we weer gulle gever kunnen spelen en enkele naarstige lezers kunnen belonen voor hun heemkundig speurwerk. Ondertussen hebben we een gevuld heemkundig voorjaar achter de rug. Met een aantal activiteiten die toch zeer tot de verbeelding hebben gesproken. We hadden eerst de erfgoeddag rond het thema “Armoe troef”. De zeer vele bezoekers hebben bewezen dat de combinatie van een thematentoonstelling enerzijds en de live-act van het spinnen op een aantal van onze spinnewielen blijkbaar in de smaak is gevallen. Armoede blijft natuurlijk een interessant thema dat door de eeuwen heen aanwezig blijft, maar omwille van zijn “povere” gedaante slechts zelden aan de oppervlakte komt. Zeker niet als het om immaterieel erfgoed gaat. In zijn onroerende vormen blijven er natuurlijk veel meer relicten over. Als voorbeeld vind je op bijgaande foto een vervallen boerderijtje uit 1787, nu een bijgebouwtje van het zogenaamde klein hoeveke. Dit gebouw moet in armoedige tijden een woonhuis geweest zijn. Het bevindt zich op het pittoreske gehucht Keizerenberg in Waarloos, van waar je een prachtig uitzicht op Duffel en Mechelen hebt. Ook de volkskundige lezing van prof. Stefaan Top was een voltreffer. Nooit voorheen mochten we zoveel mensen begroeten in de Sint-Janszaal. Een verslag en foto’s van deze lezing vind je verder in dit nummer. Net voorbij: de tentoonstelling rond ambachten en bedrijvigheid van toen en nu. Twee weekends na elkaar zijn ook nu heel wat mensen op deze tentoonstelling afgekomen. Het is voor ons een bewijs dat we de juiste weg hebben ingeslagen. Vaak onder het motto less is more. We nemen inderdaad niet aan alle mogelijke speciale dagen deel, omdat dit gewoon niet haalbaar is voor een groep vrijwilligers. We leggen liever speciale accenten. Dat doen we ook in onze gewone werking. Opleiding en disseminatie zijn daarbij belangrijke kernwoorden. Zo kwamen onze collega’s van de heemkundige kring Sint-Katelijne-Waver op bezoek om eens te kijken hoe wij hier in Kontich en Waarloos aan de slag zijn. Anderzijds nemen we zelf zo vaak mogelijk aan opleiding deel. Het is de enige manier om ons te wapenen voor een veranderende wereld met mensen die iets anders willen zien dan een statische tentoonstelling. Kinderen zijn daar een schitterend voorbeeld van. Daarom hebben we actief deelgenomen aan de workshop Lokaal erfgoed met kinderen van Faro, het steunpunt voor cultureel erfgoed in Vlaanderen. Tot slot willen we nog meedelen dat we een nieuwe voorzitter hebben. Frank Hellemans heeft de taak aanvaard en zal voortaan onze Koninklijke Kring voor Heemkunde leiden. We wensen jullie veel leesplezier en een deugddoende zomervakantie. Paul Catteeuw, Frank Hellemans en Paul Wyckmans D u i v e n s t r a a t 2 2

Reineringen - 2/2 (2011)

Embed Size (px)

DESCRIPTION

Tijdschrift van de Koninklijke Kring voor Heemkunde Kontich

Citation preview

Page 1: Reineringen - 2/2 (2011)

ReineringenTijdschrift van de Koninklijke Kring voor Heemkunde KontichVerschijnt driemaandelijks • Jaargang 2, nummer 2 (juni 2011)

Voorwoord✎Moeilijk bij te houden misschien, maar dit is al het vijfde nummer van Reineringen. Het blijft een hele klus om een volledig nummer in elkaar te knutselen, maar we krijgen bemoedigende schouderklopjes. Dat betekent dat we op de goede weg zijn en we verder aan dit mooie tijdschrift kunnen blijven timmeren. Op die manier blijven we het erfgoed van Kontich in al zijn aspecten in het zonnetje zetten.Tegelijkertijd beloven we op ons communiezieltje (je mag zelf kiezen: eerste of plechtige) dat we onze wedstrijd net iets minder moeilijk zullen maken, want we hadden deze keer inderdaad geen enkele juiste inzending. En dat kan niet de bedoeling zijn. De oplossing lag dan ook redelijk ver in het verleden. We gaan er echter vanuit dat de huidige opgave daarom al heel wat makkelijker zal zijn, zodat we weer gulle gever kunnen spelen en enkele naarstige lezers kunnen belonen voor hun heemkundig speurwerk.Ondertussen hebben we een gevuld heemkundig voorjaar achter de rug. Met een aantal activiteiten die toch zeer tot de verbeelding hebben gesproken. We hadden eerst de erfgoeddag rond het thema “Armoe troef”. De zeer vele bezoekers hebben bewezen dat de combinatie van een thematentoonstelling enerzijds en de live-act van het spinnen op een aantal van onze spinnewielen blijkbaar in de smaak is gevallen. Armoede blijft natuurlijk een interessant thema dat door de eeuwen heen aanwezig blijft, maar omwille van zijn “povere” gedaante slechts zelden aan de oppervlakte komt. Zeker niet als het om immaterieel erfgoed gaat. In zijn onroerende vormen blijven er natuurlijk veel meer relicten over. Als voorbeeld vind je op bijgaande foto een vervallen boerderijtje uit 1787, nu een bijgebouwtje van het zogenaamde klein hoeveke. Dit gebouw moet in armoedige tijden een woonhuis geweest zijn. Het bevindt zich op het pittoreske gehucht Keizerenberg

in Waarloos, van waar je een prachtig uitzicht op Duffel en Mechelen hebt.Ook de volkskundige lezing van prof. Stefaan Top was een voltreffer. Nooit voorheen mochten we zoveel mensen begroeten in de Sint-Janszaal. Een verslag en foto’s van deze lezing vind je verder in dit nummer.Net voorbij: de tentoonstelling rond ambachten en bedrijvigheid van toen en nu. Twee weekends na elkaar zijn ook nu heel wat mensen op deze tentoonstelling afgekomen. Het is voor ons een bewijs dat we de juiste weg hebben ingeslagen. Vaak onder het motto less is more. We nemen inderdaad niet aan alle mogelijke speciale dagen deel, omdat dit gewoon niet haalbaar is voor een groep vrijwilligers. We leggen liever speciale accenten. Dat doen we ook in onze gewone werking. Opleiding en disseminatie zijn daarbij belangrijke kernwoorden. Zo kwamen onze collega’s van de heemkundige kring Sint-Katelijne-Waver op bezoek om eens te kijken hoe wij hier in Kontich en Waarloos aan de slag zijn.Anderzijds nemen we zelf zo vaak mogelijk aan opleiding deel. Het is de enige manier om ons te wapenen voor een veranderende wereld met mensen die iets anders willen zien dan een statische tentoonstelling. Kinderen zijn daar een schitterend voorbeeld van. Daarom hebben we actief deelgenomen aan de workshop Lokaal erfgoed met kinderen van Faro, het steunpunt voor cultureel erfgoed in Vlaanderen.

Tot slot willen we nog meedelen dat we een nieuwe voorzitter hebben. Frank Hellemans heeft

de taak aanvaard en zal voortaan onze Koninklijke Kring voor Heemkunde leiden.We wensen jullie veel leesplezier en een deugddoende zomervakantie.Paul Catteeuw, Frank Hellemans en Paul Wyckmans

Duivenstraat 22

Page 2: Reineringen - 2/2 (2011)

2 • Reineringen 2.2 Tijdschrift van de Koninklijke Kring voor Heemkunde Kontich

Een tocht door de Sahara dient met ten minste twee wagens te geschieden, die uitgerust moeten zijn met banden met een brede basis en met een bijzonder sterk ophangingssysteem. Door de grote afstanden zonder bevoorradingsmogelijkheden moet men tanks hebben met een grote inhoud voor benzine, olie en water. Daar de verdamping zeer intens kan zijn is een speciale radiator van het koloniale type onontbeerlijk. Er is alleen al voor de drank van elke reiziger 10 liter water per dag te voorzien. (Raadgevingen van Michelin)

Wat vooraf ging: de expeditie van vier Kontichnaren, vertrokken op 1 januari 1933, heeft in vier dagen Frankrijk en Spanje doorkruist. Ze staan op het punt om over te steken naar Marokko.

Hotel Anglo-HispanoAlgecirasAlgesiras 5 Jan 1932

Beste Del en kinderen,Eindelijk zijn wij heden avond aan het uiterste punt van Europa aangekomen. Morgen vroeg om 8.30 zullen wij het andere werelddeel, Afrika bereikt hebben daar wij met de boot van 6 uur vertrekken. Wij hebben vandaag Sevilla en Cadix bezocht. Vertellen wat schoons daar te zien is gaat werkelijk mijne kracht te boven; dat is niet te beschrijven. Wij denken soms dat wij schone monumenten en gebouwen bezitten; zij zijn aan deze van Sevilla niet te vergelijken bijv. de Kathedraal kan gemakkelijk die van Antwerpen en Mechelen samen bevatten. Om U een gedacht te geven er staan zes rijen pilaren van 28 ieder en iedere pilaar meet 14 meter omtrek dus ge moet niet vragen en zoo is alles in verhouding.

Wij zijn al wel 50 maal door de gendarmen tegen gehouden, maar zohaast wij zeggen “journalistes etrangeres Belgas” is alles in regel. In alle steden is het enkele richting en daar wij alle de aanduidingen niet verstaan rijden wij dikwijls mis doch voor ons is alles toegelaten. Het is of ieder heeft order gekregen de vreemdelingen hun goesting te laten doen. Vandaag was het stikkend heet zoals bij ons een heete dag in Mei. Alles staat hier groen de seringen staan in bloem en alle appelsienboomen en olijfboomen hangen vol rijpe vruchten welke ze nu beginnen te plukken. Het begint donker te worden rond zes uur ’s avonds. Ge moogt gelooven dat wij als we thuiskomen nogal wat zullen weten te vertellen. Met allen is het opperbest en hopen van U allen ook hetzelfde. Morgen nog meer nieuws over dat wonderland. Vele kussen aan U en de kinderen en goeden dag aan Nonkel en de vrienden van

Louis

Zeg eens tegen de vrienden dat ze niet mogen verwondert zijn geen kaarten ontvangen te hebben. Wij hebben er 75 gezonden met potlood geschreven en vandaag zegt men ons dat dit hier verboden is en ze kapot gescheurd worden.

Hotel TransatlantiqueCasablanca 6/1/33

Beste Del en kinderen, Vandaag hebben wij dus onze eerste dag in Afrika doorgemaakt. Dezen dag zal mij eeuwig in het geheugen blijven. Zoo had ik mij de werkelijkheid niet kunnen voorstellen. Wij hebben gansch de streek van den Rif doorkruist. De streek waar over een paar jaar zoo gevochten is door de inboordelingen onder Ab el Krim [Mohammed ibn Al-Chattabi Abd el-Krim, 1882–1963, HJ] tegen de Spanjaarden. Ge kunt u niet voorstellen hoe primitief deze menschen leven; juist lijk de gravuren uit de gewijde geschiedenis en nog erger juist lijk over 5 duizend jaren. Wij hebben reeds verschillende dorpen bezocht om de gewoonten en gebruiken der inboordelingen leeren te kennen. Deze schijnen ons over het algemeen brave menschen te zijn. De streken zijn heel onvruchtbaar en men ziet niets dan herders met schapen en geiten en duizenden kleine ezels. Wij hebben te Larache de groote markt der inboordelingen bezocht. Iets enigs wat daar te zien is. Gaat alle inbeelding te boven.

Enkele raadgevingen voor een tocht door de Sahara…. deel 2

“Binnenzicht onzer car!”

Page 3: Reineringen - 2/2 (2011)

Reineringen 2.2• 3Tijdschrift van de Koninklijke Kring voor Heemkunde Kontich

Casablanca is eene groote stad met alle witte huizen met boulevards vol palmboomen en cafés en theaters en groote gebouwen zoals er te Antwerpen geene zijn buiten de Boerentoren. Vandaag Morgen gaan wij verder naar Marrakech de hoofdstad van Marocco en daarna naar Taroudant, naar eene wilde streek indien we toelating der militaire overheid bekomen. Op 9 Jan. ’s avonds zullen wij terug te Casablanca zijn. Indien nodig kunt u telegraferen naar het hotel waarvan adres op brief staat. Wat heel eigenaardig is de inboordelingen te zien bidden en zien ruzie maken hetgeen we het geluk hebben gehad te kunnen zien.

Het zal U wel eens belangrijk zijn te weten hoe wij hier zoal leven. We slapen alle nachten in goede hotels, eten er ’s avonds als het niet te duur is en ontbijten er ’s morgens en overdag koopen wij brood onder den weg en eenige flesschen wijn en vleesch of kaas en eten in den auto. In Spagne ging dat tamelijk goed omdat wij zoal wat Spaansch kennen maar hier! Da’s wat

anders. Maar we hebben toch nog geen honger geleden en we zullen dat ook nog niet doen. We zijn nu allemaal aan dat reizen gewoon en allen in volle gezondheid. De reis valt zoodanig mede dat wij denken rond den 20e [januari 1933, HJ] thuis te kunnen zijn. We zullen wat te vertellen hebben. We hebben nog geen artikels in de gazetten geschreven omdat we geen tijd hadden en het port teveel kost doch zullen dat na de reis doen. Vele groeten aan de vrienden en veel kussen aan U (en) de mannen.

Louis

Vele groeten uit de wildernis. Hadden wij nu maar een brood van de Neel [een populaire bakker uit de Ooststatiestraat, red.] en ne prima van d’Eendracht. Eten kaktussen-soep, struisvogeleieren en kemelvleesch. 17 kilo vermagert. Hitte 140 graden.

Uw vriendenA. Jacobs (wordt vervolgd)

Straatgezicht in Mogador Onze expeditie in Casablanca

Postkaart aan: Mr. C. Smets en M. Jacobs - Bakkers - Ooststatiestraat – Contich – Belgique

Page 4: Reineringen - 2/2 (2011)

4 • Reineringen 2.2 Tijdschrift van de Koninklijke Kring voor Heemkunde Kontich

Dit verhaaltje gaat over de vele bergen in Vietnam die Vong Phu heten. Dat betekent zoveel als Wacht op haar man. Een vreemde naam voor een berg, maar toch wel te begrijpen als we het vreemde verhaal achter die naam lezen. Het gaat over een vrouw wier toewijding grenzeloos was. Het verhaal loopt als volgt.Een pasgehuwde man en vrouw woonden in een kleine houten hut dicht bij de zee aan de rand van het oerwoud. De vrouw werkte in de tuin en kweekte kippen. Haar man was een visser in de baai. Ze leefden een eenvoudig maar gelukkig leven samen. De mensen in de stad konden dit niet begrijpen en vonden het maar een saai leven. Maar zij genoten van de eenzaamheid en elkaar. De maanden gingen voorbij en toen het volle maan was in de herfst baarde de vrouw een zoontje. Twee jaar later kregen ze nog een lieve dochter. De beide kinderen groeiden op in deze vreedzame plek. Ze zwommen in de zee, ze hielpen hun vader met de netten, ze staken een handje toe in de tuin. Kortom, ze waren volmaakt gelukkig.

Op een dag echter gingen de kinderen naar het bos om hout te verzamelen voor het vuur. De jongen was zeven, zijn zusje vijf jaar oud. Hij droeg een lang mes om zich in het oerwoud een weg te banen door de takken. Hij liep voor zijn zusje uit en deed alsof hij een grote krijger was. Hij zwaaide met zijn mes en deed alsof het een zwaard was. En het lemmet glinsterde telkens als hij weer één van zijn ingebeelde vijanden een kopje kleiner had gemaakt. Misschien gleed hij wel uit op de dauw van het gras. Of misschien was het grote mes toch te zwaar. In ieder geval het glipte uit zijn kleine handen en het raakte zijn zuster. Ze had een grote hoofdwonde waaruit het bloed gutste. Bij het zien van al dat bloed raakte de jongen in paniek en

Vong Phu

In deze aflevering van Vol Chloor neemt Paul Wolff je mee naar het verre Vietnam. Een land dat ons aan oorlog herinnert, maar ook rijstvelden en mooie verhalen. Laat je meeslepen door het verhaal van Vong Phu. Een vreemd verhaal. Denk dan maar aan de vele sprookjes die je misschien nog kent.

Vol Chloor

Page 5: Reineringen - 2/2 (2011)

Reineringen 2.2• 5Tijdschrift van de Koninklijke Kring voor Heemkunde Kontich

vluchtte weg. De jungle nam zijn voetstappen op en hij leek van de aardbodem verdwenen.

Alhoewel het meisje ernstig gekwetst was, toch bleek de wonde niet fataal te zijn. Ze kwam bij een oude wijze man terecht en die behandelde haar met kruiden. Al snel werd het kind beter en uiteindelijk genas ze helemaal. De angstige ouders bezochten de pagode van het dorp en vroeger daar naar de toekomst van hun dochter. Maar de monnik antwoordde: “Wees niet bevreesd, uw dochter zal beroemd worden en haar nagedachtenis zal net zo lang levendig blijven als er zeeën en bergen zijn”. Gerust gesteld gingen de echtelieden weer naar huis, alhoewel ze ontroostbaar waren over hun verloren zoon. Ook hun dochter weende vele tranen om het verlies van haar geliefde broer. Wat was er van hem geworden? Had hij zich in wanhoop in de zee gestort? Of was hij door een wild beest verscheurd toen hij als een blindeman het oerwoud was ingelopen? Ze bleven zonder nieuws van hem.

De jaren gingen voorbij en ze hoorden niets meer over de jongen. Hij leek van de aardbodem verdwenen. Zijn ouders verloren tenslotte alle hoop en ze stierven beiden toen hun dochter zestien was. Om hun begrafenis te kunnen betalen moest ze hun hele huishouden verkopen. Na de ceremonie vertrok ze met pijn in het hart uit haar geliefde baai weg. Ze zocht werk in een stad ver weg en kreeg een baantje bij een rijke familie.

Ondertussen leefde haar broer verder in een ander deel van het land. Hij was rijk geworden, want als textielhandelaar had hij goede zaken gedaan. Hij moest erg veel reizen om de mooiste zijde te vinden. Alles had hij. Maar één ding miste hij. Een familie. Op een dag werd hij voorgesteld aan een schuchter weeskind, nog jong van jaren. Ze was arm maar deugdzaam en de handelaar was buiten zichzelf van vreugde toen ze toestemde om met hem te trouwen. Eindelijk kon hij een familie stichten. Ze werden een gelukkig koppel en de geboorte van hun eerste zoon, een jaar later, maakte dit geluk compleet.

Maar het zat hen niet mee. Op een avond zoals er zoveel zijn, keek de man toe hoe zijn vrouw haar lange zwarte vlecht losmaakte om haar haar in een koperen bassin te wassen. Een lange, witte lijn liep dwars over haar hoofd langs haar ravenzwarte haar. “Hoe ben je aan dit voze teken gekomen?” vroeg hij. Haar antwoord deed hem van ontzetting bevriezen. Dit was zijn doodgewaande zusje. Hij liet echter niets merken. De volgende dag vertrok hij, met een bezwaard gemoed op reis. Hij zorgde ervoor dat er geld en materiaal genoeg waren voor het welzijn van zijn familie. Aan zijn vrouw vertelde hij dat hij op dringende zakenreis moest en met zware voeten vertrok hij. Vanop de boot zag hij hoe ze op de top van de heuvel stond en keek hoe hij langzaam uit haar gezicht weggleed. Ze bleef staan tot de zeilboot nog slechts een stipje aan de horizon was en tenslotte helemaal verdween.

De tijd ging voorbij en er kwam geen nieuws van haar man. Alles bleef stil. Maar elke dag beklom ze met haar zoon de heuvel. En vanaf de top speurde ze over het water om te zien of haar man niet teruggekeerd was. Maar elke avond bij zonsondergang keerde ze verdrietig naar haar huis terug. Haar man bleef weg. Iedereen in de omgeving kende haar. Ze loofden haar toewijding en de scheepslui wezen naar haar, hoe ze daar stond, een silhouet tegen de hemel afgetekend. Een vrouw vol verdriet.

Ten slotte toonde de hemel medelijden en hij veranderde haar en haar zoontje in een berg. Op die manier zou ze beter in staat zijn om de natuurelementen te trotseren en haar waken eeuwig verder te zetten. En iedere keer zingen de scheepslui een lied wanneer ze voorbij de heuvel varen die nu berg is geworden. Een liedje dat nu al zeer oud is.

Gezegend ben jij, droevige vrouwVertel de wind te gaan slapenEn spaar ons van regen en kouWil jij over ons wakenWij zullen het zoeken naar je man niet staken.

En daarom heten zoveel bergen in Vietnam Vong Phu, of Wacht op haar man. Om ons te vertellen over het grote verdriet van een eenvoudige vrouw.(naar een Vietnamees volksverhaal)

Paul Wolff

Page 6: Reineringen - 2/2 (2011)

6 • Reineringen 2.2 Tijdschrift van de Koninklijke Kring voor Heemkunde Kontich

Bij het begin van de Duitse inval van mei 1940 leende hun getrouwde zus Lily de Minerva van het bedrijf om te kunnen vluchten met haar gezin. Ze geraakte tot in Parijs maar daar was de benzinetank helaas leeg. Geen nood, de auto werd achtergelaten en toen het wat veiliger werd kwam men gewoon met de trein terug naar Antwerpen. De prachtige Minerva kon nooit meer opgehaald worden.

Intussen reorganiseerde de Duitse overheid de Belgische industrie: men denke hierbij aan het opdoeken van het uitgebreide netwerk van Joodse kleinhandelszaken en de verplichte overdracht van de Joodse industriële productie aan Duitse of Duitsgezinde beheerders. Verder speurde de bezetter naar bedrijven die de Duitse oorlogsinspanning konden aanvullen. De gebroeders Geerts, als eigenaars van een staalproducerend bedrijf, kregen daarom van de Duitsers het bevel om de productie weer op te starten. Twee problemen dienden hierbij echter vooreerst aangepakt: het opnieuw optimaliseren

In een eerste aflevering leerden we de familie Geerts kennen, zowel de vader als zijn drie zonen, die na zijn overlijden de bedrijfsactiviteiten eerst in Hemiksem, later in Kontich uitbreidden. Aankoop van een bedrijfsterrein in de Pierstraat, oprichting van grote bedrijfshallen, het opstarten van de productie, gedurfde aanname van orders, het eigen spoorwegstation zorgden voor een groeiende afzet. Maar, …

Na lijden verblijden of toch omgekeerd?In de crisisperiode, we schrijven 1932, moest het bedrijf te Kontich stilgelegd worden. Na de eerste rampjaren kwamen de fabrieksactiviteiten langzaam weer op gang maar het werknemersbestand was geslonken van 200 tot ongeveer 50 à 60 mensen. Het betrof hier dan nog dikwijls het afwerken van extra opdrachten waarvoor in Borgerhout-Antwerpen geen ruimte of tijd voorhanden was en die te Kontich werden uitgevoerd. Staal fabriceren was er te Kontich van 1932 tot aan de Tweede Wereldoorlog niet meer bij.

Kontich, staalconcurrent voor Wallonië? Deel 3

1914 Op het tuinbordes in Borgerhout: vlnr. achteraan Rosa Luyckx en René Geerts met voor hen hun kinderen Marguerite en Willy, rechts achter Louis Peeters met voor zich echtgenote Julienne Geerts, centraal stamvader Eduard Geerts en echtgenote

Maria Ceulemans met hun jongste kleinkind Lydie Peeters.

Page 7: Reineringen - 2/2 (2011)

Reineringen 2.2• 7Tijdschrift van de Koninklijke Kring voor Heemkunde Kontich

1928 Na de uitkoop van de andere aandeelhouders blijven de drie broers de enige vennoten.

Een laad- en loskraan vervaardigd door de ‘Aciéries Anversoises’ voor het bedrijf Simon Smits in de haven van Brussel (ca.1935).

Page 8: Reineringen - 2/2 (2011)

8 • Reineringen 2.2 Tijdschrift van de Koninklijke Kring voor Heemkunde Kontich

van het eigen laad- en losstation en het vinden van de nodige kapitalen om na een zo lange periode van zeer beperkte en zelfs non-activiteit het bedrijf opnieuw te laten draaien.

Renovatie van de spoorweginstallatiesOver de laad- en losinstallaties die aansloten op spoorlijn 61 van Antwerpen-Oude-God naar Boom en Aalst vinden we in het bedrijfsarchief correspondentie terug waarbij de stationschef van Kontich-Centrum nog eens wees op de technische vereisten voor veilig treinverkeer en constateerde dat de sporen door het ontbreken van enkele bouten en door een aantal versleten dwarsliggers twee centimeter te breed uit elkaar stonden en hij voorzag dan ook problemen bij hergebruik. Wie uiteindelijk wat betaalde is niet duidelijk maar in 1942 kwamen ze eindelijk tot een vergelijk.

Een firma in bouwmaterialen uit Lier (op de correspondentie met de naam weduwe Verstraeten) mocht het laad- en losstation en de wegenis naar de Pierstraat gebruiken (huren?), mogelijk gaat het hier om de wegenbouwer die de heraanleg van de as Drabstraat-Pierstraat kreeg toegewezen door de gemeente Kontich. Voor deze heraanleg vinden we inderdaad in 1938 al briefwisseling terug tussen de gemeente Kontich en boordeigenaars van het Schranshof.

Uit documenten in hetzelfde archief maken we op dat de ‘Geerts’en niet met zich lieten sollen. In 1940 en 1941 stelden de ‘Aciéries Anversoises’ inderdaad deze firma Verstraeten uit Lier in gebreke wegens het niet onderhouden van het spoorwegemplacement en een verbindingsweg.

Herkapitalisatie van het bedrijfNa de crisisperiode van 1933-1940 konden ze ook wel behoorlijk wat vers kapitaal gebruiken. De oorspronkelijke nv werd voor de notaris opgeheven en met het ingebrachte Duitse kapitaal (o.a. van de hoogovens Krupp in het Duitse Ruhrgebied) werd een soort personenvereniging met beperkte aansprakelijkheid pmba (voorloper van de latere pvba) opgericht.

In de marge vermelden we nog een derde robbertje dat werd uitgevochten tussen de bewoner van Pierstraat 112, het Schranshof en de gemeente Kontich. De familie Geerts kon het Schranshof niet laten leegstaan, de overheid eiste van elke gemeente in de onzekere periode die WO II voorafging een inventaris van alle leegstaande grote gebouwen voor eventuele inkwartiering van troepen. De familie zorgde dan ook

sinds 1938 permanent voor bewoning. Wanneer in dat jaar de gemeente Kontich de heraanleg van Drabstraat en Pierstraat onderzoekt en de familie Geerts aanspreekt voor vrijwillige en gratis grondafstand, weigert ze akkoord te gaan.

Heel wat brieven werden heen en weer geschreven over de vergoeding voor deze grondafstand, het rooien van ettelijke struiken en de aanplanting van nieuwe, het omzagen van 20 jaar oude bomen, hun financiële waarde en het eigendomsrecht van het hout (hout was nodig bij het aansteken van de hoogovens bij de productie van ruw ijzer en uiteraard erg gegeerd in oorlogstijd), het verplaatsen van de inkompoort en een privé-verlichtingspaal die plots in de openbare weg terecht kwam.

Wie vandaag langs dit Schranshof fietst, gelegen tussen de weg naar Kontich-Hof en het wijkschooltje annex dierentuintje, kan goed inschatten over hoeveel vierkante meter het ging en hoeveel struiken en bomen er dienden voor te sneuvelen. Een eigen advocaat werd om raad gevraagd, de gemeente schakelde uiteindelijk de vrederechter van Kontich in die (pittig detail!) nog op zijn briefpapier Boom doorstreepte en verving door Kontich om hiermee zijn persoonlijk onderzoek op het hof te melden.

Kortom de Schranshofbewoners lieten zich niet ringeloren en stonden op hun strepen. Deze briefwisseling vertrok meestal vanuit Borgerhout waar René Geerts woonde en ‘en passant’ ook het oorspronkelijke bedrijf nog mee beheerde. Ook de gesprekken op het Kontichse gemeentehuis nam hij dikwijls voor zijn rekening.

Opnieuw staal vanaf mei 1942Zo ontstond er weer staalproductie in Kontich en konden een aantal jonge Kontichnaren aan de verplichte tewerkstelling in Duitsland ontsnappen.

1940 De vrederechter kondigt aangetekend zijn komst aan om het rooien van de waardevolle bomen te onderzoeken.

Page 9: Reineringen - 2/2 (2011)

Reineringen 2.2• 9Tijdschrift van de Koninklijke Kring voor Heemkunde Kontich

dat bij de bevrijding een Duits militair de Chevrolet van het bedrijf opeiste om te kunnen vluchten. Hij kreeg bij de Duitse grens echter autopech. Het voertuig verzeilde daar in een boerenschuur. Waarschijnlijk ontdekte de boer in de auto documenten die naar Geerts en/of hun staalfabriek verwezen. Na een telefoontje trokken de broers met een auto naar de Duitse grens betaalden de boer enkele ‘blauwe lappen’ (briefjes van 1000 BEF) als vergoeding en iemand reed de ‘Chevy’ terug naar Kontich. Zij stalden hem in de bedrijfsgebouwen te Kontich.

Nadien bleek de beschuldiging op louter verdenkingen te berusten en het proces in 1946 eindigde op een volledige vrijspraak.

De ramen en deuren van het bedrijfsgebouw werden echter nadien toch nog dichtgetimmerd. Bij navraag ontdekten de gebroeders dat zijzelf dan wel vrijgesproken waren maar dat het sekwester slechts gedeeltelijk gelicht werd en wel alléén voor wat betreft de eigen bankrekeningen en de persoonlijke bezittingen. Het bedrijf zelf, de machines en de omliggende terreinen bleven gesekwestreerd. Welke adder bleef er dan nog onder het gras zitten?

Vermits via Krupp Duits kapitaal in het bedrijf was geïnvesteerd in 1942 bij het heropstarten en de omvorming van nv tot pmba, bleef voor dat ingebrachte Duitse gedeelte de term ‘vijandelijke bezittingen’ bestaan en het gelegde sekwester behouden.

Familieleden van de gebroeders Geerts suggereerden dat hier een politiek spel gespeeld werd om het bedrijf in Kontich stil te leggen ten voordele van een andere staalfabriek in Boom die wel opnieuw mocht produceren, een kwestie van de verkeerde partijkleur verklaarden ze. Helaas, geruchten zijn na zestig jaar nog moeilijk na te trekken. De beheerders kregen voor het geleden verlies - te wijten aan de stilliggende productie en het werkloze personeel – ook geen schadeloosstelling van de Belgische overheid.

Na de oorlog bewoonde het echtpaar Lemaire het bedrijfsgebouw een tijdje en fungeerde er zowat als conciërge. In die periode verdween daar een voorraad koper in nooit opgehelderde omstandigheden. Zij traden tijdens het onderzoek als getuigen op. Deze Vital Lemaire en zijn echtgenote vinden we tot in de jaren tachtig van vorige eeuw terug als hardwerkende zelfstandige installateurs van elektrische installaties in de Keizershoek in Kontich.

Oscar Geerts weigerde het bedrijf, dat na de oorlog gemoderniseerd diende te worden, nog op te starten. Zijn zoon, die ook René heette, verbleef verschillende

Zeer interessant zijn de gegevens uit het productieboek, dat tijdens deze oorlogsperiode nauwgezet per maand werd bijgehouden met grondstoffenbenamingen in het Duits (omwille van de controle?). De productie van staal en ruwijzer steeg van 84497 kg (in mei 1942) tot 189991 kg (31 augustus 1944).

Interessant om lezen is ook dat bij het begin van de hernieuwde productie in 1942 de verhouding tussen gebruikt ijzererts (hematiet Fe3O4) en schroot ongeveer 45-55% was. Naarmate de oorlog vorderde raakte het gewone ijzerschroot stilaan op. Vanaf 1943 verwerken ze dan ook meer en meer gebruikte obussen en granaten maar ook treinrails, wagonassen en ‘ressorts’ (veren van oorlogstuig of treinwagons?), nauwkeurig per maand genoteerd in het productieboek. De bombardementen van Engelsen en Amerikanen en de verwoestingen aan het rollend materiaal van de spoorwegen die ze veroorzaakten zullen hieraan zeker niet vreemd geweest zijn. Jammer, maar van deze oorlogsjaren bestaan vanzelfsprekend geen foto’s.

Een Kontichse getuige meent dat het bij het bombardement op het constructiebedrijf l’Ecluse in de buurt van de Reepkenslei de bedoeling was om ook de staalgieterij van Geerts te treffen. Er viel toen inderdaad één bom vooraan in de Pierstraat maar van een heus gericht bombardement was zeker geen sprake.

De bevrijding in 1944 en de zwanenzang van de staalgieterijAugustus 1944 was begrijpelijkerwijze ook de laatste productiemaand vermits op 4 september de Engelsen en Canadezen door (vanuit Walem) en omheen (vanuit Boom) Kontich trokken om de haven van Antwerpen te

ontzetten. Na de bevrijding beschuldigde de Belgische Justitie de bedrijfsleiding dan ook van ‘economische collaboratie met de vijand‘ en werd het bedrijf ‘onder sekwester’ geplaatst. Opmerkelijk is dat de uitzonderingsrechtbank de broers (ingenieurs) Oscar en Edgard viseerde en René (commercieel directeur) buiten beschouwing liet.

Een getuige bevestigt dat René de lonen van de arbeiders voor augustus 1944 - op vraag van zijn gevangen broers - nog ging uitbetalen in de Pierstraat. Hij vermeldt ook

Bedrijfsingenieurs Oscar en Edgard Geerts worden officieel buiten vervolging gesteld door de Belgische overheid (publicatie

‘Belgische Staatsblad’, wo 23 april 1947).

Page 10: Reineringen - 2/2 (2011)

10 • Reineringen 2.2 Tijdschrift van de Koninklijke Kring voor Heemkunde Kontich

maanden ‘op rust’ op het Schranshof bij zijn oom Edgard, na een klaplong. Hij zou er later met M. Buytaert trouwen, diens huishoudster. De gebouwen bleven als industriële archeologie op het terrein staan en dienden als ontdekkingsgebied voor talloze Kontichse kinderen en jongeren die de waarschuwing van hun ouders negeerden: ‘Ga daar niet spelen, het ligt er vol kogels en het is er gevaarlijk!’ Ook Kontichse jeugdbewegingen trokken naar achtergebleven ‘geleegputten’ in die buurt om er te spelen en zelfs te vissen. Zwemmen was er immers officieel verboden en levensgevaarlijk in de diepe geleegrestanten met hun wisselende temperaturen maar alleen of met enkele vrienden zorgde het wel voor een zalige belevenis op een warme woensdagnamiddag.

Na het overlijden van René Geerts in 1956 en broer Edgard in 1957 duurde het nog tot in 1958 vooraleer de erven Geerts de terreinen en de gebouwen verkochten aan de nv Moorkens. Zij bouwde te Kontich op deze terreinen een assemblagebedrijf dat tot 1972 eerst NSU Prinz’jes en later de eerste Audimodelletjes zou produceren.

Beheerder Albert Moorkens vertelde ooit aan Jules Beernaert dat er na zijn aankoop een hele voorraad ijzererts en schroot te vinden was op de terreinen van de ‘Aciéries Anversoises’ die hij met plezier te gelde maakte. Ook schreef hij in het Frans nog dit:

Met de komst van Moorkens nv maakte Kontich in 1963 kennis met de eerste gastarbeiders, uit Spanje, toen nog geen EU-land. ‘Terminato troaché’ (werk gedaan) klonk het dan ook in de Pierstraat bij het loeien van de bedrijfssirenes. Er werd gewerkt in twee shiften (vroege en late). Een gedeelte van de terreinen, samen met het hoofdgebouw van de vroegere steenbakkerij, later staalgieterij bleef nog jaren dienen als woning van de bekende Cesar Ingels, te midden van hun welbekend autokerkhof en later ook druk bezocht stockhuis. ‘Naar Cesar gaan’ bleef lange tijd een begrip voor goede en goedkope gereedschappen en materialen. Zijn dochter nam later de handel over tot het terrein sneuvelde binnen het industriepark Satenrozen.

1959 Na de verkoop stuurt beheerder Albert Moorkens een bericht naar Jules Beernaert over het gevonden muntje dat in het natte beton werd geworpen als geluksbrenger bij het

gieten van de vloer voor de draaiende steenoven (vóór 1925). Als zakenman kon hij het niet laten om er enkele commerciële

bedenkingen bij te maken.

Een zomerse zondagmiddag (ca.1930) op het Schranshof bij de drie beuken: vlnr. Louis Peeters, Marguerite dochter van René, Lydie Peeters, Albert Geerts, Julienne Geerts en broer René, enkele gasten, RosaLuyckx (echtg. Van René) haar zoon Willy en oma

Maria Ceulemans.

Page 11: Reineringen - 2/2 (2011)

Reineringen 2.2• 11Tijdschrift van de Koninklijke Kring voor Heemkunde Kontich

Wie herkent op de plaats van het Cosimco-gebouw aan afrit 7 van de E19 te Kontich en van de vroegere bedrijfsgebouwen van Suzuki-motoren nog het beeld van de steenbakkerij De Bruyn en dit verdwenen autokerkhof van Cesar?

In 1959 werd ook het laatste restant van het Geerts-imperium te Kontich, het Schranshof aan de andere zijde van de Pierstraat, verkocht aan de familie Mertens-Meert.

Bij beide verkopen treden de notarissen Georges (Joris) Sansen (Kontich), W. Janssens en J.B. Deckers op samen met vier vertegenwoordigers voor de overleden familieleden: Willy Geerts als zoon van René Geerts en vertegenwoordiger voor zijn broer en zus; René Geerts als zoon van Oscar Geerts en vertegenwoordiger voor zijn 2 zussen Paula en Lily; Victor Truyens als schoonzoon en gevolmachtigde voor Julienne Geerts; Marie-Josée Liekens, dochter van overburen van Edgard Geerts in de Pierstraat en enige erfgenaam van

Bij een vorige verkoop in 1890 tekende landmeter Snacken het Schranshof nog erg romantisch

Edgard Geerts.

Hun terreinen en parkeergarage aan de Bleekhofstraat in Borgerhout blijven vandaag nog altijd in onverdeeldheid en worden beheerd door een volgende generatie Geerts, de vijfde al.

Paul WyckmansVoor deze merkwaardige geschiedenis danken we in het bijzonder:Jules Beernaert uit Zandhoven, kleinzoon van de medestichter van dit Kontichs bedrijf, René Geerts. Zijn aanbod om de archiefstukken te bestuderen en de foto’s te reproduceren maakte het schrijven van dit artikel mogelijk.Raoul Goovaerts zaliger, dorpsdrogist en zaakvoerder ERGO’s laboratorium, voor zijn waardevolle en erg bruikbare notities. Pieter Celis en Chris Claes voor gewaardeerd foto- en planscannen.

Page 12: Reineringen - 2/2 (2011)

12 • Reineringen 2.2 Tijdschrift van de Koninklijke Kring voor Heemkunde Kontich

Vol trots tonen Jules Beernaert en commercieel directeur Jan Van den Wouwer een vergrote bewerking van één van hun gepubliceerde bedrijfsfoto’s uit 1925, bedoeld om in de vergaderruimte van Cosimco een zichtbare plek te krijgen.

Page 13: Reineringen - 2/2 (2011)

Reineringen 2.2• 13Tijdschrift van de Koninklijke Kring voor Heemkunde Kontich

Soms hebben we toch eens hoerenchance en komt de meest eminente volkskundige van Vlaanderen bij ons in Kontich vertellen. Professor emeritus dr. Stefaan Top. Zijn discipline krijgt meer en meer aandacht en waardering en hij wordt dan ook alom gevraagd. De vijftig luisteraars in zaal Sint-Jan hingen honderd minuten aan zijn lippen. Want hij zet je aan het nadenken over de onderwerpen die hij aansnijdt.

Hij begon met onuitroeibare sagen en volksgeloof. Over heksen bijvoorbeeld: Jeanne Panne van Nieuwpoort. Niet moeders mooiste en zelfs gehandicapt als epileptica, maar een intelligente vrouw die wist hoe ze met kruiden mensen kon helpen. Na onmenselijke folteringen werd ze beschuldigd van hekserij en stierf ze op de brandstapel. Een zwarte bladzijde uit onze geschiedenis. Nu echter aanleiding tot een toeristische happening met ludieke stoet aan de kust… Tops studenten hebben trouwens nog op het einde van vorige eeuw (en dichter bij ons) getuigen geïnterviewd die dorpsgenoten als heksen aanwezen!

Rites de passage dan. Geboorte, plechtige communie of lentefeest, huwelijk en dood. Wist je dat huwelijkslijsten waarschijnlijk ontstaan zijn in Antwerpen, meer bepaald bij Mathot-Vanhoffelen? Tegenwoordig wordt je eerder gevraagd om kilometers te sponsoren voor de huwelijksreis, want de trouwers wonen toch al jaren samen.

Kindercultuur. Aftelrijmpjes uit de twintigste eeuw. Je staat versteld hoe de kindjes van nu aanpikken bij de actualiteit. Van twin towers tot de meest obscene praat! Al zullen de kleinkinderen zichzelf wel censureren als ze op bezoek komen bij oma en opa …

Om dan te eindigen bij de moderne (stads)sagen. Straffe verhalen over de pijnpunten en angsten die een snel ontwikkelende maatschappij veroorzaakt: aids, vreemdelingen, (baby)voeding… Het was vaak moeilijk om in de geprojecteerde krantenknipsels onderscheid te maken tussen echt gebeurde sensationele faits divers en volkomen fictieve urban legends, waarbij bijvoorbeeld alerte ouders gewaarschuwd worden voor lsd-stickers waarmee

Heel wat aandachtige luisteraars in de zaal

Lezing van prof. em. dr. Stefaan Top

Page 14: Reineringen - 2/2 (2011)

14 • Reineringen 2.2 Tijdschrift van de Koninklijke Kring voor Heemkunde Kontich

Het voorwerp in ons vorige nummer bleek een moeilijke klus, want we kregen geen enkel correct antwoord binnen. Misschien ligt het wel aan de uniciteit van het

voorwerp. Hoe vreemd het ook moge klinken, het ging hier om een fietswiel. Maar dan wel een heel speciaal. Tijdens de Eerste Wereldoorlog was er uiteraard grote schaarste. Zo was er o.a. geen rubber voor fietsbanden en het afgebeelde wiel is van een persoon die toch wat vering op zijn wiel wou en dus een compleet wiel met tussenveertjes heeft gemaakt. Zo wordt huisvlijt in moeilijke tijden erfgoed voor de toekomst.

Het fietswiel is in ons bezit gekomen als schenking van Frans (Sus) Van Roy, vroegere burgemeester van onze gemeente en waard van café De Fortuin.

Het fietswiel

Onze wedstrijd is vorige keer toch net iets te moeilijk gebleken, want we kregen werkelijk geen enkel correct antwoord in onze brievenbus. We hopen dat de opgave deze keer net iets eenvoudiger is.

Weet je waarvoor dit ding werd gebruikt, stuur dan je antwoord (met als onderwerp “Wedstrijd Reineringen”) naar [email protected] – een klassieke gele briefkaart naar ons adres (Reineringen, Duivenstraat 22, 2550 Kontich) telt ook. Laat ons ook weten met welke prijs we jou een plezier kunnen doen: een

merklappen-verjaardagskalender, het fotoboek “Archiefbeelden Kontich” of een (verlenging van je) abonnement op “Reineringen”. We verwachten je mail of briefkaart

ten laatste op 31 juli! In ons volgende nummer geven we uiteraard de oplossing.En een nieuwe opgave.

Waddisdaffeuriet?

onverlaten hun kinderen belagen. Met medewerking van de plaatselijke politie.

Waarom zou de Leuvense universiteit onlangs het vak Volkskunde afgevoerd hebben? Jammer toch!

Wie de voordracht gemist heeft of erbij was en zich verder wil verdiepen in de onderwerpen: de boeken van Stefaan Top vind je in de bibliotheek en ook in die van onze Kring voor Heemkunde; voor de internetters: surf naar:http://www.volksverhalenbank.be/http://www.volkskunde-vlaanderen.be/http://www.faronet.be/

Frank HellemansProf. Stefaan Top

Page 15: Reineringen - 2/2 (2011)

Reineringen 2.2• 15Tijdschrift van de Koninklijke Kring voor Heemkunde Kontich

Museum voor heem- en oudheidkunde: elke zondag open van 14 tot 17 uur met gids Gesloten: juli en augustus.Zondag 11 september: Open Monumentendag. Het museum zal uitzonderlijk open zijn van 10 tot 18 uur.

Het archeologisch gedeelte van ons museum is vernieuwd, nu werken we hard aan de verbeterde presentatie van onze overige collecties. Vooral de afdeling textiel (met onze merklappen, tekendoeken e.a.) krijgt een prominente plaats in het “voorzaaltje”, waar nu ook al enkele van de fraaiste spinnewielen te zien zijn van de meer dan vijftig die we dit jaar verworven hebben. De inwijding van het vernieuwde museum is voorzien voor volgend jaar, onze trouwe lezers worden uiteraard als eersten op de hoogte gesteld van de juiste datum.

Publicaties die met Kontich te maken hebben zijn makkelijk consulteerbaar op http://www.issuu.com. Op deze webstek tik je bij zoeken gewoon “Kontich” in en je komt zo bij die uitgaves terecht.

Agenda

Interessant tijdschrift?Zin om de volgende nummers te blijven ontvangen?

Schrijf dan €15,00 over oprekening 415-5044221-42 van

Koninklijke Kring voor Heemkunde Kontich vzw2550 Kontich

met vermelding van uw naam, adres, en “Reineringen”.U bent dan meteen ook lid van de “Vrienden van het museum”

Page 16: Reineringen - 2/2 (2011)

ColofonReineringen, Tijdschrift van de Koninklijke Kring voor Heemkunde Kontich, 2 (2011), 2ISSN 2033-2742Redactie: Paul Catteeuw, Frank Hellemans en Paul WyckmansEindredactie: Frank HellemansGrafische vormgeving: Bruno Catteeuw Druk: Drukkerij Hendrickx, Schelle Verantwoordelijke uitgever: Paul Wyckmans, Duivenstraat 22, BE-2550 Kontich Correspondentieadres: [email protected] © 2011 – Koninklijke Kring voor Heemkunde Kontich

De auteurs zijn verantwoordelijk voor de inhoud van hun eigen bijdrage.Abonnementen (inclusief lidmaatschap “Vrienden van het museum”): 15 euroTe betalen op rekeningnummer 415-5044221-42 met de vermelding van uw naam, adres en “Reineringen”Gelieve eventuele adresveranderingen zo snel mogelijk aan ons mee te delen.

Koninklijke Kring voor Heemkunde Kontich, DocumentatiecentrumDuivenstraat 22, BE-2550 Kontich,+32 3 457 86 [email protected]

Museum voor Heem- en Oudheidkunde Bibliotheek- en cultuurgebouw Sint-Jansplein, BE-2550 Kontich www.museumkontich.be

INHOUDSTAFEL:Pagina 1 VoorwoordPagina 2 Enkele raadgevingen voor een tocht door de Sahara. Deel 2Pagina 4 Vol chloor: Vong PhuPagina 6 Kontich: staalconcurrent voor Wallonië? Deel 3Pagina 13 Lezing van prof. em. dr. Stefaan TopPagina 14 WaddisdafeurietPagina 14 FietswielPagina 15 Activiteitenkalender

Reineringen 2 (2011), 2België -Driemaandelijks (april-mei-juni 2011)BelgiqueAfgiftekantoor KontichP.B.P9121872550 Kontich

BC 31956

Reineringen