8

Nieuwe Wildernis 9-10

Embed Size (px)

DESCRIPTION

cover, inhoud en 1 artikel

Citation preview

2

6

20

30 Bevers in de Gelderse P-De laatste stand der zaken.

36 Woeste GrondenDe lessen vanlJburg. Column.

48 De terugkeer van onze hardhoptQOErvaringen met de natuurlijke hervestiginjgl'an

54 Oude rivierlopen: niet aankoppelenlEen pleidooi voor het behoud van oude rivierge

58

In zijn atlas van de Nederlandse zoetwatervissen noemt Hen-

rik de Nie de steur de 'mammoet van de Nederlandse vis-

fàuna', vanwege zijn reusachtige afmeting, maar vooral ook

omdat hij voorgoed uit Nederland lijkt te zijn verdwenen. Er is

één groot verschil met de mammoet: de Atlantische steur is

nog net niet uitgestorven. Er leven op de wereld nog een paar

honderd volwassen dieren. De Rijn was voor de steur ooit één

van de belangrijkste paai-rivieren. Nederlandse visserij-

biologen zien geen kansen voor terugkeer van de steur in de

Rijn, onder meer door de intensieve visserij in de kustzee en

de afsluiting van riviermondingen zoals het H

Ambassadeur steurHet Wereld Natuur Fonds (WNF) richt zichwereldwijd op de bescherming en ontwikke-ling van waterrijke natuurgebieden. In 1993heeft de Nederlandse afdeling het plan 'Le-vende Rivieren' gepresenteerd. Op basis vandit plan gaan overheid, bedrijfsleven en na-tuurbescherming gezamenlijk het ecologischherstel van de rivieren uitwerken. Deze aanpvindt inmiddels navolging in andere delen vde wereld. De steuren krijgen daarbij specialaandacht, omdat deze grootste zoetwatervissen karakteristieke rivierbewoners over de hwereld bedreigd worden. Belangrijke 00

hiervan zijn kanalisatie en vervuiling van riren, maar vooral ook de intensieve' opkaviaar en de .

STUWEN OF STEUREN?Kansen voor de terugkeer van de Atlantische steur in de Rijn

Willem Overmars, Wilbert Bosman u{ Wouter He/mer

inmiddels uit honderden rivieren verdwenen.Van de Atlantische steur (Acipenser sturio)zijn hooguit nog maar enkele honderden vol-wassen dieren over. In één van de belangrijk-ste paairivieren, de Rijn, zijn ze uitgestorven.Toch lijken juist in de Rijn, als ongestuwde ensteeds schonere rivier, de kansen voor de steurte keren.

Nu natuurontwikkeling langs de Rijntakken opgrote schaal vorm begint te krijgen, acht hetWNF de rijd rijp om de terugkeer in de Rijnvoor te bereiden. Wanneer de rivier weer bijsteuren in trek raakt, kan de totale populatieAtlantische steuren voor uit$terven worden be-hoed. Door deze,

ecologisch herstel van de rivier een extra sti-mulans krijgen, waarvan ook tal van anderesoorten kunnen profiteren.

Als geen andere soort maakt de steur duidelijkhoe belangrijk het is dat de rivier zelf en haarzijrivieren, het estuarium en de monding inzee, als één samenhangend natuurgebied func-tioneren. In hun lange l~ hebbensteuren dit hele gebied zich te voe-den, voort te pl Ookspreken steurenhun groottebegeerdegeeft ze

dreigde vissen weer een perspectief in de Ne-derlandse delta en de Franse en Duitse Rijnontstaat, zal dat grote groepen mensen stimu-leren om 'de nodige maatregelen te ondersteu-nen.

Acipenser sturioMaar laten we de soort eerst eens nader onderde loep nemen. Steuren zijn de laatste verte-genwoordigers van een zeer oude visgroep diezo'n 250 miljoen jaar geleden zijn bloeitijdkende. Kenmerkend voor de vissen zijn derijen uitwendige been platen op het langgecqlijf Onder hun spits toelopende snuit hebbenze een viertal tastdraden waarmee ze hsel herkennen. Volwas.;~!\1

Steuren kunnen zeer oud worden: mannetjesmeer dan 25 jaar en vrouwtjes zelfs meer dan40 jaar. De vrouwtjes zijn ook pas op latereleeftijd geslachtsrijp: pas na 20-22 jaar (c.a. 150

cm) tegenover 14-16 jaar (c.a, 125cm) bij demannetjes. Deze eigenschap maakt de dierenook zo kwetsbaar voor intensieve visserij enandere bedreigingen. Volwassen steuren trek-ken vanuit zee de rivieren op om te paaien (bijde Rijn tot aan Mainz), maar anders dan bij-voorbeeld zalmen, maken ze deze reis meer-dere malen in hun leven. Mannetjes doen ditwaarschijnlijk ieder jaar, terwijl vrouwtjes elketwee tot drie jaar de rivier optrekken. In bij-gaand schema zijn de levens- en seizoenscy-

ber-oktober weer naar zee terug te keren. On-volwassen steuren doen mee aan deze jaar-lijkse trek tussen zee en brak water, totdat zegeslachtsrijp zijn en verder de rivier optrekken.

Waar leven steuren?De steur maakt gebruik van het hele scala bio-topen van een rivier.

• In zee. Het grootste deel van hun levenbrengen steuren door in zee. De meeste on-volwassen dieren blijven dicht onder dekust op twintig tot veertig meter diepte ineen slibrijke zone waar zich veel bodem-dieren bevinden. Van de volwassen steuren

Oorspronkelijke verspreiding van de Atlantische steur (naar]. Holeik 1989)

1000 kilometer

dus van de Atlantisch steur samengevoegd.

De paaitrek in het voorjaar vindt plaats vanafbegin mei tot in augustus, met een hoogtepunteind juni, bij een watertemperatuur van 10-15

graden. De eieren, die vooral in juni wordenafgezet, komen na vier tot vijf dagen uit, waar-na de larven zich langzaam stroomafwaartsverplaatsen. De volwassen dieren zijn als eer-sten terug in zee, rond juli-augustus. De jongesteurtjes bereiken pas in december-januari hetbrakke estuarium, waar ze verder opgroeien.Na één jaar bereiken ze al een lengte van onge-veer dertig centimeter. In juni van hun tweedejaar voegen ze zich bij de oudere onvolwassensteuren die jaarlijks vanuit zee het estuariumintrekken (de St.Ianstrek), om in septem-

NIEUWE WILDERNIS Z 0 MER I 9 9 7 2 2

is veel minder bekend. Sommige steurenmaken zwerftochten van duizenden kilome-ters, maar de meesten gaan toch niet verderdan enkele honderden kilometers van deriviermonding.

• In het estuarium. De jonge steuren in hetestuarium houden zich op in zandige geu-len met een diepte van meer dan vijf meteren een rijke bodemfauna. Ze leven in brakwater met zoutgehaltes van 5°0-2500 mg/l.

• In de rivier. De steuren volgen tijdens hunvoortplantingstrek geulen van twee tot achtmeter diepte. Stroomsnelheden van ruim 2

mis vormen geen probleem bij de optrek.In natte jaren zwemmen de steuren verderstroomopwaarts, op grote rivieren tot meerdan 800 km van de monding. De meeste

VOORJAAR &

steuren paaien echter op 100-400 km vande monding, afhankelijk van de grootte vade rivier.

• De paaigronden. Maar weinig mensen zijooit getuige geweest van het paaien vansteuren. De vrouwtjes zwemmen dan ingolvende bewegingen aan het wateropper-vlak en de mannetjes zouden. zelfs bovenhet water uitspringen. De eitjes worden af-gezet op grindbanken of stronken in geulemet flinke stroming. Het stromende waterzorgt enerzijds voor een goede zuurstof.toevoer, anderzijds raken de eitjes op dezeplekken niet onder slib bedolven. Na hetuitkomen blijven de larven en jonge steur-tjes zich in de diepere delen van de rivierophouden.

Het voedselMet hun uitstulpbare mond zoeken steuren alsstofzuigers de waterbodem af. Met hun gevoe-lige tastdraden scheiden ze het voedsel van hetbodemmateriaal, dat vervolgens weer wordtuitgespuugd. Volwassen steuren, die de rivieroptrekken om te paaien, eten niet of nauwe-lijks. Op zee vormen bodemdieren, zoalsschelpdieren, kreeftjes en wormen het belang-rijkste voedsel, maar daarnaast worden ook wkleine visjes, zoals grondels en andere bodem-bewoners gegeten. De jonge steuren in de riovier voeden zich overwegend met schelpdieren(slijk)garnalen en insectenlarven. In het estuarium bovendien ook met kreeftjes en wormen.

Historisch voorkomenIn de vorige eeuw bestond nog één aaneenge-sloten leefgebied van Atlantische steuren datzich uitstrekte van Lapland en IJsland in hetnoorden tot aan Zuid-Spanje en de ZwarteZeekust in het zuiden en zuidoosten. Rond19°0 paaide de steur nog in alle grote Euro-pese rivieren, waaronder Rijn, Maas enSchelde.

Overbevissing is in de meeste Europese rivie-ren hoofdoorzaak van verdwijnen. Al in de vo-rige eeuw liepen op veel plaatsen de vangstensterk terug. Waar nog wel steuren leefden, kre-gen de vissen te maken met riviercorrecties(het verdwijnen van nevengeulen, eilanden engrindbanken), toenemende scheepvaart, water-vervuiling en zelfs complete afdamming vanrivieren. Nadat de visserij de aantallen al hadgedecimeerd betekende dit voor de meestesteurpopulaties de genadeslag.

De Nederlandse deltaEén van de belangrijkste leef gebieden van deAtlantische steur was ooit de delta van Rijn,Maas en Schelde. Vooral de Rijn was belang-

rijk. Via twee hoofdroutes bereikten de steurenin deze rivier hun paaigronden. De ene routeliep vanuit de Waddenzee via Zuiderzee enIlssel naar de Niederrhein. De zuidelijke routeliep via Haringvliet, Merwede en Waal. In de17e eeuw werden bij Geertruidenberg jaarlijksnog zo'n 9000 volwassen steuren aan wal ge-bracht en werden er ook in de Ilssel nog groteaantallen gevangen. Tussen 1824 en 1852 wer-den er in de Biesbosch jaarlijks nog 3000 die-ren gevangen. In de Ilssel was de soort toen alpraktisch verdwenen. Ook in de Biesbosch lie-pen de aantallen verder terug: van vijfhonderddieren rond 1900, naar honderd rond 1910 enzo'n tien rond 1920. Overigens werden toen

Steur. Foto Willem Overmars.

bij Ilmuiden jaarlijks nog vele honderden. steuren vanuit zee aangevoerd. In 1952 werdde laatste volwassen steur in de NieuweMerwede gevangen. Daarna zijn incidenteelnog enkele dieren voor de kust gevangen.

Steuren paaiden vroeger in de Rijn zelf, maarook in zijrivieren als Main, Lippe, Neekar enMoesel. Afhankelijk van de waterstand trokkenze meer of minder stroomopwaarts. De 17e en18e eeuwse steurvangsten in Duitsland bedroe-gen slechts tien procent (100-1000 dieren) vande vangsten in Nederland. Dit wil niet zeggendat zij vooral in Nederland paaiden. Het is eer-der een bewijs van de efficiënte vangmethodendie toen al een groot deel van de steuren dedoortocht naar Duitsland beletten. Al in de 1ge

NIEUWE WILDERNIS

eeuw verdwenen paaiplaatsen door kanalisatieen 'normalisatie' van de rivier. In de 20e eeuwstond de slechte waterkwaliteit lang een suc-cesvolle voortplanting in de weg, maar toen be-reikten de steuren de paai gronden al nietmeer.

Restpopula tiesHet enige gebied waar nu nog met zekerheidsteuren leven is de Golf van Biskaje met hetestuarium van de Gironde, Garonne enDordogne. Rond 1960 leefden in dit gebiednaar schatting nog zo'n duizend volwassensteuren. Inmiddels wordt hun aantal geschatop nog maar enkele honderden.

Onvolwassen steuren van de Gironde-popula-tie houden zich vooral voor de Franse kust op,maar sommige dieren maken zwerftochten totin de Noordzee. Gemerkte exemplaren zijnteruggevangen tot bij Helgoland (Duitsland),hetgeen bevestigt dat de Franse en Neder-landse steuren vroeger tot één populatie be-hoorden. Mogelijk bevindt zich nog een tweedepopulatie in de Rioni-rivier in Georgië, die uit-mondt in de Zwarte Zee. In 1984 werden hiernog zo'n driehonderd volwassen steuren ge-teld. In de Donau en de Guadalquivir (Spanje)is de soort vrijwel zeker uitgestorven.

VOORJAAR &

Huidige Rijn als leefgebiedDoor de aanleg van onder andere de Afsluit-dijk en Haringvlietsluizen is de Rijn groten-deels van zee afgesloten. Toch bestaat via deNieuwe Waterweg nog steeds een open verbin-ding tussen Noordzee, estuarium en paai-gronden. Tot de eerste Franse stuw, bijna dui-zend kilometer stroomopwaarts, is er geenafdamming. Daarin onderscheidt de Rijn zichin positieve zin van alle andere West-Europeserivieren. En de riviervisserij, ooit de belangrijk-ste bedreiging voor steuren in de Rijn, is vrij-wel verdwenen.

Dankzij het Rijnactieplan is de kwaliteit van

het rivierwater aanzienlijk verbeterd. Inmid-dels is er weer voldoende zuurstof om steur-eieren uit te laten komen. Bekijken we de con-centraties aan zware metalen (Cd, Cu en Zn)in Wolgasteur, dan blijken deze hoger te zijndan in Pos uit de Rijn, die vergelijkbaar voed-sel eet. Ook de Gironde lijkt, wat zware meta-len betreft meer verontreinigd dan de Rijn.Hoewel we van andere verontreinigingen wei-nig informatie hebben, lijkt het er toch op datde waterkwaliteit geen grote beperkingen meeroplegt aan het voorkomen van de steur in deRijn. In de Schelde is de waterkwaliteit nogsteeds te slecht en de Maas boven Lith is doorstuwen ongeschikt geworden als paairivier.

Z 0 MER I 9 9 7 2 3

De rivier als paaigebiedIn het zomerbed van de Merwede en Waal be-vinden zich nog tal van (5-6 meter) diepegrindgeulen, die qua bodem en stroom-snelheid geschikt lijken als voortplantings-plaats. Alleen de drukke scheepvaart kan hierdoor de turbulentie die ze in het water veroor-zaakt, verstorend werken. De ontwikkeling vannevengeulen zou wat dat betreft een uitkomstkunnen bieden. In de Duitse Rijn komen der-gelijke grindrijke nevengeulen nog steeds voor.Alleen al tussen Mainz en Bonn ligt 42 kilome-ter nevengeul, waarvan 25 kilometer zonderbinnenvaart en 5 kilometer ook zonderrecreatievaart. De zijrivieren die in het verle-den door steuren bezocht werden, zijn allenkort voor de samenvloeiing met de Rijn doorstuwen afgesloten.

Het estuarium en het zeemilieuIn de laatste open verbinding met zee, deNieuwe Waterweg, ligt het brakke opgroei-gebied van de jonge steuren midden in deRotterdamse haven en stad. Natuurlijke bed-dingen ontbreken. Of dit milieu voldoendeleefruimte en voedsel aan jonge steuren biedtis zeer de vraag. Het gebruik van de Haring-vlietsluizen als stormvloedkering zou in dit op-zicht veel kunnen oplossen.

WILDERNIS

De grootste bottleneck voor de terugkeer vande steur is waarschijnlijk de zeevisserij. Dezebedrijfstak is vanaf het begin van deze eeuwsteeds intensiever de zeebodem gaan bevissen.Juist in het natuurlijke leefgebied van desteuren is nu de visserijdruk zó hoog, dat gro-tere en langlevende vissoorten ten dode zijnopgeschreven.

ActieplanDe steur kan weer terugkeren in de Rijn alsaan een aantal voorwaarden wordt voldaan:

• Instelling van zeereservaten in een zonevan 20-40 meter diepte voor de kust, vooralrond de Rijnmonding en in enkele slikrijkegebieden in en rond de Waddenzee. Daarbijkan worden ingehaakt op bestaande plan-nen om een beschermde 'milieuzone' voorde kust in te stellen;

• Gedeeltelijke heropening van het estuariumen vergroting van de brakwaterzone. Er be-staan al ver uitgewerkte plannen om deHaringvlietsluizen meer als stormvloedke-ring te gaan gebruiken. Wanneer de brak-waterzone zich kan uitbreiden met hetHaringvliet, het Spui en delen van de OudeMaas en Hollands Diep, ontstaat weer eenleefgebied voor jonge steuren;

• Voortgaan op de ingeslagen weg om langs

NIEUWE

de rivieren meer nevengeulen te ontwikke-len als potentiële paaiplaatsen voor steurenen andere vissen.

In feite kan de terugkeer van de steur al vooreen groot deel worden voorbereid door het uit-voeren en verder ontwikkelen van bestaandwaterstaats- en natuurbeschermingsbeleid.Overigens is de steur sinds kort beschermd viade Natuurbeschermingswet.

HerintroductieDe Atlantische steur is voor zijn voortbestaanvolledig aangewezen op het Garonne-Giron-de-estuarium en de Golf van Biskaje. Door hetinstellen van zeereservaten voor de Neder-landse kust en vergroting van het brakke es tu- .

arium, kan de Rijn als tweede rivier aan hetleef gebied van de steuren worden toegevoegd.Dit maakt de soort minder kwetsbaar. Gezienhun kleine aantal en beperkte actieradius, is dekans erg klein dat de Franse steuren op eigenkracht de Rijn koloniseren. Slechts af en toebereikt een jonge Franse steur de Noordzee (in1992 tot 1994 drie vangsten). Enige hulp, in devorm van het uitzetten van jonge dieren, lijktdaarom noodzakelijk. Jonge steuren kunnen inde toekomst betrokken worden van een Franskweekprogramma bij Bordeaux, dat ook is op-gezet om de steur voor uitsterven te behoeden.Door dieren uit dit kweekprogramma te be-trekken wordt voorkomen dat herintroductie

VOORJAAR &

ten koste gaat van de kleine wilde populatie.

Internationale samenwerkingDe betekenis van een actieplan voor de terug-keer van de steur reikt verder dan de grenzenvan Nederland. In het bijzonder Frankrijk enDuitsland hebben baat bij het welslagen vanzo'n plan en met deskundigen uit deze landenzal dan ook om de volgende redenen nauwmoeten worden samengewerkt:• Alle drie de Rijnoeverstaten werken aan h

ecologisch herstel van de rivier. De terug-keer van de steur kan als richtpunt dienenvoor de maatregelen met als doel om rivier,estuarium en zee weer als een eenheid telaten functioneren;

• Voor een afdoende bescherming op zee zij

grensoverschrijdende zeereservaten nodig;• Daadwerkelijke herintroductie kan alleen

slagen door intensieve samenwerking methet Franse kweekprogramma. Dit pro-gramma verdient ook steun vanuit anderelanden. Voor de Fransen op hun beurt ishet belangrijk dat de Gironde-populatie eenbredere basis krijgt door uitbreiding van heleef gebied met het stroomdal van de Rijn.

De steur en Levende RivierenHet plan voor terugkeer van de steur staat nietop zichzelf, maar is-onderdeel van het grote'Levende Rivieren'-programma dat sinds 1992door het Wereld Natuur Fonds wordt uitge-

Z 0 MER I 9 9 7 2 4

werkt. Onderdelen van 'Levende Rivieren', diemet het oog op de terugkeer van de steur extranadruk zullen krijgen, zijn:

• Ontwikkeling van nevengeulen. Deze bie-den aan tal van rivierorganismen levens-ruimte, maar zijn in de genormaliseerde endruk bevaren rivier niet meer aanwezig;

• Het creëren van stuwpassages. Wanneerdeze als nevengeulen worden uitgevoerdbieden deze vissen de kans om ook ge-stuwde rivieren op te trekken. Nevengeulenbieden als natuurlijke passages aan veelmeer planten en dieren een geschikt leefmi-lieu dan de klassieke vistrap;

• Herstel van brakwatermilieus. Deze zijnniet alleen van belang als opgroeigebied van

jonge steuren, maar ook als foerageergebiedvoor tal van andere waterdieren en alsgewenningszone voor vissen die van zoutnaar zoet, of omgekeerd trekken.

Steurenstad RotterdamHet zwaartepunt van de maatregelen die nodigzijn om de steur terug te krijgen, ligt rond demonding van de Rijn, in feite in hetzelfde ge-bied waar ook Rotterdam als grootste wereld-haven opereert. Tot dusver staan de economi-sche en ecologische ontwikkeling van dit ge-bied haaks op elkaar. Dat hoeft niet zo te zijnen is zeker ook niet de opzet van de havenstad.Het is voor de bewoners en het imago van Rot-terdam van belang dat ook de 'ecologischemainport' goed uit de verf komt. Maatregelen

Noordzee,

in de Rijnmonding die de steur ten goede ko-men, kunnen tevens de leefbaarheid van destad vergroten door de ontwikkeling van vrijtoegankelijke natuurgebieden. Bij de verdereuitwerking van een actieplan voor de steur zalhet Wereld Natuur Fonds dan ook nauwe sa-menwerking zoeken met Rotterdam om geza-menlijk aan een nieuwe Rijnmonding te wer-ken die zowel de leefbaarheid in de stad als denatuur ten goede komt. Op deze manier stuwtde steur ons op termijn misschien wel op eenduurzame en ecologisch verantwoorde maniermee in de vaart der volkeren. ••

D~auteurs zijn medewerkers van StichtingArk en Wereld Natuur Fonds.

Levenscyclus van de steurnaar Casfelnaud ef ot.. 1991

Volwassené> vanaf 14-16 jaar~ vanaf 20-22 jaar

----------------- ------- --------- -------onvolwassen

vissen

sept - okt april- mei

juni - juli - aug april - mei - juni

larven 4 - 5 dagen mei - juni - juli

volwassen ~ I rvissen keren ~ eierenterug naar zee --------

Estuarium

Rijn

ESTUARIA

juni juli_______ .J.0!!~n

Estuaria zijn door eb en vloed verbrede. waaiervormige riviermondingen en bevinden zich veelal bij getijderivieren. Debodems bestaan er vaak uit kleigronden omdat bij vloed de rivier niet naar zee kan afstromen waardoor fijn slib kan beozinken. Bij eb wordt de afstroming naar zee hersteld. maar de gesedimenteerde klei blijft achter.

dec jan

Estuaria bevatten door vermenging van zoet rivierwater en zout zeewater brak water. Afhankelijk van de vermenging ont-staan er wisselingen in zoutgehalten. Behalve door deze grote variabiliteit ontstaan er door wisselende vermengingen ookrelatief grote temperatuurschommelingen. Estuaria vormen zo een bijzonder milieu voor plant en dier.

NIEUWE WILDERNIS VOORJAAR & Z 0 MER I 9 9 7 2 5