60
Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen Academiejaar 2010-2011 Perceptuele versus instrumentele analyse van spraakverstaanbaarheid bij dysartriepatiënten Véronique Rowies Promotor: Prof. Dr. P. Santens Copromotor: Dr. M. De Letter, Prof. Dr. P. Corthals Scriptie voorgedragen tot het behalen van de graad van master in de logopedische en audiologische wetenschappen

Perceptuele versus instrumentele analyse van ......Academiejaar 2010-2011 Perceptuele versus instrumentele analyse van spraakverstaanbaarheid bij dysartriepatiënten Véronique Rowies

  • Upload
    others

  • View
    2

  • Download
    0

Embed Size (px)

Citation preview

Page 1: Perceptuele versus instrumentele analyse van ......Academiejaar 2010-2011 Perceptuele versus instrumentele analyse van spraakverstaanbaarheid bij dysartriepatiënten Véronique Rowies

Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen

Academiejaar 2010-2011

Perceptuele versus instrumentele analyse van spraakverstaanbaarheid bij dysartriepatiënten

Véronique Rowies

Promotor: Prof. Dr. P. Santens Copromotor: Dr. M. De Letter, Prof. Dr. P. Corthals

Scriptie voorgedragen tot het behalen van de graad van master in de logopedische en audiologische

wetenschappen

Page 2: Perceptuele versus instrumentele analyse van ......Academiejaar 2010-2011 Perceptuele versus instrumentele analyse van spraakverstaanbaarheid bij dysartriepatiënten Véronique Rowies
Page 3: Perceptuele versus instrumentele analyse van ......Academiejaar 2010-2011 Perceptuele versus instrumentele analyse van spraakverstaanbaarheid bij dysartriepatiënten Véronique Rowies

Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen

Perceptuele versus instrspraakverstaanbaarheid bij dysartriepatiënten

Copromotor: Dr. M. De Letter, Prof. Dr. P. Corthals

Scriptie voorgedragen tot het behalen van de graad van master in de logopedisch

Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen

Academiejaar 2010-2011

Perceptuele versus instrumentele analyse van spraakverstaanbaarheid bij dysartriepatiënten

Véronique Rowies

Promotor: Prof. Dr. P. Santens Copromotor: Dr. M. De Letter, Prof. Dr. P. Corthals

Scriptie voorgedragen tot het behalen van de graad van master in de logopedisch

wetenschappen

Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen

umentele analyse van spraakverstaanbaarheid bij dysartriepatiënten

Scriptie voorgedragen tot het behalen van de graad van master in de logopedische en audiologische

Page 4: Perceptuele versus instrumentele analyse van ......Academiejaar 2010-2011 Perceptuele versus instrumentele analyse van spraakverstaanbaarheid bij dysartriepatiënten Véronique Rowies

IV

VOORWOORD

Deze scriptie is het resultaat van een jaar werk. Het heeft ook de nodige tijd en inspanning gekost

om alles op deze manier uit te werken. Hiervoor kon ik op de steun rekenen van heel wat mensen:

Daarom wens ik in dit voorwoord mijn speciale dank te richten tot de promotoren Prof. P.

Santens, Dr. M. De Letter en Prof. P. Corthals, die bij het begeleiden van deze scriptie nuttige

aanvullingen, bedenkingen en verbeteringen aanbrachten die deze verhandeling maakten tot wat

het nu is.

Dank aan de afdeling Neurologie UZ Gent voor het ter beschikking stellen van de spraakstalen

die gebruikt werden voor dit onderzoek, alsook aan Dr. De Letter en collega voor het

classificeren en beoordelen van de stalen.

Dit onderzoek zou ook niet mogelijk zijn geweest zonder de bereidwillige medewerking van alle

luisteraars die met veel aandacht de spraakstalen beoordeelden, ook aan hen een welgemeende

‘dank u wel’.

Verdere dank gaat uit naar mijn ouders, voor het soort steun dat liefhebbende ouders bieden, mijn

vriend Daan De Witte, voor technische en andere ondersteuning, Mevr. Verraes, Elke, Daan,

Benoît en Karen, voor het nalezen van de tekst, Miek, Pieter, Dries, Karen en Stefanie, die altijd

klaar stonden voor eender welk probleem, mijn kotgenoten Katrin, Nele, Leen en Sibelijn, bij wie

ik altijd langs kon gaan voor een ontspannende of opluchtende babbel. Speciale vermelding gaat

uit naar Dorine en Leen, die zo vrij waren hun cursussen statistiek uit te lenen.

Niet in het minst wens ik Jolien Dehens, die parallel onderzoek verrichtte naar ‘prosodie bij

dysartriepatiënten’, te bedanken voor de zeer vlotte samenwerking bij de opzet en uitvoering van

het luisterexperiment, voor alles wat er bij kwam kijken en nog zo veel meer.

Page 5: Perceptuele versus instrumentele analyse van ......Academiejaar 2010-2011 Perceptuele versus instrumentele analyse van spraakverstaanbaarheid bij dysartriepatiënten Véronique Rowies

V

ABSTRACT

Purpose Through perceptual judgment and acoustic analysis of speech, we want to examine the

differences in speech intelligibility between types of dysarthria, explore the relation between

perceptual estimated speech intelligibility and acoustic measures of speech for each dysarthria

type, delineate to what extent acoustic measures predict speech intelligibility for each dysarthria

type, and determine which acoustic values may distinguish speech intelligibility level. Within

each dysarthria type we distinguish male and female speakers as there are indications for

differences across gender.

Methodology In this study we used samples of 27 Dutch-speaking patients diagnosed with

dysarthria reading the Dutch version of ‘The North Wind and the Sun’. Perceptual analysis was

based on judgment of intelligibility on a five-point scale by 57 people without experience in

assessing pathological speech in a listening task, and by two professionals in neurologic speech-

language disorders in consensus. Acoustic analysis of variables determining fundamental

frequency, intensity, second formant, articulation and speech rate was executed using ‘Praat’.

Results Significant difference in average speech intelligibility is indicated between most

dysarthria types. Ataxic dysarthria received the highest and mixed dysarthria the lowest mean

intelligibility. Correlation analysis shows no single acoustic parameter to be related to overall

speech intelligibility. Acoustic parameters related to speech intelligibility of a certain dysarthria

type when distinguishing for type and gender are described. Multipele regression analysis shows

the parameters that account for overall intelligibility, and for intelligibility of separate types and

gender. Decision tree analysis shows that a combination of the interquartile range of the

fundamental frequency and the interquartile range of the second formant can predict speech

intelligibility on sentence level for 46%. The interquartile range of the intensity can predict 44%

of speech intelligibility on word level.

Findings Significant differences in average speech intelligibility between most dysarthria types

indicate the importance of distinction in dysarthria type when assessing speech intelligibility.

Hypotheses are formulated concerning highest and lowest intelligibility. Parameters that are

related to or predict intelligibility are associated with the perceptual and acoustic findings in the

scientific literature. Speech intelligibility can be predicted to a certain extent by acoustic values.

Further research that obtains more dysarthric patients of every type will be necessary to define

the acoustic parameters that determine speech intelligibility for separate dysarthria types.

Page 6: Perceptuele versus instrumentele analyse van ......Academiejaar 2010-2011 Perceptuele versus instrumentele analyse van spraakverstaanbaarheid bij dysartriepatiënten Véronique Rowies

VI

Doelstelling Door perceptuele beoordeling van spraak te vergelijken met akoestische analyse wil

deze studie onderzoek verrichten naar spraakverstaanbaarheid bij dysartrie, meerbepaald naar het

verschil tussen de types, naar de relatie tussen perceptuele beoordeling en akoestische metingen,

naar akoestische parameters die per type als voorspeller ervan kunnen optreden en naar waarden

die het niveau kunnen bepalen. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen geslacht gezien de

aanwijzingen in de literatuur omtrent genderverschillen bij akoestische metingen.

Methodologie Voor deze studie werden opnames van 27 Nederlandstalige dysartriepatiënten die

‘De Noordenwind en de Zon’ lazen gebruikt. Perceptuele analyse bestond uit beoordeling van de

spraakverstaanbaarheid op een 5-puntenschaal door 57 luisteraars zonder ervaring met

pathologische spraak via een luistertaak, en in consensus door twee experts in neurogene spraak-

en taalstoornissen. Akoestische analyse werd uitgevoerd in ‘Praat’ voor variabelen van

fundamentele frequentie, intensiteit, de 2e formant, articulatie- en spreeksnelheid.

Resultaten Het verschil tussen perceptueel beoordeelde spraakverstaanbaarheid van de types is in

de meerderheid van de gevallen significant. Atactische dysartrie heeft de hoogste gemiddelde

score en gemengde dysartrie de laagste. Er is geen akoestische parameter die met

spraakverstaanbaarheid correleert ongeacht het dysartrietype. Per type worden wel een aantal

akoestische parameters beschreven die correleren, ook wanneer binnen de types onderscheid

gemaakt wordt tussen geslacht. Multipele regressieanalyse resulteert in akoestische parameters

die spraakverstaanbaarheid verklaren zowel ongeacht het type als wanneer onderscheid gemaakt

wordt tussen types en geslacht. Analyse d.m.v. een beslissingsboom toont aan dat spraak-

verstaanbaarheid op zinsniveau voor 46% voorspeld kan worden door een combinatie van de

interkwartielrange van de fundamentele frequentie en van de 2e formant, en voor 44% op

woordniveau door de interkwartielrange van de intensiteit.

Bevindingen De verschillen tussen types voor spraakverstaanbaarheid bevestigen het belang om

types te onderscheiden bij onderzoek naar spraakverstaanbaarheid bij dysartrie. Er worden

hypotheses geformuleerd rond de hoogste en laagste scores. Parameters die gerelateerd zijn aan

of predictieve waarde bezitten m.b.t. spraakverstaanbaarheid worden vergeleken met perceptuele

en akoestische bevindingen in de literatuur. Spraakverstaanbaarheid kan beperkt voorspeld

worden door akoestische waarden. Verder onderzoek met een groter aantal proefpersonen dat

tevens evenredig verdeeld is per type en geslacht, zal nodig zijn om de akoestische parameters te

onderscheiden die voor elk dysartrietype de spraakverstaanbaarheid bepalen.

Page 7: Perceptuele versus instrumentele analyse van ......Academiejaar 2010-2011 Perceptuele versus instrumentele analyse van spraakverstaanbaarheid bij dysartriepatiënten Véronique Rowies

VII

Inhoud

Inleiding .................................................................................................................................................. 1

Classificatie van dysartrie ................................................................................................................. 2

Perceptuele analyse en spraakverstaanbaarheid ................................................................................. 8

Akoestische analyse en spraakverstaanbaarheid .............................................................................. 13

Methodologie......................................................................................................................................... 19

Proefpersonen ................................................................................................................................ 19

Procedure ....................................................................................................................................... 19

Instrumentarium ............................................................................................................................. 22

Resultaten .............................................................................................................................................. 23

Gemiddelde perceptueel beoordeelde spraakverstaanbaarheid ......................................................... 23

Correlaties tussen akoestische metingen en spraakverstaanbaarheidsscores ..................................... 25

Multipele regressieanalyse met spraakverstaanbaarheid als afhankelijke variabele .......................... 26

Predictieve waarde van akoestische parameters voor spraakverstaanbaarheid .................................. 29

Discussie ............................................................................................................................................... 32

Is er een verschil tussen dysartrietypes voor perceptueel beoordeelde spraakverstaanbaarheid? ....... 32

Welke akoestische parameters vertonen een verband met perceptueel beoordeelde

spraakverstaanbaarheid? ................................................................................................................. 33

In welke mate is perceptueel beoordeelde spraakverstaanbaarheid per type afhankelijk van

akoestische parameters? ................................................................................................................. 34

Welke waarden van parameters bezitten predictieve waarde m.b.t. spraakverstaanbaarheidsniveau? 37

Conclusie ............................................................................................................................................... 38

Bibliografie ........................................................................................................................................... 39

Appendices ............................................................................................................................................ 42

Page 8: Perceptuele versus instrumentele analyse van ......Academiejaar 2010-2011 Perceptuele versus instrumentele analyse van spraakverstaanbaarheid bij dysartriepatiënten Véronique Rowies

1

Inleiding

Motor speech disorders (MSD) maken 58% uit van de verworven communicatiestoornissen.

De prevalentie van MSD bij neurologische aandoeningen is 25% bij patiënten met een lacunair

infarct, 30% bij patiënten met een hersentrauma en vermoedelijk meer dan 60% bij

Parkinsonpatiënten (PD) (Duffy, 2005). Bij amyotrofische laterale sclerose (ALS) treedt dysartrie

vaak als eerste symptoom op (Tomik, & Guiloff, 2010).

Dit prevalentiecijfer is op zich al een gewichtig argument om onderzoek naar MSD te

rechtvaardigen.

Spraakverstaanbaarheid wordt gedefinieerd als de mate waarin een gesproken uiting door de

luisteraar begrepen wordt en hangt af van de integriteit van de akoestische componenten die

articulatie, prosodie, fonatie en resonantie reflecteren; het is zodoende een eigenschap van de

spreker (De Bodt, Huici, & Van De Heyning, 2002).

Volgens de studie van De Bodt, et al. (2002) wordt spraakverstaanbaarheid het sterkst bepaald

door articulatie (r=0,82), gevolgd door prosodie (r=0,55), stemkwaliteit (r=0,46) en nasaliteit

(r=0,32). Spraakverstaanbaarheid wordt verder bepaald door linguïstische factoren zoals

fonologische complexiteit, aantal syllabes en variatie van het aantal betekenisvolle eenheden in

een frase (Yunusova, Weismer, R.D. Kent, & Rusche, 2005).

Schattingen van spraakverstaanbaarheid (a.d.h.v. bijv. AIDS, SIT, NSVO…, zie verder pg 8)

worden gebruikt om de impact van de neurologische aandoening op het spraakmechanisme, de

zogenaamde ernst van de dysartrie, te indexeren (Y.-J. Kim, R.D. Kent, & Weismer, 2011)

(Bunton, R.D. Kent, & J.F. Kent, 2000).

Spraakverstaanbaarheid wordt klinisch in verband gebracht met informatieoverdracht,

articulatorische functie en fijnmotorische controle (Yorkston, 1992). Het onderzoek ernaar is dus

van belang om de evolutie van de spraakstoornis en ook de impact van de stoornis op de

levenskwaliteit in kaart te brengen.

Gezien het belang van spraakverstaanbaarheid voor het sociaal functioneren van patiënten, zou

verbeteren van de spraakverstaanbaarheid het primaire doel moeten zijn van elke logopedische

interventie bij personen met een congenitale of verworven spraakstoornis (Yorkston, 1992).

Page 9: Perceptuele versus instrumentele analyse van ......Academiejaar 2010-2011 Perceptuele versus instrumentele analyse van spraakverstaanbaarheid bij dysartriepatiënten Véronique Rowies

2

Classificatie van dysartrie

Volgens de classificatie van Darley, Aronson & Brown (1969) worden binnen dysartrie 6 types

onderscheiden: slappe, spastische, atactische, hypokinetische, hyperkinetische en gemengde

dysartrie. Later werd hieraan een 7e type toegevoegd door Duffy (1996): Unilateral Upper Motor

Neuron Dysarthria (UUMN).

Deze classificatie is gebaseerd op 38 auditief-perceptuele distinctieve spraakkenmerken, waarbij

een cluster van afwijkende perceptuele kenmerken een bepaald dysartrietype karakteriseren.

In deze scriptie wordt dieper ingegaan op de kenmerken die invloed hebben op de

spraakverstaanbaarheid van dysartriepatiënten, dit is één van de 38 auditief-perceptuele

distinctieve kenmerken.

Slappe (bulbaire) dysartrie

Neuro-anatomisch: bulbaire dysartrie kan ontstaan door elk proces dat de motor units van

craniale zenuwen aantast en moet begrepen worden vanuit paralyse of parese. Er wordt

onderscheid gemaakt tussen bulbaire dysartrie ten gevolge van een hersenstamletsel en ten

gevolge van aantasting van de motorische eindplaten, respectievelijk bulbaire en myogene

dysartrie (Van Borsel, in press).

Klinisch: subtypes zijn te bepalen naargelang de aangetaste craniale zenuw, spinale zenuw of

combinatie van zenuwen. Zo leidt een letsel van de nervus trigeminus (V), facialis (VII) of

hypoglossus (XII) tot gestoorde articulatie, terwijl door aantasting van de nervus vagus (X)

problemen met de ademhaling, fonatie en resonatie kunnen optreden.

Er zijn 3 clusters van afwijkende spraakdimensies:

-fonatoire incompetentie: gevoileerde (breathy) stem, hoorbare inademing, korte zinnen

-resonatoire incompetentie: hypernasaal, nasale emissie, korte zinnen

-fonatoir-prosodische insufficiëntie: monotonie, monoluidheid, ruwe stemgeving

Neurofysiologisch: de paralyse veroorzaakt spierzwakte en beperkte spiertonus (hypotonie), wat

effect heeft op de snelheid, het bereik en de accuraatheid van spraakbewegingen. Hierbij kunnen

zowel één als meerdere spiergroepen van het spraakmechanisme aangetast zijn.

Het myogene type kenmerkt zich door abnormale spiervermoeidheid bij aangehouden innervatie,

die zich herstelt na rust (Van Borsel, in press).

Page 10: Perceptuele versus instrumentele analyse van ......Academiejaar 2010-2011 Perceptuele versus instrumentele analyse van spraakverstaanbaarheid bij dysartriepatiënten Véronique Rowies

3

Etiologie: trauma (32%), neuropathie van craniale zenuwen (25%), degeneratieve aandoeningen

(13%), spieraandoeningen (8%), myasthentia gravis (6%), tumor (5%), vasculaire aandoening

(4%), infectie (2%)… (Duffy, 2005).

Spastische (pseudobulbaire) dysartrie

Neuro-anatomisch: er is bilaterale schade aan de piramidale of extrapiramidale zenuwbanen.

Klinisch: kenmerkend is hypertonie van de geïnnerveerde spieren bij bewuste beweging.

(Dharmaperwira-Prins, 1998). Gewoonlijk is één enkele of meerdere componenten van de spraak

aangetast.

Clusters van afwijkende spraakdimensies:

-prosodische overmaat: overmatige en gelijke klemtoon, trage spreeksnelheid (t.g.v. traagheid

van de bewegingen en langere syllabes, dit is geassocieerd met klemtoon)

-articulatorisch-resonatoire incompetentie: onnauwkeurige consonanten, vervormde klinkers en

hypernasaliteit (t.g.v. verminderde range en kracht)

-prosodische insufficiëntie: monotonie en -luidheid, verminderde klemtoon, korte zinnen (t.g.v.

verminderde vocale variabiliteit)

-fonatoire stenose: lage toonhoogte, ruwe en gespannen stemgeving, stembreuken, korte zinnen

en lage spreeksnelheid

Neurofysiologisch: kenmerkend zijn de trage bewegingen met gereduceerde kracht en bereik ten

gevolge van de gecombineerde effecten van zwakte en excessieve spiertonus. In het acute

stadium zijn verminderde spiertonus en zwakte pertinent. In een later stadium evolueren deze tot

verhoogde tonus en spasticiteit.

Schade aan het piramidaal systeem gaat gepaard met geheel of gedeeltelijk verlies van fijne

motoriek. Bij bilateraal aangetaste extrapiramidale banen kan er onvoldoende inhibitie zijn, wat

leidt tot overactiviteit, verhoogde spiertonus, spasticiteit en hyperactieve reflexen.

Etiologie: een degeneratieve (40%) of vasculaire aandoeningen (29%), trauma (10%),

demyelinisatieziektes (4%), tumor (3%)… (Duffy, 2005).

Atactische dysartrie

Neuro-anatomsich: deze dysartrie wordt veroorzaakt door schade ter hoogte van het cerebellair

controlecircuit.

Klinisch: alle componenten van spraak kunnen aangetast zijn, maar vooral articulatie en prosodie

zijn gestoord.

Page 11: Perceptuele versus instrumentele analyse van ......Academiejaar 2010-2011 Perceptuele versus instrumentele analyse van spraakverstaanbaarheid bij dysartriepatiënten Véronique Rowies

4

Clusters van afwijkende spraakdimensies:

-articulatorische inaccuraatheid: onnauwkeurige consonanten, onregelmatig onnauwkeurige

articulatie, klinkerdistorsie (inaccurate richting en dysrythmie bij herhaalde bewegingen)

-prosodische overmaat: overmatige en gelijke beklemtoning, verlengde fonemen, verlengde

intervallen en trage spreeksnelheid (door traagheid van de beweging en/of scanning)

-fonatoir-prosodische insufficiëntie: ruwheid, monotonie, en -luidheid (t.g.v. hypotonie)

Neurofysiologisch: het gebrek aan coördinatie en afname van de spiertonus resulteren in

traagheid en onnauwkeurigheid in kracht, bereik, timing en richting van spraakbewegingen.

Etiologie: een degeneratieve aandoening (35%), demyelinisatie (17%), vasculair (13%), toxische

of metabole aandoeningen (5%), trauma (5%), inflammatoire aandoeningen (4%), tumor (3%),

ongedetermindeerd (15%)… (Duffy, 2005).

Hypokinetische dysartrie

Neuro-anatomisch: hypokinetische dysartrie is gerelateerd aan pathologie van de basale ganglia.

Klinisch: alle componenten van spraak kunnen aangetast zijn, maar stem, articulatie en prosodie

zijn doorgaans het meest getroffen.

Clusters van afwijkende spraakdimensies:

-prosodische insufficiëntie: monotonie en -luidheid, gereduceerde beklemtoning, korte frasen,

variabele snelheid, korte ‘rushes’ van spraak en onnauwkeurige consonanten

Neurofysiologsich: de stoornis wordt bepaald door de effecten van rigiditeit, verminderde kracht

en bereik van bewegingen, waarbij individuele bewegingen traag zijn, maar repetitieve snel t.g.v.

een verminderd bereik van alle spiergroepen.

Etiologie: degeneratieve aandoeningen (78%, voornamelijk Parkinson en parkinsonismes),

vasculaire (9%), ongedetermindeerde (4%), metabole of toxische aandoeningen (2%), trauma

(1%)… (Duffy, 2005).

Hyperkinetische dysartrie

Neuro-anatomisch: ook deze dysartrie is geassocieerd aan aandoeningen van de basale ganglia.

Klinisch: de stoornis kan manifest zijn in alle spraakcomponenten, maar heeft voornamelijk

effect op prosodie.

Clusters van afwijkende spraakdimensies:

-plotse, geforceerde onvrijwillige in- of uitademing

-fonatoire stenose: ruwe stemkwaliteit, excessieve variaties in luidheid, gespannen stem

Page 12: Perceptuele versus instrumentele analyse van ......Academiejaar 2010-2011 Perceptuele versus instrumentele analyse van spraakverstaanbaarheid bij dysartriepatiënten Véronique Rowies

5

-resonatoire incompetentie: hypernasaliteit, onnauwkeurige consonanten

-articulatorisch-resonatoire incompetentie: onnauwkeurige consonanten, vervormde vocalen,

hypernasaliteit

-prosodische overmaat: verlengde intervallen, ongepaste stiltes, verlengde fonemen, overmatige

of gelijke klemtoon

-prosodische insufficiëntie: monotonie en -luidheid, gereduceerde beklemtoning, korte frasen en

vaak ook variabele snelheid

Neurofysiologisch: de vrijwillige spraakbewegingen worden onderbroken door abnormale

ritmische of onregelmatige, snelle of trage, onvrijwillige bewegingen. Afhankelijk van het soort

onvrijwillige bewegingen zijn subtypes te onderscheiden. Mogelijke bewegingen zijn chorea,

dystonie, athetose, spasmodische torticollis, palatofaryngolaryngale myoclonus, actiemyoclonus,

essentiële stemtremor (deze wordt vaak eerder als stemstoornis dan dysartrie gediagnosticeerd)

en spasmodische dysfonie (adductor, abductor of gemengd).

Etiologie: hyperkinetische dysartrie kan veroorzaakt worden door ieder proces dat de basale

ganglia, delen van het cerebellair controlecircuit of indirecte activatie aantast. Vaak is de

etiologie onbekend (67%), in andere gevallen is er een toxische of metabole oorzaak (12%), een

degeneratieve aandoening (9%), multipele aandoening (3%), infectie (1%), trauma (1%),

vasculaire aandoening (1%) of andere (6%) (Duffy, 2005).

Gemengde dysartrie

Neuro-anatomisch: aangezien neurologische aandoeningen niet enkel binnen neurologische

grenzen optreden, ontstaat gemengde dysartrie wanneer twee of meer componenten van het

spraakmotorisch systeem zijn aangetast.

Klinisch: de term omvat een heterogene groep van spraakstoornissen en neurologische

aandoeningen.

Etiologie: een degeneratieve (66%) of vasculaire aandoening (11%), trauma (5%), multipele

oorzaken (5%), demyelinisatie (4%), tumor (4%), ongedetermineerd (3%), toxische of metabole

(1%) en inflammatoire aandoeningen (1%).

Binnen gemengde dysartrie worden 29 types onderscheiden, waarvan de volgende opsomming de

voornaamste zijn:

-gemengd bulbair-spastische dysartrie (42%): moeizame, trage spraak in korte frasen met

intervallen tussen woorden en frasen, onvolledig articulatorisch contact, hypernasaliteit,

Page 13: Perceptuele versus instrumentele analyse van ......Academiejaar 2010-2011 Perceptuele versus instrumentele analyse van spraakverstaanbaarheid bij dysartriepatiënten Véronique Rowies

6

gespannen en krakende stemkwaliteit, monotonie en -luidheid. Alle componenten van spraak zijn

aangetast, maar de graad van beperking is niet voor iedere component gelijk. Deze vorm komt

voornamelijk bij ALS-patiënten voor.

-gemengd atactisch-spastische dysartrie (23%): associatie met vasculaire aandoeningen,

demyelinisatie, degeneratieve aandoeningen en inflammatoire etiologie.

-hypokinetisch-spastische dysartrie (7%): Progressieve supranucleaire verlamming (PSP) en

ongedefinieerde degeneratieve aandoeningen van het centraal zenuwstelsel.

-gemengd atactisch-bulbaire-spastische dysartrie (6%): ook hier lijdt een meerderheid van de

patiënten aan ALS.

-gemengd hyper-hypokinetische dysartrie (3%): voornamelijk bij Parkinsonpatiënten,

vermoedelijk door on-off-bijwerking van de medicatie (Duffy, 2005).

UUMN dysartrie

Neuro-anatomisch: unilaterale schade aan de upper motor neuronbanen, die impulsen aan

craniale en spinale zenuwen overbrengen, veroorzaakt UUMN dysartrie.

Klinisch: de stoornis komt doorgaans tot expressie in articulatie (vnl. onnauwkeurige

consonanten), fonatie (vnl. ruwe stem) en prosodie (trage spreeksnelheid).

Neurofysiologisch: de stoornis wordt gekenmerkt door zwakte, maar spasticiteit en/of gebrek aan

coördinatie zijn ook beschreven waardoor sommige patiënten perceptuele spraakkenmerken

vertonen die atactisch of spastisch van aard zijn.

De dysartrie is gewoonlijk mild en er is een zeker herstel te verwachten, maar in bepaalde

gevallen kan de dysartrie ook ernstig en/of chronisch zijn. Wanneer er sprake is van bijkomende

taal- en andere cognitieve stoornissen, is het niet onwaarschijnlijk dat deze een grotere impact

hebben op de communicatie dan de dysartrie zelf.

Etiologie: ieder proces dat de upper motor neuronen beschadigt, kan UUMN veroorzaken:

vasculaire aandoeningen (90%), trauma (4%), tumor (4%), multipele (1%) of andere

aandoeningen (1%) waarbij de laesie in 95% van de gevallen supratentorieel is gelokaliseerd en

zowel in linker- als rechterhemisfeer kan voorkomen (Duffy, 2005).

Page 14: Perceptuele versus instrumentele analyse van ......Academiejaar 2010-2011 Perceptuele versus instrumentele analyse van spraakverstaanbaarheid bij dysartriepatiënten Véronique Rowies

7

Tabel 1: Overzicht van de neuranatomische, neurofysiologische en klinische kenmerken van de dysartrietypes

met prevalentie binnen Motor Speech Disorders in de Mayo Clinic, 1987-1990 en 1993-2001. (Duffy, 2005)

Type dysartrie Neuro-anatomisch Neurofysiologisch Klinisch Prevalentie

Bulbair

Myogeen

Lower motor neuron:

motorische kern

Zwakte -fonatoire

incompetentie -resonatoire

incompetentie -fonatoir-

prosodische

insufficiëntie

9,1%

Lower motor neuron:

motorische

eindplaten

Zwakte bij

aanhoudende of

herhaalde beweging

resonantie,

articulatie

Spastisch Bilateraal upper

motor neuron

Spasticiteit -prosodische

overmaat -articulatorisch-

resonatoire

incompetentie -prosodische

insufficiëntie -fonatoire stenose

8,2%

Atactisch Cerebellum Coördinatie-

problematiek

vooral articulatie

en prosodie 10,8%

Hypokinetisch Basale ganglia Rigiditeit,

gereduceerd

bewegingsbereik

stem, articulatie en

prosodie 8,2%

Hyperkinetisch Basale ganglia Onvrijwillige

bewegingen

voornamelijk

effect op prosodie 21,6%

UUMN Unilateraal upper

motor neuron

Zwakheid,

spasticiteit,

coördinatie-

problematiek

articulatie, fonatie

en prosodie 8,5% (waarschijnlijk

onderschatting)

Gemengd Meerdere van

bovenstaande

Meerdere van

bovenstaande

heterogene groep

van

spraakstoornissen

en neurologische

aandoeningen

29,1%

Page 15: Perceptuele versus instrumentele analyse van ......Academiejaar 2010-2011 Perceptuele versus instrumentele analyse van spraakverstaanbaarheid bij dysartriepatiënten Véronique Rowies

8

Perceptuele analyse en spraakverstaanbaarheid

Perceptuele analyse is primair gebaseerd op de auditief-perceptuele kenmerken van spraak en

geldt als de ‘gouden standaard’ voor het maken van differentiaaldiagnose, ernstoordeel,

beslissingen voor behandeling en het beoordelen van functionele veranderingen.

De nadelen die eraan verbonden zijn, betreffen lage interbeoordelaarsbetrouwbaarheid, de

resultaten zijn moeilijk kwantificeerbaar en er kunnen geen hypotheses getest worden i.v.m.

pathofysiologie. Maar aangezien het perceptueel oordeel altijd de aanzet is voor verder onderzoek

-iemand oordeelt dat de spraak afwijkend is en dat verder onderzoek genoodzaakt is- blijft dit een

unieke en onvervangbare methode.

Het perceptueel spraakverstaanbaarheidsonderzoek kan zich richten op foneem-, woord- of

zinsniveau of op niveau van spontane spraak.

De methodes kunnen algemeen opgedeeld worden in schaalmethodes (bijv. direct magnitude

estimation, visueel-analoogschaal…) en identificatiemethodes (bijv. transcriptie, meerkeuze…).

Er bestaat echter geen consensus over de meest geschikte methode (Barreto & Ortiz, 2008).

Er werden een aantal gestandaardiseerde onderzoeken ontwikkeld waarvan de volgende een

belangrijke plaats innemen binnen de wetenschappelijke en klinische onderzoeken (Duffy, 2005):

-Assessment of Intelligibility in Dysarthric Speakers (AIDS) (Yorkston & Beukelman, 1981)

meet spraakverstaanbaarheid op woord- en zinsniveau a.d.h.v. meerkeuze of transcriptie en maakt

een schatting van de ‘communicatieve efficiëntie’ door het aantal verstaanbare woorden per

minuut op zinsniveau te berekenen.

-Sentence Intelligibility Test (SIT) (Yorkston & Beukelman, 1996) is een nieuwe versie van de

‘AIDS’ met verbeterde stimulusselectie, automatische en snellere scoring en opslag van data.

-Frenchay Dysarthria Assessment (FDA) (Enderby, 1980) beoordeelt de spraakverstaanbaarheid

op woord-, zins- en conversatieniveau d.m.v. een 5-puntenschaal.

-Multiple Word Intelligibility Test (MWIT) (Kent, et al., 1989) scoort het percentage

verstaanbaar beoordeelde woorden. De stimuli en antwoordmogelijkheden laten toe 19 fonetische

contrasten te onderzoeken. Er bestaat ook een versie met meerkeuze.

-Nederlands Spraakverstaanbaarheidsonderzoek (NSVO) (De Bodt, et al., 2006) is een

gestandaardiseerd Nederlandstalig onderzoeksinstrument dat spraakverstaanbaarheid meet op

foneemniveau. Het resultaat vormt een spraakverstaanbaarheidspercentage en biedt de

Page 16: Perceptuele versus instrumentele analyse van ......Academiejaar 2010-2011 Perceptuele versus instrumentele analyse van spraakverstaanbaarheid bij dysartriepatiënten Véronique Rowies

9

mogelijkheid tot een kwalitatieve analyse, die belangrijke aanwijzingen voor therapie oplevert. Er

bestaat ook een aanvulling van het onderzoek op zinsniveau (NSVO-Z) (Martens, et al., 2010).

Ook zijn zelfbeoordelingschalen (Hartelius, Elmberg, Holm, Lövberg, & Nikolaidis, 2008)

ontwikkeld zoals:

-Living with Neurologically Based Speech Difficulties (Vårdal Institute): deze vragenlijst

probeert in kaart te brengen hoe het individu zichzelf en zijn spraakproblemen ervaart en hoe hij

zich aanpast. Het is ontworpen om de essentie van individuele problemen te vatten zonder al te

veel uitbreiding.

-Communication Profile for Speakers with Motor Speech Disorders (Yorkston & Bombardier,

1992): deze vragenlijst bestaat uit 100 statements betreffende de karakteristieken van de stoornis,

moeilijke situaties, gebruikte compensatiestrategieën en reacties van anderen. De patiënt scoort

de statements op een 5-puntenschaal.

-Situation Intelligibility Survey (Berry & Sanders, 1983): een protocol waarin 25 situaties

beschreven staan die gescoord worden door de patiënt en/of zijn naaste omgeving naargelang hoe

vaak de patiënt moeilijkheden ondervindt of moeilijk verstaanbaar is in een situatie.

Ieder dysartrietype gaat gepaard met een zekere graad van verminderde spraakverstaanbaarheid

(Hustad, 2006), maar per type kan een cluster van kenmerken worden bepaald die een belangrijke

rol spelen in de spraakverstaanbaarheid. In wat volgt, wordt per type een overzicht gegeven van

in de literatuur gerapporteerde perceptuele kenmerken die een invloed hebben op de

spraakverstaanbaarheid.

Bulbaire dysartrie

Spraakverstaanbaarheid zal bij aantasting van bilaterale craniale of perifere zenuwen of wanneer

multipele zenuwen aangetast zijn meer getroffen zijn dan bij unilaterale aantasting (Duffy, 2005).

-Nervus (n.) trigeminus: unilaterale schade aan de motorische takken heeft geen perceptueel

effect op spraak. Bilaterale schade heeft echter een belangrijk effect op de articulatie door een

gebrek aan precisie of moeilijkheden bij de productie van bilabialen, labiodentalen, linguo-

dentalen, linguo-alveolairen en moeilijkheden bij lip- en tongverplaatsingen bij de productie van

klinkers, liquida en halfvocalen. Bilaterale schade aan sensorische takken veroorzaakt

onnauwkeurige articulatie t.g.v. beperkte sensorische input (dit is per definitie geen dysartrie).

Page 17: Perceptuele versus instrumentele analyse van ......Academiejaar 2010-2011 Perceptuele versus instrumentele analyse van spraakverstaanbaarheid bij dysartriepatiënten Véronique Rowies

10

-N. facialis: unilaterale schade veroorzaakt verminderde precisie waardoor distorsie van

bilabialen en labiodentalen optreedt. Bij bilaterale schade zal distorsie of onmogelijke productie

van bilabialen en labiodentalen en affricatie van stops de spraakverstaanbaarheid reduceren.

-N. vagus: unilaterale schade boven de ramus pharyngealis heeft geen effect of milde tot matige

hypernasaliteit en nasale emissie bij consonanten die verhoogde intraorale druk vereisen.

Bilaterale schade veroorzaakt ernstige hypernasaliteit en nasale emissie.

Bij een letsel onder de ramus pharyngealis (inclusief n. laryngeus recurrens en superior) zal

unilaterale schade een gevoileerde stemgeving of afonie, heesheid, gereduceerde luidheid,

diplofonie, toonhoogtereductie en stembreuken teweegbrengen. Bilaterale schade veroorzaakt

dezelfde symptomen maar ernstiger.

Een unilaterale laesie van de n. laryngeus superior veroorzaakt milde heesheid en onvermogen tot

toonhoogtevariaties. Bij bilaterale schade zal milde tot matige gevoileerde stemgeving,

verminderde luidheid en moeilijkheden om de toonhoogte te variëren optreden.

Een unilaterale laesie van de n. laryngeus recurrens veroorzaakt heesheid, verminderde luidheid,

diplofonie en stembreuken. Bilaterale schade veroorzaakt inspiratoire stridor.

-N. hypoglossus: er treedt voornamelijk onnauwkeurige articulatie van linguale fonemen op. Bij

unilaterale schade zal de articulatie licht gestoord zijn door distorsies, deze hebben echter weinig

impact op de spraakverstaanbaarheid. Bij bilaterale schade zijn er moeilijkheden bij klanken die

elevatie van de tongpunt of –rug vereisen.

-Myogene type: door het langzame spreektempo en het inzicht van de patiënten in de stoornis is

er gewoonlijk geen sprake van slechte spraakverstaanbaarheid. De groep is heterogeen vanwege

de verschillende afzonderlijke zenuwen die getroffen kunnen zijn (Dharmaperwira-Prins, 1998).

Pseudobulbaire dysartrie

Het frequent optreden van aantastingen aan zowel het laryngale, velofaryngale als

articulatorische systeem, met aantasting van alle componenten van spraak als gevolg, kunnen

verklaren waarom spraakverstaanbaarheid bij deze dysartrie zo regelmatig aangetast is (Duffy,

2005).

Roy, Leeper, Blomberg, & Cameron (2001) beschrijven in een gevalsstudie verminderde

spraakverstaanbaarheid t.g.v. verminderde fonetische contrasten van de laryngale functie

(stemhebbend- stemloos, glottaal-null), fouten tegen de articulatieplaats van linguale fricatieven

Page 18: Perceptuele versus instrumentele analyse van ......Academiejaar 2010-2011 Perceptuele versus instrumentele analyse van spraakverstaanbaarheid bij dysartriepatiënten Véronique Rowies

11

(alveolaire en palatale fricatieven) en gestoorde velofaryngeale functie (contrast tussen stop en

nasaal), onderzocht m.b.v. MWIT (Kent, et al., 1989).

Atactische dysartrie

In een studie van R.D. Kent, J.F. Kent, Rosenbek, Vorperian, & Weismer (1997) was de meest

voorkomende fout, die aberratie van de spraakverstaanbaarheid tot gevolg had, een gestoorde

laryngale functie (eventueel in relatie tot supraglottale articulatie): fouten tegen stemcontrast voor

de initiale syllabe (bijv. bad-pad) en initiale /h/ (bijv. hat-at).

R.D. Kent, J.F. Kent, Duffy, Thomas, Weisemer, & Stuntebeck (2000) vonden een sterke

correlatie tussen het oordeel van spraakverstaanbaarheid en de prosodische stoornis (r=0,89), een

causaal verband kon echter niet aangetoond worden.

Hypokinetische dysartrie

Verminderde spraakverstaanbaarheid bij hypokinetische dysartrie is het gevolg van een

verminderd contrast tussen syllabes (een vorm van dysprosodie), zeker wanneer de

articulatorische precisie is aangetast (Bunton, et al., 2000).

Spraakverstaanbaarheid is frequent aangetast bij deze patiënten: van de 75% patiënten die een

spraakverstaanbaarheidsonderzoek ondergingen, werd 77% gediagnosticeerd met een gestoorde

spraakverstaanbaarheid.

Fouten worden meestal gemaakt tegen 'wijze' voornamelijk bij stops, fricatieven en affricatieven,

waarschijnlijk door een onvolledig articulatorisch contact (Duffy, 2005).

Hyperkinetische dysartrie

Spraakverstaanbaarheid is bij hyperkinetische dysartrie relatief gezien weinig gestoord.

Inconsistente foneem- en woordproductie en intermittente stemproblemen, beiden een gevolg van

athetose, zorgen echter voor minder vertrouwen bij luisteraars in wat ze verstaan hebben,

waardoor de geschatte spraakverstaanbaarheid lager is dan de score die via transcriptie wordt

bekomen.

Gezien de impact van de onvrijwillige bewegingen op sociaal-emotioneel vlak, is

spraakverstaanbaarheid voor deze dysartrie geen accurate maat voor beperking (Hustad, 2006).

Gemengde dysartrie

Spraakverstaanbaarheid is bij een meerderheid van deze patiënten gereduceerd.

Page 19: Perceptuele versus instrumentele analyse van ......Academiejaar 2010-2011 Perceptuele versus instrumentele analyse van spraakverstaanbaarheid bij dysartriepatiënten Véronique Rowies

12

Dysartrie ten gevolge van ALS: soms is dysartrie een eerste symptoom van de aandoening, dit

zorgt bij veel patiënten voor gereduceerde spraakverstaanbaarheid. Er is meestal sprake van

bulbaire en/of spastische componenten. De clusters van afwijkende spraak komen overeen met

die van spastische en bulbaire dysartrie waaraan verlengde intervallen, verlengde fonemen en

ongepaste stiltes worden toegevoegd. Er worden fouten tegen ‘wijze’ (stop versus fricatief)

gemaakt. De meest gestoorde kenmerken bij verminderde spraakverstaanbaarheid zijn het nasaal-

orale stemcontrast, tonghoogte voor klinkers en productie van finale consonanten.

Ten gevolge van multiple sclerose (MS): atactische en spastische dysartrie (of een combinatie

ervan) zijn meest voorkomend, maar er mag aangenomen worden dat ieder type dysartrie of

iedere combinatie ervan kan voorkomen. De kenmerken van afwijkende spraak zijn: gestoorde

luidheidscontrole, ruwheid, afwijkende articulatie, verstoorde beklemtoning, gestoorde

toonhoogtecontrole, hypernasaliteit, ongepaste toonhoogte, wilde lucht en plotse articulatorische

onnauwkeurigheid.

Als gevolg van Friedreich’s Ataxie (FA) kunnen ruwheid, wilde lucht, gespannen stemgeving,

hoorbare inspiratie, monotonie, stembreuken, fluctuerende toonhoogte, ongepast

toonhoogteniveau, monoluidheid, excessieve variaties in luidheid, hypernasaliteit,

onnauwkeurige consonanten, vervormde vocalen, verlengde fonemen, abnormale snelheid,

onregelmatig onnauwkeurige consonanten, overmatige en gelijke klemtoon, ongepaste stiltes,

verlengde intervallen en trage snelheid voorkomen.

PSP wordt gekenmerkt door hypokinetische, spastische en/of atactische kenmerken of een

combinatie ervan. Monotonie, heesheid, nasale emissie, overmatige en gelijke beklemtoning,

hypernasaliteit, onnauwkeurige articulatie en trage snelheid zijn kenmerkend.

Ziekte van Wilson: kenmerken zijn gereduceerde klemtoon, trage spreeksnelheid, overmatige of

gelijke klemtoon, lage toonhoogte, onregelmatige onnauwkeurige consonanten, hypernasaliteit,

ongepaste stiltes, verlengde fonemen, verlengde intervallen, gespannen stem en korte frasen.

Vaak is er een combinatie van hypokinetische, atactische en spastische dysartrie (Duffy, 2005).

UUMN dysartrie

Bij UUMN dysartrie is het meest prominente spraakkenmerk de onnauwkeurige consonanten,

daarnaast zijn er onregelmatige articulatorische onnauwkeurigheden en meestal is de

spreeksnelheid traag (R. D. Kent, Duffy, Slama, J. F. Kent, & Clift, 2001). Ook de laryngale functie

kan aangetast zijn.

Page 20: Perceptuele versus instrumentele analyse van ......Academiejaar 2010-2011 Perceptuele versus instrumentele analyse van spraakverstaanbaarheid bij dysartriepatiënten Véronique Rowies

13

Een overzicht van de perceptuele kenmerken die per type de spraakverstaanbaarheid bepalen,

wordt in tabel 2 weergegeven.

Tabel 2: Overzicht van de perceptuele kenmerken die per type de spraakverstaanbaarheid bepalen

Uit onderzoek blijkt echter dat differentiaaldiagnose louter op basis van perceptuele analyse

weinig accuraat is en dat voornamelijk de klinische context helpt om tot een diagnose te komen

(Fonville, Van der Worp, Maat, Aldenhoven, Algra, et al., 2008) (Van de Graaff, Kuiper,

Zwinderman, Van Warrenburg, Poels, et al., 2009).

Akoestische analyse en spraakverstaanbaarheid

Sinds 1969 zijn de mogelijkheden op vlak van instrumentele analyse sterk uitgebreid en klinisch

toepasbaar geworden. Recent wordt in de literatuur de nadruk gelegd op de aanvullende waarde

die akoestische metingen kunnen bieden indien deze naast de perceptuele analyse gebruikt

Type dysartrie Spraakverstaanbaarheid verstoord

Bulbair n. V: articulatie

n. VII: distorsie van bilabialen en labiodentalen

n. X: hypernasaliteit/ gestoorde fonatie

n. XII: onnauwkeurige articulatie van linguale

fonemen

Myogeen Gewoonlijk goede compensatie

Spastisch T.g.v. aantasting van zowel laryngale,

velofaryngale als articulatorische functie

Atactisch T.g.v. laryngale dysfunctie, relatie met

prosodie

Hypokinetisch T.g.v. de combinatie van verminderd

syllabecontrast en articulatorische

onnauwkeurigheid

Hyperkinetisch T.g.v. inconsistente foneem- en

woordproductie en intermittente

stemproblemen

UUMN T.g.v. onnauwkeurige consonanten

Gemengd Afhankelijk van de componenten

Page 21: Perceptuele versus instrumentele analyse van ......Academiejaar 2010-2011 Perceptuele versus instrumentele analyse van spraakverstaanbaarheid bij dysartriepatiënten Véronique Rowies

14

worden (R.D. Kent, Weismer, J.F. Kent, Vorperian, & Duffy, 1999). Akoestische metingen

bieden objectieve en kwantitatieve informatie, kunnen de subsystemen van spraak ontleden en de

effecten van therapie voor iedere component van de spraak opsporen (Roy, et al., 2001).

Er wordt in de praktijk echter nog te weinig gebruik gemaakt van deze instrumentele methodes.

Een reden hiervoor kan enerzijds het gebrek aan standaarden, normatieve data en richtlijnen voor

afname en interpretatie zijn. Er wordt bijv. opgemerkt dat bij vrouwen, die kortere stembanden

hebben, hogere waarden voor de 2e formant worden gemeten (R.D. Kent, J.F. Kent, Weismer,

Martin, Sufit, et al., 1989). Anderzijds kan onvoldoende kennis en bewijs van de bijdrage die

deze methodes leveren (R.D. Kent & Y.-J. Kim, 2003) een reden zijn om geen instrumentele

analyse uit te voere.

Voor een akoestische meting heeft men volgende componenten nodig (Kent, et al., 1999):

-een condensatormicrofoon, bij voorkeur een ‘headworn’ microfoon

-een DAT-recorder met 44,1 kHz sampling rate en 16 of 32-bit conversie

-een spraakanalysesysteem waarbij tijds- en frequentiedomeinanalyses mogelijk zijn bijv.: Praat

(Boersma & Weeninck), Computerized Speech Laboratory (CSL, Kay Elemetrics Corp.), Dr.

Speech (Tiger-electronics), Multi-Dimensional Voice Program (MDVP) (Van Borsel, 2008).

-luidsprekers van hoge kwaliteit

-eventueel een groot scherm om meerdere vensters te visualiseren

-een stille omgeving (absoluut noodzakelijk)

Analoog aan perceptuele dimensies kan het resultaat van één akoestische meting voor

verschillende types gelden (bijv. de helling van de 2e formant), maar een combinatie met andere

metingen kan een uniek kenmerk worden van één bepaald type (Y.-J. Kim, et al., 2011).

Identificatie van de akoestische eigenschappen die bepalend zijn voor het onderscheid tussen

types en subtypes van dysartrie kunnen een grote bijdrage leveren voor de classificatie van

dysartie (R.D. Kent, et al., 1999).

In wat volgt wordt per type een opsomming gemaakt van de akoestische parameters die in de

literatuur in verband gebracht worden met spraakverstaanbaarheid. Een overzicht is te vinden in

tabel 3.

Page 22: Perceptuele versus instrumentele analyse van ......Academiejaar 2010-2011 Perceptuele versus instrumentele analyse van spraakverstaanbaarheid bij dysartriepatiënten Véronique Rowies

15

Bulbaire dysartrie

Fonatie: er werd meer intersprekersvariabiliteit opgemeten in de Voice Onset Time (VOT) dan

bij spastische en hypokinetische dysartrie (R.D. Kent, et al., 2003).

Articulatie: de hellingsgraad van de 2e formant (F2) is afgevlakt (Y.-J. Kim, Weismer, R.D. Kent,

& Duffy, 2009), de akoestische klinkerruimte (VSA) is gereduceerd en er is een verminderd

verschil tussen de eerste momenten van /s/ en /ʃ/ (Chen & Stevens, 2001). De articulatiesnelheid

is volgens een onderzoek van Y.-J. Kim, et al. (2011) traag, in tegenstelling tot een studie van

Nishio & Niimi (2001) waar geen abnormale articulatiesnelheden gerapporteerd worden.

Myogene dysartrie: in de literatuur m.b.t. akoestische analyses wordt geen onderscheid gemaakt

binnen bulbaire dysartrie.

Pseudobulbaire dysartrie

Fonatie: er worden langere VOT gemeten in ongeaspireerde explosieven bij Mandarijnsprekende

patiënten met hersenverlamming (Liu, Tseng, & Tsao, 2000). In een review van R.D. Kent, et al.

(2003) daarentegen wordt melding gemaakt van studies die kortere VOT opmeten bij spastische

dysartrie.

Articulatie: in de literatuur wordt vermeld dat de helling van de 2e formant (F2) afgevlakt is

(Roy, et al. 2001), deze parameter wijst op een relatieve traagheid in de beweging die tot

configuratie van het aanzetstuk leidt (Kim, et al., 2009). Ook een hogere variabiliteit van de 1e

formant (vF1), een gereduceerde akoestische klinkerruimte (VSA), een kleinere gemiddelde

afstand en een hoge graad van overlap tussen de klinkers (H. Kim, Hasegawa-Johnson, &

Perlman, 2011), een tragere articulatiesnelheid (Y.-J. Kim, et al., 2011), langere vocaalkernen

(Y.-J. Kim, et al., 2009) en een verminderd verschil tussen de eerste momenten van /s/ en /ʃ/

(Chen & Stevens, 2001) worden vermeld. Liu, et al., (2000) melden dat voornamelijk het contrast

tussen geaspireerde en ongeaspireerde explosieve consonanten de algemene

spraakverstaanbaarheid bepaalt, samen met het contrast tussen fricatief en affricatief en tussen

voor- en achterklinker verklaren deze 99% van de spraakverstaanbaarheid. De kleinere range van

de 1e formant (F1) wijst op een restrictie van de tongbeweging in de verticale richting.

Page 23: Perceptuele versus instrumentele analyse van ......Academiejaar 2010-2011 Perceptuele versus instrumentele analyse van spraakverstaanbaarheid bij dysartriepatiënten Véronique Rowies

16

Atactische dysartrie

Fonatie: een ongewoon grote range van fundamentele frequentie (Y.-J. Kim, et al., 2011) en grote

variabiliteit in VOT (R.D. Kent & Y.-J. Kim, 2003). Onverstaanbare episodes bevatten minder

stemenergie (R.D. Kent, et al., 1997).

Articulatie: een afgevlakte F2-helling (Y.-J. Kim, et al., 2011), een verminderd verschil tussen de

eerste momenten van /s/ en /ʃ/ (Chen & Stevens, 2001), trage diadochokinese (alternating motion

rate (AMR) voorspelt 60% van de spraakverstaanbaarheid) (R.D. Kent, et al., 2000) t.g.v. een

groter hiaat bij herhaling (Ozawa, Shiromoto, Ishizaki, & Watmori, 2001), trage

articulatiesnelheid (R.D. Kent, et al., 2000), een gereduceerde akoestische klinkerruimte (VSA)

en langere vocale kernen (Y.-J. Kim, et al., 2009) worden beschreven. Onverstaanbare episodes

bevatten minder variatie van F1 en F2 voor klinkersegmenten en vage kenmerken van

consonanten (R.D. Kent, et al., 1997).

Prosodie: Y.-J. Kim, et al. (2011) beschrijft een trage spreeksnelheid en tendens naar gelijke

syllabeduur .

Hypokinetische dysartrie

Fonatie: een kleiner bereik van de fundamentele frequentie (F0) (Bunton, R.D. Kent, J.F. Kent, &

Duffy, 2001), relatief hoge gemiddelde F0 en verminderde F0-variabiliteit (Y.-J. Kim, et al.,

2011).

Articulatie: de F2-helling is afgevlakt, een verminderde F2i/F2u ratio t.g.v. verminderde

articulatorische bewegingen (Sapir, Ramig, Spielman, & Fox, 2010), verminderde F2 pieken (Y.-

J. Kim, et al., 2011), gereduceerde akoestische klinkerruimte (VSA) en een verminderd verschil

tussen de eerste momenten van /s/ en /ʃ/ (Chen & Stevens, 2001).

Prosodie: Y.-J. Kim, et al. (2011) beschrijft normale of sneller dan normale spreeksnelheid.

Hyperkinetische dysartrie

Articulatie: een afwijkende helling van F2, trage articulatiesnelheid (Y.-J. Kim, et al., 2011),

gereduceerde akoestische klinkerruimte (VSA) en een verminderd verschil in de eerste momenten

van /s/ en /ʃ/ wordt vastgesteld (Chen & Stevens, 2001).

Gemengde dysartrie

Gemengde dysartrie t.g.v. ALS:

Fonatie: een grotere variabiliteit van VOT voor stops (R.D. Kent & Y.-J. Kim, 2003).

Page 24: Perceptuele versus instrumentele analyse van ......Academiejaar 2010-2011 Perceptuele versus instrumentele analyse van spraakverstaanbaarheid bij dysartriepatiënten Véronique Rowies

17

Articulatie: F2 helling daalt bij verminderde spraakverstaanbaarheid en is gecorreleerd aan

spraakverstaanbaarheid (R.D. Kent, et al., 1989), de klinkerruimte is gereduceerd en de klank /ʃ/

vertoont een langer tijdsverloop (Tjaden & Turner, 1997).

Prosodie: Weismer, Jeng, Laures, R.D. Kent, & J.F. Kent (2001) beschrijven een trage

spreeksnelheid.

Gemengde dysartrie t.g.v. FA:

Fonatie: abnormale variatie van F0 en intensiteit bij verlengde fonatie van een klinker.

Articulatie: langere woordduur.

Prosodie: een trage spreeksnelheid (Duffy, 2005).

UUMN dysartrie

Fonatie: verhoogde variatie van F0 (Duffy, 2005).

Articulatie: een afwijkende helling van F2, trage spreeksnelheid (Duffy, 2005), gereduceerde

akoestische klinkerruimte (VSA) en een verminderd verschil tussen de eerste momenten van /s/

en /ʃ/ worden vastgesteld (Chen & Stevens, 2001).

De literatuur rond akoestische parameters van spraakverstaanbaarheid bevat echter weinig

onderzoek waarbij àlle dysartrietypes worden bestudeerd om de akoestische parameters te kunnen

identificeren die bijdragen tot het onderscheid tussen types en subtypes van dysartrie.

De onderzoeken bevatten doorgaans een kleine studiegroep en er wordt slechts in een beperkt

aantal onderzoeken een onderscheid gemaakt tussen mannelijke en vrouwelijke sprekers.

Deze studie onderzoekt: 1) het verschil tussen dysartrietypes voor perceptueel beoordeelde

spraakverstaanbaarheid, 2) welke akoestische parameters een verband met perceptueel

beoordeelde spraakverstaanbaarheid vertonen per type, 3) in welke mate akoestische parameters

perceptueel beoordeelde spraakverstaanbaarheid per type bepalen en 4) of bepaalde waarden van

akoestische parameters predictieve waarde bezitten voor het spraakverstaanbaarheidsniveau.

Hierbij wordt een onderscheid gemaakt tussen mannelijke en vrouwelijke sprekers en

onderscheiden we myogene dysartrie als subtype van bulbaire dysartrie omdat deze op klinisch

vlak belangrijke verschillen vertonen.

Page 25: Perceptuele versus instrumentele analyse van ......Academiejaar 2010-2011 Perceptuele versus instrumentele analyse van spraakverstaanbaarheid bij dysartriepatiënten Véronique Rowies

18

Tabel 3: Overzicht van de akoestische parameters die spraakverstaanbaarheid bepalen per type.

Bulbair Spastisch Atactisch Hypokinetisch Hyperkinetisch Gemengd UUMN

Art

icu

lati

e Helling F2 Regressie Regressie Regressie Regressie Regressie Regressie Regressie vF1 Verhoogde

variabiliteit

F2i/F2u Verminderd Vocale kernen Verlengd Verlengd Vergelijken eerste

moment /s/ en /ʃʃʃʃ/

Verminderd verschil tussen /s/ en

/ʃ/

Verminderd verschil tussen /s/ en

/ʃ/

Verminderd verschil tussen /s/ en

/ʃ/

Verminderd verschil tussen

/s/ en /ʃ/

Verminderd verschil tussen

/s/ en /ʃ/

Verminderd verschil tussen /s/ en

/ʃ/

Verminderd verschil tussen /s/ en

/ʃ/

VSA Gereduceerd Gereduceerd Gereduceerd Gereduceerd Gereduceerd Gereduceerd Gereduceerd AMR Traag Articulatie-

snelheid

Trager? Normaal?

Trager Trager Trager

Pro

sod

ie

Spreeksnelheid Traag Normaal of versneld

Trager Traag

Syllabeduur Gelijke duur Intensiteitsrange Gereduceerd Gereduceerd Gereduceerd Gereduceerd Gereduceerd Gereduceerd

FA: abnormale variatie

Gereduceerd

Fo

na

tie

F0 Grote range Verminderde variabiliteit, relatief hoog, klein bereik

FA: abnormale variabiliteit

Verhoogde variabiliteit

VOT Meer interspreker-variabiliteit

Verlengd - korter

Grote variabiliteit

ALS: grotere variabiliteit

Gekleurde vakken wijzen op in de literatuur vermelde afwijkende waarden.

Page 26: Perceptuele versus instrumentele analyse van ......Academiejaar 2010-2011 Perceptuele versus instrumentele analyse van spraakverstaanbaarheid bij dysartriepatiënten Véronique Rowies

19

Methodologie

Proefpersonen

Patiënten/sprekers: Voor dit onderzoek werden gegevens van 27 volwassen patiënten, waarvan 9

mannen en 18 vrouwen, gebruikt. Bij elk van hen werd een vorm van dysartrie gediagnosticeerd

door 2 experts op vlak van neurologische aandoeningen. De patiënten hadden geen andere

neurologische comorbiditeit naast de aandoening die in verband gebracht werd met de dysartrie.

De gegevens van de proefpersonen zijn terug te vinden in tabel 4: patiëntgegevens. Patiënten met

de ziekte van Parkinson kregen gedurende 12 uren vóór de spreektaak geen medicatie toegediend,

wat overeenkomt met een praktisch gedefinieerde off-fase, overeenkomstig het CAPSIT-protocol

(Defer, et al., 1999).

Luisteraars: Een groep van 57 proefpersonen (31 mannen en 26 vrouwen binnen de

leeftijdscategorie van 18 tot en met 25 jaar) werd gevraagd een luistertaak uit te voeren. Geen van

hen had ervaring met het beoordelen van of werken met patiënten met pathologische spraak ten

gevolge van een neurologische stoornis.

Procedure

Uit een patiëntenbestand van het UZ Gent, afdeling Neurologie, werden spraakstalen van 74

patiënten met als inhoud de tekst ‘De noordenwind en de zon’ (International Phonetic

Association, 1999) ter beschikking gesteld. Deze stalen werden in consensus beoordeeld door 2

experts op vlak van neurologische spraak- en taalstoornissen en daarbij ingedeeld volgens de

dysartrieclassificatie van Darley, et al. (1969) met verdere uitbreiding van UUMN dysartrie

(Duffy, 1996) en specificatie van bulbaire dysartrie met myogene dysartrie. Op basis van het

aantal gestoorde parameters werd een ernstcijfer (0-10) toegekend aan ieder staal. Deze cijfers

dienden als basis voor een indeling met de categorieën licht, matig of ernstig. Uit de verzameling

van stalen werden de categorieën ‘geen dysartrie’ en ‘niet-classificeerbare dysartrie’ niet

weerhouden en er werd een selectie gemaakt uit de 41 hypokinetisch beoordeelde spraakstalen

omdat dit aantal niet in verhouding was met de andere dysartrietypes. Deze selectie werd zodanig

gemaakt dat er uit iedere ernstcategorie random 3 patiënten gekozen werden. Zo ontstond een

subset van 27 spraakstalen (tabel 4).

Page 27: Perceptuele versus instrumentele analyse van ......Academiejaar 2010-2011 Perceptuele versus instrumentele analyse van spraakverstaanbaarheid bij dysartriepatiënten Véronique Rowies

20

Tabel 4: Patiëntgegevens

Geslacht Stoornis Logopedische diagnose Ernstschaal

(1-3)

1. Man PD hypokinetische dysartrie 1 2. Man PD hypokinetische dysartrie 1 3. Vrouw PD hypokinetische dysartrie 1 4. Vrouw CBD atactische dysartrie 1 5. Vrouw Essentiële tremor atactische dysartrie 1 6. Man CVA bulbaire dysartrie 1 7. Vrouw CVA UUMN 1 8. Vrouw PD hypokinetische dysartrie 2 9. Vrouw LBD hypokinetische dysartrie 2 10. Vrouw PD hypokinetische dysartrie 2 11. Vrouw FTD gemengde dysartrie 2 12. Vrouw MS gemengde dysartrie 2 13. Vrouw cerebellaire ataxie gemengde dysartrie 2 14. Man HD hyperkinetische dysartrie 2 15. Vrouw HD hyperkinetische dysartrie 2 16. Man CVA pseudobulbaire dysartrie 2 17. Man CVA atactische dysartrie 2 18. Vrouw atrofie myogene dysartrie 2 19. Vrouw ALS myogene dysartrie 2 20. Vrouw Progressieve cerebellaire

aantasting myogene dysartrie 2

21. Man PD gemengde dysartrie 3 22. Vrouw ALS gemengde dysartrie 3 23. Vrouw MS gemengde dysartrie 3 24. Man HD hyperkinetische dysartrie 3 25. Vrouw HD hyperkinetische dysartrie 3 26. Vrouw ALS myogene dysartrie 3 27. Man Myasthenia Gravis myogene dysartrie 3

PD: Parkinson, CBD: corticobasale degeneratie, CVA: cerebro-vasculaire aandoening, LBD:

Lewy Body dementia, FTD: Frontal Temporal Demantia, HD: ziekte van Huntington.

Ernstschaal: 1= mild; 3= ernstig.

Perceptuele analyse

Transcriptietaak: De eerste taak omvatte transcriptie van afzonderlijke woorden (“mantel” –

“gehuld” – “geacht” – “overeen” – “sterkste”) die éénmaal aangeboden werden. De luisteraar

kreeg de geluidsfragmenten te horen via een hoofdtelefoon op een comfortabel luidheidsniveau

en vulde het elektronisch formulier op eigen tempo in (zie appendix I).

Page 28: Perceptuele versus instrumentele analyse van ......Academiejaar 2010-2011 Perceptuele versus instrumentele analyse van spraakverstaanbaarheid bij dysartriepatiënten Véronique Rowies

21

Luistertaak naïeve beoordelaars: Voor de luistertaak werd de tekst met behulp van ‘Praat’

(Boersma, & Weenink, 2011) gesegmenteerd in zes afzonderlijke zinnen die vervolgens op

dezelfde intensiteit gebracht werden. Tot slot werden 27 random combinaties gemaakt van de

volledige tekst zodat elke zin door een andere spreker werd voorgelezen.

De luisteraar kreeg de geluidsfragmenten te horen via een hoofdtelefoon op een comfortabel

luidheidsniveau en vulde op eigen tempo het elektronisch formulier (zie appendix I) in. Het

protocol startte met een familiarisatie, waarbij hij de volledige tekst, voorgelezen door een

spreker zonder neurologische pathologie of spraakstoornissen, te horen kreeg. Hierna beluisterde

de luisteraar 3 van de 27 random combinaties van de tekst. Na het beluisteren van een zin -die

meermaals beluisterd kon worden- werd telkens gevraagd de spraakverstaanbaarheid van deze zin

te beoordelen op een 5-puntenschaal (1: ik versta niets - 2: ik versta losse woorden - 3: ik versta

het pas als ik me goed concentreer - 4: ik versta bijna alles - 5: ik heb alles goed verstaan).

Professionele beoordeling: Dezelfde experts die de patiënten classificeerden, beoordeelden ook

de spraakverstaanbaarheid van iedere patiënt in consensus a.d.h.v. een 5-puntenschaal.

Akoestische analyse

Voor akoestische analyse werd gebruik gemaakt van ‘Praat’. Drie scripts werden toegepast op de

volledige tekst en op de afzonderlijke zinnen van de geselecteerde spraakstalen.

Een eerste script ‘Klemtoon’ berekende de mediaan van de fundamentele frequentie (mediaan

F0) in Hertz, de interkwartielrange van de fundamentele frequentie (IQR F0, Hz) in Hertz en het

grondtoonmodulatietempo Pc 25-75 en Pc 5-95 (F0 modulatietempo 1 en 2, Hz/s) in Hertz per

seconde. Ook de mediaan van de sterkte in decibel (niet geijkt), de interkwartielrange van de

sterkte in decibel (IQR I dB) en het intensiteitsmodulatietempo Pc 25-75 en Pc 5-95 in dB per

seconde (I modulatietempo 1 en 2, dB/s) werden hiermee berekend.

Met het tweede script ‘Spreeksnelheid’ werd de spreeksnelheid (het aantal syllaben per seconde

met inbegrip van spreekpauzes) in aantal syllabes per seconde berekend. Dit script bepaalde ook

de articulatiesnelheid (aantal syllaben per seconde zonder spreekpauzes) dat ter aanvulling

vergeleken kan worden met de spreeksnelheid.

Het derde script ‘F2 Interkwartielafstand’ berekende de interkwartielrange van de tweede formant

(IQR F2; dit refereert naar de voor- achterwaartse tongbeweging). Ter aanvulling werd ook

percentiel 25 en 75 gegeven als respectievelijk laagste en hoogste waarde van F2.

Page 29: Perceptuele versus instrumentele analyse van ......Academiejaar 2010-2011 Perceptuele versus instrumentele analyse van spraakverstaanbaarheid bij dysartriepatiënten Véronique Rowies

22

Instrumentarium

De spreektaak werd bij iedere patiënt in dezelfde stille ruimte zonder achtergrondlawaai

opgenomen. Bij de opname werd een ‘EMM_MS907 Sony Electret condenser microphone’

gebruikt die zich op ongeveer 30 cm van de mond van de spreker bevond. De gegevens werden

verwerkt in Praat (Boersma & Weenink).

De beoordelingstaak werd opgesteld in Microsoft Office Acces 2007 en aan de beoordelaars

aangeboden via twee notebooks: Hewlett Packard Pavilion dv3 en Dell Vostro 1000. Het geluid

werd aangeboden via ‘Sony Dynamic Stereo Headphones MDR-V150’.

Page 30: Perceptuele versus instrumentele analyse van ......Academiejaar 2010-2011 Perceptuele versus instrumentele analyse van spraakverstaanbaarheid bij dysartriepatiënten Véronique Rowies

23

Resultaten

Gemiddelde perceptueel beoordeelde spraakverstaanbaarheid

De gemiddelde perceptueel beoordeelde spraakverstaanbaarheid op zinsniveau per type

afzonderlijk is weergegeven in figuur 1. De hoogste gemiddelde scores (> 4) werden gegeven aan

atactische, bulbaire, pseudobulbaire en hypokinetische dysartrie. Gemengde dysartrie kreeg de

laagste gemiddelde score (< 3). De standaarddeviatie is het grootst voor myogene, gemengde,

UUMN en hyperkinetische dysartrie. Atactische, pseudobulbaire en bulbaire dysartrie kennen de

minste spreiding. Exacte waarden zijn te vinden in appendix II.

Figuur 1: Gemiddelde spraakverstaanbaarheidsscore per type

De verschillen tussen dysartrietypes voor gemiddelde spraakverstaanbaarheidsscore zijn

significant in de gevallen beschreven in tabel 5 (berekend d.m.v. Man-Whitney U-test).

Wanneer ook het geslacht in rekening wordt gebracht, krijgen mannelijke sprekers met

atactische, hypokinetische en pseudobulbaire dysartrie de hoogste gemiddelde scores (> 4),

gemengde dysartrie de laagste (< 3). De standaarddeviatie is het grootst voor hyperkinetische

dysartrie en het kleinst voor hypokinetische, pseudobulbaire, bulbaire en atactische dysartrie

(figuur 2).

Page 31: Perceptuele versus instrumentele analyse van ......Academiejaar 2010-2011 Perceptuele versus instrumentele analyse van spraakverstaanbaarheid bij dysartriepatiënten Véronique Rowies

24

Tabel 5: Significante verschillen van gemiddelde spraakverstaanbaarheidsscore tussen types

*= P≤0,05; **= P≤0,01; ***= P≤0,001

Bij vrouwelijke sprekers werden de hoogste scores (> 4) toegekend aan atactische en

hypokinetische dysartrie, de laagste (< 3) aan sprekers met gemengde dysartrie. De

standaarddeviatie is het grootst bij myogene, gemengde, hyperkinetische en UUMN dysartrie en

het kleinst bij atactische dysartrie (figuur 2). Exacte waarden zijn te vinden in appendix II.

Figuur 2: Gemiddelde spraakverstaanbaarheidsscore van mannelijke en vrouwelijke sprekers per type

UU

MN

gem

eng

d

hy

per

kin

etis

ch

hy

po

kin

etis

ch

ata

ctis

ch

pse

ud

ob

ulb

air

my

ogee

n

bulbair z=-2,166 *

z=-3,752 ***

z=-3,272 ***

NS NS NS z=-2,742 **

myogeen NS z=-4,298 ***

z=-2,058 *

z=-2,883 **

z=-5,101 ***

z=-1,956 *

pseudobulbair NS z=-3,617 ***

z=-3,037 **

NS z=-2,670 **

atactisch z=-3,274 ***

z=-5,649 ***

z=-5,098 ***

z=-3,577 ***

hypokinetisch z=-2,215 *

z=-6,392 ***

z= -4,373 ***

hyperkinetisch NS z=-2,477 *

gemengd z=-2,487 *

Page 32: Perceptuele versus instrumentele analyse van ......Academiejaar 2010-2011 Perceptuele versus instrumentele analyse van spraakverstaanbaarheid bij dysartriepatiënten Véronique Rowies

25

Correlaties tussen akoestische metingen en spraakverstaanbaarheidsscores

Deze correlaties werden berekend voor de data van de afzonderlijk beoordeelde zinnen, het

gemiddelde van de beoordeelde zinnen per proefpersoon (de volledige tekst), de

transcriptiescores en de professionele beoordeling van de tekst. Er werd telkens een onderscheid

gemaakt tussen de globale correlatie, de correlatie per dysartrietype afzonderlijk en de correlatie

per dysartrietype met onderscheid tussen geslachten. Overzichtstabellen zijn te vinden in

appendix III.

Globaal: Op geen van de onderzochte niveaus vertoont de spraakverstaanbaarheid correlatie

(|r|>0,75) met een akoestische parameter.

Per type: De perceptueel beoordeelde spraakverstaanbaarheid op zinsniveau vertoont geen

correlatie (|r|>0,75) met een akoestische parameter.

Op tekstniveau is er wel een significante correlatie tussen spraakverstaanbaarheid bij

hypokinetische dysartrie en het I modulatietempo 1 (r=-0,893) (P=0,017).

Bij professionele data is er een significante correlatie tussen spraakverstaanbaarheid van sprekers

met gemengde dysartrie en de laagste (r=0,827) (P=0,042) en hoogste (r=0,826) (P=0,043)

waarde van F2, de spreeksnelheid (r=-0,864) (P=0,026) en de articulatiesnelheid (r=-0,867)

(P=0,025).

Mannelijke sprekers: Bij mannelijke sprekers is er enkel op zinsniveau een significante correlatie

(|r|>0,75) tussen de spraakverstaanbaarheid van:

-myogene dysartrie en de IQR F0 (r=0,877) (P=0,022).

-hypokinetische dysartrie en de laagste waarde van F2 (r= 0,784) (P=0,003).

-hyperkinetische dysartrie en de IQR F0 (r=0,986) (P=0,016), het F0 modulatietempo 1 (r=0,895)

(P=0,016) en 2 (r=0,903) (P=0,014) en de spreeksnelheid (r=0,983) (P<0,001).

Vrouwelijke sprekers: Bij vrouwelijke sprekers is er op zinsniveau een significante correlatie

(|r|>0,75) tussen spraakverstaanbaarheid van:

-hyperkinetische dysartrie en de IQR F0 (r=0,749) (P=0,005), het F0 modulatietempo 1 (r=0,778)

(P=0,003) en 2 (r=0,839) (P=0,001) en IQR I (r=0,816) (P=0,001).

-UUMN dysartrie en de mediaan F0 (r=0,881) (P=0,021) en de articulatiesnelheid (r=-0,812)

(P=0,050).

Page 33: Perceptuele versus instrumentele analyse van ......Academiejaar 2010-2011 Perceptuele versus instrumentele analyse van spraakverstaanbaarheid bij dysartriepatiënten Véronique Rowies

26

Op tekstniveau is er een significante correlatie (|r|>0,75) tussen spraakverstaanbaarheid bij

vrouwelijke sprekers met hypokinetische dysartrie en de mediaan F0 (r=0,958) (P=0,042).

De professioneel beoordeelde spraakverstaanbaarheid van vrouwelijke sprekers met myogene

dysartrie vertoont een correlatie (|r|>0,75) met het I modulatietempo 1 (r=0,999) (P=0,028).

Multipele regressieanalyse met spraakverstaanbaarheid als afhankelijke variabele

Via multipele regressie wordt bepaald in welke mate spraakverstaanbaarheid afhankelijkheid is

van akoestische parameters. Deze analyses werden telkens berekend voor de data van de

afzonderlijk beoordeelde zinnen, het gemiddelde van de beoordeelde zinnen (dus de volledige

tekst), de transcriptiescores en de professionele beoordeling van de tekst. Er werd opnieuw

telkens een onderscheid gemaakt tussen de analyse van globale data, analyse per dysartrietype en

analyse per dysartrietype en geslacht. De analyse werd per onderdeel volgens de methode ‘enter’

en ‘stepwise’ uitgevoerd. Overzichtstabellen zijn te vinden in appendix IV

Methode: enter

Globaal: Op zinsniveau wordt de variatie in perceptuele spraakverstaanbaarheid voor 37%

verklaard door de akoestische variabelen (r=0,606) (R²=0,367) (F=6,533) (P<0,001).

De volgende predictoren vertonen een significant lineair verband: IQR F0 (β=0,472) (P=0,004),

het I modulatietempo 2 (β=0,698) (P=0,001), de IQR F2 (β=0,560) (P=0,002), de hoogste waarde

van F2 (β=-0,593) (P=0,013) en de articulatiesnelheid (β=-0,449) (P=0,008).

Op tekstniveau wordt de variatie in perceptuele spraakverstaanbaarheid voor 79% door de

akoestische variabelen verklaard (r=0,888) (R²=0,789) (F=4,372) (P=0,005).

De IQR F0 (β=0,988) (P=0,033) alsook de IQR I (β=-0,770) (P=0,019) zijn als voorspeller van

de spraakverstaanbaarheid op tekstniveau significant.

De variatie in professioneel beoordeelde spraakverstaanbaarheid wordt voor 80% verklaard door

de akoestische parameters (r=0,896) (R²=0,803) (F=4,754) (P=0,004). Geen enkele parameter is

echter een significante voorspeller.

Per type: De variatie in perceptuele spraakverstaanbaarheid op zinsniveau wordt door de

predictoren (de akoestische parameters) verklaard bij:

Page 34: Perceptuele versus instrumentele analyse van ......Academiejaar 2010-2011 Perceptuele versus instrumentele analyse van spraakverstaanbaarheid bij dysartriepatiënten Véronique Rowies

27

-myogene dysartrie voor 85% (r=0,924) (R²=0,854) (P<0,001) (F=8,254). De significante

voorspellers zijn de IQR I (β=0,961) (P=0,007), het I modulatietempo 1 (β=-2,373) (P=0,001) en

2 (β=1,320) (P=0,003).

-gemengde dysartrie voor 77% (r=0,876) (R²=0,768) (P=0,002) (F=4,811). De IQR I (β=0,661)

(P=0,044) is een significante voorspeller.

Mannelijke sprekers: De resultaten voor mannelijke sprekers zijn voor geen enkele van de

onderzochte datasets significant.

Vrouwelijke sprekers: De variatie in perceptuele spraakverstaanbaarheid bij vrouwelijke sprekers

op zinsniveau wordt door de predictoren (de akoestische parameters) verklaard bij:

-myogene dysartrie voor 93% (r=0,963) (R²=0,928) (F=14,053) (P<0,001). Significante

voorspellers zijn de IQR I (β=0,830) (P=0,005), het I modulatietempo 1 (β=-3,176) (P<0,001) en

2 (β=2,422) (P<0,001).

-gemengde dysartrie voor 90% (r=0,907) (R²=0,823) (F=4,219) (P=0,015). Geen enkele

voorspeller is significant.

Methode: stepwise

Globaal: Op zinsniveau wordt de variatie in perceptuele spraakverstaanbaarheid voor 35%

verklaard door de predictoren (de akoestische parameters) (r=0,592) (R²=0,351) (F=12,690)

(P<0,001). Het I modulatietempo 2 (β=0,595) (P<0,001), de IQR F2 (β=0,497) (P<0,001), de

hoogste waarde van F2 (β=-0,532) (P<0,001), de IQR F0 (β=0,373) (P<0,001), de

articulatiesnelheid (β=-0,292) (P<0,001) en de IQR I (β=0,-336) (P<0,001) zijn significante

voorspellers.

Op tekstniveau wordt de variatie in perceptuele spraakverstaanbaarheid voor 26% verklaard door

het I modulatietempo 2 (r=0,516) (R²=0,266) (F=9,068) (P=0,006). Deze variabele vertoont als

voorspeller een significant lineair verband met de spraakverstaanbaarheid (β=0,516) (P=0,006).

Per type: Op zinsniveau wordt de variatie in perceptuele spraakverstaanbaarheid bij:

-myogene dysartrie (r=0,809) (R²=0,655) (F=16,438) (P<0,001) voor 66% verklaard door de

hoogste waarde van F2 (β=-0,420) (P=0,005), de IQR F2 (β=0,694) (P<0,001) en het I

modulatietempo 2 (β=-0,545) (P<0,001).

Page 35: Perceptuele versus instrumentele analyse van ......Academiejaar 2010-2011 Perceptuele versus instrumentele analyse van spraakverstaanbaarheid bij dysartriepatiënten Véronique Rowies

28

-hypokinetische dysartrie (r=0,389) (R²=0,152) (F=6,080) (P=0,019) voor 15% verklaard door de

laagste waarde van F2 (β=-0,389) (P=0,019).

-hyperkinetische dysartrie (r=0,801) (R²=0,642) (F=13,442) (P<0,001) voor 64% verklaard door

het F0 modulatietempo 2 (β=0,780) (P<0,001) en de IQR F2 (β=-0,392) (P=0,025).

-gemengde dysartrie (r=0,787) (R²=0,619) (F=20,345) (P<0,001) voor 62% verklaard door de

articulatiesnelheid (β=-0,668) (P<0,001) en het F0 modulatietempo 2 (β=0,744) (P<0,001).

-UUMN dysartrie (r=0,998) (R²=0,995) (F=318,818) (P=0,003) voor 99% verklaard door de

mediaan van F0 (β=0,735) (P=0,002), het F0 modulatietempo 1 (β=0,543) (P=0,005) en de

hoogste waarde van F2 (β=0,203) (P=0,029).

Op tekstniveau wordt de variatie in perceptuele spraakverstaanbaarheid van hypokinetische

dysartrie voor 80% verklaard door het I modulatietempo 1 (r=0,893) (R²=0,797) (F=15,751)

(P=0,017). Deze variabele is een significante voorspeller van de spraakverstaanbaarheid (β=-

0,893) (P=0,017).

De variatie van professioneel perceptueel beoordeelde spraakverstaanbaarheid bij gemengde

dysartrie (r=0,986) (R²=0,972) (F=51,685) (P=0,005) wordt voor 97% verklaard door de

articulatiesnelheid (β=-0,612) (P=0,012) en de laagste waarde van F2 (β=0,534) (P=0,017).

Op woordniveau wordt de variatie in perceptuele spraakverstaanbaarheid bij:

-myogene dysartrie (r=0,530) (R²=0,280) (F=8,966) (P=0,006) voor 28% verklaard door het I

modulatietempo 2 (β=0,530) (P=0,006).

-hypokinetische dysartrie (r=0,363) (R²=0,132) (F=4,242) (P=0,049) voor 13% verklaard door de

laagste waarde van F2 (β=-0,363) (P=0,049).

-hyperkinetische dysartrie (r=0,470) (R²=0,221) (F=5,095) (P=0,037) voor 22% verklaard door

de hoogste waarde van F2 (β=0,470) (P=0,037).

-gemengde dysartrie (r=0,485) (R²=0,236) (F=8,629) (P=0,007) voor 23% verklaard door het I

modulatietempo 2 (β=0,485) (P=0,007).

Mannelijke sprekers: De variatie in perceptuele spraakverstaanbaarheid op zinsniveau wordt bij

mannelijke sprekers met:

-myogene dysartrie (r=0,877) (R²=0,769) (F=13,330) (P=0,022) voor 77% verklaard door de IQR

F0 (β=0,877) (P=0,022).

Page 36: Perceptuele versus instrumentele analyse van ......Academiejaar 2010-2011 Perceptuele versus instrumentele analyse van spraakverstaanbaarheid bij dysartriepatiënten Véronique Rowies

29

-hypokinetische dysartrie (r=0,784) (R²=0,615) (F=15,986) (P=0,003) voor 62% verklaard door

de laagste waarde van F2 (β=0,784) (P=0,003).

-hyperkinetische dysartrie (r=0,996) (R²=0,993) (F=210,847) (P=0,001) voor 99% verklaard door

de spreeksnelheid (β=1,264) (P=0,001) en articulatiesnelheid (β=-0,325) (P=0,044).

Vrouwelijke sprekers: De variatie in perceptuele spraakverstaanbaarheid op zinsniveau wordt bij

vrouwelijke sprekers met:

-myogene dysartrie (r=0,812) (R²=0,659) (F=20,260) (P<0,001) voor 66% verklaard door de

laagste waarde van F2 (β=-0,693) (P<0,001) en het F0 modulatietempo (Pc 25-75) (β=0,535)

(P<0,001).

-hypokinetische dysartrie (r=0,454) (R²=0,206) (F=5,710) (P=0,026) voor 21% verklaard door de

mediaan van F0 (β=0,454) (P=0,026).

-hyperkinetische dysartrie (r=0,839) (R²=0,705) (F=23,859) (P=0,001) voor 71% verklaard door

het F0 modulatietempo 2 (β=0,839) (P=0,001).

-gemengde dysartrie (r=0,823) (R²=0,677) (F=19,942) (P<0,001) voor 68% verklaard door het F0

modulatietempo 2 (β=0,851) (P<0,001) en de articulatiesnelheid (β=-0,446) (P=0,004).

-UUMN dysartrie (r=0,999) (R²=0,998) (F=318,818) (P=0,003) voor 99% verklaard door de

mediaan van de F0 (β=0,735) (P=0,002), het F0 modulatietempo 1 (β=0,543) (P=0,005) en de

hoogste waarde van F2 (β=0,203) (P=0,029).

Op tekstniveau wordt de variatie in perceptuele spraakverstaanbaarheid van vrouwelijke sprekers

met hypokinetische dysartrie (r=0,958) (R²=0,918) (F=22,400) (P=0,042) voor 92% verklaard

door de mediaan van F0. Deze variabele is een significante voorspeller van de

spraakverstaanbaarheid (β=0,958) (P=0,042).

Predictieve waarde van akoestische parameters voor spraakverstaanbaarheid

Een voorspelling a.d.h.v. een beslissingsboom maakt het mogelijk verschillende kwantitatieve

waarden van akoestische parameters in verband te brengen met wisselende

spraakverstaanbaarheid.

Zinsniveau: Een eerste indeling van perceptuele spraakverstaanbaarheidsscores wordt op basis

van de IQR F0 gemaakt (zie figuur 3).

Page 37: Perceptuele versus instrumentele analyse van ......Academiejaar 2010-2011 Perceptuele versus instrumentele analyse van spraakverstaanbaarheid bij dysartriepatiënten Véronique Rowies

30

Bij een IQR F0 kleiner of gelijk aan 21 Hz worden de meeste elementen van de laagste

spraakverstaanbaarheidscategorieën opgenomen.

Bij een IQR F0 tussen 21 en 35 Hz worden de overige elementen van categorie 1 en 2

opgenomen alsook 1/3 van de elementen uit de hogere spraakverstaanbaarheidscategorieën.

Wanneer de IQR F0 groter is dan 35 Hz worden enkel elementen van categorie 3, 4 en 5

opgenomen.

Figuur 3: Spraakverstaanbaarheid op zinsniveau o.b.v. akoestische waarden van de interkwartielrange van de fundamentele

frequentie (IQR F0)

Een verdere opdeling kan gemaakt worden binnen de elementen waarvan de IQR F0 kleiner of

gelijk is aan 21 Hz o.b.v. IQR F2 (figuur 4).

Figuur 4: Spraakverstaanbaarheid op zinsniveau o.b.v. akoestische waarden van de interkwartielrange van de 2e formant

(IQR F2) bij IQR F0 ≤ 21Hz

Alle elementen van de eerste categorie en de meerderheid van de elementen in de tweede

categorie worden opgenomen wanneer de IQR F2 kleiner is of gelijk aan 512 Hz.

0%

10%

20%

30%

40%

50%

60%

70%

80%

90%

aan

dee

l p

er c

ater

gori

e

IQR F0 ≤ 21 Hz 21Hz < IQR F0 ≤ 35 Hz 35 Hz < IQR F0

SV 1

SV 2

SV 3

SV 4

SV 5

0%

20%

40%

60%

80%

100%

IQR F2 ≤ 512 IQR F2 > 512

aan

dee

l p

er c

ater

go

rie

SV 1

SV 2

SV 3

SV 4

SV 5

Page 38: Perceptuele versus instrumentele analyse van ......Academiejaar 2010-2011 Perceptuele versus instrumentele analyse van spraakverstaanbaarheid bij dysartriepatiënten Véronique Rowies

31

A.d.h.v. dit model worden categorie 2 en 4 met respectievelijk 61,5% en 90,5% correct

geclassificeerd. De proportie fout geclassificeerde gevallen is echter vrij groot (54%).

Woordniveau: Wanneer de IQR I groter is dan 7 dB, worden de laagste spraakverstaanbaarheids-

categorieën het minst vertegenwoordigd. De minst verstaanbare uitingen hebben over het

algemeen een IQR I die kleiner of gelijk is aan 7 dB (figuur 5).

A.d.h.v. dit model worden 75% en 57,6% van de gevallen uit respectievelijk de 3e en 5e categorie

correct geclassificeerd, 56% van de gevallen worden niet correct ingedeeld.

Figuur 5: Predictie van spraakverstaanbaarheidsscore op woordniveau o.b.v. akoestische waarden van de interkwartielrange

van de intensiteit (IQR I)

0%

20%

40%

60%

80%

100%

aand

eel

per

cat

ergo

rie

IQR I ≤ 7 dB IQR I > 7 dB

SV 1

SV 2

SV 3

SV 4

SV 5

Page 39: Perceptuele versus instrumentele analyse van ......Academiejaar 2010-2011 Perceptuele versus instrumentele analyse van spraakverstaanbaarheid bij dysartriepatiënten Véronique Rowies

32

Discussie

Is er een verschil tussen de dysartrietypes voor perceptueel beoordeelde

spraakverstaanbaarheid?

In dit onderzoek komt naar voor dat atactische dysartrie, gevolgd door bulbaire en

pseudobulbaire dysartrie de beste gemiddelde spraakverstaanbaarheidsscores vertonen.

Opmerkelijk is het verschil met het onderzoek van Y.-J. Kim, et al. (2011) waar de groep van

Parkinsonpatiënten (bestaande uit hypokinetische dysartrie en gemengde dysartrie met

hypokinetische component) resoluut de hoogste spraakverstaanbaarheidsscore kreeg, terwijl de

groep van hypokinetische dysartrie in het eigen onderzoek slechts de 4e plaats bekleedt ondanks

een vrij hoge gemiddelde score. De proefpersonen in het onderzoek van Y.-J. Kim, et al. (2011)

werden ingedeeld volgens aandoening i.p.v. dysartrietype, daarom kan de spraakverstaanbaarheid

van atactische dysartriepatiënten in dat onderzoek niet gekwantificeerd worden. Ook omdat de

bulbaire en pseudobulbaire patiëntengroep in het eigen onderzoek beiden slechts 1 proefpersoon

omvatten, bestaat de mogelijkheid dat deze ranking bij een grotere steekproef andere resultaten

zal vertonen. Mogelijks is de ernst van de proefpersonen met atactische, bulbaire en

pseudobulbaire dysartrie in het eigen onderzoek mild en krijgen deze daarom betere

spraakverstaanbaarheidsscores. Een hypothese voor deze hoge scores is de vertraagde spreek-

en/of articulatiesnelheid. Dit werd eerder in de literatuur beschreven voor elk van deze 3 types en

is mogelijks is een vorm van compensatie om tot betere spraakverstaanbaarheid te komen.

De lage scores voor gemengde dysartrie kunnen klinisch van belang zijn voor diagnosestelling:

wanneer een acute patiënt weinig verstaanbaar is, kan dit een indicatie zijn voor de diagnose

‘gemengde dysartrie’.

In het onderzoek van Y.-J. Kim, et al. (2011) werden de laagste scores gegeven aan de groep met

dysartrie t.g.v. een beroerte, die voornamelijk uit UUMN en gemengde dysartrie bestond. Dit kan

dus als een gedeeltelijke overeenkomst beschreven worden. De lage scores voor gemengde

dysartrie in dit onderzoek kunnen echter ook gerelateerd zijn aan de ernst van de patiëntengroep.

Analyse van de gemiddelde spraakverstaanbaarheid per type wijst op significante verschillen

tussen types op vlak van spraakverstaanbaarheid: gemengde dysartrie vertoont een significant

verschil met alle andere types, atactische en hyperkinetische dysartrie met alle types behalve

respectievelijk bulbaire en UUMN dysartrie. Ook voor deze laatste bevinding dient men er

Page 40: Perceptuele versus instrumentele analyse van ......Academiejaar 2010-2011 Perceptuele versus instrumentele analyse van spraakverstaanbaarheid bij dysartriepatiënten Véronique Rowies

33

rekening mee te houden dat de groepen bulbaire en UUMN dysartriepatiënten beiden slechts één

proefpersoon bevatten. Een grotere testgroep zou uitsluitsel kunnen geven.

Deze bevinding is in tegenstelling met het onderzoek van Y.-J. Kim, et al. (2011) waar geen

significant verschil in spraakverstaanbaarheidsscores werd gevonden wanneer de groepen twee-

aan-twee vergeleken werden. Dit verschil kan te maken hebben met het opzet van het onderzoek:

Y.-J. Kim, et al. (2011) vergeleken spraakverstaanbaarheid van ziektebeelden i.p.v. dysartrietypes

waarbij een ziektebeeld verschillende dysartrietypes kan omvatten en eenzelfde dysartrietype bij

meerdere ziektebeelden kan voorkomen.

Welke akoestische parameters vertonen een verband met perceptueel beoordeelde

spraakverstaanbaarheid?

In dit onderzoek werden geen akoestische parameters onderscheiden die een algemeen verband

vertonen met spraakverstaanbaarheid, wat in strijd is met de bevindingen van Y.-J. Kim, et al.

(2011). Dit kan verklaard worden door het kleiner aantal proefpersonen, indeling van de

proefpersonen o.b.v. dysartrietype i.p.v. ziektebeeld en de bestudeerde akoestische parameters bij

de huidige studie.

Er werden echter wel verbanden gevonden tussen spraakverstaanbaarheid van een aantal types en

afzonderlijke akoestische parameters.

Zo is er een correlatie tussen spraakverstaanbaarheid van mannelijke dysartriepatiënten met

myogene dysartrie en de interkwartielrange van de fundamentele frequentie.

Het significante verband tussen spraakverstaanbaarheid bij hypokinetische dysartrie en de

akoestische parameter die de variatie in intensiteit bepaalt, is analoog met de perceptuele

bevinding dat dysprosodie voor een verminderde spraakverstaanbaarheid zorgt zoals beschreven

in de studie van Bunton, et al. (2000). Bij mannelijke patiënten vertoont spraakverstaanbaarheid

een verband met de laagste waarde van F2. Dit is consistent met de bevindingen van Sapir, et al.

(2010) omtrent verminderde F2i/F2u ratio en spraakverstaanbaarheid. Het verband tussen

spraakverstaanbaarheid bij vrouwelijke sprekers met hypokinetische dysartrie en de mediaan van

de F0 komt overeen met de bevindingen van Y.-J. Kim, et al. (2011).

Er is een opvallend verband tussen de spraakverstaanbaarheid van mannelijke en vrouwelijke

hyperkinetische dysartriepatiënten met de parameters van de fundamentele frequentie, deze

kunnen gerelateerd worden aan de perceptueel opgemerkte intermittente stemproblemen (Hustad,

Page 41: Perceptuele versus instrumentele analyse van ......Academiejaar 2010-2011 Perceptuele versus instrumentele analyse van spraakverstaanbaarheid bij dysartriepatiënten Véronique Rowies

34

et al., 2006). Bij vrouwelijke sprekers is er verder een matige correlatie met de

intensiteitsparameters, ook deze parameters kunnen in bepaalde opzichten gerelateerd zijn aan

fonatie.

Spraakverstaanbaarheid bij gemengde dysartrie vertoont een significant verband met de

akoestische parameters gerelateerd aan de horizontale tongbeweging, de articulatie- en

spreeksnelheid. Dit bevestigt bepaalde perceptuele bevindingen (Duffy, 2005), maar omdat hier

geen onderscheid gemaakt werd tussen de types binnen gemengde dysartrie, kunnen we geen

uitspraken doen.

De articulatiesnelheid en de mediaan van F0 worden in verband gebracht met

spraakverstaanbaarheid bij vrouwelijke patiënten met UUMN dysartrie, i.t.t. het perceptueel

opgemerkte verband met onnauwkeurige articulatie en trage spreeksnelheid.

In deze bevindingen gaat het enkel om correlaties waarmee verbanden kunnen aangetoond

worden, maar geen afhankelijkheid. Het aantal correlaties is vrij beperkt, maar dit is in lijn met de

algemene aanname dat spraakverstaanbaarheid door meerdere parameters bepaald wordt (De

Bodt, et al., 2002). Behalve bij hyperkinetische dysartrie is er weinig consistentie tussen de

resultaten van de verschillende soorten data. Uiteraard speelt de verschillende beoordelingswijze

tussen woordniveau (d.m.v. transcriptie) en zins- en tekstniveau (d.m.v. 5-puntenschaal) mee,

maar ook voor tekst- en zinsniveau worden verschillende resultaten bekomen. Een mogelijke

verklaring kan worden gevonden in het feit dat de akoestische parameters op tekstniveau over een

grotere eenheid berekend worden, waarbij één afwijkende waarde binnen het geheel uitgemiddeld

wordt. Anderzijds is het mogelijk dat een luisteraar zich op andere elementen richt bij de

beoordeling van de zinnen dan de professionele beoordelaars op tekstniveau.

In welke mate is perceptueel beoordeelde spraakverstaanbaarheid per type

afhankelijk van akoestische parameters?

Globaal: De spraakverstaanbaarheid wordt op zinsniveau maar in beperkte mate verklaard door

het I modulatietempo 2, de IQR F2, hoogste waarde van F2 en de articulatiesnelheid. Deze

parameters komen zowel bij analyse van alle parameters als bij analyse van de variabelen die een

bijdrage leveren terug als significante voorspellers.

Op tekstniveau kan de spraakverstaanbaarheid (zowel beoordeeld door de luisteraarsgroep als de

professionele beoordelaars) in belangrijke mate verklaard worden door de akoestische parameters

Page 42: Perceptuele versus instrumentele analyse van ......Academiejaar 2010-2011 Perceptuele versus instrumentele analyse van spraakverstaanbaarheid bij dysartriepatiënten Véronique Rowies

35

indien deze allemaal worden opgenomen. De IQR F0 en IQR I zijn significante voorspellers van

perceptueel beoordeelde spraakverstaanbaarheid door de luisteraarsgroep. Indien enkel de

variabelen worden opgenomen die een bijdrage leveren, is het I modulatietempo 2 de enige

significante voorspeller op tekstniveau. Uiteraard zijn deze resultaten te relativeren gezien het

aantal proefpersonen per type niet evenredig is. De resultaten in de studie van Y.-J. Kim, et al.

(2011) wijzen ook op een relatie tussen de 2e formant, articulatiesnelheid en IQR F0 en algemene

spraakverstaanbaarheid.

Per dysartrietype kunnen we de volgende afhankelijkheden onderscheiden:

Bulbaire dysartrie: Er werden geen afhankelijkheden vastgesteld. Deze patiëntengroep omvatte

slechts één spreker.

Myogene dysartrie: Spraakverstaanbaarheid wordt op zinsniveau in sterke mate bepaald door de

akoestische parameters wanneer deze allemaal worden opgenomen als predictoren. De variabelen

van de intensiteit zijn in dit geval de significante predictoren. Wanneer enkel de variabelen

worden opgenomen die een bijdrage leveren, worden de IQR F2, de hoogste waarde van F2 en

het I modulatietempo 2 opgenomen als significante voorspellers.

Voor mannelijke sprekers wordt enkel de IQR F0 opgenomen als goede predictor.

Bij vrouwelijke sprekers kan de spraakverstaanbaarheid in sterke mate voorspeld worden door de

akoestische parameters, ook hier zijn de variabelen die de intensiteit bepalen significant.

Wanneer enkel de parameters worden opgenomen die een bijdrage leveren, wordt het F0

modulatietempo 1 en de laagste waarde van F2 opgenomen. Op woordniveau is de

spraakverstaanbaarheid beperkt afhankelijk van het I modulatietempo 2.

Pseudobulbaire dysartrie: Hier werden geen afhankelijkheden vastgesteld. Deze patiëntengroep

omvatte slechts één spreker.

Atactische dysartrie: Hier werden geen afhankelijkheden vastgesteld. De patiëntengroep omvatte

nochtans even veel patiënten als de groep hyperkinetische dysartriepatiënten (cfr. infra).

Mogelijks is er weinig consistentie in de waarde van de parameters bij de verschillende sprekers

door bijv. diverse compensatiemechanismen van de patiënten, zodat deze niet eenduidig met

spraakverstaanbaarheid in verband gebracht kunnen worden.

Hypokinetische dysartrie: Op tekstniveau wordt de spraakverstaanbaarheid in sterke mate

bepaald door het I modulatietempo 1. In dit onderzoek werden de parameters niet kwalitatief

Page 43: Perceptuele versus instrumentele analyse van ......Academiejaar 2010-2011 Perceptuele versus instrumentele analyse van spraakverstaanbaarheid bij dysartriepatiënten Véronique Rowies

36

onderzocht, maar gezien hypokinetische dysartrie perceptueel in verband gebracht wordt met

monoluidheid, kunnen we veronderstellen dat deze resultaten daaraan gerelateerd zijn.

Op woord- en zinsniveau wordt spraakverstaanbaarheid slechts in beperkte mate voorspeld door

de laagste waarde van de F2. Bij mannelijke sprekers bepaalt deze parameter de

spraakverstaanbaarheid matig. Bij vrouwelijke sprekers komt de mediaan van F0 op zowel zins-

als tekstniveau naar voor als beperkt bepalende parameter. Ook in het onderzoek van Y.-J. Kim,

et al. (2011) werd een relatief hoge gemiddelde F0 en afwijkende waarden van de F2 in verband

gebracht met spraakverstaanbaarheid bij hypokinetische dysartrie.

Hyperkinetische dysartrie: Op zinsniveau bepaalt het F0 modulatietempo 2 en de IQR F2 de

spraakverstaanbaarheid matig. Deze eerste parameter bepaalt in sterke mate de

spraakverstaanbaarheid bij vrouwen en kan in verband gebracht worden met de intermittente

stemproblemen zoals beschreven door Hustad, et al. (2006), de laatste bepaalt de

spraakverstaanbaarheid op woordniveau in beperkte mate. Ook in het onderzoek van Y.-J. Kim,

et al. (2011) wordt melding gemaakt van afwijkende waarden van de 2e formant.

Bij mannelijke sprekers zijn de spreek- en articulatiesnelheid belangrijke voorspellers.

Gemengde dysartrie: Wanneer alle parameters worden opgenomen, bepalen deze de

spraakverstaanbaarheid op zinsniveau in sterke mate, maar enkel de IQR I is een significante

predictor. Hetzelfde geldt indien we enkel vrouwelijke sprekers beschouwen, hier is echter geen

enkele predictor significant.

Indien enkel de bepalende parameters worden opgenomen, bepalen de articulatiesnelheid en het

F0 modulatietempo de spraakverstaanbaarheid op zinsniveau matig. Deze laatste parameter is

ook op woordniveau in beperkte mate bepalend. Professioneel beoordeelde

spraakverstaanbaarheid wordt in zeer sterke mate bepaald door de articulatiesnelheid en de

laagste waarde van de F2. Dit is in tegenstelling tot Weismer, et al. (2001), waar enkel een trage

spreeksnelheid in verband gebracht met de spraakverstaanbaarheid. In een studie van Kent, et al.

(2003) werden de waarden van de 2e formant ook in verband gebracht met

spraakverstaanbaarheid.

UUMN dysartrie: Op zinsniveau wordt de spraakverstaanbaarheid in zeer sterke mate bepaald

door de mediaan van F0, het F0 modulatietempo 1 en de hoogste waarde van F2. De resultaten

kunnen echter niet veralgemeend worden omdat het hier om slechts één proefpersoon gaat, maar

Page 44: Perceptuele versus instrumentele analyse van ......Academiejaar 2010-2011 Perceptuele versus instrumentele analyse van spraakverstaanbaarheid bij dysartriepatiënten Véronique Rowies

37

kunnen wel in verband gebracht worden met de in Duffy (2005) beschreven ‘verhoogde variatie

in F0 frequentie’ en ‘afwijkende helling van de 2e formant’ en komen overeen met de perceptueel

vastgestelde aantasting van de laryngale functie.

Bepaalde akoestische parameters zijn in lijn met de in de literatuur beschreven perceptuele

bevindingen, andere kunnen nieuwe inzichten verschaffen in de componenten die aan

spraakverstaanbaarheid gerelateerd zijn en als waardevolle aanvulling dienen naast perceptuele

analyse. Algemeen valt op te merken dat de resultaten van de regressieanalyses weinig

consistentie vertonen tussen verschillende datasets. Dit kan te maken hebben met verschillende

beoordelingsstrategieën van de professionele beoordelaars in vergelijking met de niet-getrainde

luisteraarsgroep of met het feit dat de akoestische parameters op tekstniveau berekend worden

voor een groter geheel.

Welke waarden van parameters bezitten predictieve waarde met betrekking tot

spraakverstaanbaarheidsniveau?

Zinsniveau: Wanneer de IQR F0 groter is dan 21 Hz, is de spraakverstaanbaarheid beter.

Wanneer de IQR F0 en de IQR van F2 kleiner of gelijk is aan respectievelijk 21Hz en 512Hz zal

de spraakverstaanbaarheid laag zijn. Deze resultaten wijzen op invloed van prosodische (variatie

in fundamentele frequentie kan men in verband brengen met intonatie) en articulatorische (de

horizontale tongverplaatsing) correlaten op spraakverstaanbaarheid op zinsniveau.

Woordniveau: Wanneer de IQR van de intensiteit groter is dan 7 dB, is de

spraakverstaanbaarheid algemeen beter. De minst verstaanbare uitingen hebben een IQR I die

kleiner of gelijk is aan 7 dB. Deze resultaten wijzen op een invloed van prosodische elementen

(variatie van de intensiteit op woordniveau kan men in verband brengen met het woordaccent).

Ook hier bestaat weinig consistentie tussen de resultaten op woord- en zinsniveau. De eerder

beschreven mogelijke verklaringen kunnen hier ook van toepassing zijn. Een onderzoek waarbij

de proefgroep een groter aantal sprekers bevat zou per dysartrietype een beslissingsboom kunnen

opmaken om zo per type tot een waarde van een akoestische parameter te komen die de

spraakverstaanbaarheid voorspelt.

Page 45: Perceptuele versus instrumentele analyse van ......Academiejaar 2010-2011 Perceptuele versus instrumentele analyse van spraakverstaanbaarheid bij dysartriepatiënten Véronique Rowies

38

Conclusie

In deze studie werd perceptueel beoordeelde spraakverstaanbaarheid van dysartrische spraak

vergeleken met akoestische parameters.

Het significante verschil tussen dysartrietypes voor gemiddelde spraakverstaanbaarheid per type

bevestigt het belang van classificatie in verschillende dysartrietypes bij onderzoek naar

spraakverstaanbaarheid.

Een tweede onderzoeksvraag was ‘welke akoestische parameters een verband met perceptueel

beoordeelde spraakverstaanbaarheid vertonen per type’. De resultaten hiervan bekrachtigen de

aanname dat de spraakverstaanbaarheid van de afzonderlijke dysartrietypes aan verschillende

akoestische parameters gerelateerd kan zijn. Door de kleine proefgroep kan niet veralgemeend

worden. Verder grootschalig onderzoek -met een groter aantal patiënten, een vergelijkbaar aantal

proefpersonen per type en een evenredige verhouding tussen mannelijke en vrouwelijke sprekers-

kan uitspraken doen over bepalende parameters voor spraakverstaanbaarheid per type, ook andere

akoestische parameters kunnen onderzocht worden.

Verder werd onderzocht van welke akoestische parameters perceptueel beoordeelde

spraakverstaanbaarheid afhankelijk is per type. Dit onderzoek suggereert dat verschillende

resultaten bekomen worden bij analyse van spraakverstaanbaarheid op woord-, zins- en

tekstniveau, alsook wanneer men een onderscheid maakt tussen mannelijke en vrouwelijke

sprekers. Verder onderzoek zal moeten uitwijzen of deze verschillen significant zijn en of dit

geldt voor alle of slechts enkele akoestische correlaten van spraakverstaanbaarheid. Deze

bevindingen kunnen nuttig zijn bij het opstellen van richtlijnen voor het uitvoeren van

akoestische metingen.

Er werden een aantal akoestische parameters gevonden die de spraakverstaanbaarheid bepalen

ongeacht het type, maar ook hier is er weinig consistentie tussen de verschillende datasets.

Naast verder doorgedreven kwantitatief onderzoek, zou ook kwalitatief onderzoek van de

componenten die de spraakverstaanbaarheid bepalen interessant zijn. Zo kunnen verschillen in

spraakverstaanbaarheid tussen de types verklaard worden, kan men bepalen in welke mate de

akoestische parameters verstoord zijn bij verminderde spraakverstaanbaarheid en of deze per type

een andere invloed hebben. In dit onderzoek werd hiertoe een aanzet gegeven onder de vorm van

een beslissingsboom, maar ook hier zal een grootschalig onderzoek nodig zijn om per type de

waarden te bepalen die per type spraakverstaanbaarheid kunnen voorspellen.

Page 46: Perceptuele versus instrumentele analyse van ......Academiejaar 2010-2011 Perceptuele versus instrumentele analyse van spraakverstaanbaarheid bij dysartriepatiënten Véronique Rowies

39

Bibliografie

Barreto, S. S., & Ortiz, K. Z. (2008). Intelligibility measurements in speech disorders: a critical review of

the literature (original title: Medidas de inteligibilidade nos distrúrbios de fala: revisão critica da

literatura). Pró-Fono Revista da Atualização Cientifica, 20, 201-206.

Boersma, P. & Weenink, D. (2011). Praat: doing phonetics by computer [Computer program].

http://www.praat.org/

Bunton, K, Kent, R. D., & Kent, J. F. (2000). Perceptuo-acoustic assessment of prosodic impairment in

dysartria. Clinical Linguistics &Phonetics, 14, 13-24.

Bunton, K., Kent, R. D., Kent, J. F., & Duffy, J. R. (2001). The effects of flattening fundamental

frequency contours on sentence intelligibility in speakers with dysarthria. Clinical Linguistics

&Phonetics, 15, 181-193.

Chen, H., & Stevens, K. (2001). An acoustical study of the fricative /s/ in the speech of individuals with

dysarthria. Journal of Speech, Language and Hearing Research, 44,1300-1314.

Dharmaperwira-Prins, R. (1998). Dysartrie en verbale apraxie: beschrijving, onderzoek, behandeling.

Lisse: Zwets & Zeitlinger Publishers.

De Bodt, M. S., Huici, M. E, Van De Heyning, P. H. (2002). Intelligibility as a linear combination of

dimensions in dysarthric speech. Journal of Communication Disorders, 35, 283-292.

Duffy, J. R. (2005). Motor Speech Disorders: substrates, differential diagnosis, and management.: St.

Louis: Elsevier Mosby.

Enderby, P. (1980). Frenchay dysarthria assessment. British Journal of Disorders of Communication, 15,

165-173.

Fonville, S., van der Worp, H. B., Maat, P., Aldenhoven, M., Algra, A., & van Gijn, J. (2008). Accuracy

and inter-observer variation in the classification of dysarthria from speech recordings. Journal of

Neurology, 255, 1545-1448.

Hartelius, L., Elmberg, M., Holm, R., Lövberg, A., & Nikolaidis, S. (2008). Living with dysarthria:

evaluation of a self-report questoinnaire. Folia Phoniatrica et Logopaedica, 60, 11-19.

Hustad, K. C.. (2006). Estimating the intelligibility of speakers with dysarthria. Folia Phoniatrica et

Logopaedica, 58, 217-228.

Kent, R. D., Duffy J. R., Slama, A., Kent, J. F., & Clift A. (2001). Clinico-anatomic studies in dysarthria:

review, critique and directions for research. Journal of Speech, Language and Hearing

Research,44, 535-551.

Kent, R. D., Kent, J. F., Weismer, G., Martin, R. E., Sufit, R. L., Brooks, B. R., & Rosenbek J. C. (1989).

Relationships between intelligibility and the slope of the second-formant transitions in dysarthric

subjects. Clinical Linguistics ans Phonetics, 3, 347-358.

Page 47: Perceptuele versus instrumentele analyse van ......Academiejaar 2010-2011 Perceptuele versus instrumentele analyse van spraakverstaanbaarheid bij dysartriepatiënten Véronique Rowies

40

Kent, R. D., Kent, J. F., Rosenbek, J. C., Vorperian, H. K., & Weismer, G. (1997). A speaking task

analysis of the dysarthria in cerebellar disease. Folia Phoniatrica et Logopaedica,49, 63-82.

Kent, R. D., Kent, J. F., Duffy J. R., Thomas, E. J., Weismer, G., & Stuntebeck, S. (2000). Ataxic

Dysarthria. Journal of Speech, Language and Hearing Research,43, 1275-1289.

Kent, R. D., & Kim, Y.-J. (2003). Toward an acoustic typology of motor speech disorders. Clinical

Linguistics ans Phonetics, 17, 427-445.

Kent, R. D., Weismer, G., Kent, J. F., & Rosenbek, J. C. (1989). Toward phonetic intelligibility testing in

dysarthria. Journal of Speech and Hearing Disorders, 54, 482-499.

Kent, R. D., Weismer, G., Kent, J. F., Vorperian, H. K., & Duffy J. R. (1999). Acoustic studies of

dysarthric speech: methods, progress and potential. Journal of Communication Disorders, 32,

141-186.

Kim, H., Hasegawa-Johnson, M., & Perlman, A. (2011). Vowel contrast and speech intelligibility in

dysarthria. Folia Phoniatrica et Logopaedica,63, 187-194.

Kim, Y.-J., Kent, R. D., & Weismer, G. (2011). An acoustic study of the relationships among neurologic

disease, dysarthria type and severity of dysarthria. Journal of Speech, Language and Hearing

Research, 54, 417-429.

Kim, Y.-J., Weismer, G., Kent, R. D., & Duffy, J. R. (2009). Statistical models of F2 slope in relation to

severity of dysarthria. Folia Phoniatrica et Logopaedica, 61, 329-335.

Liu, H.-M., Tseng, C.-H., & Tsao, F.-M.. (2000). Perceptual and acoustic analysis of speech intelligibility

in Mandarin-speaking young adults with cerebral palsy. Clinical Linguistics ans Phonetics, 14,

447-464.

Nishio, M., & Miimi, S. (2001). Speaking rate and its components in dysarthric speakers. Clinical

Linguistics ans Phonetics, 15, 309-317.

Ozawa, Y., Shiromoto, O., Ishizaki, F., & Watmori, T. (2001). Symptomatic differences in decreased

alternating motion rates between individuals with spastic and ataxic dysarthria: an acoustic

analysis. Folia Phoniatrica et Logopaedica, 53, 67-72.

Roy, N., Leeper, H. A., Blomgren, M., & Cameron, R. M. (2001). Description of phonetic, acoustic, and

physiological changes associated with improved intelligibility in a speaker with spastic dysarthria.

American Journal of Speech-Language Pathology, 10, 274-290.

Sapir, S., Ramig, L. O., Spielman, J. L., & Fox, C. (2010). Formant centralization ratio: a proposal for a

new acoustic measure of dysarthric speech. Journal of Speech, Language and Hearing Research,

53, 114-125.

Tjaden, K., & Turner, G. S. (1997). Spectral properties of fricatives in amyotrophic lateral sclerosis.

Journal of Speech, Language and Hearing Research, 40, 1358-1373.

Page 48: Perceptuele versus instrumentele analyse van ......Academiejaar 2010-2011 Perceptuele versus instrumentele analyse van spraakverstaanbaarheid bij dysartriepatiënten Véronique Rowies

41

Tomik, B., & Guiloff, R. J. (2010). Dysarthria in amyotrophic lateral sclerosis: a review. Amyotrophic

Lateral Sclerosis, 11, 4-15.

Van Borsel, J. (2008). Spraak. In Van Borsel, J. (Eds.) Basisbegrippen Logopedie deel 1: Logopedie en

communicatie. Leuven/Voorburg Acco.

Van Borsel, J., Afasie, dysartrie, apraxie en andere neurogene spraakstoornissen. In Cursus 'Bijzondere

leer van de logopedie' (nog niet uitgegeven).

Van de Graaff, M., Kuiper, T., Zwinderman, A., Van de Warrenburg, B., Poels, P., Offeringa, A., Van der

Kooi, A., Speelman, H., & De Visser, M. (2009). Clinical identification of dysarthria types among

neurologists, residents in neurology and speech therapists. European Neurology, 61, 295-300.

Weismer, G., Jeng, J.-Y., Laures, J. S., Kent, R. D., & Kent, J. F. (2001). Acoustic and intelligibility

characteristics of sentence production in neurogenic speech disorders. Folia Phoniatrica et

Logopaedica, 53, 1-18.

Yorkston. (1992). Chapter 7: Intelligibility measurement as a tool in the clinical management of dysarthric

speakers. In Kent (Ed.), Intelligibility in speech disorders (pp. 265-286). Amsterdam /Philadephia:

John Benjamins Publishing Company.

Yunusova, Y., Weismer, G., Kent, R.D., & Rusche N. M. (2005). Breath-group intelligibility in

dysarthria: characteristics and underlying correlates. Journal of Speech, Language and Hearing

Research, 48, 1294-1310

Page 49: Perceptuele versus instrumentele analyse van ......Academiejaar 2010-2011 Perceptuele versus instrumentele analyse van spraakverstaanbaarheid bij dysartriepatiënten Véronique Rowies

42

Appendices

Page 50: Perceptuele versus instrumentele analyse van ......Academiejaar 2010-2011 Perceptuele versus instrumentele analyse van spraakverstaanbaarheid bij dysartriepatiënten Véronique Rowies

43

Appendix I

Screenshot van het elektronisch invulformulier voor de perceptuele transcriptietaak:

Screenshot van het elektronisch formulier voor de perceptuele beoordelingstaak:

Page 51: Perceptuele versus instrumentele analyse van ......Academiejaar 2010-2011 Perceptuele versus instrumentele analyse van spraakverstaanbaarheid bij dysartriepatiënten Véronique Rowies

44

Appendix II

Gemiddelde spraakverstaanbaarheid per dysartrietype

Dysartrietype Gemiddelde N Std. Deviatie

bulbair 4,5667 6 0,35277

myogeen 3,6444 30 1,01472

pseudobulbair 4,3087 6 0,34247

atactisch 4,7444 18 0,25283

hypokinetisch 4,2881 36 0,47384

hyperkinetisch 3,1415 18 0,88725

gemengd 2,3741 28 0,93480

UUMN 3,5516 6 0,90155

Mannelijke sprekers

Dysartrietype Gemiddelde N Std. Deviatie

bulbair 4,5667 6 0,35277

myogeen 3,9750 6 0,40740

pseudobulbair 4,3087 6 0,34247

atactisch 4,7278 6 0,36540

hypokinetisch 4,6395 12 0,33030

hyperkinetisch 3,0714 6 0,91374

gemengd 1,7361 6 0,53856

Vrouwelijke sprekers

Dysartrietype Gemiddelde N Std. Deviatie

myogeen

3,5618 24 1,10750

atactisch

4,7528 12 0,19460

hypokinetisch

4,1124 24 0,43915

hyperkinetisch

3,1766 12 0,91273

gemengd

2,5480 22 0,95209

UUMN

3,5516 6 0,90155

Page 52: Perceptuele versus instrumentele analyse van ......Academiejaar 2010-2011 Perceptuele versus instrumentele analyse van spraakverstaanbaarheid bij dysartriepatiënten Véronique Rowies

45

Appendix III

Correlaties tussen perceptueel beoordeelde spraakverstaanbaarheid en akoestische parameters

Bulbaire dysartrie: geen correlaties

Myogene dysartrie:

Dataset

Ges

lach

t

F2

IQ

R

F2

low

F2

hig

h

Med

iaan

F0

IQR

F0

F0 m

odula

tie-

tem

po

1

F0 m

odula

tie-

tem

po

2

spre

ek-

snel

hei

d

arti

cula

tie-

snel

hei

d

IQR

I

I m

odu

lati

e-te

mp

o 1

I m

odu

lati

e-

tem

po

2

zinnen n=24

r=0,384 *

r=-0,393 *

r=0,452 *

r=0,428 *

r=0,389 *

r=0,472 **

r=0,374 *

r=0,530 **

♂ r=0,877

*

♀ r=0,433 *

r=-0,615 ***

r=0,490 *

r=0,434 *

r=0,419 *

r=0,465 *

r=0,551 **

tekst n=5

♂ ♀

prof. n=5

♀ r=0,999

*

*= P≤0,05; **= P≤0,01; ***= P≤0,001

Psedobulbaire dysartrie: Geen correlaties

Atactische dysartrie : geen correlaties

Hypokinetische dysartrie:

Dataset

Ges

lach

t

F2

IQ

R

F2 l

ow

F2

hig

h

Med

iaan

F0

IQR

F0

F0

mo

dula

tie-

tem

po

1

F0

mo

dula

tie-

tem

po

2

spre

ek-

snel

hei

d

arti

cula

tie-

snel

hei

d

IQR

I

I m

od

ula

tie-

tem

po

1

I m

od

ula

tie-

tem

po

2

zinnen n=24

r=-0,389 *

r=-0,366 *

r=0,784 **

r=0,454 *

tekst n=6

r=-0,893 *

r=0,958 *

prof. n=6

♂ ♀

*= P≤0,05; **= P≤0,01; ***= P≤0,001

Page 53: Perceptuele versus instrumentele analyse van ......Academiejaar 2010-2011 Perceptuele versus instrumentele analyse van spraakverstaanbaarheid bij dysartriepatiënten Véronique Rowies

46

Hyperkinetische dysartrie:

Dataset

Ges

lach

t

F2

IQ

R

F2

low

F2

hig

h

Med

iaan

F0

IQR

F0

F0

mod

ula

tie-

tem

po

1

F0

mod

ula

tie-

tem

po

2

spre

ek-

snel

hei

d

arti

cula

tie-

snel

hei

d

IQR

I

I m

od

ula

tie-

tem

po

1

I m

od

ula

tie-

tem

po

2

zinnen n=12

r=0,574 *

r=0, 655 **

r=0,655 **

r=0,703 ***

r=0,498 *

r=0,618 **

r=0,616 **

r=0,603 **

r=0,986 *

r=0,895 *

r=0,903 *

r=0,983 ***

r=0,796 NS: 0,058

r=0,599 *

r=0,749 **

r=0,778 **

r=0,839 ***

r=0,599 *

r=0,816 ***

r=0, 646 **

r=0,617 *

tekst n=4

♂ ♀

prof. n=4

♂ ♀

*= P≤0,05; **= P≤0,01; ***= P≤0,001

Gemengde dysartrie:

Dataset

Ges

lach

t

F2 I

QR

F2

low

F2 h

igh

Med

iaan

F0

IQR

F0

F0 m

odula

tie-

tem

po

1

F0 m

odula

tie-

tem

po

2

spre

ek-

snel

hei

d

arti

cula

tie-

snel

hei

d

IQR

I

I m

odu

lati

e-te

mp

o 1

I m

odu

lati

e-

tem

po

2

zinnen n=22

r= 0,551 **

r=0,532 **

r=0,488 **

r=-0,384 *

r=0,605 **

r=0,671 ***

r=0,706 ***

tekst n=6

♂ ♀

prof. n=6

r=0,827 *

r=0,826 *

r=-0,864 *

r=-0,867 *

r=0,827 *

r=0,826 *

r=-0,864 *

r=-0,867 *

*= P≤0,05; **= P≤0,01; ***= P≤0,001

Page 54: Perceptuele versus instrumentele analyse van ......Academiejaar 2010-2011 Perceptuele versus instrumentele analyse van spraakverstaanbaarheid bij dysartriepatiënten Véronique Rowies

47

UUMN dysartrie:

Dataset G

esla

cht

F2

IQ

R

F2

low

F2

hig

h

Med

iaan

F0

IQR

F0

F0

mod

ula

tie-

tem

po

1

F0

mod

ula

tie-

tem

po

2

spre

ek-

snel

hei

d

arti

cula

tie-

snel

hei

d

IQR

I

I m

od

ula

tie-

tem

po

1

I m

od

ula

tie-

tem

po

2

zinnen n=6

r=0,881 *

r=-0,812 *

r=0,881 *

r=-0,812 *

tekst n=1

♂ ♀

prof. n=1

♂ ♀

*= P≤0,05; **= P≤0,01; ***= P≤0,001

Page 55: Perceptuele versus instrumentele analyse van ......Academiejaar 2010-2011 Perceptuele versus instrumentele analyse van spraakverstaanbaarheid bij dysartriepatiënten Véronique Rowies

48

Appendix IV Significante predictoren van spraakverstaanbaarheid per type

Bulbaire dysartrie: geen afhankelijkheid

Myogene dysartrie:

wij

ze

Dat

aset

Ges

lach

t

F2

IQ

R

F2 l

ow

F2

hig

h

Med

iaan

F0

IQR

F0

F0 m

od

ula

tie-

tem

po 1

F0 m

od

ula

tie-

tem

po 2

spre

ek-

snel

hei

d

arti

cula

tie-

snel

hei

d

IQR

I

I m

od

ula

tie-

tem

po 1

I m

od

ula

tie-

tem

po 2

ente

r

zinnen n=24

0,854 ***

β=0,961 **

β=-2,373 ***

β=1,320 **

♀ 0,928 ***

β=0,830 **

β=-3,176 ***

β=2,422 ***

tekst n=5 ♂ ♀

prof. n=5 ♂ ♀

step

wis

e

zinnen n=24

0,655 ***

β=0,694 ***

β=-0,420 **

β=-0,545 ***

♂ 0,769 *

β=0,877 *

♀ 0,659 ***

β=-0,693 ***

β=0,535 ***

tekst n=5 ♂ ♀

prof. n=5 ♂ ♀

woorden

0,280 **

β=0,530 **

*= P≤0,05; **= P≤0,01; ***= P≤0,001

Page 56: Perceptuele versus instrumentele analyse van ......Academiejaar 2010-2011 Perceptuele versus instrumentele analyse van spraakverstaanbaarheid bij dysartriepatiënten Véronique Rowies

49

Pseudobulbaire dysartrie: geen afhankelijkheid

Atactische dysartrie: geen afhankelijkheid

Hypokinetische dysartrie: w

ijze

Dat

aset

Ges

lach

t

F2 I

QR

F2 l

ow

F2

hig

h

Med

iaan

F0

IQR

F0

F0

mo

dula

tie-

tem

po

1

F0

mo

dula

tie-

tem

po

2

spre

ek-

snel

hei

d

arti

cula

tie-

snel

hei

d

IQR

I

I m

odu

lati

e-te

mpo

1

I m

odu

lati

e-

tem

po

2

ente

r

zinnen n=24

♂ ♀

tekst n=6

♂ ♀

prof. n=6

♂ ♀

step

wis

e

zinnen n=24

0,152 *

β=-0,389 *

♂ 0,615 **

β=0,784 **

♀ 0,206 *

β=0,454 *

tekst n=6

0,797 *

β=-0,893 *

♀ 0,918 *

β=0,958 *

prof. n=6

♂ ♀

woorden

0,132 *

β=-0,363 *

*= P≤0,05; **= P≤0,01; ***= P≤0,001

Page 57: Perceptuele versus instrumentele analyse van ......Academiejaar 2010-2011 Perceptuele versus instrumentele analyse van spraakverstaanbaarheid bij dysartriepatiënten Véronique Rowies

50

Hyperkinetische dysartrie:

wij

ze

Dat

aset

Ges

lach

t

F2 I

QR

F2

low

F2 h

igh

Med

iaan

F0

IQR

F0

F0

mo

dula

tie-

tem

po

1

F0

mo

dula

tie-

tem

po

2

spre

ek-

snel

hei

d

arti

cula

tie-

snel

hei

d

IQR

I

I m

odu

lati

e-

tem

po

1

I m

odu

lati

e-

tem

po

2

ente

r

zinnen n=12

♂ ♀

tekst n=4

♂ ♀

prof. n=4

♂ ♀

step

wis

e

zinnen n=12

0,642 ***

β=-0,392 *

β=0,780 ***

♂ 0,993 ***

β=1,264

∗∗∗ β=-0,325 *

♀ 0,705 ***

β=0,839 ***

tekst n=4

♂ ♀

prof. n=4

♂ ♀

woorden

0,221 *

β=0,470 *

*= P≤0,05; **= P≤0,01; ***= P≤0,001

Page 58: Perceptuele versus instrumentele analyse van ......Academiejaar 2010-2011 Perceptuele versus instrumentele analyse van spraakverstaanbaarheid bij dysartriepatiënten Véronique Rowies

51

Gemengde dysartrie:

wij

ze

Dat

aset

Ges

lach

t

F2 I

QR

F2

low

F2 h

igh

Med

iaan

F0

IQR

F0

F0

mo

du

lati

e-

tem

po

1

F0

mo

du

lati

e-

tem

po

2

spre

ek-

snel

hei

d

arti

cula

tie-

snel

hei

d

IQR

I

I m

odu

lati

e-

tem

po

1

I m

odu

lati

e-

tem

po

2

ente

r

zinnen n=22

0,768 ***

β=0,661 *

♀ 0,823 **

tekst n=6

♂ ♀

prof. n=6

♂ ♀

step

wis

e

zinnen n=22

0,619 ***

β=0,744 ***

β=-0,668 ***

♀ 0,677 ***

β=0,851 ***

β=-0,446 **

tekst n=6

♂ ♀

prof. n=6

0,972 **

β=0,534 **

β=-0,612 **

♂ ♀

woorden

0,236

**

β=0,485 **

*= P≤0,05; **= P≤0,01; ***= P≤0,001

Page 59: Perceptuele versus instrumentele analyse van ......Academiejaar 2010-2011 Perceptuele versus instrumentele analyse van spraakverstaanbaarheid bij dysartriepatiënten Véronique Rowies

52

UUMN dysartrie:

wij

ze

Dat

aset

Ges

lach

t

F2 I

QR

F2

low

F2 h

igh

Med

iaan

F0

IQR

F0

F0

mo

du

lati

e-

tem

po

1

F0

mo

du

lati

e-

tem

po

2

spre

ek-

snel

hei

d

arti

cula

tie-

snel

hei

d

IQR

I

I m

odu

lati

e-

tem

po

1

I m

odu

lati

e-

tem

po

2

ente

r

zinnen n=6

♂ ♀

tekst n=1

♂ ♀

prof. n=1

♂ ♀

step

wis

e

zinnen n=6

0,998 **

β=0,203 *

β=0,735

∗∗

β=0,543

∗∗

♀ 0,998 **

β=0,203 *

β=0,735

∗∗

β=0,543

∗∗

tekst n=1

♂ ♀

prof. n=1

♂ ♀

woorden *= P≤0,05; **= P≤0,01; ***= P≤0,001

Page 60: Perceptuele versus instrumentele analyse van ......Academiejaar 2010-2011 Perceptuele versus instrumentele analyse van spraakverstaanbaarheid bij dysartriepatiënten Véronique Rowies